• Verbrandingslucht direct van buiten:
Het toestel heeft nu een geheel gesloten verbrandingssysteem, waardoor het
onafhankelijk werkt ten opzichte van de omgevingslucht in de ruimte waar het
toestel staat opgesteld.
- Toestel met onderbouw luchtbox/ventilatorbox zonder convectieventilator:
Gebruik één van de drie verbrandingsluchttoevoer-aansluitingen Ø125 mm
(uitwendig) van de luchtbox / ventilatorbox.
Plaats tussen deze luchttoevoer-aansluiting en de “buitenluchttoevoer-opening in
de muur/vloer” een vaste of fl exibele pijp van Ø125 mm.
- Toestel met onderbouw luchtbox/ventilatorbox met convectieventilator:
Gebruik de verbrandingsluchttoevoer-aansluiting Ø125 mm (uitwendig) aan de
linker-, rechter- of onderzijde van de luchtbox / ventilatorbox.
Plaats tussen deze luchttoevoer-aansluiting en de “buitenluchttoevoer-opening in
de muur/vloer” een vaste of fl exibele pijp van Ø125 mm.
3.3.3 Inbouw in een bestaande schouw
• Verwijder bestaande vuurkorf of stookstenen, demonteer de afsluitklep. Het kanaal
dient intact te zijn en mag tijdens inbouw niet beschadigd worden. De haard-
opening dient zo groot te zijn, dat zowel links en rechts als ook boven en achter het
toestel een spleet van 1-3 cm aanwezig is. Bekleed de vuuropening van binnen met
keramische wol (zie hoofdstuk 3.3).
• Verleng de bestaande schoorsteen en laat deze eindigen ter hoogte van de
rookgasafvoer van de haard. Gebruik hiervoor bijvoorbeeld een fl exibel, dubbel-
wandig RVS-kanaal.
• Schuif het toestel in de haardopening. Maak een lekdichte aansluiting van de
rookgasafvoer van het toestel op het rookkanaal, zodat er nooit roetophoping boven
op het toestel kan ontstaan. Zie 3.3.4.
• Stel het toestel waterpas, zodat de klep niet op het eventuele plateau zal aanlopen.
• Vul eventueel de ruimtes rondom het toestel op met stroken keramische isolatiewol
en plaats het eventueel bijgeleverde kader.