51
4) Selecteer het onderdeel ACT. POS.
INV. (fig. 73) met de draaiknop/toets
(11).
5) Bevestig de keuze door de draai-
knop/toets (11) in te drukken; op het
display verschijnt de in de rubriek aanwe-
zige lijst.
6) Selecteer met de draaiknop/toets
(11) de gewenste bestemming in de
lijst.
7) Bevestig de bestemming door de
draaiknop/toets (11) in te drukken.
Druk op de toets ESC (9) om terug te
keren naar het vorige menu.
GEBRUIK VAN OPGESLAGEN
BESTEMMINGEN
Het is mogelijk om eerder opgeslagen
bestemmingen te gebruiken; hiervoor zijn
drie geheugencategorieën beschikbaar:
– LAATSTE 10: de laatste 10 bestem-
mingen worden opgeslagen. De bestem-
mingen worden automatisch in het ge-
heugen LAATSTE 10 opgeslagen als de
optie LAATSTE 10 in het menu BEST. INV.
van het navigatiesysteem wordt geacti-
veerd. Zie de paragraaf “BESTEMMINGEN
OPSLAAN” in het hoofdstuk “Navigatie
starten”;
– ACT. POS. INV.: de positie van de au-
to wordt opgeslagen en kan worden ge-
selecteerd als gewenste bestemming;
– ALFAB. VOLG. (alfabetische volgor-
de): de bestemmingen worden in alfabe-
tische volgorde opgeslagen;
– HANDMATIGE VOLG.: de opgeslagen
bestemmingen worden weergegeven in
de volgorde waarin ze zijn ingevoerd.
Ga als volgt te werk om een vooraf op-
geslagen bestemming te gebruiken:
1) Druk op de toets NAV (12); op het
display verschijnt het hoofdmenu van het
navigatiesysteem.
2) Selecteer met de draaiknop/toets
(11) het onderdeel GEHEUGEN BEST.
(fig. 74).
fig. 73
A0B3049i
fig. 74
A0B3050i