warmtepompen LUCHT/WATER
Bedieningshandleiding 6
2.1.4 Installatie en onderhoud
• Neem de plaatselijke voorschriften in acht!
• Installeer de warmtepomp alleen buiten of in machinekamers die voldoen aan de norm
ČSN EN 378-3!
• Installeer de warmtepompen niet in ventilatiesystemen!
• Vernauw of stop de luchtgeleidende zijkanten van de warmtepomp niet!
• Start de warmtepomp nooit als de ventilatorkap is verwijderd!
• Installatie, onderhoud en reparaties mogen alleen worden uitgevoerd door
geautoriseerde installatietechnici (zie hfdst. 9 )
2.1.5 Levensgevaar door elektrische stroom
• Koppel vóórdat u de warmtepomp opent of voordat u werkzaamheden aan de el. delen
gaat verrichten de installatie geheel af van de netspanning volledig en neem
maatregelen tegen onbedoeld inschakelen
• Laat de elektrische aansluiting en werkzaamheden aan el. delen uitsluitend over aan
een gespecialiseerde elektricien.
• Houd u bij de installatie en uitvoering van werkzaamheden aan de el. installatie aan de
relevante EN- en VDE-normen en leef de lokale veiligheidsvoorschriften na.
2.1.6 Risico op letsel door ijsvorming
De luchttemperatuur ligt bij de luchtuitlaat van de warmtepomp
ongeveer 5°C onder de omgevingstemperatuur, dus de omgeving kan bevroren
en glad zijn. Installeer de warmtepompen daarom zodanig, dat de luchtafvoer
niet naar voetgangersroutes geleid wordt.
De exploitant is verantwoordelijk voor de veiligheid en ecologische
onschadelijkheid van de warmtepomp. Als er koelvloeistof lekt uit een niet goed
afgedichte plek, kan dit leiden tot persoonlijk letsel of schade aan het milieu.