NL 17NL 16
bak- en braadtips - grillen
diverse grilltips
Bij het roosteren van vlees, wild, gevogelte
en vis wordt het vlees of de vis onmiddellijk
dichtgeschroeid, zodat de voedings- en
smaakstoffen behouden blijven. Boter of olie
is daarvoor niet nodig. Het meest geschikt
zijn dikkere stukken klein vlees, dunne moten
vis of hele vissen.
De grillpennen gebruikt u voor het gelijkmatig
roosteren van kleinere stukjes vlees en
groenten, zoals saté, kebabs en sjasliks (zie
pag. 23).
grilltips voor vlees
Gebruik alleen vlees van goede kwaliteit.
Reken per persoon 100-200 g vlees of
150-200 g vlees met been.
Zet onder de gerechten altijd een passende
braadslede om afdruipend vet op te vangen.
Droog het vlees zo nodig met keukenpapier,
alvorens het onder de grill te leggen.
Schenk voor gerechten met een lange
grilltijd, bijvoorbeeld rollade en kip,
± 2,5 dl water in de braadslede.
garneringen en sausjes
Garnering kan mee gegrilld worden,
bijvoorbeeld plakken appel, ananas of halve
tomaatjes.
Plakken kaas de laatste minuten op het vlees
leggen en laten smelten. Bestrooi het vlees
pas na het grillen met peper en zout. De dikte
van het vlees bepaalt de plaats onder de grill.
Over het algemeen geldt, dat dunne stukken
hoog moeten worden geplaatst (altijd
minstens 5 cm van de grill) en dikkere
stukken, die gaar moeten worden, wat lager.
Draai dunne stukken vlees om met een
vleestang. Gebruik een ovenwant. Prik niet in
het vlees, omdat er dan vleessap verloren
gaat. Bij gegrilld vlees, waarbij immers geen
jus wordt gevormd, kan desgewenst
afzonderlijk een saus of kruidenboter worden
gegeven.
Snijd gegrilld vlees en dergelijke niet direct
aan, maar laat het eerst enkele minuten
afkoelen. Er zal dan bij het aansnijden minder
vleessap verloren gaan.
grilltips voor vis
Reken per persoon 150-200 g moten of hele
vis. Reken per persoon 100-125 g gefileerde
vis. Laat bij grotere vissen de kop
verwijderen.
Was de vis en droog ze af met keukenpapier.
Kerf dikke vis in. Leg de vis op het rooster en
zet er een passende braadslede onder.
bak- en braadtips - wat te doen als er iets mis gaat
ingezakt
- Deeg te lang geroerd; oventemperatuur te laag.
- Gebak niet gaar in het midden, oventempera-
tuur te laag, te kort in de oven.
- Deeg te slap; de soezen waren niet gaar toen
ze uit de oven werden genomen.
- Een te grote hoeveelheid gist gebruikt; oven-
temperatuur te laag.
donker van kleur
- Oventemperatuur te hoog.
- Verkeerde bakvorm gebruikt: een broodvorm
van donker metaal, ceramisch materiaal of van
glas (deze vragen een lagere oventempera-
tuur); oventemperatuur te hoog.
- Oventemperatuur te hoog; te lang in de oven.
ongelijkmatig van kleur
- Ongelijk van dikte (koekjes); oven niet
waterpas, deeg loopt naar de laagste kant
(meer kleur).
- Oven niet waterpas; in cakevorm met
‘gevouwen’ zijranden wordt de cake op de
hoeken iets donkerder.
- Oven niet waterpas; bij opgerolde koek: deeg
ongelijkmatig op bakplaat uitgestreken.
- Oven niet waterpas; hoeveelheid deeg niet
gelijk van grootte.
- Oven niet waterpas; deeg is niet gelijkmatig in
de bakvorm verdeeld.
- Deeg niet gelijkmatig uitgerold en gevouwen;
buitenste kanten bij het vormen met de hand
teveel aangeraakt aan de randen.
zandtaartdeeg
In deze handleiding worden allerlei baktips gegeven. Mocht er toch iets niet lukken, raadpleeg
dan de tabellen op deze en de volgende pagina’s. U vindt daarin de oorzaak en veelal een tip
om het nog te redden.
roerdeeg
biscuitdeeg
soezen
gistdeeg
bladerdeeg
tip
Indien het gebak zich
ervoor leent probeer dan
het volgende: doorsnijden
en vullen met bijvoorbeeld
vruchten, die in het
midden hoger worden
gelegd, eventueel met wat
likeur bedruppelen en het
gebak weer op elkaar
zetten.
tip
Is het gebak verbrand,
overweeg dan deze
"camouflage-tip". Het
verbrande gedeelte
voorzichtig met een
scherp mes van het
lauwwarme gebak
afsnijden of afraspen,
daarna met een nat
kwastje zwarte kruimels
verwijderen. Als het
gebak is afgekoeld, dik
met poedersuiker
bestuiven of met glazuur
overgieten. Was het een
taart? Bedek deze met
botercrème of met
slagroom. Als het een
cake was, snijd deze door,
vul hem met jam en strijk
over de bovenkant en
zijkanten wat jam, bedek
deze dan met
amandelsnippers.