30
8. De waarborg heeft geen betrekking op gebreken door transportschade die bui-
ten onze verantwoordelijkheid is ontstaan, niet vakkundige installatie of mon-
tage, verkeerd gebruik, gebrekkig onderhoud, of het niet in acht nemen van de
gebruiks- of montageaanwijzingen.
9. Het recht op waarborg vervalt wanneer het defect werd veroorzaakt door her-
stelling of ingrepen door derden die niet bevoegd of niet deskundig zijn, of
wanneer het toestel voorzien werd van toebehoren of onderdelen die niet ori-
gineel zijn en daardoor een defect veroorzaken.
10.10.Toestellen die gemakkelijk kunnen worden vervoerd dienen te worden
overhandigd of gezonden naar onze klantendienst. Herstelling ter plaatse kan
slechts worden gevraagd voor grote of ingebouwde toestellen.
11.Indien het toestel zodanig is ingebouwd, ondergebouwd, opgehangen of ge-
plaatst dat de benodigde tijd voor het in- en uitbouwen samen meer dan 30
minuten bedraagt, dan worden de hierdoor ontstane extra kosten aan de ge-
bruiker in rekening gebracht. Schade die ontstaat door abnormale in- of uit-
bouw komt ten laste van de gebruiker.
12.Indien binnen de waarborgperiode de herstelling van hetzelfde gebrek meer-
maals mislukt of de herstellingkosten disproportioneel zijn wordt in overleg
met de gebruiker een gelijkwaardige vervanging geleverd. In geval van ver-
vanging behouden we ons het recht voor om een vergoeding te rekenen naar
rato van de verstreken gebruiksperiode.
13.Herstelling onder waarborg heeft geen verlenging van de waarborgtermijn
noch aanvang van een nieuwe waarborgtermijn tot gevolg.
14.Op herstellingen geven wij een waarborg van 12 maanden, uitsluitend op het-
zelfde gebrek.
15.Verdere of andere rechten, in het bijzonder vergoeding van schade ontstaan
buiten het toestel, zijn uitgesloten voor zover een aansprakelijkheid niet wette-
lijk is vastgelegd.
In geval van aansprakelijkheid zal een vergoeding de aankoopwaarde van het
toestel niet overtreffen.
11
De brander
Zorg ervoor dat branderrin-
gen en branderdoppen cor-
rect op de branderhouders
zijn aangebracht.
Om een juiste verbranding te krijgen,
moeten de branderring en de brand-
erdoppen op de juiste manier op de
branderhouder zijn aangebracht. Als
de branderring en de branderdoppen
scheef liggen, zal de gasvlam niet
correct branden en kunnen de brand-
erdoppen binnen korte tijd kapot
gaan.
De bedieningsknop
De bedieningsknop heeft de volgen-
de instellingen:
Uit:
O
Minimum:
f
Maximum:
e
1. Druk de bedieningsknop in.
2. Houd de bedieningsknop inge-
drukt, terwijl u de knop tegelij-
kertijd linksom naar
e
draait.
3. Houd de bedieningsknop gedu-
rende 4-5 seconden ingedrukt.
Laat de knop daarna los en draai
hem naar de gewenste instelling.