6.5 ATMOSFERISCHE BRANDER
6 TECHNISCHE KENMERKEN
11
G20 G25 G30 P30
Gas G20 - 20 mbar - I E2+ - I 2E LL - I 2H
Branderdruk mbar 13,3 12,8 12,3 -
Debiet m
3
/u 2,76 3,50 4,13 -
Gas G25 - 25 mbar - I 2L
Branderdruk mbar 13,4 13,4 13,4 -
Debiet m
3
/u 3,10 3,88 4,50 -
Gas G31 - 37/50 mbar - I 3P
Branderdruk mbar ---28,5
Debiet m
3
/u ---1,64
Spuitstuk Ø 1/100 mm 450 470 510 3x190
BE - FR I E2+
AT - DK
ES - GB I 2H
IT - PT
IE - SE
BE - FR
ES - GB I 3P
IE - PT
NL I 2L
LU - DE I 2ELL
Beschrijving
Deze atmosferische branders zijn uitgerust met een SIT-gasklep en
een elektrisch bedieningsrelais. Deze gasklep werd speciaal ontworpen
voor de atmosferische branders met automatische ontsteking en met
vlamdetectie door ionisatie.
Voordeel
• Geen waakvlam, dus geen enkel gasverbruik in rusttoestand.
• De brander werkt enkel op aanvraag.
• De elektrische ontsteking vereist geen enkele interventie.
Indienstneming
• De gasleiding goed ontluchten, de kamerthermostaat in werking
stellen en de regelthermostaat aanzetten.
• De gaskraan openen en stroom inschakelen.
• De hoofdschakelaar op het bedieningspaneel aanzetten.
De brander is in de fabriek voorgeregeld.
De toevoerdruk en de druk van de brander bij de
indienstneming controleren.
Fig. 18: Klep van de gasbrander
Atmosferische brander op propaan (fig. 20)
1. Stekker brander
2. Branderpot
3. Ontstekingselektrode en ionisatiepen
4. Kijkgat
5. Spuitstuk
6. Relais
7. Herinschakelknop
8. Vuurhaarddeur
1. Ontstekingselektrode en ionisatiepen
2. Branderstaaf
3. Vuurhaarddeur
4. Spuitstukken
5. Herinschakelknop
6. Gasklep
7. Relais
8. Kijkgat
Atmosferische brander op aardgas (Fig. 19)