1.3 Bedieningsmenu
E0: Fabrieksinstelling
Als het systeem niet functioneert zoals verwacht, zelfs wanneer de waarden zijn
bijgesteld, en het onmogelijk is de oorzaak te lokaliseren, is het aan te raden om
de instellingen in het schema te noteren. Daarna stelt u de waarde in op 1 en wacht
tot de regelunit terugkeert naar de
standaardinstellingen. Nu zijn alle waarden teruggezet naar de
fabrieksinstellingen. U kunt nu opnieuw beginnen en de waarden
instellen.
Fabrieksinstelling: 0
E2: T9 temperatuur instellen
Met deze sensor kan relais R9 worden aangestuurd, dat zal worden geac-
tiveerd wanneer de waarde E2 bereikt wordt. Het R9 relais kan worden gebruikt
om de driewegklep van de uitlaatlucht aan te sturen. Deze driewegklep kan het
woongedeelte voorzien van koude lucht wanneer de ruimte de waarde E2 bereikt.
U heeft voor deze functie een aparte sensor nodig die niet standaard meegeleverd
wordt. De sensor moet worden aangesloten op het bedieningspaneel. Om toegang
te krijgen tot het bedieningspaneel dient u de bovenzijde van de machine te ver-
wijderen.
E2 kan ingesteld worden tussen 10-30°C
Fabrieksinstelling: 21°C
E8: Functie desinfectie AAN/UIT
Door de waarde op 1 in te stellen, zal de elektrische cartridge eenmaal per week
warm water met een temperatuur van 65°C leveren om de tank te desinfecteren
(anti-legionella functie)
Fabrieksinstelling: 0
E9: Functioneren in koude omgevingen AAN/UIT
Als de waarde op 0 is ingesteld, zal de warmtepomp zo lang draaien als er behoe-
fte is aan warmte (= uitlaatlucht-functie).
Bij gebruik van de warmtepomp met aanvoer van inlaatlucht uit bijv. de kelder
bestaat de optie de compressor uit te schakelen wanneer de ruimte te koud wordt.
In plaats daarvan zal het elektrische verwarmingselement het water opwarmen.
De functie wordt geactiveerd wanneer de waarde is gesteld op 1 (=circulatielucht-
functie).
Het is ook mogelijk om het elektrische verwarmingselement automatisch in te
schakelen om te helpen bij de verwarming van het water wanneer de temper-
atuur van de inlaatlucht beneden de in E10 ingestelde temperatuur ligt. De functie
wordt geactiveerd wanneer de waarde is gesteld op 2 (= frisselucht-functie). Als de
waarde 0 is, is de functie niet actief.
Fabrieksinstelling: 0
E10: Functioneren in koude omgevingen
Wanneer de functie E9 wordt geactiveerd, kan de temperatuur ingesteld worden
waarbij de compressor zal uitschakelen of het verwarmingselement ondersteuning
zal geven. De temperatuur kan worden ingesteld tussen -10 en +10°C.
Fabrieksinstelling: -5
E15: Hygrostaat / stop unit
Als de waarde 0 is, zal de snelheid van de ventilator wijzigen naar 3 wanneer de
relatieve vochtigheid boven de vooraf ingestelde waarde van de hygrostaat ligt. Als
de waarde 1 is, zal de unit stoppen wanneer de clips 25 en 26 contact met elkaar
maken.
Fabrieksinstelling: 0
24