25
1 Veiligheidsaanwij-
zingen voor de installa-
teur
• In de elektrische installatie moet een inrichting
worden aangebracht, die het mogelijk maakt het
apparaat met een contactopeningswijdte van min.
3 mm met alle polen van het net te scheiden.
Geschikte scheidingsinrichtingen zijn bijv. auto-
matische zekeringen (schroefzekeringen moeten
uit de fitting geschroefd worden), aardlekschake-
laar en veiligheidsschakelaars.
• Dit apparaat voldoet wat betreft brandbeveiliging
aan type Y (EN 60 335-2-6). Alleen apparaten van
dit type mogen aan één zijde tegen daarnaast
staande hoge kasten of wanden ingebouwd wor-
den.
• Er mogen geen laden onder de kookplaat gemon-
teerd worden.
• Bescherming tegen aanraken moet door de in-
bouw gegarandeerd zijn.
• De stabiliteit van de inbouwkast moet aan
DIN 68930 voldoen.
• Als bescherming tegen vocht moeten alle uitge-
zaagde snijvlakken met geschikt afdichtmateriaal
worden beschermd.
• Bij betegelde werkbladen moeten de voegen bij
het kookgedeelte geheel met voegenmateriaal op-
gevuld zijn.
• Bij natuurstenen, kunststenen of keramische pla-
ten moeten de springveren met geschikte kunst-
hars- of tweecomponentenlijm verlijmd worden.
• De afdichting controleren op correcte positie en op
eventuele gaten. Er mag geen extra siliconenaf-
dichting aangebracht worden, omdat dit het uit-
bouwen bij service bemoeilijkt.
• Voor demontage moet de kookplaat er van onde-
ren uitgedrukt worden.