31
Elektrische aansluiting
Overtuig u ervan dat de netspanning en de
netfrekwentie, welke op het typeplaatje in de kast
staan aangegeven, overeenkomen met de netspan-
ning en de netfrekwentie in uw woning. Een
afwijking op de netspanning tot plus of minus 6% is
toegestaan. Bij aansluiting op een andere spanning
dient u een geschikte transformator te gebruiken.
De steker mag alleen geplaatst worden in een
geaard stopkontakt. De kast is daarom voorzien van
een speciaal drie-aderig snoer, geschikt voor een
geaard stopkontakt. Mocht het stopkontakt in uw
woning niet geaard zijn, dan dient een erkend
installateur het apparaat volgens de geldende
normen te aarden.
Wij wijzen u er op dat schade of letsel,
veroorzaakt door het niet voldoen aan dit
veiligheidsvoorschrift, niet onder de
verantwoordelijkheid van de fabrikant valt.
INSTALLATIE
Plaats van opstelling
Plaats het apparaat uit de buurt van
warmtebronnen: centrale verwarming, kachels, felle
zonnestralen enz. Zie voor inbouw de betreffende
aanwijzingen.
Dit apparaat voldoet aan de volgende EG-
richtlijnen:
- 87/308 EG-richtlijn van 2.6.87 met betrekking
tot de radio-ontstoring.
- 73/23 EG-richtlijn van 19/02/73 (Laagspanning)
en opeenvolgende wijzingen;
- 89/336 EG-richtlijn van 03/05/89
(Elektromagnetische compatibiliteit) en
opeenvolgende wijzingen.
Belangrijk:Het apparaat moet van het
elektriciteitsnet afgehaald kunnen worden; de
stekker moet dus ook na de installatie bereikbaar
blijven.
STORING
Indien het apparaat niet of niet goed funkioneert,
kontroleer dan:
• of de steker goed in het stopkontakt zit;
• of de elektriciteit soms uitgevallen is;
• of de thermostaatknop op de juiste stand staat;
• en indien er water op de bodem van de koeler
ligt, of het afvoerkanaaltje soms verstopt is (zie
hoofdstuk “Het ontdooien”).
Kunt u de storing niet zelf lokaliseren en
verhelpen,raadpleeg dan de dichtsbijzijnde
servicedienst.
Geef daarbij altijd het model en het typenummer
van de kast op. Deze gegevens vindt u op het
garantiebewijs of op het typeplaatje dat zich
linksonder aan de binnenzijde van het apparaat
bevindt.
Het ontdooien
Het ontdooien van de koelkast heeft automatisch
plaats elke keer dat de kompressor stopt. Het
dooiwater wordt via een afvoerkanaaltje
opgevangen in een bakje dat zich aan de achterkant
van het apparaat boven de kompressor bevindt. Hier
verdampt het water.
Wij raden u aan het gaatje in het afvoerkanaal
regelmatig schoon te maken, teneinde te
voorkomen dat het dooiwater de levensmiddelen
nat maakt. Gebruik voor het doorprikken het
staafje dat zich in het gaatje bevindt.