23
STORING
Indien het apparaat niet of niet goed funkioneert,
kontroleer dan:
¥ of de steker goed in het stopcontact zit;
¥ of de elektriciteit soms uitgevallen is;
¥ of de thermostaatknop op de juiste stand staat;
¥ en indien er water op de bodem van de koeler
ligt, of het afvoerkanaaltje soms verstopt is (zie
hoofdstuk ÒHet ontdooienÓ).
Kunt u de storing niet zelf lokaliseren en
verhelpen,raadpleeg dan de dichtsbijzijnde
servicedienst.
Geef daarbij altijd het model en het typenummer
van de kast op. Deze gegevens vindt u op het
garantiebewijs of op het typeplaatje dat zich
linksonder aan de binnenzijde van het apparaat
bevindt.
Het ontdooien
Het ontdooien van de koelkast heeft automatisch
plaats elke keer dat de compressor stopt. Het
dooiwater wordt via een afvoerkanaaltje
opgevangen in een bakje dat zich aan de achterkant
van het apparaat boven de compressor bevindt. Hier
verdampt het water.
Wij raden u aan het gaatje in het afvoerkanaal
regelmatig schoon te maken, teneinde te
voorkomen dat het dooiwater de levensmiddelen
nat maakt. Gebruik voor het doorprikken het
staafje dat zich in het gaatje bevindt.
Belangrijk:
Gebruik voor het verwijderen van de rijp nooit
metalen voorwerpen; u zou uw koelkast kunnen
beschadigen.
Geen voorwerpen of methodes gebruiken om het
ontdooiproces te versnellen die niet door de
fabrikant zijn aangegeven.
INSTALLATIE
Elektrische aansluiting
Overtuig u ervan dat de netspanning en de
netfrequentie, welke op het typeplaatje in de kast
staan aangegeven, overeenkomen met de netspan-
ning en de netfrequentie in uw woning. Een afwijking
op de netspanning tot plus of minus 6% is
toegestaan. Bij aansluiting op een andere spanning
dient u een geschikte transformator te gebruiken.
De steker mag alleen geplaatst worden in een
geaard stopcontact.
De kast is daarom voorzien van een speciaal drie-
aderig snoer, geschikt voor een geaard stopcontact.
Mocht het stopcontact in uw woning niet geaard zijn,
dan dient een erkend installateur het apparaat
volgens de geldende normen te aarden.
Wij wijzen u er op dat schade of letsel,
veroorzaakt door het niet voldoen aan dit
veiligheidsvoorschrift, niet onder de
verantwoordelijkheid van de fabrikant valt.
Dit apparaat voldoet aan de volgende EG-
richtlijnen:
- 87/308 EG-richtlijnvan 2.6.87 met betrekking tot
de radio-ontstoring.
- 73/23 EG-richtlijn van 19/02/73 (Laagspanning)
en opeenvolgende wijzingen;
- 89/336 EG-richtlijn van 03/05/89 (Elektromagne-
tische compatibiliteit) en opeenvolgende
wijzingen.