8
Voordat u de machine in gebruik neemt
Alvorens de afwasmachine in gebruik te nemen, moet u:
1. controleren of de machine volgens de aanwijzingen is
aangesloten
2. alle transportbeveiligingen uit de machine verwijderen
3. de waterontharder instellen
4. 1 liter water in het zoutreservoir gieten en het daarna met
zout vullen
5. het glansmiddelreservoir vullen
Waterontharder instellen
De afwasmachine is uitgerust met een automatisch werkende
ontharder die kalkafzetting op het servies en in de machine
voorkomt. Hoe meer kalk het leidingwater bevat, des te harder
is het.
De waterhardheid wordt gemeten in verschillende schalen (zie
tabel).
Stel de waterontharder op de plaatselijke waterhardheid in.
Informatie daarover kunt u krijgen bij het waterleidingbedrijf.
De waterontharder moet op twee manieren worden ingesteld:
zowel handmatig d.m.v. de regelknop van de waterontharder
als elektronisch d.m.v. de multifunctionele toetsen.
a) Handmatige instelling
1. Open de deur van de afwasmachine.
2. Neem de onderste korf uit de machine.
3. Draai de regelaar op stand 1 of 2 (zie tabel).
4. Plaats de onderste korf weer in de machine.
De fabrieksinstelling is stand
"2"
b)Elektronische instelling
(De afwasmachine moet uitgeschakeld zijn)
De fabrieksinstelling is stand 5
1. Schakel de machine uit en druk op de aan/uit toets; alle
controlelampjes van de programmatoetsen gaan branden
(programmeerstand).
Als het controlelampje van slechts één programmatoets gaat
branden, dan is er een afwasprogramma gekozen.
Het gekozen programma moet geannuleerd worden: de
multifunctionele toetsen 2 en 3 tegelijkertijd ongeveer 2
seconden ingedrukt houden. Het controlelampje van het
lopende programma knippert ongeveer 2 seconden. Als de
2 seconden om zijn gaan alle controlelampjes van de
toetsen aan, hetgeen aangeeft dat het programma
geannuleerd is en de machine naar de programmeerstand
teruggekeerd is
2. Druk de multifunctionele toetsen 2 en 3 tegelijkertijd in; de
controlelampjes van de toetsen 1, 2 en 3 knipperen
.
3. Druk op toets 1; de controlelampjes van de toetsen 2 en 3
doven terwijl het controlelampje van toets 1 blijft knipperen.
Het "einde programma" controlelampje knippert en
tegelijkertijd is een reeks geluidssignalen hoorbaar. De
huidige stand van de zoutdosering wordt aangegeven door
het aantal knipperingen van het "einde programma"
controlelampje en door een aantal geluidssignalen (zie
tabel).
Bijvoorbeeld:
5 knipperingen + 5 geluidssignalen = stand 5
4. Om de instelling te wijzigen, drukt u op toets 1.
Iedere druk op de toets verhoogt de stand met 1 stap.
(Zie de tabel voor de keuze van de geschikte
hardheidsstand).
Voorbeelden:
Als de huidige hardheidsstand 5 is, dan zet u deze op 6
door eenmaal op toets 1 te drukken.
Als de huidige hardheidsstand 10 is, dan zet u deze op 1
door eenmaal op toets 1 te drukken.
5. Om de nieuwe instelling in het geheugen op te slaan,
schakelt u de machine uit d.m.v. de aan/uit toets of wacht u
60 seconden, waarna de machine automatisch naar de
programmeerstand terugkeert.