27
• Volg de raadgevingen van de fabrikant op met
betrekking tot waar en hoe u spijzen en dranken
bewaart of invriest. Ontdooide diepvriesproduc-
ten mogen, om gezondheidsredenen, niet
wederom ingevroren worden.
• De vriezende binnenwanden of -vlakken in het
apparaat bevatten koelmiddel. Plaats geen
scherpe voorwerpen tegen zo’n wand of vlak en
schraap evenmin met metalen voorwerpen rijp of
ijs af. Lekkage kan het gevolg zijn, hetgeen een
onherstelbare schade aan het apparaat en
bederf van de levensmiddelen veroorzaakt.
• Plaats geen koolzuurhoudende of mousserende
dranken in het vriesvak, het vriesgedeelte of de
vriezer; de blikjes of flesjes kunnen door
bevriezing van de inhoud exploderen.
Installatie
• Overtuig u er van dat het apparaat niet op het
aansluitsnoer staat.
Belangrijk: Als de voedingskabel beschadigd
raakt, moet de kabel, eventueel met stekers,
vervangen worden; deze onderdelen zijn
verkrijgbaar bij de fabrikant of het
servicecentrum.
• De warmte welke het apparaat aan de spijzen en
dranken ontrekt, moet onbelemmerd aan de
omgeving afgestaan kunnen worden. Slechte
ventilatie onder, achter en boven het apparaat
resulteert in slechte koel-en/of vriesrestaties door
ongewild tijdelijk iutschakelen van de kompressor
of onjuiste werking van de absorptieunit .
• Plaats het apparaat met z’n achterkant zo dicht
mogelijk bij een muur. Hiermee voorkomt u
verbrandingsletsel door aanraking van hete tot
zeer hete delen.
• Afhankelijk van de wijze van transport kan olie
vanuit de compressor in het koelcircuit gevloeid
zijn. Wacht, na het plaatsen van het apparaat, ten
minste een half uur alvorens de steker in het
stopcontact te steken. Na achteroverliggend
vervoer ten minste een halve dag. Daarmee geeft
u de olie de gelegenheid in de compressor terug
te vloeien. Apparaten welke van een absorptie-
unit voorzien zijn kunnen direct in bedrijf
genomen worden. Controleer circa 24 uur na het
in bedrijf stellen of het apparaat naar behoren
werkt.
Milieubescherming
Dit apparaat bevat, zowel in het koelcircuit als in de
isolatie, geen ozononvriendelijke stoffen.
Het apparaat mag niet samen met huisvuil of
gesloopte apparaten weggegooid worden.
Afgedankte koel- en vriesapparaten moeten volgens
de plaatselijke regelingen op deskundige wijze
verwerkt worden. Informeer bij uw gemeente naar de
mogelijkheden in uw woonplaets.
Vermijd dat het koelcircuit wordt beschadigd, vooral
aan de achterkant in de buurt van de
warmtewisselaar.
De materialen in dit apparaat die voorzien zijn van
het symbool zijn geschikt voor recycling.
Weggooien van oude apparaten
Het symbool op het product of op de
verpakking wijst erop dat dit product niet als
huishoudafval mag worden behandeld, maar moet
worden afgegeven bij een verzamelpunt waar
elektrische en elektronische apparatuur wordt
gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit product op de
juiste manier wordt verwijderd, voorkomt u mogelijk
negatieve gevolgen voor mens en milieu die zich
zouden kunnen voordoen in geval van verkeerde
afvalverwerking. Voor gedetailleerdere informatie
over het recyclen van dit product, kunt u contact
opnemen met de gemeente, de gemeentereiniging
of de winkel waar u het product hebt gekoch.
34
STORING
Indien het apparaat niet of niet goed funkioneert,
kontroleer dan:
• of de steker goed in het stopcontact zit;
• of de elektriciteit soms uitgevallen is;
• of de thermostaatknop op de juiste stand staat;
• en indien er water op de bodem van de koeler
ligt, of het afvoerkanaaltje soms verstopt is (zie
hoofdstuk “Het ontdooien”).
Kunt u de storing niet zelf lokaliseren en
verhelpen,raadpleeg dan de dichtsbijzijnde
servicedienst.
Geef daarbij altijd het model en het typenummer
van de kast op. Deze gegevens vindt u op het
garantiebewijs of op het typeplaatje dat zich
linksonder aan de binnenzijde van het apparaat
bevindt.
Het ontdooien
Het ontdooien van de koelkast heeft automatisch
plaats elke keer dat de compressor stopt. Het
dooiwater wordt via een afvoerkanaaltje opgevangen
in een bakje dat zich aan de achterkant van het
apparaat boven de compressor bevindt. Hier
verdampt het water.
Wij raden u aan het gaatje in het afvoerkanaal
regelmatig schoon te maken, teneinde te
voorkomen dat het dooiwater de levensmiddelen
nat maakt. Gebruik voor het doorprikken het
staafje dat zich in het gaatje bevindt.
In het vriesvak dient u echter de rijp te verwijderen,
wanneer deze een laag van circa 4 mm vormt.
Gebruik hiervoor de meegeleverde plastic spatel.
Voor het uitvoeren van deze handeling hoeft u het
apparaat niet uit te schakelen of het vriesvak leeg te
maken. Wanneer zich een dikke laag ijs gevormd
heeft, dient u het gehele apparaat te ontdooien.
Ga als volgt te werk:
1. draai de thermostaatknop op «O» of trek de
steker uit het stopcontact; omwikkel de
levensmiddelen met meerdere kranten en bewaar
ze op een koele plaats;
2. omwikkel de levensmiddelen met meerdere
kranten en bewaar ze op een koele plaats;
3. laat beide deuren openstaan en schuif de
schraper, als een verlenggotje, in de daarvoor
bestemde opening. Plaats onder het gootje een
schaaltje om het water op te vangen.
4. droog na het ontdooien het vriesvak zorgvuldig
en sluit het gaatje weer af met de dop; bewaar de
schraper zodat u hem opnieuw kunt gebruiken;
5. draai de thermostaatknop in de gewenste stand
of steek de steker weer in het stopcontact.
6. Na twee of drie uur kunt u de diepvriesproducten
weer terugplaatsen.