12
6 Toets “VOORWAS”
De machine voert een voorwas op max. 40°C
uit. De voorwas eindigt met kort centrifugeren
voor de programma’s Witte en bonte was,
synthetica en voert alleen het water af voor de
fijne was.
De voorwas kan niet bij het wolwasprogramma
ingesteld worden.
Deze optie kunt u kiezen voor erg vuil wasgoed.
7 Toets “START/PAUZE”
Deze toets beschikt over drie functies:
a) Start
Nadat u het gewenste programma gekozen
heeft, drukt u op deze toets om het programma
te starten; het betreffende lampje stopt met
knipperen.
b) Pauze
Om een draaiend programma te onderbreken
drukt u op de START/PAUZE-toets: het
betreffende lampje knippert.
Als u weer op de START/PAUZE-toets drukt,
wordt het programma hervat vanaf het punt van
onderbreking.
c) Water afvoer
Na een programma dat eindigt met water in de
trommel (optie SPOELSTOP) of het
inweekprogramma, op de START/PAUZE-toets
drukken om het water te lozen: na het inweken
wordt het water slechts afgevoerd, terwijl in de
programma’s met SPOELSTOP de machine
centrifugeert.
8 Toets “VUILHEIDSGRAAD”
Door op deze toets in te drukken, kiest u de
intensiteit van het wassen op basis van de
vuilgraad van het wasgoed: het betreffende
lampje licht op.
NORMAAL: voor normaal vuil wasgoed. De
machine kiest automatisch voor deze functie,
het standaard wasprogramma voor de
verschillende wasgoedtypes wordt afgewerkt.
STERK: u kunt deze functie alleen gebruiken
voor witte, bonte en synthetische was die erg
vuil is. De wasduur wordt met 10 minuten
verlengd.
LICHT: voor witte, bonte en synthetische was
die weinig vuil is. De wasduur wordt met 30
minuten verkort voor witte en bonte was en met
8 minuten voor synthetische stoffen.
ZEER LICHT: kort programma voor witte, bonte,
synthetische en fijne was om het wasgoed op te
frissen. Bijvoorbeeld voor lakens die slechts een
keer gebruikt zijn of voor sportkleding. De
wasduur wordt met ongeveer 45 minuten verkort
voor witte en bonte was, met 25 minuten voor
synthetisch en met 15 minuten voor fijne was.
9 Indicatie van het programma-
verloop
Bij het kiezen van een programma geeft de
indicatie van het programmaverloop aan, uit
welke onderdelen het programma bestaat.
Na begin van het programma geeft de indicatie
van het programmaverloop aan, met welk deel
van het programma de machine bezig is.
Het einde van het programma wordt optisch
aangegeven: de deur kan geopend worden.
Het controlelampje ALARM knippert om een
storing in de functionering van de machine aan
te geven. Tegelijkertijd knippert een van de
volgende lampjes om het type storing aan te
duiden:
n SPOELSTOP = storing bij de watertoevoer;
n SPOELEN = storing bij de waterafvoer;
n HOOFDWAS = deur open.
Raadpleeg het hoofdstuk “Eenvoudige
storingen” om het defect op te heffen.