514474
105
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/108
Pagina verder
5SC-28199-D0
XVS650
XVS650A
HANDLEIDING
GEDRUKT OP KRINGLOOPPAPIER
YAMAHA MOTOR CO., LTD.
PRINTED IN JAPAN
2001
. 5 - 0.3 × 1 CR
(D)
Shiro.fm Page 1 Thursday, June 7, 2001 11:38 AM
DAU03338
INLEIDING
Welkom in de wereld van Yamaha rijders!
Als bezitter van een XVS650/XVS650A profiteert u van Yamaha’s ervaring en techni-
sche kennis in het ontwerpen en fabriceren van producten van topkwaliteit, waarmee
Yamaha haar verdiende reputatie van betrouwbaarheid heeft verworven.
Neem de tijd om deze handleiding aandachtig door te lezen, zodat u alle voordelen
van uw XVS650/XVS650A optimaal kunt benutten. Deze gebruikershandleiding
geeft instructies over bediening, inspectie en onderhoud van de motorfiets, terwijl
ook wordt beschreven hoe u uzelf en anderen persoonlijk letsel en schade kunt
besparen.
De vele tips in deze handleiding helpen u bovendien om uw motorfiets in optimale
conditie te houden. Als er tenslotte toch nog vragen zijn, aarzel dan niet en neem
contact op met de Yamaha dealer.
Het Yamaha team wenst u vele veilige en plezierige ritten toe. En vergeet niet, veilig-
heid voor alles!
U5SCD0.book Page 1 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
DAU00005
BELANGRIJKE INFORMATIE IN DE HANDLEIDING
Bijzonder belangrijke informatie is in deze handleiding gemarkeerd met de volgende aanduidingen:
Het Safety Alert symbool betekent ATTENTIE! LET OP! HET GAAT OM UW
VEILIGHEID!
WAARSCHUWING
Wanneer instructies vermeld in een WAARSCHUWING niet worden opgevolgd, kan
dit leiden tot ernstig of zelfs dodelijk letsel
voor de motorrijder of omstanders of
degene die de motorfiets inspecteert of repareert.
LET OP:
De aanduiding LET OP staat vermeld bij speciale voorzorgsmaatregelen die moeten
worden genomen om schade aan de motorfiets te voorkomen.
OPMERKING:
De aanduiding OPMERKING staat bij belangrijke informatie die procedures kan
vergemakkelijken of verhelderen.
OPMERKING:
_
Deze handleiding moet worden gezien als een permanent onderdeel van deze motorfiets en moet al-
tijd bij de machine blijven, ook als deze ooit wordt verkocht.
Yamaha werkt voortdurend aan verbeteringen ten aanzien van productontwerp en kwaliteit. Om
deze reden kan soms sprake zijn van kleine tegenstrijdigheden tussen uw motor en de beschrijving
ervan in deze handleiding, ook al bevat de handleiding de meest recente productinformatie ten tijde
van publicatie. Als u vragen heeft over deze handleiding, neem dan contact op met uw Yamaha
dealer.
_
U5SCD0.book Page 1 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
BELANGRIJKE INFORMATIE IN DE HANDLEIDING
DW000002
WAARSCHUWING
_
LEES DEZE HANDLEIDING AANDACHTIG HELEMAAL DOOR VOORDAT U DEZE MOTORFIETS
GAAT GEBRUIKEN.
_
U5SCD0.book Page 2 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
BELANGRIJKE INFORMATIE IN DE HANDLEIDING
DAU04229
XVS650/XVS650A
HANDLEIDING
© 2001 door Yamaha Motor Co., Ltd.
1e uitgave, mei 2001
Alle rechten voorbehouden.
Elke vorm van herdruk of onbevoegd gebruik
zonder schriftelijke toestemming van
Yamaha Motor Co., Ltd.
is uitdrukkelijk verboden.
Printed in Japan.
U5SCD0.book Page 3 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
INHOUD VAN DEZE HANDLEIDING
1 GEEF VOORRANG AAN VEILIGHEID
1
2 BESCHRIJVING
2
3 FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
4 CONTROLES VOOR HET STARTEN
4
5 GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5
6 PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
7 VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7
8 SPECIFICATIES
8
9 GEBRUIKERSINFORMATIE
9
INDEX
DAU00009
U5SCD0.book Page 1 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
U5SCD0.book Page 2 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
GEEF VOORRANG AAN VEILIGHEID
1
GEEF VOORRANG AAN VEILIGHEID ............................................. 1-1
U5SCD0.book Page 1 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
1
1-1
DAU00021
1-
GEEF VOORRANG AAN VEILIGHEID
Motorfietsen zijn schitterende machines die de motorrijder een onovertroffen gevoel van vrijheid
kunnen geven. Er zijn echter wel bepaalde spelregels en beperkingen, waar u niet omheen kunt; ook
de beste motorfiets kan niet meer dan de natuurwetten toestaan.
Regelmatige verzorging en onderhoud is van groot belang om de waarde en de goede conditie van uw
motor te behouden. Dit geldt trouwens niet alleen voor de motorfiets, maar ook voor de motorrijder: om
goed en veilig te rijden moet u zelf ook in goede conditie zijn. Rijden onder invloed van medicijnen,
drugs en alcohol is natuurlijk uit den boze. Motorrijders horen altijdmeer nog dan autobestuurders
geestelijk en lichamelijk op hun best te zijn. Ook de geringste hoeveelheid alcohol geeft ongemerkt
een zekere overmoed, die bijzonder gevaarlijk kan zijn.
Beschermende kleding is voor een motorrijder even belangrijk als veiligheidsgordels voor de
bestuurder en inzittenden van een auto. Draag steeds een compleet motorpak (gemaakt van leer of
slijtvast synthetisch materiaal met beschermers), stevige laarzen, motorhandschoenen en een goed
passende helm. Optimaal beschermende kleding mag echter niet aanmoedigen tot zorgeloosheid.
Vooral integraal omsluitende helmen en motorpakken geven een gevoel van totale veiligheid en
bescherming, maar toch zijn motorrijders altijd kwetsbaar in het verkeer. Ken uw eigen grenzen, rijd
niet harder dan verstandig is en neem geen onnodige risicos. Vooral bij nat weer zit een ongeluk in
een klein hoekje. Een verstandig motorrijder rijdt defensief en met voorspelbaar weggedrag. Ook al
weet uzelf precies wat u doet, verrassing bij andere weggebruikers is gevaarlijk. Houd rekening met
de mogelijkheid dat andere weggebruikers fouten kunnen maken; veiligheid is samenwerking.
Veel plezier onderweg!
U5SCD0.book Page 1 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
BESCHRIJVING
2
Aanzicht linkerzijde (XVS650)............................................................ 2-1
Aanzicht rechterzijde (XVS650) ......................................................... 2-2
Aanzicht linkerzijde (XVS650A) ......................................................... 2-3
Aanzicht rechterzijde (XVS650A)....................................................... 2-4
Schakelaars en instrumenten (XVS650/XVS650A) ........................... 2-5
U5SCD0.book Page 1 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
2-1
2
DAU00026
2-
BESCHRIJVING
Aanzicht linkerzijde (XVS650)
1. Schakelpedaal (pagina 3-5)
2. Brandstofkraan (pagina 3-9)
3. Chokeknop (pagina 3-10)
4. Stelring veervoorspanning
schokdemperunit (pagina 3-15)
5. Helmbevestiging (pagina 3-13)
6. Opbergcompartiment (pagina 3-13)
7. Boordgereedschapsset (pagina 6-1)
U5SCD0.book Page 1 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
BESCHRIJVING
2-2
2
Aanzicht rechterzijde (XVS650)
8. Oliefilterelement (pagina 6-9)
9. Accu (pagina 6-29)
10. Zekeringen (pagina 6-31)
11. Contactslot/stuurslot-unit (pagina 3-1)
12. Luchtfilterelement (pagina 6-13)
13. Rempedaal (pagina 3-6)
U5SCD0.book Page 2 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
BESCHRIJVING
2-3
2
Aanzicht linkerzijde (XVS650A)
1. Schakelpedaal (pagina 3-5)
2. Brandstofkraan (pagina 3-9)
3. Chokeknop (pagina 3-10)
4. Stelring veervoorspanning
schokdemperunit (pagina 3-15)
5. Helmbevestiging (pagina 3-13)
6. Opbergcompartiment (pagina 3-13)
7. Boordgereedschapsset (pagina 6-1)
U5SCD0.book Page 3 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
BESCHRIJVING
2-4
2
Aanzicht rechterzijde (XVS650A)
8. Oliefilterelement (pagina 6-9)
9. Accu (pagina 6-29)
10. Zekeringen (pagina 6-31)
11. Contactslot/stuurslot-unit (pagina 3-1)
12. Luchtfilterelement (pagina 6-13)
13. Rempedaal (pagina 3-6)
U5SCD0.book Page 4 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
BESCHRIJVING
2-5
2
Schakelaars en instrumenten (XVS650/XVS650A)
1. Koppelingshendel (pagina 3-5)
2. Schakelaargroep linkerstuurgreep (pagina 3-3)
3. Snelheidsmeterunit (pagina 3-3)
4. Vuldop brandstoftank (pagina 3-7)
5. Schakelaargroep rechterstuurgreep (pagina 3-4)
6. Gasgreep (pagina 6-15)
7. Remhendel (pagina 3-6)
U5SCD0.book Page 5 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
Contactslot/stuurslot-unit ................................................................... 3-1
Controlelampjes en waarschuwingslampjes ..................................... 3-2
Snelheidsmeterunit ........................................................................... 3-3
Antidiefstal-alarm (optie) ................................................................... 3-3
Stuurschakelaars ............................................................................. 3-3
Koppelingshendel .............................................................................. 3-5
Schakelpedaal (XVS650) ................................................................... 3-5
Schakelpedaal (XVS650A)................................................................. 3-5
Remhendel ........................................................................................ 3-6
Rempedaal ........................................................................................ 3-6
Vuldop brandstoftank ......................................................................... 3-7
Brandstof ........................................................................................... 3-7
Brandstofkraan .................................................................................. 3-9
Chokeknop ....................................................................................... 3-10
Zadels (XVS650).............................................................................. 3-11
Zadels (XVS650A) ........................................................................... 3-12
Helmbevestiging .............................................................................. 3-13
Opbergcompartiment ...................................................................... 3-13
Afstellen van de schokdemperunit .................................................. 3-15
Bagageriembevestiging ................................................................... 3-16
Zijstandaard .................................................................................... 3-17
Startspersysteem ............................................................................ 3-17
U5SCD0.book Page 1 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
3-1
3
DAU00027
3-
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
DAU00029
Contactslot/stuurslot-unit
Via het contactslot/stuurslot worden het
ontstekingssysteem en de verlichtingssys-
temen bediend en wordt het stuur vergren-
deld. De diverse standen worden hierna
beschreven.
DAU00036
ON
Alle elektrische systemen worden elek-
trisch gevoed en de motor kan worden ge-
start. De sleutel kan niet worden
uitgenomen.
DAU00038
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
DAU00040
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.
Om het stuur te vergrendelen
1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in de OFF-stand in
en draai hem dan naar de LOCK-
stand. Houd de sleutel hierbij inge-
drukt.
3. Neem de sleutel uit.
Om het stuur te ontgrendelen
Druk de sleutel in en draai hem dan naar
OFF terwijl de sleutel ingedrukt wordt ge-
houden.
DW000016
WAARSCHUWING
_
Draai de contactsleutel nooit naar “OFF”
of naar “LOCK” terwijl de motorfiets
rijdt; elektrische systemen worden dan
afgeschakeld en mogelijk zult u zo de
macht over het stuur verliezen of een
ongeval veroorzaken. Zorg altijd dat de
motorfiets stilstaat voordat u de sleutel
naar “OFF” of naar “LOCK” draait.
_
1. Drukken.
2. Draaien.
U5SCD0.book Page 1 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-2
3
DAU00048
(Parkeren)
Het stuur is vergrendeld en het achterlicht
en het parkeerlicht branden, maar alle ove-
rige elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de sleu-
tel naar “” te kunnen draaien.
DCA00043
LET OP:
_
Gebruik de parkeerverlichting niet gedu-
rende langere tijd, anders kan de accu
ontladen raken.
_
DAU03034
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes
DAU00063
Controlelampje grootlicht “”
Dit controlelampje gaat branden wanneer
het grootlicht van de koplamp is ingescha-
keld.
DAU00057
Controlelampje “” richtingaanwij-
zers
Dit controlelampje knippert wanneer de
schakelaar voor richtingaanwijzers naar de
linker- of rechterstand is gedrukt.
DAU00061
Controlelampje “” voor vrijstand
Dit controlelampje brandt wanneer de ver-
snellingsbak in de vrijstand staat.
DAU04238
Waarschuwingslampje motorstoring
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden of
knippert wanneer een elektrisch circuit dat
de motorwerking controleert defect is.
Vraag in dat geval een Yamaha dealer het
zelfdiagnosesysteem te controleren.
OPMERKING:
_
Dit waarschuwingslampje zal een paar se-
conden branden wanneer de sleutel naar
ON wordt gedraaid, maar dat duidt niet op
een storing.
_
1. Controlelampje grootlicht “”
2. Controlelampje “” richtingaanwijzers
3. Controlelampje “” voor vrijstand
4. Waarschuwingslampje motorstoring “”
U5SCD0.book Page 2 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-3
3
DAU00095
Snelheidsmeterunit
De snelheidsmeterunit is voorzien van een
snelheidsmeter, een kilometerteller en een
ritteller. De snelheidsmeter toont de actuele
rijsnelheid. De kilometerteller toont de tota-
le afgelegde afstand. De ritteller toont de af-
stand afgelegd sinds de teller het laatst via
de terugstelknop werd teruggesteld op nul.
De ritteller kan worden gebruikt om de af-
stand te schatten die met een volle brand-
stoftank kan worden afgelegd. Deze
informatie stelt u in staat de volgende tank-
stops te plannen.
DAU00109
Antidiefstal-alarm (optie)
Deze motor kan door een Yamaha dealer
worden uitgerust met een optioneel anti-
diefstal-alarmsysteem. Neem contact op
met een Yamaha dealer voor nadere infor-
matie.
DAU00118
Stuurschakelaars
DAU03889
Richtingaanwijzerschakelaar /
Druk deze schakelaar naar “” om af-
slaan naar rechts aan te geven. Druk deze
schakelaar naar “” om afslaan naar
links aan te geven. Na loslaten keert de
schakelaar terug naar de middenstand. Om
de richtingaanwijzers uit te schakelen wordt
de schakelaar ingedrukt nadat hij is terug-
gekeerd in de middenstand.
1. Terugstelknop ritteller
2. Snelheidsmeter
3. Kilometerteller
4. Ritteller
1. Richtingaanwijzerschakelaar /
2. Lichtsignaalschakelaar “”
3. Dimlichtschakelaar /
4. Claxonschakelaar “”
U5SCD0.book Page 3 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
3
DAU00119
Lichtsignaalschakelaar “”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
DAU03888
Dimlichtschakelaar /
Zet deze schakelaar op “” voor groot-
licht en op “” voor dimlicht.
DAU00129
Claxonschakelaar “”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU00143
Startknop “”
Druk deze knop in om de motor door middel
van de startmotor te starten.
DC000005
LET OP:
_
Zie pagina 5-1 voor startinstructies
voordat u de motor start.
_
DAU03890
Noodstopschakelaar /
Zet deze schakelaar op “” alvorens de
motor te starten. Zet deze schakelaar op
“” om in een noodgeval de motor direct
uit te schakelen, zoals wanneer de machine
omslaat of als de gaskabel blijft hangen.
DAU03898
Lichtschakelaar //
Zet deze schakelaar in de stand “”
om het parkeerlicht, het achterlicht en de in-
strumentenverlichting in te schakelen. Zet
de schakelaar in de stand “” om ook de
koplamp in te schakelen. Zet de schakelaar
in de stand “” om alle verlichting uit te
schakelen.
1. Startknop “”
2. Noodstopschakelaar /
3. Lichtschakelaar //
U5SCD0.book Page 4 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-5
3
DAU00152
Koppelingshendel
De koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppelen.
Laat de hendel los om de koppeling te laten
aangrijpen. Voor een soepele werking van
de koppeling moet de hendel snel ingetrok-
ken worden en langzaam worden losgela-
ten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-16 voor uit-
leg over het startspersysteem.)
DAU00157
Schakelpedaal (XVS650)
Het schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor en wordt in combina-
tie met de koppelingshendel gebruikt bij het
schakelen van de versnellingen van de
5-traps constant-mesh versnellingsbak op
deze motorfiets.
DAU01215
Schakelpedaal (XVS650A)
Het schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor en wordt in combina-
tie met de koppelingshendel gebruikt bij het
schakelen van de versnellingen van de
5-traps constantmeshbak op deze motor-
fiets.
OPMERKING:
_
Gebruik uw tenen of hiel om op te schake-
len en gebruik uw tenen om terug te scha-
kelen.
_
1. Koppelingshendel 1. Schakelpedaal
XVS650
1. Schakelpedaal
XVS650A
U5SCD0.book Page 5 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
3
DAU00158
Remhendel
De remhendel bevindt zich aan de rechter-
stuurgreep. Trek de hendel naar het stuur
toe om de voorrem te bekrachtigen.
DAU00162
Rempedaal
Het rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
1. Remhendel 1. Rempedaal
XVS650
1. Rempedaal
XVS650A
U5SCD0.book Page 6 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
3
DAU00169
Vuldop brandstoftank
Verwijderen van de tankdop
Steek de sleutel in het slot en draai een
kwartslag rechtsom. Het slot wordt ontgren-
deld en de tankdop kan worden verwijderd.
Aanbrengen van de tankdop
1. Breng de tankdop aan in de vulope-
ning van de brandstoftank, met de
sleutel in het slot en met het
“”-merkteken naar voren toe.
2. Draai de sleutel linksom naar de oor-
spronkelijke positie en neem hem dan
uit.
OPMERKING:
_
De tankdop kan alleen worden aangebracht
met de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de
tankdop niet correct aangebracht en ver-
grendeld is.
_
DW000024
WAARSCHUWING
_
Controleer of de tankdop correct is aan-
gebracht alvorens te gaan rijden.
_
DAU03753
Brandstof
Controleer of voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is. Vul de brand-
stoftank tot onderaan de vulpijp zoals ge-
toond.
DW000130
WAARSCHUWING
_
Overvul de brandstoftank niet, an-
ders zal benzine uitstromen zodra
deze warm wordt en uitzet.
Mors geen brandstof op een heet
motorblok.
_
1. “” -merkteken
2. Ontgrendelen.
1. Vulpijp brandstoftank
2. Brandstofniveau
U5SCD0.book Page 7 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
3
DAU00185
LET OP:
_
Veeg gemorste brandstof direct af met
een schone, droge en zachte doek, de
brandstof kan immers schade toebren-
gen aan de lak of aan kunststof onderde-
len.
_
DAU04202
DCA00102
LET OP:
_
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt
ernstige schade aan inwendige motor-
onderdelen als kleppen en zuigerringen
en ook aan het uitlaatsysteem.
_
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van RON 91 of hoger. Als
de motor gaat detoneren (pingelen), ge-
bruik dan brandstof van een ander merk of
gebruik loodvrije superbenzine. Door lood-
vrije benzine te gebruiken gaan bougies
langer mee en blijven de onderhoudskos-
ten beperkt.
Voorgeschreven brandstof:
UITSLUITEND NORMALE
LOODVRIJE BENZINE
Inhoud brandstoftank:
Totale hoeveelheid:
16 L
Reservehoeveelheid:
3 L
U5SCD0.book Page 8 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-9
3
DAU02969
Brandstofkraan
Via de brandstofkraan wordt de brandstof
van de tank naar de carburateurs gevoerd
en bovendien gefilterd.
De standen van de hendel van de brand-
stofkraan worden als volgt toegelicht en ge-
toond in de afbeeldingen.
OFF
Met de hendel van de brandstofkraan in
deze stand is de brandstoftoevoer afgeslo-
ten. Draai de hendel van de brandstofkraan
altijd in deze stand als de motor uit staat.
ON
Met de hendel van de brandstofkraan in
deze stand stroomt brandstof naar de car-
burateurs. Draai de hendel van de brand-
stofkraan naar deze stand om de motor te
starten en te gaan rijden.
RES
Dit is de reservestand. Met de hendel van
de brandstofkraan in deze stand is de re-
servehoeveelheid brandstof beschikbaar.
Draai de hendel van de brandstofkraan
naar deze stand wanneer u tijdens het rij-
den zonder brandstof komt te staan. Vul in
zon geval zo snel mogelijk brandstof bij en
vergeet daarna niet de hendel van de
brandstofkraan weer terug naar ON te
draaien!
1. Pijlteken in positie over OFF
OFF: gesloten stand
1. Pijlteken in positie over ON
ON: normale stand
1. Pijlteken in positie over RES
RES: reserve-stand
U5SCD0.book Page 9 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-10
3
DAU03031
Chokeknop “”
Voor het starten van een koude motor is
een rijker lucht/brandstof mengsel nodig;
via de choke wordt dit mengsel geleverd.
Beweeg de hendel in de richting
a
om de
choke aan te zetten.
Beweeg de hendel in de richting
b
om de
choke uit te zetten.
DCA00038
LET OP:
_
Gebruik de startcarburateur (choke) niet
langer dan 3 minuten, anders zal de uit-
laatpijp mogelijk door extreme hitte ver-
kleuren. Bovendien treedt naverbranding
op in de uitlaat als de choke te lang wordt
gebruikt. Zet in zon geval de startcarbu-
rateur (choke) uit.
_
1. Chokeknop “”
U5SCD0.book Page 10 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-11
3
DAU01889
Zadels (XVS650)
Duozadel
Verwijderen van het duozadel
Verwijder de moer en trek dan het duozadel
omhoog.
Aanbrengen van het duozadel
Steek het uitsteeksel aan de voorzijde van
het duozadel in de zadelbevestiging zoals
afgebeeld, plaats het zadel in de oorspron-
kelijke positie en breng dan de moer aan.
Rijderzadel
Verwijderen van het rijderzadel
1. Verwijder het duozadel.
2. Verwijder de bouten en trek dan het
zadel omhoog.
Aanbrengen van het rijderzadel
1. Steek het uitsteeksel aan de voorzijde
van het rijderzadel in de zadelbevesti-
ging zoals afgebeeld, plaats het zadel
in de oorspronkelijke positie en breng
dan de bouten aan.
2. Installeer het duozadel.
OPMERKING:
_
Controleer of de zadels stevig zijn vergren-
deld alvorens te gaan rijden.
_
1. Moer
XVS650
1. Bout (× 2)
2. Zadelbevestiging
3. Uitsteeksel
XVS650
1. Zadelbevestiging
2. Uitsteeksel
XVS650
U5SCD0.book Page 11 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-12
3
DAU04188
Zadels (XVS650A)
Duozadel
Verwijderen van het duozadel
Verwijder de bout en trek dan het duozadel
omhoog.
Aanbrengen van het duozadel
Steek de uitsteeksels aan de voorzijde van
het duozadel in de zadelbevestigingen zo-
als getoond, plaats het zadel in de oor-
spronkelijke positie en breng dan de bout
aan.
Rijderzadel
Verwijderen van het motorrijderzadel
1. Verwijder het duozadel.
2. Verwijder de bout en trek dan het rij-
derzadel omhoog.
1. Bout
XVS650A
1. Zadelbevestiging (× 2)
2. Uitsteeksel (× 2)
XVS650A
1. Bout
XVS650A
U5SCD0.book Page 12 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-13
3
Aanbrengen van het motorrijderzadel
1. Steek het uitsteeksel aan de voorzijde
van het rijderzadel in de zadelbevesti-
ging zoals getoond, plaats het zadel in
de oorspronkelijke positie en breng
dan de bout aan.
2. Installeer het duozadel.
OPMERKING:
_
Controleer of de zadels stevig zijn vergren-
deld alvorens te gaan rijden.
_
DAU00260
Helmbevestiging
Steek de sleutel in het slot en draai deze
dan zoals afgebeeld om de helmbevesti-
ging te openen.
Vergrendel de helmbevestiging door deze
in de oorspronkelijke positie te plaatsen en
dan de sleutel uit te nemen.
DW000030
WAARSCHUWING
_
Rijd nooit met een helm bevestigd aan
de helmbevestiging, de helm kan zo
voorwerpen raken waardoor de machine
mogelijk onbestuurbaar wordt en een
ongeval niet uitgesloten is.
_
DAU01869
Opbergcompartiment
Het opbergcompartiment bevindt zich aan
de linkerzijde van de motorfiets.
1. Zadelbevestiging
2. Uitsteeksel
XVS650A
1. Helmbevestiging
2. Ontgrendelen.
1. Deksel opbergcompartiment
2. Slotplaatje deksel opbergcompartiment
3. Slot opbergcompartiment
U5SCD0.book Page 13 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-14
3
Om het opbergcompartiment te openen
1. Schuif het slotplaatje open, steek de
sleutel in het slot en draai hem dan
rechtsom.
2. Trek de kap van het opbergcomparti-
ment naar buiten zoals afgebeeld.
Om het opbergcompartiment te sluiten
1. Plaats de kap van het opbergcompar-
timent in de oorspronkelijke positie,
zoals afgebeeld.
2. Draai de sleutel linksom, neem de
sleutel uit en sluit dan het slotplaatje.
1. Opbergcompartiment
2. Deksel opbergcompartiment
U5SCD0.book Page 14 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-15
3
DAU00299
Afstellen van de
schokdemperunit
Deze schokdemper is uitgerust met een
stelring voor veervoorspanning.
DC000015
LET OP:
_
Probeer nooit een stelmechanisme
voorbij de maximum- of minimuminstel-
waarden te verdraaien.
_
Stel de veervoorspanning als volgt af.
1. Verwijder het duozadel en het rijderza-
del. (Zie pagina 3-11 [XVS650] of 3-12
[XVS650A] voor instructies over ver-
wijderen en aanbrengen.)
2. Om de veervoorspanning te verhogen
en zo de vering stugger te maken,
wordt de stelring gedraaid richting
a
.
Om de veervoorspanning te verlagen
voor een zachtere vering wordt de
stelring gedraaid in de richting
b
.
OPMERKING:
_
Zet de gewenste inkeping in de stel-
ring tegenover de positie-indicator op
de schokdemper.
Verricht de afstelling met de speciale
sleutel met het verlengstuk in de ge-
reedschapsset bij de machine.
_
CI-10D
3. Breng het duozadel en het rijderzadel
aan.
1. Positie-indicator
2. Stelring veervoorspanning
3. Verlengstuk
4. Speciale sleutel
Stand afsteller
Minimum (zacht) 1
Standaard 3
Maximum (hard) 7
U5SCD0.book Page 15 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-16
3
DAU00315
WAARSCHUWING
_
Deze schokdemper is gevuld met stik-
stofgas onder hoge druk. Lees en be-
grijp de volgende informatie alvorens de
schokdemper te gebruiken. De fabrikant
kan niet aansprakelijk worden gesteld
voor schade aan eigendommen of voor
persoonlijk letsel als dit voortvloeit uit
verkeerd gebruik.
Probeer de gascilinder niet te ope-
nen en blijf er verder vanaf.
Stel de schokdemper niet bloot aan
open vuur of aan andere hittebron-
nen, anders kan deze door de op-
lopende druk exploderen.
Vervorm of beschadig de gascilin-
der op geen enkele wijze, de dem-
pende werking zal dan
achteruitgaan.
Laat onderhoud aan de schokdem-
per altijd uitvoeren door een
Yamaha dealer.
_
DAU01172
Bagageriembevestiging
Aan elke passagiersvoetsteun is een baga-
geriemhouder bevestigd.
1. Bagageriemhouder (× 2)
U5SCD0.book Page 16 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-17
3
DAU00330
Zijstandaard
De zijstandaard bevindt zich aan de linker-
zijde van het frame. Trek of druk de zijstan-
daard met uw voet omhoog of omlaag
terwijl u de motorfiets verticaal houdt.
OPMERKING:
_
De ingebouwde sperschakelaar voor de zij-
standaard maakt deel uit van het startsper-
systeem, dat in bepaalde situaties de
werking van het ontstekingssysteem blok-
keert. (Zie hierna voor een nadere uitleg
over het startspersysteem.)
_
DW000044
WAARSCHUWING
_
Met de motorfiets mag nooit worden ge-
reden terwijl de zijstandaard omlaag
staat of niet behoorlijk kan worden op-
getrokken (of niet omhoog blijft), anders
kan de zijstandaard de grond raken en
zo de motorrijder afleiden, waardoor u
de macht over het stuur verliest. Het
Yamaha startspersysteem is ontworpen
om de motorrijder te helpen bij zijn ver-
antwoordelijkheid de zijstandaard op te
trekken alvorens weg te rijden. Contro-
leer dit systeem daarom regelmatig zo-
als hierna beschreven en laat het
repareren door een Yamaha dealer als
de werking niet naar behoren is.
_
DAU03720
Startspersysteem
Het startspersysteem (waarvan de
sperschakelaar voor de zijstandaard, de
sperschakelaar voor de koppelingshendel
en de vrijstandschakelaar deel uitmaken)
heeft de volgende functies.
Het verhindert starten wanneer de
versnellingsbak in een versnelling ge-
schakeld is en de zijstandaard is op-
geklapt, terwijl de koppelingshendel
niet is ingetrokken.
Het verhindert starten wanneer de
versnellingsbak in een versnelling ge-
schakeld is en de koppelingshendel is
ingetrokken, terwijl de zijstandaard
nog omlaag staat.
Het schakelt een draaiende motor uit
wanneer de versnellingsbak in een
versnelling staat en de zijstandaard
omlaag wordt bewogen.
Controleer de werking van het startspersys-
teem regelmatig, hanteer daarbij de volgen-
de werkwijze.
DW000045
WAARSCHUWING
_
Als zich een storing voordoet, vraag dan
alvorens te gaan rijden een Yamaha
dealer het systeem te controleren.
_
U5SCD0.book Page 17 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-18
3
CD-01D
Met afgezette motor:
1. Klap de zijstandaard omlaag.
2. Controleer of de noodstopschakelaar in “” staat.
3. Draai de sleutel naar ON.
4. Schakel de versnellingsbak in de vrijstand.
5. Druk op de startknop.
Slaat de motor aan?
Er is mogelijk iets mis met de
vrijstandschakelaar.
Rijd niet met de motorfiets
totdat een
controle door een Yamaha dealer is
uitgevoerd.
Terwijl de motor nog draait:
6. Klap de zijstandaard omhoog.
7. Houd de koppelingshendel ingetrokken.
8. Schakel de versnellingsbak in een versnellingsstand.
9. Klap de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Nadat de motor is afgeslagen:
10. Klap de zijstandaard omhoog.
11. Houd de koppelingshendel ingetrokken.
12. Druk op de startknop.
Slaat de motor aan?
Er is mogelijk iets mis met de zijstandaard-
schakelaar.
Rijd niet met de motorfiets
totdat een
controle door een Yamaha dealer is
uitgevoerd.
Er is mogelijk iets mis met de koppelings-
schakelaar.
Rijd niet met de motorfiets
totdat een
controle door een Yamaha dealer is
uitgevoerd.
NEE
OPMERKING:
Deze controle is het meest betrouwbaar bij
een warme motor.
JA
JA NEE
Alles in orde.
U kunt met de motorfiets gaan rijden.
JA NEE
U5SCD0.book Page 18 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
U5SCD0.book Page 19 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
CONTROLES VOOR HET STARTEN
4
Controlelijst voor gebruik ................................................................... 4-1
U5SCD0.book Page 1 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
4-1
4
DAU01114
4-
CONTROLES VOOR HET STARTEN
De eigenaar is verantwoordelijk voor de conditie van de machine. Vitale onderdelen kunnen bijvoorbeeld bij blootstelling aan weer en wind
vrij snel en onverwachts achteruitgaan, ook als de machine niet wordt gebruikt. Eventuele schade, vloeistoflekkage of het wegvallen van
de bandspanning kan ernstige gevolgen hebben. Het is daarom van belang om voorafgaand aan elke rit een visuele inspectie uit te voeren
en bovendien de volgende punten te controleren.
DAU03439
Controlelijst voor gebruik
CO-01D
ONDERDEEL CONTROLES PAGINA
Brandstof
Controleer het brandstofniveau in de brandstoftank.
Vul zo nodig brandstof bij.
Controleer de brandstofleiding op lekkage.
3-73-8
Motorolie
Controleer het olieniveau in de motor.
Vul zo nodig het aanbevolen type olie bij tot aan het voorgeschreven niveau.
Controleer de machine op olielekkage.
6-96-11
Cardanolie
Controleer de machine op olielekkage. 6-126-13
Voorrem
Controleer de werking.
Als de voorrem zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het hy-
draulisch systeem te ontluchten.
Controleer de vrije slag van de remhendel.
Stel zo nodig bij.
Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
Vul zo nodig het aanbevolen type remvloeistof bij tot aan het voorgeschreven ni-
veau.
Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.
6-206-21, 6-236-25
Achterrem
Controleer de werking.
Controleer de vrije slag van het rempedaal.
Stel zo nodig bij.
6-216-25
Koppeling
Controleer de werking.
Smeer de kabel als dat nodig is.
Controleer de vrije slag van de koppelingshendel.
Stel zo nodig bij.
6-196-20
Gasgreep
Controleer of de werking soepel is.
Controleer de vrije slag.
Vraag zo nodig de Yamaha dealer om af te stellen.
6-15, 6-25
U5SCD0.book Page 1 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
CONTROLES VOOR HET STARTEN
4-2
4
OPMERKING:
_
Voordat de motorfiets wordt gebruikt moet telkens een korte algemene controle worden uitgevoerd. Zon inspectie neemt maar weinig tijd
in beslag en de hiermee gegarandeerde veiligheid is die tijd alleszins waard.
_
DWA00033
WAARSCHUWING
_
Wanneer functies vermeld in de Controlelijst voor Gebruik niet naar behoren werken, laat dan een inspectie uitvoeren en even-
tueel repareren voordat u de machine gebruikt.
_
Bedieningskabels
Controleer of de werking soepel is.
Smeer als dat nodig is.
6-25
Wielen en banden
Controleer op schade.
Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
Controleer de bandspanning.
Corrigeer als dat nodig is.
6-166-19
Rem- en schakelpedalen
Controleer of de werking soepel is.
Smeer de pedaalscharnierpunten als dat nodig is.
6-26
Rem- en koppelingshendels
Controleer of de werking soepel is.
Smeer zo nodig de hendelscharnierpunten.
6-26
Zijstandaard
Controleer of de werking soepel is.
Smeer zo nodig het scharnierpunt.
6-27
Framebevestigingen
Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn vastgezet.
Zet zo nodig vast.
Instrumenten, verlichting,
signaleringssysteem en
schakelaars
Controleer de werking.
Corrigeer als dat nodig is.
Zijstandaardschakelaar
Controleer de werking van het startspersysteem.
Als het systeem defect is, vraag dan een Yamaha dealer de machine na te kijken.
3-17
ONDERDEEL CONTROLES PAGINA
U5SCD0.book Page 2 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
U5SCD0.book Page 3 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5
Starten van de motor ......................................................................... 5-1
Starten van een warme motor ........................................................... 5-2
Schakelen van versnellingen ............................................................. 5-3
Aanbevolen schakelpunten (alleen voor Zwitserland) ....................... 5-4
Tips voor een zuinig brandstofverbruik ............................................. 5-4
Inrijperiode ........................................................................................ 5-5
Parkeren ............................................................................................ 5-5
U5SCD0.book Page 1 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
5-1
5
DAU00372
5-
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
DAU00373
WAARSCHUWING
_
Zorg dat u volkomen vertrouwd
bent met alle bedieningsfuncties en
hun werking voordat u gaat rijden.
Informeer bij een Yamaha dealer als
u de werking van een schakelaar of
functie niet volkomen begrijpt.
Start de motor nooit in een afgeslo-
ten ruimte en laat deze hierin ook
niet lange tijd aaneen draaien. Uit-
laatgassen zijn giftig en het inade-
men ervan kan al binnen korte tijd
leiden tot bewusteloosheid en do-
delijk letsel. Controleer altijd of er
voldoende ventilatie is.
Controleer of de zijstandaard is in-
getrokken alvorens weg te rijden.
Als de zijstandaard niet behoorlijk
is ingetrokken, kan deze de grond
raken en zo de motorrijder afleiden,
waardoor u de macht over het stuur
verliest.
_
DAU04192*
Starten van de motor
Het startspersysteem staat starten alleen
toe als aan een van de volgende voorwaar-
den is voldaan:
De versnellingsbak staat in de vrij-
stand.
De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppe-
lingshendel is ingetrokken en de
zijstandaard is opgeklapt.
DW000054
WAARSCHUWING
_
Controleer voor het starten van de
motor de werking van het startsper-
systeem en volg daarbij de werkwij-
ze beschreven op pagina 3-18.
Ga nooit rijden terwijl de zijstan-
daard omlaag staat.
_
1. Draai de kraanhendel in ON.
2. Draai de contactsleutel naar ON en
controleer of de noodstopschakelaar
op “” is gezet.
3. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand.
OPMERKING:
_
Als de versnellingsbak in de vrijstand staat,
moet het vrijstandcontrolelampje branden;
zo niet, vraag dan een Yamaha dealer het
elektrisch circuit te testen.
_
4. Zet de choke aan en draai de gas-
greep helemaal dicht. (Zie pagina 3-10
voor de bediening van de choke.)
U5SCD0.book Page 1 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-2
5
5. Start de motor door de startknop in te
drukken.
OPMERKING:
_
Als de motor niet wil starten, laat dan de
startknop los, wacht een paar seconden en
probeer het dan opnieuw. Iedere startpo-
ging moet zo kort mogelijk duren om de
accu te sparen. Laat de startmotor nooit
langer dan 10 seconden aaaneen draaien.
_
DCA00101
LET OP:
_
Als de contactsleutel naar ON wordt
gedraaid moet het waarschuwings-
lampje voor motorstoring enkele secon-
den branden en dan doven. Als het
waarschuwingslampje voor motorsto-
ring na starten gaat branden of knippert,
zet dan de motor onmiddellijk af en
vraag een Yamaha dealer het zelfdia-
gnosesysteem te testen.
_
6. Zet na het starten van de motor de
chokeknop tot halverwege terug.
DCA00055
LET OP:
_
De motor gaat het langst mee als hij
steeds eerst warmdraait alvorens weg te
rijden. Trek nooit snel op terwijl de mo-
tor nog koud is!
_
7. Zet de choke uit zodra de motor warm
is.
OPMERKING:
_
De motor is warm wanneer hij normaal rea-
geert op de gasbediening terwijl de choke
uit is gezet.
_
DAU01258
Starten van een warme motor
Volg dezelfde procedure als bij starten van
een koude motor, alleen is het gebruik van
de choke niet nodig als de motor warm is.
U5SCD0.book Page 2 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-3
5
DAU00423
Schakelen van versnellingen
Door de versnellingen te schakelen kunt u
het beschikbare motorvermogen doseren
bij het wegrijden, optrekken, tegen een hel-
ling oprijden etc.
De schakelstanden worden getoond in de
afbeelding.
OPMERKING:
_
Om de versnellingsbak in de vrijstand te
schakelen wordt het schakelpedaal enkele
malen ingetrapt totdat het einde van de slag
bereikt is, waarna het pedaal iets wordt op-
getrokken.
_
DC000048
LET OP:
_
Rijd niet lange tijd met afgezette
motor, ook niet met de versnel-
lingsbak in de vrijstand, en sleep de
motorfiets niet over lange afstan-
den. De versnellingsbak wordt al-
leen afdoende gesmeerd terwijl de
motor draait. Door onvoldoende
smering kan de versnellingsbak
worden beschadigd.
Gebruik altijd de koppeling om de
versnellingsbak te schakelen om zo
schade aan de motor, de versnel-
lingsbak en de aandrijving te voor-
komen; door hun constructie zijn
deze niet bestand tegen de schok-
ken die optreden bij belast schake-
len.
_
1. Schakelpedaal
N. Vrijstand
XVS650
1. Schakelpedaal
N. Vrijstand
XVS650A
U5SCD0.book Page 3 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-4
5
DAU02941
Aanbevolen schakelpunten
(alleen voor Zwitserland)
De aanbevolen schakelpunten tijdens ac-
celereren staan vermeld in de tabel hierna.
CF-01D
OPMERKING:
_
Wanneer ineens twee versnellingen tegelijk
wordt teruggeschakeld, moet in gelijke
mate snelheid worden geminderd (bijvoor-
beeld minderen tot 35 km/u bij terugscha-
kelen van de 4e naar de 2e versnelling).
_
DAU00424
Tips voor een zuinig
brandstofverbruik
Het brandstofverbruik is vooral afhankelijk
van uw rijstijl. Hierna volgen enkele tips om
het brandstofverbruik te verlagen:
Laat de motor goed warmdraaien.
Zet de choke zo snel mogelijk uit.
Schakel snel en soepel door en ver-
mijd hoge toerentallen terwijl u accele-
reert.
Geef geen gas tijdens het terugscha-
kelen en voorkom dat de motor onbe-
last met een hoog toerental draait.
Laat de motor niet langdurig stationair
draaien maar zet hem af (bijvoorbeeld
in files, bij stoplichten of bij spoorweg-
overgangen).
Aanbevolen snelheid
(km/u)
1e
2e
2e
3e
3e
4e
4e
5e
23
36
50
60
U5SCD0.book Page 4 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-5
5
DAU01128
Inrijperiode
De belangrijkste periode in de levensduur
van het motorblok is de tijd tussen 0 en
1.600 km. Lees daarom de volgende infor-
matie aandachtig door.
Omdat het motorblok gloednieuw is, mag
dit de eerste 1.600 km niet te zwaar worden
belast. De verschillende onderdelen van de
motor slijten op elkaar in totdat de juiste be-
drijfsspelingen zijn bereikt. Rijd tijdens deze
periode nooit langdurig volgas en vermijd
ook andere manoeuvres die tot oververhit-
ting van de motor kunnen leiden.
DAU01171*
01.000 km
Rijd niet langdurig met de gasgreep meer
dan 1/3 open gedraaid.
1.0001.600 km
Houd de gasgreep niet langdurig voorbij
halverwege opengedraaid.
DC000056*
LET OP:
_
Nadat de eerste 1.000 km zijn afgelegd,
moet de motorolie en de cardanolie wor-
den ververst en het oliefilterelement
worden vervangen.
_
1.600 km en verder
De machine kan nu verder normaal worden
gebruikt.
DC000049
LET OP:
_
Als tijdens de inrijperiode motorschade
optreedt, vraag dan direct een Yamaha
dealer de machine te controleren.
_
DAU00457
Parkeren
Zet om te parkeren de motor af, neem de
sleutel uit het contactslot en draai dan de
benzinekraan naar OFF.
DW000058
WAARSCHUWING
_
De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet worden, parkeer
dus op een plek waar voetgangers
of kinderen niet gemakkelijk met
deze onderdelen in aanraking kun-
nen komen.
Parkeer niet op een helling of op
een zachte ondergrond, de motor
zou dan kunnen omvallen.
_
U5SCD0.book Page 5 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
Boordgereedschapsset ........................................6-1
Periodiek smeer- en onderhoudsschema ............6-2
Stroomlijnpanelen verwijderen en aanbrengen ...6-5
Controleren van de bougies .................................6-7
Motorolie en oliefilterelement ...............................6-9
Cardanolie .........................................................6-12
Reinigen van het luchtfilterelement ....................6-13
Afstellen van de carburateurs ............................6-14
Afstellen van het stationair toerental ..................6-15
Afstellen van de vrije slag van de gaskabel .......6-15
Afstellen van de klepspeling ..............................6-16
Banden ..............................................................6-16
Spaakwielen ......................................................6-19
Afstellen van de vrije slag van de
koppelingshendel .............................................6-19
Afstellen van de vrije slag van de remhendel ....6-20
Afstellen van de stand en de vrije slag van het
rempedaal ........................................................6-21
Afstellen van de remlichtschakelaar
achterrem ........................................................6-22
Controleren van de voorremblokken en de
achterremschoenen .........................................6-23
Controleren van remvloeistofniveau ..................6-24
Verversen van remvloeistof ............................... 6-25
Controleren en smeren van de kabels .............. 6-25
Controleren en smeren van gasgreep en
gaskabel .......................................................... 6-25
Controleren en smeren van rem- en
schakelpedalen ............................................... 6-26
Controleren en smeren van de rem- en
koppelingshendel ............................................ 6-26
Controleren en smeren van de zijstandaard ..... 6-27
Controleren van de voorvork ............................. 6-27
Controle van stuursysteem ............................... 6-28
Controleren van wiellagers ................................ 6-29
Accu .................................................................. 6-29
Zekeringen vervangen ...................................... 6-31
Koplampgloeilamp vervangen ........................... 6-32
Vervangen van gloeilampen voor
richtingaanwijzer of remlicht/achterlicht .......... 6-33
Ondersteunen van de motorfiets ....................... 6-34
Voorwiel ............................................................. 6-35
Achterwiel ......................................................... 6-36
Storingzoeken ................................................... 6-38
Storingzoekschema .......................................... 6-39
U5SCD0.book Page 1 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
6-1
6
DAU00462
6-
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
DAU00464
Veiligheid is de verantwoordelijkheid van de
eigenaar. Door periodiek inspecties, afstel-
lingen en smeerbeurten uit te laten voeren,
zorgt u ervoor dat uw machine in zo veilig
en efficiënt mogelijke conditie blijft. Op de
volgende paginas wordt de belangrijkste
informatie met betrekking tot inspecties, af-
stellingen en smeerbeurten gegeven.
De intervalperioden in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema zijn slechts
te beschouwen als algemene richtlijn voor
normale rijomstandigheden. Het is echter
mogelijk dat de INTERVALPERIODEN
VOOR ONDERHOUD MOETEN WOR-
DEN VERKORT AFHANKELIJK VAN HET
WEER, HET TERREIN, DE GEOGRAFI-
SCHE LOCATIE EN INDIVIDUEEL GE-
BRUIK.
DW000060
WAARSCHUWING
_
Vraag een Yamaha dealer het onder-
houdswerk uit te voeren als u hiermee
niet echt vertrouwd bent.
_
DAU01129
Boordgereedschapsset
De boordgereedschapsset is te vinden in
het opbergcompartiment. (Zie pagina 3-13
voor de werkwijze bij het openen van het
opbergcompartiment.)
De onderhoudsinformatie in deze handlei-
ding en het gereedschap in de boordge-
reedschapsset zijn bedoeld om u te
ondersteunen bij het uitvoeren van preven-
tief onderhoud en kleinere reparaties. Het
gebruik van extra gereedschap zoals een
momentsleutel kan echter nodig zijn om be-
paalde onderhoudswerkzaamheden cor-
rect uit te voeren.
OPMERKING:
_
Laat een Yamaha dealer onderhoud ver-
richten als u niet beschikt over het gereed-
schap of de ervaring die voor bepaalde
werkzaamheden vereist zijn.
_
DW000063
WAARSCHUWING
_
Door modificaties die niet door Yamaha
zijn goedgekeurd kan het motorvermo-
gen achteruitgaan of de machine te on-
veilig worden om nog te gebruiken
Raadpleeg een Yamaha dealer voordat u
zelf wijzigingen aanbrengt.
_
U5SCD0.book Page 1 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-2
6
DAU03685
Periodiek smeer- en onderhoudsschema
OPMERKING:
_
De jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een onder-
houdsbeurt op kilometerbasis wordt verricht.
Herhaal de intervalperioden vanaf 50.000 km, te beginnen bij 10.000 km.
Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd door een Yamaha dealer, omdat hiertoe speciaal ge-
reedschap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.
_
CP-03D
NR. ONDERDEEL INSPECTIE- OF ONDERHOUDSBEURT
KILOMETERSTAND (× 1.000 km)
JAARLIJKSE
CONTROLE
1 10203040
1
*
Brandstofleiding
Controleer de brandstofslangen op scheuren of
beschadiging.
√√√√
2
*
Brandstoffilter Controleer de conditie. √√
3 Bougies
Controleer de conditie.
Reinigen en elektrodenafstand bijstellen.
√√
Vervangen. √√
4
*
Kleppen
Klepspeling controleren.
Afstellen.
√√√√
5 Luchtfilterelement
Reinigen. √√
Vervangen. √√
6 Koppeling
Werking controleren.
Afstellen.
√√√√√
7
*
Voorrem
Werking en vloeistofniveau controleren, machine
controleren op vloeistoflekkage.
(Zie OPMERKING op bladzijde 6-4.)
√√
Remblokken vervangen. Indien afgesleten tot aan slijtagelimiet.
8
*
Achterrem
Werking controleren en vrije slag remhendel afstellen. √√√√√
Remschoenen vervangen. Indien afgesleten tot aan slijtagelimiet.
U5SCD0.book Page 2 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-3
6
9
*
Remslang
Controleren op scheuren of beschadiging. √√√√
Vervangen. (Zie OPMERKING op bladzijde 6-4.) Elke 4 jaar
10
*
Wielen
Controleren op slingering, losse spaken en
beschadigingen.
Spaken zo nodig vastzetten.
√√√√
11
*
Banden
Controleren op correcte profieldiepte en op schade.
Zo nodig vervangen.
Bandspanning controleren.
Zo nodig corrigeren.
√√√√
12
*
Wiellagers Lager controleren op losheid of schade. √√√√
13
*
Swingarm
Controleren op werking en overmatige speling. √√√√
Smeren met lithiumvet. Elke 50.000 km
14
*
Balhoofdlagers
Controleren op lagerspeling en stroefheid in
stuurbeweging.
√√√√√
Smeren met lithiumvet. Elke 20.000 km
15
*
Framebevestigingen
Controleren of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn
vastgezet.
√√√√
16 Zijstandaard
Werking controleren.
Smeren.
√√√√
17
*
Zijstandaardschakelaar Werking controleren. √√√√√
18
*
Voorvork Controleren op werking en olielekkage. √√√√
19
*
Schokdemperunit Controleren op werking en schokdemper op olielekkage. √√√√
20
*
Carburateurs
Chokebediening controleren.
Stationair motortoerental afstellen en carburateurs
synchroniseren.
√√√√√
21 Motorolie
Verversen. √√√√√
Olieniveau controleren en machine inspecteren op
olielekkage.
√√√√√
NR. ONDERDEEL INSPECTIE- OF ONDERHOUDSBEURT
KILOMETERSTAND (× 1.000 km)
JAARLIJKSE
CONTROLE
1 10203040
U5SCD0.book Page 3 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-4
6
DAU03541
OPMERKING:
_
Het luchtfilter dient vaker te worden gecontroleerd wanneer u in een extreem vochtige of stoffige omgeving rijdt.
Hydraulisch remsysteem
Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul zo nodig bij.
Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinder en de remklauw worden vervangen en de remvloeistof
worden ververst.
De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.
_
22 Oliefilterelement Vervangen. √√√
23 Cardanolie
Olieniveau controleren en machine inspecteren op
olielekkage.
√√
Verversen. √√√
24
*
Remlichtschakelaars
voor- en achterrem
Werking controleren. √√√√√
25
Bewegende delen en
kabels
Smeren. √√√√
26
*
Verlichting,
signaleringssysteem en
schakelaars
Werking controleren.
Richthoek koplamplichtbundel afstellen.
√√√√√
NR. ONDERDEEL INSPECTIE- OF ONDERHOUDSBEURT
KILOMETERSTAND (× 1.000 km)
JAARLIJKSE
CONTROLE
1 10203040
U5SCD0.book Page 4 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-5
6
DAU01122
Stroomlijnpanelen verwijderen
en aanbrengen
Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden beschreven in dit
hoofdstuk moeten de hierboven afgebeelde
stroomlijnpanelen worden verwijderd.
Neem deze paragraaf telkens door om een
stroomlijnpaneel te verwijderen of aan te
brengen.
1. Paneel A
XVS650
1. Paneel A
XVS650A
1. Paneel B
U5SCD0.book Page 5 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-6
6
DAU01573
Paneel A
Verwijderen van het paneel
Verwijder de bouten en haal dan het paneel
los.
Aanbrengen van het paneel
Plaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de bouten aan.
1. Bout (× 4)
XVS650
1. Bout (× 4)
XVS650A
U5SCD0.book Page 6 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-7
6
DAU00491
Paneel B
Verwijderen van het paneel
Verwijder de bout en trek het paneel los zo-
als getoond.
Aanbrengen van het paneel
Plaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de bout aan.
DAU03329
Controleren van de bougies
De bougies zijn belangrijke onderdelen van
de motor die gemakkelijk kunnen worden
gecontroleerd. Omdat door verhitting en
neerslag bougies altijd langzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd
in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema. De conditie van de bougies
kan daarnaast veel duidelijk maken over de
conditie van de motor.
Een bougie verwijderen
1. Verwijder de bougiedop.
1. Bout 1. Bougiedop
U5SCD0.book Page 7 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-8
6
2. Verwijder de bougie zoals weergege-
ven met behulp van de bougiesleutel
uit de boordgereedschapsset.
Controleren van de bougies
1. Kijk of op elke bougie de porseleinen
isolator rond de centrale elektrode
licht tot gemiddeld bruin verkleurd is
(de ideale kleur als normaal met de
machine wordt gereden).
2. Controleer of alle bougies in de motor
dezelfde kleur hebben.
OPMERKING:
_
De motor is misschien defect als een van
de bougies een duidelijk andere kleur heeft.
Probeer dergelijke problemen niet zelf vast
te stellen. Laat in plaats daarvan uw motor-
fiets nakijken door een Yamaha dealer.
_
3. Controleer bij elke bougie of de elek-
troden zijn afgesleten en let op over-
matige koolaanslag of andere
neerslag. Vervang als dat nodig is.
Een bougie aanbrengen
1. Meet de elektrodenafstand met een
draadvoelmaat. Stel de afstand indien
nodig af volgens de specificatie.
2. Reinig het oppervlak van de bougie-
pakking en het pasvlak en verwijder
eventueel vuil uit de schroefdraad van
de bougie.
3. Breng de bougie aan met behulp van
de bougiesleutel en zet vast met het
correcte aanhaalmoment.
1. Bougiesleutel
Voorgeschreven bougie:
DPR7EA-9 (NGK) of
X22EPR-U9 (DENSO)
a. Elektrodenafstand
Elektrodenafstand:
0,80,9 mm
U5SCD0.book Page 8 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-9
6
OPMERKING:
_
Als er geen momentsleutel voorhanden is
om de bougie te monteren, is het aanhaal-
moment ongeveer correct als een kwart-
slag tot een halve slagverder dan
handvast wordt aangedraaid. De bougie
moet echter zo snel mogelijk met het juiste
aanhaalmoment te worden aangedraaid.
_
4. Installeer de bougiedop.
DAU03835*
Motorolie en oliefilterelement
Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en het oliefilterelement
worden vervangen volgens de intervalpe-
rioden vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
Controleren van het motorolieniveau.
1. Plaats de motorfiets op een vlakke on-
dergrond en houd hem verticaal.
OPMERKING:
_
Zorg dat de motorfiets rechtop staat wan-
neer u het olieniveau controleert. Wanneer
de motorfiets iets schuin staat, kan het olie-
niveau al foutief worden afgelezen.
_
2. Start de motor, laat een paar minuten
warmdraaien en zet hem dan uit.
3. Wacht een paar minuten tot de olie tot
rust is gekomen en controleer dan het
olieniveau via het kijkglas linksonder
in het carter.
OPMERKING:
_
Het motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveau
staan.
_
4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie, van de aanbevo-
len soort, bij tot het correcte niveau.
Aanhaalmoment:
Bougie:
18 Nm (1,8 m·kgf)
1. Kijkglas motorolieniveau
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
4. Vuldop motorolie
Linkerzijde
U5SCD0.book Page 9 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-10
6
Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging oliefilterelement)
1. Start de motor, laat een paar minuten
warmdraaien en zet hem dan uit.
2. Zet een oliecarter onder de motor om
de gebruikte olie op te vangen.
3. Verwijder de olievuldop en de aftap-
plug om de olie uit het carter te laten
stromen.
OPMERKING:
_
Sla de stappen 47 over als het oliefilterele-
ment niet wordt vervangen.
_
4. Verwijder het buitenste en binnenste
oliefilterdeksel door de bouten te ver-
wijderen.
1. Aftapplug motorolie
2. Oliecarter
1. Buitenste oliefilterdeksel
2. Bout (× 3)
Rechterzijde
1. Binnenste oliefilterdeksel
2. Bout (× 5)
U5SCD0.book Page 10 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-11
6
5. Verwijder het oliefilterelement en de o-
ring.
6. Breng een nieuw oliefilterelement aan
en de o-ring.
7. Breng de oliefilterdeksels aan door de
bouten te monteren.
8. Breng de olieaftapplug aan en zet
deze dan vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.
9. Vul de voorgeschreven hoeveelheid
en aanbevolen soort motorolie bij en
breng dan de olievuldop aan en zet
deze vast.
DC000072*
LET OP:
_
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie dient im-
mers ook voor smering van de kop-
peling) mogen geen chemische
additieven aan de olie worden toe-
gevoegd of oliën worden gebruikt
met een kwaliteitsaanduiding van
CD of hoger. Gebruik ook geen
oliën met een ENERGY CONSER-
VING II of hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
_
10. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
11. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer zo nodig.
1. Oliefilterelement
2. O-ring
Aanhaalmoment:
Aftapplug motorolie:
43 Nm (4,3 m·kgf)
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van
oliefilterelement:
2,6 L
Met vervanging van oliefilterelement:
2,8 L
Totale hoeveelheid (droge motor):
3,2 L
U5SCD0.book Page 11 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-12
6
DAU04083
Cardanolie
Vóór elke rit moet het cardanhuis worden
gecontroleerd op olielekkage. Laat de mo-
torfiets controleren en repareren door een
Yamaha dealer als er lekkage wordt aange-
troffen. Controleer verder als volgt het ni-
veau van de cardanolie en ververs de olie
volgens de intervaltijden vermeld in het pe-
riodieke smeer- en onderhoudsschema.
DW000066
WAARSCHUWING
_
Zorg ervoor dat geen verontreini-
gingen het cardanhuis kunnen bin-
nendringen.
Zorg ervoor dat geen olie op de
banden of wielen terecht komt.
_
Controleren van het olieniveau in het
cardanhuis
1. Plaats de motorfiets op een vlakke on-
dergrond en houd hem verticaal.
OPMERKING:
_
Het olieniveau in het cardanhuis moet
worden gecontroleerd terwijl de motor
koud is.
Zorg dat de motorfiets rechtop staat bij
het controleren van het motorolieni-
veau. Wanneer de motorfiets iets
schuin staat, kan het koelvloeistofni-
veau al foutief worden afgelezen.
_
2. Verwijder de olievulplug en controleer
het olieniveau in het cardanhuis.
OPMERKING:
_
Het olieniveau moet bij de rand van de vulo-
pening staan.
_
3. Als de olie onder de rand van de vulo-
pening staat, vul dan genoeg olie van
de aanbevolen soort bij tot het correc-
te niveau.
Verversen van de cardanolie
1. Plaats een oliecarter onder het car-
danhuis om de gebruikte olie op te
vangen.
2. Verwijder de olievulplug en de aftap-
plug om de olie uit het cardanhuis af te
tappen.
3. Breng de olieaftapplug voor het car-
danhuis aan en zet hem vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
4. Vul de aanbevolen cardanolie bij tot
aan de rand van de vulopening.
1. Aftapplug cardanolie
2. Vulplug cardanolie
3. Correct olieniveau
Aanhaalmoment:
Aftapplug cardanolie:
23 Nm (2,3 m·kgf)
U5SCD0.book Page 12 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-13
6
OPMERKING:
_
GL4 is een kwaliteitsaanduiding. Een car-
danolie met de aanduiding GL5 of GL6 mag
ook worden gebruikt.
_
5. Breng de vulplug aan en zet hem vast.
6. Controleer het cardanhuis op olielek-
kage. Zoek ingeval van lekkage naar
de oorzaak.
DAU00586*
Reinigen van het
luchtfilterelement
Het luchtfilterelement moet worden gerei-
nigd volgens de intervalperioden vermeld in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. Reinig het luchtfilterelement vaker als u
in zeer stoffige of vochtige gebieden rijdt.
1. Verwijder het luchtfilterdeksel door de
schroeven te verwijderen.
2. Trek het luchtfilterelement los.
3. Geef een paar tikjes tegen het luchtfil-
terelement om het meeste stof en vuil
te verwijderen en blaas dan het nog
achtergebleven vuil weg met perslucht
zoals afgebeeld. Vervang het luchtfil-
terelement als dit beschadigd is.
Aanbevolen cardanolie:
SAE 80 cardanolie (API GL4)
of multi-grade SAE 80W-90
cardanolie
Oliehoeveelheid:
0,19 L
1. Luchtfilterdeksel
2. Schroef (× 3)
1. Luchtfilterelement
U5SCD0.book Page 13 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-14
6
4. Steek het luchtfilterelement in het
luchtfilterhuis zoals in de afbeelding.
DC000082*
LET OP:
_
Controleer of het luchtfilterelement
correct in het luchtfilterhuis is ge-
plaatst.
Laat de motor nooit draaien zonder
dat het luchtfilterelement aanwezig
is, dat kan leiden tot overmatige
slijtage bij de zuigers en/of de cilin-
ders.
_
5. Monteer het deksel van het luchtfilter-
huis door de merkstrepen in lijn te
brengen en installeer dan de schroe-
ven.
DAU00630
Afstellen van de carburateurs
De carburateurs vormen een belangrijk on-
derdeel van de motor en moeten zeer pre-
cies worden afgesteld. Laat daarom de
meeste carburateurafstellingen over aan
een Yamaha dealer die over de benodigde
vakkennis en ervaring beschikt. De afstel-
ling die in het volgende hoofdstuk is be-
schreven, wordt echter als onderdeel van
het routineonderhoud beschouwd en kan
wel door de eigenaar worden uitgevoerd.
DC000095
LET OP:
_
De carburateurs zijn afgesteld en uitge-
breid getest in de fabriek van Yamaha.
Als deze afstellingen worden gewijzigd
zonder dat voldoende technische kennis
aanwezig is, kan de werking van de mo-
tor achteruitgaan of wordt de motor be-
schadigd.
_
1. Houder luchtfilterelement
2. Uitsteeksel
3. Sleuf
1. Uitlijnmerktekens
U5SCD0.book Page 14 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-15
6
DAU01168
Afstellen van het stationair
toerental
Het stationair toerental moet als volgt wor-
den gecontroleerd en eventueel afgesteld
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
OPMERKING:
_
Een diagnosetoerenteller is nodig om deze
afstelling uit te voeren.
_
1. Bevestig de toerenteller aan de bou-
giekabel.
2. Start de motor en laat gedurende en-
kele minuten warmdraaien op 1.000
2.000 tpm, terwijl het toerental nu en
dan wordt verhoogd tot 4.000
5.000 tpm.
OPMERKING:
_
De motor is voldoende warm als deze snel
reageert op de gasbediening.
_
3. Controleer het stationair toerental en
stel dit zo nodig volgens de specifica-
tie af door de gasklepstelschroef te
verdraaien. Draai de schroef
richting
a
om het stationair toerental
te verhogen. Draai de schroef
richting
b
om het stationair toerental
te verlagen.
OPMERKING:
_
Als het voorgeschreven stationair toerental
niet haalbaar is volgens de hierboven be-
schreven werkwijze, vraag dan een
Yamaha dealer de afstelling uit te voeren.
_
DAU00635
Afstellen van de vrije slag van de
gaskabel
De vrije slag van de gaskabel dient 46mm
te bedragen bij de gasgreep. Controleer de
vrije slag van de gaskabel regelmatig en
laat zo nodig afstellen door een Yamaha
dealer.
1. Gasklepstelschroef
Stationair motortoerental:
1.1501.250 tpm
a. Vrije slag gaskabel
U5SCD0.book Page 15 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-16
6
DAU00637
Afstellen van de klepspeling
De klepspeling kan tijdens gebruik gaan af-
wijken, waardoor de lucht/brandstof-ver-
houding kan veranderen en/of het
motorgeluid toeneemt. Om dit te voorko-
men moet de klepspeling door een Yamaha
dealer worden afgesteld volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU03362
Banden
Let ten aanzien van de voorgeschreven
banden op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw motorfiets.
Bandspanning
De bandspanning moet voor elke rit worden
gecontroleerd en eventueel worden bijge-
steld.
DW000082
WAARSCHUWING
_
De bandspanning moet worden ge-
controleerd en afgesteld terwijl de
banden koud zijn (wanneer de tem-
peratuur van de banden gelijk is
aan de omgevingstemperatuur).
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en het
totale gewicht van rijder, passagier,
bagage en accessoires dat voor dit
model is vastgesteld.
_
XVS650
CE-01D
CE-07D
1. Bandwang
a. Bandprofieldiepte
Bandenspanning
(gemeten op koude banden)
Belasting* Voor Achter
Tot 90 kg
200 kPa
(2,00 kgf/cm
2
,
2,00 bar)
225 kPa
(2,25 kgf/cm
2
,
2,25 bar)
90 kgmaximale
200 kPa
(2,00 kgf/cm
2
,
2,00 bar)
250 kPa
(2,50 kgf/cm
2
,
2,50 bar)
Maximale belasting* 180 kg
* Totaal gewicht van motorrijder, passagier, bagage
en accessoires
U5SCD0.book Page 16 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-17
6
XVS650A
CE-01D
CE-07D
DWA00012
WAARSCHUWING
_
De aanwezigheid van bagage is van gro-
te invloed op het weggedrag, de rem- en
rij-eigenschappen en de veiligheid van
uw motor, neem dus de volgende voor-
zorgen in acht.
DE MOTORFIETS NOOIT OVERBE-
LADEN! Rijden met een overbela-
den motorfiets kan leiden tot
beschadiging van de banden, con-
troleverlies of ernstig letsel. Zorg
dat het totale gewicht van de motor-
rijder, de passagier, de bagage en
de gemonteerde accessoires nooit
het voorgeschreven maximumlaad-
gewicht voor de machine over-
schrijdt.
Vervoer geen los verpakte spullen
die tijdens de rit kunnen gaan
schuiven.
Bevestig de zwaarste spullen op
veilige wijze dicht bij het midden
van de motorfiets en verdeel het ge-
wicht over beide zijden.
Pas de luchtdruk in de wielophan-
ging en de bandspanning aan op
het te vervoeren gewicht.
Controleer vóór iedere rit de condi-
tie en spanning van de banden.
_
Inspectie van banden
Voor elk rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op het
midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de
band scheurtjes vertoont, moet de band on-
middellijk door een Yamaha dealer worden
vervangen.
CE-08D
OPMERKING:
_
De slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
tijd de lokale voorschriften in acht.
_
Bandenspanning
(gemeten op koude banden)
Belasting* Voor Achter
Tot 90 kg
225 kPa
(2,25 kgf/cm
2
,
2,25 bar)
225 kPa
(2,25 kgf/cm
2
,
2,25 bar)
90 kgmaximale
225 kPa
(2,25 kgf/cm
2
,
2,25 bar)
250 kPa
(2,50 kgf/cm
2
,
2,50 bar)
Maximale belasting* 200 kg
* Totaal gewicht van motorrijder, passagier, bagage
en accessoires
Minimale bandprofiel-
diepte (voor en achter)
1,6 mm
U5SCD0.book Page 17 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-18
6
DW000079
WAARSCHUWING
_
Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een motor met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts ef-
fect op de rijstabiliteit, waardoor u
de macht over het stuur zou kun-
nen verliezen.
De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelaten
aan een Yamaha dealer, die over de
nodige vakkundige kennis en erva-
ring beschikt.
_
Bandeninformatie
Deze motorfiets is uitgerust met tubeless
banden.
DW000078
WAARSCHUWING
_
De banden op de voor- en achter-
wielen horen van hetzelfde merk en
dezelfde constructie te zijn, anders
is het weggedrag van de motor mo-
gelijk niet normaal.
Na uitgebreide testen zijn alleen de
hieronder vermelde banden voor
dit model goedgekeurd door
Yamaha Motor Co., Ltd.
_
CE-10D
VOOR (XVS650)
Merk Maat Model
Bridgestone
100/90-19 57S
100/90-19 M/C 57S
L309
Dunlop
100/90-19 57S
100/90-19 M/C 57S
F24
ACHTER (XVS650)
Merk Maat Model
Bridgestone 170/80-15 M/C 77S G546
Dunlop 170/80-15 M/C 77S K555
VOOR (XVS650A)
Merk Maat Model
Bridgestone
130/90-16 67S
130/90-16 M/C 67S
G703
Dunlop
130/90-16 67S
130/90-16 M/C 67S
D404F
ACHTER (XVS650A)
Merk Maat Model
Bridgestone 170/80-15 M/C 77S G702
Dunlop 170/80-15 M/C 77S D404G
U5SCD0.book Page 18 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-19
6
DAU00681
WAARSCHUWING
_
Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een motor met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts ef-
fect op de rijstabiliteit, waardoor u
de macht over het stuur zou kun-
nen verliezen.
De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelaten
aan een Yamaha dealer, die over de
nodige vakkundige kennis en erva-
ring beschikt.
Het is sterk af te raden een lekke
binnenband te plakken. Als het niet
anders kan, moet de band zeer
zorgvuldig worden geplakt en dan
zo snel mogelijk worden vervangen
door een nieuwe band van goede
kwaliteit.
_
DAU00685
Spaakwielen
Let bij de voorgeschreven wielen op het
volgende voor een optimale prestatie, le-
vensduur en veilige werking van uw motor-
fiets.
Voor elke rit moeten de velgranden
worden gecontroleerd op scheurtjes,
verbuiging of kromheid en de spaken
op losheid. Laat ingeval van schade
het wiel door een Yamaha dealer ver-
vangen. Probeer het wiel nooit zelf te
repareren, hoe klein de reparatie ook
is. Vervang een wiel dat vervormd is of
haarscheurtjes vertoont.
Na het vervangen van een wiel of
band moet het wiel worden uitgeba-
lanceerd. Een niet uitgebalanceerd
wiel zal mogelijk slecht functioneren,
of kan een slechte wegligging en een
verkorte levensduur van de banden tot
gevolg hebben.
Rijd niet te snel direct na het verwisse-
len van een band. Het bandoppervlak
dient eerst te zijn ingereden voordat
het zijn optimale eigenschappen ver-
krijgt.
DAU00694*
Afstellen van de vrije slag van de
koppelingshendel
De vrije slag van de koppelingshendel moet
1015 mm (XVS650) of 510 mm
(XVS650A) bedragen, zoals weergegeven.
Controleer de vrije slag van de koppe-
lingshendel regelmatig en stel zo nodig als
volgt af.
1. Draai de borgmoer bij de koppe-
lingshendel los.
2. Draai de stelbout richting
a
voor meer
vrije slag van de koppelingshendel.
Draai de stelbout richting
b
voor min-
der vrije slag van de koppelingshen-
del.
1. Borgmoer
2. Stelbout vrije slag koppelingshendel
c. Vrije slag van koppelingshendel
U5SCD0.book Page 19 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-20
6
3. Als de voorgeschreven vrije slag van
de koppelingshendel werd gehaald
zoals hierboven beschreven, zet dan
de borgmoer vast en sla de rest van
de afstelprocedure over; zo niet, ga
dan als volgt verder.
4. Draai de stelbout bij de koppe-
lingshendel richting
a
om de koppe-
lingskabel losser te stellen.
5. Draai de borgmoer bij het carter los.
6. Draai de stelmoer richting
a
voor
meer vrije slag van de koppelingshen-
del. Draai de stelmoer richting
b
voor
minder vrije slag van de koppe-
lingshendel.
7. Draai de borgmoer bij de koppe-
lingshendel en op het carter vast.
DAU00696
Afstellen van de vrije slag van de
remhendel
De vrije slag van de remhendel dient 10
15 mm te bedragen, zoals weergegeven.
Controleer de vrije slag van de remhendel
regelmatig en stel deze indien nodig als
volgt af.
1. Draai de borgmoer bij de remhendel
los.
2. Draai de stelbout richting
a
voor meer
vrije slag van de remhendel. Draai de
stelbout richting
b
voor minder vrije
slag van de remhendel.
3. Draai de borgmoer vast.
1. Stelmoer vrije slag koppelingshendel
2. Borgmoer
a. Vrije slag remhendel 1. Borgmoer
2. Stelbout vrije slag remhendel
U5SCD0.book Page 20 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-21
6
DW000099
WAARSCHUWING
_
Na het afstellen van de vrije slag
van de remhendel moet de vrije
slag worden gecontroleerd, om ze-
ker te zijn dat de rem naar behoren
werkt.
Een zacht of sponzig gevoel in de
remhendel kan betekenen dat er
lucht in het hydraulisch systeem
aanwezig is. Als er lucht in het hy-
draulisch systeem zit, moet het
systeem door een Yamaha dealer
worden ontlucht voordat de motor-
fiets wordt gebruikt. Lucht in het
hydraulisch systeem heeft een ne-
gatief effect op de remwerking,
waardoor u de macht over het stuur
zou kunnen verliezen met een on-
geluk als gevolg.
_
DAU00711*
Afstellen van de stand en de vrije
slag van het rempedaal
DW000104
WAARSCHUWING
_
Het is aan te raden deze afstellingen te
laten uitvoeren door een Yamaha dealer.
_
OPMERKING:
_
Eerst moet de stand van het rempedaal
worden afgesteld en daarna de vrije slag.
_
Rempedaalstand
De bovenzijde van het rempedaal moet ca.
82 mm (XVS650) of 108 mm (XVS650A)
boven de bovenzijde van de voetsteun
staan, zoals in de afbeelding. Controleer de
stand van het rempedaal regelmatig en stel
zo nodig als volgt af.
a. Afstand tussen rempedaal en voetsteun
b. Vrije slag rempedaal
XVS650
a. Afstand tussen rempedaal en voetsteun
b. Vrije slag rempedaal
XVS650A
U5SCD0.book Page 21 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-22
6
1. Draai de borgmoer bij het rempedaal
los.
2. Draai de stelbout richting
a
voor een
hogere rempedaalstand. Draai de
stelbout richting
b
voor een lagere
rempedaalstand.
3. Draai de borgmoer aan.
DWA00044
WAARSCHUWING
_
Eerst moet de rempedaalhoogte worden
afgesteld en daarna de vrije rempedaal-
slag.
_
Vrije slag van rempedaal
De vrije slag van het rempedaal dient 20
30 mm te bedragen, gemeten aan het uit-
einde van het pedaal. Controleer de vrije
slag van het rempedaal regelmatig en stel
zo nodig als volgt af.
Draai de stelmoer bij de rempedaalstang
richting
a
voor meer vrije slag van het rem-
pedaal. Draai de stelmoer richting
b
voor
minder vrije slag van het rempedaal.
DAU00713
Afstellen van de
remlichtschakelaar achterrem
De remlichtschakelaar, die wordt geacti-
veerd door het rempedaal, is correct afge-
steld wanneer het remlicht gaat branden
vlak voordat de remwerking intreedt. Stel zo
nodig de remlichtschakelaar als volgt af.
Terwijl de stelmoer wordt gedraaid, moet
de remlichtschakelaar op zijn plaats wor-
den gehouden. Draai de stelmoer
richting
a
om het remlicht eerder te laten
branden. Draai de stelmoer richting
b
om
het remlicht later te laten branden.
1. Borgmoer
2. Stelbout rempedaalstand
1. Stelmoer vrije slag rempedaal 1. Remlichtschakelaar achterrem
2. Stelmoer remlichtschakelaar achterrem
U5SCD0.book Page 22 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-23
6
DAU00720
Controleren van de
voorremblokken en de
achterremschoenen
De remblokken van de voorremmen en de
remschoenen van de achterremmen die-
nen op de aangegeven tijden in het perio-
dieke smeer- en onderhoudsschema te
worden gecontroleerd op slijtage.
DAU03938
Remblokken voorrem
Elk voorremblok is voorzien van slijtage-in-
dicatorgroeven, zodat het remblok kan wor-
den gecontroleerd zonder de rem te
hoeven demonteren. Let op de slijtage-indi-
catorgroeven om de remblokslijtage te con-
troleren. Wanneer een remblok zover is
afgesleten dat de slijtage-indicatorgroeven
vrijwel zijn verdwenen, vraag dan een
Yamaha dealer de remblokken als set te
vervangen.
DAU00727
Remschoenen achterrem
De achterrem heeft een slijtage-indicator
zodat de remschoenslijtage kan worden ge-
controleerd zonder de rem te hoeven de-
monteren. Bekrachtig de rem en let op de
stand van de slijtage-indicator om de rem-
schoenslijtage te controleren. Wanneer een
remschoen zover is afgesleten dat de slijta-
ge-indicator bij de slijtagelimiet komt, vraag
dan een Yamaha dealer de remblokken als
set te vervangen.
1. Slijtage-indicatorgroef remblok (× 3)
Voor
1. Slijtagelimiet remschoen
2. Slijtage-indicator remschoen
Achter
U5SCD0.book Page 23 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-24
6
DAU03294
Controleren van
remvloeistofniveau
Bij een tekort aan remvloeistof kan lucht het
remsysteem binnendringen, waarna de
remwerking mogelijk minder effectief is.
Controleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor mi-
nimumniveau staat en vul zo nodig bij. Een
laag remvloeistofniveau wijst mogelijk op
verregaande remblokslijtage en/of lekkage
in het remsysteem. Als het remvloeistofni-
veau laag is, controleer dan de remblokken
op slijtage en het remsysteem op lekkage.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen:
Bij het controleren van het remvloei-
stofniveau moet het bovenvlak van het
remvloeistofreservoir horizontaal
staan.
Gebruik uitsluitend de voorgeschre-
ven kwaliteit remvloeistof, anders kun-
nen de rubber afdichtingen
verslechteren en zo lekkage en slech-
te remwerking teweegbrengen.
Vul bij met hetzelfde type remvloeistof.
Bij vermengen van verschillende ty-
pen remvloeistof kunnen schadelijke
chemische reacties optreden en kan
de remwerking verslechteren.
Pas op en zorg dat tijdens bijvullen
geen water het remvloeistofreservoir
kan binnendringen. Water zal het
kookpunt van de remvloeistof aan-
zienlijk verlagen zodat dampbelvor-
ming kan optreden.
Remvloeistof kan gelakte of kunststof
onderdelen aantasten. Veeg gemor-
ste remvloeistof steeds direct af.
Naarmate de remblokken afslijten, zal
het remvloeistofniveau geleidelijk ver-
der dalen. Vraag echter wel een
Yamaha dealer om een inspectie als
het remvloeistofniveau plotseling sterk
is gedaald.
1. Merkstreep minimumniveau
Voor
Aanbevolen remvloeistof: DOT 4
U5SCD0.book Page 24 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-25
6
DAU03985
Verversen van remvloeistof
Vraag een Yamaha dealer de remvloeistof
te verversen volgens de intervalperioden
voorgeschreven onder OPMERKING in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
Laat bovendien de olie-afdichtingen van de
hoofdremcilinder, de remklauwen en de
remslang vervangen volgens de intervalpe-
rioden of wanneer ze lekken of zijn bescha-
digd.
Vloeistof-afdichtingen: Vervang elke
twee jaar.
Remslang: Vervang elke vier jaar.
DAU02962
Controleren en smeren van de
kabels
De werking van alle bedieningskabels en
de conditie van de kabels moeten vóór ie-
dere rit worden gecontroleerd. De kabels
en de kabeleinden dienen zo nodig te wor-
den gesmeerd. Vraag een Yamaha dealer
een kabel te controleren of te vervangen
wanneer deze is beschadigd of niet soepel
beweegt.
DW000112
WAARSCHUWING
_
Bij een beschadiging van de buitenkabel
kan de kabelbediening verslechteren en
de binnenkabel gaan roesten. Vervang
een beschadigde kabel zo snel mogelijk
om onveilige condities te voorkomen.
_
DAU04034
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel
De werking van de gasgreep hoort vooraf-
gaand aan elke rit te worden gecontroleerd.
Smeer of vervang ook de gaskabel volgens
de intervaltijden gespecificeerd in het perio-
diek onderhoudsschema.
Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie
U5SCD0.book Page 25 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-26
6
DAU03370
Controleren en smeren van rem-
en schakelpedalen
De werking van het rem- en het schakelpe-
daal moet voorafgaand aan elke rit worden
gecontroleerd en de pedaalscharnierpun-
ten moeten zo nodig worden gesmeerd.
DAU03164
Controleren en smeren van de
rem- en koppelingshendel
De werking van de rem- en de koppe-
lingshendel moet voorafgaand aan elke rit
worden gecontroleerd en de hendelschar-
nierpunten moeten zo nodig worden ge-
smeerd.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
U5SCD0.book Page 26 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-27
6
DAU03165
Controleren en smeren van de
zijstandaard
De werking van de zijstandaard moet voor-
afgaand aan elke rit worden gecontroleerd
en het scharnierpunt en de metaal-op-me-
taal contactvlakken moeten zo nodig wor-
den gesmeerd.
DW000113
WAARSCHUWING
_
Als de zijstandaard niet soepel omhoog
en omlaag beweegt, vraag dan een
Yamaha dealer deze te controleren of te
repareren.
_
DAU02939
Controleren van de voorvork
De conditie en de werking van de voorvork
moeten als volgt te worden gecontroleerd
op de aangegeven tijden in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
Controleren van de conditie
DW000115
WAARSCHUWING
_
Ondersteun de motorfiets goed, zodat
deze niet kan omvallen.
_
Controleer de binnenste vorkbuizen op
krassen, beschadigingen en overmatige
olielekkage.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
U5SCD0.book Page 27 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-28
6
Controleren van de werking
1. Plaats de motorfiets op een horizonta-
le ondergrond en houd hem verticaal.
2. Bekrachtig de voorrem en druk het
stuur een paar keer stevig naar bene-
den om te controleren of de voorvork
soepel in- en uitveert.
DC000098
LET OP:
_
Als u beschadigingen aantreft of wan-
neer de voorvork niet soepel functio-
neert, laat deze dan door een Yamaha
dealer nakijken of repareren.
_
DAU00794
Controle van stuursysteem
Losse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werking van het stuur
moet als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden voorgeschreven
in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
1. Plaats een standaard onder de motor
zodat het voorwiel los is van de grond.
DW000115
WAARSCHUWING
_
Ondersteun de motorfiets goed, zodat
deze niet kan omvallen.
_
2. Houd de voorvorkpoten beet bij het
ondereinde en probeer ze naar voren
en achteren te bewegen. Als speling
kan worden gevoeld, vraag dan een
Yamaha dealer het stuursysteem te
testen.
U5SCD0.book Page 28 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-29
6
DAU01144
Controleren van wiellagers
De voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de wiel-
naaf speling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer de
wiellagers te controleren.
DAU04242
Accu
De accu bevindt zich achter paneel B. (Zie
pagina 6-7 voor het verwijderen en aan-
brengen van het paneel).
Deze motorfiets is uitgerust met een per-
manent-dichte accu (onderhoudsvrij type)
waarvoor geen onderhoud vereist is. De
elektrolyt hoeft niet te worden gecontro-
leerd en er hoeft geen gedistilleerd water te
worden bijgevuld.
DC000101
LET OP:
_
Probeer nooit om celafdichtingen op de
accu te verwijderen, hierdoor kan per-
manente schade aan de accu worden
toegebracht.
_
DW000116
WAARSCHUWING
_
Elektrolyt is giftig en gevaarlijk
doordat dit zwavelzuur bevat, een
stof die ernstige brandwonden ver-
oorzaakt. Vermijd contact met de
huid, ogen of kleding en bescherm
uw ogen altijd bij werkzaamheden
nabij accus. Voer als volgt EER-
STE HULP uit als er lichamelijk con-
tact is geweest met elektrolyt.
UITWENDIG: Spoel met rijkelijk
veel water.
INWENDIG: Drink grote hoeveel-
heden water of melk en roep di-
rect de hulp in van een arts.
OGEN: Spoel gedurende 15 mi-
nuten met water en roep direct
medische hulp in.
Accus produceren het explosieve
waterstofgas. Houd daarom von-
ken, open vuur, sigaretten e.d. uit
de buurt van de accu en zorg voor
voldoende ventilatie bij acculaden
in een afgesloten ruimte.
HOUD DEZE EN ALLE ACCUS BUI-
TEN BEREIK VAN KINDEREN.
_
U5SCD0.book Page 29 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-30
6
Om de accu op te laden
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha dealer
de accu te laden als deze ontladen lijkt te
zijn. Vergeet niet dat de accu sneller ontla-
den raakt als de machine is uitgerust met
optionele elektrische accessoires.
Om de accu op te bergen
1. Verwijder de accu als de motorfiets
een maand lang niet wordt gebruikt,
laad volledig bij en zet hem dan weg
op een koele en droge plek.
2. Als de accu langer dan twee maanden
wordt weggeborgen, moet deze min-
stens eenmaal per maand worden ge-
controleerd; laad de accu dan steeds
volledig bij als dat nodig is.
3. Laad de accu volledig bij alvorens te
installeren.
4. Controleer na installatie of de accuka-
bels correct zijn aangesloten op de ac-
cupolen.
DC000102
LET OP:
_
Zorg dat de accu altijd geladen
blijft. Door een accu in ontladen
toestand weg te bergen kan perma-
nente accuschade ontstaan.
Om een permanent-dichte accu
(onderhoudsvrij type) te laden, is
een speciale acculader (met con-
stante laadspanning) vereist. Bij
gebruik van een conventionele ac-
culader raakt de accu beschadigd.
Wanneer u niet beschikt over een
speciale acculader voor perma-
nent-dichte accus (onderhoudsvrij
type), vraag dan een Yamaha dealer
uw accu op te laden.
_
U5SCD0.book Page 30 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-31
6
DAU04190*
Zekeringen vervangen
De hoofdzekeringhouder en de kastjes met
zekeringen voor afzonderlijke circuits be-
vinden zich achter paneel B. (Zie pagina
6-7 voor het verwijderen en aanbrengen
van het paneel).
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Draai de contactsleutel naar OFF en
schakel het betreffende elektrische
circuit uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering aan
met de voorgeschreven ampèrewaar-
de.
DC000103
LET OP:
_
Gebruik geen zekering met een hoger
ampèrage dan is voorgeschreven, om
ernstige schade aan het elektrisch sys-
teem en mogelijk brandgevaar te vermij-
den.
_
3. Draai de contactsleutel in ON en
schakel het betreffende elektrische
circuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te testen.
1. Zekeringenkastje
2. Hoofdzekering
3. Reservehoofdzekering
1. Zekering ontstekingssysteem
2. Zekering signaleringssysteem
3. Koplampzekering
4. Zekering carburateurverwarming
5. Reservezekering (× 2)
Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering: 30 A
Koplampzekering: 15 A
Zekering
signaleringssysteem: 10 A
Zekering
ontstekingssysteem: 10 A
Zekering
carburateurverwarming: 15 A
U5SCD0.book Page 31 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-32
6
DAU04189
Koplampgloeilamp vervangen
De koplamp op deze motorfiets heeft een
halogeen gloeilamp. Vervang de koplamp-
gloeilamp als volgt als deze is doorgebrand.
1. Verwijder de koplampunit door de
schroeven los te halen.
2. Maak de koplampstekker los en ver-
wijder dan de gloeilampkap.
3. Haak de gloeilamphouder los en ver-
wijder dan de defecte gloeilamp.
DW000119
WAARSCHUWING
_
Koplampgloeilampen worden zeer heet.
Houd daarom brandbare producten uit
de buurt van een koplampgloeilamp en
raak het lampglas niet aan zolang dit
niet is afgekoeld.
_
4. Breng een nieuwe koplampgloeilamp
aan en zet deze dan vast met de gloei-
lamphouder.
1. Schroef (× 2) 1. Koplampstekker
2. Kap van koplampgloeilamp
1. Gloeilamphouder
U5SCD0.book Page 32 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-33
6
DC000105
LET OP:
_
Raak het glas van de koplampgloeilamp
niet aan zodat dit vetvrij blijft, anders
kan de doorzichtigheid van het glas, de
lichtintensiteit en de levensduur nadelig
worden beïnvloed. Wrijf eventuele ver-
ontreinigingen en vingerafdrukken op
het gloeilampglas weg met een doekje
gedrenkt in alcohol of thinner.
_
5. Breng de gloeilampkap aan en sluit
dan de koplampstekker aan.
6. Monteer de koplampunit door de
schroeven aan te brengen.
7. Vraag zo nodig een Yamaha dealer de
koplamplichtbundel af te stellen.
DAU00855
Vervangen van gloeilampen voor
richtingaanwijzer of remlicht/
achterlicht
1. Verwijder de lamplens door de
schroeven te verwijderen.
2. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.
3. Breng een nieuwe gloeilamp aan in de
fitting, druk de lamp aan en draai
rechtsom tot hij stuit.
1. Schroef (× 2) 1. Schroef (× 2)
XVS650
U5SCD0.book Page 33 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-34
6
4. Monteer de lamplens door de schroe-
ven aan te brengen.
DC000108
LET OP:
_
Zet de schroeven niet overdreven strak
vast, anders kan de lamplens breken.
_
DAU01579
Ondersteunen van de motorfiets
Dit model is niet voorzien van een midden-
bok, neem daarom de volgende voorzorgs-
maatregelen in acht bij het verwijderen van
het voor- en achterwiel of bij het uitvoeren
van ander onderhoud waarbij de motorfiets
rechtop moet staan. Controleer of de mo-
torfiets stabiel en horizontaal staat alvorens
onderhoud te verrichten. Onder het motor-
blok kan een stevige houten kist gezet wor-
den voor extra stabiliteit.
Onderhoud aan het voorwiel
1. Stabiliseer de achterzijde van de mo-
torfiets met een motorstandaard of, als
geen andere standaard voorhanden
is, door een krik te plaatsen onder het
frame aan de voorzijde van het achter-
wiel.
2. Breng het voorwiel los van de grond
met gebruik van een motorfietsstan-
daard.
Verwijderen van het achterwiel
Breng het achterwiel los van de grond met
een motorfietsstandaard of, als deze niet
voorhanden is, door een krik te plaatsen
onder beide zijden van het frame aan de
voorzijde van het achterwiel, of onder beide
uiteinden van de swingarm.
1. Schroef (× 3)
XVS650A
U5SCD0.book Page 34 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-35
6
DAU03737
Voorwiel
Verwijderen van het voorwiel
DW000122
WAARSCHUWING
_
Het is aan te bevelen om onder-
houd aan het wiel uit te laten voe-
ren door een Yamaha dealer.
Zorg dat de motorfiets veilig wordt
ondersteund, zodat er geen risico
is op omvallen.
_
1. Maak de snelheidsmeterkabel los van
het voorwiel.
2. Draai de klembout op de voorwielas
los.
3. Verwijder de rubber dop en haal dan
de wielas los.
4. Licht het voorwiel van de grond vol-
gens de werkwijze op pagina 6-34.
5. Trek de wielas uit en verwijder dan het
wiel.
DCA00048
LET OP:
_
Bekrachtig de rem niet terwijl het wiel
samen met de remschijf is verwijderd,
anders worden de remblokken tegen el-
kaar vastgeklemd.
_
DAU03885
Aanbrengen van het voorwiel
1. Monteer de wielnaaf en het de tand-
wieloverbrenging voor de snelheids-
meter zodanig aan elkaar dat de
nokjes in de sleuven vallen.
2. Breng het wiel omhoog tussen de
vorkpoten.
OPMERKING:
_
Controleer of er voldoende afstand bestaat
tussen de remblokken alvorens de rem-
schijf ertussen te schuiven; de sleuf in de
tandwieloverbrenging voor de snelheids-
meter moet over de aanslag op de vorkpoot
vallen.
_
3. Steek de wielas naar binnen.
1. Snelheidsmeterkabel 1. Rubber dop
2. Wielas
3. Klembout voorwielas
1. Snelheidsmeterunit
2. Snelheidsmeterkabel
U5SCD0.book Page 35 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-36
6
4. Laat het voorwiel zakken zodat dit op
de grond rust.
5. Duw het stuur enkele malen stevig op
en neer om te controleren of de voor-
vork correct werkt.
6. Zet de wielas vast met het voorge-
schreven aanhaalmoment en breng
dan de rubber dop aan.
7. Draai de voorwielasklembout vast met
het voorgeschreven aanhaalmoment.
8. Sluit de snelheidsmeterkabel aan.
DAU01350
Achterwiel
Verwijderen van het achterwiel
DW000122
WAARSCHUWING
_
Het is aan te bevelen om onder-
houd aan het wiel uit te laten voe-
ren door een Yamaha dealer.
Zorg dat de motorfiets veilig wordt
ondersteund, zodat er geen risico
is op omvallen.
_
1. Draai de wielasmoer los.
2. Haal de remankerstang los van de re-
mankerplaat door de bout te verwijde-
ren.
3. Draai de bout van de remankerstang
los bij de swingarm.
4. Verwijder de stelmoer waarmee de
vrije slag van het rempedaal wordt af-
gesteld en haal dan de rempedaal-
stang los van de remnokhefboom.
5. Verwijder het paneel A. (Zie pagina
6-6 voor het verwijderen en aanbren-
gen van het paneel.
Aanhaalmoment:
Wielas:
59 Nm (5,9 m·kgf)
Aanhaalmoment:
Klembout voorwielas:
20 Nm (2,0 m·kgf)
1. Wielasmoer 1. Stelmoer vrije slag rempedaal
2. Remnokhefboom
3. Rempedaalstang
4. Bout (remankerplaat)
5. Remankerstang
6. Bout (swingarm)
U5SCD0.book Page 36 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-37
6
6. Verwijder de bouten waarmee het car-
danhuis aan de swingarm is beves-
tigd.
7. Licht het achterwiel van de grond vol-
gens de werkwijze op pagina 6-34.
8. Ondersteun de cardanas en trek tege-
lijkertijd het achterwiel naar achteren
om de volgende onderdelen als com-
plete unit te verwijderen: wiel, wielas,
cardanhuis en de cardanas.
OPMERKING:
_
Ondersteun de cardanas terwijl deze naar
buiten wordt getrokken.
_
DAU04191
Aanbrengen van het achterwiel
1. Breng het achterwiel, de wielas, het
cardanhuis en de cardanas aan door
het wiel naar voren te drukken en de
cardanas te geleiden in de kruiskop-
peling van de uitgaande versnellings-
bakas.
2. Breng de bouten in het cardanhuis
aan en zet ze dan vast met het voor-
geschreven aanhaalmoment.
3. Monteer de rempedaalstang aan de
remnokhefboom en breng dan de stel-
moer voor vrije rempedaalslag aan op
de rempedaalstang.
4. Monteer de remankerstangbout aan
de remankerplaat en zet beide bouten
dan vast met het voorgeschreven aan-
haalmoment.
5. Monteer het paneel.
6. Laat het achterwiel zakken zodat dit
op de grond rust.
7. Draai de wielasmoer vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
8. Stel de vrije slag van het rempedaal
af. (Zie pagina 6-21 voor afstelproce-
dures voor de vrije slag van het rem-
pedaal.)
1. Bout (× 4)
2. Cardanhuis
1. Kruiskoppeling uitgaande versnellingsbakas
2. Cardanas
Aanhaalmoment:
Bout cardanhuis:
74 Nm (7,4 m·kgf)
Aanhaalmoment:
Bout remankerstang:
20 Nm (2,0 m·kgf)
Aanhaalmoment:
Wielasmoer:
92 Nm (9,2 m·kgf)
U5SCD0.book Page 37 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-38
6
DW000103
WAARSCHUWING
_
Controleer de werking van het remlicht
na het afstellen van de vrije rempedaal-
slag.
_
DAU01008
Storingzoeken
Yamaha motorfietsen ondergaan een gron-
dige inspectie voordat ze vanaf de fabriek
op transport gaan, maar tijdens gebruik
kunnen toch storingen optreden. Proble-
men in de brandstof-, compressie- of ont-
stekingssystemen kunnen bijvoorbeeld de
oorzaak zijn van slecht starten of een afna-
me in motorvermogen.
In het volgende storingzoekschema is een
snelle en gemakkelijke werkwijze weerge-
geven om deze vitale systemen zelf te kun-
nen controleren. Ga met uw motorfiets
echter wel naar een Yamaha dealer als re-
paraties nodig zijn, hier zijn vakkundige
monteurs aanwezig die beschikken over
het benodigde gereedschap en de ervaring
en vakkennis om het nodige onderhoud
aan de machine correct te verrichten.
Gebruik uitsluitend originele Yamaha ver-
vangingsonderdelen. Niet-originele onder-
delen lijken misschien op Yamaha
onderdelen maar zijn toch vaak van minde-
re kwaliteit en hebben een kortere levens-
duur, zodat dan later mogelijk toch dure
reparaties nodig zijn.
U5SCD0.book Page 38 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-39
6
DAU01297
Storingzoekschema
DW000125
WAARSCHUWING
_
Houd open vuur uit de buurt en rook niet terwijl het brandstofsysteem wordt getest of hieraan wordt gewerkt.
_
2. Compressie
3. Ontsteking
4. Accu
1. Benzine
Controleer het brandstofpeil
in de benzinetank.
Voldoende benzine.
Te weinig benzine.
Controleer de compressie.
Benzine bijvullen. De motor start niet: Controleer de compressie.
Laat de motor ronddraaien
met de startmotor.
Er is compressie.
Er is geen compressie.
Controleer de ontsteking.
Verzoek een Yamaha dealer om inspectie.
Verwijder de bougies en
controleer de elektroden.
Nat
Droog
Veeg de bougies schoon met een droge doek en stel
de elektrodenafstand bij of vervang de bougies.
Verzoek een Yamaha dealer om inspectie.
Draai de gasgreep half open en
start de motor.
De motor start niet:
Controleer de accu.
Laat de motor ronddraaien
met de startmotor.
De motor draait snel rond.
De motor draait
langzaam rond.
De accu is in orde.
Controleer de accuklemmen en laad
indien nodig de accu op.
De motor start niet:
Verzoek een Yamaha
dealer om inspectie.
U5SCD0.book Page 39 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7
Verzorging ......................................................................................... 7-1
Stalling .............................................................................................. 7-4
U5SCD0.book Page 1 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
7-1
7
DAU03412
7-
VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
Verzorging
De open constructie van een motorfiets
maakt de fraaie techniek beter zichtbaar,
maar de machine is hierdoor ook meer
kwetsbaar. Er kan sprake zijn van roestvor-
ming en corrosie, ook al zijn hoogwaardige
componenten gebruikt. Een roestige uit-
laatpijp valt bij een auto niet zo op, bij een
motorfiets is dit echter nadelig voor de alge-
hele aanblik. Regelmatige en correcte ver-
zorging is niet alleen vereist volgens de
garantiebepalingen, maar verzekert ook
een fraai uiterlijk van de machine, verlengt
de levensduur en verbetert de prestaties.
Alvorens te reinigen
1. Dek de openingen van de uitlaatdem-
pers af met plastic zakken nadat de
motor is afgekoeld.
2. Controleer of alle doppen en afdek-
pluggen, ook de bougiedoppen, en
alle elektrische stekkers en aansluitin-
gen stevig zijn bevestigd.
3. Verwijder hardnekkige vervuiling, zo-
als verbrande olie op het carter, met
een ontvetter en een borstel, maar ge-
bruik dergelijke producten nooit op af-
dichtingen, pakkingen en wielassen.
Spoel vuil en ontvetter altijd af met wa-
ter.
Reinigen
DCA00010
LET OP:
_
Vermijd het gebruik van sterke en
bijtende wielreinigingsmiddelen,
vooral bij spaakwielen. Als dergelij-
ke producten toch worden gebruikt
om hardnekkig vuil los te maken,
laat het reinigingsmiddel dan niet
langer inwerken dan is vermeld in
de gebruiksinstructies. Spoel ook
de directe omgeving schoon met
water, laat direct drogen en breng
daarna een corrosiewerende spray
aan.
Bij verkeerd reinigen kunnen de
kuipruit, de kuip, framepanelen en
andere kunststof delen worden be-
schadigd. Gebruik alleen een zach-
te, schone doek of een spons met
zachte zeep en water om kunststof
delen te reinigen.
U5SCD0.book Page 1 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-2
7
Gebruik geen bijtende chemische
reinigingsmiddelen op kunststof
delen. Vermijd het gebruik van doe-
ken of sponzen die in contact zijn
geweest met bijtende of schurende
reinigingsmiddelen, oplosmiddelen
of thinner, brandstof (benzine),
roestverwijderingsmiddelen of cor-
rosieremmers, remvloeistof, anti-
vries of elektrolyt.
Gebruik geen hogedrukreinigers of
stoomreinigers, omdat dan op de
volgende plaatsen water kan door-
dringen en zo schade kan ontstaan:
afdichtingen (van wiel- en
swingarmlagers, voorvork en rem-
men), elektrische componenten
(kabelstekkers, messtekkers, in-
strumenten, schakelaars en ver-
lichting), beluchtings- en
ontluchtingsslangen.
Bij motorfietsen met een kuipruit:
gebruik geen bijtende reinigings-
middelen of harde sponzen, deze
veroorzaken dofheid en laten kras-
jes achter. Sommige reinigingsmid-
delen voor kunststof laten
eveneens krasjes achter op de
kuipruit. Test het product op een
klein, niet-zichtbaar gedeelte van
de kuipruit om zeker te zijn dat
geen sporen achterblijven op de
kuipruit. Als de kuipruit krasjes ver-
toont, breng dan na wassen een
hoogwaardige polish voor gebruik
op kunststof aan.
_
Na normaal gebruik
Verwijder vuil met warm water, zachte zeep
en een zachte, schone spons en spoel dan
grondig met schoon water. Gebruik een
tandenborstel op moeilijk bereikbare plek-
ken. Hardnekkig vastzittend vuil en insec-
tenresten laten gemakkelijker los als de
bewuste plek alvorens te reinigen een paar
minuten met een vochtige doek wordt be-
dekt.
Na rijden in regen, aan de kust of op bepe-
kelde wegen
Zeelucht en wegenzout waarmee wegen s
winters worden bestrooid hebben in combi-
natie met water een zeer corrosieve wer-
king; handel daarom als volgt na een rit in
een regenbui, nabij de kust of op bepekelde
wegen.
OPMERKING:
_
s Winters gestrooid wegenzout kan nog tot
in de lente aanwezig blijven.
_
U5SCD0.book Page 2 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-3
7
1. Reinig de motorfiets met koud water
en zachte zeep nadat de machine is
afgekoeld.
DCA00012
LET OP:
_
Gebruik geen heet water, dit versterkt de
corrosieve werking van het zout.
_
2. Laat de motorfiets drogen en breng
dan met een spuitbus een corrosiewe-
rend middel aan op alle metalen de-
len, ook op verchroomde en
vernikkelde componenten, om zo cor-
rosie te voorkomen.
Na reinigen
1. Droog de motorfiets met een zeemle-
ren lap of een vochtabsorberende
doek.
2. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en roestvrijsta-
len delen te doen glanzen, ook het
uitlaatsysteem. (Zelfs thermische ver-
kleuringen op roestvrijstalen uitlaat-
systemen kunnen door oppoetsen
worden verwijderd.)
3. Het is aan te bevelen om met een
spuitbus een corrosiewerend middel
aan te brengen op alle metalen delen,
ook op verchroomde en vernikkelde
componenten, om zo corrosie te voor-
komen.
4. Gebruik een reinigingsspray als uni-
verseel schoonmaakmiddel om even-
tueel nog achtergebleven vuil te
verwijderen.
5. Werk kleine lakbeschadigingen bij ver-
oorzaakt door steenslag e.d.
6. Zet alle gelakte oppervlakken in de
was.
7. Laat de motorfiets volledig drogen al-
vorens te stallen of af te dekken.
DWA00031
WAARSCHUWING
_
Controleer of er geen olie of was
aanwezig is op de wielen of de rem-
men.
Reinig de remschijven en remvoe-
ringen zo nodig met een normale
remschijfreiniger of aceton en
spoel de banden schoon met lauw
water en een zachte zeep. Test de
remwerking en het weggedrag van
de motorfiets voordat u besluit har-
der te gaan rijden.
_
DCA00013
LET OP:
_
Breng een geringe hoeveelheid
oliespray en was aan en verwijder
overtollige hoeveelheden.
Breng oliespray of was nooit aan
op rubber of kunststof delen, be-
handel deze met een daartoe be-
stemd verzorgingsmiddel.
Vermijd het gebruik van schurende
poetsmiddelen, deze tasten de lak
aan.
_
OPMERKING:
_
Vraag een Yamaha dealer om advies over
de te gebruiken producten.
_
U5SCD0.book Page 3 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-4
7
Stalling
Korte termijn
Stal uw motorfiets steeds op een koele en
droge plek en bescherm zo nodig tegen stof
met een luchtdoorlatende stallinghoes.
DCA00014
LET OP:
_
Als de motorfiets wordt gestald in
een slecht geventileerde ruimte of
in vochtige toestand wordt afge-
dekt met een hoes of een dekzeil,
zal water en vocht kunnen binnen-
dringen en roestvorming veroorza-
ken.
Voorkom corrosie door de machine
niet te stallen in een vochtige kel-
der, een stal (i.v.m. de aanwezig-
heid van ammoniakdamp) en in een
opslagruimte voor sterke chemica-
liën.
_
Lange termijn
Alvorens uw motorfiets gedurende meerde-
re maanden aaneen te stallen:
1. Volg alle instructies op in de paragraaf
Verzorging in dit hoofdstuk.
2. Bij motorfietsen met een brandstof-
kraan die een OFF stand heeft: draai
de kraanhendel in OFF.
3. Leeg de vlotterkamers in de carbura-
teur door de aftappluggen los te
draaien; u voorkomt zo dat neerslag
uit de brandstof achterblijft. Giet de af-
getapte brandstof terug in de brand-
stoftank.
4. Vul de brandstoftank en voeg een sta-
bilisatoradditief (indien verkrijgbaar)
toe om roestvorming in de tank en
achteruitgang van de brandstof te
voorkomen.
5. Voer de volgende stappen uit om de
cilinders, de zuigerveren etc. te be-
schermen tegen corrosie.
a. Verwijder de bougiedoppen en de
bougies.
b. Giet een theelepel motorolie in elk
bougiegat.
c. Breng de bougiedoppen aan op de
bougies en leg dan de bougies zoda-
nig op de cilinderkop dat de elektroden
aan massa liggen. (Dit voorkomt von-
ken tijdens de volgende stap.)
d. Laat de motor een paar keer rond-
draaien op de startmotor. (De cilinder-
wanden worden zo geolied.)
e. Haal de bougiedoppen los van de
bougies en breng dan de bougies en
de bougiedoppen weer aan.
DWA00003
WAARSCHUWING
_
Om schade of letsel door vonkvorming
te voorkomen, moeten de bougie-elek-
troden aan massa liggen terwijl de mo-
tor wordt rondgedraaid.
_
6. Smeer alle bedieningskabels en
scharnierpunten van alle hendels en
pedalen en van de zijstandaard/mid-
denbok.
U5SCD0.book Page 4 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-5
7
7. Controleer de bandspanning en corri-
geer deze zo nodig en breng dan de
motorfiets omhoog, zodat beide wie-
len los van de grond zijn. Een andere
mogelijkheid is de wielen elke maand
iets te draaien, zodat de banden niet
op één gedeelte sterker achteruit-
gaan.
8. Dek de uitlaatdemperopeningen af
met een plastic zak om te voorkomen
dat vocht kan binnendringen.
9. Verwijder de accu en laad deze volle-
dig bij. Berg de accu op een koele en
droge plek op en laad hem eens per
maand bij. Berg de accu niet op een
extreem koude of warme plek op (kou-
der dan 0 °C of warmer dan 30 °C).
Zie pagina 6-30 voor meer informatie
over het opbergen van de accu.
OPMERKING:
_
Verricht eventueel noodzakelijke reparaties
alvorens de motorfiets te stallen.
_
U5SCD0.book Page 5 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
SPECIFICATIES
8
Specificaties ...................................................................................... 8-1
Omrekentabel .................................................................................... 8-6
U5SCD0.book Page 1 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
8-1
8
DAU01038
8-
SPECIFICATIES
Specificaties
CS-01D
Model XVS650/XVS650A
Afmetingen
XVS650
Grootste lengte 2.340 mm
Grootste breedte 880 mm
Grootste hoogte 1.070 mm
Zadelhoogte 695 mm
Wielbasis 1.610 mm
Grondspeling 140 mm
Minimale draaicirkel 3.100 mm
XVS650A
Grootste lengte 2.450 mm
Grootste breedte 930 mm
Grootste hoogte 1.105 mm
Zadelhoogte 710 mm
Wielbasis 1.625 mm
Grondspeling 145 mm
Minimale draaicirkel 3.400 mm
Basisgewicht (met olie en volle
benzinetank)
XVS650
233 kg
XVS650A
247 kg
Motor
Type motor Luchtgekoelde, 4 takt, SOHC
Cilinder-opstelling 2 cilinders in V-vorm
Verplaatsing 649 cm
3
Boring × slag 81 × 63 mm
Kompressieverhouding 9:1
Startsysteem Elektrische starter
Smeersysteem Oliecarter-systeem (natte bak)
Motorolie
Ty p e
Aanbevolen klasse motorolie API service SE, SF, SG type of
hoger
-20 -10 0
10
20 30
40
50 ˚C
SAE 10W-30
SAE 15W-40
SAE 20W-40
SAE 20W-50
SAE 10W-40
U5SCD0.book Page 1 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
SPECIFICATIES
8-2
8
Aantal
Zonder vervanging van
oliefilterelement 2,6 L
Met vervanging van oliefil-
terelement 2,8 L
Totale hoeveelheid
(droge motor) 3,2 L
Cardanolie (eindoverbrenging)
Type SAE 80 cardanolie (API GL4) of
multi-grade SAE 80W-90
cardanolie
Hoeveelheid 0,19 L
Luchtfilter Droogtype element
Brandstoftank
Type UITSLUITEND NORMALE
LOODVRIJE BENZINE
Inhoud brandstoftank 16 L
Reservehoeveelheid 3 L
LET OP:
Gebruik uitsluitend een motorolie die geen anti-frictie midde-
len bevat. Een motorolie bedoeld voor personenautos (vaak
voorzien van het opschrift ENERGY CONSERVING II) bevat
anti-frictie toevoegingen die slippen van de koppeling en/of
de startmotorkoppeling kunnen veroorzaken, met een kortere
levensduur van de componenten en slechte motorprestaties
tot gevolg.
Carburateur
Merk MIKUNI
Model × aantal BDS28 × 2
Bougies
Merk/model NGK / DPR7EA-9 of
DENSO / X22EPR-U9
Elektrodenafstand 0,80,9 mm
Type koppeling Vloeistof, meervoudige platen
Overbrenging
Primair reduktie-systeem Recht tandwiel
Primaire reduktie-verhouding 1,789
Secundair reduktie-systeem As-gaandrijving
Secundaire reduktie-
verhouding 3,071
Type overbrenging Konstante aangrijping,
5 versnellingen
Bediening Pedaal voor de linkervoet
Overbreng-verhoudingen
1e 2,714
2e 1,900
3e 1,458
4e 1,167
5e 0,967
U5SCD0.book Page 2 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
SPECIFICATIES
8-3
8
Chassis
Type frame Dubbele wiegkonstruktie
Casterhoek 35°
Spoorbreedte
XVS650 153 mm
XVS650A 145 mm
Banden
XVS650
Voor
Type Met binnenband
Maat 100/90-19 57S
100/90-19 M/C 57S
Merk/model Bridgestone / L309
Dunlop / F24
Achter
Type Met binnenband
Maat 170/80-15 M/C 77S
Merk/model Bridgestone / G546
Dunlop / K555
Maximale belasting* 180 kg
Bandenspanning
(gemeten op koude banden)
Tot 90 kg*
Voor 200 kPa (2,00 kgf/cm
2
, 2,00 bar)
Achter 225 kPa (2,25 kgf/cm
2
, 2,25 bar)
90 kgmaximale*
Voor 200 kPa (2,00 kgf/cm2, 2,00 bar)
Achter 250 kPa (2,50 kgf/cm
2
, 2,50 bar)
* Totaal gewicht van motorrijder, passagier, bagage en
accessoires
XVS650A
Voor
Type Met binnenband
Maat 130/90-16 67S
130/90-16 M/C 67S
Merk/model Bridgestone / G703
Dunlop / D404F
Achter
Type Met binnenband
Maat 170/80-15 M/C 77S
Merk/model Bridgestone / G702
Dunlop / D404G
Maximale belasting* 200 kg
U5SCD0.book Page 3 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
SPECIFICATIES
8-4
8
Bandenspanning
(gemeten op koude banden)
Tot 90 kg*
Voor 225 kPa (2,25 kgf/cm
2
, 2,25 bar)
Achter 225 kPa (2,25 kgf/cm
2
, 2,25 bar)
90 kgmaximale*
Voor 225 kPa (2,25 kgf/cm
2
, 2,25 bar)
Achter 250 kPa (2,50 kgf/cm
2
, 2,50 bar)
* Totaal gewicht van motorrijder, passagier, bagage en
accessoires
Wielen
XVS650
Voor
Type Spaakwiel
Maat 19 × MT 2,50
19 M/C × MT 2,50
Achter
Type Spaakwiel
Maat 15 M/C × MT 3,50
XVS650A
Voor
Type Spaakwiel
Maat 16 × MT 3,00
16 M/C × MT 3,00
Achter
Type Spaakwiel
Maat 15 M/C × MT 3,50
Remmen
Voor
Type Enkele schijfrem
Bediening Bediening met de rechterhand
Vloeistof DOT 4
Achter
Type Trommelrem
Bediening Bediening met de rechtervoet
Wielophanging
Voor Teleskoopvork
Achter Zwaaiarm (monocross)
Schokdempers
Voor Schroefveer / oliegedempt
Achter Schroefveer / gas-olie gedempt
Veerweg
XVS650
Voor 140 mm
Achter 86 mm
XVS650A
Voor 140 mm
Achter 98 mm
U5SCD0.book Page 4 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
SPECIFICATIES
8-5
8
Elektrische installatie
Ontstekingssysteem Bobine voor transisorontsteking
(digitaal)
Laadsysteem
Type Wisselstroom-magneet
Standaard
vermogen 14 V, 20 A 5.000 tpm
Accu
Model GT12B-4
Gloeilampen,
capaciteit 12 V, 10 Ah
Type koplamp Kwartslamp (halogeen)
Gloeilampen voltage, wattage × aantal
Koplamp 12 V, 60/55 W × 1
Stadslicht 12 V, 4 W × 1
Remlicht/achterlicht unit 12 V, 5/21 W × 1
Richtingaanwijzer 12 V, 21 W × 4
Meterverlichting 12 V, 1,7 W × 1
Controlelampje vrijstand 12 V, 1,7 W × 1
Controlelampje grootlicht 12 V, 1,7 W × 1
Controlelampje richtingaanwij-
zers 12 V, 1,7 W × 1
Waarschuwingslampje motor-
storing 12 V, 1,7 W × 1
Zekeringen
Hoofdzekering 30 A
Zekering ontstekingssysteem 10 A
Zekering signaleringssysteem 10 A
Koplampzekering 15 A
Zekering carburateurver-
warming 15 A
U5SCD0.book Page 5 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
SPECIFICATIES
8-6
8
DAU03941
Omrekentabel
CS-03D
Alle specificaties in deze handleiding worden vermeld in
Internationale (SI) en in Metrische eenheden.
Gebruik deze tabel om METRISCHE eenheden om te
rekenen naar AMERIKAANSE eenheden.
Voorbeeld:
METRISCHE
WAARDE
OMREKENFACTOR AMERIKAANSE
WAARDE
2 mm × 0,03937 = 0,08 in
Omrekentabel
METRISCH SYSTEEM NAAR AMERIKAANS SYSTEEM
Metrische eenheid Omrekenfactor
Amerikaanse
eenheid
Moment, Koppel
m·kgf
m·kgf
cm·kgf
cm·kgf
×
7,233
×
86,794
×
0,0723
×
0,8679
ft·lb
in·lb
ft·lb
in·lb
Gewicht
kg
g
×
2,205
×
0,03527
lb
oz
Snelheid km/u
×
0,6214 mi/u
Afstand
km
m
m
cm
mm
×
0,6214
×
3,281
×
1,094
×
0,3937
×
0,03937
mi
ft
yd
in
in
Volume,
Inhoud
cc (cm
3
)
cc (cm
3
)
L (liter)
L (liter)
×
0,03527
×
0,06102
×
0,8799
×
0,2199
oz (Am. vloeist.)
cu·in
qt (Am. vloeist.)
gal (Am. vloeist.)
Diversen
kgf/mm
kgf/cm
2
°
C
×
55,997
×
14,2234
×
1,8 + 32
lb/in
psi (lb/in
2
)
°
F
U5SCD0.book Page 6 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
U5SCD0.book Page 7 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
GEBRUIKERSINFORMATIE
9
Identificatienummers ......................................................................... 9-1
Identificatienummer sleutel ............................................................... 9-1
Voertuigidentificatienummer .............................................................. 9-1
Modelinformatiesticker ...................................................................... 9-2
U5SCD0.book Page 1 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
9-1
9
DAU01039
9-
GEBRUIKERSINFORMATIE
DAU02944
Identificatienummers
Noteer het sleutelidentificatienummer, het
voertuigidentificatienummer en de mo-
delstickerinformatie in onderstaande ruim-
tes. Deze nummers heeft u nodig om
reserveonderdelen bij een Yamaha dealer
te bestellen of wanneer uw machine is ge-
stolen.
1. IDENTIFICATIENUMMER SLEUTEL:
CA-02D
2. VOERTUIGIDENTIFICATIE
NUMMER:
CA-02D
3. MODELINFORMATIESTICKER:
CA-01D
DAU01041
Identificatienummer sleutel
Noteer dit nummer in het daartoe bestemde
vakje en gebruik dit als referentie bij het be-
stellen van een nieuwe sleutel.
DAU01043
Voertuigidentificatienummer
Het voertuigidentificatienummer is ingesla-
gen op de balhoofdbuis. Noteer dit nummer
in het daartoe bestemde vakje.
OPMERKING:
_
Het voertuigidentificatienummer is bedoeld
voor identificatie van uw motorfiets en kan
worden gebruikt om uw motor in uw land
aan te melden voor kentekenregistratie.
_
1. Identificatienummer sleutel 1. Voertuigidentificatienummer
U5SCD0.book Page 1 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
GEBRUIKERSINFORMATIE
9-2
9
DAU01804
Modelinformatiesticker
De modelinformatiesticker is onder het za-
del bevestigd aan het frame. (Zie pagina
3-11 [XVS650] of 3-12 [XVS650A] voor in-
structies over verwijderen en aanbrengen
van het rijderzadel.) Noteer de informatie
op deze sticker in het daartoe bestemde
vakje. Deze informatie is nodig om reserve-
onderdelen te bestellen bij een Yamaha
dealer.
1. Modelinformatiesticker
U5SCD0.book Page 2 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
INDEX
A
Accu ......................................................6-29
Antidiefstal-alarm .....................................3-3
B
Bagageriembevestiging .........................3-16
Banden ..................................................6-16
Bougies, controleren ................................6-7
Brandstof .................................................3-7
Brandstofkraan ........................................3-9
Brandstofverbruik, tips voor een zuinig.....5-4
C
Carburateurs, afstellen...........................6-14
Cardanolie .............................................6-12
Chokeknop ............................................3-10
Claxonschakelaar ....................................3-4
Contactslot/stuurslot-unit..........................3-1
Controlelampje grootlicht .........................3-2
Controlelampje richtingaanwijzers............3-2
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes..........................3-2
Controlelampje vrijstand...........................3-2
Controlelijst voor gebruik..........................4-1
D
Dimlichtschakelaar...................................3-4
G
Gasgreep en gaskabel, controleren en
smeren ................................................6-25
Gaskabel, afstellen van vrije slag...........6-15
Gereedschapsset.....................................6-1
H
Helmbevestiging.................................... 3-13
I
Identificatienummers ............................... 9-1
Identificatienummer sleutel ...................... 9-1
Inrijperiode............................................... 5-5
K
Kabels, controleren en smeren.............. 6-25
Klepspeling, afstellen............................. 6-16
Koplampgloeilamp, vervangen .............. 6-32
Koppelingshendel.................................... 3-5
Koppelingshendel, vrije slag afstellen .... 6-19
L
Lichtschakelaar ....................................... 3-4
Lichtsignaalschakelaar ............................ 3-4
Locaties van onderdelen.......................... 2-1
Luchtfilterelement, reinigen.................... 6-13
M
Modelinformatiesticker............................. 9-2
Motorolie en oliefilterelement ................... 6-9
N
Noodstopschakelaar................................ 3-4
O
Omrekentabel.......................................... 8-6
Ondersteunen van de motorfiets............ 6-34
Opbergcompartiment............................. 3-13
P
Panelen, verwijderen en aanbrengen.......6-5
Parkeren ..................................................5-5
Periodiek smeer- en
onderhoudsschema ...............................6-2
R
Remblokken, controleren .......................6-23
Rem- en koppelingshendel, controleren
en smeren............................................6-26
Rem- en schakelpedalen, controleren
en smeren............................................6-26
Remhendel ..............................................3-6
Remhendel, afstellen van vrije slag........6-20
Remlichtschakelaar, afstellen.................6-22
Rempedaal ..............................................3-6
Rempedaalstand en vrije slag,
afstellen ...............................................6-21
Remvloeistofniveau, controleren ............6-24
Remvloeistof, verversen.........................6-25
Richtingaanwijzer of remlicht/achterlicht
gloeilampen, vervangen.......................6-33
Richtingaanwijzerschakelaar....................3-3
S
Schakelen van versnellingen....................5-3
Schakelpedaal (XVS650).........................3-5
Schakelpedaal (XVS650A).......................3-5
Schakelpunten
(alleen voor Zwitserland)........................5-4
Schokdemperunit, afstellen....................3-15
Snelheidsmeterunit ..................................3-3
Specificaties.............................................8-1
Stalling.....................................................7-4
U5SCD0.book Page 1 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
INDEX
Starten van de motor ............................... 5-1
Starten van een warme motor.................. 5-2
Startknop................................................. 3-4
Startspersysteem................................... 3-17
Stationair toerental, afstellen ................. 6-15
Storingzoeken ....................................... 6-38
Storingzoekschema ............................... 6-39
Stuurschakelaars..................................... 3-3
Stuursysteem, controle .......................... 6-28
V
Veiligheidsinformatie................................ 1-1
Verzorging............................................... 7-1
Voertuigidentificatienummer .................... 9-1
Voorvork, controleren ............................ 6-27
Vuldop brandstoftank............................... 3-7
W
Waarschuwingslampje motorstoring ........ 3-2
Wiel (achter).......................................... 6-36
Aanbrengen ..................................... 6-37
Verwijderen...................................... 6-36
Wielen ................................................... 6-19
Wiellagers, controleren.......................... 6-29
Wiel (voor)............................................. 6-35
Aanbrengen ..................................... 6-35
Verwijderen...................................... 6-35
Z
Zadels (XVS650) ................................... 3-11
Duozadel.......................................... 3-11
Rijderzadel....................................... 3-11
Zadels (XVS650A) ................................ 3-12
Duozadel ......................................... 3-12
Rijderzadel....................................... 3-12
Zekeringen, vervangen ......................... 6-31
Zijstandaard .......................................... 3-17
Zijstandaard, controleren en smeren..... 6-27
U5SCD0.book Page 2 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
Shiro.fm Page 1 Thursday, June 7, 2001 11:38 AM
Shiro.fm Page 1 Thursday, June 7, 2001 11:38 AM
5SC-28199-D0
XVS650
XVS650A
HANDLEIDING
GEDRUKT OP KRINGLOOPPAPIER
YAMAHA MOTOR CO., LTD.
PRINTED IN JAPAN
2001
. 5 - 0.3 × 1 CR
(D)
105

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Yamaha XVS650A bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Yamaha XVS650A in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 9,45 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Yamaha XVS650A

Yamaha XVS650A Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 108 pagina's

Yamaha XVS650A Gebruiksaanwijzing - English - 108 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info