516897
144
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/162
Pagina verder
Yamaha Websites (ook Nederlandstalig)
www.yamaha.nl
Yamaha Manual Library (handleidingenbibliotheek)
http://www2.yamaha.co.jp/manual/dutch/
M.D.G., Pro Audio & Digital Musical Instrument Division, Yamaha Corporation
C
2002 Yamaha Corporation
Productie Nederlandstalige handleiding: TerrActs (www.terracts.nl)
De handleiding is geprint in Nederland
Dit document is geprint op chloorvrijpapier.
BELANGRIJK
Controleer uw spanningsvoorziening
Let er op dat uw plaatselijke netspanning overeenkomt met de vereiste spanning die op het
naamplaatje, op het onderpaneel van de PF-1000 staat aangegeven. In sommige gebieden wordt
de PF-1000 met een spanningskeuzeschakelaar geleverd, die zich op het onderpaneel bevindt.
Let er op dat de spanningskeuzeschakelaar ingesteld is op de plaatselijke netspanning. Af fabriek
staat de spanningskeuzeschakelaar op 240V. Gebruik een platkopschroevendraaier om de instel-
schijf zo te draaien dat de juiste spanning naast de pijl op het paneel verschijnt.
Lees voor gebruik van de PF-1000 de
"Voorzorgsmaatregelen" op blz. 3 - 4.
HANDLEIDING
PF-1000
2
SPECIALE MEDEDELINGEN
PRODUCT VEILIGHEIDSMARKERINGEN:
De elek-
tronische producten van Yamaha zijn voorzien van labels,
zoals hieronder afgebeeld, of gegoten, gestempelde of
gestanste afbeeldingen met deze aanduidingen. De uitleg
van deze aanduidingen wordt op deze bladzijde beschre-
ven. Neem nota van alle hier genoemde waarschuwingen
alsook van de waarschuwingen in het veiligheidsinstruc-
tiegedeelte.
Zie de onderkant van de behuizing voor de grafische symbolen.
Het uitroepteken in de gelijkzijdige
driehoek is bedoeld om u te wijzen op
de aanwezigheid van belangrijke be-
dienings- en onderhoudsinstructies in
de handleiding van het product.
De bliksemschicht met pijlpunt, in de
gelijkzijdige driehoek, is bedoeld om
de gebruiker te waarschuwen voor de
aanwezigheid van ongeïsoleerde ge-
vaarlijke spanningen in de behuizing
van het product, die voldoende groot
kunnen zijn om een gevaar voor een
elektrische schok te vormen.
BELANGRIJKE OPMERKING:
Alle elektronische pro-
ducten van Yamaha zijn getest en goedbevonden door een
onafhankelijk laboratorium om er zeker van te zijn dat,
als het product op de juiste wijze geïnstalleerd is en ge-
bruikt wordt, er geen voorspelbare risico’s zullen zijn.
Modificeer het instrument NIET en vraag ook anderen
niet om het instrument te modificeren wanneer Yamaha
zelf hier niet de toestemming voor heeft gegeven.
Hierdoor kan de kwaliteits- en/of veiligheidsstandaard
van het product verlaagd worden. Als er aanspraak wordt
gemaakt op de garantie, kan dit geweigerd worden indien
het product toch gemodificeerd is. Dit kan ook van in-
vloed zijn op andere garanties.
SPECIFICATIES ONDERHEVIG AAN WIJZIGINGEN:
Wij menen dat de informatie die deze handleiding bevat
juist is op het moment van drukken. Yamaha houdt zich
echter het recht voor de specificaties te veranderen of aan
te passen, zonder kennisgeving en zonder de verplichting
reeds bestaande modellen daaraan aan te passen.
MILIEUZAKEN:
Yamaha streeft ernaar om producten te
maken die zowel veilig als milieuvriendelijk zijn. Wij
menen oprecht dat onze producten en de gebruikte pro-
ductiemethodes aan deze doelstellingen voldoen. Om ons
zowel aan de letter als de geest van de wet te houden, wil-
len we dat u zich bewust bent van de volgende zaken:
Kennisgeving batterij:
Dit product KAN een kleine, niet-
oplaadbare batterij bevatten, die (indien van toepassing)
vastgesoldeerd is. De gemiddelde levensduur van zo’n
batterij is ongeveer vijf jaar. Als vervanging noodzakelijk
wordt, neem dan contact op met gekwalificeerd service-
personeel om de vervanging uit te voeren.
Waarschuwing:
Probeer deze batterij niet op te laden, te
demonteren of te verbranden. Houd alle batterijen bij kin-
deren vandaan. Gooi gebruikte batterijen meteen en vol-
gens de plaatselijke wettelijke bepalingen weg.
Opmerking: In sommige landen bent u volgens de wet
verplicht defecte onderdelen te retourneren. U kunt de
dealer vragen om deze onderdelen voor u weg te gooien.
Opmerking over verwijdering:
Als u dit product weg wilt
doen omdat het kapot is en niet meer gemaakt kan wor-
den of omdat het apparaat om een of andere reden aan het
eind van zijn bruikbare levensduur is, vergewis u er dan
van wat de wettelijke regelingen op dat moment zijn voor
het verwijderen van producten die lood, batterijen, plas-
tics, etc. bevatten.
OPMERKING:
Servicekosten die te wijten zijn aan ge-
brek aan kennis betreffende een functie of een effect
(mits het apparaat werkt zoals het hoort) vallen niet onder
de aankoopgarantie en zijn derhalve uw eigen verant-
woordelijkheid. Bestudeer deze handleiding zorgvuldig
en raadpleeg uw dealer voordat u om service verzoekt.
POSITIE NAAMPLAATJE:
De illustratie hieronder
geeft de locatie van het naamplaatje aan. U vindt hierop
het modelnummer, serienummer, vereisten voor de span-
ningsvoorziening, etc. Het is verstandig om het model-
nummer, het serienummer en de aankoopdatum in de
hieronder gereserveerde ruimte te noteren. Bewaar ook
uw officiële aankoopbon, aangezien dat uw garantiebe-
wijs is.
CAUTION
RISK OF ELECTRIC SHOCK
DO NOT OPEN
CAUTION: TO REDUCE THE RISK OF ELECTRIC SHOCK.
DO NOT REMOVE COVER (OR BACK).
NO USER-SERVICEABLE PARTS INSIDE.
REFER SERVICING TO QUALIFIED SERVICE PERSONNEL.
PF-1000
Model
Serienummer
Aankoopdatum
Inleiding
92-469
1
3
PF-1000
VOORZORGSMAATREGELEN
LEES DIT ZORGVULDIG DOOR VOORDAT U VERDER GAAT
* Bewaar deze handleiding op een veilige plaats voor eventuele toekomstige raadpleging.
WAARSCHUWING
Volg altijd de algemene voorzorgsmaatregelen op die hieronder worden opgesomd om te voorko-
men dat u gewond raakt of zelfs sterft als gevolg van elektrische schokken, kortsluiting, schade,
brand of andere gevaren. De maatregelen houden in, maar zijn niet beperkt tot:
Gebruik alleen het voltage dat als juist wordt aangegeven voor
het instrument. Het vereiste voltage wordt genoemd op het
naamplaatje van het instrument.
Controleer de elektrische stekker regelmatig en verwijder al het
vuil of stof dat er zich op verzameld heeft.
Gebruik alleen het/de bijgeleverde netsnoer/stekker.
Plaats het netsnoer niet in de buurt van warmtebronnen zoals
radiatoren en kachels, verbuig of beschadig het snoer niet,
plaats geen zware voorwerpen op het snoer. Leg het snoer uit de
weg, zodat niemand er op trapt of erover kan struikelen en zodat
er geen zware voorwerpen over heen kunnen rollen.
Open het instrument niet, haal de interne onderdelen niet uit el-
kaar en modificeer het instrument niet. Het instrument bevat
geen door de gebruiker te repareren onderdelen. Als het instru-
ment stuk lijkt te zijn, stop dan met het gebruik ervan en laat het
nakijken door een Yamaha Service Center.
Stel het instrument niet bloot aan regen, gebruik het niet in de
buurt van water of onder natte of vochtige omstandigheden en
plaats geen voorwerpen op het instrument die vloeistoffen bevat-
ten die in de openingen kunnen vallen.
Haal nooit een stekker uit en steek nooit een stekker in het stop-
contact als u natte handen heeft.
Plaats geen brandende voorwerpen, zoals kandelaars, op het
apparaat.
Een brandend voorwerp kan omvallen en brand veroorzaken.
Als het netsnoer of de stekker beschadigd is of stuk gaat, als er
plotseling geluidsverlies optreedt in het instrument, of als er een
ongewone geur of rook uit het instrument komt, moet u het instru-
ment onmiddellijk uitzetten, de stekker uit het stopcontact halen en
het instrument na laten kijken door gekwalificeerd Yamaha service-
personeel.
PAS OP
Volg altijd de algemene voorzorgsmaatregelen op die hieronder worden opgesomd om te voorko-
men dat u of iemand anders gewond raakt of dat het instrument of andere eigendommen bescha-
digd raken. De maatregelen houden in, maar zijn niet beperkt tot:
Als u de stekker uit het stopcontact haalt, moet u altijd aan de
stekker trekken, nooit aan het snoer. Aan het snoer trekken kan
het beschadigen.
Haal de stekker uit het stopcontact als u het instrument lange tijd
niet gebruikt, of tijdens elektrische stormen zoals onweer.
Sluit het instrument niet aan op een stopcontact met een ver-
deelstekker.
Dit kan resulteren in een verminderde geluidskwaliteit en het
stopcontact oververhitten.
Lees zorgvuldig deze handleiding of de bijgeleverde documen-
tatie betreffende de assemblage.
Het niet in de juiste volgorde monteren van de standaard kan be-
schadiging van het instrument en zelfs verwondingen tot gevolg
hebben.
Stel het instrument niet bloot aan extreme schokken of stof, ex-
treme koude of warme omstandigheden (zoals in direct zonlicht,
bij de verwarming, of in de auto) om vervorming van het paneel
of schade aan de interne elektronica te voorkomen.
Gebruik het instrument niet in de nabijheid van een TV, radio,
stereo-apparatuur, mobiele telefoon of andere elektrische appa-
raten. Anders kan het instrument, de TV of radio bijgeluiden op-
wekken.
Plaats het instrument niet in een onstabiele positie, waardoor het
per ongeluk om kan vallen.
Verwijder alle aangesloten kabels alvorens het instrument te ver-
plaatsen.
Plaats geen voorwerpen voor de ventilatie-openingen, aange-
zien dit adequate ventilatie van de interne componenten zou
kunnen verhinderen, en mogelijk kan resulteren in het oververhit
raken van het instrument.
Spanningsvoorziening/Netsnoer
Niet openen
Waarschuwing tegen water
Waarschuwing tegen brand
Als u onregelmatigheden opmerkt
Spanningsvoorziening/Netsnoer
De standaard monteren
Locatie
(1)B-7
1/2
PF-1000
4
Voordat u het instrument aansluit op andere elektronische com-
ponenten moet u alle betreffende apparatuur uitzetten. Voordat u
alle betreffende apparatuur aanzet moet u alle volumes op het
minimum zetten. Voer de volumes van alle componenten, na het
aanzetten, geleidelijk op tot het gewenste luisterniveau, terwijl u
het instrument bespeelt.
Gebruik bij het schoonmaken van het instrument een zachte,
droge, schone doek. Gebruik geen verfverdunners, oplosmidde-
len, schoonmaakmiddelen of chemisch geïmpregneerde
schoonmaakdoekjes.
Steek of laat nooit papier, metaal of andere voorwerpen in de
openingen op het paneel of het toetsenbord vallen. Als dit ge-
beurt, zet dan onmiddellijk het instrument uit en trek de stekker
uit het stopcontact. Laat vervolgens uw instrument nakijken door
gekwalificeerd Yamaha servicepersoneel.
Plaats geen vinylen, plastic of rubberen voorwerpen op het in-
strument, aangezien dit verkleuring van het paneel of het toet-
senbord tot gevolg kan hebben.
Leun niet op en plaats geen zware voorwerpen op het instru-
ment, ga voorzichtig om met de knoppen, schakelaars en aan-
sluitingen.
Gebruik het instrument niet te lang op een oncomfortabel ge-
luidsniveau aangezien dit permanent gehoorverlies kan veroor-
zaken. Consulteer een KNO-arts als u geruis in uw oren of ge-
hoorverlies constateert.
Plaats de bank niet op een onstabiele plek waar deze per onge-
luk om kan vallen.
Speel niet met de bank en ga er niet op staan. Het gebruiken van
de bank als opstapje of voor enig ander doel kan een ongeluk of
letsel veroorzaken.
Er zou slechts één persoon tegelijk op de bank plaats moeten
nemen om schade of ongelukken te voorkomen.
Als de schroeven van de bank los komen te zitten vanwege lang-
durig gebruik, moet u deze regelmatig weer vastschroeven met
het bijgeleverde gereedschap.
Wegschrijven en backuppen van uw data
De huidige geheugendata (zie blz. 39) gaan verloren als u het
instrument uitzet. Sla de data op op een diskette/de Userdrive
(zie blz. 39).
Opgeslagen data kunnen verloren raken ten gevolge van een
storing of foutieve handelingen. Sla belangrijke data op op een
diskette.
Een backup van de diskette maken
Om te voorkomen dat er data verloren gaan ten gevolge van be-
schadiging van media, bevelen we u aan belangrijke data op
twee diskettes op te slaan.
Zet het instrument altijd uit als u het niet gebruikt.
Aansluitingen
Onderhoud
Zorgvuldig behandelen
De bank gebruiken (optioneel in de Benelux)
Data wegschrijven
Als u instellingen in een displaypagina wijzigt en die pagina
verlaat, worden de System Setupdata (opgesomd in de
Parameter Chart van de bijgaande Data List) automatisch
opgeslagen. De gewijzigde data gaan echter verloren als u
het instrument uitzet, zonder dat u de betreffende pagina
eerst heeft verlaten.
Yamaha kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade veroorzaakt door oneigenlijk gebruik of modificaties aan het instrument, of
data die verloren zijn gegaan of gewist.
(1)B-7
2/2
5
PF-1000
Dank u voor de aanschaf van de Yamaha PF-1000 elektronische piano! We
adviseren u deze handleiding zorgvuldig te lezen zodat u volledig gebruik kunt
maken van de geavanceerde en handige functies van de PF-1000. We adviseren
u ook deze handleiding op een veilige en handige plaats te bewaren voor
toekomstige raadpleging.
Over deze handleiding en de Data List
Deze handleiding bestaat uit vier hoofdgedeelten: Inleiding, Beknopte handleiding, Basisbediening en
Referentie.
Er is ook een afzonderlijke Data List (Engelstalig boekje) bijgeleverd.
Inleiding (blz. 2):
Lees dit gedeelte alstublieft eerst.
Beknopte handleiding (blz. 20):
Dit gedeelte legt uit hoe u de basisfuncties kunt gebruiken.
Basisbediening (blz. 38):
Dit gedeelte legt de basisbediening uit, inclusief de op de display gebaseerde regelaars.
Referentie (blz. 52):
Dit gedeelte legt uit hoe u gedetailleerde instellingen voor de PF-1000’s verscheidene
functies kunt maken.
Data List (apart Engelstalig boekje) :
Voice Overzicht, MIDI Data Format, enz.
* De illustraties en LCD-schermen zoals getoond in deze handleiding zijn uitsluitend voor instructiedoeleinden en kunnen enigs-
zins afwijken van die op uw instrument.
* De voorbeeld gebruiksaanwijzingsdisplays die in deze handleiding te zien zijn, zijn in het Engels.
* De in dit instrument gebruikte bitmapfonts zijn geleverd door, en het eigendom van Ricoh Co., Ltd.
* Het kopiëren van commercieel verkrijgbare software is ten strengste verboden, behalve voor persoonlijk gebruik door de koper.
Handelsmerken:
Apple en Macintosh zijn handelsmerken van Apple Computer, Inc.
IBM-PC/AT is een handelsmerk van International Business Machines Corporation.
Windows is het geregistreerde handelsmerk van Microsoft® Corporation.
Alle andere handelsmerken zijn eigendom van hun respectieve eigenaren.
OPMERKING OVER AUTEURSRECHTEN
Dit product bevat en gaat vergezeld van computerprogramma’s en inhoud waarvan Yamaha alle auteursrechten heeft of waarvan het over de
licenties beschikt om gebruik te mogen maken van de auteursrechten van derden. Onder dergelijke auteursrechten vallen, zonder enige be-
perkingen, alle computersoftware, stijlfiles, MIDI-files, WAVE-data en geluidsopnamen. Elk ongeautoriseerd gebruik van dergelijke program-
ma’s en inhoud buiten het persoonlijk gebruik van de koper, is volgens de betreffende wettelijke bepalingen niet toegestaan. Elke schending
van auteursrechten heeft wettelijke consequenties. MAAK GEEN, DISTRIBUEER GEEN OF GEBRUIK GEEN ILLEGALE KOPIEËN.
PF-1000
6
Accessoires
“50 greats for the Piano” diskette (en muziekboek)
Opnamediskette
Handleiding
Data List (apart Engelstalig boekje)
Pedalenconsole
Bank (niet bijgeleverd in de Benelux)
Stofhoes
Muziekstandaard
Standaard (onderstel)
Omgaan met de diskdrive (FDD) en diskette
Voorzorgsmaatregelen
Let er op de diskettes en de diskdrive met zorg te behandelen. Volg de onderstaande belangrijke voorzorgsmaatregelen.
Er kunnen 3,5’’ 2DD en 2HD diskettes worden gebruikt.
Om een diskette in de diskdrive te plaatsen:
Houd de diskette met het label naar boven en met het
sluitermechanisme naar voren in de richting van de
diskdrive. Plaats de diskette zorgvuldig in de opening,
langzaam verder duwend tot het einde, waar deze op
zijn plaats klikt en waardoor de uitwerpknop naar bui-
ten komt.
Om een diskette uit te werpen:
Let erop dat er geen data naar de diskette worden ge-
schreven op het moment dat u de diskette wilt uitwer-
pen.
Als er tijdens de volgende handelingen op dat mo-
ment data naar diskette worden geschreven, staan er
de volgende mededelingen in de display: “Now
executing”, “Now copying” of “Now formatting”.
Verplaatsen (move), kopiëren (copy), plakken
(paste), wegschrijven (save), of wissen (delete) van
data (blz. 42 - 44).
Files en mappen benoemen (blz. 41); een nieuwe
map maken (blz. 44).
Kopiëren van een diskette naar een andere diskette
(blz. 139); de diskette formatteren (blz. 139).
Ondersteunde diskettesoorten
Diskettes plaatsen en uitwerpen
Diskdrivelamp
Als het instrument wordt aangezet, licht de diskdrivelamp
(links onderaan de diskdrive) op om aan te geven dat de
diskdrive kan worden gebruikt.
Uitwerpknop
7
PF-1000
Probeer nooit de diskette uit te werpen of het instru-
ment uit te zetten als er data naar de diskette worden
geschreven. Dit zou de diskette kunnen beschadigen
en mogelijk zelfs de diskdrive. Druk langzaam op de
uitwerpknop (eject) zo ver als deze gaat; de diskette
zal automatisch naar buiten komen. Als de diskette er
gedeeltelijk uitsteekt, haal deze er dan voorzichtig
met de hand uit.
Als de uitwerpknop te snel wordt ingedrukt, of niet ver
genoeg, kan het zijn dat de diskette niet goed uitge-
worpen wordt. De uitwerpknop kan dan halverwege
vast komen te zitten waarbij de diskette slechts een
paar millimeter uit de opening steekt. Als dit gebeurt,
probeer dan niet de gedeeltelijk uitgeworpen diskette
eruit te trekken, aangezien het uitoefenen van kracht
in deze situatie de diskdrive en/of de diskette kan be-
schadigen. Probeer nogmaals op de uitwerpknop te
drukken, om de gedeeltelijk uitgeworpen diskette er-
uit te halen of druk de diskette weer terug op zijn
plaats en herhaal de uitwerpprocedure.
Zorg ervoor dat u de diskette uit de diskdrive haalt
voordat u het instrument uitschakelt. Een diskette die
lange tijd in de diskdrive blijft zitten kan gemakkelijk
stof en vuil oppakken hetgeen data lees- en schrijffou-
ten kan veroorzaken.
Reinig de lees-/schrijfkop regelmatig. Dit instrument
bevat een precisie magnetische lees-/schrijfkop die, na
langdurig gebruik, een laag magnetische deeltjes vast
kan houden, die tenslotte lees- en schrijffouten kun-
nen veroorzaken.
Om de diskdrive in optimale toestand te houden, be-
veelt Yamaha het gebruik van een commercieel be-
schikbare droge-soort koppenreinigingsdiskette aan
om de kop eens per maand te reinigen. Vraag uw
Yamaha-dealer naar de beschikbaarheid van de juiste
reinigingsdiskettes.
Plaats nooit iets anders dan diskettes in de diskdrive.
Andere voorwerpen kunnen beschadiging van de
diskdrive of diskettes veroorzaken.
Om de diskettes zorgvuldig te gebruiken:
Plaats geen zware voorwerpen op de diskette en buig
de diskette niet en oefen er op geen enkele manier
druk op uit. Bewaar de diskettes altijd in hun bescher-
mende doosjes als ze niet worden gebruikt.
Stel de diskette niet bloot aan direct zonlicht, extreme
hoge of lage temperaturen, overmatige vochtigheid,
stof of vloeistoffen.
Open het sluitermechanisme niet en raak het opper-
vlak van de daadwerkelijke disk in de diskette niet
aan.
Stel de diskette niet bloot aan magnetische velden,
zoals die worden geproduceerd door televisies, luid-
sprekers, motors, enz., aangezien magnetische velden
de data op de diskette geheel of gedeeltelijk kunnen
wissen, waardoor deze onleesbaar wordt.
Gebruik nooit een diskette met een verbogen sluiter-
mechanisme of behuizing.
Plak niets anders dan de bijgeleverde labels op de dis-
kette. Let er ook op dat de labels op de juiste plaats
worden geplakt.
Om uw data te beveiligen
(schrijfbeschermingsnokje):
Om per ongeluk wissen van belangrijke data te voor-
komen, schuift u het diskette schrijfbeveiligingsnokje
in de “protect” stand (vakje open).
Data backup
Om uw data optimaal veilig te stellen beveelt Yamaha
aan om van belangrijke data twee kopieën op ver-
schillende diskettes te bewaren. Hierdoor heeft u zelfs
nog een kopie als één van de diskettes beschadigd of
kwijt is. Gebruik voor het maken van een backupdis-
kette de “Disk to Diskfunctie” op blz. 139.
De lees-/schrijfkop reinigen
Over de diskettes
schrijfbeveiligingsnokje
open (beveiligd)
PF-1000
8
Over de displaymededelingen
Er verschijnt soms een mededeling (informatie- of bevestigingsdialoog) op het scherm om
de bediening te vergemakkelijken.
Als zo’n mededelingen verschijnt, volg dan gewoon de aangegeven instructies, door op de
betreffende knop te drukken.
U kunt de gewenste taal
selecteren via de HELP-
display (blz. 49).
OPM.
J
I
H
G
F
Bij dit voorbeeld drukt u op
de [G] (YES)-knop om het
formatteren uit te voeren.
9
PF-1000
Inhoudsopgave
Inleiding
SPECIALE MEDEDELINGEN ...................................... 2
VOORZORGSMAATREGELEN ................................... 3
Over deze handleiding en de Data List ................... 5
Accessoires ............................................................... 6
Omgaan met de diskdrive (FDD) en diskette.......... 6
Over de displaymededelingen................................. 8
Toepassingsindex................................................... 12
Wat kunt u doen met de PF-1000? ........................ 14
Opstellen van de PF-1000 ...................................... 16
Over de pedalenconsole.......................................................... 16
Over de muziekstandaard ....................................................... 16
Het instrument aan- en uitzetten............................................. 16
Een hoofdtelefoon gebruiken .................................................. 17
Bedieningspaneel en aansluitingen....................... 18
Beknopte handleiding
De demo’s afspelen................................................ 20
Song afspelen......................................................... 21
Songs afspelen.........................................................21
Voices bespelen...................................................... 25
Een voice bespelen ..................................................25
Twee voices tegelijkertijd bespelen...........................26
Verschillende voices met de linker- en rechterhand
bespelen...............................................................27
Stijlen bespelen...................................................... 28
Een stijl spelen .........................................................28
Stijlsecties ................................................................30
One Touch Setting...................................................32
Music Finder........................................................... 33
De Music Finder gebruiken ......................................33
De Music Finder Records doorzoeken.......................34
Music Finderdata opslaan en terugroepen................35
Spelen en oefenen met de songs .......................... 36
Speel mee met de PF-1000 ......................................36
Opnemen ................................................................37
Basisbediening— Uw data
organiseren ........................... 38
Files en mappen selecteren ................................... 40
File/map-gerelateerde handelingen...................... 41
Files/mappen benoemen .........................................41
Files/mappen verplaatsen.........................................42
Files/mappen kopiëren.............................................43
Files/mappen wissen ................................................43
Files opslaan ............................................................44
Files organiseren door een nieuwe map aan te
maken ..................................................................44
Hogere niveau pagina’s tonen .................................44
Lettertekens invoeren en iconen veranderen ............44
De [DATA ENTRY]-knop gebruiken ....................... 46
Direct Access — Rechtstreekse displayselectie...... 47
Helpmededelingen................................................. 49
De metronoom gebruiken ..................................... 50
Het tempo aanpassen ............................................ 50
Tap Tempo ............................................................. 51
Referentie
De demo’s afspelen................52
Voices.....................................54
Een voice selecteren............................................... 54
Eenknops pianospel ................................................ 55
Layer/Left — Verscheidene geluiden
tegelijkertijd bespelen......................................... 56
Layer — Twee verschillende voices stapelen
(layeren) .............................................................. 56
Left — Afzonderlijke voices instellen voor het
linker- en rechtertoetsgedeelte............................. 57
Voice-effecten toepassen....................................... 57
De pedalen gebruiken............................................ 58
Stijlen.....................................59
Een stijl spelen........................................................ 59
Alleen de ritmekanalen van een stijl afspelen........... 61
De volumebalans/kanaalonderdrukking (mute)
aanpassen............................................................ 61
Akkoordvingerzettingen ........................................ 62
De stijlpatronen arrangeren
(SECTIES: MAIN A/B/C/D, INTRO, ENDING, BREAK)...64
Het afspelen van de stijl stoppen als u de toetsen
loslaat (SYNC. STOP) ........................................... 65
INTRO- en ENDING-types selecteren
(INTRO/ENDING) ................................................ 66
Automatisch FILL IN-patronen spelen als er van be-
geleidingssectie wordt veranderd — Auto Fill In... 66
Passende paneelinstelling voor de
geselecteerde stijl
(ONE TOUCH SETTING) ..............67
Automatisch de One Touch Settings veranderen
met de secties — OTS Link................................... 68
De paneelregelaars in een One Touch Setting
registreren (ONE TOUCH SETTING)..................... 68
Ideale setups voor uw muziek oproepen
— Music Finder.................................................... 69
De ideale setups zoeken — Music Finder Search...... 70
Records bewerken — Music Finder Record Edit ....... 71
PF-1000
10
Song afspelen ........................ 73
Compatibele songtypes ......................................... 73
Song afspelen......................................................... 74
De interne songs afspelen ........................................74
Songs van diskette afspelen .....................................76
Andere afspeelgerelateerde handelingen..................76
Bepaalde parts uitschakelen
— Track1/Track2/Extra Tracks............................ 77
Herhaaldelijk afspelen van een bepaald gedeelte 77
Muzieknotatie weergeven — Score....................... 78
De songteksten weergeven ................................... 81
Custompaneelsetups opslaan
en terugroepen
— Registration Memory ........ 82
Paneelsetups registreren — Registration Memory 82
Uw Registration Memory Setups opslaan .................83
Een Registration Memory Setup terugroepen ...... 84
Voices bewerken
— Sound Creator ................... 85
Procedure ............................................................... 85
SOUND CREATOR-parameters............................... 86
Uw spel opnemen en songs
creëren — Song Creator ........ 90
Over Songopname ................................................. 90
Quick Record .......................................................... 91
Multi Record........................................................... 92
Afzonderlijke noten opnemen — Step Record...... 94
Procedure ................................................................94
Melodieën opnemen — Step Record (Note) ............96
Akkoordwijzigingen voor de automatische
begeleiding opnemen — Step Record (Chord) .....97
Selecteer de opname-opties: Starten, Stoppen,
Punch In/Out — Rec Mode................................. 99
Een opgenomen song bewerken......................... 100
Kanaalgerelateerde parameters bewerken
— Kanaal............................................................100
Nootevents bewerken — 1 - 16 .............................103
Akkoordevents bewerken — CHD ..........................104
Systeemevents bewerken
— SYS/EX. (Systeem Exclusief) ............................104
Songteksten invoeren en bewerken........................105
Het eventoverzicht naar eigen wens aanpassen
— Filter...............................................................105
Begeleidingsstijlen creëren
— Style Creator....................106
Over begeleidingsstijlen creëren ......................... 106
Style File Format................................................... 107
Procedure ............................................................. 107
Realtime Record — Basis...................................... 108
Step Record .......................................................... 109
Een begeleidingsstijl samenstellen —Assembly .. 110
Bewerk de gecreëerde begeleidingsstijl.............. 111
Wijzig het ritmische gevoel
— Groove en Dynamics ..................................... 111
De kanaaldata bewerken ....................................... 113
Style File Format-instellingen maken — Parameter 114
De volumebalans aanpassen en
voices wijzigen
— Mixing Console ................116
Procedure ............................................................. 116
De niveaubalans en voice instellen
— Volume/Voice ............................................... 117
De klank van de voice wijzigen — Filter.............. 118
De toonhoogtegerelateerde instellingen
wijzigen — Tune ............................................... 118
De effecten aanpassen ......................................... 119
Effectstructuur....................................................... 121
Totale (global) en andere
belangrijke instellingen
maken — Function...............122
Procedure ............................................................. 122
De toonhoogte fijnregelen/Een stemming
selecteren — Master Tune/Scale Tune ............. 124
De algehele toonhoogte regelen — Master Tune .. 124
Een stemming selecteren — Scale Tune ................ 124
Songgerelateerde parameters instellen — Song
Settings.............................................................. 126
Automatische begeleidingsgerelateerde
parameters instellen — Style Setting, Split Point
en Chord Fingering ........................................... 127
Automatische begeleidingsgerelateerde parameters
instellen — Style Setting en Split Point............... 127
De vingerzettingsmethode instellen
— Chord Fingering ............................................ 128
Instellingen voor de pedalen en het toetsenbord
maken — Controller.......................................... 128
Instellingen voor de pedalen en het toetsenbord
maken ............................................................... 128
De aanslaggevoeligheid en transponering
veranderen — Keyboard/Panel........................... 130
Instellen van de registratiesequence, freeze en
voiceset.............................................................. 131
Geef de volgorde van het oproepen van de Registration
Memorypresets aan — Registration Sequence.... 131
11
PF-1000
Inleiding
Beknopte handleiding
Basisbediening - Uw data organiseren
De demo's afspelen
Voices
Stijlen
Song afspelen
Custompaneelsetups opslaan en
terugroepen - Registration Memory
Voices bewerken - Sound Creator
Uw spel opnemen en
songs creëren - Song Creator
Begeleidingsstijlen creëren
- Style Creator
De volumebalans aanpassen
en voices wijzigen- Mixing Console
Totale (global) en andere belangrijke
instellingen maken - Function
Uw PF-1000 met andere apparaten
gebruiken
Appendix
Paneelinstellingen handhaven — Freeze.................131
De automatisch geselecteerde voice-instellingen
wijzigen — Voice Set ..........................................132
Harmony en Echo instellen.................................. 132
De PF-1000 display weergeven via een TV
Video Out...................................................... 133
De MIDI-parameters instellen.............................. 134
Algehele systeeminstellingen maken
(Local Control, Clock, enz.) — System ................134
MIDI data verzenden — Transmit ..........................135
MIDI-data ontvangen — Receive............................136
Grondtoonnootkanalen instellen — Root ...............136
Akkoordkanalen instellen — Chord Detect .............136
Andere instellingen Utility .............................. 137
Instellingen maken voor Fade In/Out, Metronome,
Parameter Lock en Tap — CONFIG 1..................137
Instellingen maken voor de display, het luid
sprekersysteem en de voicenummerindicatie
— CONFIG 2 ......................................................138
Diskettes kopiëren en formatteren — Disk..............139
Uw naam en taalvoorkeur invoeren — Owner........140
De fabrieksgeprogrammeerde instellingen van
de PF-1000 terugzetten — System Reset.............140
Uw PF-1000 met andere
apparaten gebruiken .......... 141
De hoofdtelefoon gebruiken
(PHONES-aansluitingen). ....................................141
De microfoon of gitaar aansluiten
(MIC/LINE IN-aansluiting)...................................141
Aansluiten van Audio- & Video-apparaten..............142
Gebruik van het pedaal (voetschakelaar) of de
voetregelaar (AUX PEDAL-aansluiting) ................143
Externe MIDI-apparaten aansluiten
(MIDI-aansluitingen)...........................................143
Aansluiten op een computer
(MIDI-aansluitingen/TO HOST-aansluiting).........143
Wat is MIDI? ..........................................................145
Wat u kunt doen met MIDI ....................................147
Datacompatibiliteit .............................................. 148
Disketteformat .......................................................148
Sequenceformat ....................................................148
Voicetoewijzingsformat..........................................149
De standaard monteren ...... 150
Problemen oplossen ............ 152
Specificaties ........................ 154
Index ................................... 156
PF-1000
12
Toepassingsindex
Gebruik deze index om de referentiebladzijden te vinden die in uw specifieke
situatie en toepassing van pas kunnen komen.
Luisteren
Luisteren naar de interne songs ................................................................................................................blz. 74
Luisteren naar diskettesongs................................................................. “Songs van diskette afspelen” op blz. 76
Luisteren naar demosongs........................................................................................................................blz. 52
Luisteren naar de demo van de geselecteerde voices................................................................................blz. 54
Luisteren naar songs met de speciale voices van de PF-1000 .................................................................blz. 117
Spelen
De piano-instelling oproepen...................................................................................................................blz. 55
De drie speelpedalen gebruiken...............................................................................................................blz. 58
Een begeleiding spelen waarbij de toonhoogte overeenkomt ............................. “Transpose Assign” op blz. 130
Twee voices combineren...............................“Layer — Twee verschillende voices stapelen (layeren)” op blz. 56
Verschillende voices met de linker- en rechterhand bespelen
..............................“Left — Afzonderlijke voices instellen voor het linker- en rechtertoetsgedeelte” op blz. 57
Het geluid veranderen
Het geluid verbeteren met reverb en andere effecten ............................... “Voice-effecten toepassen” op blz. 57
...............................................................................................................“De effecten aanpassen” op blz. 119
De niveaubalans aanpassen ...................................................................................................................blz. 117
Twee voices combineren...............................“Layer — Twee verschillende voices stapelen (layeren)” op blz. 56
Verschillende voices met de linker- en rechterhand bespelen
..............................“Left — Afzonderlijke voices instellen voor het linker- en rechtertoetsgedeelte” op blz. 57
Voices creëren .........................................................................................................................................blz. 85
De automatische begeleiding bespelen
De begeleiding automatisch laten spelen .................................................................................................blz. 59
Ideale paneelinstellingen oproepen voor uw muziek ...............................................................................blz. 69
Oefenen
De rechter- of linkerhandpart uitschakelen
...........................................................“Bepaalde parts uitschakelen — Track1/Track2/Extra Tracks” op blz. 77
Oefenen met een accuraat en constant tempo ....................................... “De metronoom gebruiken” op blz. 50
Opnemen
Uw spel opnemen..............................................................................................................................blz. 91, 92
Een song creëren door noten in te voeren ................................................................................................blz. 94
Uw eigen originele instellingen creëren
Voices creëren .........................................................................................................................................blz. 85
Begeleidingsstijlen creëren.....................................................................................................................blz. 106
13
PF-1000
Een microfoon gebruiken
De microfoon aansluiten..................”De microfoon of gitaar aansluiten (MIC/LINE IN-aansluiting)” op blz. 141
Instellingen
Paneelsetups registreren ...........................................................................................................................blz. 82
De toonhoogte instellen/Een stemming selecteren..................................................................................blz. 124
Gedetailleerde instellingen maken voor het afspelen van songs .............................................................blz. 122
Gedetailleerde instellingen maken voor de automatische begeleiding....................................................blz. 127
Instellingen maken voor de pedalen
....................................... “Instellingen voor de pedalen en het toetsenbord maken — Controller” op blz. 128
Gedetailleerde instellingen maken voor de toetsenbordvoices ...............................................................blz. 130
De display op een TV weergeven...........“De PF-1000 display weergeven via een TV — Video Out” op blz. 133
Gedetailleerde instellingen maken voor MIDI ........................................................................................blz. 134
De PF-1000 aansluiten op andere apparaten
Basisinformatie over MIDI........................................................................................ “Wat is MIDI?” op blz. 145
Uw spel opnemen................................ ”De geluiden van de PF-1000 afspelen via een externe audio-installatie
en het geluid opnemen via een externe recorder (AUX OUT-aansluitingen)” op blz. 142
Het volume verhogen .......................... ”De geluiden van de PF-1000 afspelen via een externe audio-installatie
en het geluid opnemen via een externe recorder (AUX OUT-aansluitingen)” op blz. 142
Andere instrumenten via de PF-1000 beluisteren ................ ”Het geluid van een extern apparaat weergeven via
de ingebouwde luidsprekers van de PF-1000 (AUX IN-aansluitingen)” op blz. 142
Een computer aansluiten
.............................. .”Aansluiten op een computer (MIDI-aansluitingen/TO HOST-aansluitingen)” op blz. 143
De standaard monteren
De standaard gebruiken ........................................................................... “De standaard monteren” op blz. 150
Snelle oplossingen
Basisfuncties van de PF-1000 en hoe ze het best te gebruiken ...........................................................blz. 12, 14
De PF-1000 resetten naar de standaardinstellingen
...............“De fabrieksgeprogrameerde instellingen van de PF-1000 terugzetten — System Reset” op blz. 140
Weergeven van de mededelingen ...................................................... “Over de displaymededelingen” op blz. 8
Problemen oplossen...............................................................................................................................blz. 152
PF-1000
14
MASTER VOLUME
MIN MAX
METRONOME
STYLE CONTROL
START/STOP
FADE IN/OUT POP & ROCK
BREAK INTRO
ENDING/rit.
SYNC.STOP SYNC.START
TOPREC
NEW SONG
SYNC.START
EXTRA TRACKS TRACK2
STYLE L
TRACK1
R
START/STOP
START/STOP
REW
FF
REPEAT
DEMO
HELP
FUNCTION
E
D
C
B
A
SOUND
CREATOR
DIGITAL
RECORDING
DIRECT
ACCESS
BALANCE
CHANNEL
ON/OFF
PAR T
PAR T
MIXING
CONSOLE
LCD
CONTRAST
A
ACMP
AUTO FILL IN
OTS LINK
B
MAIN
C
TAP TEMPO
RESET RESET
POP BALLADS
DANCE
SWING & JAZZ
R & B COUNTRY
LATIN WALTZ BALLROOM PIANIST
USER
MARCH &
WORLD
TEMPO
TRANSPOSE
STYLE
SONG
MENU
DIGITAL
STUDIO
2 31 5
6
4
D
Wat kunt u doen met de PF-1000?
SONG
Afspelen van reeds opgenomen
songs (blz. 21, 36, 73)
Geniet van een grote verscheiden-
heid aan presetsongs alsook songs op
commercieel beschikbare diskettes.
DEMO
Verken de demo’s (blz. 20,
52)
Deze geven niet alleen een in-
druk van de verbluffende voices
en stijlen van het instrument,
maar ze laten u ook kennis ma-
ken met de verscheidene func-
ties en eigenschappen — en la-
ten u praktijkervaring opdoen
met de PF-1000!
STYLE
Onderbouw uw spel met automatische
begeleiding (blz. 28, 59)
Door een akkoord te spelen met uw linkerhand
speelt u automatisch de automatische begeleiding.
Selecteer een begeleidingsstijl — zoals pop, jazz,
Latin, enz. — en laat de PF-1000 uw begeleidings-
band zijn!
DIGITAL RECORDING
Neem uw spel op (blz. 90, 106)
Met de krachtige en makkelijk-te-gebruiken
songopname-eigenschappen, kunt u uw
eigen toetsenspel opnemen en uw eigen
volledig georkestreerde composities creëren
— die u dan kunt opslaan op de USER-drive
of een diskette voor toekomstig gebruik.
15
PF-1000
J
I
H
G
F
EXIT
DATA ENTRY
ENTER
ON/OFF
LAYER
BACK
LEFT
NEXT
MUSIC
FINDER
4321
4321FREEZEUSERXGSYNTH.
CHOIR & PAD
BRASS WOODWIND STRINGS
LEFT HOLDMONOECHO
HARMONY/
REVERB
PIANO & ORGAN &
DSP VARIATION
BASSGUITAR
PERCUSSION
HARPSI. E.PIANO
ACCORDION
8 MEMORY765
5
6 7 8
VOICE
PART
PIANO
VOICE REGISTRATION MEMORY
VOICE EFFECT ONE TOUCH SETTING
LCD
De grote LCD (samen met
de verscheidene paneel-
knoppen) zorgt voor een
uitgebreide en makkelijk-
te-begrijpen bediening van
de PF-1000’s functies.
MUSIC FINDER
Roep de perfecte begeleidingsstijl op
(blz. 33, 69)
Als u weet welke song u wilt spelen, maar
u weet niet welke stijl of voice geschikt
zou zijn, laat de MUSIC FINDER u dan
helpen. Selecteer gewoon de titel van de
song en de PF-1000 roept automatisch de
meest geschikte stijl en voice op.
TO HOST aansluiting
Muziek maken met een computer — snel en makkelijk (blz. 143)
Onderzoek en doe uw voordeel met de uitgebreide wereld aan computer-
muzieksoftware. Aansluitingen en opstellingen zijn uitzonderlijk makke-
lijk te maken en u kunt uw op de computer opgenomen partijen afspelen
met verschillende instrumentgeluiden — alles met één enkele PF-1000!
PIANO
Opstellen van de piano —
ogenblikkelijk (blz. 55)
U kunt alle optimale piano-
instellingen voor de PF-1000
oproepen met slechts een enke-
le druk op een knop — bespeel
vervolgens de buitengewoon
realistische vleugelvoice.
VOICE
Geniet van een enorme verschei-
denheid aan realistische voices
(blz. 25, 54)
De PF-1000 beschikt over een schat
aan uitzonderlijk authentieke en dy-
namisch voices (meer dan 800) —
inclusief piano, strijkers, houtblazers
en meer!
PEDAL AUX PEDALAC INLET
VIDEO OUT AUX IN
MIDI TO HOSTHOST SELECT
IN
R
L/L+R
RL R
L/L+R
THRU
ON OFF
MIDI PC-2 MacPC-1
OUT
AUX OUT PHONES POWER
LEVEL FIXED
MIN MAX
INPUT
VOLUME MIC
/
LINE IN MIC LINE
PF-1000
16
Opstellen van de PF-1000
Het is niet nodig de standaard te monteren om de PF-1000 te kunnen bespelen. Als u echter de standaard wilt
monteren kijk dan op blz. 150.
Sluit de stekker van de pedalenconsole aan met de pijl
op de stekker naar boven gericht.
De PF-1000 wordt geleverd met een muziekstandaard
die aan het instrument kan worden bevestigd door deze
in de uitsparingen achter op het bedieningspaneel te
plaatsen.
Sluit het netsnoer aan.
1
Sluit eerst de stekker van het netsnoer aan op de [AC
INLET]-aansluiting op het linkerzijpaneel en steek
vervolgens de andere stekker van het netsnoer in een
geschikt stopcontact.
(De uitvoering van de stekker kan per locatie verschillen.)
WAARSCHUWING
Let er op dat uw PF-1000 geschikt is voor de netspanning zoals die in
uw gebied geleverd wordt (de vereiste spanning wordt vermeld op
het naamplaatje op het onderpaneel). In sommige gebieden kan een
voltageschakelaar op het onderpaneel van de PF-1000 zijn aange-
bracht. Zorg ervoor dat de voltageschakelaar op de juiste netspan-
ning staat ingesteld voor uw gebied. Het instrument aansluiten op
een verkeerde netspanning kan ernstige beschadiging van de interne
elektronica tot gevolg hebben en kan zelfs schokken veroorzaken!
Gebruik uitsluitend het bij de PF-1000 geleverde netsnoer. Als het
bijgeleverde netsnoer kwijt is of beschadigd en vervangen dient te
worden, neem dan contact op met uw leverancier. Het gebruik van
een ongeschikt vervangend netsnoer kan brand of schokken veroor-
zaken!
Het soort netsnoer dat bij de PF-1000 wordt geleverd kan verschillen,
afhankelijk van het land waarin deze is aangeschaft. (In sommige ge-
bieden kan het zijn dat er een verloopstekker nodig is om er voor te
zorgen dat de stekker op het stopcontact past.) Modificeer de stek-
ker, zoals die bij de PF-1000 wordt geleverd, NIET. Als de stekker niet
in het stopcontact past, laat dan een juist stopcontact plaatsen door
een erkende installateur.
Over de pedalenconsole
P
E
D
A
L
A
U
X
P
E
D
A
L
A
C
I
N
L
E
T
V
I
D
E
O
O
U
T
A
U
X
I
N
M
ID
I
T
O
H
O
S
T
H
O
S
T
S
E
L
E
C
T
I
N
R
L
/
L
+R
R
L
R
L
/
L+
R
T
H
R
U
O
N
O
F
F
M
I
D
I
P
C
-2
M
a
c
P
C
-
1
O
U
T
A
U
X
O
U
T
P
H
O
N
E
S
P
O
W
E
R
L
E
V
E
L
F
I
X
E
D
PEDAL
Over de muziekstandaard
Het instrument aan- en
uitzetten
P
E
D
A
L
A
U
X
P
E
D
A
L
A
C
I
N
L
E
T
V
I
D
E
O
O
U
T
A
U
X
I
N
M
I
D
I
T
O
H
O
S
T
H
O
S
T
S
E
L
E
C
T
I
N
R
L
/L
+
R
R
L
R
L
/L
+R
T
H
R
U
O
N
O
F
F
M
I
D
I
P
C
-
2
M
a
c
P
C
-
1
O
U
T
A
U
X
O
U
T
P
H
O
N
E
S
P
O
W
E
R
L
E
V
E
L
F
IX
E
D
AC INLET
110V
130V
220V
240V
VOLTAGE SELECTOR
17
PF-1000
2
Druk op de
[POWER]
-schakelaar die zich op het
linkerzijpaneel bevindt.
De MAIN-display verschijnt in de LCD-display.
Als u zover bent dat u het instrument uit wilt zetten,
druk dan nogmaals op de
[POWER]
-schakelaar.
De display zal uitgaan.
Het displaycontrast afstellen
Als de LCD moeilijk te lezen is, pas dan het contrast aan
met de [
LCD CONTRAST]
-knop links van de LCD.
Het volume instellen
Gebruik de
[MASTER VOLUME]
-knop om het volume-
niveau naar wens aan te passen.
PAS OP
Gebruik de PF-1000 niet gedurende een langere periode op een
hoog volumeniveau aangezien dat uw gehoor kan beschadigen.
Sluit een hoofdtelefoon aan op één van de [PHONES]-
aansluitingen op het linkerzijpaneel.
Er zijn twee [PHONES]-aansluitingen voorhanden.
Hier kunnen twee standaard hoofdtelefoons op aange-
sloten worden. (Als u slechts één hoofdtelefoon gebruikt,
maakt het niet uit op welke van de twee u deze aansluit.)
PAS OP
Gebruik een hoofdtelefoon niet gedurende een langere periode met
een hoog volume. Dit zou namelijk tot gehoorverlies kunnen leiden.
P
E
D
A
L
A
U
X
P
E
D
A
L
A
C
I
N
L
E
T
V
I
D
E
O
O
U
T
A
U
X
I
N
M
I
D
I
T
O
H
O
S
T
H
O
S
T
S
E
L
E
C
T
I
N
R
L/
L
+
R
R
L
R
L
/
L+
R
T
H
R
U
O
N
O
F
F
M
I
D
I
P
C
-
2
M
a
c
P
C
-
1
O
U
T
A
U
X
O
U
T
P
H
O
N
E
S
P
O
W
E
R
L
E
V
E
L
F
I
X
E
D
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
ON OFF
POWER
LCD
CONTRAST
MASTER VOLUME
MIN MAX
Een hoofdtelefoon gebruiken
P
E
D
A
L
A
U
X
P
E
D
A
L
A
C
I
N
L
E
T
V
I
D
E
O
O
U
T
A
U
X
I
N
M
ID
I
T
O
H
O
S
T
H
O
S
T
S
E
L
E
C
T
IN
R
L/
L
+
R
R
L
R
L
/L+
R
T
H
R
U
O
N
O
F
F
M
I
D
I
P
C
-
2
M
a
c
P
C
-
1
O
U
T
A
U
X
O
U
T
P
H
O
N
E
S
P
O
W
E
R
L
E
V
E
L
F
I
X
E
D
PHONES
PF-1000
18
Bedieningspaneel en aansluitingen
MASTERVOLUME
[MASTER VOLUME]-knop...........................................blz. 17
[FADE IN / OUT]-knop.................................................blz. 65
METRONOME
[START / STOP]-knop (METRONOME) ......................blz. 50
STYLE
STYLE-knoppen..........................................................blz. 59
STYLE CONTROL
[ACMP]-knop ...............................................................blz. 60
[AUTO FILLIN]-knop ....................................................blz. 66
[OTS LINK]-knop .........................................................blz. 68
[BREAK]-knop .............................................................blz. 64
[INTRO]-knop ........................................................blz. 31, 66
MAIN [A] – [D]-knoppen ..............................................blz. 64
[ENDING / rit.]-knop ..............................................blz. 31, 66
[SYNC.STOP]-knop.....................................................blz. 65
[SYNC.START]-knop ...................................................blz. 60
[START / STOP]-knop (STYLE CONTROL) ................blz. 60
SONG
[EXTRA TRACKS (STYLE)]-knop ...............................blz. 77
[TRACK 2 (L)]-knop.....................................................blz. 77
[TRACK 1 (R)]-knop ....................................................blz. 77
[REC]-knop..................................................................blz. 90
[TOP]-knop ..................................................................blz. 76
[START / STOP]-knop (SONG)....................................blz. 74
[REW]-knop .................................................................blz. 76
[FF]-knop .....................................................................blz. 76
[REPEAT]-knop............................................................blz. 77
TEMPO
[–] [+]-knoppen (TEMPO) ............................................blz. 50
[TAP TEMPO]-knop .....................................................blz. 51
TRANSPOSE
[–] [+]-knoppen (TRANSPOSE).................................blz. 130
MENU
[DEMO]-knop...............................................................blz. 52
[HELP]-knop................................................................blz. 49
[FUNCTION]-knop..................................................... blz. 122
DIGITAL STUDIO
[SOUND CREATOR]-knop ..........................................blz. 85
[DIGITAL RECORDING]-knop.............................blz. 90, 106
[MIXING CONSOLE]-knop........................................blz. 116
DISPLAY CONTROL
[LCD CONTRAST]-knop .............................................blz. 17
[A] - [J]-knoppen..........................................................blz. 40
[DIRECT ACCESS]-knop ............................................blz. 47
[BALANCE]-knop.........................................................blz. 61
[CHANNEL ON / OFF]-knop..................................blz. 61, 76
[1
▲▼
] - [8
▲▼
]-knoppen .......................................blz. 38 - 45
[BACK]-knop..........................................................blz. 40, 46
[NEXT]-knop.......................................................... blz. 40, 46
[ENTER]-knop .............................................................blz. 46
[DATA ENTRY]-knop....................................................blz. 46
[EXIT]-knop .................................................................blz. 40
VOICE PART ON/OFF
[LAYER]-knop..............................................................blz. 56
[LEFT]-knop.................................................................blz. 56
MUSIC FINDER
[MUSIC FINDER]-knop ...............................................blz. 69
Diskdrive (3,5”)..............................................................blz. 6
VOICE EFFECT
[REVERB]-knop...........................................................blz. 57
[DSP]-knop..................................................................blz. 57
[VARIATION]-knop.......................................................blz. 57
[HARMONY / ECHO]-knop..........................................blz. 58
[MONO]-knop ..............................................................blz. 58
[LEFT HOLD]-knop......................................................blz. 58
MASTER VOLUME
MIN MAX
METRONOME
STYLE CONTROL
START/STOP
FADE IN/OUT POP & ROCK
BREAK INTRO
ENDING/rit.
SYNC.STOP SYNC.START
TOPREC
NEW SONG
SYNC.START
EXTRA TRACKS TRACK2
STYLE L
TRACK1
R
START/STOP
START/STOP
REW
FF
REPEAT
DEMO
HELP
FUNCTION
E
D
C
B
A
SOUND
CREATOR
DIGITAL
RECORDING
DIRECT
ACCESS
BALANCE
CHANNEL
ON/OFF
PAR T
PAR T
MIXING
CONSOLE
LCD
CONTRAST
A
ACMP
AUTO FILL IN
OTS LINK
B
MAIN
C
TAP TEMPO
RESET RESET
POP BALLADS
DANCE
SWING & JAZZ
R & B COUNTRY
LATIN WALTZ BALLROOM PIANIST
USER
MARCH &
WORLD
TEMPO
TRANSPOSE
STYLE
SONG
MENU
DIGITAL
STUDIO
2 31 54
D
PEDAL AUX PEDALAC INLET
VIDEO OUT AUX IN
MIDI TO HOSTHOST SELECT
IN
R
L/L+R
RL R
L/L+R
THRU
ON OFF
MIDI PC-2 MacPC-1
OUT
AUX OUT PHONES POWER
LEVEL FIXED
MIN MAX
INPUT
VOLUME MIC
/
LINE IN MIC LINE
1
2
3
4
5 76
8 9
11
12
13 14
15 17
18 19 20 21 22 23
24 25 26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
7372
71
16
62 63
65
66
67 69 70
74
646160
68
75
76
77
10
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
19
PF-1000
VOICE
VOICE-knoppen ..........................................................blz. 54
ONE TOUCH SETTING
[1] - [4]-knoppen (ONE TOUCH SETTING).................blz. 67
PIANO-instelling
[PIANO]-knop ..............................................................blz. 55
REGISTRATION MEMORY
[FREEZE]-knop ...........................................................blz. 84
[1] [8]-knoppen (REGISTRATION MEMORY)...........blz. 82
[MEMORY]-knop .........................................................blz. 82
Aansluitingen
[VIDEO OUT]-aansluiting ..........................................blz. 142
AUX IN [L / L+R] [R]-aansluitingen............................blz. 142
AUX OUT [L / L+R] [R]-aansluitingen........................blz. 142
AUX OUT (LEVEL FIXED) [L] [R]-aansluitingen .......blz. 142
[PHONES]-aansluitingen...........................................blz. 141
[AC INLET] ..................................................................blz. 16
[PEDAL]-aansluiting ....................................................blz. 16
[AUX PEDAL]-aansluiting ..........................................blz. 143
MIDI [THRU] [OUT] [IN]-aansluitingen ......................blz. 143
[HOST SELECT]-schakelaar.....................................blz. 143
[TO HOST] aansluiting ..............................................blz. 144
POWER
[ON / OFF]-knop (POWER).........................................blz. 17
Microfoonaansluitingen
[INPUT VOLUME]-knop.............................................blz. 141
[MIC / LINE IN]-aansluiting........................................blz. 141
[MIC LINE]-schakelaar ..............................................blz. 141
Pedalen
Linkerpedaal................................................................blz. 58
Sostenutopedaal..........................................................blz. 58
Demperpedaal.............................................................blz. 58
De paneellogo’s
De logo’s die op het PF-1000-paneel gedrukt zijn, geven de standaards/
formats aan die worden ondersteund en de speciale eigenschappen waar-
over ze beschikken.
GM System Level 1
“GM System Level 1” is een toevoeging aan de MIDI-standaard die garan-
deert dat alle data die voldoen aan de standaard, nauwkeurig zullen wor-
den afgespeeld op elke GM-compatibele toongenerator of synthesizer van
elke fabrikant.
XG-format
XG is een nieuwe Yamaha MIDI-specificatie die een significante uitbrei-
ding en verbetering is van de “GM System Level 1” standaard met een gro-
tere voice capaciteit, expressieve aansturing en effectmogelijkheden, ter-
wijl de compatibiliteit met GM volledig behouden blijft. Door de PF-1000’s
XG-voices te gebruiken is het mogelijk om XG-compatibele songfiles op te
nemen.
XF-format
Het Yamaha XF-format verbetert de SMF (Standaard MIDI File) standaard
met meer functionaliteit en een open architectuur voor latere uitbreidings-
mogelijkheden. De PF-1000 is in staat songteksten weer te geven als er
een XF-file met lyric (songtekst) data wordt afgespeeld. (SMF is het meest
gebruikte format bij MIDI-sequencefiles. De PF-1000 is compatibel met
de SMF-formats 0 en 1, en neemt “song” data op met SMF-format 0.)
Disk Orchestra Collection
Het DOC voice allocatie format voorziet in data-afspeelcompatibiliteit
met een groot aantal Yamaha instrumenten en MIDI-apparaten.
Style File Format
Het Style File Format (SFF) is Yamaha’s originele stijl file format, dat gebruik
maakt van een uniek conversiesysteem om in een hoge kwaliteit automa-
tische begeleiding te voorzien, gebaseerd op een uitgebreide reeks ak-
koordsoorten. De PF-1000 gebruikt SFF intern, leest optionele SFF stijl-
diskettes, en creëert SFF stijlen als u de Stijl Creatoreigenschap gebruikt.
J
I
H
G
F
EXIT
DATA ENTRY
ENTER
ON/OFF
LAYER
BACK
LEFT
NEXT
MUSIC
FINDER
4321
4321FREEZEUSERXGSYNTH.
CHOIR & PAD
BRASS WOODWIND STRINGS
LEFT HOLDMONOECHO
HARMONY/
REVERB
PIANO & ORGAN &
DSP VARIATION
BASSGUITAR
PERCUSSION
HARPSI. E.PIANO
ACCORDION
8 MEMORY765
5 6 7 8
VOICE
PART
PIANO
VOICE REGISTRATION MEMORY
VOICE EFFECT ONE TOUCH SETTING
46
34
40
41
42
43
48
54
55
56
57 58 59
47
49 50 52 53
51
44
39
45
38
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
64
65
66
67
68
69
70
71
72
73
74
75
76
77
Beknopte handleiding
20
Beknopte handleiding . . . . . . . . . . . . . . . . .
De demo’s afspelen
De PF-1000 beschikt over een uitgebreide verscheidenheid
aan demosongs, die een goede indruk geven van de rijke,
authentieke voices en zijn dynamische ritmes en stijlen.
Handiger nog, er is een speciale selectie van demofunc-
ties. Aan de hand van praktijkvoorbeelden worden alle be-
langrijke eigenschappen en functies van het instrument
doorgenomen— zodat u uit de eerste hand kunt zien hoe
u de PF-1000 effectief in uw eigen muziek kunt gebruiken.
Druk op de [EXIT]-knop om de demomode te verlaten en terug te keren naar de MAIN-display, als u klaar bent met het
afspelen van de demosongs.
Als u de demo’s heeft gehad, kunt u uw PF-1000 zelfs nog beter leren kennen met deze functies:
• Presetsong (Song Book) afspelen (blz. 21)
• Diskettesong afspelen (blz. 21)
• Korte demonstratie van de geselecteerde voice (in de Voice Open-display; blz. 26).
Zie ook
blz. 52
DEMO-knop
DEMO
HELP
FUNCTION
MENU
BACK NEXT
Voicedemo’s geven een in-
druk van de voices van de
PF-1000. Stijldemo’s intro-
duceren u de ritmes en be-
geleidingsstijlen van de PF-
1000 (blz. 52).
OPM.
Voor dit voorbeeld is FUNCTION
geselecteerd. Functiedemo’s de-
monstreren vele van de verschil-
lende functies van de PF-1000.
1 Drukken op de [DEMO]-knop
speelt automatisch de demosongs
in willekeurige volgorde af.
3 Druk op één van de [A] tot [J]-knoppen (alleen in de FUNCTION-pagina) om de demosongs te selecteren.
Druk voor dit voorbeeld op de [8] (AUTO)-knop.
Alle functiedemo’s worden achtereenvolgens afgespeeld.
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
2 31 5 6 7 84
Zie voor details over de
demos blz. 52.
OPM.
2 Druk op de [BACK]/[NEXT]-knop om de democatego-
rieën te selecteren.
Song afspelen
Beknopte handleiding
21
Song afspelen
Hier komen alle verbazingwekkende voices, effecten, ritmes, stijlen en andere geavanceerde eigen-
schappen van de PF-1000 samen — in songs!
Zoals gehoord bij de demo’s, bevat de PF-1000 vele ingebouwde opnamen. Maar er is meer. Probeer de bijgeleverde
diskette of roep de Song Open (PRESET) display op. En er is een nog grotere overvloed aan songmateriaal waar u met
uw PF-1000 plezier aan kunt beleven — commercieel beschikbaar software.
De volgende songs zijn compatibel wat afspelen betreft op de PF-1000. Zie de bladzijden 73 en 148 voor meer details
over de logo’s.
Songs afspelen
1
Als u een diskettesong wilt afspelen, plaats dan een geschikte diskette die songdata bevat in de diskdrive.
Zie ook
blz. 73
Songgerelateerde
knoppen
Diskdrive
BALANCE- en CHANNEL-knoppen
Zorg ervoor dat de Language
(taal) instelling voor het in-
strument (blz. 140) hetzelfde
is als die van de lenaam van
de song die u afspeelt.
OPM.
Diskettes voorzien van dit logo bevatten songdata voor voices zoals die zijn vastgelegd in
de GM-standaard.
Diskettes voorzien van dit logo bevatten songdata volgens het XG-format, een uitbreiding
van de GM-standaard die in een grotere verscheidenheid aan voices voorziet en meer
uitgebreidere geluidsregelmogelijkheden.
Diskettes voorzien van dit logo bevatten songdata voor voices zoals vastgelegd in het
Yamaha DOC-format.
Songs die een grote hoeveel-
heid data bevatten kunnen
misschien niet goed worden
uitgelezen door het instru-
ment, en daardoor kunt u ze
misschien ook niet selecteren.
De maximum capaciteit is on-
geveer 200300 KB, dit kan
echter verschillen, afhankelijk
van de data-inhoud van elke
song.
OPM.
Zorg ervoor dat u het ge-
deelte De diskdrive (FDD)
en diskettes gebruiken op
blz. 6 heeft gelezen.
LET OP
Song afspelen
Beknopte handleiding
22
2
Druk op de [A]-knop om de Song Open-display op te roepen.
Als het MAIN-scherm niet wordt weergegeven, druk dan op de [DIRECT ACCESS]-knop gevolgd door de
[EXIT]-knop.
3
Alleen PRESET:
Druk op de [A]-knop om de presetsongs (Song Book) map te selecteren.
E
D
C
B
A
Druk op de [BACK]/[NEXT]-knop om de drive te selecteren.
PRESET FLOPPY DISK
Vanuit de MAIN-display (de
display die te zien is als u het
instrument aanzet), kunt u
songs, voices, begeleidings-
stijlen, enz. selecteren
OPM.
E
D
C
B
A
Song afspelen
Beknopte handleiding
23
4
Druk op één van de [A] tot [J]-knoppen om een songfile te selecteren.
5
Druk op de SONG [START/STOP]-knop om het afspelen te starten.
6
Probeer de Mutefunctie eens uit, terwijl de song speelt, om bepaalde instrumentkanalen uit of aan te zetten
— waardoor u ter plekke dynamische arrangementen kunt vervaardigen!
1) Druk op de
[CHANNEL ON/OFF]
-knop.
2) Druk op de
[1 - 8
▲▼
]
-knop die overeenkomt met het kanaal dat u aan of uit wilt zetten.
TOPREC
NEW SONG
SYNC.START
START/STOP
Om terug of snel vooruit te spoelen naar het afspeelpunt van de song, drukt u op de [REW]- of
[FF]-knop.
Bij songdatasoftware (Standard MIDI-format 0) die teksten bevat, kunt u de teksten in de dis-
play zien tijdens het afspelen. U kunt ook de muzieknotatie bekijken. Zie de bladzijden 78 en
81 voor details.
OPM.
CHANNEL
ON/OFF
PA RT
2 31 5 6 7 842 31 5 6 7 84
Als de STYLE-tab is geselecteerd,
drukt u nogmaals op deze knop.
Song afspelen
Beknopte handleiding
24
7
Neem tenslotte plaats op de producersstoel en neem de mix eens onderhanden. Deze Balance-regelaars
laten u de niveaus van de afzonderlijke parts aanpassen — de song, de stijl, uw zang en uw spel.
1) Druk op de
[BALANCE]
-knop.
2) Druk op de
[1 - 8
▲▼
]
-knop die correspondeert met de part waarvan u het volume aan wilt passen.
8
Druk op de SONG [START/STOP]-knop om het afspelen te stoppen.
BALANCE
2 31 5 6 7 84
U kunt een volledige set mix-
regelaars oproepen door op
de [MIXING CONSOLE]-
knop te drukken (blz 116).
OPM.
TOPREC
NEW SONG
SYNC.START
START/STOP
De [FADE IN/OUT]-knop
(blz. 65) kan worden ge-
bruikt om vloeiende Fade-
ins en Fade-outs te produ-
ceren bij het starten en
stoppen van de song, als-
ook bij de begeleiding.
OPM.
Voices bespelen
Beknopte handleiding
25
Voices bespelen
De PF-1000 beschikt over een verbluffende verscheidenheid van meer dan 800 dynamische, rijke
en realistische voices. Probeer nu eens enkele van deze voices te bespelen en luister eens naar wat
ze voor uw muziek kunnen betekenen. Hier leert u hoe u afzonderlijke voices selecteert, twee voices in een LAYER
combineert en twee voices apart neemt (split) voor uw linker- en rechterhand.
Een voice bespelen
1
Druk op de [F]-knop om het menu voor het selecteren van de MAIN-voice op te roepen.
Als het MAIN-scherm niet wordt weergegeven, druk dan op de [DIRECT ACCESS]-knop gevolgd door de
[EXIT]-knop.
2
Selecteer een voicegroep.
Zie ook
blz. 54
Voicegerelateerde
knoppen
J
I
H
G
F
ON/OFF
LAYER
LEFT
VOICE
PART
De voice die u hier selecteert,
behoort toe aan de MAIN-part
en wordt de MAIN-voice ge-
noemd. (Zie blz. 56 voor meer
informatie.)
OPM.
U wilt de MAIN-voice helemaal
apart horen zorg er dus voor
dat de LAYER- en LEFT-parts zijn
uitgezet.
USERXGSYNTH.
CHOIR & PAD
BRASS WOODWIND STRINGS
PIANO & ORGAN &
BASSGUITAR
PERCUSSION
HARPSI. E.PIANO
ACCORDION
VOICE
Voor dit voorbeeld is
STRINGS geselecteerd.
Druk op de [BACK/[NEXT]-knop
om de geheugenlocatie van de
voice te selecteren. Voor dit voor-
beeld is PRESET geselecteerd.
Voices bespelen
Beknopte handleiding
26
3
Selecteer een voice.
4
Bespeel de voices.
Uiteraard kunt u de voice zelf bespelen via het toetsenbord, maar u kunt de PF-
1000 ook de voice voor u laten demonstreren. Druk gewoon op de [8
]-knop
bij de bovenstaande display en er speelt automatisch een demo van de voice.
Twee voices tegelijkertijd bespelen
1
Druk op de VOICE PART ON/OFF [LAYER]-knop om de LAYER-part aan te
zetten.
2
Druk op de [G]-knop om de LAYER-part te selecteren.
3
Selecteer een voicegroep.
In dit geval selecteren we een weelderige opvulling (pad) om het totaalgeluid op te vullen. Roep de “CHOIR
& PAD” groep op.
4
Selecteer een voice.
Selecteer bijvoorbeeld “Hah Choir”.
5
Bespeel de voices.
Nu kunt u twee verschillende voices samen in een rijk
klinkende LAYER bespelen — de MAIN-voice die u in
het voorgaande gedeelte heeft geselecteerd, plus de
nieuwe LAYER-voice die u hier heeft geselecteerd.
En dat is pas het begin. Probeer deze andere voice-gerelateerde eigenschappen eens uit:
• Onmiddellijk instellen van de PF-1000 voor pianospel — met het drukken op een enkele knop (blz. 55).
• Creëer uw eigen originele voices — snel en makkelijk — door de instellingen van bestaande voices te veranderen (blz. 85).
• Stel uw favoriete paneelinstellingen in — inclusief voices, stijlen en meer — en roep ze op wanneer u ze nodig heeft (blz.
82).
E
D
C
B
A
Voor dit voorbeeld
is Orchestra
geselecteerd.
Druk op de corresponderende knoppen om de andere paginas
te selecteren en zelfs nog meer voices te ontdekken.
Druk op de [8]-knop om de demo voor
de geselecteerde voice te starten. Om
de demo te stoppen, drukt u nogmaals
op deze knop. Er komt echter meer bij de
demofuncties kijken dan alleen maar
voices zie voor meer informatie blz. 52.
U kunt onmiddellijk terugsprin-
gen naar de MAIN-display
door op één van de [A] - [J]-
knoppen te "dubbelklikken".
OPM.
ON/OFF
LAYER
LEFT
VOICE
PART
USERXGSYNTH.
CHOIR & PAD
BRASS WOODWIND STRINGS
PIANO & ORGAN &
BASSGUITAR
PERCUSSION
HARPSI. E.PIANO
ACCORDION
VOICE
Voices bespelen
Beknopte handleiding
27
Verschillende voices met de linker- en rechterhand bespelen
1 Druk op de VOICE PART ON/OFF [LEFT]-knop om de
LEFT-part aan te zetten.
2 Druk op de [H]-knop om de LEFT-part te selecteren.
3 Selecteer een voicegroep.
In dit geval selecteren we de “STRINGS” groep — zodat u rijke, orkestrale akkoorden met uw linkerhand kunt
spelen.
4 Selecteer een voice en druk vervolgens op de [EXIT]-knop om terug te keren naar de MAIN-display.
Selecteer bijvoorbeeld “Symphon. Str”.
5 Druk op de [I]-knop om de SPLIT POINT-display op te roepen. Hier kunt u een bepaalde toets op het toet-
senbord instellen die de twee voices scheidt — het splitpunt genoemd. Houd, om dit te doen de [F]- of [G]-
knop ingedrukt en druk tegelijkertijd op de gewenste toets op het toetsenbord. (Zie voor meer informatie
blz. 127.)
6 Bespeel de voices.
De noten die u met uw linkerhand speelt geven de éne voice, terwijl de noten die u met uw rechterhand
speelt een andere voice (of voices) geven.
MAIN- en LAYER-voices zijn bedoeld om met de rechterhand te worden bespeeld. De LEFT-voice wordt
gespeeld met de linkerhand.
7 Druk op de [EXIT]-knop om terug te keren naar de MAIN-display.
ON/OFF
LAYER
LEFT
VOICE
PART
USERXGSYNTH.
CHOIR & PAD
BRASS WOODWIND STRINGS
PIANO & ORGAN &
BASSGUITAR
PERCUSSION
HARPSI. E.PIANO
ACCORDION
VOICE
J
I
H
G
F
J
I
H
G
F
Splitpunt
LEFT
MAIN/LAYER
EXIT
Stijlen bespelen
Beknopte handleiding
28
Stijlen bespelen
De PF-1000 heeft een enorme verscheidenheid aan muzikale “stijlen” die u kunt oproepen om uw
eigen spel te ondersteunen. Ze bieden u van alles, van een eenvoudige maar effectieve pianobege-
leiding of percussiebegeleiding tot een volledige band of orkest.
Een stijl spelen
1 Selecteer een stijlgroep en een stijl.
Als het MAIN-scherm niet wordt weergegeven, druk dan op de [DIRECT ACCESS]-knop gevolgd door de
[EXIT]-knop.
2 Zet ACMP aan.
Het als linkerhandsectie aangegeven gedeelte van het toetsenbord wordt het “Automatische begeleidings”-
gedeelte, en akkoorden die in dit gedeelte worden gespeeld worden automatisch gedetecteerd en gebruikt als
basis voor een volledig automatische begeleiding met de geselecteerd stijl.
3 Zet SYNC.START aan.
Zie ook
blz. 59
Stijlgerelateerde
knoppen
E
D
C
B
A
POP & ROCK
POP BALLADS
DANCE
SWING & JAZZ
R & B COUNTRY
LATIN
STYLE
Druk op de [BACK]/[NEXT]-knop
om de geheugenlocatie van de stijl
te selecteren. Voor dit voorbeeld is
PRESET geselecteerd.
Voor dit voorbeeld is
EuroTrance geselecteerd.
Voor dit voorbeeld is DANCE
geselecteerd.
Automatische
begeleidingsgedeelte
Splitpunt
ACMP
Het punt op het toetsen-
bord dat het automatische
begeleidingsgedeelte en de
rechterhandsectie van het
toetsenbord scheidt, wordt
het splitpunt genoemd.
Zie blz. 127 voor instructies
over het splitpunt instellen.
OPM.
SYNC.START
Stijlen bespelen
Beknopte handleiding
29
4 Zodra u een akkoord met uw linkerhand speelt, begint de stijl.
Speel voor dit voorbeeld een C-majeur akkoord (zoals hieronder aangegeven).
5 Wijzig indien nodig het tempo door de TEMPO[–] [+]-knoppen te gebruiken.
Druk tegelijkertijd op de TEMPO [–] [+]-knoppen om het tempo terug te zetten
naar zijn originele instelling. Druk op de [EXIT] knop om de TEMPO-display te
verlaten.
6 Probeer eens andere akkoorden met uw linkerhand te spelen.
Zie, voor informatie over hoe akkoorden in te voeren, “Akkoordvingerzettingen” op blz. 62.
7 Druk op de STYLE CONTROL [START/STOP]-knop om de stijl te stoppen.
En er is nog veel meer. Probeer deze andere stijlgerelateerde eigenschappen eens uit:
Makkelijk uw eigen originele stijlen creëren (blz. 106).
Stel uw favoriete paneelinstellingen in — inclusief stijlen, voices en meer — en roep ze op wanneer u ze nodig heeft
(blz. 82).
Verrijk en verfraai uw melodieën — met de automatische Harmony- en Echo-effecten
Deze krachtige speeleigenschap laat u automatisch harmonynoten toevoegen aan de melodieën die u met uw rech-
terhand speelt — gebaseerd op de akkoorden die u links speelt. Tremolo, Echo en andere effecten zijn ook beschik-
baar.
1 Zet HARMONY/ECHO aan.
2 Zet ACMP aan (blz. 28).
3 Speel een akkoord met uw linkerhand en speel enkele noten in het rechterhand-
bereik van het toetsenbord.
De PF-1000 heeft verscheidene Harmony-/Echotypes (blz. 132).
Het Harmony-/Echotype kan veranderen overeenkomstig de geselecteerde MAIN-
voice.
Harmony/Echo is slechts één van de vele Voice-effecten die u kunt gebruiken. Probeer eens enkele van de
ande-re effecten uit en hoor hoe ze uw spel kunnen verbeteren (blz. 57).
Splitpunt
Automatische
begeleidingsgedeelte
Het tempo kan ook worden
aangepast met de [TAP
TEMPO]-knop (blz. 51).
OPM.
LEFT HOLDMONOECHO
HARMONY/
REVERB DSP VARIATION
VOICE EFFECT
Zie voor details over Har-
mony-/Echotypes de afzon-
derlijke Data List.
OPM.
Stijlen bespelen
Beknopte handleiding
30
Stijlsecties
Elke stijl in de automatische begeleiding is opgebouwd uit “secties”. Aangezien elke sectie een ritmische variatie van de
basisstijl is, kunt u ze gebruiken om extra variatie aan te brengen in uw spel en om de beat op te sieren — terwijl u
speelt. INTRO’s, ENDINGS, MAIN-patronen en BREAKS — ze zijn hier allemaal, u de dynamisch elementen aanrijkend
die u nodig heeft om uw eigen professioneelklinkende arrangementen te creëren.
1 - 4 Pas dezelfde handelingen toe als bij “Een stijl spelen” op de bladzijden 28 en 29.
5 Druk op de [INTRO]-knop.
6 Zodra u een akkoord speelt met uw linkerhand, begint het INTRO.
Speel voor dit voorbeeld een C-majeur akkoord (zoals hieronder aangegeven).
Als het afspelen van het INTRO is afgerond, gaat deze automatisch over in de MAIN-sectie.
7 Druk desgewenst op één van de MAIN [A] tot [D]-
knoppen of de [BREAK]-knop. (Zie de Begeleidings-
structuur op de volgende bladzijde.)
8 Druk indien nodig op de [AUTO FILL IN]-knop om een fill-
in toe te voegen.
FILL IN-patronen worden automatisch afgespeeld tussen alle
veranderingen van de MAIN-secties.
9 Druk op de [ENDING]-knop.
Hierdoor wordt naar de ENDING-sectie geschakeld.
Als de ENDING is afgerond, stopt de stijl automatisch.
INTRO Deze wordt gebruikt voor het begin van de song. Als het INTRO klaar is met spelen, gaat de begeleiding
door met de MAIN-sectie.
MAIN Deze wordt gebruikt voor het spelen van het algemene gedeelte van de song. Deze speelt een begelei-
dingspatroon van verscheidene maten en wordt eindeloos herhaald tot er een andere sectieknop wordt
ingedrukt.
BREAK Deze laat u dynamische variaties en breaks aan het ritme van de begeleiding toevoegen, om uw spel nog
professioneler te laten klinken.
ENDING Deze wordt gebruikt voor het einde van de song. Als de ENDING klaar is, stopt de automatische begelei-
ding automatisch.
STYLE CONTROL
BREAK INTRO
ENDING/rit.
AB
MAIN
C
D
Splitpunt
Automatische
begeleidingsgedeelte
or
STYLE CONTROL
BREAK
ENDING/rit.
AB
MAIN
C
D
AUTO FILL IN
STYLE CONTROL
BREAK INTRO
ENDING/rit.
AB
MAIN
C
D
Stijlen bespelen
Beknopte handleiding
31
Begeleidingsstructuur
Andere regelaars
FADE IN/OUT De [FADE IN/OUT] -knop kan worden gebruikt om vloeiende Fade-ins en Fade-outs (blz. 65) te produceren bij het star-
ten en stoppen van de stijl.
TAP TEMPO De stijl kan worden gestart in elk door u gewenste tempo door het tempo "in te tikken" met de [TAP/TEMPO]-knop. Zie
blz. 51 voor details.
SYNC.STOP Als Synchro Stop aan is, kunt u de stijl op elk moment stoppen en starten door gewoon de toetsen los te laten of te spe-
len (in het automatische begeleidingsgedeelte van het toetsenbord). Dit is een te gekke manier om dramatische breaks
en accenten aan uw spel toe te voegen. Zie blz. 65 voor details.
INTRO (blz. xx)
MAIN VARIATION
Druk op de [ENDING]-knop.
INTRO A INTRO B INTRO C
ENDING (blz. xx)
ENDING A ENDING B ENDING C
INTRO D
ENDING D
U kunt de ENDING ge-
leidelijk laten vertragen
(ritardando) door nog-
maals op de [ENDING]-
knop te drukken terwijl
de ENDING afspeelt.
MAIN
VARIATION
A
MAIN
VARIATION
C
MAIN
VARIATION
B
MAIN
VARIATION
D
via BREAK
via BREAK
via BREAK
via BREAK
(max. vier patronen)
(max. vier patronen)
INTRO (blz. 66)
ENDING (blz. 66)
Een INTRO hoeft niet noodzakelijkerwijs aan het begin te worden toegepast! Als u wilt, kunt u een INTRO-sectie in het midden van uw spel
afspelen door gewoon op het gewenste punt op de [INTRO]-knop te drukken.
Houd uw timing in de gaten bij de BREAK-secties. Als u te dicht bij het einde van de maat op een [BREAK]-knop drukt (dat wil zeggen na de
laatste achtste noot), begint de BREAK-sectie vanaf de volgende maat te spelen. Dit geldt ook voor de Auto Fill-in.
Gooi uw INTROs door elkaar en gebruik één van de andere secties om de stijl te starten, als u wilt.
Als u weer terug wilt keren naar de stijl, gelijk na een ENDING, drukt u gewoon op de [INTRO]-knop terwijl de ENDING-sectie afspeelt.
Als u op de [BREAK]-knop drukt terwijl de ENDING afspeelt, zal de break onmiddellijk gaan spelen, gevolgd door de MAIN-sectie.
OPM.
FADE IN/OUT
TAP TEMPO
SYNC.STOP
Stijlen bespelen
Beknopte handleiding
32
One Touch Setting
One Touch Setting is een krachtige en handige eigenschap die automatisch de meest geschikte paneelinstellingen
(voicenummer, enz.) oproept voor de momenteel geselecteerde stijl, met één druk op een enkele knop. Dit is een fan-
tastische manier om onmiddellijk alle instellingen op de PF-1000 opnieuw te configureren overeenkomstig de stijl die u
wilt spelen.
1 Selecteer een stijl (blz. 28).
2 Druk op één van de [ONE TOUCH SETTING]-knoppen.
Dit roept niet alleen onmiddellijk alle instellingen (voices, effecten, enz.) op die bij de huidige stijl passen
(zie blz. 67) — dit zet ook automatisch ACMP en SYNC. START aan, zodat u onmiddellijk kunt beginnen met
het bespelen van de stijl.
3 Zodra u een akkoord speelt met uw linkerhand, begint de automatische begeleiding.
4 Speel melodieën met uw rechterhand en speel verscheidene akkoorden met uw linkerhand.
5 Probeer eens andere One Touch Setting setups uit.
U kunt ook uw eigen One Touch Setting setups creëren.
Raadpleeg blz. 68 voor details.
Hier is nog een andere manier om muzikale wijzigingen verder te automatiseren en uw spel op te luisteren:
Gebruik de handige OTS (One Touch Setting) Linkfunctie om automatisch de One Touch Settingen te veranderen
als u een andere MAIN-sectie selecteert (blz. 68).
ONE TOUCH SETTING-
knoppen
4321
ONE TOUCH SETTING
Splitpunt
Automatische
begeleidingsgedeelte
4321
ONE TOUCH SETTING
Music Finder
Beknopte handleiding
33
Music Finder
Als u een bepaalde song wilt spelen, maar u weet niet welke stijl- en voice-instellingen het meest geschikt zouden
zijn, dan kan de handige Music Finder u helpen. Selecteer gewoonweg de songnaam in de Music Finder en de PF-
1000 maakt automatisch alle geschikte paneelinstellingen om u in die muziekstijl te laten spelen!
De Music Finder gebruiken
1 Druk op de [MUSIC FINDER]-knop.
2 Selecteer een record.
Druk voor dit voorbeeld op de [1 - 3
▲▼]-knop om een record op songtitel te selecteren.
3 Meespelen terwijl de stijl afspeelt.
Druk op de [EXIT]-knop om terug te keren naar de MAIN-display.
Zie ook
blz. 69
MUSIC FINDER-knop
MUSIC
FINDER
2 31 5 6 7 84
Selecteer de ge-
wenste record.
Druk op de [BACK]/[NEXT]-
knop om de gewenste pagina
met records te selecteren.
Voor dit voorbeeld is ALL
geselecteerd.
Splitpunt
Automatische
begeleidingsgedeelte
Ook kunnen de voice- en an-
dere belangrijke instellingen
automatisch met de stijlwijzi-
gingen meegewijzigd wor-
den. Zet om dit te doen de
OTS LINK aan (blz. 68) en
stel de OTS LINK TIMING
(blz. 127) in op REAL TIME.
OPM.
Music Finder
Beknopte handleiding
34
De Music Finder Records doorzoeken
De Music Finder is ook voorzien van een handige zoekfunctie die u in staat stelt om een songtitel of trefwoord in te
voeren — en onmiddellijk alle records die overeenkomen met uw zoekcriteria op te roepen.
1 Druk op de [MUSIC FINDER]-knop.
2 Druk op de [I]-knop om de MUSIC FINDER SEARCH 1-display op te roepen.
MUSIC
FINDER
De resultaten van Search 1
en 2 verschijnen in de over-
eenkomstig genummerde
SEARCH 1/2-displays.
OPM.
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
2 31 5 6 7 84
6
Druk op de [8] (START SEARCH)-
knop.
De zoekfunctie roept alle records
op die het ingevoerde woord of de
woorden bevat.
3
Druk op [F], [G]
of [H] om, indien
nodig, de voor-
gaande condities
te wissen.
4
Voor dit voor-
beeld drukt u op
de [A]-knop om
de display voor
het invoeren van
de songtitel op te
roepen.
Zie blz. 45 voor instructies
over karakters invoeren.
OPM.
5
Voer de songtitel in en
druk vervolgens op de
[8] (OK)-knop.
Voor dit voorbeeld is
ANY geselecteerd.
Voor dit voorbeeld is
ALL geselecteerd.
Music Finder
Beknopte handleiding
35
7 Selecteer een record (zie stap 2 op blz. 33) en speel mee met het stijlafspelen.
Druk op de [EXIT]-knop om terug te keren naar de MAIN-display.
U kunt ook uw eigen Music Findersetups creëren en ze opslaan op diskette (bladzijden 38 en 44).
Music Finderdata opslaan en terugroepen
Om uw Music Finderdata op te slaan, roept u het MUSIC FINDER Open/Save-venster op via de SYSTEM RESET-pagina
(blz. 140) van de UTILITY-display, en volgt u dezelfde procedure als bij het Open/Save-venster voor Voice (blz. 38, 44).
Om de opgeslagen data terug te roepen voert u de juiste handeling uit vanuit het Open/Save-venster van de MUSIC
FINDER. Records kunnen worden vervangen of toegevoegd (blz. 71).
In de bovenstaande instructies worden alle Music Finderdata samen verwerkt. Daarnaast is het zo dat als u stijlfiles op-
slaat of laadt, ook de Music Finderdata die door de betreffende stijlfile(s) worden gebruikt, automatisch worden opge-
slagen of toegevoegd. Als u een stijlfile van diskette kopieert of verplaatst naar de USER-drive (blz. 42, 43), zal de re-
cord die is opgenomen terwijl de relevante stijl werd opgeslagen automatisch worden toegevoegd aan de PF-1000.
In het voorbeeld hierboven, heeft u een songtitel aangegeven, maar u kunt ook naar relevante records zoeken door
middel van een trefwoord of muziekgenre — bijvoorbeeld, Latin, 8-beat, enz. (blz. 70).
Splitpunt
Automatische
begeleidingsgedeelte
Spelen en oefenen met de songs
Beknopte handleiding
36
Spelen en oefenen met de songs
Speel mee met de PF-1000
Probeer in dit gedeelte de PF-1000’s song afspeelfuncties te gebruiken om de rechterhand melodie te annuleren of
muten (uitschakelen) en dan zelf het betreffende gedeelte te spelen. Het is net alsof u een getalenteerde en veelzijdige
collega heeft die u vergezelt terwijl u speelt.
1 - 4 Gebruik dezelfde handelingen als bij “Song afspelen” op de bladzijden 21 - 23.
5 Druk op de [TRACK 1]-knop om de rechterhandmelodiepart te annuleren.
6 Als u de notatie wilt zien terwijl u speelt, druk dan op de [C]-knop. Als u de songtekst wilt zien, drukt u op
de [B]-knop.
Als het MAIN-scherm niet wordt weergegeven, druk dan op de [DIRECT ACCESS]-knop gevolgd door de
[EXIT]-knop.
7 Druk op de SONG [START/STOP]-knop en speel de part.
8 Druk op de SONG [START/STOP]-knop om het afspelen te stoppen.
Zie ook
blz. 73
Songgerelateerde
knoppen
TRACK1
R
Druk om de linkerhandpart te
annuleren op de [TRACK 2]-
knop
OPM.
E
D
C
B
A
Als de geselecteerde song
geen songtekstdata bevat,
worden songteksten niet
weergegeven.
OPM.
Als u de song gelijk wilt starten zonder
een INTRO, gebruikt u de Sync Start-
functie. Om de Sync Start standby te
zetten, drukt u, terwijl u de [TOP]-knop
ingedrukt houdt, op de SONG [START-
/STOP]-knop. Het afspelen van de
song begint automatisch op het mo-
ment dat u de melodie begint te spe-
len.
Als hoort dat de PF-1000 ook de me-
lodiepart speelt, controleer dan de ka-
naalinstelling voor de melodiepart in
de songdata, en wijzig het kanaal dat
is toegewezen aan Track 1 (blz. 126).
U kunt ook het songkanaal zelf perma-
nent wijzigen (blz. 101).
OPM.
TOPREC
NEW SONG
SYNC.START
START/STOP
TOPREC
NEW SONG
SYNC.START
START/STOP
Spelen en oefenen met de songs
Beknopte handleiding
37
Opnemen
De PF-1000 laat u ook opnemen — snel en makkelijk. Probeer de Quick Recordfunctie eens uit en leg uw spel op de
toetsen vast.
1 - 3 Selecteer een voice voor opname. Gebruik dezelfde handelingen als bij “Een voice bespelen” op de
bladzijden 25, 26.
4 Druk tegelijkertijd op de [REC]- en [TOP]-knoppen om “New Song” voor opname te selecteren.
5 Houd de [REC]-knop ingedrukt en druk op de [TRACK1]-knop.
6 Het opnemen begint zodra u het toetsenbord bespeelt.
7 Als u klaar bent met opnemen, drukt u op de [REC]-knop.
8 Om uw zojuist opgenomen spel te beluisteren, zet u de song terug naar het
begin door op de [TOP]-knop te drukken en de song te starten met de SONG
[START/STOP]-knop.
9 Sla de opgenomen data op de gewenste manier op (blz. 38, 44).
TOPREC
NEW SONG
SYNC.START
START/STOP
REW
FF
REPEAT
SONG
REC
EXTRA TRACKS TRACK2
STYLE L
TRACK1
R
REC
De opgenomen data zullen
verloren gaan als u het instru-
ment uitzet. Om uw belangrij-
ke opnamen te bewaren is het
noodzakelijk ze op te slaan op
de USER-drive of op diskette.
LET OP
TOPREC
NEW SONG
SYNC.START
START/STOP
PF-1000
38
Basisbediening— Uw data organiseren
De PF-1000 maakt gebruik van een verscheidenheid aan datatypes — waaronder voices, begeleidingsstijlen, songs en
Registration Memory-instellingen. Veel van deze data zijn reeds geprogrammeerd en vastgelegd in de PF-1000; u kunt
ook uw eigen data creëren en bewerken met enkele van de functies van het instrument.
Al deze data worden in afzonderlijke files opgeslagen — net zoals het in een computer gebeurt.
Hier laten we u zien hoe de basisbediening van de displayregelaars te gebruiken bij het verwerken en organiseren van
de data van de PF-1000 in files en mappen.
Files kunnen worden geopend, opgeslagen, benoemd, verplaatst of gewist in hun respectievelijke Open/Save-displays.
U kunt deze displays ook selecteren via hun respectievelijke filetypes: Song, Voice, Stijl, enz. Sterker nog, u kunt uw
data efficiënt organiseren door sommige files van hetzelfde type in een enkele map te stoppen.
De Open/Save-displays voor Song, Voice, Style en Registration Bank kunnen via de MAIN-display (de display die te
zien is als het instrument wordt aangezet) worden opgeroepen door op de betreffende [A] - [J]-knop te drukken.
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
De volgende Open/Save-displaytypes zijn
ook beschikbaar; deze zijn echter gese-
lecteerd via andere displays dan de
MAIN-display (blz. 140).
SYSTEM SETUP
MIDI SETUP
USER EFFECT
MUSIC FINDER
Open/Save-display voor Song (blz. 74)
voor songfilebeheer.
Open/Save-display voor Voice (blz. 54)
voor voicefilebeheer.
Open/Save-display voor Style (blz. 59)
voor stijlfilebeheer.
Open/Save-display voor Registration Bank (blz. 83)
voor registratiebankfilebeheer.
OPM.
Als het MAIN-scherm niet wordt weergege-
ven, druk dan op de [DIRECT ACCESS]-
knop gevolgd door de [EXIT]-knop.
OPM.
Basisbediening — Uw data organiseren
39
PF-1000
Voorbeeld — Open/Save-display voor Voice
Elke Open/Save-display bestaat uit PRESET-, USER- en FLOPPY DISK-drivepagina’s.
BACK NEXT
PRESET-drive
De files die zijn voorgeprogram-
meerd en intern in de PF-1000 zijn
opgeslagen worden hier bewaard.
Presetfiles kunnen worden geladen
maar kunnen niet worden over-
schreven. U kunt echter een
preset-file als basis gebruiken voor
het creëren van uw eigen originele
file (die kan worden opgeslagen in
de USER- of FLOPPY DISK-drive).
USER-drive
Files die hier bewaard worden
zijn de files die uw eigen originele
data bevatten, gemaakt of bewerkt
met behulp van de verscheidene
functies van de PF-1000. Ze zijn
intern opgeslagen in de PF-1000.
FLOPPY DISK-drive
U kunt uw originele data ook op-
slaan op diskette. Commercieel
beschikbare diskettesoftware kan
hier ook opgeroepen worden.
Uiteraard zijn deze files alleen
beschikbaar als de juiste diskette
in de diskdrive is geplaatst.
File
Alle data, zowel voorgepro-
grammeerde als uw eigen
originele data, worden opge-
slagen als “files”.
Huidige Geheugen
Het “Huidige Geheugen” is het gebied waar de voice wordt opge-
roepen als u een voice selecteert. Dit is ook het gebied waar u uw
voice bewerkt met behulp van de SOUND CREATOR-functie. Uw
bewerkte voice zou dan moeten worden opgeslagen als een file in
de USER- of FLOPPY DISK-drive.
Songs opnemen (blz. 90) en begeleidingsstijlen creëren (blz. 106)
worden in het huidige geheugen gedaan. Let er alstublieft op dat
deze data op de juiste manier worden opgeslagen naar de USER-/
FLOPPY DISK-drive als een file of files. De data zullen verloren
gaan als u het instrument uitzet zonder op te slaan.
Roept de pagina van het
bovenliggende niveau op.
In dit voorbeeld kan de
voicemapselectiepagina
worden opgeroepen.
Wijzigt van drive tussen
PRESET, USER en
FLOPPY DISK.
Basisbediening — Uw data organiseren
PF-1000
40
Selecteer een file die in de display te zien is. In dit voorbeeld selecteren we een voicefile.
Druk eerst op de VOICE
[PIANO & HARPSI]
-knop om de display op te roepen die de files bevat.
Deze display (“Open/Save”-display) is typerend voor displays voor het oproepen en opslaan van voicefiles.
De PF-1000 bevat reeds een verscheidenheid aan voices in het
PRESET
-gedeelte. U kunt uw eigen originele voices, die
gecreëerd zijn met de
SOUND CREATOR
-functie, opslaan in de
USER-
of
FLOPPY DISK-
sectie.
Files en mappen selecteren
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
DATA ENTRY
ENTER
BACK NEXT
2 31 5 6 7 84
END
1
Selecteer “PRESET”, “USER” of
“FLOPPY DISK” met behulp van
de [BACK][NEXT]-knop.
2
Gebruik de [1] ~ [7]-knoppen
om van pagina te wisselen.
Als de hoeveelheid pagina’s de zes over-
schreiden, zal de onderkant van de display
zoals hieronder aangegeven wijzigen.
Druk op Next
Druk op Prev.
3
Selecteer de file/map.
Er zijn 2 manieren om de file/map te selecteren:
Druk op de [A] - [J]-knop.
Druk op de letterknop die overeenkomt met
de file/map die u op wilt roepen. (In de voor-
beelddisplay die hierboven te zien is, worden
de voicefiles getoond.)
Gebruik de [DATA ENTRY]-knop en de
[ENTER]-knop.
Als u aan de [DATA ENTRY]-knop draait,
wordt de markering verplaatst langs de be-
schikbare files/mappen. Plaats de markering
op de gewenste file of map (in het voorbeeld
hierboven worden voicefiles getoond) en druk
op de [ENTER]-knop om het geselecteerde
item op te roepen.
Dubbelklikken op de betref-
fende [A] -[J]-knop roept de
corresponderende file op en
er wordt teruggegaan naar
de MAIN-display.
OPM.
De markering op de gewenste
file plaatsen en dubbelklikken
met de [ENTER]-knop roept
de corresponderende file op
en u keert terug naar de
MAIN-display.
OPM.
Druk nogmaals op de [EXIT]-knop om terug te keren naar de MAIN-display.
U kunt terugkeren naar de voorgaande display door op de [EXIT]-knop te
drukken.
Als “JAPANESE” is geselecteerd
als Language (taal) parameter
(blz. 49, 140), en u wijzigt dit in
één van de westerse talen, wor-
den de kanji- en kana-karakters
van de filenaam, die zijn opge-
slagen op de diskette, gewijzigd
in westerse karakters.
Andersom geldt dat speciale La-
tijnse karakters en leestekens in
normale karakters worden ver-
anderd. Ook wordt, in het geval
van diskettedata, tekst in de files
veranderd in karakters die niet
kunnen worden gelezen door
het instrument.
Houd in gedachte dat soortge-
lijke problemen zich voor kunnen
doen als u toegang probeert te
krijgen tot files die afkomstig zijn
van of bewerkt zijn met een com-
puter die met een operating sys-
tem in een andere taal werkt.
Wees zorgvuldig als u omscha-
kelt van taal — u neemt het risico
niet langer volledig toegang te
krijgen tot de data.
OPM.
Kleine popupvensters sluiten
U kunt ook kleine popupvensters
(zoals in de illustratie hiernaast)
verlaten door op de [EXIT]-knop
te drukken.
Basisbediening — Uw data organiseren
41
PF-1000
Files/mappen benoemen
U kunt namen toewijzen aan files en mappen. Elke file/map in de
USER-
en
FLOPPY DISK-
secties kan worden be-
noemd of hernoemd. Voer de volgende stappen uit als de data zich in de USER-drive bevinden. Als er PRESET-files/-
mappen zijn die u wilt hernoemen, kopieer ze dan van te voren (blz. 43) en gebruik ze als USER-files/mappen.
File/map-gerelateerde handelingen
END
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
2 31 5 6 7 84
1
Druk op de [1] (NAME)-knop (blz. 38).
De NAME-display verschijnt.
2
Selecteer de gewenste file/map en druk op de [7](OK)-knop.
De momenteel geselecteerde le/map wordt van een markering voorzien. Om een andere
le/map te selecteren, drukt u op één van de [A] - [J]-knoppen.
Een le/map-naam kan tot
50 enkelvoudige letters be-
vatten (of 25 Hiragana- en
kanji-letters), inclusief het
icoon-ID (zie de opmerking
onder) en de extensie.
OPM.
De lenaam zal als volgt op
uw computer verschijnen.
Als u het icoon-ID of de ex-
tensie wijzigt, kan het icoon
veranderen of kan het zijn
dat de le niet juist herkend
wordt.
ABCDE.S002.MID
File-ID Icoon-ID
Extensie
OPM.
Voer de nieuwe naam in (blz. 45).
Druk op de [8] (OK)-knop. Druk om te
annuleren op de [8] (CANCEL)-knop.
Basisbediening — Uw data organiseren
PF-1000
42
Files/mappen verplaatsen
U kunt desgewenst files en folders verplaatsen, om uw data te organiseren. Elke file/map in de
USER-
en
FLOPPY DISK-
secties kan worden verplaatst, met behulp van de hieronder beschreven knip en plak (cut en paste) handeling.
END
1
Druk op de [2] (CUT)-knop (blz. 38).
De CUT-display verschijnt.
2
Selecteer de gewenst file/map voor verplaatsen.
Selecteer de gewenste le/map en druk op de [7](OK)-knop.
De momenteel geselecteerde le/map wordt van een markering voorzien. Om een andere le/map
te selecteren, drukt u op één van de [A] - [J]-knoppen.
Verscheidene les/mappen kunnen samen worden geselecteerd, zelfs die van verschillende pagi-
nas. Om de selectie los te laten of te annuleren, drukt u nogmaals op de knop van de geselecteer-
de le/map.
Druk op de [6] (ALL)-knop om alle les/mappen die in de pagina (USER/FLOPPY DISK)
worden getoond te selecteren. Als de [6] (ALL)-knop wordt ingedrukt, zal de [6]-knop
veranderen in ALL OFF-knop om de selectie los te laten oftewel te annuleren.
3
Druk op de [7] (OK)-knop.
Druk, om de handeling te stoppen op de [8] (CANCEL)-knop.
Deze handeling kan niet wor-
den gebruikt om een le/map
direct van de éne diskette
naar een andere te verplaat-
sen. Als u dit wilt doen, knip
en plak dan de le of map van
de eerste diskette naar de
USER-pagina, verwissel ver-
volgens de diskettes en plak
het dan naar de FLOPPY
DISK-pagina.
OPM.
Alle les/mappen op een dis-
kette kunnen met één op-
dracht worden gekopieerd
naar een andere diskette (blz.
139).
OPM.
4
Roep de bestemmingsdisplay op.
Alleen de USER- en FLOPPY DISK-paginas kunnen worden geselecteerd als
bestemming.
Druk op de [4] (PASTE)-knop.
De le/map u die u heeft geknipt (cut) wordt nu in de bestemming geplakt (paste).
Na te zijn geplakt, worden de
les automatisch opnieuw ge-
rangschikt op alfabet en ge-
toond.
OPM.
Over les/mappen op een
diskette
In de FLOPPY DISK-pagina
van de Open/Save-display,
worden alleen de les die
kunnen worden beheerd in
die Open/Save-display ge-
toond ofschoon een map
op een diskette verschillende
soorten les kan bevatten.
In het geval van een map
knip-en-plakhandeling (voor
diskette) kan een complete
map worden geknipt; echter,
alleen de specieke les die in
de huidige Open/Save-display
kunnen worden bewerkt zul-
len worden geplakt.
OPM.
Basisbediening — Uw data organiseren
43
PF-1000
Files/mappen kopiëren
U kunt desgewenst ook files en mappen kopiëren, voor het organiseren van uw data. Elke file/map in de PRESET-,
USER- en FLOPPY DISK-secties kan worden gekopieerd, met de hieronder beschreven kopieer-en-plakhandeling.
Files/mappen wissen
U kunt desgewenst ook files en mappen wissen, voor het organiseren van uw data. Elke file/map in de USER- en
FLOPPY DISK-secties kan worden gewist, met behulp van de onderstaande handeling.
END
1
Druk op de [3] (COPY)-knop (blz. 38).
De COPY-display verschijnt.
2
Selecteer de gewenste file/map
.
Selecteer de betreffende le/map en
druk op de [7](OK)-knop.
De momenteel geselecteerde le/
map wordt van een markering voor-
zien. Om een andere le/map te
selecteren, drukt u op één van de
[A] - [J]-knoppen.
Verscheidene les/mappen kunnen
samen worden geselecteerd, zelfs
die van verschillende paginas. Om
de selectie los te laten of te annule-
ren, drukt u nogmaals op de knop
van de geselecteerde le/map.
Druk op de [6] (ALL)-knop om alle
les/mappen in de getoonde pagina
(PRESET/USER/FLOPPY DISK) te
selecteren. Als de [6] (ALL)-knop
wordt ingedrukt, zal de [6]-knop
veranderen in ALL OFF, waardoor
u de selectie los kunt laten, oftewel
annuleren.
3
Druk op de [7] (OK)-knop.
Druk, om de handeling te stoppen op de [8]
(CANCEL)-knop.
Deze handeling kan niet wor-
den gebruikt om een le/map
direct van de éne naar de an-
dere diskette te kopiëren. Als
u dit wilt doen, kopieer en plak
de le of map dan van de eer-
ste diskette naar de USER-
pagina, verwissel de diskettes
en plak het dan naar de
FLOPPY DISK-pagina.
OPM.
4
Roep de bestemmingsdisplay op.
Alleen de USER- en FLOPPY DISK-paginas
kunnen worden geselecteerd als bestemming.
Druk op de [4] (PASTE)-knop.
De le/map die u heeft gekopieerd is nu naar de bestemming
geplakt.
Merk alstublieft op dat de ko-
pieerfuncties uitsluitend voor
persoonlijk gebruik bedoeld
zijn voor les waarvan u de
eigenaar bent.
OPM.
END
1
Druk op de [5] (DELETE)-knop (blz. 38).
De DELETE-display verschijnt.
2
Selecteer de gewenste file/map.
Selecteer de betreffende le/map en druk op de [7]
(OK)-knop.
De momenteel geselecteerde le/map wordt van een
markering voorzien. Om een andere le/map te selec-
teren, drukt u op één van de [A] - [J]-knoppen.
Verscheidene les/mappen kunnen samen worden ge-
selecteerd, zelfs die van verschillende paginas. Om de
selectie los te laten of te annuleren, drukt u nogmaals
op de knop van de geselecteerde le/map.
Druk op de [6] (ALL)-knop om alle les/mappen in de
getoonde pagina (USER/FLOPPY DISK) te selecteren.
Als de [6] (ALL)-knop wordt ingedrukt, zal de [6]-
knop veranderen in ALL OFF, waardoor u de selectie
los kunt laten, oftewel annuleren.
Druk op de [7] (OK)-knop.
Druk om de handeling te annuleren op de [8]
(CANCEL)-knop.
De mededeling Are you sure you want to delete
****** le (of data/folder)? YES/NO verschijnt.
YES..........Wist het item met de markering.
NO............Verlaat de vraag zonder te wissen.
Als er verscheidene les zijn geselecteerd, verschijnt de
mededeling Are you sure you want to delete the
****** le (of data/folder)? YES/YES ALL/NO/
CANCEL.
YES/NO...... Wist het gemarkeerde item (YES), of slaat
het gemarkeerde item over zonder deze te
wissen (NO).
YES ALL.... Wist alle geselecteerde items ineens.
CANCEL .... Verlaat de vraag zonder te wissen.
Basisbediening — Uw data organiseren
PF-1000
44
Files opslaan
Deze handeling laat u de data (zoals song en voice) die u creëerde in het huidige geheu-
gen (blz. 39) opslaan naar files. De files kunnen alleen op de USER- en FLOPPY DISK-
drives worden opgeslagen.
Als de Open/Save-display voor het datatype dat u wilt opslaan niet wordt weergegeven,
keer dan eerst terug naar de MAIN-display door op de [DIRECT ACCESS]-knop te druk-
ken, gevolgd door de [EXIT]-knop. Druk vervolgens op de betreffende [A][J]-knop van
de MAIN-display om de respectievelijke Open/Save-display op te roepen. Roep tenslotte
de USER- of FLOPPY DISK-pagina op (blz. 38, 39).
Files organiseren door een nieuwe map aan te maken
Deze handeling laat u uw verschillende files makkelijk in categorieën organiseren door
een nieuwe map voor elke categorie aan te maken. Mappen kunnen alleen worden aan-
gemaakt in de USER- en FLOPPY DISK-secties.
Hogere niveau pagina’s tonen
Druk op de [8] (UP)-knop om de pagina’s op een hoger niveau op te roepen. U kunt bijvoorbeeld de mapniveau-
pagina’s oproepen vanuit de fileniveaupagina’s.
Lettertekens invoeren en iconen veranderen
De interne geheugencapaci-
teit van de PF-1000 is onge-
veer 580 KB. De geheugen-
capaciteit van 2DD en 2HD
diskettes is respectievelijk on-
geveer 720KB en 1,44MB. Als
u data opslaat naar deze loca-
ties, worden alle letypes van
de PF-1000 (Voice, Stijl, Song,
Registratie, enz.) samen op-
geslagen.
OPM.
De les van commercieel be-
schikbare DOC-software en
Yamaha Disklaviersoftware en
hun op de PF-1000 bewerkte
les, kunnen worden opgesla-
gen in de USER-pagina, maar
kunnen niet naar een andere
diskette worden gekopieerd.
OPM.
Mapdirectories kunnen tot
vier niveaus bevatten.
Het maximale totale aantal -
les en mappen dat kan worden
opgeslagen is 800, maar dit
kan verschillen afhankelijk van
de lengte van de lenamen.
Het maximum aantal les dat
kan worden opgeslagen in
een map zal 250 zijn.
OPM.
Voer een naam in voor de nieuwe le (blz. 45).
Druk op de [8] (OK)-knop.
Druk, om de handeling te annuleren, op de [8] (CANCEL)-knop.
1
Druk op de [6]
(SAVE)-knop.
Voer de naam van de nieuwe map in (blz. 45).
Druk op de [8](OK)-knop.
Druk, om de handeling te annuleren, op de [8] (CANCEL)-knop.
1
Roep de pagina op
waarin u een nieu-
we map wilt creë-
ren en druk op de
[7] (NEW)-knop
(blz. 38).
Als u Japanese als de Language in de FUNCTION-
display (blz. 140) selecteert, kunt u de volgende
verschillende karaktertypes en groottes invoeren.
(kana-kan)
Hiragana en kanji, leestekens (volledige grootte)
(kana)
Katakana (normale grootte), leestekens (volledige grootte)
(kana)
Katakana (halve grootte), leestekens (halve grootte)
A B C Alfabet (hoofdletters en kleine letters, volledige grootte), nummers (volledige grootte),
leestekens (volledige grootte)
ABC
Alfabet (hoofdletters en kleine letters, halve grootte), nummers (halve grootte), leestekens
(halve grootte)
Als u een andere taal dan Japanese heeft geselecteerd in de FUNCTION-display (blz. 140), zijn
de volgende karaktertypes beschikbaar:
CASE
Alfabet (hoofdletters, halve grootte), nummers (halve grootte), leestekens (halve grootte)
case
Alfabet (kleine letters, halve grootte), nummers (halve grootte), leestekens (halve grootte)
Wijzig het karaktertype met de [1] -knop.
Roep de ICON SELECT-display op
door op de [1]-knop te drukken.
Dit laat u het icoon links van de le-
naam wijzigen.
1
Druk op de
[1] (NAME),
[6] (SAVE) of
[7] (NEW)-knop
(blz. 38).
Basisbediening — Uw data organiseren
45
PF-1000
Lettertekens invoeren
De instructies die volgen tonen u hoe u lettertekens in kunt voeren bij het benoemen van uw files en mappen. De me-
thode lijkt veel op die van het invoeren van namen en nummers bij uw mobiele telefoon.
1
Verplaats de cursor naar de gewenste positie met behulp van de [DATA ENTRY]-knop.
2
Druk op de passende knop, [2] - [7] en [2]- [6], die overeenkomt met het karakter dat u in wilt voeren.
Verscheidene verschillende lettertekens zijn toegewezen aan elk van de knoppen, en het letterteken wijzigt elke
keer als u op de knop drukt. Om het geselecteerde letterteken daadwerkelijk in te voeren, verplaatst u de cursor of
drukt u op een andere letterinvoerknop.
Als u per ongeluk een karakter invoert, verplaats de cursor dan naar het karakter dat u wilt wissen en druk op de
[7] (DELETE)-knop. Als u alle karakters van de regel in een keer wilt wissen, houdt dan de [7] (DELETE)-knop
een tijdje ingedrukt, of druk op de [8] (CANCEL)-knop. Als de cursor gemarkeerd in de display verschijnt, wordt
alleen het gemarkeerde gedeelte gewist.
3
Druk, om daadwerkelijk de nieuwe naam in te voeren, op de [8] (OK)-knop.
Druk, om de handeling te annuleren, op de [8] (CANCEL)-knop.
Omzetten naar Kanji (Japanse taal)
Dit is alleen van toepassing als u de “ (kana-kan)”-knop (in het Japans) gebruikt.
Als de ingevoerde “hiragana”-lettertekens diapositief worden getoond, drukt u één of
meerdere keren op de [ENTER]-knop om de lettertekens om te zetten naar de juiste
kanji. Het diapositieve gedeelte kan worden gewijzigd met behulp van de [DATA
ENTRY]-knop. Het omgezette gebied kan worden teruggezet naar “hiragana” met de
[7] (DELETE)-knop. Het omgezette gebied kan in een keer worden gewist met de
[8] (CANCEL) -knop. Druk, om de wijziging daadwerkelijk in te voeren, op de [8]
(OK)-knop of voer het volgende karakter in. Druk, om “hiragana” zelf in te voeren
(zonder deze om te zetten), op de [8] (OK) -knop.
Speciale leestekens invoeren (umlaut, accent, Japanse ” en ”)
Selecteer een karakter waaraan een leesteken moet worden toegevoegd en druk op de
[6]-knop (voordat u het karakter daadwerkelijk invoert).
Overige lettertekens (leestekens) invoeren
U kunt het karakter-/leestekenoverzicht oproepen door op de [6]-knop te drukken,
nadat een karakter is ingevoerd door de cursor te verplaatsen.
Verplaats de cursor naar het gewenste teken met de [DATA ENTRY]-knop en druk ver-
volgens op de [8] (OK) of [ENTER]-knop.
Nummers invoeren
Selecteer eerst één van de volgende instellingen: “A B C” (volledige grootte alfabet),
ABC” “CASE” (halve grootte hoofdletters alfabet) en “case” (halve grootte kleine let-
ters alfabet). Druk vervolgens op de betreffende knop [2] - [7] en [2] - [5] en
houd deze even ingedrukt, of druk er herhaaldelijk op tot het gewenste nummer is ge-
selecteerd.
De volgende halve grootte
leestekens kunnen niet wor-
den gebruikt bij het benoe-
men van les en mappen:
¥ \ / : * ? < > |
OPM.
In het geval van karakters die
niet vergezeld gaan van spe-
ciale karaktertoevoegingen
(met uitzondering van kana-
kan en katakana halve groot-
te), kunt u de karaktertoevoe-
ging oproepen door op de
[6]-knop te drukken nadat u
het karakter heeft geselec-
teerd (maar voordat deze
daadwerkelijk is ingevoerd).
OPM.
Basisbediening — Uw data organiseren
PF-1000
46
Het icoon veranderen
U kunt ook het icoon dat links van de
filenaam verschijnt wijzigen.
Roep de ICON SELECT-display op
door op de [1] (ICON)-knop te
drukken in de karakterinvoerdisplay
(blz. 45).
Selecteer het gewenste icoon met de
[A] - [J] knoppen, of met de [3▲▼] -
[5▲▼]-knoppen, en voer vervolgens
het geselecteerde icoon in door op de
[8] (OK)-knop te drukken.
Deze handige regelaar laat u gemakkelijk items in de display selecteren of snel parameterwaarden wijzigen. De daad-
werkelijke functie van de [DATA ENTRY]-knop is verschillend en afhankelijk van de geselecteerde display.
Waarden aanpassen
U kunt parameterwaarden wijzigen
door aan de [DATA ENTRY]-knop te
draaien. In de voorbeeld [BALANCE]-
display, past draaien aan de knop het
volume van het diapositieve (gemar-
keerde) gedeelte in de display aan.
Selecteer, om het volume van een an-
dere part aan te passen, eerst de part
door op de [
▲▼]-knop te drukken die
overeenkomt met de part en dan aan
de [DATA ENTRY]-knop te draaien.
Items selecteren
U kunt het gewenste item of de ge-
wenste functie in de display selecteren
door aan de [DATA ENTRY]-knop te
draaien. Het geselecteerde item kan
dan worden opgeroepen of uitgevoerd
met behulp van de [ENTER]-knop.
In de voorbeeld VOICE-display, kunt u
de gewenste voicefile selecteren met
de [DATA ENTRY]-knop en het gese-
lecteerde item oproepen door op de
[ENTER]-knop op het paneel te druk-
ken.
De [DATA ENTRY]-knop gebruiken
DATA ENTRY
DATA ENTRY
ENTER
Basisbediening — Uw data organiseren
47
PF-1000
Met de handige Direct Accessfunctie, kunt u onmiddellijk de gewenste display oproepen — met slechts één enkele ex-
tra druk op de knop. Druk op de [DIRECT ACCESS]-knop en er verschijnt een mededeling in de display die u vraagt op
de betreffende knop te drukken. Vervolgens drukt u gewoon op de knop die overeenkomt met de gewenste insteldisplay
om zo die display rechtstreeks op te roepen. In het voorbeeld hieronder wordt Direct Access gebruikt om de display
voor het selecteren van de Chord Fingering (Akkoordvingerzettingsmethode) (blz. 128) op te roepen.
Zie het Direct Accessoverzicht (blz. 48) voor een overzicht van de displays die kunnen
worden opgeroepen met de Direct Accessfunctie.
Direct Access — Rechtstreekse displayselectie
MASTER VOLUME
MIN MAX
METRONOME
STYLE CONTROL
START/STOP
FADE IN/OUT POP & ROCK
BREAK INTRO
ENDING/rit.
SYNC.STOP SYNC.START
TOPREC
NEW SONG
SYNC.START
EXTRA TRACKS TRACK2
STYLE L
TRACK1
R
START/STOP
START/STOP
REW
FF
REPEAT
DEMO
HELP
FUNCTION
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
SOUND
CREATOR
DIGITAL
RECORDING
DIRECT
ACCESS
BALANCE
CHANNEL
ON/OFF
PART
PART
MIXING
CONSOLE
LCD
CONTRAST
A
ACMP
AUTO FILL IN
OTS LINK
B
MAIN
C
TAP TEMPO
EXIT
DATA ENTRY
ENTER
ON/OFF
LAYER
BACK
LEFT
NEXT
MUSIC
FINDER
RESET RESET
POP BALLADS
DANCE
SWING & JAZZ
R & B COUNTRY
LATIN WALTZ BALLROOM PIANIST
USER 4321
4321FREEZEUSERXGSYNTH.
CHOIR & PAD
BRASS WOODWIND STRINGS
LEFT HOLDMONOECHO
HARMONY/
REVERB
PIANO & ORGAN &
DSP VARIATION
BASSGUITAR
PERCUSSION
HARPSI. E.PIANO
ACCORDION
8 MEMORY765
MARCH &
WORLD
TEMPO
TRANSPOSE
STYLE
SONG
MENU
DIGITAL
STUDIO
2 31 5 6 7 84
VOICE
PART
PIANO
VOICE REGISTRATION MEMORY
VOICE EFFECT ONE TOUCH SETTING
D
DIRECT
ACCESS
DIRECT
ACCESS
ACMP
Hier is een makkelijke manier
om terug te keren naar de
MAIN-display vanuit een wille-
keurige andere display:
Druk gewoon op de [DIRECT
ACCESS]-knop en vervol-
gens op de [EXIT]-knop.
OPM.
Basisbediening — Uw data organiseren
PF-1000
48
Direct Accessoverzicht
Procedure: [DIRECT ACCESS]-knop + knop hieronder Corresponderende LCD-display en functie
Zie blz.
STYLE [POP & ROCK]
FUNCTION
STYLE SETTING/SPLIT
POINT
SPLIT POINT (ACMP)-instelling 127
[POP BALLADS]
[DANCE]
[SWING & JAZZ]
[R & B]
[COUNTRY]
[LATIN]
[MARCH & WORLD]
[WALTZ]
[BALLROOM]
[PIANIST]
[USER]
STYLE CONTROL [ACMP] FUNCTION CHORD FINGERING FINGERING TYPE selectie 128
[BREAK]
MIXING CONSOLE (STYLE
PART)
VOLUME/VOICE
VOICE-instellingen
117[INTRO] PANPOT-instellingen
MAIN [A] VOLUME-instellingen
MAIN [B]
FILTER
HARMONIC CONTENT-instellingen
118
MAIN [C] BRIGHTNESS-instellingen
MAIN [D]
EFFECT
REVERB-instellingen
119[ENDING] CHORUS-instellingen
[AUTO FILL IN] DSP-instellingen
[OTS LINK]
FUNCTION
STYLE SETTING/SPLIT
POINT
127
[SYNC. STOP] SYNC. STOP WINDOW-instelling
[SYNC. START]
[START/STOP]
SONG [TRACK1]
FUNCTION SONG SETTING
TRACK1 CHANNEL-selectie
126
[TRACK2] TRACK2 CHANNEL-selectie
[EXTRA TRACKS]
[REPEAT]
[REC]
[TOP]
[START/STOP]
[REW]
[FF]
METRONOME [START/STOP]
FUNCTION
UTILITY
METRONOME-instellingen
137[FADE IN/OUT] FADE IN/OUT-instellingen
TEMPO [TAP TEMPO] TAP-instellingen
[]
MIDI MIDI CLOCK-instelling 135
[+]
TRANSPOSE [] CONTROLLER
TRANSPOSE-instellingen
130
[+] MIXING CONSOLE TUNE 118
MENU [DEMO]
FUNCTION
UTILITY
LANGUAGE-selectie 140
[HELP] LCD BRIGHTNESS-instellingen 138
[FUNCTION] MIDI MIDI-instellingen 134
DIGITALE STUDIO [SOUND CREATOR]
MASTER TUNE/SCALE
TUNE
MASTER TUNING-instelling
124
[DIGITAL RECORDING] SCALE TUNING-instelling
[MIXING CONSOLE]
[BALANCE]
MIXING CONSOLE (SONG
PART)
VOLUME/VOICE
VOLUME-instellingen
117
[CHANNEL ON/OFF] VOICE-instellingen
[DIRECT ACCESS] De Direct Accessmode verlaten
[NEXT]
[BACK]
[ENTER]
[MUSIC FINDER] MUSIC FINDER MUSIC FINDER SEARCH1 (De records doorzoeken) 70
[EXIT] Keer terug naar de MAIN-display
VOICE PART [LAYER]
MIXING CONSOLE
TUNE OCTAVE-instellingen 118
[LEFT]
VOICE EFFECT [REVERB]
EFFECT
REVERB-instellingen
119[DSP] DSP-instellingen
[VARIATION] EFFECT TYPE-selectie
[HARMONY/ECHO] FUNCTION HARMONY/ECHO 132
[MONO] MIXING CONSOLE TUNE PORTAMENTO TIME-instellingen 118
[LEFT HOLD]
FUNCTION
STYLE SETTING/SPLIT POINT
SPLIT POINT (LEFT)-instelling 127
VOICE [PIANO & HARPSI]
VOICE SET 132
[E.PIANO]
[ORGAN & ACCORDION]
[PERCUSSION]
[GUITAR]
[BASS]
[BRASS]
[WOODWIND]
[STRINGS]
[CHOIR & PAD]
[SYNTH.]
[XG]
[USER]
ONE TOUCH SETTING [1][4]
[PIANO]
FUNCTION
CONTROLLER
KEYBOARD TOUCH-selectie
130
REGISTRATION MEMORY [FREEZE] FREEZE 131
[1][8] REGISTRATION BANK REGISTRATION EDIT (De REGISTRATION bewerken) 83
[MEMORY]
FUNCTION
REGISTRATION SEQUENCE (De REGISTRATION SEQUENCE maken) 131
PEDAL RIGHT
CONTROLLER
RIGHT PEDAL-functietoewijzing
128
CENTER CENTER PEDAL-functietoewijzing
LEFT LEFT PEDAL-functietoewijzing
AUX AUX PEDAL-functietoewijzing
Basisbediening — Uw data organiseren
49
PF-1000
De Helpmededelingen geven u uitleg en beschrijvingen van alle algemene functies en eigenschappen van de PF-1000.
Helpmededelingen
MASTER VOLUME
MIN MAX
METRONOME
STYLE CONTROL
START/STOP
FADE IN/OUT POP & ROCK
BREAK INTRO
ENDING/rit.
SYNC.STOP SYNC.START
TOPREC
NEW SONG
SYNC.START
EXTRA TRACKS TRACK2
STYLE L
TRACK1
R
START/STOP
START/STOP
REW
FF
REPEAT
DEMO
HELP
FUNCTION
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
SOUND
CREATOR
DIGITAL
RECORDING
DIRECT
ACCESS
BALANCE
CHANNEL
ON/OFF
PART
PART
MIXING
CONSOLE
LCD
CONTRAST
A
ACMP
AUTO FILL IN
OTS LINK
B
MAIN
C
TAP TEMPO
EXIT
DATA ENTRY
ENTER
ON/OFF
LAYER
BACK
LEFT
NEXT
MUSIC
FINDER
RESET RESET
POP BALLADS
DANCE
SWING & JAZZ
R & B COUNTRY
LATIN WALTZ BALLROOM PIANIST
USER 4321
4321FREEZEUSERXGSYNTH.
CHOIR & PAD
BRASS WOODWIND STRINGS
LEFT HOLDMONOECHO
HARMONY/
REVERB
PIANO & ORGAN &
DSP VARIATION
BASSGUITAR
PERCUSSION
HARPSI. E.PIANO
ACCORDION
8 MEMORY765
MARCH &
WORLD
TEMPO
TRANSPOSE
STYLE
SONG
MENU
DIGITAL
STUDIO
2 31 5 6 7 84
VOICE
PART
PIANO
VOICE REGISTRATION MEMORY
VOICE EFFECT ONE TOUCH SETTING
D
HELP
2 31 5 6 7 84
DATA ENTRY
ENTER
BACK NEXT
EXIT
DEMO
HELP
FUNCTION
MENU
2-1 Selecteer het gewenste
Helponderwerp.
2-2 Roep het onder-
werp op.
Selecteer indien nodig de taal. De hier geselecteerde taal
wordt ook gebruikt voor verschillende Mededelingen die
tijdens de bediening te zien zijn.
Help-mededelingen kunnen in elk van
de volgende talen worden getoond:
ENGLISH (Engels)
JAPANESE (Japans)
GERMAN (Duits)
FRENCH (Frans)
SPANISH (Spaans)
ITALIAN (Italiaans)
OPM.
Gebruik deze om de
verschillende paginas
op te roepen.
Help-mededelingen beschikken over koppelingen naar de
gedetailleerde uitleg of daadwerkelijke instellingsdisplay
van het geselecteerde onderwerp. Selecteer gewoon het
onderstreepte woord (met behulp van de [DATA ENTRY]-
knop) en druk op de [ENTER]-knop om naar de gedetail-
leerde uitleg of daadwerkelijke instellingsdisplay van het
geselecteerde onderwerp te springen.
3
Druk hierop om te-
rug te keren naar de
voorgaande
display.
END
1
De taal kan ook worden geselecteerd
in de FUNCTION LANGUAGE-dis-
play (blz. 140).
OPM.
2
Als JAPANESE is geselecteerd voor
de Languageparameter en u wijzigt
dit naar één van de westerse talen,
worden de kanji- en kanakarakters
van de lenaam, die zijn opgeslagen
op de diskdrive, gewijzigd naar wes-
terse lettertekens. Andersom geldt
dat speciale Latijnse karakters en
leestekens in normale karakters wor-
den veranderd. Ook wordt, in het ge-
val van diskettedata, tekst in de les
veranderd in karakters die niet kun-
nen worden gelezen door het instru-
ment.
Onthoud dat soortgelijke problemen
zich voor kunnen doen als u toegang
probeert te krijgen tot les die afkom-
stig zijn van of bewerkt zijn met een
computer die met een operating sys-
tem in een andere taal werkt. Wees
zorgvuldig als u omschakelt van taal
u neemt het risico niet langer volle-
dig toegang te krijgen tot de data.
OPM.
Basisbediening — Uw data organiseren
PF-1000
50
De metronoom geeft een klikgeluid, zorgend voor een accurate tempo-aanduiding terwijl u oefent, of laat u horen en
controleren hoe een bepaald tempo klinkt.
De metronoom begint als u op de METRONOME [START/STOP]
-knop
drukt. Pas het tempo aan met de TEMPO[–] [+]-knoppen (zie hieronder).
Druk, om de metronoom te stoppen, nogmaals op de [START/STOP]-knop.
Dit gedeelte laat u zien hoe u het afspeeltempo aan kunt passen — wat niet alleen invloed heeft op de metronoom,
maar ook op het afspelen van een song of een begeleidingsstijl.
De metronoom gebruiken
MASTER VOLUME
MIN MAX
METRONOME
STYLE CONTROL
START/STOP
FADE IN/OUT POP & ROCK
BREAK INTRO
ENDING/rit.
SYNC.STOP SYNC.START
TOPREC
NEW SONG
SYNC.START
EXTRA TRACKS TRACK2
STYLE L
TRACK1
R
START/STOP
START/STOP
REW
FF
REPEAT
DEMO
HELP
FUNCTION
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
SOUND
CREATOR
DIGITAL
RECORDING
DIRECT
ACCESS
BALANCE
CHANNEL
ON/OFF
PART
PART
MIXING
CONSOLE
LCD
CONTRAST
A
ACMP
AUTO FILL IN
OTS LINK
B
MAIN
C
TAP TEMPO
EXIT
DATA ENTRY
ENTER
ON/OFF
LAYER
BACK
LEFT
NEXT
MUSIC
FINDER
RESET RESET
POP BALLADS
DANCE
SWING & JAZZ
R & B COUNTRY
LATIN WALTZ BALLROOM PIANIST
USER 4321
4321FREEZEUSERXGSYNTH.
CHOIR & PAD
BRASS WOODWIND STRINGS
LEFT HOLDMONOECHO
HARMONY/
REVERB
PIANO & ORGAN &
DSP VARIATION
BASSGUITAR
PERCUSSION
HARPSI. E.PIANO
ACCORDION
8 MEMORY765
MARCH &
WORLD
TEMPO
TRANSPOSE
STYLE
SONG
MENU
DIGITAL
STUDIO
2 31 5 6 7 84
VOICE
PART
PIANO
VOICE REGISTRATION MEMORY
VOICE EFFECT ONE TOUCH SETTING
D
METRONOME
START/STOP
Het geluid, volumeniveau, en
de tel (maatsoort) van de me-
tronoom kunnen allemaal
worden gewijzigd (blz. 137).
OPM.
Het tempo aanpassen
MASTER VOLUME
MIN MAX
METRONOME
STYLE CONTROL
START/STOP
FADE IN/OUT POP & ROCK
BREAK INTRO
ENDING/rit.
SYNC.STOP SYNC.START
TOPREC
NEW SONG
SYNC.START
EXTRA TRACKS TRACK2
STYLE L
TRACK1
R
START/STOP
START/STOP
REW
FF
REPEAT
DEMO
HELP
FUNCTION
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
SOUND
CREATOR
DIGITAL
RECORDING
DIRECT
ACCESS
BALANCE
CHANNEL
ON/OFF
PART
PART
MIXING
CONSOLE
LCD
CONTRAST
A
ACMP
AUTO FILL IN
OTS LINK
B
MAIN
C
TAP TEMPO
EXIT
DATA ENTRY
ENTER
ON/OFF
LAYER
BACK
LEFT
NEXT
MUSIC
FINDER
RESET RESET
POP BALLADS
DANCE
SWING & JAZZ
R & B COUNTRY
LATIN WALTZ BALLROOM PIANIST
USER 4321
4321FREEZEUSERXGSYNTH.
CHOIR & PAD
BRASS WOODWIND STRINGS
LEFT HOLDMONOECHO
HARMONY/
REVERB
PIANO & ORGAN &
DSP VARIATION
BASSGUITAR
PERCUSSION
HARPSI. E.PIANO
ACCORDION
8 MEMORY765
MARCH &
WORLD
TEMPO
TRANSPOSE
STYLE
SONG
MENU
DIGITAL
STUDIO
2 31 5 6 7 84
VOICE
PART
PIANO
VOICE REGISTRATION MEMORY
VOICE EFFECT ONE TOUCH SETTING
D
TAP TEMPO
RESET
TEMPO
Songs en begeleidingsstijlen
zijn voorzien van standaard
(aanvangs)-tempo-instellin-
gen, die zo zijn ontworpen dat
ze het best passen bij de
song/stijl.
OPM.
TAP TEMPO
RESET
TEMPO
EXIT
Druk of op de TEMPO [] -
knop of de [+]-knop.
Pas het tempo aan met de TEMPO [
] [+]-knoppen
of de [DATA ENTRY]-knop.
Het getal in de display geeft het aantal kwartnoten
(tellen) aan per minuut. Het bereik is van 5 tot 500.
Des te hoger de waarde, des te hoger het tempo.
Als u het tempo wijzigt, worden zowel het tempo
van de huidige song als van de stijl naar hetzelfde
tempo veranderd. Druk, om hun respectievelijke
standaard (aanvangs)-tempo-instellingen terug te
roepen, tegelijk op beide TEMPO [] [+]-knoppen.
Zie ook de Tempo-indicaties MAIN Display (blz.
51) voor meer over het tempo.
1 2
Druk hierop
om de TEMPO-
display te
sluiten.
END
Basisbediening — Uw data organiseren
51
PF-1000
Tap Tempo
Deze nuttige eigenschap laat u het tempo intikken voor een song of een begeleidingsstijl.
Tik gewoon met de gewenste snelheid op de [TAP TEMPO]-knop en het tempo van de
song of de begeleidingsstijl wijzigt overeenkomstig.
Tempo-indicaties — MAIN-display
Er zijn drie verschillende tempo-indicaties in de MAIN-display, zoals hieronder
aangegeven.
Tikken op de [TAP TEMPO]-
knop produceert een tikkend
geluid. U kunt dit geluid des-
gewenst veranderen (blz.
138).
n
U kunt Tap Tempo ook gebrui-
ken om de song of begelei-
dingsstijl automatisch in het
gewenste tempo te starten.
Terwijl zowel de song als be-
geleidingsstijl niet lopen, tikt u
verscheidene keren op de
[TAP TEMPO]-knop, en de
geselecteerde begeleidings-
stijl begint automatisch, in het
door u ingetikte tempo. Terwijl
een song is ingesteld op
Sync.Start standby (blz. 60,
74), zal tikken op de [TAP
TEMPO]-knop het songafspe-
len op dezelfde manier begin-
nen. Voor songs en stijlen met
een 2/4 en 4/4 maat, tikt u vier
keer; voor een 3/4 maat, tikt u
drie keer; voor een 5/4 maat,
tikt u vijf keer.
OPM.
OPM.
TAP TEMPO
RESET
TEMPO
Tik twee keer op de [TAP TEMPO]-
knop om het tempo te veranderen.
1
Afspelen van de song of de
begeleidingsstijl (blz. 59, 74).
2
Geeft de standaard (aanvangs)-
tempo-instelling aan voor de mo-
menteel geselecteerde song (tenzij
het tempo handmatig is gewijzigd).
Geeft het huidige tempo aan voor
de geselecteerde song, begelei-
dingsstijl of de metronoom die nu
afspeelt. Als er niets afspeelt (ge-
stopt), geeft dit
het tempo aan voor
de geselecteerde stijl. Als de song
en stijl tegelijkertijd afspelen, wordt
het tempo van de stijl automatisch
gewijzigd overeenkomstig het tem-
po van de song, en wordt het hier
aangegeven. Dit tempo wordt ge-
bruikt voor opname, als u een song
of begeleidingsstijl opneemt.
Geeft de standaard (aanvangs)-
tempo-instelling aan voor de mo-
menteel geselecteerde begelei-
dingsstijl (tenzij het tempo handma-
tig is gewijzigd).
PF-1000
52
Referentie
De demo’s afspelen
De PF-1000 is een uitzonderlijk veelzijdig en hoogwaardig instrument, dat beschikt over een grote verscheidenheid aan
dynamische voices en ritmes, en een schat aan geavanceerde functies. Er zijn drie verschillende soorten demosongs
speciaal vervaardigd om u de verbluffende geluiden en eigenschappen van de PF-1000 te laten horen.
MASTER VOLUME
MIN MAX
METRONOME
STYLE CONTROL
START/STOP
FADE IN/OUT POP & ROCK
BREAK INTRO
ENDING/rit.
SYNC.STOP SYNC.START
TOPREC
NEW SONG
SYNC.START
EXTRA TRACKS TRACK2
STYLE L
TRACK1
R
START/STOP
START/STOP
REW
FF
REPEAT
DEMO
HELP
FUNCTION
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
SOUND
CREATOR
DIGITAL
RECORDING
DIRECT
ACCESS
BALANCE
CHANNEL
ON/OFF
PART
PART
MIXING
CONSOLE
LCD
CONTRAST
A
ACMP
AUTO FILL IN
OTS LINK
B
MAIN
C
TAP TEMPO
EXIT
DATA ENTRY
ENTER
ON/OFF
LAYER
BACK
LEFT
NEXT
MUSIC
FINDER
RESET RESET
POP BALLADS
DANCE
SWING & JAZZ
R & B COUNTRY
LATIN WALTZ BALLROOM PIANIST
USER 4321
4321FREEZEUSERXGSYNTH.
CHOIR & PAD
BRASS WOODWIND STRINGS
LEFT HOLDMONOECHO
HARMONY/
REVERB
PIANO & ORGAN &
DSP VARIATION
BASSGUITAR
PERCUSSION
HARPSI. E.PIANO
ACCORDION
8 MEMORY765
MARCH &
WORLD
TEMPO
TRANSPOSE
STYLE
SONG
MENU
DIGITAL
STUDIO
2 31 5 6 7 84
VOICE
PART
PIANO
VOICE REGISTRATION MEMORY
VOICE EFFECT ONE TOUCH SETTING
D
DEMO
HELP
FUNCTION
MENU
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
BACK NEXT
2 31 5 6 7 84
DEMO
HELP
FUNCTION
MENU
2-3 Druk twee keer op één van deze
knoppen — eenmaal om de
gewenste demo te selecteren, en
nogmaals om hem te starten.
2-2 Gebruik deze om de
verschillende display-
pagina’s te selecteren.
Druk hierop om alle demosongs/items continu af te laten spelen, te beginnen bij het eerste
item linksboven in de display. Deze functie is alleen beschikbaar vanaf de FUNCTION-pagina.
Alle beschikbare demo’s worden achtereenvolgens afgespeeld, te beginnen met die links bovenaan.
De VOICE- en STYLE-pagina’s hebben geen [AUTO]-knop; de demosongs worden echter achtereen-
volgens gespeeld.
Drukken op deze knop annuleert de interactieve eigenschappen van de Function-demo’s (die anders
beschikbaar zijn in stap 3 hierna).
2-1 Gebruik de [BACK][NEXT]-knoppen om de gewenste democategorie te selecteren.
FUNCTION-demo’s ... Deze demonstreren elk van de verschillende functies van de PF-1000.
VOICE-demo’s........... Deze laten u de voices van de PF-1000 horen.
STYLE-demo’s .......... Deze laten u kennis maken met de ritmes en begeleidingsstijlen van de PF-1000.
1
Indrukken van de [DEMO]-
knop speelt automatisch de
demosongs in een wille-
keurige volgorde af.
2
De demo’s afspelen
53
PF-1000
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
2 31 5 6 7 84
EXIT
4
In de display wordt relevante uitleg gegeven.
END
Keer terug naar de MAIN-display.
J
I
H
G
F
DATA ENTRY
BACK NEXT
2 31 5 6 7 84
ENTER
Dit voorbeeld laat de voices in de
FUNCTION-demo zien.
3
Bij de FUNCTION-demo’s verschijnt er een introductiescherm in de display
en de demo begint te spelen.
Selecteer het gewenste woord of item met de [DATA ENTRY]-knop, druk vervolgens
op de [ENTER]-knop of nummerknoppen ([1], [2], enz.) om ze op te roepen.
Gebruik de [BACK][NEXT]-
knoppen in het introductie-
scherm om de voorgaande of
volgende pagina op te roe-
pen.
n
Druk op de SONG [START/
STOP]-knop om de demo-
song te stoppen. Om verder
te gaan met de demo waar
deze is gestopt, drukt u nog-
maals op de SONG [START/
STOP]-knop.
Terug- en snel vooruitspoe-
len kan ook worden gebruikt
bij de demosongs (blz. 76).
OPM.
OPM.
PF-1000
54
Voices
De PF-1000 geeft u een enorme selectie aan authentieke voices, inclusief verscheidene toetsinstrumenten, strijkers en
blazers — en nog veel, veel meer.
MASTER VOLUME
MIN MAX
METRONOME
STYLE CONTROL
START/STOP
FADE IN/OUT POP & ROCK
BREAK INTRO
ENDING/rit.
SYNC.STOP SYNC.START
TOPREC
NEW SONG
SYNC.START
EXTRA TRACKS TRACK2
STYLE L
TRACK1
R
START/STOP
START/STOP
REW
FF
REPEAT
DEMO
HELP
FUNCTION
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
SOUND
CREATOR
DIGITAL
RECORDING
DIRECT
ACCESS
BALANCE
CHANNEL
ON/OFF
PART
PART
MIXING
CONSOLE
LCD
CONTRAST
A
ACMP
AUTO FILL IN
OTS LINK
B
MAIN
C
TAP TEMPO
EXIT
DATA ENTRY
ENTER
ON/OFF
LAYER
BACK
LEFT
NEXT
MUSIC
FINDER
RESET RESET
POP BALLADS
DANCE
SWING & JAZZ
R & B COUNTRY
LATIN WALTZ BALLROOM PIANIST
USER 4321
4321FREEZEUSERXGSYNTH.
CHOIR & PAD
BRASS WOODWIND STRINGS
LEFT HOLDMONOECHO
HARMONY/
REVERB
PIANO & ORGAN &
DSP VARIATION
BASSGUITAR
PERCUSSION
HARPSI. E.PIANO
ACCORDION
8 MEMORY765
MARCH &
WORLD
TEMPO
TRANSPOSE
STYLE
SONG
MENU
DIGITAL
STUDIO
2 31 5 6 7 84
VOICE
PART
PIANO
VOICE REGISTRATION MEMORY
VOICE EFFECT ONE TOUCH SETTING
D
USERXGSYNTH.
CHOIR & PAD
BRASS WOODWIND STRINGS
PIANO & ORGAN &
BASSGUITAR
PERCUSSION
HARPSI. E.PIANO
ACCORDION
VOICE
Een voice selecteren
USERXGSYNTH.
CHOIR & PAD
BRASS WOODWIND STRINGS
PIANO & ORGAN &
BASSGUITAR
PERCUSSION
HARPSI. E.PIANO
ACCORDION
VOICE
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
BACK NEXT
2 31 5 6 7 84
END
EXIT
1
Selecteer de gewenste
voicegroep.
2-3 Selecteer de
voice.
2-1 Selecteer de geheugenlocatie van de
voice (PRESET/USER/FLOPPY DISK).
Druk hierop om de demo van
de geselecteerde voice te
starten. U kunt de demo op
elk gewenst moment stop-
pen door nogmaals op deze
knop te drukken.
Druk hierop om de display voor het selecteren van de voicegroep op te roepen.
Geeft de display voor het
selecteren van de MAIN-
voice aan (blz. 25).
2-2 Selecteer de
verscheidene
pagina’s in de
huidige voice-
groep.
3
Bespeel het toetsenbord om de ge-
selecteerde
voice te
horen.
Druk hierop om terug
te keren naar de MAIN-
display.
Als u een voicegroep selec-
teert, wordt automatisch de
laatst geselecteerde voice ge-
selecteerd.
n
Een voice selecteren selec-
teert automatisch het meest
geschikte effect en de overige
instellingen voor die bepaalde
voice. U kunt dit uitschakelen
zodat de instellingen niet au-
tomatisch worden geselec-
teerd (blz. 132).
n
U kunt instellen hoeveel het
volume van de voice moet
wijzigen ten gevolge van uw
speelsterkte (blz. 130).
n
Zie, voor een overzicht van de
beschikbare voices, de afzon-
derlijke Data List.
n
U kunt instellen of de voice-
bank en de programmawijzi-
gingsnummers (“MSB-LSB-
programmawijzigingsnummer”
rechtsboven de voicenaam)
moeten worden getoond of
niet (blz. 138).
n
XG is een enorme verbetering
van het GM System Level 1
format, en is speciaal door Ya-
maha ontwikkeld om in meer
voices en variaties, alsook in
een sterk verbeterde expres-
sieve besturing van de voices
en effecten te voorzien, en om
compatibiliteit met de data tot
ver in de toekomst veilig te
stellen.
OPM.
2
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
Voices
55
PF-1000
Eenknops pianospel
Deze handige, makkelijk-te-gebruiken eigenschap configureert de hele PF-1000 totaal en automatisch voor optimaal
pianospel. Wat voor instellingen u ook gemaakt heeft via het paneel, u kunt onmiddellijk de piano-instellingen oproe-
pen met één druk op de knop.
PIANO-knop
Dit configureert opnieuw alle paneelinstellingen voor het bespelen van de
PF-1000 als een piano.
Voicekarakteristieken
Het voicetype en zijn bepalende karakteristieken worden aangegeven boven de voicenaam.
Natural!
Deze rijke en overdadige voices zijn meestal samengesteld uit toetsinstrumentgeluiden en zijn vooral bedoeld
voor pianospel en andere toetspartijen. Aangezien ze een compleet onafhankelijke klankopwekking gebruiken,
kunt u er volle liggende akkoorden mee spelen — zelfs samen met de begeleidingsstijl — en hoeft u zich geen
zorgen te maken over afgekapte noten. Ze maken ook volledig gebruik van Yamaha’s geavanceerde sampletech-
nologie zoals stereosampling, dynamische sampling, sustainsampling en Toets-los-sampling.
Live!
Deze akoestische instrumentgeluiden zijn in stereo gesampled, om een echt authentiek, rijk geluid voort te
brengen — vol sfeer en ambiance.
Cool!
Deze voices bevatten de dynamische motieven en subtiele nuances van elektrische instrumenten — dankzij een
kolossale hoeveelheid geheugen en zeer geavanceerd programmeren.
Sweet!
Deze akoestische instrumentgeluiden profiteren ook van Yamaha’s geavanceerde technologie — en beschikken
over een geluid dat zo precies gedetailleerd en natuurlijk is, dat u zou zweren dat u een echte bespeelt!
Drum
Verscheidene drum- en percussiegeluiden zijn aan afzonderlijke toetsen toegewezen, waardoor u de geluiden via
het toetsenbord kunt bespelen.
SFX
Verscheidene speciale effectgeluiden zijn aan afzonderlijke toetsen toegewezen, waardoor u de geluiden via het
toetsenbord kunt bespelen.
Toetsenbordpercussie
Als één van de drums van de SFX-kits is geselecteerd in de PERCUSSION-voicegroep, zijn verscheidene drum-,
percussie- en speciale effectgeluiden toegewezen aan afzonderlijke toetsen, waardoor u de geluiden via het toet-
senbord kunt bespelen.
De verscheidene drum- en percussie-instrumenten van de Standard Kit worden aangege-
ven door symbolen boven de toegewezen toetsen.
Houd in gedachte dat ofschoon verschillende kits over ver-
schillende geluiden beschikken, enkele geluiden met dezelfde namen in verschillende kits identiek zijn.
Zie de afzonderlijke Data List (Drum/key Assignment List) voor een overzicht van de geluiden in elke drum-/SFX-kit.
Piano Lock-functie
De handige Piano Lock-functie laat u de piano “op slot” zetten, zodat u niet onbewust
de instellingen kunt wijzigen door op een andere knop op het paneel te drukken.
Eenmaal op slot blijft de PF-1000 in de pianomode, zelfs als er op andere knoppen
wordt gedrukt — om te voorkomen dat u per ongeluk een song of een begeleiding
start tijdens een pianoconcert.
Houd de [PIANO]-knop even ingedrukt, tot de mededeling verschijnt die u vraagt of
de Piano Lock-functie moet worden aangeschakeld.
Selecteer “OK” om de Piano Lock-functie aan te zetten.
Houd, om de Piano Lock-functie uit te zetten, de [PIANO]-knop weer even ingedrukt.
U kunt ook de metronoom bij
deze functie gebruiken (blz.
50).
OPM.
PIANO
Zelfs als u de Piano Lock-
functie uitzet uit, blijven de
piano-instellingen nog actief.
OPM.
Voices
PF-1000
56
De PF-1000 laat u drie voices instellen voor gelijktijdige bespeling: MAIN, LAYER en LEFT. Door deze drie effectief te
combineren, kunt u rijk gestructureerde, multi-instrumentale setups voor uw spel creëren.
Een layer van twee voices bespelen
Twee voices afzonderlijk bespelen — op het
linker- en rechtergedeelte van het toetsen-
bord
Drie verschillende voices bespelen — één
in het linkergedeelte van het toetsenbord,
plus een layer van twee voices rechts
Layer — Twee verschillende voices stapelen (layeren)
Layer/Left — Verscheidene geluiden tegelijkertijd bespelen
MASTER VOLUME
MIN MAX
METRONOME
STYLE CONTROL
START/STOP
FADE IN/OUT POP & ROCK
BREAK INTRO
ENDING/rit.
SYNC.STOP SYNC.START
TOPREC
NEW SONG
SYNC.START
EXTRA TRACKS TRACK2
STYLE L
TRACK1
R
START/STOP
START/STOP
REW
FF
REPEAT
DEMO
HELP
FUNCTION
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
SOUND
CREATOR
DIGITAL
RECORDING
DIRECT
ACCESS
BALANCE
CHANNEL
ON/OFF
PART
PART
MIXING
CONSOLE
LCD
CONTRAST
A
ACMP
AUTO FILL IN
OTS LINK
B
MAIN
C
TAP TEMPO
EXIT
DATA ENTRY
ENTER
ON/OFF
LAYER
BACK
LEFT
NEXT
MUSIC
FINDER
RESET RESET
POP BALLADS
DANCE
SWING & JAZZ
R & B COUNTRY
LATIN WALTZ BALLROOM PIANIST
USER 4321
4321FREEZEUSERXGSYNTH.
CHOIR & PAD
BRASS WOODWIND STRINGS
LEFT HOLDMONOECHO
HARMONY/
REVERB
PIANO & ORGAN &
DSP VARIATION
BASSGUITAR
PERCUSSION
HARPSI. E.PIANO
ACCORDION
8 MEMORY765
MARCH &
WORLD
TEMPO
TRANSPOSE
STYLE
SONG
MENU
DIGITAL
STUDIO
2 31 5 6 7 84
VOICE
PART
PIANO
VOICE REGISTRATION MEMORY
VOICE EFFECT ONE TOUCH SETTING
D
ON/OFF
LAYER
LEFT
VOICE
PART
LAYER-part
MAIN-part
LEFT-part
MAIN-part
Splitpunt
Linkerbereik Rechterbereik
LEFT-part
MAIN-part
Splitpunt
LAYER-part
Linkerbereik Rechterbereik
J
I
H
G
F
ON/OFF
LAYER
LEFT
VOICE
PART
EXIT
END
1
Druk hierop om
de LAYER-func-
tie aan te zetten.
Druk de knop
nogmaals in om
hem weer uit te
zetten.
Er is een alternatieve
manier voor het snel se-
lecteren van zowel de
MAIN- als de LAYER-
voices op het paneel:
Druk, terwijl u één pa-
neel voice-knop inge-
drukt houdt, op een
tweede voice-knop. De
eerst geselecteerde
voice wordt de MAIN-
voice, en de tweede
wordt de LAYER.
2
Selecteer LAYER met de [G]-knop. Druk op dezelfde
knop om de VOICE-display op te roepen, waarvandaan u
de specifieke voice kunt selecteren, die u in een layer
met de MAIN-voice wilt bespelen. De methode voor het
selecteren van een voice hier, is dezelfde als die in de
VOICE (MAIN)-display (blz. 54).
Druk hierop om terug te
keren naar de MAIN-display.
OPM.
Voices
57
PF-1000
Left — Afzonderlijke voices instellen voor het linker- en rechtertoetsgedeelte
Dit gedeelte van het paneel laat u een verscheidenheid aan effecten aan de voices, die u via het toetsenbord bespeelt,
toevoegen.
REVERB
Reverb is een effect dat de akoestische ambiance van een speelruimte opnieuw creëert — alles van een kleine jazzclub
tot een concertzaal.
DSP
De PF-1000 beschikt over een verscheidenheid aan dynamische ingebouwde digitale ef-
fecten, die u het geluid op verscheidene manieren laat bewerken. U kunt DSP gebruiken
om de voices op subtiele manieren te verbeteren — zoals door chorus toe te passen om
levendigheid en diepte toe te voegen, of een symfonisch effect om het geluid warmte en
rijkheid te geven. DSP heeft ook effecten zoals distortion, die het karakter van het geluid
compleet kunnen veranderen. DSP wordt ingesteld voor de momenteel geselecteerde
part (MAIN/LAYER/LEFT).
VARIATION (alleen voor Regular voices; blz. 86)
Deze regelaar wijzigt de Variationeffectinstellingen, waardoor u enkele aspecten van het effect kunt veranderen, afhan-
kelijk van het geselecteerde type. Als bijvoorbeeld het Rotary Speaker-effect is geselecteerd (blz. 119), laat deze u de
rotorsnelheid schakelen tussen langzaam (slow) en snel (fast).
Het splitpunt kan vrij worden
ingesteld op elke willekeurige
toets van het toetsenbord.
Roep, om deze in te stellen de
SPLIT POINT-display op
door
op de [I] (SPLIT POINT)
-knop
in de MAIN-display te druk-
ken. De bedieningshandelin-
gen zijn dezelfde als die
in de
STYLE SETTING/SPLIT
POINT-display van de FUNC-
TION-pagina (blz. 127).
n
Elke part (MAIN, LAYER, en
LEFT) kan zijn eigen volume-
instelling hebben (blz. 61).
n
U kunt ook de LAYER- en LEFT
-
functies samen gebruiken, om
een combinatie layer/split te
creëren. Om dit te doen, stelt u
de afzonderlijke voices voor
het linker- en rechtertoetsen-
gedeelte in (zoals aangege-
ven), en stelt u een layer van
twee verschillende voices in
voor rechts.
J
I
H
G
F
1
Zet LEFT aan.
Druk nogmaals
op deze knop
om hem uit te
zetten.
ON/OFF
LAYER
LEFT
VOICE
PART
2
Selecteer LEFT met de [H]-knop. Druk op dezelfde
knop om de VOICE-display op te roepen, waarvan-
daan u de specifieke voice kunt selecteren die u links
wilt bespelen. U kunt de voice op dezelfde manier
selecteren als in het VOICE (MAIN)-scherm (blz. 54).
OPM.
EXIT
END
Druk hierop om
terug te keren
naar de MAIN-
display.
OPM.
OPM.
Voice-effecten toepassen
MASTER VOLUME
MIN MAX
METRONOME
STYLE CONTROL
START/STOP
FADE IN/OUT POP & ROCK
BREAK INTRO
ENDING/rit.
SYNC.STOP SYNC.START
TOPREC
NEW SONG
SYNC.START
EXTRA TRACKS TRACK2
STYLE L
TRACK1
R
START/STOP
START/STOP
REW
FF
REPEAT
DEMO
HELP
FUNCTION
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
SOUND
CREATOR
DIGITAL
RECORDING
DIRECT
ACCESS
BALANCE
CHANNEL
ON/OFF
PART
PART
MIXING
CONSOLE
LCD
CONTRAST
A
ACMP
AUTO FILL IN
OTS LINK
B
MAIN
C
TAP TEMPO
EXIT
DATA ENTRY
ENTER
ON/OFF
LAYER
BACK
LEFT
NEXT
MUSIC
FINDER
RESET RESET
POP BALLADS
DANCE
SWING & JAZZ
R & B COUNTRY
LATIN WALTZ BALLROOM PIANIST
USER 4321
4321FREEZEUSERXGSYNTH.
CHOIR & PAD
BRASS WOODWIND STRINGS
LEFT HOLDMONOECHO
HARMONY/
REVERB
PIANO & ORGAN &
DSP VARIATION
BASSGUITAR
PERCUSSION
HARPSI. E.PIANO
ACCORDION
8 MEMORY765
MARCH &
WORLD
TEMPO
TRANSPOSE
STYLE
SONG
MENU
DIGITAL
STUDIO
2 31 5 6 7 84
VOICE
PART
PIANO
VOICE REGISTRATION MEMORY
VOICE EFFECT ONE TOUCH SETTING
D
LEFT HOLDMONOECHO
HARMONY/
REVERB DSP VARIATION
VOICE EFFECT
Druk op één van de effectknoppen om de corresponderende effecten aan te zetten. Druk er nogmaals
op om het effect weer uit te zetten. Zie hieronder voor een uitleg van elk van de effecten.
De DSP- en VARIATION-ef-
fecttypes en hun diepte kun-
nen worden geselecteerd en
aangepast in de MIXING
CONSOLE-display (blz. 119).
OPM.
Voices
PF-1000
58
HARMONY/ECHO
Deze regelaar voegt Harmony- of Echo-effecten toe aan de voices die in het rechterhand-
gedeelte van het toetsenbord worden gespeeld (blz. 132).
MONO
Deze regelaar bepaalt of de voice monofoon (slechts één noot tegelijkertijd) of polyfoon
voor elke part (MAIN/LAYER/LEFT) wordt gespeeld. Dit is ingesteld op MONO als de
lamp aan is, en is ingesteld op polyfoon als de lamp uit is. Als het ingesteld is op MONO,
zal alleen de laatst gespeelde noot klinken. Hierdoor kunt u blaasintrumentvoices realisti-
scher laten klinken. Afhankelijk van de geselecteerde voice, zal de MONO-instelling u
ook het Portamento-effect effectief laten gebruiken, als u legato speelt.
LEFT HOLD
Deze functie zorgt ervoor dat de LEFT-partvoice zal worden aangehouden, zelfs als de
toetsen worden losgelaten — hetzelfde effect als wanneer het demper (sustain) pedaal
wordt ingedrukt. Deze functie is vooral effectief als deze bij de automatische begeleiding
wordt gebruikt. Als u bijvoorbeeld een akkoord speelt en loslaat in het automatische be-
geleidingsgedeelte van het toetsenbord (met LEFT aan en de LEFT-voice ingesteld op
strings), zal strings sustain krijgen, waardoor een natuurlijke rijkheid aan het totale bege-
leidingsgeluid wordt toegevoegd.
Demperpedaal (rechts)
Sostenutopedaal (midden)
Linkerpedaal
Als de Pianovoice is geselecteerd, zal drukken op dit pedaal het volume verminderen en
enigszins de klankkleur van de noten die u speelt veranderen.
De instellingen die zijn toegewezen aan dit pedaal kunnen verschillen, afhankelijk van
de geselecteerde voice.
Voetregelaar/Voetschakelaar
Een optionele Yamaha voetregelaar (FC7) of voetschakelaar (FC4 of FC5) kan op de AUX PEDAL-aansluiting worden
aangesloten en worden gebruikt om verscheidene functies die zijn toegewezen in de FUNCTION-pagina te regelen
(blz. 128).
U kunt speciale nadruk aan
de melodielijnen die u bij ak-
koorden speelt toevoegen,
door de Layerfunctie te ge-
bruiken met een monofone
voice. Stel de MAIN-voice in
om polyfoon te spelen en stel
de LAYER-voice in op mono-
foon spel (MONO). In dit ge-
val, zal de melodie die u
speelt inclusief de boven-
ste noten van elk van de ak-
koorden monofoon klinken.
Probeer dit eens uit met de
volgende voices.
MAIN-voice
: Brass Section
(polyfoon) +
LAYER-voice
:
Sweet Trump (monofoon)
Het Portamento-effect creëert
een vloeiende toonhoogteover-
gang tussen achter elkaar ge-
speelde noten.
OPM.
De pedalen gebruiken
U kunt ook één van de vele
overige functies aan deze pe-
dalen toewijzen (alsook aan
de optionele voetregelaar of
voetschakelaar). U kunt dit bijv.
gebruiken om de begeleidings
-
stijl te starten/stoppen, of om
Fill-ins af te spelen (blz. 128).
OPM.
Demperpedaal
Sostenutopedaal
Linkerpedaal
Bij de PF-1000 wordt een
speciale pedalenconsole
geleverd die over de vol-
gende pedalen beschikt.
Sommige voices kunnen, na
loslaten van de noten, door
blijven klinken of een langere
decay hebben, als het dem-
perpedaal ingedrukt is.
Bepaalde voices in de [PER-
CUSSION]- en [XG]-groe-
pen worden misschien niet
beïnvloed door het gebruik
van het demperpedaal.
OPM.
Als u hier op het demperpedaal drukt,
krijgen de noten, die u speelt voordat u
het pedaal loslaat, een langere sustain.
Het demperpedaal voert dezelfde functie uit als het dem-
perpedaal op een daadwerkelijke akoestische piano, waar-
door u het geluid van de voices zelfs als u de toetsen heeft
losgelaten kunt aanhouden.
Bepaalde voices zoals
[STRINGS] of [BRASS], zul-
len doorklinken als het soste-
nutopedaal wordt ingedrukt.
Bepaalde voices in de
[PERCUSSION]- en [XG]-
groepen worden misschien
niet beïnvloed door het ge-
bruik van het sostenutope-
daal.
OPM.
Als u hier op het sostenutopedaal drukt terwijl
u een noot ingedrukt houdt, krijgt de noot
sustain zolang u het pedaal ingedrukt houdt.
Als u een noot of akkoord op het toetsenbord speelt en op
het sostenutopedaal drukt terwijl de no(o)t(en) word(t)en
ingedrukt, zullen deze noten worden aangehouden, zo-
lang het pedaal ingedrukt wordt gehouden maar alle daar-
na gespeelde noten zullen niet worden aangehouden.
De diepte van het linkerpe-
daaleffect kan worden aange-
past (blz. 128).
OPM.
59
PF-1000
Stijlen
De PF-1000 beschikt ook over stijlen (begeleidingspatronen) in een bonte mengeling van verschillende muzikale gen-
res inclusief pop, jazz, latin en dance. Om ze te gebruiken is het enige dat u hoeft te doen akkoorden spelen met uw
linkerhand en de geselecteerde begeleidingsstijl (style) die past bij uw muziek zal automatisch meespelen, daarbij on-
middellijk de akkoorden volgend die u speelt. Probeer eens enkele van de verschillende stijlen te selecteren (zie de af-
zonderlijke Data List (Style List)) en er mee te spelen.
MASTER VOLUME
MIN MAX
METRONOME
STYLE CONTROL
START/STOP
FADE IN/OUT POP & ROCK
BREAK INTRO
ENDING/rit.
SYNC.STOP SYNC.START
TOPREC
NEW SONG
SYNC.START
EXTRA TRACKS TRACK2
STYLE L
TRACK1
R
START/STOP
START/STOP
REW
FF
REPEAT
DEMO
HELP
FUNCTION
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
SOUND
CREATOR
DIGITAL
RECORDING
DIRECT
ACCESS
BALANCE
CHANNEL
ON/OFF
PART
PART
MIXING
CONSOLE
LCD
CONTRAST
A
ACMP
AUTO FILL IN
OTS LINK
B
MAIN
C
TAP TEMPO
EXIT
DATA ENTRY
ENTER
ON/OFF
LAYER
BACK
LEFT
NEXT
MUSIC
FINDER
RESET RESET
POP BALLADS
DANCE
SWING & JAZZ
R & B COUNTRY
LATIN WALTZ BALLROOM PIANIST
USER 4321
4321FREEZEUSERXGSYNTH.
CHOIR & PAD
BRASS WOODWIND STRINGS
LEFT HOLDMONOECHO
HARMONY/
REVERB
PIANO & ORGAN &
DSP VARIATION
BASSGUITAR
PERCUSSION
HARPSI. E.PIANO
ACCORDION
8 MEMORY765
MARCH &
WORLD
TEMPO
TRANSPOSE
STYLE
SONG
MENU
DIGITAL
STUDIO
2 31 5 6 7 84
VOICE
PART
PIANO
VOICE REGISTRATION MEMORY
VOICE EFFECT ONE TOUCH SETTING
D
STYLE CONTROL
POP & ROCK
BREAK INTRO
ENDING/rit.
SYNC.STOP SYNC.START
START/STOP
A
ACMP
AUTO FILL IN
OTS LINK
B
MAIN
C
POP BALLADS
DANCE
SWING & JAZZ
R & B COUNTRY
LATIN WALTZ BALLROOM PIANIST
USER
MARCH &
WORLD
STYLE
D
Een stijl spelen
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
BACK NEXT
2 31 5 6 7 84
POP & ROCK
POP BALLADS
DANCE
SWING & JAZZ
R & B COUNTRY
LATIN WALTZ BALLROOM PIANIST
USER
MARCH &
WORLD
STYLE
2-2 Selecteer een stijl.
2-1 Selecteer een locatie
(PRESET, USER,
FLOPPY DISK) voor
het opslaan van de
stijl.
Als u de display van een onderliggende directory
heeft geopend, laat deze knop (UP) u de bovenlig-
gende directory oproepen, waarvandaan u stijl-
groepen kunt selecteren.
1
2
Zie, voor een overzicht van
de beschikbare begeleidings-
stijlen, de afzonderlijke Data
List (Style List).
OPM.
Stijlen
PF-1000
60
BREAK
ACMP
SYNC.STOP SYNC.START
START/STOP
STYLE CONTROL
BREAK INTRO
ENDING/rit.
SYNC.STOP SYNC.START
START/STOP
A
ACMP
AUTO FILL IN
OTS LINK
B
MAIN
C
D
STYLE CONTROL
BREAK INTRO
ENDING/rit.
SYNC.STOP SYNC.START
START/STOP
A
ACMP
AUTO FILL IN
OTS LINK
B
MAIN
C
D
Automatische begeleidingsgedeelte
Splitpunt
END
Als de [ACMP]-knop is ingesteld op aan, kunt u akkoorden spelen/aangeven via het
automatische begeleidingsgedeelte van het toetsenbord. (Afhankelijk van de instel-
lingen, kan dit het bereik zijn van de LEFT-voice of het complete toetsenbord.)
Zet SYNC. (synchrone) START aan.
Het tempo kan worden aange-
past met de TEMPO [–][+] of
[TAP TEMPO]-knop.
Als u op de [TAP TEMPO]-knop
tikt, zal het tempo worden aan-
gepast aan het tempo dat u tikt.
U kunt het toetsbereik instel-
len voor de automatische
begeleiding (blz. 127).
OPM.
U kunt de ritmekanalen
(tracks) van de stijl starten
door op de [START/STOP]-
knop te drukken.
De ritmekanalen van de
stijl kunnen ook worden ge-
start door op de [TAP TEM-
PO]-knop te tikken. Terwijl
de stijl stilstaat, tikt u drie,
vier of vijf keer op de [TAP
TEMPO]-knop (drie keer
voor een 3/4 maat, vier
keer voor een 2/4 of 4/4
maat, vijf keer voor een 5/4
maat).
OPM.
Stop de stijl.
Als u gelijktijdig begeleidings-
stijlen afspeelt met een song,
zullen de begeleidingsparts
die bij de song zijn opgeno-
men (kanalen 9 - 16) tijdelijk
worden vervangen door de
geselecteerde begeleidings-
stijl — waardoor u verschil-
lende begeleidingen bij de
song kunt uitproberen en
gebruiken (blz. 75).
OPM.
Zet ACMP uit.
3
4
5
6
Sync. Start
Dit aanzetten stelt u in staat
de stijl gewoon te starten door
het toetsenbord te bespelen.
OPM.
Zodra u een akkoord in het automatische begeleidingsgedeelte speelt, begint de stijl.
Zie voor details over akkoordvingerzettingen, blz. 62.
Begeleidingsstijlkarakteristieken
De beschrijvende karakteristieken van sommige van de begeleidingsstijlen worden boven de relevante stijlnaam aangegeven in de Open/
Save-display.
Session!
Deze stijlen voorzien in een nog groter realisme en authentieke begeleiding door originele akkoordsoorten en -wijzigingen te mengen, als-
ook speciale riffs met akkoordwijzigingen, bij de MAIN-secties. Deze zijn geprogrammeerd om “te kruiden” en een professionele touch aan
uw spel van bepaalde songs en aan bepaalde genres toe te voegen. Het gevolg hiervan kan zijn dat de stijlen niet per se geschikt — of
zelfs harmonisch correct — zijn voor alle songs en voor alle akkoorden die gespeeld worden. In enkele gevallen bijvoorbeeld, kan het spe-
len van een eenvoudige mineur drieklank resulteren in een septiem akkoord, of het spelen van een on-bass akkoord kan resulteren in een
onjuiste of onverwachte begeleiding.
Piano Combo!
Deze begeleidingsstijlen beschikken over een basis pianotrio (piano, bas en drums), in enkele gevallen aangevuld met andere instrumen-
ten. Aangezien dit klinkt als een klein combo, is de begeleiding gepast eenvoudig, waardoor deze bruikbaar en effectief is voor een grote
verscheidenheid aan songs.
Pianist!
Deze speciale stijlen voorzien in uitsluitend pianobegeleidingen — waarbij op een effectieve manier het linkerhandspel van een getalen-
teerde pianist opnieuw wordt gecreëerd. Door gewoon de juiste akkoorden met uw linkerhand te spelen, kunt u automatisch gecompli-
ceerde arpeggios en bas-/akkoordpatronen toevoegen — zoals moeilijk te spelen pianopartijen met grote sprongen.
Stijlen
61
PF-1000
Alleen de ritmekanalen van een stijl afspelen
De volumebalans/kanaalonderdrukking (mute) aanpassen
STYLE CONTROL
BREAK INTRO
ENDING/rit.
SYNC.STOP SYNC.START
START/STOP
A
ACMP
AUTO FILL IN
OTS LINK
B
MAIN
C
D
Het ritme begint.
1
Selecteer een stijl (blz. 59).
De ritmekanalen maken deel
uit van de stijlen. Elke stijl
heeft verschillende ritmepa-
tronen.
OPM.
Zet uit.
3
Meespelen met het afspelen van het ritme.
Het tempo kan worden aangepast met de TEMPO [–][+] of [TAP TEMPO]-knoppen.
Als u op de [TAP TEMPO]-knop tikt, zal het tempo worden aangepast aan het tempo
dat u tikt.
2
Als u de stijlgroep “PIANIST”
selecteert, zal het ritme niet
klinken. Als u één van de stij-
len wilt gebruiken, zorg er
dan voor dat ACMP is aan-
gezet.
OPM.
Druk nogmaals op de STYLE CONTROL
[START/STOP]-knop om het afspelen van
het ritme te stoppen.
END
U kunt het ritme ook gewoon
starten door een toets op het
toetsenbord te bespelen, als
SYNC.START aanstaat (zet
de [SYNC.START]-knop
aan).
OPM.
BALANCE
CHANNEL
ON/OFF
PAR T
BALANCE-display
Past het uitgangsniveau van de part aan.
Parts die gespeeld worden
vanaf het toetsenbord
(MAIN/LAYER/LEFT)
STYLE-part (Automatische
begeleidingsgedeelte)
SONG-part
MIC-part
CHANNEL ON/OFF-display
Roep de STYLE-display op door op de [CHANNEL ON/OFF]-knop te
drukken, en zet dan het instrument dat u wilt annuleren uit. Om slechts
naar één instrument te luisteren, houdt u de betreffende knop van het
kanaal in om zo het kanaal op SOLO te zetten. Om SOLO te annule-
ren drukt u gewoon nogmaals op de betreffende kanaalknop.
Channel (kanaal)
Verwijst naar het MIDI-kanaal
in de songdata (blz. 147). De
kanalen zijn toegewezen zo-
als hieronder aangegeven.
Song
1 - 16
Begeleidingsstijl
9 - 16
OPM.
Roept de
BALANCE-
display op.
Roept de
CHANNEL
ON/OFF-
display op.
Stijlen
PF-1000
62
Het afspelen van de stijl kan worden bestuurd door de akkoorden die u links van het splitpunt speelt. Er zijn 7 vinger-
zettingstypen, zoals hieronder wordt beschreven. Ga naar de CHORD FINGERING-pagina (blz. 128) en selecteer de
akkoordvingerzettingen. De pagina laat zien hoe de akkoorden met uw linkerhand te spelen.
SINGLE FINGER
Single Fingerbegeleiding maakt het makkelijk om een prachtig georkestreerde begeleiding te produceren met majeur,
septiem, mineur en mineur-septiem akkoorden, door een minimum aantal toetsen te bespelen in het begeleidingsge-
deelte van het toetsenbord. De ingekorte akkoordvingerzettingen die hieronder worden beschreven worden gebruikt.
MULTI FINGER
De Multi Fingermode detecteert automatisch Single Finger- of Fingered-akkoordvingerzettin-
gen, zodat u beide types kunt gebruiken zonder de vingerzettingsmode om te hoeven schake-
len. Als u mineur, septiem, of mineur-septiem akkoorden wilt spelen en de SINGLE FINGER-
bediening wilt gebruiken in de MULTI FINGER-mode, druk dan altijd op de witte/zwarte
toets(en) die zich het dichtst bij de grondtoon van het akkoord bevinden.
FINGERED
Deze mode laat u een begeleiding produceren door volledige akkoorden in het automatische
begeleidingsgedeelte van het toetsenbord te spelen. De FINGERED-mode herkent de ver-
scheidene akkoordsoorten opgesomd op de volgende bladzijde.
FINGERED ON BASS
Deze mode accepteert dezelfde vingerzettingen als de FINGERED-mode, maar de laagste
noot die in het automatische begeleidingsgedeelte van het toetsenbord wordt gespeeld, wordt
gebruikt als de basnoot, waardoor u “on bas” akkoorden kunt spelen. Om bijvoorbeeld een
C-op-E akkoord aan te geven, speelt u een C-majeur akkoord met E als de laagste noot (E, G, C).
FULL KEYBOARD
Deze methode detecteert akkoorden in het gehele toetsbereik. Akkoorden worden gedetec-
teerd op een manier die overeenkomt met Fingered, zelfs als u een split gebruikt tussen uw
linker- en rechterhand — als u bijvoorbeeld een basnoot speelt met uw linkerhand en een
akkoord met uw rechterhand, of als u een akkoord speelt met uw linkerhand en een melodie
met uw rechterhand.
AI FINGERED
Deze mode is in principe gelijk aan FINGERED, met uitzondering van het feit dat er minder
dan drie noten kunnen worden gespeeld om het akkoord aan te geven (gebaseerd op het
voorgaand gespeelde akkoord, enz.).
AI FULL KEYBOARD
Als deze geavanceerde automatische begeleidingsmode wordt geactiveerd, zal de PF-1000 automatisch een passende bege-
leiding creëren, terwijl het bijna niet uitmaakt wat u speelt, waar dan ook op het toetsenbord, met beide handen. U hoeft
zich geen zorgen te maken over het aangeven van de begeleidingsakkoorden. Ofschoon de AI Full Keyboard-mode is ont-
worpen om met vele songs te werken, kan het zijn dat enkele arrangementen niet geschikt zijn voor gebruik met deze functie.
Deze mode is gelijk aan FULL KEYBOARD, met uitzondering van het feit dat er minder dan drie noten kunnen worden ge-
speeld om de akkoorden aan te geven (gebaseerd op het voorgaand gespeelde akkoord, enz.). None en undecime akkoor-
den kunnen niet worden gespeeld.
Akkoordvingerzettingen
Voor een majeur akkoord drukt u alleen op de grondtoontoets. Voor een mineur akkoord drukt u tegelijkertijd op de grondtoon-
toets en een zwarte toets links daarvan.
Voor een septiem akkoord drukt u tegelijkertijd op de grondtoon-
toets en een witte toets links daarvan.
Voor een mineur-septiem akkoord drukt u tegelijkertijd op de grond-
toontoets en zowel een witte als een zwarte toets links daarvan.
Akkoorddetectie in de AI Full
Keyboardmode vindt plaats
met intervallen van ongeveer
een achtste noot. Extreem
korte akkoorden minder
dan een 1/8 noot in lengte
kunnen niet worden gedetec-
teerd.
OPM.
In de Full Keyboardmode wor-
den akkoorden gedetecteerd
op basis van de laagste en de
één na laagste noot die u
speelt. Als de twee laagste
noten binnen een enkel octaaf
vallen, bepalen deze twee no-
ten het akkoord. Als de laag-
ste noot en de één na laagste
noot meer dan een octaaf uit
elkaar liggen, wordt de laag-
ste noot de bas, en het ak-
koord wordt bepaalt door de
één na laagste noot en de an-
dere noten die in hetzelfde oc-
taaf worden gespeeld.
OPM.
AI Artificial Intelligence
Kunstmatige intelligentie
OPM.
Stijlen
63
PF-1000
* Alleen deze ligging (inversie) wordt herkend. Overige akkoorden die niet zijn voorzien van een asterisk kunnen in elke willekeurige inversie
worden gespeeld.
Akkoordnaam [Afkorting] Normale ligging
Weergave voor
grondtoon “C”
Majeur [M]
1 - 3 - 5 C
None [9]
1 - 2 - 3 - 5 C9
Sext [6]
1 - (3) - 5 - 6 C6
Sext met toegevoegde none [6
9
]
1 - 2 - 3 - (5) - 6 of 3 - 6 - 2* C6
9
Majeur septiem [M7]
1 - 3 - (5) - 7 CM7
Majeur septiem met toegevoegde none [M7
9
]
1 - 2 - 3 - (5)j - 7 CM7
9
Majeur septiem met overmatige undecime [M7
11
]
1 - (2) - 3 - 4 - 5 - 7 of 1 - 2 - 3 - 4 - (5) - 7
CM7
11
Verminderde kwint [ 5]
1 - 3 - 5 C 5
Majeur septiem met verminderde kwint [M7
5
]
1 - 3 - 5 - 7 CM7
5
Toegevoegde kwart [sus4]
1 - 4 - 5 Csus4
Vermeerderd [aug]
1 - 3 - 5 Caug
Vermeerderde majeur septiem [M7aug]
1 - (3) - 5 - 7 CM7aug
Mineur [m]
1 - 3 - 5 Cm
Mineur none [m9]
1 - 2 - 3 - 5 Cm9
Mineur sext [m6]
1 - 3 - 5 - 6 Cm6
Mineur septiem [m7]
1 - 3 - (5) - 7 Cm7
Mineur septiem met toegevoegde none [m7
9
]
1 - 2 - 3 - (5) - 7 of 3 - 7 - 2 Cm7
9
Mineur septiem undecime [m7
11
]
1 - (2) - 3 - 4 - 5 - ( 7) Cm7
11
Mineur majeur septiem [mM7]
1 - 3 - (5) - 7 CmM7
Mineur majeur septiem met toegevoegde none
[mM7
9
]
1 - 2 - 3 - (5) - 7 CmM7
9
Mineur septiem met verminderde kwint [m7
5
]
1 - 3 - 5 - 7 Cm7 5
Mineur majeur septiem verminderde kwint [mM7
5
]
1 - 3 - 5 - 7 CmM7
5
Verminderd [dim]
1 - 3 - 5 Cdim
Verminderd septiem [dim7]
1 - 3 - 5 - 6 Cdim7
Septiem [7]
1 - 3 - (5) - 7 of 1 - (3) - 5 - 7 C7
Septiem verminderde none [7
9
]
1 - 2 - 3 - (5) - 7 C7
9
Septiem toegevoegde verminderde tredecime [7
13
]
1 - 3 - 5 - 6 - 7 C7
13
Septiem met toegevoegde none [7
9
]
1 - 2 - 3 - (5) - 7 of 3 - 7 - 2* C7
9
Septiem overmatige undecime [7
11
]
1 - (2) - 3 - 4 - 5 - 7 of 1 - 2 - 3 - 4 - (5) - 7
C7
11
Septime met toegevoegde tredicime [7
13
]
1 - 3 - (5) - 6 - 7 of 3 - 6 - 7 C7
13
Septiem met toegevoegde vermeerderde none [7
9
]
1 - 2 - 3 - (5) - 7 C7
9
Septiem verminderde kwint [7
5
]
1 - 3 - 5 - 7 C7
5
Vermeerderd septiem [7aug]
1 - 3 - 5 - 7 C7aug
Septiem met toegevoegd kwart [7sus4]
1 - 4 - 5 - 7 C7sus4
Opgeschorte seconde [sus2]
1 - 2 - 5 Csus2
Akkoordsoorten die herkend worden in de Fingered Mode (Voorbeelden van “C” akkoorden)
C
Cm
C7
( )
CM7
( )
C9
C6
9
( )
Caug
Cm6
Cm7
( )
Cm7
5
CmM7
5
Cm7
9
( )
Cm9
CmM7
( )
CmM7
9
( )
Cdim
Cdim7
C7
9
( )
C7
13
( )
C7
9
( )
C7
13
Csus4
C7
5
C6
( )
( )
CM7
9
CM7
11
( )
CM7
5
C
5
( )
C7
11
C7
9
( )
C7aug
Cm7
11
( )
( )
CM7aug
( )
C7sus4 Csus2
Noten tussen haakjes kun-
nen worden weggelaten.
Als u bij FINGERED,
FINGERED ON BASS en
AI FINGERED drie wille-
keurige aangrenzende toet-
sen (inclusief de zwarte
toetsen) speelt, wordt het
geluid van het akkoord ge-
annuleerd en zullen alleen
de ritme-instrumenten ver-
der spelen (Chord Cancel
(=akkoord annuleer) func-
tie). Hierdoor kunt u alleen
het ritme laten spelen.
Het spelen van twee dezelf-
de grondtonen in aangren-
zende octaven geeft een op
de grondtoon gebaseerde
begeleiding.
Een reine kwint (1 + 5) pro-
duceert een begeleiding
gebaseerd op de grond-
toon en de kwint.
De automatische begelei-
dingsstijl zal soms niet ver-
anderen als achtereenvol-
gens gerelateerde akkoor-
den worden gespeeld (bijv.
sommige mineur akkoor-
den gevolgd door de mi-
neur septiem).
U kunt ook zorgen dat de
PF-1000 u leert hoe de
Fingered akkoorden te spe-
len. Geef in het CHORD
FINGERING-display (blz.
128) het akkoord aan dat u
wilt leren en de noten die u
zou moeten spelen worden
aangegeven in de display.
OPM.

















Stijlen
PF-1000
64
De PF-1000 beschikt over verscheidene soorten van automatische begeleidingssecties die
u in staat stellen het arrangement van de stijl te variëren. Dit zijn: INTRO, MAIN, BREAK
en ENDING. Door daar tussen te schakelen terwijl u speelt, kunt u eenvoudig de dynami-
sche elementen van een professioneelklinkend arrangement in uw spel brengen.
De stijlpatronen arrangeren
(SECTIES: MAIN A/B/C/D, INTRO, ENDING, BREAK)
U kunt deze functie ook ge-
bruiken om alleen ritmes af te
spelen (blz. 61).
OPM.
STYLE CONTROL
BREAK INTRO
ENDING/rit.
SYNC.STOP SYNC.START
START/STOP
A
ACMP
AUTO FILL IN
OTS LINK
B
MAIN
C
D
Automatische begeleidingsgedeelte
Splitpunt
STYLE CONTROL
BREAK INTRO
ENDING/rit.
SYNC.STOP SYNC.START
START/STOP
A
ACMP
AUTO FILL IN
OTS LINK
B
MAIN
C
D
1
Selecteer een stijl (blz. 59).
2-1 Zet de ACMP-functie aan.
2-2 Druk op de [INTRO]-knop. Om de INTRO-sectie te annuleren voor-
dat de stijl gestart wordt, drukt u nogmaals op de [INTRO]-knop.
2-3 Zet de SYNC. START-functie aan.
3
De INTRO-sectie begint zodra u een toets speelt in het automatische
begeleidingsgedeelte van het toetsenbord, en gaat over in de MAIN-sectie.
4
Druk op deze knop om BREAKs toe te voegen.
Als u op de [INTRO]-knop
drukt, kunt u een INTRO-
sectie afspelen, terwijl er
een begeleiding speelt.
OPM.
U kunt dynamisch het ni-
veau van de begeleiding
regelen met hoe zacht of
hard u de toetsen in het
automatische begelei-
dingsgedeelte van het
toetsenbord bespeelt (blz.
127).
Als u op de [SYNC.
START]-knop drukt terwijl
er een begeleiding speelt,
zal de begeleiding stoppen
en de PF-1000 zal de
Sync Start Standby-status
activeren.
U kunt ook van stijlsectie
veranderen met het pe-
daal (blz. 128).
De BREAK-sectie laat u
dynamische variaties en
breaks aan het ritme van
de begeleiding toevoegen,
om zo uw spel nog profes-
sioneler te laten klinken.
Als u op de [BREAK]-
knop drukt terwijl er een
begeleiding speelt, zal de
ll-in gedurende één maat
spelen.
De indicator van de be-
stemmingssectie (MAIN A/
B/C/D) zal knipperen ter-
wijl de BREAK speelt.
Als de [AUTO FILLIN] -
knop is ingesteld op aan
en de MAIN [A][B][C][D] -
knop wordt ingedrukt na
de laatste halve tel (1/8
noot) van de maat, zal de
ll-in beginnen vanaf de
volgende maat.
2
Sectieknopindicaties
[BREAK], [INTRO], [MAIN],
[ENDING]-
knoppen
De LED is groen
De sectie is niet gese-
lecteerd.
De LED is rood
De sectie is momenteel
geselecteerd.
De LED is uit
Geen sectiedata; de
sectie kan niet worden ge-
speeld.
MAIN-secties kunnen verschoven worden.
Stijlen
65
PF-1000
Het afspelen van de stijl stoppen als u de toetsen loslaat (SYNC.
STOP)
Als de Synchro Stop-functie is geactiveerd, zal het afspelen van de begeleiding volledig
stoppen als u alle toetsen in het automatische begeleidingsgedeelte van het toetsenbord
loslaat. Het afspelen van de begeleiding zal weer beginnen zodra er een toets in het auto-
matische begeleidingsgedeelte wordt gespeeld.
Fade-in/Fade-out
De begeleidingsstijl beschikt ook over een handige Fade-in/Fade-out-functie waarmee u
de begeleiding geleidelijk kunt in- en uitfaden. Druk, om de stijl met een fade-in te star-
ten, op de [FADE IN/OUT]-knop, en zet vervolgens SYNC. START aan. Om de fade-in te
annuleren voordat de stijl begint, drukt u nogmaals op de knop.
Om de stijl uit te faden en te stoppen, drukt u op deze knop terwijl de stijl speelt. De tijd
van de fade-in/fade-out kan ook worden ingesteld (blz. 137).
Stijlen kunnen ook worden
gestart door op de STYLE
CONTROL [START/STOP]
-
knop te drukken.
U kunt het INTRO- en EN-
DING-type selecteren door
op de [E]-knop in het MAIN
-
venster te drukken (blz. 66).
Als u op de [INTRO]-knop
drukt, terwijl de ENDING
speelt, zal de INTRO-sectie
beginnen te spelen zodra
de ENDING klaar is.
Als de [AUTO FILLIN]-
knop is ingesteld op aan en
u drukt op een MAIN-knop
terwijl de ENDING speelt,
zal de ll-in begeleiding on-
middellijk beginnen te spe-
len, gevolgd door de MAIN-
sectie.
U kunt de begeleiding star-
ten door de ENDING te ge-
bruiken in plaats van de
INTRO-sectie. In dit geval
stopt de automatische be-
geleiding niet als de EN-
DING klaar is.
Als u een andere stijl selec-
teert terwijl de stijl niet
speelt, zal het standaard
tempo voor die stijl ook
worden geselecteerd. Als
de begeleiding speelt,
wordt hetzelfde tempo ge-
handhaafd, zelfs als u een
andere stijl selecteert.
Als STOP ACMP is inge-
steld op aan en de bege-
leiding speelt niet, kunt u
zowel akkoorden als bas in
het automatische begelei-
dingsgedeelte van het toet-
senbord spelen (blz. 127).
OPM.
STYLE CONTROL
BREAK INTRO
ENDING/rit.
SYNC.STOP SYNC.START
START/STOP
A
ACMP
AUTO FILL IN
OTS LINK
B
MAIN
C
D
END
Hierdoor wordt naar de ENDING-sectie geschakeld. Als de ENDING
klaar is, stopt de stijl automatisch. U kunt de ENDING geleidelijk la-
ten vertragen (ritardando) door nogmaals op dezelfde [ENDING/rit.]
-
knop te drukken terwijl de ENDING afspeelt.
Automatische begeleidingsgedeelte
Splitpunt
1
Zet ACMP (begeleiding) aan.
STYLE CONTROL
BREAK INTRO
ENDING/rit.
SYNC.STOP SYNC.START
START/STOP
A
ACMP
AUTO FILL IN
OTS LINK
B
MAIN
C
D
2
Zet SYNC. STOP aan. SYNC. START wordt ook automatisch aangezet als
SYNC. STOP wordt aangezet.
3
Zodra u een akkoord speelt met uw linkerhand, begint de automatische
begeleiding.
U kunt de SYNC. STOP-
functie ook gebruiken door
kort het automatische bege-
leidingsgedeelte/linker-
handbereik kort in te druk-
ken (blz. 127).
OPM.
4
De automatische begeleiding stopt als u uw linkerhand van de toetsen haalt.
5
Een akkoord spelen met uw
linkerhand start automatisch
de automatische begeleiding
weer.
Druk nogmaals op de
[SYNC. STOP]/[SYNC.
START]-knop om de
begeleiding te stoppen.
Synchro Stop kan niet wor-
den aangezet als de vinger-
zettingsmode is ingesteld op
FULL KEYBOARD/AI Key-
board of de automatische be-
geleiding op het paneel is uit-
gezet.
OPM.
END
Stijlen
PF-1000
66
INTRO- en ENDING-types selecteren (INTRO/ENDING)
Automatisch FILL IN-patronen spelen als er van
begeleidingssectie wordt veranderd — Auto Fill In
E
D
E
D
C
B
A
Selecteer een INTRO
Selecteer een ENDING
3
Speel de stijl met de
INTRO- of ENDING-
sectie (blz. 30, 31).
1
2
Om de [MAIN]-display op te
roepen, drukt u eerst op de
[DIRECT ACCESS]-knop en
vervolgens op de [EXIT]-knop.
OPM.
OPM.
Fill
Er wordt een korte frase ge-
bruikt om variatie in de stijl
aan te brengen.
STYLE CONTROL
BREAK INTRO
ENDING/rit.
SYNC.STOP SYNC.START
START/STOP
A
ACMP
AUTO FILL IN
OTS LINK
B
MAIN
C
D
1
2
Speel de stijl en schakel tussen de begeleidingssecties terwijl ze spelen
(blz. 30, 31).
FILL IN-patronen worden automatisch afgespeeld tussen elke wijziging in
de MAIN-sectie.
U kunt ook een ll-in toevoe-
gen door nogmaals op de
geselecteerde MAIN-knop te
drukken.
OPM.
Om de Auto Fill te annuleren, drukt u nogmaals op de [AUTO FILLIN]-
knop.
U kunt tijdelijk de Auto Fill In
uitschakelen tijdens het spe-
len door twee keer snel op de
volgende MAIN-sectie knop
te drukken.
OPM.
END
Stijlen
67
PF-1000
De handige One Touch Settingfunctie maakt het u makkelijk om voices en effecten te selecteren die geschikt zijn voor de
stijl die u speelt. Elke presetstijl heeft vier voorgeprogrammeerde paneelsetups die u met het drukken op een enkele knop
kunt selecteren.
Passende paneelinstelling voor de geselecteerde stijl
(ONE TOUCH SETTING)
MASTER VOLUME
MIN MAX
METRONOME
STYLE CONTROL
START/STOP
FADE IN/OUT POP & ROCK
BREAK INTRO
ENDING/rit.
SYNC.STOP SYNC.START
TOPREC
NEW SONG
SYNC.START
EXTRA TRACKS TRACK2
STYLE L
TRACK1
R
START/STOP
START/STOP
REW
FF
REPEAT
DEMO
HELP
FUNCTION
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
SOUND
CREATOR
DIGITAL
RECORDING
DIRECT
ACCESS
BALANCE
CHANNEL
ON/OFF
PART
PART
MIXING
CONSOLE
LCD
CONTRAST
A
ACMP
AUTO FILL IN
OTS LINK
B
MAIN
C
TAP TEMPO
EXIT
DATA ENTRY
ENTER
ON/OFF
LAYER
BACK
LEFT
NEXT
MUSIC
FINDER
RESET RESET
POP BALLADS
DANCE
SWING & JAZZ
R & B COUNTRY
LATIN WALTZ BALLROOM PIANIST
USER 4321
4321FREEZEUSERXGSYNTH.
CHOIR & PAD
BRASS WOODWIND STRINGS
LEFT HOLDMONOECHO
HARMONY/
REVERB
PIANO & ORGAN &
DSP VARIATION
BASSGUITAR
PERCUSSION
HARPSI. E.PIANO
ACCORDION
8 MEMORY765
MARCH &
WORLD
TEMPO
TRANSPOSE
STYLE
SONG
MENU
DIGITAL
STUDIO
2 31 5 6 7 84
VOICE
PART
PIANO
VOICE REGISTRATION MEMORY
VOICE EFFECT ONE TOUCH SETTING
D
4321
ONE TOUCH SETTING
STYLE CONTROL
BREAK INTRO
ENDING/rit.
SYNC.STOP SYNC.START
START/STOP
A
ACMP
AUTO FILL IN
OTS LINK
B
MAIN
C
D
4321
ONE TOUCH SETTING
1
Selecteer een stijl (blz. 59).
2
Druk op één van de ONE TOUCH SETTING-knoppen ([1] - [4]).
4321
ONE TOUCH SETTING
De LED is groen De One Touch
Setting is niet geselecteerd.
De LED is uit Geen One Touch
Settingdata. De knop is niet beschik-
baar.
De LED is rood De One Touch Setting is momenteel geselecteerd.
3
Zodra u een akkoord
speelt met uw linker-
hand, begint de automa-
tische begeleiding.
Automatische begeleidingsgedeelte
Splitpunt
4
Stop de automatische begeleiding.
5
Probeer eens andere One Touch Settingsetups uit. U kunt ook uw eigen One
Touch Settingsetups creëren (blz. 68).
Verscheidene instellingen (zoals voices, effecten, enz.) die passen bij
de geselecteerde stijl, kunnen onmiddellijk worden opgeroepen. Als
de stijl niet speelt, zullen de automatische begeleiding en Sync. Start
automatisch worden aangezet.
Zie voor details over de One Touch Settingparameters, de afzonder-
lijke Data List (Parameter Chart).
Stijlen
PF-1000
68
Automatisch de One Touch Settings veranderen met de secties — OTS Link
De handige OTS (One Touch Setting) Linkfunctie laat u automatisch de One Touch Settings wijzigen als u een andere
MAIN sectie (A - D) selecteert.
De paneelregelaars in een One Touch Setting registreren (ONE TOUCH SETTING)
Dit gedeelte behandelt hoe u uw eigen One Touch Settingsetups (vier setups per stijl) kunt creëren. Zie voor een over-
zicht van One Touch Settingsetupparameters, de afzonderlijke Data List (Parameter Chart).
AUTO FILL IN
OTS LINK
1
2
Als u tussen de MAIN-secties (A - D) schakelt,
zal de corresponderende One Touch Setting
automatisch worden opgeroepen.
De MAIN-secties A, B, C en D komen overeen
met respectievelijk de One Touch Settings 1, 2,
3 en 4.
De One Touch Settings kun-
nen worden ingesteld om
met de secties te veranderen
met één van twee verschil-
lende timingen (blz. 127):
Onmiddellijk als u op een
sectieknop drukt.
Bij de volgende maat (in
een begeleidingsstijl), na-
dat u op een sectieknop
drukt.
OPM.
Druk, om de OTS Linkfunctie te annuleren, nogmaals op de [OTS LINK]-
knop.
END
MEMORY
4321
ONE TOUCH SETTING
1
Selecteer een
stijl.
2
Stel de paneelregelaars, zo-
als het selecteren van een
voice, in zoals gewenst.
3
Druk op de
[MEMORY]-knop.
END
Er verschijnt een boodschap die u vraagt of u de huidige stijl op wilt slaan.
Selecteer “YES” om de STYLE-display op te roepen, en sla vervolgens de
paneelinstellingen op (blz. 38, 44).
De geregistreerde instellin-
gen zullen worden gewist als
u een andere begeleidings-
stijl selecteert, tenzij u hier de
paneelinstellingen opslaat.
OPM.
4
Druk op één van de ONE TOUCH SETTING-knoppen:[1] tot [4].
De items die u in een One Touch Setting kunt registreren zijn de Voice-, Harmony- en Pedaalinstellingen.
Stijlen
69
PF-1000
De Music Finder-functie laat u onmiddellijk de geschikte instellingen voor het instrument op-
roepen — inclusief voice, stijl en One Touch Settings — door eenvoudig de gewenste songti-
tel te selecteren. Als u een bepaalde song wilt spelen, maar u weet niet welke stijl- en voice-
instellingen geschikt zijn, zal de handige Music Finder-functie u helpen. De aanbevolen in-
stellingen, die samen een “record” vormen, kunnen ook worden bewerkt en opgeslagen. Dit
laat u uw eigen Music Finder-records creëren en opslaan om ze later te kunnen terugroepen.
Ideale setups voor uw muziek oproepen — Music Finder
De MUSIC FINDER-records
en hun inhoud is slechts één
voorbeeld van de aanbevolen
paneelsetups. U kunt ook uw
eigen Music Finder-instellin-
gen voor uw favoriete songs
en genres creëren.
OPM.
Houd in gedachte dat de
Music Finder een speelhulp
is die automatisch de meest
geschikte begeleidingsstijlen
en voices vindt voor uw spel.
Ofschoon u songtitels aan
kunt geven, bevat dit niet
daadwerkelijk de songdata.
OPM.
METRONOME
STYLE CONTROL
START/STOP
FADE IN/OUT POP & ROCK
BREAK INTRO
ENDING/rit.
SYNC.STOP SYNC.START
TOPREC
NEW SONG
SYNC.START
EXTRA TRACKS TRACK2
STYLE L
TRACK1
R
START/STOP
START/STOP
REW
FF
REPEAT
DEMO
HELP
FUNCTION
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
SOUND
CREATOR
DIGITAL
RECORDING
DIRECT
ACCESS
BALANCE
CHANNEL
ON/OFF
PART
PART
MIXING
CONSOLE
LCD
CONTRAST
A
ACMP
AUTO FILL IN
OTS LINK
B
MAIN
C
TAP TEMPO
EXIT
DATA ENTRY
ENTER
ON/OFF
LAYER
BACK
LEFT
NEXT
MUSIC
FINDER
RESET RESET
POP BALLADS
DANCE
SWING & JAZZ
R & B COUNTRY
LATIN WALTZ BALLROOM PIANIST
USER 4321
4321FREEZEUSERXGSYNTH.
CHOIR & PAD
BRASS WOODWIND STRINGS
LEFT HOLDMONOECHO
HARMONY/
REVERB
PIANO & ORGAN &
DSP VARIATION
BASSGUITAR
PERCUSSION
HARPSI. E.PIANO
ACCORDION
8 MEMORY765
MARCH &
WORLD
TEMPO
TRANSPOSE
STYLE
SONG
MENU
DIGITAL
STUDIO
2 31 5 6 7 84
VOICE
PART
PIANO
VOICE REGISTRATION MEMORY
VOICE EFFECT ONE TOUCH SETTING
D
MUSIC
FINDER
J
I
H
G
F
2 31 5 6 7 84
MUSIC
FINDER
Selecteer een record.
Selecteer bijvoorbeeld de
bovenste record door op de [1▲▼]-knop te druk-
ken, om de aanbevolen setups op te roepen.
De instellingsdata die hier te zien zijn worden
een record genoemd.
All
................................Laat alle records zien.
FAVORITE
................Laat de records zien die zijn toegevoegd aan de FAVORITE-pagina.
SEARCH 1,2
............Laat de resultaten zien van de SEARCH-functie (blz. 70).
De records sorteren
MUSIC
...De records worden gesorteerd op songtitel.
STYLE
...De records worden geselecteerd op stijlnaam.
BEAT
......De records worden gesorteerd op maatsoort.
TEMPO
..De records worden gesorteerd op tempo.
Wijzigt de volgorde van de records (oplopend of aopend).
Voegt de geselecteerde record toe aan de FAVORITE-pagina.
Als u op de [H]-knop drukt, zal de Add selected data
to the favorite list? YES/NO-mededeling worden ge-
toond. Selecteer [YES] om de geselecteerde pagina
aan de FAVORITE-pagina toe te voegen.
Record(s) zoeken.
Voer de zoekvoorwaarden voor het
zoeken in in de MUSIC FINDER SEARCH-display (blz.
70). De resultaten van SEARCH 1 of 2 verschijnen res-
pectievelijk in de SEARCH 1- of SEARCH 2-pagina.
Zet TEMPO LOCK aan/uit.
De TEMPO LOCK-functie laat u tempowijzigingen tijdens
het stijlafspelen vermijden, als er een andere record wordt geselecteerd. De aan/uit-
instelling heeft invloed op alle paginas (ALL/FAVORITE/SEARCH 1/SEARCH 2).
Selecteer een record op stijlnaam.
Als de records op stijlnaam zijn gesorteerd, druk dan op deze
knoppen om de cursor naar de volgende/voorgaande stijl te verplaatsen. Druk tegelijk op de
[▲▼]-knoppen om de cursor naar de eerste record te verplaatsen.
Selecteer een record op songtitel.
Gebruik, bij het sorteren op songti-
tel, de [1▲▼]-knop om omhoog of
omlaag alfabetisch door de songs
te scrollen. Druk tegelijk op de
[▲▼]-knoppen om de cursor naar
de eerste record te verplaatsen.
Laat het aan-
tal records
van elke pa-
gina zien.
1
2
3
De stijl afspelen (blz. 60).
Records kunnen worden ge-
selecteerd door op de [DATA
ENTRY]-knop en vervolgens
op de [ENTER]-knop te druk-
ken.
OPM.
Roep de MUSIC FINDER RECORD EDIT(blz. 71)-display op (voor bewer-
ken van de geselecteerde record).
Stijlen
PF-1000
70
De ideale setups zoeken — Music Finder Search
U kunt records zoeken op muziektitel of trefwoorden. De resultaten verschijnen in de display.
[A] MUSIC
Zoekt op muziek- of songtitel. Druk op deze knop om de display voor het in-
voeren van de songtitel op te roepen.
Als u de songtitel invoert (blz. 45), roept de zoekfunctie alle records op die het
ingevoerde woord of de ingevoerde woorden bevat.
[B] KEYWORD
Zoekt op trefwoord. Druk op deze knop om de display voor het invoeren van
het trefwoord op te roepen.
Als u het trefwoord invoert (blz. 45), roept de zoekfunctie alle records op die
het ingevoerde woord of de ingevoerde woorden bevat. U kunt verscheidene
verschillende trefwoorden tegelijkertijd zoeken, door er een scheidingsteken (komma) tussen te voegen. De zoekfunctie
vindt alle records die tenminste één van de trefwoorden bevat en laat ze zien.
[C] STYLE
Zoekt op stijlnaam. Druk op deze knop om de STYLE FILE SELECT-display op te roepen.
Druk op de [A] tot [J]-knop in de display om de gewenste begeleidingsstijl te selecteren.
Deze handige functie laat u alle songs vinden die een bepaalde begeleidingsstijl gebruiken.
[D] BEAT
Zoekt op maatsoort of ritmisch gevoel.
[E] SEARCH AREA
Selecteert een bepaalde locatie voor het zoeken. U kunt uw zoekactie verder begrenzen door de SEARCH 1- en 2-
selecties te gebruiken.
[F]~[H] CLEAR
Wist het ingevoerde item aan de linkerkant.
[1▲▼] TEMPO FROM
U kunt uw zoekactie ook begrenzen door een tempobereik te bepalen. Hiermee stelt u het minimum tempo in voor de
zoekactie. Druk tegelijk op de [▲▼]-knoppen om onmiddellijk de tempowaarde naar het minimum terug te zetten.
[2▲▼]TEMPO TO
U kunt uw zoekactie ook begrenzen door een tempobereik te bepalen. Hiermee stelt u het maximale tempo in voor de
zoekactie. Druk tegelijk op de [▲▼]-knoppen om onmiddellijk de tempowaarde naar het maximum terug te zetten.
[3▲▼]~[5▲▼] GENRE
Selecteert het bepaalde muziekgenre voor de zoekactie. Het beschikbare bereik omvat alle genres (ANY), de
presetgenres en elk genre dat u zelf heeft ingevoerd (blz. 69).
[8] CANCEL
Druk hierop om de handeling te annuleren en terug te keren naar de voorgaande display.
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
2 31 5 6 7 84
Start het zoeken naar de record.
De resultaten waarbij aan alle
voorwaarden wordt voldaan ver-
schijnen in de SEARCH-pagina.
Zie voor details over de zoekinstel-
lingen in deze display hieronder.
1
Druk op de [I]
(SEARCH 1)-
knop of [J]
(SEARCH 2)-
knop in de
MUSIC FINDER-
display.
2
Voer de voor-
waarden voor
het zoeken
(zie hieronder)
in, en start ver-
volgens het
zoeken met de
[START SEARCH]-
knop.
De STYLE FILE SELECT-dis-
play kan alleen worden ge-
bruikt om de stijlnaam voor
het zoeken te selecteren; het
kan niet worden gebruikt om
de feitelijke begeleidingsstijl
op te roepen.
OPM.
Stijlen
71
PF-1000
Records bewerken — Music Finder Record Edit
Vanuit deze display kunt u alle bestaande records oproepen en ze bewerken om ze aan uw be-
hoefte te laten voldoen. U kunt dit zelfs gebruiken om uw eigen Music F inder-records te creëren.
[A] MUSIC
Selecteert de muziek- of songtitel voor het bewerken. Druk op de knop om de
display voor het invoeren van de muziek- of songtitel op te roepen, en bewerk
vervolgens de naam zoals gewenst.
[B] KEYWORD
Selecteert het trefwoord voor het bewerken. Druk op de knop om de display voor
het invoeren van het trefwoord op te roepen, en bewerk deze dan zoals gewenst.
U kunt verscheidene verschillende trefwoorden invoeren door een scheidingsteken
(komma) tussen te voegen.
[C] STYLE
Selecteert de stijlnaam voor bewerking. Voer altijd de naam in als er een nieuwe record wordt ge-
registreerd. Druk op de knop om de STYLE FILE SELECT-display op te roepen. Druk op de [A] tot
[J]-knop in de display om de gewenste stijl te selecteren die u wilt wijzigen/wissen/registreren.
[D] BEAT
Selecteert de beat (maatsoort) voor bewerking. Als er een andere file is geselecteerd via de [C]-knop,
zal de huidige maatsoortinstelling worden vervangen door de instelling van de geselecteerde file.
[E] FAVORITE
Voegt de geselecteerde record toe aan de FAVORITE pagina (blz. 69).
[F]~[H] CLEAR
Wist het ingevoerde item aan de linkerkant.
[I] DELETE RECORD
Wist de geselecteerde record. Het gewiste recordnummer wordt leeg. Als u op deze knop drukt, verschijnt er een boodschap
die u vraagt om de handeling uit te voeren, af te breken of te annuleren.
YES
....................Druk hierop om de record te wissen en de display te verlaten.
NO
....................Druk hierop om de display te sluiten zonder de record te wissen.
CANCEL
............Druk hierop om het mededelingvenster te sluiten en terug te keren naar de voorgaande display.
U kunt ook een presetrecord wij-
zigen/wissen. Om wijzigen/wis-
sen van records te vermijden,
registreert u de record als een
nieuwe record na het bewerken.
OPM.
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
2 31 5 6 7 84
1
Druk op de [8 ▲▼] (RECORD EDIT)-knop in de MUSIC FINDER-display.
2
Wijzig/wis de recorddata. U kunt ook een nieuwe record registreren
Zie voor details over alle instellingen en handelingen, hieronder.
Alle Music Finder-records kun-
nen samen worden opgeslagen
als een enkele le (blz. 140). Als
u een opgeslagen le oproept,
verschijnt er een mededeling die
vraagt of u de gewenste records
wilt vervangen of toevoegen.
Replace:
Alle Music Finder-records die
zich momenteel in het instru-
ment bevinden worden gewist
en vervangen door de records
van de geselecteerde le.
Append:
De opgeroepen records wor-
den toegevoegd aan de vrije
recordnummers.
OPM.
De STYLE FILE SELECT-dis-
play kan alleen worden ge-
bruikt om de stijlnaam voor re-
cordbewerking op te roepen;
het kan niet worden gebruikt
om de feitelijke begeleidings-
stijl op te roepen.
OPM.
Houd in gedachte dat de hier
gemaakte beatinstelling al-
leen voor de Music Finder
Search-functie geldt; dit heeft
geen invloed op de daadwer-
kelijke beatinstelling van de
begeleidingsstijl zelf.
OPM.
Stijlen
PF-1000
72
[J] NEW RECORD
Registreert een nieuw record. Het laagst beschikbare lege recordnummer wordt gebruikt voor
het registreren. Als u op deze knop drukt, verschijnt er een boodschap die u vraagt om de han-
deling uit te voeren, af te breken of te annuleren.
YES
....................Druk hierop om de record te registreren en de display te sluiten.
NO
....................Druk hierop om de display te sluiten zonder de record te registreren.
CANCEL
............Druk hierop om het mededelingvenster te sluiten en terug te keren naar de voorgaande display.
[1▼▲] TEMPO
Bepaalt het tempo voor de geselecteerde stijl. Als u de stijl met de [C]-knop verandert, wordt het tempo automatisch gewij-
zigd naar die van de gewijzigde stijl.
[3▼▲]~[5▼▲] GENRE
Geeft aan en wijzigt het genre waaraan de geselecteerde record is toegewezen. Het beschikbare bereik bevat alle presetgen-
res alsook datgene wat u zelf heeft ingevoerd.
[6▼▲] GENRE NAME
Voor het invoeren van een genrenaam. Druk op de knop om de display op te roe-
pen voor het invoeren van de genrenaam, en bewerk vervolgens de naam zoals
gewenst. Er kunnen maximaal 200 genrenamen worden opgeslagen.
De genrenaam die u invoert wordt pas actief als de huidige opname wordt bewerkt (overschreven) door op de [8
] (OK)-
knop te drukken, of als er een nieuwe record wordt geregistreerd door op de [J] (NEW RECORD)-knop te drukken.
Als u de MUSIC FINDER EDIT-display verlaat zonder in feite de record te hebben bewerkt of geregistreerd, wordt de inge-
voerde genrenaam gewist.
[8] OK
Voert alle bewerkingen en wijzigingen aan de record uit. Als u op deze knop drukt, verschijnt er een boodschap die u vraagt
om de handeling uit te voeren, af te breken of te annuleren.
YES
....................Druk hierop om de record te vervangen en de display te sluiten.
NO
....................Druk hierop om de display te sluiten zonder de record te vervangen.
CANCEL
............Druk hierop om het mededelingvenster te sluiten en terug te keren naar de voorgaande display.
[8] CANCEL
Druk hierop om de handeling te annuleren en terug te keren naar de MUSIC FINDER-display.
Het maximum aantal records
is 2500, inclusief de interne
records.
OPM.
Zorg er voor, om de bewerkte en geregistreerde data te bewaren, dat alle Music Finder-records als een le worden opgeslagen (blz. 140).
Als u ze niet opslaat, gaan de data verloren als er een andere Music Finder-le wordt opgeroepen of als de fabrieksinstellingen worden
teruggeroepen (blz. 140).
OPM.
73
PF-1000
Song afspelen
Hier leert u hoe u songs af kunt spelen. Songs omvatten de interne songs van het instrument, het spel dat u zelf heeft
opgenomen met de opnamefuncties (blz. 90) en commercieel beschikbare songdata. U kunt deze uiterst veelzijdige
eigenschap op verschillende manieren gebruiken — meespelend op het toetsenbord met de opgenomen song, alsook
het oefenen en leren van nieuwe muziek met de Repeatfunctie (blz. 77). U kunt ook de muzieknotatie en songteksten
in de LCD weergeven.
Interne songs (Song Book)
Songdata op de bijgeleverde diskette (50 greats for the piano)
Commercieel beschikbare songdata
Diskettes met dit logo bevatten songdata die compatibel zijn met GM (General
MIDI).
Diskettes met dit logo bevatten songdata die compatibel zijn met het Yamaha
XG-format. XG is een significante verbetering van de “GM System Level 1”
standaard, voorziet in meer voices, een groter aantal bewerkingsregelaars, en
ondersteuning voor meerdere effectsecties en effecttypes.
Diskettes met dit logo bevatten songdata die compatibel zijn met het Yamaha DOC (Disk Orchestra Collec-
tion) format.
Diskettes met dit logo bevatten songdata die compatibel zijn met het Yamaha originele MIDI-fileformat.
• Songs die u heeft opgenomen (blz. 90) en opgeslagen naar de PF-1000 of diskette.
MASTER VOLUME
MIN MAX
METRONOME
STYLE CONTROL
START/STOP
FADE IN/OUT POP & ROCK
BREAK INTRO
ENDING/rit.
SYNC.STOP SYNC.START
TOPREC
NEW SONG
SYNC.START
EXTRA TRACKS TRACK2
STYLE L
TRACK1
R
START/STOP
START/STOP
REW
FF
REPEAT
DEMO
HELP
FUNCTION
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
SOUND
CREATOR
DIGITAL
RECORDING
DIRECT
ACCESS
BALANCE
CHANNEL
ON/OFF
PART
PART
MIXING
CONSOLE
LCD
CONTRAST
A
ACMP
AUTO FILL IN
OTS LINK
B
MAIN
C
TAP TEMPO
EXIT
DATA ENTRY
ENTER
ON/OFF
LAYER
BACK
LEFT
NEXT
MUSIC
FINDER
RESET RESET
POP BALLADS
DANCE
SWING & JAZZ
R & B COUNTRY
LATIN WALTZ BALLROOM PIANIST
USER 4321
4321FREEZEUSERXGSYNTH.
CHOIR & PAD
BRASS WOODWIND STRINGS
LEFT HOLDMONOECHO
HARMONY/
REVERB
PIANO & ORGAN &
DSP VARIATION
BASSGUITAR
PERCUSSION
HARPSI. E.PIANO
ACCORDION
8 MEMORY765
MARCH &
WORLD
TEMPO
TRANSPOSE
STYLE
SONG
MENU
DIGITAL
STUDIO
2 31 5 6 7 84
VOICE
PART
PIANO
VOICE REGISTRATION MEMORY
VOICE EFFECT ONE TOUCH SETTING
D
TOPREC
NEW SONG
SYNC.START
EXTRA TRACKS TRACK2
STYLE L
TRACK1
R
START/STOP
REW
FF
REPEAT
SONG
Compatibele songtypes
Op commercieel beschikbare
muziekdata rusten auteurs-
rechten en zijn uitsluitend be-
doeld voor persoonlijk gebruik
door de koper.
OPM.
Zie, voor meer informatie
over de songfiletypes die
compatibel zijn met de PF-
1000, blz. 148.
OPM.
Song afspelen
PF-1000
74
De interne songs afspelen
Song afspelen
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
BACK
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
BACK
TOPREC
NEW SONG
SYNC.START
START/STOP
REW
FF
REPEAT
SONG
END
2-2 Open een map en
selecteer een song
om te worden afge-
speeld.
2-1 Selecteer de PRESET-tab met de [BACK]-knop.
U kunt Synchro Start voor de
song aanzetten door tegelij-
kertijd op de [TOP]-knop en
de SONG [START/STOP]-
knop te drukken. De song
begint zodra u het toetsen-
bord bespeelt. U kunt deze
functie ook samen met de
Synchro Startfunctie van de
stijl gebruiken (blz. 60).
n
U kunt het volume automa-
tisch laten in- en uit-faden
aan het begin en eind van de
song. Druk gewoon op de
[FADEIN/OUT]-knop aan het
begin van het afspelen van
de song om de song in te fa-
den en druk er nogmaals op
aan het eind van de song om
uit te faden.
OPM.
Het tempo aanpassen met de TEMPO [–][+]-knoppen (blz. 50)
of de [TAP TEMPO]-knop.
U kunt zelfs de afspeelsnelheid wijzigen door het tempo in te
tikken tik gewoon twee keer op de [TAP TEMPO]-knop.
1
2
3
De song begint.
Om de song onmiddellijk te
stoppen, drukt u nogmaals op de -knop.
Druk op de -knop om terug te keren naar
het voorgaande scherm.
START/STOP
EXIT
Als het MAIN-scherm (links)
niet wordt weergegeven, druk
dan op de [DIRECT ACCESS]
-
knop en vervolgens op de
[EXIT]-knop.
n
U kunt ook een verscheiden-
heid aan overige instellingen
maken (zoals tempo, voice-
selectie, enz.) en ze auto-
matisch op laten roepen als u
de song afspeelt (blz. 102).
Songs kunnen ook continu
worden afgespeeld. Zet
SONG CHAIN PLAY via de
SONG SETTING-display op
ON (blz. 126).
OPM.OPM.
Zorg ervoor dat de Language
(taal) instelling voor het instru-
ment (blz. 140) hetzelfde is als
die van de lenaam van de song
die u afspeelt.
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
Song afspelen
75
PF-1000
Tegelijkertijd een song en een begeleidingsstijl afspelen
Als u een song en een begeleidingsstijl tegelijkertijd afspeelt, worden de kanalen 9 - 16
van de songdata vervangen door de begeleidingsstijlkanalen — waardoor u de automa-
tische begeleidingsstijlen en -eigenschappen kunt gebruiken in plaats van de begelei-
dingsparts van de song. Maak de hieronderstaande instellingen en speel uw eigen ver-
vangende akkoorden in plaats van de akkoorddata van de song.
• [ACMP]-knop........................ON
• [AUTO FILL IN]-knop........ ...ON
1
Selecteer de song en start het afspelen door op de SONG [START/STOP]-knop te
drukken.
2
Selecteer de gewenste begeleidingsstijl.
3
Start de stijl door op de STYLE CONTROL [START/STOP]-knop te drukken.
4
Voeg een BREAK toe of verander van sectie (met de STYLE-sectieknoppen)
terwijl de song speelt.
Er spelen fill-in patronen als u van sectie verandert.
De stijl stopt automatisch als de song klaar is of wordt gestopt.
De begeleiding stopt als u de
song stopt. Als de begelei-
dingsstijl speelt en u start de
song, stopt de begeleiding
automatisch. Voor interne
songs die begeleidingsstijlen
gebruiken, stopt de begelei-
dingsstijl echter niet.
OPM.
END
Enkele van de interne songs zijn gecreëerd met gebruikmaking van de begeleidingsstijlen. Bij deze songs
worden de begeleidingsstijlen automatisch gestart als het afspelen van de song start.
OPM.
Song afspelen
PF-1000
76
Songs van diskette afspelen
Plaats de diskette in de diskdrive.
De methode voor het afspelen is hetzelfde als bij de “De interne songs afspelen” instructies
(blz. 74), behalve dat u nu de
FLOPPY DISK
-pagina in de
SONG
-display moet selecteren.
Andere afspeelgerelateerde handelingen
Repeat / Rewind / Fast forward (herhalen / terugspoelen / snel vooruit
spoelen)
De volumebalans aanpassen / Bepaalde kanalen uitschakelen (muten)
CHANNEL ON/OFF-display
Selecteer de
[SONG]
-tab met de [
CHANNEL ON/OFF]
-knop, en schakel het gewenste kanaal
uit (mute) door deze op
[OFF]
in te stellen. Om een kanaal
solo
te zetten (alleen dat kanaal zal
klinken), houdt u de betreffende knop, die met het kanaal correspondeert, ingedrukt. Om de
solo voor het kanaal weer uit te schakelen, drukt u nogmaals op de knop van dat kanaal.
OPM.
Zorg ervoor dat u, voordat u
verder gaat, de sectie Om-
gaan met de diskdrive (FDD)
en diskette (blz. 6) leest.
n
U kunt instellen of de PF-
1000 automatisch wel of niet
de eerste diskettesong op-
roept als er een diskette wordt
geplaatst (blz. 139).
n
Sommige songdata voor de
PF-1000 zijn opgenomen met
speciale free tempo (vrije
tempo) instellingen. Tijdens
het afspelen van zulke song-
data, komen de maatnummers
die te zien zijn in de display
niet overeen met de daadwer-
kelijke maat; dit dient alleen
als een indicatie van hoeveel
er van de song is afgespeeld.
n
Songs die een grote hoeveel-
heid data bevatten kunnen
misschien niet goed worden
uitgelezen door het instru-
ment, en daardoor kunt u ze
misschien ook niet selecteren.
De maximum capaciteit is on-
geveer 200300 KB, dit kan
echter verschillen, afhankelijk
van de data-inhoud van elke
song.
OPM.
OPM.
OPM.
Plaats de diskette met de
sluiter naar voren en het
label naar boven.
TOPREC
NEW SONG
SYNC.START
START/STOP
REW
FF
REPEAT
SONG
Tijdens het afspelen, kunt u de song terug laten keren naar het begin en weer van
het begin af aan af laten spelen door op deze knop te drukken. Als het afspelen is
gestopt, zal drukken op deze knop de song terugzetten naar het begin.
Druk op deze knop om de SONG POSITION-display op te
roepen (zie hieronder). Om terug te keren naar de SONG-
display, drukt u op de [EXIT]-knop.
Als BAR is geselecteerd, kunt u een maatnummer aangeven (geteld vanaf het begin
van de song) met de [REW]- en [FF]-knoppen.
Als PHRASE MARK is geselecteerd, geef dan het frasemarkeringsnummer aan met
de [REW]- en [FF]-knoppen.
Phrase Mark
(frasemarkering)
Deze data geeft een be-
paalde locatie in de song-
data aan.
OPM.
SONG POSITION-display
PHRASE MARK wordt alleen aangegeven als de song frasemarkeringen bevat. Druk op
de [J]-knop om tussen BAR en PHRASE MARK te schakelen, en gebruik vervolgens
de [REW]- en [FF]-knoppen om de gewenste maat of frasemarkering te selecteren.
BALANCE
CHANNEL
ON/OFF
PAR T
Druk op deze knop om de BALANCE-display op te roepen (blz. 61).
Druk op deze knop om de CHANNEL ON/OFF-display op te roepen (zie hieronder).
Channel (kanaal)
Verwijst naar het MIDI-kanaal
in de songdata. De kanalen zijn
toegewezen zoals hieronder
aangegeven, voor de PF-1000.
Song
1 - 16
Begeleidingsstijl
9 - 16
OPM.
Song afspelen
77
PF-1000
Deze eigenschap laat u bepaalde parts van de song (Track1, Track2, Extra Tracks) uitschakelen (muten), en alleen die
parts afspelen die u wilt horen. Als u bijvoorbeeld de melodie van een song wilt oefenen, kunt u alleen de rechterhand-
part uitschakelen en die part zelf spelen.
Deze eigenschap maakt het u mogelijk om een bepaald gedeelte van de song (tussen Punt A en Punt B) aan te geven,
en dit herhaaldelijk af te spelen.
Bepaalde parts uitschakelen — Track1/Track2/Extra Tracks
EXTRA TRACKS TRACK2
STYLE L
TRACK1
R
TOPREC
NEW SONG
SYNC.START
START/STOP
REW
FF
REPEAT
SONG
2
1
Selecteer de song die afgespeeld moet
worden (blz. 73).
Gebruik deze knop om de rechterhandpart aan/uit te schakelen.
Gebruik deze knop om de linkerhandpart aan/uit te schakelen.
Gebruik deze knop om de overige speelparts (alle parts behalve
die van de rechterhand/linkerhand) aan/uit te schakelen.
Start de song.
Het tempo aanpassen met de TEMPO [][+]-knoppen (blz. 50).
Alle tracks worden automa-
tisch ingesteld op aan als u
een andere song selecteert.
3
Druk nogmaals op de -knop
om de song te stoppen.
START/STOP
END
U kunt de kanaaltoewijzingen
voor Track 1 en Track 2 veran-
deren (blz. 126), waardoor u
aan kunt geven welke parts
worden uitgeschakeld als u
op de [TRACK 1]/[TRACK 2]/
[EXTRA TRACKS]-knoppen
drukt.
OPM.
OPM.
Herhaaldelijk afspelen van een bepaald gedeelte
TOPREC
NEW SONG
SYNC.START
START/STOP
REW
FF
REPEAT
SONG
START/STOP
2
1
Speel de song af (blz. 74, 76).
U kunt ook de punten A en B
aangeven als de song niet
loopt. Stel Punt A in door op
de [REPEAT]-knop te druk-
ken, gebruik vervolgens de
[FF]-knop om naar de ge-
wenste eindlocatie te gaan
en stel vervolgens Punt B in
door nogmaals op de
[REPEAT]-knop te drukken.
4
Stop de song.
Druk nogmaals op de -knop om de
Repeatfunctie te annuleren.
REPEAT
Druk op deze knop op het punt waar u wilt dat
de te herhalen frase begint (Punt A).
Druk op deze knop op het punt waar u wilt dat
de te herhalen frase eindigt (Punt B).
3
Na een automatische inleiding (om u te helpen in de frase te komen), wordt het
gedeelte van punt A tot punt B herhaaldelijk afgespeeld.
Onafhankelijk van of de song afspeelt of is gestopt, zal drukken op de [TOP]-
knop de song terugzetten naar punt A.
Punt B kan niet worden ge-
selecteerd tenzij eerst Punt A
is geselecteerd.
n
Alleen Punt A aangeven re-
sulteert in herhaaldelijk af-
spelen tussen Punt A en het
einde van de song.
n
De aangegeven A- en B-pun-
ten zullen worden gewist als
u een ander songnummer
selecteert, de herhalings-
functie annuleert, of een an-
dere herhalingsmode selec-
teert zoals fraseherhaling
of herhalen bij songketen
afspelen (blz. 126).
END
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
Song afspelen
PF-1000
78
Met deze eigenschap kunt u de notatie automatisch in de display laten zien terwijl de song speelt. Dit kan worden
gebruikt bij uw eigen opnamen alsook bij de interne demosongs.
Muzieknotatie weergeven — Score
E
D
C
B
A
2 31 5 6 7 84
1
Selecteer de
gewenste
song (blz. 74,
76).
Schakelt het weergeven van het linkerhandtoetsge-
deelte aan/uit. Afhankelijk van andere instellingen,
kan deze parameter niet beschikbaar zijn en er grijs
uitzien. Als dit het geval is, ga dan naar de gedetail-
leerde instellingsdisplay (zie blz. 79); gebruik de
[8▲▼]-knoppen) en stel de LEFT CH-parameter in
op een kanaal, maar niet op AUTO. Of ga naar de
SONG SETTING-display in het FUNCTION-menu
(blz. 126) en stel de TRACK 2-parameter in op een
kanaal, maar niet op OFF.
Schakelt het weergeven van het rechterhandtoets-
gedeelte aan/uit.
Kanaal 1 wordt automatisch geselecteerd als [TRACK1]
is ingesteld op [OFF] via de SONG SETTING-dis-
play (blz. 126).
Schakelt het weergeven van de akkoorden aan/uit.
Als de geselecteerde song geen akkoorddata bevat,
worden er geen akkoorden weergegeven.
Schakelt het weergeven van de nootnaam (toonhoogte) aan/uit.
Bepaalt de displayresolutie (oftewel het zoomniveau) van de notatie.
SMALL......De notatie wordt klein weergegeven.
LARGE .....De notatie wordt groot weergegeven.
De weergegeven notatie
wordt gegenereerd door de
PF-1000 op basis van de
songdata. Gevolg hiervan is
dat het kan zijn dat het niet
exact gelijk is aan de com-
mercieel beschikbare blad-
muziek van dezelfde song
vooral bij de weergegeven
notatie van gecompliceerde
passages met veel korte
noten.
n
Sommige songdata voor de
PF-1000 zijn opgenomen
met speciale free tempo
(vrije tempo) instellingen.
Voor dergelijke songdata
worden het tempo, de tel, de
maat en de muzieknotatie
niet goed weergegeven.
n
[RIGHT] en [LEFT] kunnen
niet tegelijkertijd worden uit-
gezet.
n
De nootnaam wordt links van
de noot aangeven. Als de
ruimte tussen de noten te
klein is, kan het zijn dat de
indicatie linksboven de noot
wordt geplaatst.
n
U kunt het aantal maten dat
zal worden weergegeven ver-
groten door het aantal andere
items dat wordt weergegeven
te verminderen (parts, song-
teksten, akkoorden, enz.).
n
Als verplaatsingstekens (mol-
len en kruizen) en noten niet
op één regel kunnen worden
weergegeven, worden ze in
het midden van de maat van
de volgende regel weergegeven.
n
De notatiefuncties kunnen
niet worden gebruikt om
songdata te creëren door het
invoeren van noten. Zie voor
informatie over het creëren
van songdata blz. 94.
Als het MAIN-scherm (links)
niet wordt weergegeven,
druk dan op de [DIRECT
ACCESS]-knop en vervol-
gens op de [EXIT]-knop.
3
Dit roept de gedetailleerde instellingsdisplay voor
notatie op. Zie voor details, de volgende bladzijde.
Schakelt het weergeven van de songtekst aan/uit.
Als de geselecteerde song geen songtekstdata bevat,
worden songteksten niet weergegeven.
2
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
Song afspelen
79
PF-1000
Gedetailleerde instellingen voor notatie
[1▲▼] LEFT CH/[2▲▼] RIGHT CH
Dit bepaalt het linkerkanaal (kanaal voor de linkerhandpart) en rechterkanaal (kanaal voor de rechterhandpart).
Deze instelling gaat terug naar AUTO als er een andere song wordt geselecteerd.
AUTO .........................De kanalen voor de rechter- en linkerhandparts worden automatisch toegewezen — waarbij
de parts op hetzelfde kanaal worden ingesteld als het kanaal dat is aangegeven in de SONG
SETTING-display via het FUNCTION-menu (blz. 122).
1-16............................Wijst de part toe aan het aangegeven kanaal, 1- 16.
OFF (alleen LEFT CH) .Geen kanaaltoewijzing.
[3▲▼], [4▲▼] KEY SIGNATURE
Hiermee kunt u midden in een song, op de plaats waar gestopt is, toonsoortwijzigingen aanbrengen, waardoor u de
toonhoogte op elk gewenst moment in een song kunt transponeren. Zie voor een overzicht van de toonsoorten, met
hun overeenkomstige mineurliggingen en verplaatsingstekens, het overzicht hieronder.
[5▲▼] QUANTIZE
Dit laat u de nootresolutie in de notatie regelen, waarbij u de timing van alle weerge-
geven noten kunt verschuiven of corrigeren, zodat ze rechtgetrokken worden naar een
bepaalde nootwaarde. Zorg ervoor dat u de kortste nootwaarde die in de song wordt
gebruikt selecteert.
Nootresolutie:
1/4 noot, 1/8 noot, 1/16 noot, 1/32 noot, 1/4 triool, 1/8 triool, 1/16 triool, 1/32 triool
Als LEFT en RIGHT zijn
ingesteld op hetzelfde kanaal,
wordt de notatie van de
rechterhandnoten en linker-
handnoten getoond in piano-
format (twee met elkaar ver-
bonden notenbalken).
OPM.
2 31 5 6 7 84
De -noot geeft de grondtoon van de majeurtoonsoort aan, en de -noot de grondtoon van de relatieve mineur.
C Maj (A min) G Maj (E min) D Maj (B min) A Maj (F
min) E Maj (C
min) B Maj (G
min) F
Maj (D
min) C
Maj (A
min)
C
Maj (A
min) G
Maj (E
min) D Maj (B
min) A
Maj (F min) E
Maj (C min) B
Maj (G min) F Maj (D min)
Toonsoorten en verplaatsingstekens
Noten die korter zijn dan de
lengte van de nootresolutie
zullen niet in de notatie wor-
den weergegeven.
OPM.
Song afspelen
PF-1000
80
[6▲▼] NOTE NAME
Selecteer het nootnaamtype als “NOTE” (blz. 78) is ingesteld op ON.
ABC ................. Nootnamen worden aangeven met letters (C, D, E, F, G, A, B).
Fixed Do.......... Nootnamen worden aangegeven met hun solfègenamen en zullen afhankelijk van de geselecteerde
taal verschillen (blz. 49).
Engels............... Do Re Mi Fa Sol La Ti
Frans ................Ut Re Mi Fa Sol La Si
Italiaans ...........Do Re Mi Fa Sol La Si
Duits ................ Do Re Mi Fa Sol La Si
Spaans.............. Do Re Mi Fa Sol La Si
Japans ..............
Movable Do..... Nootnamen worden aangeven in solfège volgens de toonladderintervallen, en zijn daardoor relatief
ten opzichte van de grondtoon. De grondtoon wordt aangegeven als Do. In de toonsoort G-majeur
zou de grondtoon van Sol worden aangeven als Do.
Net als bij “FIXED DO” is de indicatie verschillend en afhankelijk van de geselecteerd taal.
[8] OK
Dit sluit de gedetailleerde instellingsdisplay en begint de notatie te genereren. U kunt
deze handeling ook uitvoeren door op de [ENTER]-knop op het paneel te drukken.
[8] CANCEL
Dit sluit de gedetailleerde instellingsdisplay zonder de instellingen te veranderen. U
kunt deze handeling ook uitvoeren door op de [EXIT]-knop of [RECORD]-knop op het
paneel te drukken.
U kunt de displaypaginas se-
lecteren (één ervoor en erna)
met de [BACK]/[NEXT]-knop-
pen of het pedaal (blz. 128).
OPM.
Song afspelen
81
PF-1000
Deze functie laat u de songteksten weergeven terwijl de song afspeelt — het daardoor gemakkelijk makend om met uw
spel of song afspelen mee te zingen.
De songteksten weergeven
E
D
C
B
A
1
Selecteer de
gewenste song
(blz. 74, 76).
3
De inhoud van de display
kan ook worden weergege-
ven op een aangesloten TV
(blz. 133, 142).
OPM.
5
De songteksten
worden bij het
songafspelen
diapositief
weergegeven.
Stop de song.
Druk, om terug te keren naar
de voorgaande pagina, op de -knop.
EXIT
END
De songteksten kunnen
worden gewijzigd (blz. 105).
OPM.
De voor songtekstweergave
gebruikte taal wordt bepaald
door de specieke songtekst-
data. Als de songteksten er
verminkt of onleesbaar uit-
zien, kunt u dit verhelpen
door de LYRICS LANGU-
AGE-instelling via de SONG
SETTING-display te veran-
deren (blz. 122).
OPM.
Start de song.
4
2
TOPREC
NEW SONG
SYNC.START
START/STOP
REW
FF
REPEAT
SONG
TOPREC
NEW SONG
SYNC.START
START/STOP
REW
FF
REPEAT
SONG
Als de geselecteerde song
geen songtekstdata bevat,
worden songteksten niet
weergegeven
OPM.
Als de geselecteerde song
akkoorddata bevat, worden
de akkoordnamen weerge-
geven bij de songteksten.
OPM.
PF-1000
82
Custompaneelsetups opslaan en terugroepen — Registration Memory
Registration Memory is een krachtige eigenschap die u in staat stelt om de PF-1000 net zo in te stellen als u wilt —
waarbij bepaalde voices, stijlen, effectinstellingen enz. worden geselecteerd — en uw custompaneelsetup op te slaan
om deze later te kunnen terugroepen. Als u vervolgens deze instellingen nodig heeft, drukt u gewoon op de betreffende
REGISTRATION MEMORY-knop.
Dit laat zien u hoe u uw custom paneelinstellingen naar de REGISTRATION MEMORY-
knoppen kunt registreren. Maak alle instellingen die u wilt met de paneelregelaars en de
Registration Memory zal ze voor u “onthouden”.
MASTER VOLUME
MIN MAX
METRONOME
STYLE CONTROL
START/STOP
FADE IN/OUT POP & ROCK
BREAK INTRO
ENDING/rit.
SYNC.STOP SYNC.START
TOPREC
NEW SONG
SYNC.START
EXTRA TRACKS TRACK2
STYLE L
TRACK1
R
START/STOP
START/STOP
REW
FF
REPEAT
DEMO
HELP
FUNCTION
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
SOUND
CREATOR
DIGITAL
RECORDING
DIRECT
ACCESS
BALANCE
CHANNEL
ON/OFF
PART
PART
MIXING
CONSOLE
LCD
CONTRAST
A
ACMP
AUTO FILL IN
OTS LINK
B
MAIN
C
TAP TEMPO
EXIT
DATA ENTRY
ENTER
ON/OFF
LAYER
BACK
LEFT
NEXT
MUSIC
FINDER
RESET RESET
POP BALLADS
DANCE
SWING & JAZZ
R & B COUNTRY
LATIN WALTZ BALLROOM PIANIST
USER 4321
4321FREEZEUSERXGSYNTH.
CHOIR & PAD
BRASS WOODWIND STRINGS
LEFT HOLDMONOECHO
HARMONY/
REVERB
PIANO & ORGAN &
DSP VARIATION
BASSGUITAR
PERCUSSION
HARPSI. E.PIANO
ACCORDION
8 MEMORY765
MARCH &
WORLD
TEMPO
TRANSPOSE
STYLE
SONG
MENU
DIGITAL
STUDIO
2 31 5 6 7 84
VOICE
PART
PIANO
VOICE REGISTRATION MEMORY
VOICE EFFECT ON E TOUCH SETTING
D
4321FREEZE 8 MEMORY765
REGISTRATION MEMORY
Paneelsetups registreren — Registration Memory
Houd in gedachte dat songs
of stijlen op diskette niet kun-
nen worden geregistreerd in
de Registration Memory. Als u
een op diskette gebaseerde
song of stijl wilt registreren,
kopieer dan de relevante data
naar “USER” in de SONG/
STYLE-display (blz. 38) en re-
gistreer de data afzonderlijk.
OPM.
END
J
I
H
G
F
2 31 5 6 7 84
4321FREEZE 8 MEMORY765
REGISTRATION MEMORY
4321FREEZE 8 MEMORY765
REGISTRATION MEMORY
1
Stel de paneelregelaars naar wens in.
Zie voor een overzicht van de instellingen die kunnen worden geregistreerd
de afzonderlijke Data List (Parameter Chart).
Selecteer de gewenste parameter-
groepen voor de instellingen die u
wilt registreren. U kunt ook de [DATA
ENTRY]-knop gebruiken om door deze
display te navigeren. Vink het corres-
ponderende vakje af om een parame-
tergroep te registreren. Groepen die
niet worden afgevinkt, zullen geen on-
derdeel uitmaken van de Registration
Memory-instelling. Dit maakt het u mo-
gelijk om bepaalde instellingen te hand-
haven, zelfs als er tussen Registratie
Memory-presets wordt geschakeld. U
kunt ook de Freezefunctie gebruiken
(blz. 84) om de Registration Memory-
wijzigingen te overtroeven waardoor
u kunt voorkomen dat bepaalde pa-
neelinstellingen worden gewijzigd.
Vinkt het geselecteerde
vakje af. U kunt ook de
[ENTER]-knop gebruiken.
Verwijdert het vinkje van het ge-
selecteerde vakje. U kunt ook de
[ENTER]-knop gebruiken.
Annuleert de registratie en
keert terug naar de MAIN-
display. U kunt ook de [EXIT]-
knop gebruiken.
Druk op de gewenste nummerknop voor het registeren van de instellingen.
3
Alle data die reeds waren ge-
registreerd onder de gese-
lecteerde REGISTRATION
MEMORY-knop (indicator is
groen of rood) zullen worden
gewist en vervangen door de
nieuwe instellingen.
OPM.
Indicator is groen
....De paneelinstelling is geregistreerd, maar niet geselecteerd.
Indicator is rood
......De paneelinstelling is geregistreerd en is momenteel geselecteerd.
Indicator is uit
..........De paneelinstelling is niet geregistreerd.
2
De registraties die hier zijn geregistreerd zullen verloren gaan als het instrument wordt uitgezet,
tenzij u de opslaghandeling uitvoert die op de volgende bladzijde wordt uitgelegd.
OPM.
Custompaneelsetups opslaan en terugroepen — Registration Memory
83
PF-1000
Uw Registration Memory Setups opslaan
De instellingen die geregistreerd zijn naar de
REGISTRATION MEMORY [1]-[8]
-knoppen worden opgeslagen als een enkele file.
REGISTRATION EDIT-display
De inhoud van de huidige Registration Memory-bank (REGIST.) wordt opgesomd in het
REGISTRATION EDIT
-
scherm. De namen van de opgeslagen Registration Memory-presets worden getoond in de display en de
indicators van de relevante REGISTRATION MEMORY-knoppen lichten groen op.
Vanuit dit scherm, kunt u de Registration Memory-presets selecteren, benoemen of wissen.
Select
................Druk op de
[A] - [J]
-knoppen. De REGIST.-display is gekoppeld aan de REGISTRATION MEMORY
[1] - [8]
-knoppen. Als u de Registration Memory-preset in de display selecteert, gaat de gerelateer-
de knop aan (indicator is rood).
Name
................Deze handeling is hetzelfde als die in “Files/mappen benoemen” (blz. 41) in “Basisbediening—
Uw data organiseren”.
Delete
...............Deze handeling is hetzelfde als die in “Files/mappen wissen” (blz. 43) in “Basisbediening— Uw
data organiseren”
.
Houd in gedachte dat de
grootte van de Registration-
bankles en de geheugen-
ruimte die ze in beslag nemen
afhankelijk zijn van het aantal
functies dat in elk ervan is in-
gesteld.
OPM.
BANK 01
4321 8765
Alle instellingen geregistreerd naar
de knoppen [1]-[8] worden een
“bank” genoemd. De banken
kunnen worden opgeslagen naar
“USER” of “FLOPPY DISK” als
Registrationbankles.
J
I
H
G
F
2 31 5 6 7 84
Druk op de [DIRECT
ACCESS]-knop en [EXIT]-
knop om de MAIN-display op
te roepen.
2
Sla de instellingen die u naar de REGISTRATION MEMORY-knoppen heeft gemaakt op als een enkele Registrationbankfile (blz. 44).
1
De REGISTRATION EDIT-display
verschijnt. Zie voor details over deze
display, hieronder.
OPM.
Het resultaat van de Name/Delete-handeling zal verloren gaan als het instrument wordt uitgezet, tenzij u terugkeert naar de
REGISTRATION BANK-display door op de [8] (UP)-knop te drukken en de data op te slaan (blz. 44).
OPM.
Custompaneelstups opslaan en terugroepen — Registration Memory
PF-1000
84
U kunt alle paneelinstellingen die u heeft gemaakt terugroepen — of alleen diegenen die u precies wilt of nodig heeft.
Als u bijvoorbeeld “STYLE” in de
REGISTRATION MEMORY
-display de-selecteert, kunt u de momenteel geselecteerde
stijl aanhouden, zelfs als u de Registration Memory-preset wijzigt.
De geregistreerde instellingen terugroepen
Selecteer de gewenste bank in de REGISTRATION BANK-display (blz. 83).
Druk op de betreffende REGISTRATION MEMORY-knop (één waarvan de indicator
groen is) om de gewenste instellingen op te roepen.
De Freeze-instellingen selecteren
Een Registration Memory Setup terugroepen
U kunt uw Registration Memory-
presets programmeren om
achtereenvolgens te worden
opgeroepen, in de volgorde
die u wenst. Eenmaal gepro-
grammeerd, kunnen de pre-
sets 1 - 8 achtereenvolgens
worden geselecteerd met de
[BACK][NEXT]-knoppen of
het pedaal (blz. 131).
OPM.
4321FREEZE 8 MEMORY765
REGISTRATION MEMORY
DEMO
HELP
FUNCTION
MENU
4321FREEZE 8 MEMORY765
REGISTRATION MEMORY
4321FREEZE 8 MEMORY765
REGISTRATION MEMORY
1
2 31 5 6 7 84
Selecteert de Freeze-instellingen.
Vinkt het geselec-
teerde vakje af.
2
3
Druk op de [FREEZE]-knop. Als Freeze actief is (lamp is aan), zullen de instellingen die u heeft aangege-
ven in de Freeze-pagina worden gehandhaafd of onveranderd blijven, zelfs bij het veranderen van
Registration Memory-preset.
4
Druk op de betreffende REGISTRATION MEMORY-knop (één waarvan de indicator groen is) om de
gewenste instellingen op te roepen.
Verwijdert het vinkje
van het geselecteer-
de vakje.
Roep de “FREEZE”-
pagina op via het
REGIST.SEQUENCE/
FREEZE/VOICE SET-
scherm (blz. 131).
85
PF-1000
Voices bewerken — Sound Creator
De PF-1000 heeft een Sound Creatorfunctie die het u mogelijk maakt om uw eigen voices
te creëren door het bewerken van enkele parameters van de bestaande voices. Als u een-
maal een voice heeft gecreëerd, kunt u deze opslaan als een USER-voice zodat u hem
later kunt terugroepen.
De voice kan in realtime
worden bewerkt terwijl een
song/stijl speelt.
Houd in gedachte dat het
kan zijn dat aanpassingen
van de parameters niet
veel in het daadwerkelijke
geluid wijzigen vanwege
de originele instellingen
van de voice.
OPM.
MASTER VOLUME
MIN MAX
METRONOME
STYLE CONTROL
START/STOP
FADE IN/OUT POP & ROCK
BREAK INTRO
ENDING/rit.
SYNC.STOP SYNC.START
TOPREC
NEW SONG
SYNC.START
EXTRA TRACKS TRACK2
STYLE L
TRACK1
R
START/STOP
START/STOP
REW
FF
REPEAT
DEMO
HELP
FUNCTION
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
SOUND
CREATOR
DIGITAL
RECORDING
DIRECT
ACCESS
BALANCE
CHANNEL
ON/OFF
PART
PART
MIXING
CONSOLE
LCD
CONTRAST
A
ACMP
AUTO FILL IN
OTS LINK
B
MAIN
C
TAP TEMPO
EXIT
DATA ENTRY
ENTER
ON/OFF
LAYER
BACK
LEFT
NEXT
MUSIC
FINDER
RESET RESET
POP BALLADS
DANCE
SWING & JAZZ
R & B COUNTRY
LATIN WALTZ BALLROOM PIANIST
USER 4321
4321FREEZEUSERXGSYNTH.
CHOIR & PAD
BRASS WOODWIND STRINGS
LEFT HOLDMONOECHO
HARMONY/
REVERB
PIANO & ORGAN &
DSP VARIATION
BASSGUITAR
PERCUSSION
HARPSI. E.PIANO
ACCORDION
8 MEMORY765
MARCH &
WORLD
TEMPO
TRANSPOSE
STYLE
SONG
MENU
DIGITAL
STUDIO
2 31 5 6 7 84
VOICE
PART
PIANO
VOICE REGISTRATION MEMORY
VOICE EFFECT ONE TOUCH SETTING
D
SOUND
CREATOR
Procedure
J
I
H
G
F
SOUND
CREATOR
DIGITAL
RECORDING
PAR T
MIXING
CONSOLE
DIGITAL
STUDIO
1
Druk op de [F]-, [G]- of [H]-knop om de
part te selecteren (MAIN, LAYER of LEFT)
die de voice bevat die u wilt bewerken.
Geeft de parameters aan die beschikbaar zijn
voor bewerking in deze display. Deze komen over-
een met de parameters/waarden die onderin de
display te zien zijn.
Selecteer het gewenste
menu door op de [NEXT]/
[BACK]-knop te drukken.
Opent de Save (Voice)-display voor
het opslaan van de bewerkte voice
als een USER-voice (blz. 44).
Selecteer het gewenste menu.
Het geselecteerde menu is gemar-
keerd.
Kan worden gebruikt tijdens het
bewerken om het geluid van de
originele voice te vergelijken met
de bewerkte voice.
4
Sla de bewerkte voice op naar de USER-drive
(Flash ROM) als een USER-voice (blz. 44).
NATURAL VOICE
De voice kan ook worden ge-
selecteerd in de SOUND
CREATOR-display.
OPM.
2
Druk op de
[SOUND CREATOR]-
knop.
3
De voiceparameters bewerken.
De handelingen voor elke functie die zijn geselecteerd in deze stap worden in detail besproken, te
beginnen op blz. 87.
REGULAR VOICE
De instellingen gaan verloren
als de bewerkte parts voice
naar een andere voice wordt
omgeschakeld. Belangrijke
data zou moeten worden op-
geslagen naar de USER-drive
of diskette.
5
Druk op de [USER]-knop om de bewerkte voice
te selecteren, en bespeel het toetsenbord.
LET OP
Voices bewerken — Sound Creator
PF-1000
86
SOUND CREATOR-parameters
De volgende parameters zijn gekoppeld aan de parameters in de andere display.
PIANO
Bepaalt de parameters die uniek zijn voor de pianogeluiden, zoals stemcurve of sustain-
sampling. Deze pagina is alleen beschikbaar als de Natural pianovoice is geselecteerd.
COMMON
Bepaalt de common (gemeenschappelijke) instellingen zoals voicevolume of -octavering.
SOUND
Bepaalt de klankkleur/EG (Envelope Generator)/vibrato van de voice (alleen Regular voice).
EFFECT
Bepaalt de effectdiepte of het effecttype.
HARMONY
Bepaalt de Harmony/Echo-instellingen.
Commonparameter Andere locatie
MONO VOICE EFFECT (TOP PANEL) blz. 58
PORTAMENTO TIME MIXING CONSOLE blz. 118
LEFT PEDAL TYPE CONTROLLER (FUNCTION) blz. 128
LEFT PEDAL SETTING CONTROLLER (FUNCTION) blz. 128
FILTER BRIGHTNESS MIXING CONSOLE blz. 118
FILTER HARMONIC CONTENT MIXING CONSOLE blz. 118
REVERB DEPTH MIXING CONSOLE blz. 119
CHORUS DEPTH MIXING CONSOLE blz. 119
DSP ON/OFF VOICE EFFECT (TOP PANEL) blz. 57
DSP DEPTH MIXING CONSOLE blz. 119
DSP TYPE/VARIATION MIXING CONSOLE/VOICE EFFECT (TOP PANEL) blz. 57, 119
HARMONY/ECHO TYPE HARMONY/ECHO (FUNCTION) blz. 132
HARMONY/ECHO VOLUME HARMONY/ECHO (FUNCTION) blz. 132
HARMONY/ECHO SPEED HARMONY/ECHO (FUNCTION) blz. 132
HARMONY/ECHO ASSIGN HARMONY/ECHO (FUNCTION) blz. 132
HARMONY/ECHO CHORD NOTE ONLY HARMONY/ECHO (FUNCTION) blz. 132
HARMONY/ECHO TOUCH LIMIT HARMONY/ECHO (FUNCTION) blz. 132
Natural Voices en Regular Voices
Er zijn twee verschillende klankopwekkingsbronnen in de PF-1000, Natural en XG. De
Natural-klankopwekkingsbron en zijn voices beschikken over een kolossale hoeveelheid
golfvormgeheugen, waardoor u een enorme expressieve controle heeft over het geluid,
zeer fijn en gedetailleerd. De XG-bron (die de Regular Voices levert) leveren een maxi-
male compatibiliteit met een grote verscheidenheid aan apparaten en songdata.
De maximale polyfonie voor elke klankopwekkingsbron is zo ingesteld dat deze opti-
maal voor uw spel is. In het algemeen zullen de songs en stijlen worden afgespeeld met gebruikmaking van de XG-bron,
terwijl de Natural Voices worden bespeeld via het toetsenbord — waardoor u de Natural Voices met volledige polyfonie
kunt bespelen, zelfs als de song- en stijldata de grenzen van de polyfonie overschrijden.
* Afhankelijk van de bepaalde stijl die is geselecteerd, kan een Natural Voice worden gebruikt voor de begeleiding. Gewoonlijk worden
songs afgespeeld met de XG-voices (blz. 149); u kunt ze echter automatisch laten revoicen waarbij de uitzonderlijk rijke en realis-
tische geluiden, exclusief voor de PF-1000, gebruikt worden (blz. 117).
De beschikbare parameters
verschillen afhankelijk van het
geselecteerde voicetype, Re-
gular of Natural (zie hieronder).
OPM.
Houd in gedachte dat er be-
paalde parameters zijn waar-
bij de Sound Creatorinstellin-
gen alleen invloed hebben op
de voice van de MAIN-part.
OPM.
Voices die via de XG-bron wor-
den weergegeven zijn verdeeld
in twee groepen. Één is de origi-
nele set PF-1000 voices (Cool!,
Sweet!, Live!), en de andere is
de conventionele XG-set.
OPM.
Natural! Cool! Sweet! Live! XG
PF-1000-exclusieve voices GM/XG-compatibele voices
Natural Voices (gegenereerd door de
Natural-klankopwekkingsbron)
Regular Voices (gegenereerd door de XG-klankopwekkingsbron)
Hoofdzakelijk gebruikt voor via het
toetsenbord bespeelde voices
Voor via het toetsenbord bespeelde voices, song-/stijlafspelen*
Voices bewerken — Sound Creator
87
PF-1000
PIANO (Pianovoice is geselecteerd)
De uitleg die nu volgt hoort bij stap 3 op blz. 85.
COMMON
De uitleg die nu volgt hoort bij stap 3 op blz. 85.
SOUND (alleen Regular voice)
De uitleg die nu volgt hoort bij stap 3 op blz. 85.
2 31 5 6 7 84
Deze regelaars worden gebruikt om de
helderheid van de klank aan te passen.
Deze instelling beïnvloedt alle Natural
voices tegelijk. Als een andere dan pia-
novoice (Natural) is geselecteerd, stel
deze dan in op de EFFECT-pagina. Zie,
voor details, de EFFECT-pagina (blz. 89).
Bepaalt de stemmingscurve, met name
voor de pianovoices. Selecteer FLAT
als u het gevoel heeft dat de pianovoice
niet goed bij de andere instrumentvoi-
ces past.
STRETCH.. Specieke stemcurve voor
pianos
FLAT .......... Stemcurve waarbij de fre-
quentie per octaaf verdub-
belt over het gehele toet-
senbordbereik
Bepaalt de diepte van de
sustainsampling voor het
demperpedaal.
De beschikbare parameters
verschillen afhankelijk van de
geselecteerde voice.
OPM.
2 31 5 6 7 84
Stel het volume in van de huidige
bewerkte voice.
Stel de portamentotijd in van elke
part (MAIN/LAYER/VOICE) (alleen
Regular voice) (blz. 118).
Bepaalt de aanslaggevoeligheid, of-
tewel in welke mate het volume rea-
geert op uw speelsterkte.
0 —– Produceert meer dramati-
sche niveauverlagingen
naarmate u zachter speelt.
64
Normale respons.
127 Produceert een hoog volu-
me voor elke speelsterkte
(xed=vast)
Verschuift het octaafbereik van de
geselecteerde voice omhoog of om-
laag in octaven. Als de voice van de
MAIN- of LAYER-part wordt gebruikt,
is de M/LYR-parameter beschikbaar;
als de voice van de LEFT-part wordt
gebruikt, is de LEFT-parameter be-
schikbaar.
De parameters zijn dezelfde als
die van de CONTROLLER-dis-
play. Zie blz. 128 voor details.
Dit bepaalt of de voice monofoon
wordt gespeeld (alleen Regular
voice) (blz. 58).
2 31 5 6 7 84
Bepaalt de lter-, EG- en vibrato-
instellingen (zie hieronder).
Voices bewerken — Sound Creator
PF-1000
88
FILTER
FILTER-instellingen bepalen de totale klankkleur van het geluid door een bepaald
frequentiebereik op te krikken of te verzwakken.
EG
De EG (Envelope Generator) instellingen bepalen hoe het niveau van het geluid wijzigt in de tijd. Dit laat u veel
geluidskarakteristieken van natuurlijke akoestische instrumenten reproduceren — zoals de snelle attack en decay
van percussiegeluiden, of de lange release van een pianoklank met sustain.
ATTACK
...... Bepaalt hoe snel het geluid zijn maximum niveau bereikt
als de toets wordt gespeeld. Des te hoger de waarde, des te
langzamer de attack.
• DECAY
........ Bepaalt hoe snel het geluid zijn sustainniveau bereikt (een
net iets lager niveau dan het maximum). Des te hoger de
waarde, des te langzamer de decay.
• RELEASE
..... Bepaalt hoe snel het geluid terugvalt (decay) naar stilte als
de toets wordt losgelaten. Des te hoger de waarde, des te langzamer
de release.
VIBRATO
• DEPTH
........ Bepaalt de intensiteit van het vibrato-effect (zie diagram). Hogere in-
stellingen resulteren in een meer geprononceerde vibrato.
• SPEED
......... Bepaalt de snelheid van het vibrato-effect (zie diagram).
• DELAY
........ Bepaalt de hoeveelheid tijd die verstrijkt tussen het spe-
len van een toets en het begin van het vibrato-effect (zie
diagram). Hogere instellingen vergroten de delay (vertra-
ging) van de vibrato aan-instelling.
Naast dat het geluid helderder
of milder gemaakt kan worden,
kan Filter worden gebruikt om
elektronische, synthesizerach-
tige effecten te maken.
OPM.
Cutoff-frequentie
Volume
Frequentie
(toonhoogte)
Cutoffgebied
Deze frequenties worden
doorgelaten door het filter.
BRIGHTNESS
Bepaalt de cutoff-frequentie of het effec-
tieve frequentiegebied van het filter (zie
diagram). Hogere waarden resulteren in
een helderder geluid.
Resonance
Harmonic Content (harmonische inhoud
)
Bepaalt de nadruk die aan de cutoff-
frequentie gegeven wordt (resonance),
die in BRIGHTNESS hierboven is inge-
steld (zie diagram). Hogere waarden
resulteren in een meer geprononceerd
effect.
Resonantie
Volume
Frequentie
(toonhoogte)
Tijd
Niveau
Toets in
Toets los
ATTACK RELEASE
DECAY
Als RELEASE is ingesteld op
een grote waarde, wordt de
sustain lang.
OPM.
VIBRATO
Creëert een golving in het ge-
luid door periodiek de toon-
hoogte te veranderen.
OPM.
DEPTH
SPEED
DELAY
Tijd
Niveau
Voices bewerken — Sound Creator
89
PF-1000
EFFECT
De uitleg die nu volgt hoort bij stap 3 op blz. 85.
HARMONY
De uitleg die nu volgt hoort bij stap 3 op blz. 85.
De parameters zijn hetzelfde als die voor de HARMONY/ECHO-display van FUNCTION. Zie blz. 133 voor
details.
2 31 5 6 7 84
Bepaalt het effecttype (Reverb/Chorus/
DSP) voor de Natural voices.
Als een Regular voice is geselecteerd,
worden het DSP-type en de DSP-
variatie in twee afzonderlijke menus
ingesteld. Zie voor informatie over de
effectstructuur blz. 121; zie voor een
overzicht van beschikbare effecttypes,
de afzonderlijke Data List.
Bepaalt de helderheid van de klank als
er een Natural voice is geselecteerd. Dit
kan ook worden ingesteld via de PIANO-
pagina (blz. 87) als er een pianovoice is
geselecteerd.
Metallic
... Scherpe metalige klankkleur
Bright
...... Heldere klankkleur
Normal
.... Standaard klankkleur
Mellow
.... Zachte en warme klankkleur
Dark
........ Donkere klankkleur
Hetzelfde als bij de MIXING
CONSOLE op blz 119.
Als u [Bright] of [Metallic]
selecteert als brilliancety-
pe, zal het volumeniveau
enigszins toenemen. In dit
geval kan een hoog [MAS-
TER VOLUME] resulteren
in vervorming. Als dit ge-
beurt, verlaag dan het volu-
me overeenkomstig.
De SPEED-parameter
wordt toegevoegd als het
VIBE ROTOR DSP-type
wordt geselecteerd. Deze
parameter maakt het u mo-
gelijk om de snelheid van
vibrato in te stellen als u
Vibraphonevoice selecteert
,
om het effect van een vibe-
rotorpedaal na te bootsen.
OPM.
Deze parameter maakt het u mogelijk te selec-
teren of het geluid wordt aangehouden, terwijl u
op de toetsen op het toetsenbord drukt (PIANO
LIKE), of dat het geluid alleen wordt aangehou-
den als u het sustainpedaal indrukt en ingedrukt
houdt, net als bij het bespelen van een echte vi-
brafoon (NORMAL) (voor de Vibraphonevoice).
PF-1000
90
Uw spel opnemen en songs creëren
— Song Creator
Met deze krachtige maar makkelijk-te-gebruiken song creëerfunctie, kunt u uw eigen toetsenbordspel opnemen en op-
slaan voor toekomstig gebruik. Verscheidene verschillende opnamemethodes zijn beschikbaar: Quick Record (blz. 91),
waarmee u eenvoudig en snel op kunt nemen; Multi Record (blz. 92), waarmee u verscheidene verschillende parts op
kunt nemen; en Step Record (blz. 94), waarmee u noten één voor één kunt invoeren. Songs kunnen niet alleen de
voice-instellingen voor het toetsenbordspel (MAIN, LAYER, LEFT) bevatten, maar ook de effecten en automatische be-
geleidingsparts. De opgenomen song kan worden opgeslagen naar intern geheugen of diskette (blz. 38, 44).
Over Songopname
Quick Record (blz. 91)
Dit is de makkelijkste opnamemethode en laat u snel het pianostuk dat u instu-
deert, opnemen. U kunt kiezen uit drie parts: rechterhand, linkerhand en au-
tomatische begeleiding. U kunt bijvoorbeeld alleen uw rechterhandspel opne-
men, of u kunt tegelijkertijd zowel uw rechterhand als de automatische bege-
leiding opnemen.
Multi Record (blz. 92)
Dit laat u een song met verscheidene verschillende instrumentgeluiden opne-
men, en het geluid van een volledige band of orkest creëren Neem het spel van
elk instrument afzonderlijk op en creëer volledig georkestreerde composities.
U kunt ook over een bestaande part van een interne song of een song van dis-
kette opnemen met uw eigen spel.
Step Record (blz. 94)
Deze methode is als het schrijven van muzieknotatie op papier. Het laat u elke
noot afzonderlijk invoeren, door de toonhoogte en lengte aan te geven. Dit is
ideaal voor het maken van nauwkeurige opnamen, of voor het opnemen van
parts die te moeilijk zijn om te spelen.
Songbewerking (blz. 100)
De PF-1000 laat u ook de songs die u heeft opgenomen met de Quick Record-,
Multi Record- en Step Recordmethodes bewerken.
MASTER VOLUME
MIN MAX
METRONOME
STYLE CONTROL
START/STOP
FADE IN/OUT POP & ROCK
BREAK INTRO
ENDING/rit.
SYNC.STOP SYNC.START
TOPREC
NEW SONG
SYNC.START
EXTRA TRACKS TRACK2
STYLE L
TRACK1
R
START/STOP
START/STOP
REW
FF
REPEAT
DEMO
HELP
FUNCTION
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
SOUND
CREATOR
DIGITAL
RECORDING
DIRECT
ACCESS
BALANCE
CHANNEL
ON/OFF
PART
PART
MIXING
CONSOLE
LCD
CONTRAST
A
ACMP
AUTO FILL IN
OTS LINK
B
MAIN
C
TAP TEMPO
EXIT
DATA ENTRY
ENTER
ON/OFF
LAYER
BACK
LEFT
NEXT
MUSIC
FINDER
RESET RESET
POP BALLADS
DANCE
SWING & JAZZ
R & B COUNTRY
LATIN WALTZ BALLROOM PIANIST
USER 4321
4321FREEZEUSERXGSYNTH.
CHOIR & PAD
BRASS WOODWIND STRINGS
LEFT HOLDMONOECHO
HARMONY/
REVERB
PIANO & ORGAN &
DSP VARIATION
BASSGUITAR
PERCUSSION
HARPSI. E.PIANO
ACCORDION
8 MEMORY765
MARCH &
WORLD
TEMPO
TRANSPOSE
STYLE
SONG
MENU
DIGITAL
STUDIO
2 31 5 6 7 84
VOICE
PART
PIANO
VOICE REGISTRATION MEMORY
VOICE EFFECT ONE TOUCH SETTING
D
TOPREC
NEW SONG
SYNC.START
EXTRA TRACKS TRACK2
STYLE L
TRACK1
R
START/STOP
REW
FF
REPEAT
DIGITAL
RECORDING
SONG
De interne geheugencapaciteit van
de PF-1000 is ongeveer 580 KB. De
geheugencapaciteit van 2DD en
2HD diskettes is respectievelijk on-
geveer 720KB en 1,44MB. Als u da-
ta opslaat naar deze locaties, wor-
den alle filetypes van de PF-1000
(Voice, Stijl, Song, Registration,
enz.) samen opgeslagen.
Het microfooningangssignaal kan
niet worden opgenomen.
Songs opgenomen op de PF-1000
worden automatisch opgenomen als
SMF (Standard MIDI File format 0)
data. Zie voor details over SMF blz.
148.
Afspelen van de opgenomen song-
data kan worden verzonden via de
MIDI OUT, waardoor u ook de gelui-
den van een aangesloten externe
toongenerator kunt bespelen (blz.
135).
Het volumeniveau van elk kanaal
van de song kan worden aangepast
vanaf de MIXING CONSOLE en de
instellingen kunnen worden opgesla-
gen. Bovendien kunt u, zelfs nadat u
een voice voor uw toetsenbordspel
tijdens het opnemen heeft geselec-
teerd, voiceselecties opnemen, zo-
dat de voice tijdens het afspelen au-
tomatisch verandert (blz. 102).
OPM.
Uw spel opnemen en songs creëren — Song Creator
91
PF-1000
Dit is de makkelijkste opnamemethode — perfect voor het snel opnemen en terugspelen van een pianostuk dat u aan
het instuderen bent, zodat u uw vooruitgang kunt controleren.
Uw nieuwe song afspelen
Om uw net opgenomen spel terug te spelen gaat u terug naar het begin van de song met
de
[TOP]
-knop en drukt u op de SONG
[START/STOP]
-knop.
Het terugspelen stopt automatisch aan het einde van de song, en er wordt teruggescha-
keld naar het begin van de song.
U kunt de opgenomen songdata bewerken via de
SONG CREATOR (1 - 16)
-displays
(blz. 103).
Druk op de [6
]-knop in de Open/Save-display voor Song, om de opgenomen data op
te slaan (blz. 38, 44).
Quick Record
TOPREC
NEW SONG
SYNC.START
START/STOP
REW
FF
REPEAT
SONG
Als u een nieuwe song creëert:
Als u over een bestaande part van een
interne song of een song van diskette
opneemt met uw eigen spel:
1
Selecteer de gewenste song (blz. 74, 76).
1
2
Selecteer de voice en begeleidingsstijl die u wilt gebruiken in de song.
Als u de LAYER/LEFT-voices op wilt nemen, zorg er dan voor dat de [LAYER]/[LEFT]-knoppen aanstaan.
Maak ook alle andere gewenste instellingen (Reverb, Chorus, enz.).
3
Houd de [REC]-knop ingedrukt en druk tegelijkertijd op de knop die corres-
pondeert met de track die u wilt opnemen.
U kunt TRACK 1 of TRACK 2 en de EXTRA TRACKS selecteren voor tegelijkertijd
opnemen.
Om uw toetsenbordspel op te nemen:
Druk of op de [TRACK 1]- of [TRACK 2]-knop.
Om het automatische begeleidingsspel op te nemen:
Druk op de [EXTRA TRACKS]-knop.
Om het opnemen te
stoppen drukt u nogmaals
op de [REC]-knop.
Als “LAYER” of “LEFT” aan-
staat voordat u op de REC-
knop drukt, worden de corres-
ponderende LAYER- en LEFT-
parts automatisch opgenomen
op verschillende kanalen.
OPM.
Het spel van track 1/2 wordt
opgenomen op het kanaal dat
is aangegeven in de SONG
SETTING-display (blz. 122).
OPM.
4
Het opnemen begint zodra u het toetsenbord bespeelt.
U kunt het opnemen ook starten door op de SONG/STYLE CON-
TROL [START/STOP]-knop te drukken. Het opnemen kan ook wor-
den gestart door het pedaal in te drukken, als de song start/stopfunc-
tie op de juiste manier aan het pedaal is toegewezen (blz. 128).
Om het opnemen te stoppen drukt u nogmaals op de [RECORD]-knop.
Het opnemen kan ook worden gestopt door het pedaal in te drukken, als de song
start/stopfunctie op de juiste manier aan het pedaal is toegewezen (blz. 128).
END
Om te pauzeren drukt u op de
SONG [START/STOP]-knop.
Om het opnemen te vervol-
gen, drukt u nogmaals op de
SONG [START/STOP]-knop.
OPM.
U kunt ook de metronoomklik
gebruiken als hulp terwijl u
opneemt.
Het geluid van de metronoom
wordt niet opgenomen.
OPM.
U kunt een tweede rechter-
handspel op Track 2 "overdub-
ben" na het opnemen van het
eerste rechterhandspel (inclu-
sief de LAYER-voices) op
Track 1. Om dit te doen stelt u
de [LEFT]-knop in op OFF en
herhaalt u de stappen 2 en 3.
OPM.
REC
EXTRA TRACKS TRACK2
STYLE L
TRACK1
R
Het instrument uitzetten
wist automatisch uw opge-
nomen spel. Als u de opna-
me wilt opslaan, zorg er dan
voor dat deze wordt opge-
slagen naar het interne ge-
heugen (USER-drive) of dis-
kette (blz. 38, 44).
LET OP
Uw spel opnemen en songs creëren — Song Creator
PF-1000
92
Dit laat u een song met verscheidene verschillende instrumentgeluiden opnemen op tot zestien kanalen, en het geluid
van een volledige band of orkest creëren.
De structuur van de kanalen en parts wordt in het overzicht hieronder getoond.
Over de begeleidingsstijlparts
Rhythm
...Dit is de basis voor de begeleiding en bevat de drum- en percussieritmepatronen. Gewoonlijk wordt één van de drumkits gebruikt.
Bass
........De baspart gebruikt verscheidene geschikte instrumentgeluiden die bij de stijl passen, zoals een akoestische bas, synthesizerbas of anderen.
Chord
......Dit is de ritmische akkoordbegeleiding, in het algemeen gebruikt met piano- of gitaarvoices.
Pad
...........Deze part beschikt over liggende akkoorden en gebruikt in het algemeen overvloedige geluiden zoals strijkers, orgel of koor.
Phrase
....Dit gedeelte wordt gebruikt voor verscheidene verfraaiingen en riffs die de song verbeteren, zoals accenten met kopersecties of akkoordarpeggios.
Kanalen
Parts (standaard-
instellingen)
Beschikbare parts Kanalen
Parts (standaard-
instellingen)
Beschikbare parts
1 Voice MAIN
Voice MAIN, LAYER, LEFT
Begeleidingsstijl RHYTHM 1
Begeleidingsstijl RHYTHM 2
Begeleidingsstijl BASS
Begeleidingsstijl CHORD1
Begeleidingsstijl CHORD2
Begeleidingsstijl PAD
Begeleidingsstijl PHRASE1
Begeleidingsstijl PHRASE2
MIDI
9
Begeleidingsstijl
RHYTHM 1
Voice MAIN, LAYER, LEFT
Begeleidingsstijl RHYTHM 1
Begeleidingsstijl RHYTHM 2
Begeleidingsstijl BASS
Begeleidingsstijl CHORD1
Begeleidingsstijl CHORD2
Begeleidingsstijl PAD
Begeleidingsstijl PHRASE1
Begeleidingsstijl PHRASE2
MIDI
2 Voice MAIN 10
Begeleidingsstijl
RHYTHM 2
3 Voice MAIN 11
Begeleidingsstijl
BASS
4 Voice MAIN 12
Begeleidingsstijl
CHORD1
5 Voice MAIN 13
Begeleidingsstijl
CHORD2
6 Voice MAIN 14 Begeleidingsstijl PAD
7 Voice MAIN 15
Begeleidingsstijl
PHRASE1
8 Voice MAIN 16
Begeleidingsstijl
PHRASE2
Multi Record
TOPREC
NEW SONG
SYNC.START
START/STOP
REW
FF
REPEAT
SONG
REC
2 31 5 6 7 84
Als u een nieuwe song creëert:
Als u over een bestaande part van een
interne song of een song van diskette
opneemt met uw eigen spel:
1
Selecteer de gewenste song (blz. 74, 76).
1
2
Selecteer het gewenste kanaal voor opnemen (stel deze in op “REC”) door de
[REC]-knop ingedrukt te houden en op de betreffende [1
▲▼] - [8▲▼]-knop te
drukken. Verscheidene kanalen kunnen tegelijkertijd worden geselecteerd.
REC......................... Maakt opnemen voor het kanaal mogelijk
ON ......................... Maakt terugspelen van het kanaal mogelijk
OFF......................... Schakelt het kanaal uit
Om het opnemen te annuleren of onmogelijk te maken, drukt u nogmaals op
de [REC]-knop.
De part wordt automatisch
geselecteerd als er verschei-
dene kanalen tegelijk op
REC worden ingesteld.
OPM.
Uw spel opnemen en songs creëren — Song Creator
93
PF-1000
D
C
3
Selecteer de part die u toe wilt wijzen aan het kanaal dat opgenomen wordt.
Dit bepaalt welke van de via het toetsenbord bespeelde parts (MAIN/LAYER/
LEFT) en de begeleidingsstijlparts (RHYTHM 1/2, BASS, enz.) worden
opgenomen naar de in stap 2 geselecteerde opnamekanalen.
Zie voor een overzicht van de standaard aanvangstoewijzingen blz. 92.
Als de MIDI-part wordt ge-
selecteerd
Een enkel kanaal instel-
len op MIDI
Alle binnenkomende data
ontvangen via elk van de
MIDI-kanalen 1 - 16, wor-
den opgenomen. Als u een
extern MIDI-toetsenbord of
-controller gebruikt om op te
nemen, laat dit u opnemen
zonder dat u het MIDI-ver-
zendkanaal op het externe
apparaat hoeft in te stellen.
Verscheidene kanalen in-
stellen op MIDI
Als u een extern MIDI-toet-
senbord of -controller ge-
bruikt om op te nemen,
worden er hierbij alleen da-
ta geregistreerd op het in-
gestelde kanaal hetgeen
inhoudt dat ook het externe
apparaat op hetzelfde
kanaal moet zijn ingesteld.
OPM.
Een enkele part (met uitzon-
dering van MIDI-parts) kan
niet worden toegewezen aan
verscheidene kanalen.
OPM.
4
Het opnemen begint zodra u het toetsenbord bespeelt.
U kunt het opnemen ook starten door op de SONG
/
STYLE CONTROL [START/STOP]-knop te drukken.
Het opnemen kan worden gestart/gestopt door het
pedaal in te drukken, als de recording punch in/
out-functie is toegewezen aan het pedaal (blz. 99).
5
Om het opnemen te stoppen drukt u nogmaals op de [REC]-knop.
U kunt ook het pedaal gebruiken om het opnemen te stoppen door deze los
te laten, als de recording punch in/out-functie is toegewezen aan het pedaal
(blz. 99).
Om te pauzeren drukt u op de
SONG [START/STOP]-knop.
Om het opnemen te vervol-
gen, drukt u nogmaals op de
SONG [START/STOP]-knop.
OPM.
U kunt ook de metronoomklik
gebruiken als hulp terwijl u
opneemt.
Het geluid van de metronoom
wordt niet opgenomen.
OPM.
6
Uw nieuwe song afspelen.
Om uw net opgenomen spel terug te spelen gaat u terug naar het begin van
de song met de [TOP]-knop en drukt u op de SONG [START/STOP]-knop.
Het terugspelen stopt automatisch aan het einde van de song, en er wordt
teruggeschakeld naar het begin van de song.
Om een nieuwe part op te nemen, herhaalt u de stappen 2 - 6 hierboven.
U kunt reeds opgenomen parts instellen om af te spelen, en ze afluis-
teren terwijl u een nieuwe part opneemt. Ga zo door tot u klaar bent
met de song.
U kunt de opgenomen songdata bewerken via de SONG CREATOR (1 -
16)-displays (blz. 103).
Druk op de [6
]-knop in de Open/Save-display voor Song, om de op-
genomen data op te slaan (blz. 38, 44).
END
Het instrument uitzetten
wist automatisch uw opge-
nomen spel. Als u de opna-
me wilt opslaan, zorg er dan
voor dat deze wordt opge-
slagen naar het interne ge-
heugen (USER-drive) of dis-
kette (blz. 38, 44).
De instellingen van de opge-
nomen parts zijn tijdelijk op-
geslagen tot u Quick Record
uitvoert , een song selecteert
of het instrument uitzet.
OPM.
LET OP
Uw spel opnemen en songs creëren — Song Creator
PF-1000
94
Deze methode laat u een song creëren door de noten één voor één in te voeren, zonder dat u ze in realtime hoeft te
spelen. Dit is ook handig voor het afzonderlijk opnemen van de akkoorden en de melodie.
Procedure
Afzonderlijke noten opnemen — Step Record
SOUND
CREATOR
DIGITAL
RECORDING
PAR T
MIXING
CONSOLE
DIGITAL
STUDIO
1
Selecteer een bestaande song (blz. 74, 76)
waaraan u parts wilt toevoegen of die u
opnieuw op wilt nemen. Als u een nieuwe
song wilt te creëren, druk dan tegelijkertijd
op de [RECORD]-knop en de [TOP]-knop.
3
Druk op de [A]-knop om de SONG CREATOR-
display op te roepen.
E
D
C
B
A
2
Druk op de [DIGITAL RECORDING]-knop.
4
Gebruik de [BACK]/[NEXT]-
knoppen om de “1 -16”-tab
voor het opnemen van me-
lodieën en andere parts te
selecteren, of selecteer de
“CHD”(Akkoord)-tab voor
het opnemen van akkoor-
den, en selecteer, na het
selecteren van de “1-16”
tab, een opnamekanaal met
de [F] (CH)-knop.
J
I
H
G
F
BACK NEXT
5
Roep de STEP RECORD-
display op door op de
[G]-knop te drukken.
J
I
H
G
F
Alle voice-, effect- en overige
instellingen die u in de
MIXING CONSOLE maakt,
worden automatisch geannu-
leerd als u de CHD (Akkoord)-
pagina oproept.
OPM.
De voices in de USER- en
FLOPPY DISK-pagina kun-
nen niet worden geselecteerd
voor Step Record. U kunt voi-
ces van de PRESET-pagina
selecteren; deze kunnen ech-
ter enigszins afwijken van de
originele voice.
OPM.
Uw spel opnemen en songs creëren — Song Creator
95
PF-1000
Maat/Tel/Clock
Velocity (aanslagsnelheid)
De tabel hieronder laat de beschikbare instellingen en de corresponderende aanslagsnelheidswaarden zien.
Gate Time
De volgende instellingen zijn beschikbaar:
Normal ....................... 80%
Tenuto ........................ 99%
Staccato...................... 40%
Staccatissimo.............. 20%
Manual .......................
De gatetijd (nootlengte) kan worden aangegeven als een percentage met de
[DATA ENTRY]-knop.
Kbd. Vel fff ff f mf mp p pp ppp
Feitelijke
speelsterkte
127 111 95 79 63 47 31 15
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
2 31 5 6 7 84
Verplaatst de cursor
omhoog en omlaag.
Zet de cursor terug naar
het begin van de song
(de eerste noot van de
eerste maat).
Bepaalt de aanslagsnelheid
(kracht) van de noot die wordt
ingevoerd (alleen bij het opne-
men van de melodie). Zie voor
informatie over aanslagsnel-
heidsinstellingen, hieronder.
Bepaalt de lengte van de
noot (in een percentage)
vanaf de positie waarop
deze is ingevoerd. (Dit is
alleen beschikbaar bij het
opnemen van de melodie.)
Zie, voor informatie over
gatetijdinstellingen, hieron-
der.
Elke keer als er op deze knop wordt
gedrukt, wordt er naar de volgende
van de drie basisnootselectors ge-
schakeld onderin de display: nor-
maal, gepunteerd en triool. (Dit is
alleen beschikbaar bij het opnemen
van de melodie.)
Wist het event bij de cursor.
Gebruik deze om het geselecteerde event
te verplaatsen in de eenheden: maten
(BAR), tellen en clocks. Zie, voor informatie
over maat/tel/clock-instellingen, hieronder.
Geef het noottype aan dat vervolgens inge-
voerd moet worden. (Er zijn slechts zestien
noten beschikbaar bij het opnemen van de
melodie.) Dit bepaalt ook de positie waar-
vandaan verder gegaan zal worden nadat
er een noot is ingevoerd.
6
Selecteer eerst de gewenste voice. Geef eerst de lengte en de kracht (luidheid) in deze display aan,
voordat de noot wordt ingevoerd, en voer vervolgens de toonhoogte in door de noot op het toetsen-
bord te spelen.
Om de STEP RECORD-display te sluiten, drukt u op de [EXIT]-knop. Zorg ervoor dat de
opgenomen data worden opgeslagen door op de [I] (SAVE)-knop te drukken (blz. 44).
END
Maat
Tel
Clock
1
1
000-
1919
2
000-
1919
3
000-
1919
4
000-
1919
2
1
000-
1919
2
000-
1919
3
000-
1919
4
000-
1919
Uw spel opnemen en songs creëren — Song Creator
PF-1000
96
Melodieën opnemen Step Record (Note)
In dit gedeelte laten we u zien hoe u Step Record kunt
gebruiken door u door een daadwerkelijk muzikaal
voorbeeld te leiden, dat rechts te zien is.
De procedure hier is van toepassing op stap 6 op blz. 95.
Speel de nieuw gecreëerde melodie terug
Gebruik de [C] ( ) -knop om de cursor naar het begin van de song te verplaatsen, en druk op de SONG [START/
STOP]-knop om de nieuw ingevoerde noten te horen. Om de opgenomen data daadwerkelijk in te voeren, drukt u
op de [EXIT]-knop. De ingevoerde data kunnen worden bewerkt via de SONG CREATOR (1 - 16)-display (blz. 103).
1
1-1 Selecteer deze noot.
1-3 ...drukt u hierop (om een
verbindingsstreepje in te
voeren).
1-2 Terwijl u deze noot ingedrukt houdt...
2
2-2
2-3
2-4
2-1 Selecteer deze noot.
3
3-1 Druk op deze knop om
de gepunteerde noten
weer te geven.
3-2 Selecteer deze noot.
3-3
4
4-1 Roep de normale noten
op door op deze knop te
drukken.
4-3
4-2 Selecteer deze noot.
De notatiedisplay van het instrument is misschien, vooral voor ge-
bonden en langere noten, niet accuraat. Stel, voor een accurate
weergave van de notatie, de gatetijd in op tenuto met de [H]-knop,
en voer naar wens de noten in.
OPM.
OPM.
Verplaats, om rusten in te voeren, gewoon de maat/tel/clock-locatie de gewenste rusttijd verder, en voer vervolgens de volgende noot in.
Uw spel opnemen en songs creëren — Song Creator
97
PF-1000
Akkoordwijzigingen voor de automatische begeleiding opnemen
Step Record (Chord)
De Chord Step opnamefunctie maakt het mogelijk om automatische begeleidingsakkoordwijzigingen één voor één op
te nemen met exacte timing. Aangezien de wijzigingen niet in realtime gespeeld hoeven te worden, kunt u makkelijk
complexe, strakke akkoordwijzigingen creëren — waar u later de melodie op de normale manier bij op kunt nemen.
De procedure hier is van toepassing op stap 6 op blz. 95.
Akkoorden en secties invoeren (Chord Step)
U kunt bijvoorbeeld de volgende akkoordprogressie invoeren met de procedure die hieronder beschreven wordt.
C F G F G7 C
MAIN A BREAK MAIN B
Voer de akkoorden in met de momenteel ge-
selecteerde akkoordvingerzettingsmethode in
het automatische begeleidingsgedeelte van
het toetsenbord.
OPM.
1
Druk op de MAIN [A]-knop om de sectie aan te geven, en voer de akkoorden in zoals rechts te zien is.
C F G
MAIN A
AB
MAIN
C
D
C
F
G
Selecteer deze nootwaarde en speel
de rechts aangegeven akkoorden.
001:1:000
001:3:000
002:1:000
C F G F G7
MAIN A BREAK
BREAK INTRO
F
G7
002:3:000
002:4:000
2
Druk op de [BREAK]-knop om de BREAK-sectie aan te geven, en voer de akkoorden in zoals rechts aangegeven.
Selecteer deze nootwaarde en speel
de rechts aangegeven akkoorden.
Uw spel opnemen en songs creëren — Song Creator
PF-1000
98
Speel de nieuw gecreëerde akkoordprogressie terug
Gebruik de [C] ( )-knop om de cursor naar het begin van de song te verplaatsen, en
druk op de SONG [START/STOP]-knop om de nieuw ingevoerde noten te horen. Om
de opgenomen data daadwerkelijk in te voeren, drukt u op de [EXIT]-knop. De inge-
voerde data kunnen worden bewerkt via de SONG CREATOR (CHD)-display (blz. 104).
Druk tenslotte op de [F] (EXPAND)-knop vanuit de SONG CREATOR (CHD)-display
om de ingevoerde data om te zetten naar songdata.
3
Druk op de MAIN [B]-knop om de sectie aan te geven en voer het akkoord in zoals rechts aangegeven.
C F G F G7 C
MAIN A BREAK MAIN B
AB
MAIN
C
D
C
003:1:000
Selecteer deze nootwaarde en speel
de rechts aangegeven akkoorden.
Druk, om een ll-in in te voe-
ren, op de [AUTO FILL IN]-
knop en druk op één van de
MAIN [A] [D]-knoppen.
OPM.
END Mark
Er wordt een END-marke-
ring in de display aangege-
ven, om het einde van de
songdata aan te geven.
De daadwerkelijke positie van
de End-markering is verschil-
lend en afhankelijk van de
sectie die is ingevoerd aan het
einde van de song. Als een
ENDING-sectie is ingevoerd,
volgt de End-markering auto-
matisch de ENDING-data. Als
er een andere sectie dan
ENDING is ingevoerd, wordt
de End-markering twee ma-
ten na de laatste sectie in-
gesteld.
De End-markering kan vrij op
elke gewenste positie worden
ingesteld.
OPM.
Uw spel opnemen en songs creëren — Song Creator
99
PF-1000
Via deze display kunt u instellen hoe het opnemen moet beginnen en eindigen voor zowel Quick Record als Multi
Record. Selecteer, om deze instellingen op te roepen, de REC MODE-display met de [BACK][NEXT]-knop, na het
uitvoeren van de procedurestappen 1 - 3 op blz. 94.
Over Punch In/Out
Deze eigenschap is vooral handig voor het opnieuw opnemen of vervangen van een bepaald gedeelte van een reeds
opgenomen kanaal. De illustraties hieronder geven een verscheidenheid aan situaties, waarin de geselecteerde maten in
een acht-maat frase opnieuw worden opgenomen.
Selecteer de opname-opties: Starten, Stoppen,
Punch In/Out — Rec Mode
J
I
H
G
F
2 31 5 6 7 84
Bepaalt de maat waar het punch-in
overschrijfopnemen begint (als
PUNCH IN AT is geselecteerd).
Deze instellingen bepalen hoe het opnemen zal beginnen.
Normal
Het overschrijfopnemen begint als u op de SONG
[START/STOP]-knop drukt of als u het toetsenbord
bespeelt met Synchro-standby ingesteld op ON.
First Key On
Het overschrijfopnemen begint zodra u het toetsen-
bord bespeelt. Deze instelling handhaaft ook de al op-
genomen inleidingsdata, waardoor u over de originele
inleiding op kunt nemen, zonder deze te wissen.
Punch In At
De song speelt normaal af tot aan de aangegeven
punch-inmaat (ingesteld met de [3▲▼]-knoppen), en
vervolgens begint het overschrijfopnemen op die
punch-in-maat.
Deze instellingen bepalen hoe het opnemen zal stoppen, alsook wat er gebeurt met de reeds opgenomen data.
Replace All
Dit wist alle data die volgen op het punt waarop het opnemen is gestopt.
Punch Out
Dit handhaaft alle data die volgen op het punt waarop het opnemen is gestopt.
Punch Out At
Het overschrijfopnemen gaat door tot de aangegeven punch-outmaat (ingesteld met de [6▲▼]-
knoppen), en stopt vervolgens op die punch-outmaat, waarna het songafspelen gewoon doorgaat.
Bepaalt de punch-outmaat de maat waar
het punch-in overschrijfopnemen stopt (als
PUNCH OUT AT is geselecteerd).
Roept de SONG-dis-
play op, waarvan-
daan u de bewerkte
data kunt opslaan.
Als de PEDAL PUNCH IN/
OUT-functie is ingesteld op
ON, wordt de huidige functie-
toewijzing van het sostenuto-
pedaal geannuleerd.
OPM.
Als dit is ingesteld op ON, kunt u het
sostenuto (midden) pedaal gebruiken
om de punch-in- en punch-outpunten te
regelen. Druk het sostenutopedaal in en
houd deze ingedrukt om op te nemen.
Het opnemen stopt als u het pedaal los-
laat.
12345678
REC START-instelling
REC END-instelling
12345
Gewist
Gewist
Gewist
Start/start overschrijfopnemen
Originele data
Reeds opgenomen data
Nieuw opgenomen data
Gewiste data
NORMAL
REPLACE ALL
12345678
NORMAL
PUNCH OUT
12345678
NORMAL
PUNCH OUT AT=006
12345
Start/
speel originele data af
Start/
speel originele data af
Start/
speel originele data af
Start/
speel originele data af
Start/
speel originele data af
Start/
speel originele data af
Start bespelen van de toetsen/
start overschrijfopnemen
Start bespelen van de toetsen/
start overschrijfopnemen
Start bespelen van de toetsen/
start overschrijfopnemen
Start overschrijfopnemen
Start overschrijfopnemen
Start overschrijfopnemen
Stop opnemen
FIRST KEY ON
REPLACE ALL
12345678
FIRST KEY ON
PUNCH OUT
12345678
Stop overschrijfopnemen/
speel originele data af
Stop overschrijfopnemen/
speel originele data af
Stop overschrijfopnemen/
speel originele data af
FIRST KEY ON
PUNCH OUT AT=006
12345
PUNCH IN AT=003
REPLACE ALL
12345678
PUNCH IN AT=003
PUNCH OUT
12345 7
PUNCH IN AT=003
PUNCH OUT AT=006
*1 Als de maten 1 - 2 niet worden
overschreven, start het opnemen
bij maat 3.
*2 U moet op de [REC]-knop
drukken aan het eind van 5
maten.
*1
Start/start overschrijfopnemen
*1
Start/start overschrijfopnemen
*1
*2
Stop opnemen
*2
Stop opnemen
*2
Stop opnemen
*2
Stop opnemen
*2
Stop opnemen
*2
Uw spel opnemen en songs creëren — Song Creator
PF-1000
100
Of u nu een song heeft opgenomen met Quick Record, Multi Record of Step Record, u kunt de bewerkingseigenschap-
pen gebruiken om de songdata te wijzigen.
Kanaalgerelateerde parameters bewerken Kanaal
Het oproepen van de procedures die nu volgen, hoort bij stap 4 op blz. 94. Gebruik, om de display hieronder op te
roepen, de [BACK]/[NEXT]-knoppen.
Quantize
Quantiseren laat u de timing van een reeds opgenomen kanaal "opschonen" of strak trekken. De volgende muzikale
passage bijvoorbeeld, is geschreven met exacte kwart- en achtste-noot waarden.
Zelfs als u denkt dat u een passage accuraat heeft opgenomen, kan het zijn dat uw spel net iets voor of achter loopt op
de maat. Quantiseren maakt het u mogelijk om alle noten van een kanaal strak te trekken zodat de timing absoluut ac-
curaat op de aangegeven nootwaarde is (zie hieronder).
Over de quantiseringsgrootte
Stel de quantiseringsgrootte zo in dat deze overeenkomt met de kleinste nootwaarde van het kanaal waarin u aan
het werk bent. Als bijvoorbeeld de data zijn opgenomen met zowel kwartnoten als achtste noten, gebruik dan de 1/
8 noot als quantiseringsgrootte. Als u een quantiseringsgrootte van 1/4 zou gebruiken, zouden de achtste noten naar
de kwartnoten worden geplaatst.
Een opgenomen song bewerken
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
2 31 5 6 7 84
Gebruik dit om de gewenste
bewerkingshandeling te se-
lecteren.
Selecteert het gewenste kanaal
dat gequantiseerd moet worden.
Selecteert de quantiseringsgrootte (resolutie).
Zie voor de details hieronder.
Bepaalt hoe sterk de noten zullen wor-
den gequantiseerd. Als een waarde la-
ger dan 100% wordt geselecteerd, zul-
len de noten slechts in de aangegeven
hoeveelheid in de richting van de juiste
tel worden gequantiseerd. Het gebruik
van een quantisering van minder dan
100% zorgt ervoor dat er nog wat
menselijk gevoel in de opname ge-
handhaafd blijft.
Voert de quantiseringshan-
deling uit. Als de handeling
is afgerond, verandert deze
knop naar [UNDO], waar-
door u de originele data
kunt terugroepen als u niet
tevreden bent met het
quantiseringsresultaat. De
Undofunctie heeft slechts
één niveau; alleen de voor-
gaande handeling kan on-
gedaan gemaakt worden.
Roept de SONG-display
op, waarvandaan u de
bewerkte data kunt op-
slaan.
Een maat van achtste noten voor het quantiseren Na 1/8 noot quantisering
1/8 noot 1/16 noot 1/32 noot 1/16 noot +
1/8 triool *
1/4 noot
1/4 triool 1/8 triool 1/16 triool 1/8 noot +
1/8 triool *
1/16 noot +
1/16 triool *
De drie quantiseringsinstellingen gemarkeerd met asterisken (*) zijn uitzonderlijk handig, aangezien ze u de mogelijkheid geven naar twee
verschillende nootwaarden tegelijkertijd te quantiseren, zonder afbreuk te doen aan de kwaliteit van de quantisering van de beide nootwaar-
den. Als u bijvoorbeeld zowel normale 1/8 noten als 1/8 triolen op hetzelfde kanaal heeft opgenomen, en u quantiseert naar normale 1/8
noten, worden alle noten van het kanaal gequantiseerd naar normale 1/8 noten waardoor elk trioolgevoel in het ritme volledig geëlimi-
neerd wordt. Als u echter de 1/8 noot- + 1/8 trioolinstelling gebruikt, worden zowel de normale noten als de triolen goed gequantiseerd.
Quantiseringsgrootte
Uw spel opnemen en songs creëren — Song Creator
101
PF-1000
Delete
Dit laat u opgenomen data van het aangegeven kanaal wissen.
Mix
Deze functie laat u de data van twee kanalen mixen en plaatst de resultaten in een ander kanaal. Het laat u ook de data
van één kanaal naar een ander kanaal kopiëren.
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
2 31 5 6 7 84
Gebruik deze om de
gewenste bewerkingshan-
deling te selecteren.
Wist alle data van het
geselecteerde kanaal. Als
de handeling is afgerond,
verandert deze knop naar
[UNDO], waardoor u de ori-
ginele data kunt terugroe-
pen. De Undofunctie heeft
slechts één niveau; alleen
de voorgaande handeling
kan ongedaan gemaakt
worden.
Roept de SONG-display
op, waarvandaan u de
bewerkte data kunt op-
slaan.
Deze selecteert het kanaal dat gewist moet worden.
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
2 31 5 6 7 84
Gebruik deze om de
gewenste bewerkingshan-
deling te selecteren.
Voert de Mixhandeling uit.
Als de handeling is afge-
rond, verandert deze knop
naar [UNDO], waardoor u
de originele data kunt terug-
roepen als u niet tevreden
bent met het mixresultaat.
De Undofunctie heeft
slechts één niveau; alleen
de voorgaande handeling
kan ongedaan gemaakt
worden.
Roept de SONG-display
op, waarvandaan u de
bewerkte data kunt op-
slaan.
Deze laten u de twee bronkanalen
aangeven die gemixt moeten worden.
Als hier COPY is geselecteerd, worden de data van Source (bron) 1
gekopieerd naar het Destination (bestemmings)kanaal.
Bepaalt het kanaal waarin de mix- of
kopieerresultaten zullen worden geplaatst.
Alle andere dan de gemixte
nootdata worden onttrokken
aan het Source 1-kanaal.
OPM.
Uw spel opnemen en songs creëren — Song Creator
PF-1000
102
Channel Transpose
Dit maakt het u mogelijk om de opgenomen data van afzonderlijke kanalen omhoog of omlaag te transponeren met
een maximum van twee octaven in stappen van halve noten.
Set Up
U kunt de aanvangsinstellingen van de song — zoals voice, niveau en tempo — wijzigen naar de huidige instellingen
van de mixingconsole of paneelregelaars.
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
2 31 5 6 7 84
Voert de kanaaltrans-
poneringshandeling uit. Als
de handeling is afgerond,
verandert deze knop naar
[UNDO], waardoor u de
originele data kunt terug-
roepen als u niet tevreden
bent met het kanaaltrans-
poneringsresultaat. De
Undofunctie heeft slechts
één niveau; alleen de voor-
gaande handeling kan on-
gedaan gemaakt worden.
Roept de SONG-display
op, waarvandaan u de
bewerkte data kunt op-
slaan.
Bepaalt de hoeveelheid transponering voor elk kanaal.
Schakelt tussen de twee
kanaaldisplays: Kanalen 1 -
8 en Kanalen 9 - 16.
Om tegelijkertijd alle kana-
len op dezelfde waarde in
te stellen, past u de ka-
naaltransponering aan
voor één van de kanalen
terwijl u deze knop inge-
drukt houdt.
Gebruik deze om de
gewenste bewerkingshan-
deling te selecteren.
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
2 31 5 6 7 84
Gebruik deze om de
gewenste bewerkingshan-
deling te selecteren.
Voert de SET UP-
handeling uit. Als
SET UP eenmaal is
uitgevoerd, kan de
handeling niet meer
worden geannuleerd
of ongedaan ge-
maakt worden.
Roept de SONG-display
op, waarvandaan u de
bewerkte data kunt op-
slaan.
Bepaalt welke afspeeleigenschappen en -functies automatisch opgeroepen zullen worden met de geselecteerde song.
Alle events, met uitzondering van KEYBOARD VOICE kunnen alleen aan het begin van de song worden opgenomen.
Zorg ervoor dat, voordat u één van deze items (anders dan de Keyboard-voice) selecteert of afvinkt, de song teruggezet
wordt naar het begin met de [TOP]-knop, en stop het afspelen.
Song............................ Slaat de tempo-instelling en alle andere gemaakte instellingen van de MIXING CONSOLE op.
Keyboard Voice........... Dit laat u automatisch de voice van de via het toetsenbord bespeelde parts (MAIN/LAYER/LEFT)
instellen, als de song wordt afgespeeld. Slaat de via het toetsenbord bespeelde voice en de part
ON/OFF-instellingen op. Om een voicewijziging voor de via het toetsenbord bespeelde part tij-
dens een song op te nemen, stopt u de song op het gewenste punt, maakt u de voicewijziging en
drukt u op de [D] (EXECUTE)-knop.
Lyrics language.......... Slaat de instellingen van de Lyrics-display op.
Score Setting.............. Slaat de instellingen van de Score-display op.
Mic. Setting................. Slaat de microfooninstellingen in de mixingconsole op.
Gebruik dit om het gese-
lecteerde item af te vinken.
Afgevinkte items worden
met de song opgeslagen.
Uw spel opnemen en songs creëren — Song Creator
103
PF-1000
Nootevents bewerken 1 - 16
Via deze display kunt u afzonderlijke nootevents bewerken (zie hieronder). Het oproepen van de procedures die nu
volgen, hoort bij stap 4 op blz. 94. Gebruik de [BACK]/[NEXT]-knoppen om de onderstaande display op te roepen.
Nootevents
Parameter Omschrijving
Noot Bepaalt de toonhoogte, aanslagsnelheid (volume) en lengte van de noot.
Ctrl (Besturingswijziging)
Bepaalt het besturingswijzigingsnummer en de waarde. Zie voor details over besturingswijzigingsboodschap-
pen, de afzonderlijke Data List (MIDI Data Format).
Prog (Programmawijziging)
Bepaalt het voice (programma)-nummer. Zie voor details over programmawijzigingsboodschappen en hoe ze in
te stellen, de afzonderlijke Data List (Voice List).
P.Bnd (Pitchbend) Bepaalt de pitchbendwaarde.
A.T. (Aftertouch) Bepaalt de aftertouchwaarde.
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
2 31 5 6 7 84
Gebruik deze om de cursor
omhoog/omlaag te bewegen
en selecteer het gewenste
event.
Bepaalt het kanaal dat
moet worden bewerkt.
Voor grove instelling van de eventwaarde.
Roept de Step Record-
display op (blz. 95).
Roept deFilter-display op
(blz. 105), waardoor u al-
leen de events die u in
het eventoverzicht wilt
zien, kunt selecteren.
Roept de SONG-display
op, waarvandaan u de
bewerkte data kunt op-
slaan.
Deze knop ingedrukt
houden terwijl u de [A]-
en [B]-knoppen gebruikt,
laat u meerdere events
selecteren.
Voor jnaanpassing van de eventwaarde.
Knipt (wist) alle geselecteerde events weg. De wegge-
knipte events zijn gekopieerd en kunnen op een andere
locatie worden geplakt.
Voegt een nieuw event toe aan het
Eventoverzicht.
Kopieert alle geselecteerde events. De geko-
pieerde events kunnen op een andere locatie
worden geplakt.
Wist het event bij de cursorpositie.
Plakt alle weggeknipte of gekopieerde
events op de geselecteerde locatie.
Als de waarde bij de cursor is gewijzigd, zal druk-
ken hierop de originele waarde terugroepen.
Bepaalt de huidige positie van
het event dat wordt bewerkt.
Keert terug naar de begin-
positie van de huidige song
(de eerste noot van de
eerste maat).
Gebruik deze om de cursor
naar links/rechts te bewegen
en selecteer de gewenste
parameter van het gemar-
keerde event. Houd in ge-
dachte dat de cursor van de
zojuist bewerkte waarde af-
halen, automatisch die
waarde invoert.
Om een bewerkte waarde daad-
werkelijk in te voeren, beweegt u
de cursor bij de waarde vandaan
of drukt u op de SONG [START/
STOP]-knop.
OPM.
Het geluid van de voices opge-
nomen met Step Record kan
enigszins afwijken van die van
de originele voices.
OPM.
Uw spel opnemen en songs creëren — Song Creator
PF-1000
104
Akkoordevents bewerken CHD
Via deze display, kunt u de akkoordevents die u heeft opgenomen in de song bewerken.
Het oproepen van de procedures die nu volgen, hoort bij stap 4 op blz. 94. Gebruik de [BACK]/[NEXT]-knoppen om de
onderstaande display op te roepen. Met uitzondering van de [F] (EXPAND)-knop, zijn de handelingen hier dezelfde als
die bij nootevents bewerken (blz. 103).
Akkoordevents
Systeemevents bewerken SYS/EX. (Systeem Exclusief)
Via deze display kunt u opgenomen systeemevents bewerken.
Het oproepen van de procedures die nu volgen, hoort bij stap 4 op blz. 94. Gebruik de [BACK]/[NEXT]-knoppen om de
onderstaande display op te roepen. De handelingen hier zijn dezelfde als die bij de nootevents bewerken (blz. 103).
Systeemevents
Parameter Omschrijving
Style (Begeleidingsstijl) Toont de begeleidingsstijlnaam. Om een begeleidingsstijl in te voeren, roept u de STYLE-display op en selecteert
u de gewenste stijl.
Tempo Bepaalt de tempowaarde.
Chord (akkoord) Geeft het akkoord aan zijn grondtoon, akkoordsoort en on-basnoot.
Sect (Sectie) Geeft de sectie aan zijn naam en variatie.
OnOff (Kanaal aan/uit) Bepaalt of bepaalde kanalen (ritme, bas, enz.) zijn aan-/uitgezet.
CH.Vol (Kanaalvolume) Bepaalt het niveau van bepaalde kanalen (ritme, bas, enz.).
S.Vol (Stijlvolume) Bepaalt het niveau van de gehele begeleidingsstijl.
Parameter Omschrijving
ScBar
(Aanvangsmaatnotatie)
Dit bepaalt het nummer van de eerste maat. Het maatnummer wordt aangeven in de MAIN-display of in de mu-
zieknotatie. Slechts één waarde kan worden aangegeven aan het begin van de songdata.
Tempo Bepaalt de tempowaarde.
Time (Maatsoort) Bepaalt de maatsoort.
Toets Bepaalt de toonsoort, alsook de majeur/mineur-instelling.
XG Prm (XG-parameters) Maakt het u mogelijk verscheidene gedetailleerde wijzigingen in de data te maken. Zie voor meer informatie
over XG-parameters de afzonderlijke Data List (MIDI Data Format).
SysEx (Systeem Exclusief) Toont de Systeem Exclusieve data in de song. Dit laat u niet de daadwerkelijke inhoud van de data wijzigen; het
laat u echter de data wissen, knippen, kopiëren en plakken.
Meta (Meta-event) Toont de SMF-meta-events in de song. Dit laat u niet de daadwerkelijke inhoud van de data wijzigen; het laat u
echter de data wissen, knippen, kopiëren en plakken.
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
Druk hierop om de opge-
nomen akkoord- en sectie-
invoer om te zetten in
songdata.
Om een bewerkte waarde
daadwerkelijk in te voeren,
beweegt u de cursor bij de
waarde vandaan of drukt u op
de SONG [START/STOP]-
knop.
OPM.
Uw spel opnemen en songs creëren — Song Creator
105
PF-1000
Songteksten invoeren en bewerken
Deze handige functie laat u de songnaam en de songteksten voor de song invoeren. Het laat u ook reeds bestaande songteks-
ten wijzigen of corrigeren. Zie voor meer informatie over lyricevents, het onderstaande overzicht. Het oproepen van de pro-
cedures die nu volgen, hoort bij stap 4 op blz. 94. Gebruik de [BACK]/[NEXT]-knoppen om de onderstaande display op te
roepen. De handelingen hier zijn dezelfde als die bij de nootevents bewerken (blz. 103).
In het volgende voorbeeld herschrijven we een gedeelte van de tekst van één van de songs: “Twinkle Twinkle Little Star”.
Selecteer de interne song “Twinkle Twinkle Little Star”. De methode voor selectie is hetzelfde als die beschreven staat op blz. 74
.
Songtekstevents
Het eventoverzicht naar eigen wens aanpassen Filter
Deze functie laat u bepalen welke eventtypes in de eventbewerkingsdisplays zullen worden getoond. Om een event
voor vertoning te selecteren, vinkt u het vakje dat correspondereert met de eventnaam af. Om een event weg te filteren,
zodat deze niet is te zien, verwijdert u het vinkje zodat het vakje leeg is.
Om de onderstaande display op te roepen, drukt u op de [H] (FILTER)-knop vanuit één van de volgende displays: CHD,
1 - 16, SysEX, of LYRICS (blz. 103 - blz. 105).
Parameter Omschrijving
Name (Songnaam) Bepaalt de songnaam. Dit roept de NAME-display op, waar u de naam kunt invoeren.
Lyrics (songteksten) Maakt het u mogelijk songteksten in te voeren.
Code (overige
regelaars)
CR: Voert een regelafbreking in de songtekst in.
LF: Wist de momenteel getoonde songteksten en toont de volgende set songteksten.
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
2 31 5 6 7 84
1
Verplaats de
cursor naar het
event dat de
tekst “star” be-
vat.
3
Gebruik deze knoppen om de Lyric-display op te roepen, waar u songteksten in kunt voeren.
Voer het nieuwe woord “(uw naam)” in via de Lyric-display (blz. 45).
4
Druk op deze knop
om de nieuwe ge-
wijzigde songtekst-
data op te slaan.
2
Verplaats de
cursor naar het
woord “star.
Om een bewerkte waarde daadwerkelijk
in te voeren, beweegt u de cursor bij de
waarde vandaan of drukt u op de SONG
[START/STOP]-knop.
OPM.
De song Twinkle Twinkle
Little Star zit in de map For
Children in het Song Book
(blz. 74).
OPM.
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
2 31 5 6 7 84
EXIT
Roept de MAIN FILTER-dis-
play op. Zie voor meer infor-
matie over elk van de event-
types, de afzonderlijke Data
List (MIDI Data Format).
Vinkt alle items af.
Verandert het vinkje voor
alle vakjes afzonderlijk.
Met andere woorden, dit
vinkt alle vakjes af die niet
waren afgevinkt en
andersom.
Roept de CONTROL
CHANGE FILTER-display
op. Zie voor meer informa-
tie over elke van de eventty-
pes, de afzonderlijke Data
List (MIDI Data Format).
Roept de ACCOMPANIMENT FILTER-
display op. Zie voor meer informatie over
elke van de eventtypes, de afzonderlijke
Data List (MIDI Data Format).
Als MAIN FILTER of ACCOMPANIMENT FILTER is geselecteerd, selecteren deze het
item, omhoog of omlaag scrollend naar het begin of het eind. Als CONTROL CHANGE
FILTER is geselecteerd, selecteert deze het item, acht items per keer omhoog of omlaag
scrollend.
Selecteert het item, één item per keer
omhoog of omlaag scrollend.
Plaatst/verwijdert het vinkje voor het
geselecteerde item.
Selecteert alleen nootdata;
de vinkjes voor alle andere
vakjes worden verwijderd.
Voer de instellingen
in door op de [EXIT]-
knop te drukken.
END
PF-1000
106
Begeleidingsstijlen creëren — Style Creator
Deze krachtige eigenschap laat u uw eigen originele stijlen creëren, die vervolgens gebruikt kunnen worden voor de
automatische begeleiding — net als met de presetstijlen.
Over begeleidingsstijlen creëren
Het overzicht rechts laat de basisparts (of “kanalen”) zien die elke sectie van een
begeleidingsstijl vormen. Om een begeleidingsstijl te creëren, neemt u de patronen
één voor één op verscheidene kanalen op, voor elke part die u wilt creëren.
Realtime Record (blz. 108)
U kunt begeleidingsstijlen opnemen door gewoon de parts in realtime via het
toetsenbord te bespelen. U hoeft echter niet elke part zelf op te nemen — u kunt
een bestaande presetbegeleidingsstijl kiezen die de stijl die u wilt benadert,
vervolgens voegt u dan de parts toe of vervangt parts in die stijl om zo uw eigen
customstijl te creëren.
Realtime Recordkarakteristieken
Loop Record
Aangezien de automatische begeleiding herhalingen van de begeleidingspatronen van verscheidene maten herhaalt in een
“loop”, kunt u ook patronen opnemen in een loop. Als u bijvoorbeeld start met het opnemen van een twee-maten MAIN-
sectie, worden de twee maten herhaaldelijk opgenomen. Noten die u opneemt zullen in de volgende loop (herha
ling)
worden teruggespeeld, waardoor u nieuw materiaal op kunt nemen terwijl u de parts hoort die reeds zijn opgenomen.
Overdub Record
Deze eigenschap laat u nieuw materiaal opnemen op een kanaal dat reeds opgenomen data bevat, zonder de origi-
nele data te wissen. Bij stijlopname blijven de opgenomen data intact, tenzij u zelf aangeeft dat het gewist moet
worden. Als u bijvoorbeeld start met het opnemen van een twee-maten MAIN-sectie, worden de twee maten her-
haald. Terwijl u, elke keer als de loop wordt herhaald, noten opneemt, worden deze noten in de volgende loop afge-
speeld, waardoor u nieuw materiaal kunt overdubben terwijl u de reeds opgenomen data hoort.
Step Record (blz. 109)
Deze methode is als het schrijven van muzieknotatie op papier, aangezien dit het u mogelijk maakt elke noot afzon-
derlijk in te voeren, en zijn lengte aan te geven. Dit is ideaal voor het maken van nauwkeurige opnamen, of voor het
opnemen van parts die te moeilijk zijn om te spelen.
Een begeleidingsstijl samenstellen (blz. 110)
Deze handige eigenschap laat u samengestelde stijlen creëren door
verscheidene patronen van de interne presetbegeleidingsstijlen te
combineren. Als u bijvoorbeeld uw eigen originele 8-beat-stijl wilt
creëren, kunt u ritmepatronen van de “8 Beat 1”-stijl nemen, het bas-
patroon van “8 Beat 2” gebruiken en de akkoordpatronen van de “60’s
8 Beat”-stijl importeren — daarbij de verscheidene elementen combi-
nerend om één begeleidingsstijl te creëren.
De gecreëerde begeleidingsstijl bewerken (blz. 111)
Met de bewerkingseigenschappen kunt u de stijlen die u heeft gecre-
eerd met Realtime Record, Step Record en assemblage van andere stij-
len, naar eigen wens bewerken.
MASTER VOLUME
MIN MAX
METRONOME
STYLE CONTROL
START/STOP
FADE IN/OUT POP & ROCK
BREAK INTRO
ENDING/rit.
SYNC.STOP SYNC.START
TOPREC
NEW SONG
SYNC.START
EXTRA TRACKS TRACK2
STYLE L
TRACK1
R
START/STOP
START/STOP
REW
FF
REPEAT
DEMO
HELP
FUNCTION
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
SOUND
CREATOR
DIGITAL
RECORDING
DIRECT
ACCESS
BALANCE
CHANNEL
ON/OFF
PART
PART
MIXING
CONSOLE
LCD
CONTRAST
A
ACMP
AUTO FILL IN
OTS LINK
B
MAIN
C
TAP TEMPO
EXIT
DATA ENTRY
ENTER
ON/OFF
LAYER
BACK
LEFT
NEXT
MUSIC
FINDER
RESET RESET
POP BALLADS
DANCE
SWING & JAZZ
R & B COUNTRY
LATIN WALTZ BALLROOM PIANIST
USER 4321
4321FREEZEUSERXGSYNTH.
CHOIR & PAD
BRASS WOODWIND STRINGS
LEFT HOLDMONOECHO
HARMONY/
REVERB
PIANO & ORGAN &
DSP VARIATION
BASSGUITAR
PERCUSSION
HARPSI. E.PIANO
ACCORDION
8 MEMORY765
MARCH &
WORLD
TEMPO
TRANSPOSE
STYLE
SONG
MENU
DIGITAL
STUDIO
2 31 5 6 7 84
VOICE
PART
PIANO
VOICE REGISTRATION MEMORY
VOICE EFFECT ONE TOUCH SETTING
D
DIGITAL
RECORDING
STYLE CONTROL
BREAK INTRO
ENDING/rit.
SYNC.STOP SYNC.START
START/STOP
A
ACMP
AUTO FILL IN
OTS LINK
B
MAIN
C
D
Sectie Kanaal
INTRO A - D
RHYTHM 1, RHYTHM 2,
BASS, CHORD 1,
CHORD 2, PAD,
PHRASE 1, PHRASE 2
MAIN A - D
FILL IN A - D
BREAK
ENDING A - D
Zie voor informatie over de
partstructuur van begelei-
dingsstijlen blz. 92.
OPM.
Rhythm 1
Rhythm 2
Bass
Chord 1
Chord 2
Pad
Phrase 1
Phrase 2
8Beat 1
Rhythm 1
Rhythm 2
Bass
Chord 1
Chord 2
Pad
Phrase 1
Phrase 2
8Beat 2
Rhythm 1
Rhythm 2
Bass
Chord 1
Chord 2
Pad
Phrase 1
Phrase 2
60’s 8 Beat
Rhythm 1
Rhythm 2
Bass
Chord 1
Chord 2
Pad
Phrase 1
Phrase 2
Begeleidingsstijlen creëren — Style Creator
107
PF-1000
Style File Format
Het Style File Format (SFF) combineert alle auto-
matische begeleidingskennis van Yamaha in één
enkel gestandariseerd format. Door de bewer-
kingsfuncties te gebruiken kunt u volledig voor-
deel trekken van SFF en naar eigen wens uw ei-
gen stijlen creëren.
Het overzicht rechts geeft een indruk van de ma-
nier waarop de begeleiding wordt teruggespeeld.
(Dit is niet van toepassing op de ritmekanalen.)
Het basis- of “bron”-patroon in het overzicht is
de originele stijldata. Dit bronpatroon is opge-
nomen met het begeleidingsstijl opnemen (zie
hieronder).
Zoals te zien is in het overzicht rechts, wordt de
daadwerkelijke uitvoer van de begeleiding be-
paald door verscheidene parameterinstellingen
en akkoordwijzigingen (gespeeld in het automa-
tische begeleidingsgedeelte van het toetsenbord)
die ingevoerd zijn in dit bronpatroon.
Bronpatroon
1 Brongrondtoon (grondtoon basisakkoord)
2 Bronakkoord (basisakkoordsoort)
Pitch Conversion (Toonhoogteconversie)
3 NTR (Noottransponeringsregel)
4 NTT (Noottransponeringstabel)
Overige instellingen
5 High Key (drempel voor de toonhoogte-
conversie)
6 Note Limit (nootbereik dat geluid geeft)
7 RTR (Retriggerregel; hoe de toonhoogtes
van het akkoord wijzigen)
Uitvoer
Dit zijn de patronen die
zijn opgenomen in de
begeleidingsstijlen
(blz. 114).
Deze data zijn gecre-
eerd door akkoorden
die zijn gespeeld in het
automatische begelei-
dingsgedeelte van het
toetsenbord (blz. 62).
Deze instellingen zijn
bewerkt via de PARA-
METER-display. Deze
parameters bepalen
hoe de toonhoogte van
het bronpatroon wordt
omgezet als u akkoor-
den speelt in het auto-
matische begelei-
dingsgedeelte van het
toetsenbord (blz. 114).
Akkoordwijzigingen
Procedure
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
BACK NEXT
SOUND
CREATOR
DIGITAL
RECORDING
PAR T
MIXING
CONSOLE
DIGITAL
STUDIO
1
Selecteer de gewenste begeleidingsstijl
voor bewerken. Roep, om een nieuwe
begeleidingsstijl van meet af aan op te
nemen, de BASIC-pagina in de STYLE
CREATOR-display op, en selecteer “New
Style” door op de [C]-knop te drukken.
2
4
De begeleidingsstijl opnemen
en bewerken. Zie voor details
over de handelingen voor elke
display, de uitleg die op de vol-
gende bladzijde begint.
Gebruik de [BACK]/
[NEXT]-knoppen om
de verscheidene pa-
gina’s te selecteren.
3
Druk op de [EXIT]-knop om
de STYLE CREATOR-display
te sluiten.
END
5
Roep de STYLE-display op door op de [I] (SAVE)-
knop te drukken (in de ASSEMBLY-pagina: de [J]-
knop), en sla vervolgens de opgenomen/bewerkte
data op naar de USER- of FLOPPY DISK-pagina.
Begeleidingsstijlen creëren — Style Creator
PF-1000
108
U kunt de Realtime Record eigenschappen gebruiken om uw eigen begeleidingsstijl te creëren — of vanuit het niets of
gebaseerd op de presetbegeleidingsdata. De procedure hier is van toepassing op stap 4 op blz. 107.
Realtime Record — Basis
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
REC.... Kanaal is aangezet voor opname.
ON ......Kanaal is aangezet voor terugspelen.
OFF ....Kanaal is uitgeschakeld.
Selecteert een lege
stijl, waardoor u een
nieuwe stijl vanuit het
niets kunt opbouwen.
Roept de display op voor het wijzigen
van het tempo of de beat (maatsoort).
Druk, om de selectie te annule-
ren of los te laten, op de [1] -
[8]-knop die correspondeert
met het kanaal dat u wilt annule-
ren. Zo lang u de [J]-knop inge-
drukt houdt, kunt u omschakelen
tussen het wissen en terugroe-
pen van de geselecteerde data.
De [J]-knop loslaten wist de
data voorgoed. Zorg ervoor dat,
voordat u opneemt op één van
de niet-ritmekanalen (BASS -
PHR 2), de bestaande data van
het betreffende kanaal gewist
worden.
Dit is alleen beschikbaar als het
kanaal is ingesteld op [RHY1] of
[RHY2], en laat u bepaalde
percussiegeluiden wissen tijdens
het opnemen. Houd deze knop
ingedrukt en druk tegelijkertijd op
de toets die overeenkomt met het
instrument dat u wilt wissen.
2
Selecteer eerst de gewenste voice. Start het opnemen door op de STYLE
CONTROL [START/STOP]-knop te drukken.
De geselecteerde sectie van de stijl begint af te spelen. Aangezien het ritme-
patroon herhaaldelijk loopt, kunt u elke keer als het patroon langs komt nieu-
we geluiden en noten opnemen terwijl u naar het patroon luistert. Het icoon
boven de toetsen geeft handig aan welke percussie-instrumenten aan welke
toetsen zijn toegewezen.
3
Stop het opnemen door nogmaals op de STYLE CONTROL [START/STOP]-
knop te drukken.
Terwijl de REC CHANNEL-display wordt getoond, sluit u de display
door op de [EXIT]-knop te drukken.
END
Als u Sync Start heeft aange-
zet (door op de SYNC. START-
knop te drukken), kunt u het
opnemen starten door ge-
woon op een toets op het
toetsenbord te drukken.
1
Selecteer het gewenste kanaal voor opnemen door tegelijk de [F] (REC CH)-knop in te drukken en op de
geschikte [1▲▼] - [8▲▼]-knop te drukken.
Zorg ervoor dat, voordat u opneemt op één van de niet-ritmekanalen (BASS - PHR 2), de bestaande data van
het betreffende kanaal gewist worden. U kunt de overige instellingen maken (zie het kader “Overige para-
meters in de BASIC-display” op blz. 109) na het sluiten van de REC CHANNEL-display door op de [EXIT]-
knop te drukken. Om de REC CHANNEL-display weer terug te roepen, drukt u op de [F] (REC CH)-knop.
OPM.
Alleen Drum Kit/SFX Kit
kan worden geselecteerd
voor het RHY 2-kanaal.
Voor de niet-ritmekanalen
(BASS - PHR 2), kunnen
alle voices met uitzonde-
ring van de Drum Kit/SFX
Kit worden geselecteerd.
OPM.
Als deze knop wordt ingedrukt zal DELETE verschijnen boven
de kanalen die data bevatten. Houd, om de data van een
bepaald kanaal te wissen, deze knop ingedrukt en druk op de
betreffende [1] - [8]-knop.
Begeleidingsstijlen creëren — Style Creator
109
PF-1000
Met deze methode kunt u een stijlpatroon creëren door noten en andere data afzonderlijk in te voeren, zonder dat u ze
in realtime hoeft te spelen. De procedure hier is van toepassing op stap 4 op blz. 107.
Het daadwerkelijke opnameproces is hetzelfde als bij Step Record van songs (blz. 94), met uitzondering van de punten die
hieronder worden beschreven. U kunt ook elk event via de EDIT-pagina bewerken, en het bewerkingsproces is hetzelfde als
bij het bewerken van songs (blz. 103).
Bij songopname kan de END-markeringspositie vrijelijk gewijzigd worden. Het kan echter niet gewijzigd worden bij het begelei-
dingsstijlen creëren. Dit komt doordat de lengte van de begeleidingsstijl automatisch is vastgelegd overeenkomstig de geselecteer-
de sectie. Bij het creëren van bijvoorbeeld een begeleidingsstijl gebaseerd op een viermaatssectie, zal de END-markeerpositie
automatisch worden ingesteld op het einde van de vierde maat en kan niet worden gewijzigd vanuit het STEP RECORD-scherm.
Als de opgenomen data via de EDIT-pagina bewerkt worden, kunt u schakelen tussen de datatypes die u wilt bewerken (event-
data of besturingsdata). Druk op de [F] (TRACK EVT)-knop om te schakelen tussen de EVENT-display (noot, besturingswijziging,
enz.) en de CONTROL-display (Systeem Exclusief, enz.).
Zorg ervoor dat het opnamekanaal van tevoren is ingesteld via een andere display (bijv. de BASIC-display, blz. 108)
.
Overige parameters in de BASIC-display
[I] (SAVE)-knop
Roept de STYLE-display op voor het opslaan van de begeleidingsstijldata.
[3
▲▼
][4
▲▼
] (Section)-knoppen
Bepalen de sectie die zal worden opgenomen.
[5
▲▼
][6
▲▼
] (Pattern Length)-knoppen
Bepalen de patroonlengte van de geselecteerde sectie in maten (1 - 32). De FILL
IN/BREAK-sectielengte ligt vast op één maat.
[D] (Execute)-knop
Voert het wijzigen van de patroonlengte uit.
Opnemen — Voorzorgsmaatregelen
Het basisakkoord dat gebruikt wordt voor de begeleidingsstijl wordt het bronakkoord ge-noemd.
Alle akkoorden die worden gespeeld en de toonhoogtes waarop ze klinken zijn afgeleid van het
bronakkoord. Als de MAIN- en FILL IN-parts worden opgenomen (voor een CM7-bronakkoord),
houd dan de volgende punten in gedachten:
* Als er wordt opgenomen naar de BASS- of PHRASE-kanalen, probeer dan alleen de aanbevolen
noten te gebruiken; dit zal er voor zorgen dat u verscheidene akkoorden met de begeleidingsstijl kunt spelen en optimaal
resultaat krijgt. (Andere noten kunnen werken, vooropgesteld dat u ze als korte tussennoten gebruikt.)
* Als er wordt opgenomen naar de CHORD- of PAD-kanalen, gebruik dan alleen de noten van het CM7-akkoord; dit zal er voor
zorgen dat u verscheidene akkoorden met de begeleidingsstijl kunt spelen en optimaal resultaat krijgt. (Andere noten kunnen
werken, vooropgesteld dat u ze als korte tussennoten gebruikt.)
Het bronakkoord is standaard ingesteld op CM7; u kunt dit echter wijzigen naar elk akkoord dat u wenst. Zie het ge-
deelte “Style File Format instellingen maken – Parameter” op blz. 114.
Als er wordt opgenomen naar de INTRO- en ENDING-parts, kunt u het bronakkoord negeren en alle noten of akkoordpro-
gressies gebruiken die u wilt. Als u in dit geval de NTR-parameter instelt op “ROOT TRANSPOSE” en NTT op “HARMONIC
MINOR” of “MELODIC MINOR” (in de PARAMETER-pagina), worden de normale toonhoogteconversies die het resultaat
zouden zijn van het spelen van verschillende akkoorden geannuleerd (voor afspelen) — hetgeen betekent dat de begelei-
dingstoonhoogteconversie alleen plaats zal vinden bij wijzigingen in de grondtoonnoot of majeur/mineur-verschuivingen.
U kunt ook de gewenst sectie
voor opnemen selecteren door
op de betreffende paneelknop
te drukken. Drukken op één
van de sectieknoppen roept
de SECTION-display op,
waarin u secties kunt wijzigen
met de [6▲▼]/[7▲▼]-knop-
pen. Druk, om de wijziging
daadwerkelijk in te voeren, op
de [8]-knop. Druk, om de
Fill In-sectie te selecteren, op
de [AUTO FILL IN]-knop.
OPM.
CRC CRC
C = akkoordnoot
C, R = aanbevolen noot
Step Record
J
I
H
G
F
Begeleidingsstijlen creëren — Style Creator
PF-1000
110
Deze handige functie laat u begeleidingselementen combineren — zoals ritme-, bas- en akkoordpatronen — van be-
staande stijlen, en ze gebruiken om uw eigen originele begeleidingsstijlen te creëren. De procedure hier is van toepas-
sing op stap 4 op blz. 107.
Een begeleidingsstijl samenstellen —Assembly
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
2 31 5 6 7 84
2
Selecteren de stijlsectie en het
kanaal die zullen worden geko-
pieerd naar de corresponderen-
de kanalen, die zijn geselec-
teerd met de [A]-[D] en [F]-[I]-
knoppen hierboven.
Bepalen de afspeelinstellingen voor elk kanaal. U kunt de bege-
leidingsstijl samenstellen terwijl de stijlsectie en het kanaal dat
zal worden gekopieerd afspelen.
SOLO ........... Schakelt alle kanalen behalve het geselecteerde
kanaal uit. RHYTHM-kanalen die in de REC
CHANNEL-display op REC zijn ingesteld (blz.
108) worden gelijktijdig weergegeven.
ON ............... Speelt de geselecteerde kanalen af. Alle kanalen
die in de REC CHANNEL-display op ON zijn in-
gesteld (blz. 108) worden gelijktijdig afgespeeld.
OFF .............. Schakelt het geselecteerde kanaal uit. Als het ge-
selecteerde kanaal in de REC CHANNEL-display
op ON is ingesteld (blz. 108), verschijnt OFF niet
en is ook niet beschikbaar.
1
Deze laten u de begeleidingsstijl selecteren die
zal worden gebruikt voor elk kanaal van uw origi-
nele stijl.
Selecteer het gewenste kanaal door op de
[A] [D], [F][I]-knoppen te drukken en druk op
dezelfde knop om het STYLE-scherm op te roepen,
van waaruit u de begeleidingsstijl kunt selecteren.
3
Na desgewenst de stappen 1 en
2 herhaald te hebben, drukt u op
de [J] (SAVE)-knop om de samen-
gestelde stijldata op te slaan.
Hiermee kunt u de instel-lingen
van alle kanalen (RHYTHM1,
RHYTHM2, BASS, enz.) opslaan
naar een enkele begeleidingsstijl.
Als u de sectie en het kanaal in stappen nr. 1 en
nr. 2 wijzigt, worden de momenteel aangegeven
sectie en kanaal ook gewijzigd. De kanalen die
zijn opgenomen worden ook gewijzigd en het
opnemen stopt automatisch.
OPM.
De PLAY TYPE-parameter heeft alleen invloed
op het afspelen, en wijzigt niet de daadwerkelijke
begeleidingsstijldata.
OPM.
Begeleidingsstijlen creëren — Style Creator
111
PF-1000
Wijzig het ritmische gevoel — Groove en Dynamics
Deze veelzijdige eigenschappen geven u een grote verscheidenheid aan hulpmiddelen voor het veranderen van het
ritmische gevoel van uw gecreëerde begeleidingsstijl. De procedure hier is van toepassing op stap 4 op blz. 107.
Groove
Grooveparameters
Original Beat
Geeft de tellen aan waarop de Groovetiming wordt toegepast. Met andere woorden, als 8 Beat wordt geselecteerd, wordt
Groovetiming toegepast op de 1/8-noten; als 12 Beat wordt geselecteerd, wordt Groovetiming toegepast op 1/8-triolen.
Beat Converter Wijzigt in feite de timing van de tellen (aangegeven in de ORIGINAL BEAT-parameter hierboven) naar de geselecteerde
waarde. Als bijvoorbeeld ORIGINAL BEAT is ingesteld op 8 Beat en BEAT CONVERTER is ingesteld op 12, worden
alle 1/8-noten in de sectie verschoven naar de 1/8-triooltiming. De 16A en 16B Beat Converter die verschijnen als
ORIGINAL BEAT is ingesteld op 12 Beat zijn variaties op een basis 1/16-nootinstelling.
Swing
Produceert een swing gevoel door de timing van noten op de even tellen te verschuiven, afhankelijk van de ORIGINAL
BEAT-parameter hierboven. Als bijvoorbeeld de aangegeven ORIGINAL BEAT-waarde "8 Beat" is, zal de Swingparameter
selectief de 2e, 4e, 6e en 8e tellen van elke maat vertragen om een swinggevoel te creëren. De instellingen A tot E
geven verschillende gradaties van swing, waarbij A de meest subtiele en E de meest uitgesproken is.
Fine (jn)
Selecteert een verscheidenheid aan Groove templates (sjablonen) die op de geselecteerde sectie worden toegepast. De
PUSH-instellingen veroorzaken dat bepaalde tellen eerder gespeeld worden, terwijl HEAVY-instellingen de timing van
bepaalde tellen vertraagt. De nummerinstellingen (2, 3, 4, 5) bepalen op welke tellen ze invloed hebben. Alle tellen tot aan
de aangegeven tel maar niet inclusief de eerst tel zullen worden eerder of later worden gespeeld (bijvoorbeeld de 2e
en 3e tellen, als 3 is geselecteerd). In alle gevallen geven de A-types een minimum effect, B-types een gemiddeld ef-
fect en C-types een maximum effect.
Bewerk de gecreëerde begeleidingsstijl
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
2 31 5 6 7 84
Gebruik deze om de ge-
wenste bewerkingshan-
deling te selecteren.
Roept de STYLE-display op en
laat u de bewerkte begeleidings-
stijldata opslaan.
Voert de Groovehandeling uit. Als de
handeling is afgerond, verandert deze
knop naar [UNDO], waardoor u de ori-
ginele data kunt terugroepen als u niet
tevreden bent met de Grooveresulta-
ten. De Undofunctie heeft slechts één
niveau; alleen de voorgaande hande-
ling kan ongedaan gemaakt worden.
Bepaalt de instellingen voor elk van de Groove-
parameters (zie het overzicht hieronder).
Begeleidingsstijlen creëren — Style Creator
PF-1000
112
Dynamics
Dynamicsparameters
Accent Type Selecteert het accenttype.
Strength Bepaalt hoe sterk het geselecteerde accenttype (hierboven) zal worden toegepast.
Des te hoger de waarde, des te sterker het effect.
Expand/Compress Breidt het bereik van aanslagsnelheidswaarden uit (expands) of drukt het bereik in
elkaar (compresses), rond een centrale aanslagsnelheidswaarde 64. Waarden
hoger dan 100% vergroten het dynamisch bereik, terwijl waarden lager dan 100%
het verkleinen.
Boost/Cut Versterken (boost) of dempen (cuts) alle aanslagsnelheidswaarden in de/het gese-
lecteerde sectie/kanaal. Waarden boven 100% versterken de totale aanslagsnel-
heid, terwijl waarden onder 100% het dempen.
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
2 31 5 6 7 84
Gebruik deze om de gewens-
te bewerkingshandeling te se-
lecteren.
Roept de STYLE-display
op en laat u de bewerkte
begeleidingsstijldata op-
slaan.
Voert de Dynamicshandeling uit. Als de han-
deling is afgerond, verandert deze knop naar
[UNDO], waardoor u de originele data kunt
terugroepen als u niet tevreden bent met de
Dynamicsresultaten. De Undofunctie heeft
slechts één niveau; alleen de voorgaande
handeling kan ongedaan gemaakt worden.
Bepaalt de instellingen voor elk van de
Dynamicsparameters (zie het overzicht
hieronder).
Selecteer het gewenste kanaal waarop
Dynamics moet worden toegepast.
Aanslagsnelheid wordt be-
paalt door hoe hard u het
toetsenbord bespeelt.
Des te harder u het toetsen-
bord bespeelt, des te hoger
de aanslagsnelheidswaarde
en, daardoor, des te harder
het geluid.
OPM.
Begeleidingsstijlen creëren — Style Creator
113
PF-1000
De kanaaldata bewerken
In deze display bevinden zich vijf verschillende kanaalgerelateerde bewerkingsfuncties, waaronder Quantiseren, voor
het bewerken van de opgenomen begeleidingsstijldata. De procedure hier is van toepassing op stap 4 op blz. 107.
Quantize
Zie blz. 100.
Velocity Change (aanslagsnelheid wijzigen)
Versterkt of verzwakt de aanslagsnelheid van alle noten in het aangegeven kanaal (geselecteerd met de [1▲▼]/
[2▲▼] (CHANNEL)-knoppen), volgens het aangegeven percentage (geselecteerd met de [4▲▼]/[5▲▼] (Boost/
Cut)-knoppen).
Bar Copy (maat kopiëren)
Deze functie maakt het mogelijk data te kopiëren van één maat of een groep maten naar een andere locatie binnen
het aangegeven kanaal. Gebruik de [4▲▼] (TOP) en [5▲▼] (LAST)-knoppen om de eerste en laatste maat van het
gedeelte dat gekopieerd moet worden aan te geven. Gebruik de [6▲▼] (DEST)-knop om de eerste maat van de be-
stemmingslocatie aan te geven, waarop de data moeten worden gekopieerd.
Bar Clear (maat wissen)
Deze functie wist alle data in het aangegeven bereik aan maten van het geselecteerde kanaal. Gebruik de [4▲▼]
(TOP) en [5▲▼] (LAST)-knoppen om de eerste en laatste maat aan te geven van het gedeelte dat moet worden ge-
wist.
Remove Event (verwijder event)
Deze functie laat u bepaalde events uit het geselecteerde kanaal verwijderen. Gebruik de [4▲▼] - [6▲▼] (EVENT)-
knoppen om het gewenste eventtype te selecteren dat moet worden verwijderd.
Zie de uitleg hieronder.
Presetkanaal BASS-PHRASE
2
kan niet worden bewerkt.
OPM.
Begeleidingsstijlen creëren — Style Creator
PF-1000
114
Style File Format-instellingen maken — Parameter
Deze display geeft een verscheidenheid aan stijlregelaars— zoals bepalen hoe de toonhoogte en het geluid van de opgenomen stijl
veranderen terwijl er akkoorden in het linkerhandbereik van het toetsenbord worden gespeeld. Zie voor details over het verband tus-
sen de parameters, “Style File Format” op blz. 107. De handelingen hier zijn dezelfde als die zijn beschreven in stap 6 op blz. 107.
Source Root/Chord (brongrondtoon/-akkoord)
Deze instellingen bepalen de originele toonsoort van het bronpatroon (dat wil zeggen de toonsoort die gebruikt wordt
voor het opnemen van het patroon). De standaardinstelling, CM7 (met brongrondtoon “C” en bronakkoordsoort “M7”),
wordt automatisch geselecteerd als de presetdata worden gewist voordat een nieuwe stijl wordt opgenomen, ongeacht
de brongrondtoon en het akkoord zoals die onderdeel uitmaken van de presetdata. Als u de brongrondtoon/-akkoord
wijzigt van de standaard CM7 naar een ander akkoord, zullen ook de akkoordnoten en aanbevolen noten veranderen,
afhankelijk van de nieuw geselecteerde akkoordsoort. Zie, voor details over akkoordnoten en aanbevolen noten, blz. 109.
NTR (Noottransponeringsregel) en NTT (Noottransponeringstabel)
NTR (Noottransponeringsregel)
Dit bepaalt het systeem voor de toonhoogteconversie van het bronpatroon. Er zijn twee instellingen beschikbaar.
Root Trans (Grondtoontransponering)
Als de grondtoonnoot wordt getransponeerd, wordt het toonhoogteverband tussen noten gehandhaafd. De noten
C3, E3 en G3 in de toonsoort C bijvoorbeeld worden F3, A3 en C4 als ze naar F worden getransponeerd. Gebruik
deze instelling voor kanalen die melodielijnen bevatten.
Root Fixed (grondtoon vast)
De noot wordt zo dicht mogelijk bij het voorgaande nootbereik gehouden. De noten C3, E3 en G3 in de toonsoort
C bijvoorbeeld, worden C3, F3 en A3 als ze worden getransponeerd naar F. Gebruik deze instelling voor kanalen
die akkoordgedeelten bevatten.
Als NTR is ingesteld op Root
Fixed en NTT is ingesteld op
Bypass, worden de Source
Root- en Source Chord-
parameters gewijzigd naar
respectievelijk PLAY ROOT
en PLAY CHORD. In dit ge-
val kunt u akkoorden verande-
ren en het resulterende geluid
horen van alle kanalen.
OPM.
Zie de uitleg hieronder.
CRC CR CRC C RC CRC C CR CRC C CR
C
CCC CR
CCC C CR CCC C RC
CRC
RCR
CR CR
C
CR CCR
C
CCR
CC
CR
RRCCC
CC RC
C
CC RC
CC
CR CC
CC
CR C CR
C
CC RC C
C
CR
CCR
CR R RC
CCR
CCC
C
CCC
C
CRC
CC
CCC C
C
CRC CR
CC
CRC CC
C
CCC
CC
CCCR
RCC
CCC
RCC
CRC CRR
C
CRC
RCC
CC
CC
CR CC CCR CR
CMaj
Cm
C7
CM7
CM7
9
C6
9
Caug Cm6
Cm7
Cm7
5 Cm7
9
Cm7
11
CmM7 CmM7
9
Cdim
Cdim7
C7
9
C7
13
C7
9
Csus4
Csus2
C1+8
C1+5
C7
5
C6
Cm
9
CM7
11
C7
11
C7
9
C7aug
CM7aug
C7sus4
C9
C7
13
Als de brongrondtoon C is:
C = akkoordnoot
C, R = aanbevolen
noot
Begeleidingsstijlen creëren — Style Creator
115
PF-1000
NTT (Noottransponeringstabel)
Dit bepaalt de noottransponeringstabel voor het bronpatroon. Er zijn zes transponeringstypes beschikbaar.
Bypass
Geen transponering.
Melody
Geschikt voor melodielijntransponeringen. Gebruik dit voor melodiekanalen zoals Phrase 1 en Phrase 2.
Chord (akkoord)
Geschikt voor akkoordtransponering. Gebruik deze voor de Chord 1 en Chord 2-kanalen, vooral als ze piano of
gitaarachtige akkoordgedeelten gebruiken.
Bass
Geschikt voor baslijntransponering. Deze tabel is in principe gelijk aan de bovenstaande Melodytabel, maar her-
kent on-basakkoorden zoals die zijn toegestaan bij de FINGERED ON BASS-vingerzettingsmode. Gebruik dit
hoofdzakelijk voor baslijnen.
Melodic Minor
Als het gespeelde akkoord wijzigt van een majeur naar een mineur akkoord, verlaagt deze tabel de tertsinterval in
de toonladder met een halve noot. Als het akkoord wijzigt van een mineur naar een majeur akkoord, wordt de
tertsmineurinterval met een halve noot verhoogd. Andere noten worden niet gewijzigd.
Harmonic Minor
Als het gespeelde akkoord wijzigt van een majeur naar een mineur akkoord, verlaagt deze tabel de terts- en de sext-
interval in de toonladder met een halve noot. Als het akkoord wijzigt van een mineur naar een majeur akkoord, wor-
den de tertsmineur- en de verminderde sextinterval met een halve noot verhoogd. Andere noten worden niet gewijzigd.
High Key/Note Limit
High Key (hoge toets)
Dit bepaalt de hoogste toets (bovenste octaaflimiet)
van de noottransponering voor de akkoordgrond-
toonwijziging. Alle noten die hoger berekend wor-
den dan de hoogste toets, worden omlaag getrans-
poneerd naar het octaaf net onder de hoogste toets.
Deze instelling is alleen effectief als de NTR-para-
meter (blz. 114) is ingesteld op “Root Trans”.
Note Limit (nootlimiet)
Dit bepaalt het nootbereik (hoogste en laagste noten)
voor voices opgenomen naar de stijlkanalen. Door
verstandige instelling van dit bereik, kunt u ervoor
zorgen dat de voices zo realistisch mogelijk klinken
— met andere woorden, dat er geen noten buiten het
natuurlijke bereik klinken (bijv., hoge basgeluiden of
een laag piccologeluid). De daadwerkelijke noten
die klinken worden automatisch verschoven naar het
ingestelde bereik.
RTR (Retriggerregel)
Deze instellingen bepalen of noten stoppen met klinken of niet en hoe de toonhoogte verandert in reactie op
akkoordwijzigingen.
Stop
De noten stoppen met klinken.
Pitch Shift (toonhoogteverschuiving)
De toonhoogte van de noot zal afbuigen zonder een nieuwe attack, overeenkomstig het nieuwe akkoordsoort.
Pitch Shift to Root (toonhoogte verschuiving naar grondtoon)
De toonhoogte van de noot zal afbuigen zonder een nieuwe attack, overeenkomstig de grondtoon van het nieuwe
akkoord.
Retrigger
De noot wordt opnieuw getriggerd met een nieuwe attack met een nieuwe toonhoogte, corresponderend met het
volgende akkoord.
Retrigger To Root (opnieuw triggeren naar grondtoon)
De noot wordt opnieuw getriggerd met een nieuwe attack met de grondtoon van het volgende akkoord.
De octaafinstelling van de nieuwe noot blijft echter hetzelfde.
CM
C3-E3-G3
FM
F3-A3-C4
F
M
F
2-A
2-C
3
C
M
C
3-F3-G
3
Voorbeeld Als de hoogste toets F is
Grondtoonwijzigingen
Gespeelde noten
CM
E3-G3-C4
FM
High Limit
Low Limit
F3-A3-C4
C
M
F3-G
3-C
4
Voorbeeld Als de laagste noot C3 is en de hoogste D4 is
Grondtoonwijzigingen
Gespeelde noten
PF-1000
116
De volumebalans aanpassen en voices wijzigen
— Mixing Console
Werkt net als een echt mengpaneel. Deze display geeft u uitgebreide besturing over het
geluid.
U kunt extra basismixregelaars oproepen met de
[BALANCE]
-knop en de
[CHANNEL ON/OFF]
-knop (blz. 61).
Over de parameters
VOL/VOICE (Volume/Voice) (blz. 117)
Dit bevat instellingen gerelateerd aan het volume en de voice van elke part/kanaal. Hier kunt u ook de Auto Revoice
eigenschap aanschakelen — die automatisch XG-compatibele songs (blz. 149) afspeelt met de rijke en dynamische
voices die exclusief voor de PF-1000 zijn. Dit geeft u veel authentiekere en realistischere instrumentgeluiden voor
het afspelen van uw song.
FILTER (blz. 118)
Deze regelaars beïnvloeden de klankkwaliteit van de voice, waarbij u kracht, body, of helderheid aan het geluid
kunt toevoegen.
TUNE (blz. 118)
Dit geeft u verscheidene stemregelaars.
EFFECT (blz. 119)
Deze regelen de hoeveelheid effect die op het geluid wordt toegepast.
MIXING CONSOLE
Deze set regelaars laat u de
balans van de voices en hun
stereopositie aanpassen, als-
ook de hoeveelheid effect die
op elke voice wordt toegepast.
OPM.
STYLE CONTROL
INTRO
ENDING/rit.
SYNC.STOP SYNC.START
TOPREC
NEW SONG
SYNC.START
EXTRA TRACKS TRACK2
STYLE L
TRACK1
R
START/STOP
START/STOP
REW
FF
REPEAT
DEMO
HELP
FUNCTION
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
SOUND
CREATOR
DIGITAL
RECORDING
DIRECT
ACCESS
BALANCE
CHANNEL
ON/OFF
PART
PART
MIXING
CONSOLE
LCD
CONTRAST
A
AUTO FILL IN
OTS LINK
B
MAIN
C
TAP TEMPO
EXIT
DATA ENTRY
ENTER
ON/OFF
LAYER
BACK
LEFT
NEXT
MUSIC
FINDER
RESET RESET
P
OP BALLADS
DANCE
SWING & JAZZ
R & B COUNTRY
LATIN WALTZ BALLROOM PIANIST
USER 321
21FREEZEUSERXGSYNTH.
CHOIR & PAD
BRASS WOODWIND STRINGS
LEFT HOLDMONOECHO
HARMONY/
REVERB
PIANO & ORGAN &
DSP VARIATION
BASSGUITAR
PERCUSSION
HARPSI. E.PIANO
ACCORDION
MARCH &
WORLD
TEMPO
TRANSPOSE
STYLE
SONG
MENU
DIGITAL
STUDIO
2 31 5 6 7 84
VOICE
PART
PIANO
VOICE
VOICE EFFECT ONE TOUCH SETTIN
G
D
PAR T
MIXING
CONSOLE
Procedure
PAR T
MIXING
CONSOLE
1
PANEL PART
Bevat de via het toetsenbord bespeelde parts
(MAIN/LAYER/LEFT), begeleidingsparts, song,
microfooningang
STYLE PART
Begeleidingsparts
SONG CH 1 - 8
Kanalen 1 - 8 van song afspelen
SONG CH 9 - 16
Kanalen 9 - 16 van song afspelen
2
Selecteer de andere MIXING CONSOLE-pagina’s met de
[BACK]/[NEXT]-knoppen en stel de gewenste parameters in.
Zie, voor informatie over de verscheidene parameters en instel-
lingen en hoe ze te gebruiken, de uitleg die begint op blz. 117.
Druk vanuit de MIXING CONSOLE-display herhaaldelijk op de
knop tot de gewenste display wordt opgeroepen. Elke druk op de
knop schakelt tussen de hieronder opgesomde displays.
U kunt snel en makkelijk alle
parts op dezelfde waarde
voor dezelfde parameter in-
stellen (met uitzondering van
de VOICE-parameter). Houd
de [A] - [J]-knop, die over-
eenkomt met de parameter
die u wilt wijzigen, ingedrukt
en gebruik tegelijkertijd de
[1] - [8]-knoppen of de
[DATA ENTRY]-knop om de
waarde te wijzigen.
n
Zie, voor details over de pa-
rameters die gerelateerd zijn
aan de SOUND CREATOR,
blz. 86.
OPM.
Sluit de MIXING
CONSOLE-display
door op de [EXIT]-
knop te drukken.
END
OPM.
De volumebalans aanpassen en voices wijzigen
— Mixing Console
117
PF-1000
De handelingen op deze bladzijde zijn van toepassing op stap 2 van de procedure op blz. 116.
De niveaubalans en voice instellen — Volume/Voice
J
I
H
G
F
2 31 5 6 7 84
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
SOUND
CREATOR
DIGITAL
RECORDING
BALANCE
CHANNEL
ON/OFF
PAR T
PAR T
MIXING
CONSOLE
DIGITAL
STUDIO
2 31 5 6 7 84
Stel dit in op ON om automatische vervanging van
de XG-voices (in XG songdata) met de speciale
voices van de PF-1000 mogelijk te maken. Om de
normale XG-voiceset te gebruiken, zet u dit uit.
Deze laten u de voice voor elke part selecteren en de panpot en het volume aanpassen.
VOICE Roept de VOICE-display op, waar u de gewenste voice kunt selecteren (blz. 54). Als de
stijl-/songpart is geselecteerd, kunnen er geen USER-voices worden geselecteerd.
PANPOT Bepaalt de stereopositie van de geselecteerde voice of track. De instelling 0 zet het geluid
uiterst links, terwijl 64 het midden is en 127 uiterst rechts.
VOLUME Bepaalt het niveau van elk kanaal, waardoor u de balans van alle parts kunt fijnregelen.
Selecteert de XG-voices die
zullen worden vervangen
(voices die gewoonlijk worden
gebruikt tijdens het afspelen)
Selecteert de voices die
worden gebruikt om de XG-
voices te vervangen (als
SONG AUTO REVOICE is
ingesteld op ON).
Voert de instellingen uit en sluit de
AUTO REVOICE SETUP-display.
Sluit het AUTO REVOICE
SETUP-scherm zonder de
instellingen uit te voeren.
1
2
Elke druk op deze
knop schakelt tus-
sen de verscheide-
ne parts/kanalen.
Gebruik deze om de VOICE-,
PANPOT- of VOLUME-para-
meterrij te selecteren.
Maakt het u mogelijk
de bepaalde voice te
selecteren die moet
worden vervangen.
PIANO en BASIC kunnen
tegelijkertijd worden opge-
roepen.
OPM.
ALL REVOICE
Vervangt alle vervangbare XG-voices door de rijke
en authentieke voices van de PF-1000.
PIANO REVOICE
Vervangt alleen de
pianovoices.
BASIC REVOICE
Vervangt alleen de
aanbevolen voices die
geschikt zijn voor het
afspelen van de song.
ALL NO REVOICE
Alle voices worden terug-
gezet naar de originele
XG-voices.
Als de ritme-/percussievoices
(drumkits, enz.) van de bege-
leidingsstijl en song via de
VOICE-parameter worden
veranderd, worden de gede-
tailleerde instellingen die ge-
relateerd zijn aan de drum-
voice teruggezet, en in enke-
le gevallen kan het onmoge-
lijk zijn het originele geluid te-
rug te roepen. In het geval
van het afspelen van een
song, kun u het originele ge-
luid terugroepen door terug
te gaan naar het begin van
de song en af te spelen vanaf
dat punt. In het geval van het
spelen van een begeleidings-
stijl, kunt u het originele ge-
luid terugroepen door dezelf-
de stijl weer te selecteren.
OPM.
Houd in gedachte dat ge-
bruik van de Revoicefunctie
kan resulteren in onnatuurlijk
of onverwacht geluid, afhan-
kelijk van de specifieke song-
data.
OPM.
Als er GM-songdata worden
afgespeeld kan kanaal 10 (in
de SONG CH 9 - 16-pagina)
alleen worden gebruikt voor
een Drum Kit-voice.
OPM.
De volumebalans aanpassen en voices wijzigen
— Mixing Console
PF-1000
118
De handelingen voor deze bladzijde zijn van toepassing op stap 2 van de procedure op blz. 116.
De handelingen voor deze bladzijde zijn van toepassing op stap 2 van de procedure op blz. 116
.
PORTAMENTO TIME
............Als de part is ingesteld op Mono (blz. 58, 87), bepaalt dit de portamentotijd. Des te hoger
de waarde, des te langer de tijd die nodig is voor de toonhoogte om te wijzigen.
Portamento wordt alleen toegepast als u legato speelt (de volgende noot speelt voordat u
de voorgaande noot loslaat).
PITCH BEND RANGE
...........Als het Pitchbend- of Glide-effect is toegewezen aan het pedaal, bepaalt dit het bereik
van de toonhoogteverandering in halve noten.
OCTAVE
................................Bepaalt het bereik van de toonhoogtewijziging in octaven, met tot twee octaven omhoog
of omlaag.
TUNING
...............................Bepaalt de toonhoogte van het instrument.
De klank van de voice wijzigen — Filter
OPM.
Zie voor details over het filter
blz. 88.
n
Als een Natural voice is ge-
selecteerd, kunnen Harmonic
en Brightness niet worden
gewijzigd.
n
Wees zorgvuldig met deze re-
gelaars. Afhankelijk van de
geselecteerd voice, kunnen
extreme instellingen resulte-
ren in ruis of vervorming.
OPM.
OPM.
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
SOUND
CREATOR
DIGITAL
RECORDING
BALANCE
CHANNEL
ON/OFF
PAR T
PAR T
MIXING
CONSOLE
DIGITAL
STUDIO
2 31 5 6 7 84
Schakelt tussen de HARMONIC- en BRIGHTNESS-parameters.
HARMONIC.........Maakt het u mogelijk het resonantie-effect
aan te passen (zie Harmonic Content
(harmonische inhoud) op blz. 88).
BRIGHTNESS
.... Bepaalt de helderheid van het geluid door
de cutoff-frequentie aan te passen (blz. 88).
Elke druk op deze knop
schakelt tussen de ver-
scheidene parts/kanalen.
De toonhoogtegerelateerde instellingen wijzigen — Tune
Portamento wordt gebruikt
om een geleidelijke overgang
in toonhoogte van de éne noot
naar de volgende te creëren.
OPM.
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
2 31 5 6 7 84
Schakelt tussen de beschikbare parameters: PORTAMENTO
TIME, PITCH BEND RANGE, OCTAVE en TUNING.
Deze verhogen/verlagen (transponeren) de toonhoogte in stappen van een halve noot.
MASTER... Transponeert zowel de toonhoogte van het toetsenbord als die van song afspelen.
SONG ....... Transponeert de toonhoogte van het song afspelen.
KBD.......... Transponeert de toonhoogte van het toetsenbord.
Zie de onderstaande uitleg.
Als een Natural voice is ge-
selecteerd kan Portamento
Time niet worden gewijzigd.
OPM.
De volumebalans aanpassen en voices wijzigen
— Mixing Console
119
PF-1000
De handelingen voor deze bladzijde zijn van toepassing op stap 2 van de procedure op blz. 116.
De effecten aanpassen
Er zijn drie effectsecties:
Reverb, Chorus en DSP (die
een verscheidenheid aan ef-
fecttypes bevat). Deze zijn on-
afhankelijk beschikbaar voor
de Natural voices en Regular
voices. Zie voor details het
effectblokoverzicht (blz. 120).
OPM.
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
SOUND
CREATOR
DIGITAL
RECORDING
BALANCE
CHANNEL
ON/OFF
PAR T
PAR T
MIXING
CONSOLE
DIGITAL
STUDIO
2 31 5 6 7 84
J
I
H
G
F
2 31 5 6 7 84
Schakelt tussen de
effectsecties: REVERB,
CHORUS en DSP.
Bepaalt de hoeveelheid effect die wordt toegepast op elke part. Zie, voor meer informatie over
de karakteristieken van elk effect, het Effectblokoverzicht op blz. 120.
Druk hierop om het effect te bewer-
ken en op te slaan (blz. 119, 120).
Deze bepalen het effectblok en laten u het effect toewijzen.
BLOCK
......... Bepaalt het effectblok (groep van gelijke of gerelateerde effecten).
PART
............. Bepaalt de part waarop het insertie-effect wordt toegepast. Het is alleen effectief als het blok
is ingesteld op DSP1 en de CONNECTION-parameter is ingesteld op Insertion (blz. 120).
CATEGORY
.. De verscheidene effectprogrammas (in Type hieronder) zijn in categorieën gegroepeerd.
Het kan zijn dat deze parameter niet beschikbaar is, afhankelijk van het geselecteerde blok.
TYPE
............. Bepaalt het effecttype dat is toegewezen aan het geselecteerde effectblok. De daadwerke-
lijke effecttypes die beschikbaar zijn kunnen verschillen, afhankelijk van het geselecteerde
blok.
Als de BLOCK-parameter is ingesteld op REVERB1, CHORUS1 of
DSP1, druk dan hier op om de display op te roepen waarin u de gede-
tailleerde instellingen voor de effecten kunt wijzigen.
1
2
Elke druk op deze knop
schakelt tussen de ver-
scheidene parts/
kanalen.
Geeft de typenaam van elk
effectblok aan.
De volumebalans aanpassen en voices wijzigen
— Mixing Console
PF-1000
120
Effectblok
Blok Parts Karakteristieken
Aantal USER-effecten
REVERB 1
(voor Regular voices)
Alle parts
Reproduceert de warme entourage van het
spelen in een concertzaal of jazzclub.
3
REVERB 2
(voor Natural voices)
Alle parts behalve microfoon (MIC)
CHORUS 1
(voor Regular voices)
Alle parts
Produceert een rijk vet geluid alsof verschei-
dene parts tegelijk worden bespeeld.
3
CHORUS 2
(voor Natural voices)
Alle parts behalve microfoon (MIC)
DSP 1
(voor Regular voices)
MAIN, LAYER, LEFT, Song
(Kan. 1 - 16), MIC
Naast de reverb- en choruseffecten, beschikt
deze sectie over een verscheidenheid aan
speciale effecten, waaronder distortion.
3
DSP 2
(voor Natural voices)
Alle parts behalve microfoon (MIC)
BRILLIANCE
(voor Natural voices)
Alle parts behalve microfoon (MIC) Wijzigt de helderheid van het geluid.
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
2 31 5 6 7 84
Bepaalt het effectblok.
Roept de display
voor het opslaan
van het effect op.
Bepaalt de effectcategorie.
Bepaalt het effecttype.
Bepaalt de effectparameter die aangepast moet worden.
Bepaalt het niveau van het
effect (retourniveau). Dit is
niet beschikbaar als BLOCK
is ingesteld op DSP1, PA-
RAMETER is ingesteld op
CONNECTION en VALUE
is ingesteld op Insertion.
Bepaalt de waarde van de
geselecteerde parameter.
Roept de display
voor het benoemen
van het USER-effect
op (blz. 45).
J
I
H
G
F
2 31 5 6 7 84
3
4
Selecteer de be-
stemming waarop
het effect moet
worden opgesla-
gen. Het aantal
geheugenlocaties
dat beschikbaar is
voor de bestem-
ming is anders
voor elk blok (zie
het onderstaande
overzicht).
Slaat de effectinstellingen op die u
hierboven heeft gemaakt naar een
USER EFFECT-locatie (SYSTEM)
om ze later te kunnen terugroepen.
Om het effect op te roepen, selec-
teert u USER via de CATEGORY-
parameter en selecteert u het ge-
wenste effect via de TYPE-parameter.
Houd in gedachte dat er in
enkele gevallen bijgeluiden
kunnen klinken, als u de
effectparameters aanpast
terwijl het instrument speelt.
OPM.
Deze parameter kan niet
worden ingesteld als BLOCK
is ingesteld op REVERB2,
CHORUS2 of DSP2 (of
BRILLIANCE).
OPM.
Schakelt tussen de
bovenste/onderste
parameters. Voor de
onderste parameter
kan de diepte wor-
den gewijzigd als de
[VARIATION]-knop
aan is.
De volumebalans aanpassen en voices wijzigen
— Mixing Console
121
PF-1000
Effectstructuur
De PF-1000 beschikt over de volgende digitale effectsystemen, die afzonderlijk op de Natural voices (blz. 86) en de
Regular voices (blz. 86) kunnen worden toegepast. Het effecttype, de effectdiepte en verscheidene parameters kunnen
met de paneelregelaars worden ingesteld.
Reverb .......... Normaal gesproken worden de instellingen die bij de geselecteerde stijl passen opgeroepen. Voor de
meeste Natural voices worden instellingen opgeroepen die bij de voice passen.
Chorus.......... Normaal gesproken worden de instellingen die bij de geselecteerde stijl passen opgeroepen. Voor de
meeste Natural voices worden instellingen opgeroepen die bij de voice passen.
DSP .............. Normaal gesproken worden de instellingen die bij de geselecteerde voice passen opgeroepen. Variatie
(instellingen waarbij de expressie van het effect wordt gewijzigd) is voorgeprogrammeerd voor elke
type en deze kunnen ON/OFF-gezet worden met de [VARIATION]-knop op het paneel.
Als de Natural voice is geselecteerd werkt de [VARIATION]-knop niet.
De illustratie hieronder laat zien hoe de verscheidene effectblokken aan elkaar gekoppeld zijn en u kunt de signaal-
baan van de zend-/retourregelaars van de PF-1000 volgen.
Voor Natural Voices (REVERB2, CHORUS2, DSP2)
Voor Regular Voices (REVERB1, CHORUS1, DSP1)
UIT
Rev Send
MAIN VOICE
Dry
Cho Send
DSP Send
Als DSP is ingesteld als een Insertioneffect
(hier is PART ingesteld op MAIN), dan
wordt hij hier in de signaalbaan geplaatst.
(Bij Natural voices kan DSP alleen
worden gebruikt als Systemeffect.)
Rev Send
LAYER VOICE
Dry
Cho Send
DSP Send
Rev Send
LEFT VOICE
Dry
Cho Send
DSP Send
Rev Send
MIC
Dry
Cho Send
DSP Send
Rev Send
Dry
Cho Send
DSP Send
CHORUS
BRILLIANCE
REVERB
DRY LINE
DSP
Chorus
Return
DSP
Return
Reverb
Return
DSP
Als DSP is ingesteld als een Systemeffect
wordt hij hier in de signaalbaan geplaatst.
(Bij Natural voices kan de DSP alleen
als Systemeffect worden gebruikt.)
(alleen Natural Voices)
STYLE/SONG
(elk kanaal)
PF-1000
122
Totale (global) en andere belangrijke instellingen maken — Function
De Functionmode geeft u toegang tot verscheidene geavanceerde functies die gerelateerd zijn aan het instrument als
geheel. Deze geavanceerde functies laten u de PF-1000 aanpassen aan uw eigen muzikale wensen en voorkeuren.
De toonhoogte en stemming aanpassen — Master Tune en Scale Tune
Master Tune (blz. 124)
Dit maakt het u mogelijk om nauwkeurige aanpassingen te maken in de totale toonhoogte van het instrument —
waarbij u deze precies overeen kunt laten komen met die van andere instrumenten.
Scale Tune (blz. 124)
Dit bepaalt het bijzondere stemmingssysteem (of temperatuur) van het instrument. Dit is vooral bruikbaar voor het
spelen van historische stukken, om de stemming overeen te laten komen met het systeem dat gebruikt werd tijdens
bepaalde muzikale tijdperken.
Songgerelateerde parameters instellen — Song Settings (blz. 126)
Deze stellen u in staat om songafspeelgerelateerde parameters in te stellen.
Automatische begeleidingsgerelateerde parameters instellen — Style Setting, Split Point
en Chord Fingering
Style Setting / Split Point (blz. 127)
Deze bepalen de automatische begeleidingsgerelateerde instellingen, en laten u het splitpunt instellen.
Chord Fingering (blz. 128)
Dit bepaalt de methode van spelen/aangeven van akkoorden als u de automatische begeleidingseigenschappen ge-
bruikt. U kunt zelfs controleren hoe het akkoord gespeeld moet worden, aangezien de afzonderlijke noten worden
aangegeven in de display.
MASTER VOLUME
MIN MAX
METRONOME
STYLE CONTROL
START/STOP
FADE IN/OUT POP & ROCK
BREAK INTRO
ENDING/rit.
SYNC.STOP SYNC.START
TOPREC
NEW SONG
SYNC.START
EXTRA TRACKS TRACK2
STYLE L
TRACK1
R
START/STOP
START/STOP
REW
FF
REPEAT
DEMO
HELP
FUNCTION
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
SOUND
CREATOR
DIGITAL
RECORDING
DIRECT
ACCESS
BALANCE
CHANNEL
ON/OFF
PART
PART
MIXING
CONSOLE
LCD
CONTRAST
A
ACMP
AUTO FILL IN
OTS LINK
B
MAIN
C
TAP TEMPO
EXIT
DATA ENTRY
ENTER
ON/OFF
LAYER
BACK
LEFT
NEXT
MUSIC
FINDER
RESET RESET
POP BALLADS
DANCE
SWING & JAZZ
R & B COUNTRY
LATIN WALTZ BALLROOM PIANIST
USER 4321
4321FREEZEUSERXGSYNTH.
CHOIR & PAD
BRASS WOODWIND STRINGS
LEFT HOLDMONOECHO
HARMONY/
REVERB
PIANO & ORGAN &
DSP VARIATION
BASSGUITAR
PERCUSSION
HARPSI. E.PIANO
ACCORDION
8 MEMORY765
MARCH &
WORLD
TEMPO
TRANSPOSE
STYLE
SONG
MENU
DIGITAL
STUDIO
2 31 5 6 7 84
VOICE
PART
PIANO
VOICE REGISTRATION MEMORY
VOICE EFFECT ONE TOUCH SETTING
D
FUNCTION
Procedure
DEMO
HELP
FUNCTION
MENU
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
2
Selecteer de gewenste functie.
1
3
Stel de parameters van de geselecteerde functie in.
De handelingen voor elke functie worden behandeld
in de volgende uitleggingen.
Om terug te keren naar de
voorgaande display, drukt u op
de [EXIT]-knop.
END
Totale (global) en andere belangrijke instellingen maken — Function
123
PF-1000
Instellingen voor het pedaal en toetsen-
bord maken — Controller
Pedal (blz. 128)
Deze instellingen bepalen hoe de aangesloten peda-
len (inclusief voetregelaars en voetschakelaars) wor-
den gebruikt. Ze kunnen worden toegewezen aan
een verscheidenheid aan functies, waarbij u hande-
lingen kunt regelen met uw voeten — zoals de be-
geleidingsstijl aan/uitzetten, of FILL IN-patronen trig-
geren.
Keyboard / Panel (blz. 130)
Deze instellingen bepalen de aanslaggevoeligheid
van het toetsenbord (hoe de aanslag het volume beïn-
vloedt), en laat u het toetsenbord, de songdata en het
complete instrument afzonderlijk transponeren.
Instellen van de registratiesequence, freeze
en voiceset
Registration Sequence (blz. 131)
Dit bepaalt de volgorde waarin de Registration Me-
morypresets (1 - 8) worden opgeroepen — met de
[BACK][NEXT]-knoppen of het pedaal.
Freeze (blz. 131)
Dit laat u de instellingen die u wilt handhaven of on-
gewijzigd wil laten, aangeven, zelfs als de Registra-
tion Memory Presets veranderen.
Voice Set (blz. 132)
Dit laat u bepalen of bepaalde voicegerelateerde in-
stellingen (zoals effecten, EQ, harmony, enz.) auto-
matisch worden opgeroepen of niet, als u een voice
selecteert.
Harmony en Echo instellen (blz. 132)
Deze laten u het type Harmony- of Echo-effect instellen
dat wordt toegepast op de via het toetsenbord bespeelde
voices, alsook de hoeveelheid effect.
De PF-1000-display weergeven via een TV
— Video Out (blz. 133)
Deze instellingen bepalen de displaykarakteristieken als
de inhoud van de display van de PF-1000 via een TV-
monitor (aangesloten op de VIDEO OUT-aansluiting)
wordt weergegeven. U kunt de grootte en kleur van de
weergegeven karakters veranderen, alsook de kleur van
de schermachtergrond.
MIDI-instellingen maken
System (blz. 134)
Deze bepalen verscheidene systeemboodschapsin-
stellingen (zoals Clock, Start/Stop, Systeem Exclusief),
alsook Local Control aan/uit.
Transmit (blz. 135)
Dit bepaalt hoe afgespeelde data worden verzonden
naar aangesloten MIDI-apparaten — dat wil zeggen,
welke parts worden toegewezen aan welke MIDI-
zendkanalen. Dit laat u ook het datatype aangeven
dat moet worden verzonden over elk kanaal.
Receive (blz 136)
Dit bepaalt hoe de parts van de PF-1000 reageren op
data van aangesloten MIDI-apparaten — dat wil zeg-
gen welke parts worden toegewezen aan welke MIDI-
ontvangstkanalen. Dit laat u ook het datatype aange-
ven dat ontvangen moet worden over elk kanaal.
Root (blz. 136)
Dit bepaalt het kanaal/de kanalen die gebruikt wor-
den voor het herkennen van de grondtoonnoten, voor
gebruik met de automatische begeleiding.
Chord Detect (blz. 136)
Dit bepaalt het kanaal/de kanalen die gebruikt wor-
den voor het herkennen van de akkoorden, voor ge-
bruik met de automatische begeleiding.
Andere instellingen — Utility
Config 1 (blz. 137)
Deze pagina bevat instellingen voor Fade In/Out, Me-
tronome, Parameter Lock en het Tap-geluid.
Config 2 (blz. 138)
Via deze pagina kunt u de display aanpassen, de luid-
sprekerinstellingen maken en de voicenummerindi-
catie wijzigen.
Disk (blz. 139)
Via deze pagina kunt u diskettes formatteren en van
diskette naar diskette kopiëren.
Owner (blz. 140)
Via deze pagina kunt u de taal van het instrument in-
stellen en uw eigen naam invoeren — die automa-
tisch is te zien elke keer als het instrument wordt aan-
gezet.
System Reset (blz. 140)
Deze functie zet de PF-1000 terug naar zijn originele
fabrieksinstellingen. U kunt ook aangeven welke
soorten instellingen moeten worden teruggeroepen,
alsook uw eigen originele instellingen opslaan om ze
later te kunnen terugroepen.
Totale (global) en andere belangrijke instellingen maken — Function
PF-1000
124
De uitleggingen hier zijn van toepassing op stap 3 van de procedure op blz. 122.
De algehele toonhoogte regelen — Master Tune
Een stemming selecteren — Scale Tune
De toonhoogte fijnregelen/Een stemming selecteren — Master Tune/Scale Tune
Hz (Hertz)
Deze meeteenheid kijkt naar
de frequentie van een geluid,
en geeft het aantal keer weer
dat een geluidsgolf trilt in een
seconde.
n
De Tunefunctie heeft geen in-
vloed op de Drum Kit- of SFX
Kit-voices.
OPM.
OPM.
2 31 5 6 7 84
Bepaalt de algehele toon-
hoogte van de PF-1000,
van 414,8 - 466,8 Hz. Druk
tegelijk op de 4 of 5 [▲▼]-
knoppen om de waarde
onmiddellijk terug te zetten
naar de fabrieksinstelling
van 440,0 Hz.
2 31 5 6 7 84
Cent
Een toonhoogte-eenheid die
overeenkomt met 1/100 van
een halve noot (100 cents = 1
halve noot).
n
U kunt uw originele scale tu-
nings (stemmingen) registre-
ren onder een REGISTRA-
TION MEMORY-knop. Vink,
om dit te doen, “SCALE” af in
de REGISTRATION MEMORY
-
display (blz. 82).
OPM.
Selecteren welke parts
zouden moeten worden
beïnvloed door de SCALE
-
instelling. Selecteer de
part die moet worden in-
gesteld door op 6 of 7 [/
] te drukken en zet de
functie op ON of OFF met
[8/].
Bepaalt de SCALE
(blz. 125).
Bepaalt de basisnoot voor elke
stemming.
Als de basisnoot wordt gewijzigd,
wordt de toonhoogte van het
toetsenbord getransponeerd,
maar de originele toonhoogte-
relatie tussen de noten blijft
gehandhaafd.
Selecteert de noot die gestemd
moet worden.
Past de nootstemming aan van de geselecteerde noot.
[4/] : in 50-cent stappen
[5/] : in 1-cent stappen (–64 t/m +63)
Druk tegelijk op de 4 of 5 [/]-knoppen om de waar-
de onmiddellijk terug te zetten naar de fabrieksinstel-
ling.
Als u de SCALE-stemming aanpast, wordt de SCALE-
sjabloonnaam, die boven in de display te zien is, veran-
derd in “EDITED SCALE” om aan te geven dat er enke-
le aanpassingen zijn gemaakt in de preset SCALE.
OPM.
Totale (global) en andere belangrijke instellingen maken — Function
125
PF-1000
Scale
Equal Temperament (gelijkzwevende temperatuur)
Het toonhoogtebereik van elk octaaf is gelijk verdeeld in twaalf delen, met elke halve stap gelijkmatig verdeeld in
toonhoogte. Dit is de meest algemeen gebruikte stemming in de hedendaagse muziek.
Pure Major/Pure Minor (reine majeur/reine mineur)
Deze stemmingen houden de zuivere wiskundige intervallen van elke stemming in stand, vooral voor drieklankak-
koorden (grondtoon, terts, kwint). U kunt dit het best horen bij daadwerkelijke vocale harmonieën — zoals koren en
a capella zang.
Pythagorean (Pythagoreaans)
Deze stemming is uitgedacht door de beroemde Griekse filosoof en is gecreëerd met een serie reine kwinten, die
zijn samengebracht in een enkel octaaf. De tertsen in deze stemming zijn lichtelijk onstabiel, maar de kwarten en
kwinten zijn prachtig en geschikt voor enkelvoudige solo’s.
Mean-Tone (middentoon)
Deze stemming is gecreëerd als een verbetering van de Pythagoreaanse stemming, door de majeur-tertsinterval meer
“in stemming” te brengen. Het was vooral populair van de 16e tot de 18e eeuw. Händel, onder andere, gebruikte
deze stemming.
Werckmeister/Kirnberger
Deze samengestelde stemming combineert de Werckmeister- en Kirnbergersystemen, die op zich verbeteringen van
de middentoon- en Pythagoreaanse stemmingen waren. De belangrijkste eigenschap van deze stemming is dat elke
toets zijn eigen unieke karakter heeft. De stemming werd op grote schaal gebruikt in de tijd van Bach en Beethoven,
en wordt zelfs nu nog vaak gebruikt als er muziek uit een bepaald tijdperk wordt gespeeld op de klavecimbel.
Arabic (Arabisch)
Gebruik deze stemmingen bij het spelen van Arabische muziek.
Toonhoogte-instellingen voor elke stemming (in cents; voorbeeldstemming in C)
De waarden die in dit overzicht te zien zijn zijn in feite afgerond naar het dichtstbijzijnde hele nummer voor gebruik
op dit instrument.
CC
DE
EFF
GA
AB
B
Equal Temperament 0.0 0.0 0.0 0.0 0.0 0.0 0.0 0.0 0.0 0.0 0.0 0.0
Pure Major 0.0 -29.7 3.9 15.6 -14.1 -2.3 -9.4 2.3 -27.3 -15.6 18.0 -11.7
Pure Minor 0.0 33.6 3.9 15.6 -14.1 -2.3 31.3 2.3 14.1 -15.6 18.0 -11.7
Pythagorean 0.0 14.1 3.9 -6.3 7.8 -2.3 11.7 2.3 15.6 6.3 -3.9 10.2
Mean-Tone 0.0 -24.2 -7.0 10.2 -14.1 3.1 -20.3 -3.1 -27.3 -10.2 7.0 -17.2
Werckmeister 0.0 -10.2 -7.8 -6.3 -10.2 -2.3 -11.7 -3.9 -7.8 -11.7 -3.9 -7.8
Kirnberger 0.0 -10.2 -7.0 -6.3 -14.1 -2.3 -10.2 -3.1 -7.8 -10.2 -3.9 -11.7
Arabic1 0.0 0 -50.0 0.0 0.0 0.0 0.0 0.0 0.0 -50.0 0.0 0.0
Arabic2 0.0 00.0 0.0 -50.0 0.0 0.0 0.0 0.0 0.0 0.0 -50.0
Totale (global) en andere belangrijke instellingen maken — Function
PF-1000
126
De uitleggingen hier zijn van toepassing op stap 3 van de procedure op blz. 122.
Songgerelateerde parameters instellen — Song Settings
Quick Start
Bij enkele commercieel be-
schikbare songdata, worden
bepaalde aan de song gerela-
teerde instellingen (zoals voi-
ceselectie, volume, enz.) op-
genomen in de eerste maat,
voor de daadwerkelijke noot-
data. Als Quick Start (Snel
Starten) is ingesteld op “ON”,
leest de PF-1000 alle initiële
niet-nootdata van de song op
de hoogst mogelijke snelheid,
om vervolgens te vertragen
naar het passende tempo bij
de eerste noot. Dit maakt het
u mogelijk om het afspelen zo
snel mogelijk te beginnen, met
een minimale pauze voor het
lezen van data.
n
Channel (Kanaal)
Verwijst naar het MIDI-kanaal
(blz. 147). De kanalen zijn als
volgt toegewezen:
Song
1 - 16
Begeleidingsstijl
9 - 16
n
Phrase Mark
(frasemarkering)
Deze data geven een bepaal-
de locatie in de songdata aan.
OPM.
OPM.
OPM.
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
2 31 5 6 7 84
Zet Quick Start aan/uit (zie opm.).
Maakt het u mogelijk alle songs in
dezelfde map continu af te spelen.
Bepaalt het MIDI-kanaal dat wordt toe-
gewezen aan de [TRACK2]-knop.
Bepaalt het MIDI kanaal dat wordt toe-
gewezen aan de [TRACK1]-knop.
Bij de instelling ON, stelt dit automatisch
de juiste Track 1- en Track 2-kanalen in.
Normaal, zou deze ingesteld moeten zijn
op ON.
Bepaalt de taal van de weergege-
ven songteksten.
Als dit is ingesteld op AUTO wordt
de taal standaard ingesteld op die
van de songdata. Als dit niet is in-
gesteld op AUTO wordt de taal
standaard ingesteld op Japans als
de interne instelling (blz. 140)
“JAPANESE” is; voor alle andere
talen wordt dit ingesteld op INTER-
NATIONAL.
Bepaalt of de Phrase Mark Repeat-
functie voor de song aan of uit is. Als
deze aan is, kunt u herhaaldelijk een
aangegeven frase (selectie van ma-
ten) van de song afspelen. De me-
thode voor het aangeven van een
frasemarkering is hetzelfde als die in
de SONG POSITION-display (blz.
76).
Totale (global) en andere belangrijke instellingen maken — Function
127
PF-1000
De uitleggingen hier zijn van toepassing op stap 3 van de procedure op blz. 122.
Automatische begeleidingsgerelateerde parameters instellen —
Style Setting en Split Point
Automatische begeleidingsgerelateerde parameters
instellen — Style Setting, Split Point en Chord Fingering
J
I
H
G
F
2 31 5 6 7 84
Deze selecteren de part waarop de splitpuntin-
stelling van toepassing is: begeleiding, linker-
handbereik of beiden. Druk op de gewenste
toets voor het splitpunt terwijl u één van deze
knoppen ingedrukt houdt. De ingedrukte toets
maakt onderdeel uit van het bereik voor het au-
tomatische begeleidingsgedeelte van het toet-
senbord (ACMP) of het linkerhandbereik (LEFT).
A+L (ACMP + LEFT)
Maakt het u mogelijk tegelijkertijd het splitpunt
voor zowel het linkerhandbereik als het auto-
matische begeleidingsgedeelte van het toet-
senbord in te stellen.
Zet de Stop Accompaniment (ACMP)-functie aan/uit. Als dit is ingesteld op ON
kunt u het akkoord en de basgeluiden van de begeleiding spelen door akkoorden
te spelen zelfs als de begeleidingsstijl niet afspeelt.
Dit geldt voor de OTS Link-functie, waarin One Touch Settings automatisch worden opgeroepen
bij het wijzigen van de sectie. Dit bepaalt de timing waarin de One Touch Settings wijzigen met de
sectie. (De [OTS LINK]-knop moet aan zijn.)
Real Time
One Touch Setting wordt onmiddellijk opgeroepen als u op een sectieknop drukt.
Next Bar
One Touch Setting wordt opgeroepen bij de volgende maat, nadat u op een sectieknop drukt.
De PF-1000 laat u automatisch Sync Stop (blz. 65) aanschakelen, door gewoon
het snel indrukken/loslaten van de toetsen in het automatische begeleidingsge-
deelte van het toetsenbord. Deze parameter laat u de lengte van het toetsvasthou-
den (key-hold time) instellen.
Zet de aanslaggevoeligheid voor de begeleiding aan/uit. Als dit is ingesteld op
ON zal het begeleidingsvolume wijzigen in reactie op uw speelsterkte (in het
automatische begeleidingsgedeelte van het toetsenbord).
Bepaalt de standaardsectie die automatisch wordt opgeroepen bij het selecteren
van andere begeleidingsstijlen (als de begeleiding stil staat).
Bepaalt de splitpunten voor de automatische begeleiding (ACMP) en het
linkerhandbereik (LEFT). Dezelfde waarde kan worden ingesteld voor beiden of
voor elk onafhankelijk, met de [F]-, [G]- en [H]-knoppen (zie hierboven). U kunt
deze knoppen ook zelfstandig gebruiken om de splitpuntwaarde in te stellen.
Over Section Set
Als één van de MAIN A-D-
secties geen onderdeel uit-
maakt van de begeleidings-
stijldata, wordt automatisch
de dichtstbijzijnde sectie ge-
selecteerd. Als bijvoorbeeld
MAIN D geen onderdeel uit-
maakt van de geselecteerde
begeleidingsstijl, zal MAIN C
worden opgeroepen.
OPM.
L (LEFT)
Maakt het u mogelijk het splitpunt voor het linkerhandbereik van het toetsenbord
in te stellen.
A (ACMP)
Maakt het u mogelijk het splitpunt voor het automatische begeleidingsgedeelte
van het toetsenbord in te stellen.
Het splitpunt kan worden in-
gesteld in de MAIN-display.
OPM.
Over Split Point (splitpunt)
Het splitpunt is de positie op het toetsenbord dat het automatische bege-
leidingsgedeelte (ACMP) en het linkerhandgedeelte (LEFT) scheidt van
het rechterhandgedeelte (MAIN). Het LEFT-splitpunt kan niet lager wor-
den ingesteld dan het ACMP-splitpunt, en het ACMP-splitpunt kan niet
hoger worden ingesteld dan het LEFT-splitpunt.
Splitpunt (A) Splitpunt (L)
Splitpunt (A) + (L)
Automatische
begeleidings-
gedeelte
Automatische begeleidings-
gedeelte + Linkerhandgedeelte
Linkerhand-
gedeelte
Rechterhand-
gedeelte
Rechterhand-
gedeelte
Totale (global) en andere belangrijke instellingen maken — Function
PF-1000
128
De vingerzettingsmethode instellen — Chord Fingering
Dit bepaalt hoe de noten die u op het toetsenbord speelt de akkoorden van de begeleiding aangeven of spelen. Gebruik
om te leren hoe bepaalde akkoorden gespeeld moeten worden de handige Chord Tutor (Akkoordleraar) functie (zie
opm. hieronder).
De uitleggingen hier zijn van toepassing op stap 3 van de procedure op blz. 122.
Instellingen voor de pedalen en het toetsenbord maken
2 31 5 6 7 84
Bepaalt het vingerzet-
tingstype (blz. 62).
Dit laat u de grondtoonnoot van
het akkoord wijzigen.
Dit laat u het akkoordsoort
wijzigen.
Geeft de noten aan die tot het
akkoord in de muziek behoren.
Geeft de noten aan die tot
het akkoord in de muziek
behoren. Sommige noten
kunnen worden weggela-
ten. De akkoordnaam wordt
aangegeven naast de
CHORD NAME".
...Vereist
...Kan worden weggela-
ten
...Zowel de ene als de
andere noot kan wor-
den weggelaten
...Kan worden weggela-
ten als de noot aange-
geven bij wordt
weggelaten
De akkoordindicatie in de dis-
play geldt voor de Fingered-
methode, ongeacht of er in
feite een andere methode is
geselecteerd.
OPM.
Chord Tutor (Akkoordleraar)
De Chord Tutor-eigenschap is
in essentie een elektronisch
akkoordenboek dat u de ge-
schikte vingerzetting voor ak-
koorden laat zien; het is nuttig
als u bepaalde akkoorden wilt
spelen. Geef gewoon het ge-
wenste akkoord aan via de
[6▲▼] - [8▲▼]-knoppen en
de vingerzettingen voor de
Fingered-methode worden
aangeven in de display.
OPM.
Instellingen voor de pedalen en het toetsenbord maken — Controller
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
2 31 5 6 7 84
Bepaalt het specieke
pedaal waaraan een functie
moet worden toegewezen.
Bepaalt de functie die moet worden toegewezen aan
het geselecteerde pedaal. Elk van de beschikbare
functies kan worden toegewezen aan elk pedaal.
Zie voor informatie over de toewijsbare functies,
Pedaalbestuurbare functies op blz. 129.
Indien nodig kunt u de cor-
responderende part ON/OFF
zetten of de regeldiepte in-
stellen (zie de volgende blad-
zijde).
De pedaal aan/uit-werking
kan verschillen afhankelijk
van het bepaalde pedaal
dat u op de [AUX PEDAL]-
aansluiting heeft aangeslo-
ten. Het indrukken van één
pedaal bijvoorbeeld kan de
geselecteerde functie aan-
zetten, terwijl indrukken van
een pedaal van een ander
fabrikaat/merk de functie uit
kan zetten. Gebruik indien
nodig deze instelling om de
werking om te draaien.
Totale (global) en andere belangrijke instellingen maken — Function
129
PF-1000
Pedaalbestuurbare functies
* Gebruik voor de beste resultaten, de optionele Yamaha FC7 Voetregelaar.
De parameters hieronder komen overeen met de knoppen [2▲▼] - [8▲▼], en hun beschikbaarheid hangt af van het geselecteerde regeltype. Als bijvoor-
beeld SUSTAIN is geselecteerd als het type, verschijnen de parameters HALF PEDAL POINT, MAIN, LAYER en LEFT automatisch in de display.
* Gebruik voor de beste resultaten, de optionele Yamaha FC7 Voetregelaar.
VOLUME* Maakt het u mogelijk een voetregelaar (alleen AUX-pedaal) te gebruiken om het volume te regelen.
SUSTAIN Als het pedaal wordt ingedrukt krijgen gespeelde noten een lange sustain. Loslaten van het pedaal stopt (dempt) alle
sustainnoten onmiddellijk.
SOSTENUTO Als u hier het pedaal indrukt en het ingedrukt houdt, zal alleen de eerste noot sustain krijgen (de noot die u speelde op
het moment dat u het pedaal indrukte). Dit maakt het mogelijk om bijvoorbeeld een akkoord sustain te geven, terwijl
andere noten die gespeeld worden staccato klinken.
SOFT Het pedaal indrukken reduceert subtiel het volume en verandert enigszins de klankkleur van de gespeelde noten. Het
werkt alleen bij bepaalde voices PIANO bijvoorbeeld.
GLIDE Als het pedaal wordt ingedrukt wijzigt de toonhoogte, en gaat vervolgens terug naar de normale toonhoogte als het
pedaal wordt losgelaten.
PORTAMENTO Het portamento-effect (een geleidelijke overgang tussen de noten) kan worden geproduceerd als het pedaal wordt
ingedrukt. Portamento is hoorbaar wanneer noten legato (gebonden) worden gespeeld (d.w.z. als de volgende noot wordt
gespeeld terwijl de vorige nog heel even wordt vastgehouden). De portamentotijd kan worden ingesteld via de MIXING
CONSOLE-display (blz. 118). Dit werkt niet bij Natural voices.
PITCHBEND*
Buigt de toonhoogte van noten omhoog of omlaag wanneer het pedaal wordt ingedrukt
MODULATION* Past een vibrato-effect toe op de via het toetsenbord bespeelde noten. De diepte van het effect neemt toe terwijl het
pedaal wordt ingedrukt. Dit werkt niet bij de Natural voices.
DSP VARIATION Gelijk aan de [VARIATION]-knop. Dit werkt niet bij de Natural voices.
VIBROTOR ON/OFF Zet het VibRotor-effecttype (blz. 119) aan en uit. Dit werkt alleen bij de Natural voices.
HARMONY/ECHO Gelijk aan de [HARMONY/ECHO]-knop.
SCORE PAGE+ Terwijl de song stil staat, kunt u naar de voorgaande notatiepagina omslaan (slechts één pagina).
SCORE PAGE- Terwijl de song stil staat, kunt u naar de volgende notatiepagina omslaan (slechts één pagina).
SONG START/STOP Gelijk aan de SONG [START/STOP]-knop.
STYLE START/STOP Gelijk aan de STYLE CONTROL [START/STOP]-knop.
TAP TEMPO Gelijk aan de [TAP TEMPO]-knop.
SYNCRO START Gelijk aan de [SYNC. START]-knop.
SYNCRO STOP Gelijk aan de [SYNC. STOP]-knop.
INTRO Gelijk aan de [INTRO]-knop.
MAIN A Gelijk aan de [MAIN A]-knop.
MAIN B Gelijk aan de [MAIN B]-knop.
MAIN C Gelijk aan de [MAIN C]-knop.
MAIN D Gelijk aan de [MAIN D]-knop.
FILL DOWN Er speelt een FILL-IN, automatisch gevolgd door de MAIN-sectie van de knop onmiddellijk links.
FILL SELF FILL-IN begint te spelen.
BREAK BREAK begint te spelen.
FILL UP Er speelt een FILL-IN, automatisch gevolgd door de MAIN-sectie van de knop onmiddellijk rechts.
ENDING Gelijk aan de [ENDING/rit.]-knop.
FADE IN/OUT Gelijk aan de [FADE IN/OUT]-knop.
FING/ON BASS Het pedaal schakelt beurtelings de Fingered- en On Bass-modes (blz. 62).
BASS HOLD Terwijl het pedaal wordt ingedrukt, zal de basnoot van de begeleidingsstijl worden vastgehouden, zelfs als het akkoord
wordt gewijzigd. Als de vingerzetting is ingesteld op FULL KEYBOARD, werkt de functie niet.
PERCUSSION Het pedaal speelt een percussie-instrument dat is geselecteerd met de [4
▲▼] - [8▲▼]-knoppen. U kunt het toetsenbord
gebruiken om het gewenste percussie-instrument te selecteren.
LAYER ON/OFF Gelijk aan de [LAYER]-knop.
LEFT ON/OFF Gelijk aan de [LEFT]-knop.
OTS+ Roept de volgende One Touch Setting op.
OTS- Roept de voorgaande One Touch Setting op.
SONG, STYLE, MIC, LEFT,
LAYER, MAIN
Deze bepalen de part(s) die zullen worden beïnvloed door het pedaal.
HALF PEDAL POINT* U kunt aangeven hoe ver u het rechterpedaal in moet drukken, voordat het dempereffect (blz. 58) begint te werken.
DEPTH Bepaalt de diepte van het linkerpedaaleffect als SOFT is geselecteerd. Dit werkt alleen bij de Natural voices.
UP/DOWN
Als GLIDE of PITCH BEND is geselecteerd, bepaalt dit of de toonhoogte omhoog gaat of omlaag.
RANGE Als GLIDE of PITCH BEND is geselecteerd, bepaalt dit het bereik van de toonhoogtewijziging in halve noten.
ON SPEED Als GLIDE is geselecteerd, bepaalt dit de snelheid van de toonhoogtewijziging, als het pedaal wordt ingedrukt.
OFF SPEED Als GLIDE is geselecteerd, bepaalt dit de snelheid van de toonhoogtewijziging, als het pedaal wordt losgelaten.
KIT Als PERCUSSION is toegewezen aan het pedaal, worden alle beschikbaar drumkits hier getoond, waardoor u de
bepaalde drumkit kunt selecteren die u wilt gebruiken voor het pedaal.
PERCUSSION Als PERCUSSION is toegewezen aan het pedaal, worden alle geluiden van de geselecteerd drumkit (in KIT hierboven)
hier getoond. Dit bepaalt het specieke instrumentgeluid dat wordt toegewezen aan het pedaal.
Totale (global) en andere belangrijke instellingen maken — Function
PF-1000
130
De aanslaggevoeligheid en transponering veranderen — Keyboard/Panel
Keyboard Touch
De Touch-eigenschap laat u het volume van de voices met uw speelsterkte regelen. Deze instellingen stellen u in staat
de aanslagreactie (gevoeligheid) van het toetsenbord aan uw smaak aan te passen naar uw persoonlijke speelvoorkeur.
Transpose Assign
Dit bepaalt welk onderdeel van het instrument wordt beïnvloed door de [TRANSPOSE]-knop.
E
D
C
B
A
2 31 5 6 7 84
HARD 2
Vereist sterk spelen om een hoog
volume te produceren. Het best voor
spelers met een harde aanslag.
HARD 1
Vereist matig sterk spelen voor een
hoger volume.
NORMAL
Standaard aanslagreactie.
SOFT 1
Produceert een hoog volume bij
spelen met gemiddelde sterkte.
SOFT 2
Produceert een relatief hoog volume
zelfs bij een lichte speelsterkte. Het best
voor spelers met een lichte aanslag.
Bepaalt de aanslaggevoeligheids-
instelling (zie de tabel rechts).
Bepaalt of TOUCH aan staat of niet voor de corresponderende parts.
De TOUCH-instelling heeft invloed op alle voices.
Houd in gedachte dat u voor elke voice een andere
aanslaggevoeligheid (TOUCH SENSE) in kunt stellen.
Om bijvoorbeeld een pijporgelvoice zo realistisch mo-
gelijk te bespelen, kunt u dit zo instellen dat de voice
niet wordt beïnvloed door de aanslag (blz. 87).
OPM.
Bepaalt het vaste volumeniveau als
de TOUCH is ingesteld op OFF.
2 31 5 6 7 84
KEYBOARD
Bij deze instelling, heeft de transponering invloed
op de toonhoogte van de via het toetsenbord be-
speelde voices (MAIN, LAYER en LEFT) en de
begeleidingsstijlen.
SONG
Bij deze instelling heeft de transponering alleen
invloed op de toonhoogte van de songs.
MASTER
Bij deze instelling, heeft de transponering invloed
op de toonhoogte van het gehele instrument
(toetsenbordvoices, begeleidingsstijlen en songs).
Transponering
Maakt het u mogelijk de toonhoogte van de via het toetsen-
bord bespeelde voices, het afspelen van de begeleidingsstijl
en songdata in eenheden van halve noten te verschuiven.
1
Druk op één van de [TRANSPOSE]-knoppen.
2
Er verschijnt een TRANSPOSE-popupvenster, dat
geselecteerd is via TRANSPOSE ASSIGN.
3
Pas de waarde aan met de [TRANSPOSE]-knoppen.
Sluit de TRANSPOSE-vensters door op de [EXIT]-
knop te drukken.
• Selectief het toetsenbord/de song transponeren
Deze instellingen kunnen worden gebruikt om zowel de song als
uw toetsenbordspel met een bepaalde toonsoort overeen te laten
komen. Laten we bijvoorbeeld eens zeggen dat u met een be-
paalde opgenomen song mee wilt spelen en zingen. De songda-
ta staan in F, maar u voelt zich het best bij het zingen in D, en u
bent gewend het toetsenbord te bespelen in C. Om deze toon-
soorten overeen te laten komen, houdt u de MASTER-transpone-
ring op de instelling “0”, stelt u de KEYBOARD-transponering in
op “2” en de SONG-transponering op “-3”. Dit zet het toetsen-
bordgedeelte omhoog in toonhoogte en de songdata omlaag,
naar de door u gewenste toonsoort voor het zingen.
RESET
TRANSPOSE
END
De transponeerfunctie heeft
geen invloed op de Drum
Kit- of SFX Kit-voices.
OPM.
Totale (global) en andere belangrijke instellingen maken — Function
131
PF-1000
De uitleggingen hier zijn van toepassing op stap 3 van de procedure op blz. 122.
Geef de volgorde van het oproepen van de Registration Memory-
presets aan — Registration Sequence
U kunt uw zelfgemaakte paneelinstellingen opslaan naar de Registration Memorypresets, en ze oproepen door op de betreffen-
de REGISTRATION MEMORY-knoppen [1] - [8] te drukken. De handige Registration Sequencefunctie laat u de presets oproe-
pen in de door u aangegeven volgorde, door gewoon de [BACK]/[NEXT]-knoppen of het pedaal te gebruiken terwijl u speelt.
Paneelinstellingen handhaven — Freeze
Dit laat u de instellingen die u wilt handhaven of ongewijzigd wilt laten, aangeven, zelfs als de Registration
Memorypresets veranderen. Zie blz. 84 voor details.
Instellen van de registratiesequence, freeze en voiceset
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
2 31 5 6 7 84
Zet de Registration
Sequencefunctie aan/
uit. Als dit is ingesteld
op ON wordt de ge-
programmeerde Regi-
stration Sequence
rechtsboven in de
MAIN-display aange-
geven en kunt u in de-
ze display door de se-
quence stappen met
de [BACK]/[NEXT]-
knoppen of de peda-
len.
Bepaalt welk pedaal wordt gebruikt om
verder te gaan (plus) door de sequence.
Bepaalt welk pedaal
wordt gebruikt om
terug te gaan (min)
door de sequence.
Bepaalt hoe Registration Se-
quence zich gedraagt als het
einde van de sequence wordt
bereikt.
Stop
Op de [NEXT]-knop of het
voorwaarts-pedaal drukken
heeft geen effect. De sequence
is gestopt.
Top
De sequence begint weer aan
het begin.
Next Bank
De sequence gaat automatisch
naar het begin van de volgende
Registration Memorybank in de-
zelfde map.
Geeft de lenaam van de geselecteerde
Registration Memorybank aan.
Geeft de Registration Memorypreset-
nummers aan, in de volgorde van de
huidige Registration Sequence.
Deze verplaatst de cursorpositie in de sequence.
Vervangt het nummer op de cursorpositie met het mo-
menteel geselecteerde Registration Memorynummer.
Zorgt ervoor dat het nummer van de
momenteel geselecteerde Registration
Memorypreset wordt tussengevoegd,
onmiddellijk voor de cursorpositie.
Wist het nummer op de
cursorpositie.
Wist alle Registration
Memorynummers in de
sequence.
De instelling Registration Se-
quence Enable op ON ne-
geert alle andere pedaalin-
stellingen (voor pedalen toe-
gewezen aan Regist (+)
Pedal en Regist (-) Pedal
hier). Dit is inclusief de pe-
daalinstellingen op blz. 128,
en in Voiceset op blz 132.
n
Als zowel Regist (+) Pedal
en Regist (-) Pedal zijn inge-
steld op OFF, kunnen de pe-
dalen niet worden gebruikt om
door de Registration Sequen-
ce te stappen; alleen de [BACK]
/[NEXT]-knoppen kunnen
worden gebruikt in de MAIN-
display.
n
Als zowel Regist (+) Pedal
en Regist (-) Pedal zijn inge-
steld op hetzelfde pedaal, krijgt
Regist (+) Pedal voorrang.
OPM.
Registration Sequencedata
zijn onderdeel van de Regi-
stration Memorybankle. Sla,
om uw nieuw geprogram-
meerde Registration Sequen-
ce op te slaan, de huidige
Registration Memorybankle
op (blz. 38, 44). Alle Registra-
tion Sequencedata gaan ver-
loren als er wordt gewijzigd
van Registration Memory-
bank, tenzij u deze heeft op-
geslagen met de Registration
Memorybankle.
OPM.
Voer de instellingen in door op de [EXIT]-knop te drukken.
END
OPM.
OPM.
Totale (global) en andere belangrijke instellingen maken — Function
PF-1000
132
De automatisch geselecteerde voice-instellingen wijzigen — Voice Set
Als voices veranderd worden (een voicefile selecteren), worden de instellingen die het best bij de voice passen — de-
zelfde als die ingesteld zijn in de Sound Creator — altijd en automatisch opgeroepen. Via deze pagina kunt u de aan/
uit-status van elke part instellen. Elk van de presetvoices, bijvoorbeeld, heeft zijn eigen LEFT PEDAL-instelling; zelfs het
veranderen van voices zal echter niet de LEFT PEDAL-instelling veranderen, als die in deze pagina op “OFF” is ingesteld
.
De uitleggingen hier zijn van toepassing op stap 3 van de procedure op blz. 122.
E
D
C
B
A
2 31 5 6 7 84
Gebruik deze om de
gewenste part te
selecteren.
Deze bepalen of de corresponderende voicegerelateerde instellingen (voice-
selectie, effecten, harmony/echo en linkerpedaaltoewijzing) automatisch wor-
den opgeroepen of niet, als u een voice selecteert. Deze instellingen kunnen
voor elk part afzonderlijk worden aan- of uitgezet.
Normaal zouden deze alle-
maal on ON moeten worden
ingesteld.
OPM.
Harmony/Echo en de linker-
pedaaltoewijzing kunnen
niet worden ingesteld voor
de LAYER- en LEFT-parts.
OPM.
Harmony en Echo instellen
2 31 5 6 7 84
Bepaalt het Harmonytype.
Zie blz. 133 voor details.
Bepaalt de laagste aanslagsnelheidswaar-
de waarop de harmonynoot zal klinken. Dit
maakt het u mogelijk om de harmony se-
lectief toe te passen met uw speelsterkte,
waardoor u harmony-accenten in de melo-
die kunt creëren. Het harmony-effect wordt
toegepast als u de toets hard bespeelt
(boven de ingestelde waarde).
Bepaalt het niveau van het Harmony-effect.
Bepaalt de snelheid van de Echo-, Tremolo- en Trilleffecten.
Deze parameter is alleen beschikbaar als Echo, Tremolo of
Trill is geselecteerd bij Type hierboven.
Dit laat u het Harmony-effect aan
verscheidene parts toewijzen. Zie
blz. 133 voor details.
Als dit is ingesteld op ON wordt het
Harmony-effect alleen toegepast op de
noot die tot het akkoord behoort dat in het
automatische begeleidingsgedeelte van
het toetsenbord wordt gespeeld. Deze
parameter is niet beschikbaar als Multi
Assign, Echo, Tremolo of Trill is geselec-
teerd bij Type hierboven.
Totale (global) en andere belangrijke instellingen maken — Function
133
PF-1000
Over de Harmonytypes
Als er een normaal Harmonytype (“Standard Duet” tot “Strum”) is geselecteerd
Als “Multi Assign” is geselecteerd
Multi Assign wijst automatisch noten, die in het rechterhandgedeelte van het toetsenbord worden gespeeld, toe aan
afzonderlijke parts (voices). Als u bijvoorbeeld twee opeenvolgende noten speelt, wordt de eerste gespeeld door de
MAIN-voice en de tweede door de LAYER-voice.
Als “Echo” is geselecteerd
Een echo-effect wordt toegepast op de noot, die op het toetsenbord wordt gespeeld, in de maat met het momenteel
ingestelde tempo.
Als “Tremolo” is geselecteerd
Een tremolo-effect wordt toegepast op de noot, die op het toetsenbord wordt gespeeld, in de maat met het momen-
teel ingestelde tempo.
Als “Trill” is geselecteerd
Twee noten, die ingedrukt worden gehouden op het toetsenbord, worden beurtelings gespeeld, in de maat met het
momenteel ingestelde tempo.
Over de Harmonytoewijzingen
Multi
Dit wijst automatisch de 1e, 2e, 3e en 4e toegevoegde harmonynoten toe aan de verschillende parts (voices). Als bijvoorbeeld
de MAIN- en LAYER-parts zijn aangezet en het “Standard Duet”-type is geselecteerd, zal de noot die u op het toetsenbord
speelt worden gespeeld door de MAIN-voice, en de toegevoegde harmonynoot zal worden gespeeld door de LAYER-voice.
Main
Harmony wordt alleen toegepast op de MAIN-part.
Layer
Harmony wordt alleen toegepast op de LAYER-part. Als de LAYER-part wordt uitgezet, wordt Harmony niet toegepast.
De uitleggingen hier zijn van toepassing op stap 3 van de procedure op blz. 122.
Splitpunt
Akkoorden links van het split-
punt gespeeld besturen de
harmony.
Harmonynoten (gebaseerd op het ak-
koord en het geselecteerde type) wor-
den automatisch toegevoegd aan de
melodie die rechts van het splitpunt
wordt gespeeld.
De PF-1000 display weergeven via een TV — Video Out
Er kunnen sporadisch knipperende paral-
lelle lijnen op de televisie of videomonitor
verschijnen. Dit betekent niet dat uw tele-
visie of videomonitor defect is. U kunt dit
wellicht verhelpen door de Character
Color- of Background Color-parameters
anders in te stellen. Probeer, voor een op-
timaal resultaat, de kleurinstellingen van
de monitor zelf ook af te stellen.
Vermijd het om lang achter elkaar naar de
televisie of videomonitor te kijken, aange-
zien dit schade aan uw gezichtsvermogen
zou kunnen toebrengen. Pauzeer regelma-
tig en stel uw ogen in op verder weg gele-
gen objecten om oogirritatie te voorkomen.
Houd in gedachte dat zelfs na het aan-
passen van alle hier aanbevolen instellin-
gen, de monitor die u gebruikt misschien
toch de display-inhoud van de PF-1000
niet weergeeft zoals verwacht (de display-
inhoud past bijvoorbeeld niet op het
scherm, de karakters zijn niet scherp of
de kleuren kloppen niet).
OPM.
2 31 5 6 7 84
VIDEO IN
Televisie
VIDEO OUT
Stel dit in overeen-
komstig de standaard
die door uw televisie/
video-apparatuur
wordt gebruikt: NTSC
of PAL (in de Benelux
is dit normaal ge-
sproken PAL).
Stel dit in op SMALL als de inhoud van de
display niet op uw monitorscherm past.
Bepaalt de achtergrondkleur van
de display.
Bepaalt de kleuren van de karakters die op het
videoscherm worden getoond.
Totale (global) en andere belangrijke instellingen maken — Function
PF-1000
134
In dit gedeelte kunt u MIDI-gerelateerde instellingen maken voor het instrument. Deze instellingen kunnen allemaal
samen opgeslagen worden via de USER-display, om ze later te kunnen terugroepen.
Zie, voor algemene informatie en details over MIDI, “Wat is MIDI?” (blz. 145).
De uitleggingen hier zijn van toepassing op stap 3 van de procedure op blz. 122.
Algehele systeeminstellingen maken (Local Control, Clock, enz.) System
Roep de display op, zoals beschreven in stap 2 hierboven.
Local Control (Lokale besturing)
Zet de lokale besturing voor elke part aan of uit. Als Local Control is ingesteld op “ON”, bestuurt het toetsenbord van de PF-
1000 zijn eigen (locale) interne toongenerator, waardoor de interne voices direct vanaf het toetsenbord kunnen worden be-
speeld. Als u Local op “OFF” instelt, worden het toetsenbord en regelaars intern losgekoppeld van de PF-1000’s toongene-
ratorsectie zodat er geen geluid wordt geproduceerd als u het toetsenbord bespeelt of de regelaars gebruikt. Dit maakt het u
bijvoorbeeld mogelijk om een externe MIDI-sequencer te gebruiken om de PF-1000’s interne voices te bespelen, en het PF-
1000 toetsenbord te gebruiken om noten op te nemen in de externe sequencer en/of een externe toongenerator te bespelen.
De MIDI-parameters instellen
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
2 31 5 6 7 84
1
Selecteer de
gewenste
template.
2
Roep de EDIT-display op, selecteer
vervolgens de gewenste functies/
parameters en stel ze in.
Zie, voor details over elk van de
MIDI EDIT-displays, de volgende
bladzijden.
Preset MIDI Templates (fabrieksinstellingen)
All Parts
Verzendt alle parts inclusief MAIN,
LAYER en LEFT.
Master KBD
De PF-1000 functioneert als een Master-
keyboard voor het aansturen van externe
toongenerators of andere apparaten.
KBD & Style
Verzendt het rechterhand (upper) en linker-
hand (lower) toetsenspel in plaats van de
afzonderlijke parts (MAIN/LAYER/LEFT).
Song
Alle zendkanalen worden ingesteld over-
eenkomstig de Songkanalen 1-16. Ge-
bruik dit om de PF-1000 songdata af te
spelen met een externe toongenerator,
of om uw complete spel op te nemen op
een externe sequencer.
Clock Ext.
De MIDI IN-aansluiting ontvangt MIDI-
clock en de PF-1000 synchroniseert met
een extern MIDI-apparaat.
MIDI Accord 1
Een ideale setup voor het besturen van
de toetsenbordvoice en begeleidingsstijl
met een MIDI-accordeon.
MIDI Accord 2
Akkoord- en basknoppen op een MIDI-
accordeon regelen de begeleidingsstijl,
alsook het spelen van de akkoord- en
basparts.
MIDI Pedal 1
Het MIDI-pedaal aangesloten op de MIDI
IN-aansluiting regelt de basnoot van de
begeleiding.
MIDI Pedal 2
Het MIDI-pedaal aangesloten op de MIDI
IN-aansluiting speelt de baspart.
MIDI OFF
MIDI-signalen worden noch verzonden,
noch ontvangen.
3
Roep de USER-display op
en druk op deze knop om
de nieuwe bewerkte MIDI-
instellingen op te slaan.
Er kunnen tot tien setups
worden opgeslagen.
Druk op de [EXIT]-knop om terug te keren naar de
voorgaande display.
END
De opgeslagen instellingen kunnen in de USER-
pagina worden benoemd (blz. 41) of gewist (blz.
43).
OPM.
Voor het bewerken van de Local Control-
parameters.
Voor het bewerken van de Message
Switch-parameters.
Voor het bewerken van de Clock-, Transmit
Clock-, Receive Transpose- en Start/Stop-
parameters.
Totale (global) en andere belangrijke instellingen maken — Function
135
PF-1000
Clock, Transmit Clock, Receive Transpose, Start/Stop
Clock
Bepaalt of de PF-1000 wordt bestuurd door zijn eigen interne clock of een MIDI-clocksignaal ontvangt van een extern
apparaat. “INTERNAL” is de normale Clock-instelling als de PF-1000 apart gebruikt wordt. Als u de PF-1000 gebruikt met
een externe sequencer, MIDI-computer of ander MIDI-apparaat, en u wilt de PF-1000 synchroon laten lopen met het ex-
terne apparaat, stel deze functie dan in op “EXTERNAL”. In het laatst genoemde geval moet het externe apparaat worden
aangesloten op de PF-1000 MIDI IN-aansluiting, en moet deze een geschikt MIDI-clocksignaal verzenden.
Transmit Clock
Zet MIDI-clockverzending aan of uit. Als dit is ingesteld op “OFF” worden er geen MIDI-clock of START/STOP-data verzonden.
Receive Transpose
Als deze parameter is ingesteld op “OFF”, worden door de PF-1000 ontvangen nootdata niet getransponeerd, en als het is
ingesteld op “ON” zullen de ontvangen nootdata worden getransponeerd overeenkomstig de huidige PF-1000 Keyboard
Transpose-instelling (blz. 130).
Start/Stop
Bepaalt of binnenkomende FA (start) en FC (stop) boodschappen invloed hebben
op het song- of stijlafspelen.
Message Switch (boodschappenschakelaar)
SYS/EX. Tx (zenden)
........................ Zet de MIDI-verzending van MIDI systeem exclusieve boodschapdata aan of uit.
SYS/EX. Rx (ontvangen)
.................. Zet de MIDI-ontvangst van MIDI exclusieve data opgewekt door externe apparatuur
aan of uit.
CHORD SYS/EX. Tx (zenden)
......... Zet MIDI-verzending van MIDI akkoord exclusieve data (akkoorddetectie — grondtoon
en type) aan of uit.
CHORD SYS/EX. Rx (ontvangen)
... Zet MIDI-ontvangst van MIDI akkoord exclusieve data opgewekt door externe appara-
tuur aan of uit.
MIDI data verzenden Transmit
Datatypes in de MIDI TRANSMIT/RECEIVE-display
* Alleen beschikbaar in de RECEIVE-display (blz. 136).
Note Boodschappen die door het spelen op het toetsenbord worden gegenereerd. Elke boodschap bevat een bepaald
nootnummer dat overeenkomt met de toets die wordt ingedrukt, plus een aanslagsnelheidswaarde gebaseerd op
hoe snel de toets is ingedrukt.
Control Change (CC) Besturingswijzigingsdata bevatten onder andere pedaal- en alle andere regeldata.
Program Change (PC) Programmawijzigingsdata komen overeen met de voice- of patch-nummers.
Pitch Bend (PB) Zie blz. 129.
After Touch (AT)* Met deze functie, tast de PF-1000 af hoeveel druk u op de toetsen uitoefent nadat een toets is ingedrukt, en ge-
bruikt die druk om het geluid op verscheidene manieren te beïnvloeden, afhankelijk van de geselecteerde voice.
Dit maakt het u mogelijk om met meer expressiviteit te spelen en effecten toe te voegen middels uw speltechniek.
FA, FC
MIDI-boodschappen voor het starten/
stoppen van de song of stijl. De FA-
boodschap komt overeen met starten
en FC komt overeen met stoppen.
OPM.
E
D
C
B
A
2 31 5 6 7 84
Bepaalt het kanaal
voor het veranderen van
verzendinstellingen.
Bepaalt de part voor het
geselecteerde kanaal.
Zet verzending van het
aangegeven datatype
aan of uit. Zie, voor de-
tails over de datatypes,
hieronder.
De punten corresponde-
rend met de kanalen (1-
16) knipperen kort elke
keer als er data worden
verzonden op het kanaal/
de kanalen.
Dit bepaalt welke parts MIDI-data
zullen verzenden en over welk MIDI-
kanaal de data zullen worden ver-
zonden.
Totale (global) en andere belangrijke instellingen maken — Function
PF-1000
136
MIDI-data ontvangen Receive
MIDI-ontvangstparts
Grondtoonnootkanalen instellen Root
De noot aan/uit-boodschappen ontvangen op het kanaal/de kanalen die ingesteld zijn op “ON”, worden herkend als de
grondtoonnoten in het begeleidingsgedeelte. De grondtoonnoten zullen worden gedetecteerd ongeacht of de bege-
leiding aan of uit staat en ongeacht de splitpuntinstellingen.
Akkoordkanalen instellen Chord Detect
De noot aan/uit-boodschappen ontvangen op het kanaal/de kanalen die zijn ingesteld op “ON”, worden herkend als de ak-
koordnoten in het begeleidingsgedeelte. De akkoorden die moeten worden gedetecteerd hangen af van het vingerzettings-
type. De grondtoonnoten zullen worden gedetecteerd ongeacht of de begeleiding aan of uit staat en ongeacht de splitpunt-
instellingen. De bedieningsprocedure is in principe hetzelfde als bij de ROOT-display hierboven.
OFF
Er worden geen MIDI-data ontvangen.
SONG
Normaal komt de part die de MIDI-data ontvangt overeen met de part/voice die gebruikt wordt bij het afspelen van de songdata.
Kanalen 1 - 16 komen respectievelijk overeen met songkanalen 1 - 16.
MAIN
De MAIN-part wordt bestuurd door de MIDI-data ontvangen op het corresponderende kanaal.
LAYER
De LAYER-part wordt bestuurd door de MIDI-data ontvangen op het corresponderende kanaal.
LEFT
De LEFT-part wordt bestuurd door de MIDI-data ontvangen op het corresponderende kanaal.
KEYBOARD
MIDI-nootdata ontvangen door de PF-1000 spelen de corresponderende noten op dezelfde manier als wanneer ze op het toetsenbord
gespeeld zouden zijn.
ACMP RHYTHM1-2
De ontvangen noten worden verwerkt als RHYTHM1- en RHYTHM2-noten voor de begeleiding.
ACMP BASS
De ontvangen noten worden verwerkt als BASS-noten voor de begeleiding.
ACMP CHORD1-2
De ontvangen noten worden verwerkt als CHORD1- en CHORD2-noten voor de begeleiding.
ACMP PAD
De ontvangen noten worden verwerkt als PAD-noten voor de begeleiding.
ACMP PHRASE1-2
De ontvangen noten worden verwerkt als PHRASE1- en PHRASE2-noten voor de begeleiding.
EXTRA PART1-5
Er zijn vijf parts speciaal gereserveerd voor het ontvangen en spelen van MIDI-data. Normaal worden deze parts niet gebruikt door het
instrument zelf. Als deze vijf kanalen zijn aangezet, kunt u het instrument als een 32-kanaals multitimbrale toongenerator gebruiken.
E
D
C
B
A
2 31 5 6 7 84
Bepaalt het kanaal voor het ver-
anderen van ontvangstinstellin-
gen.
Bepaalt de part voor het
geselecteerde kanaal. Zie
hieronder voor details over
de ontvangstparts.
Zet ontvangst van het aan-
gegeven datatype aan of uit.
Zie blz. 135 voor details over
de datatypes.
De punten corresponderend
met de kanalen (1 - 32) knippe-
ren kort elke keer als er data
worden ontvangen op het ka-
naal/de kanalen.
De MIDI IN/OUT-aansluitingen
en Port A van de TO HOST-
aansluiting (Port A van de
CBX-driver) komen overeen
met de kanalen 1 - 16. Port B
van de TO HOST-aansluiting
(Port B van de CBX-driver)
komt overeen met de kanalen
17 - 32.
OPM.
Dit bepaalt welke parts MIDI-data
zullen ontvangen en over welke
MIDI-kanalen de data zullen
worden ontvangen.
E
D
C
B
A
2 31 5 6 7 84
Selecteert de kanalen in groe-
pen van acht: respectievelijk
1 - 8, 9 - 16, 17 - 24 en 25 - 32.
Stelt het gewenste kanaal in op ON of OFF.
Stelt alle kanalen in op OFF.
De MIDI IN/OUT-aansluitingen
en Port A van de TO HOST-
aansluiting (Port A van de
CBX-driver) komen overeen
met de kanalen 1 - 16. Port B
van de TO HOST-aansluiting
(Port B van de CBX-driver)
komt overeen met de kanalen
17 - 32.
OPM.
Als verscheidene kanalen te-
gelijkertijd zijn ingesteld op
ON, wordt de grondtoonnoot
gedetecteerd in de gemengde
MIDI-data die ontvangen wor-
den op die kanalen.
OPM.
Totale (global) en andere belangrijke instellingen maken — Function
137
PF-1000
De uitleggingen hier zijn van toepassing op stap 3 van de procedure op blz. 122.
Instellingen maken voor Fade In/Out, Metronome, Parameter Lock
en Tap CONFIG 1
Fade In Time, Fade Out Time, Fade Out Hold Time
Deze bepalen hoe lang het duurt dat de begeleidingsstijl en song worden ingefaded of uitgefaded.
Metronome
Deze laten u instellingen maken voor de metronoomgerelateerde parameters.
Andere instellingen — Utility
2 31 5 6 7 84
Bepaalt de tijd die nodig is voor het volu-
me om in te faden, of van minimum naar
maximum te gaan (bereik van 0 - 20,0
seconden).
Bepaalt de tijd die nodig is voor het volume
om uit te faden, of van maximum naar mini-
mum te gaan (bereik van 0 - 20,0 seconden).
Bepaalt de tijd dat het volume wordt
vastgehouden op 0, volgend op de fade
out (bereik van 0 - 5,0 seconden).
2 31 5 6 7 84
Bepaalt het niveau van het
metronoomgeluid.
Bepaalt welke geluid wordt gebruikt voor de metronoom.
Bell Off ........................Conventioneel metronoomgeluid, zonder bel.
Bell On.........................Conventioneel metronoomgeluid, met bel.
English Voice ..............Telt in het Engels (One, Two, Three, Four)
German Voice..............Telt in het Duits (Eins, Zwei, Drei, Vier)
Japanese Voice...........Telt in het Japans (Ichi, Ni, San, Shi)
French Voice ...............Telt in het Frans (Un, Deux, Trois, Quatre)
Spanish Voice .............Telt in het Spaans (Uno, Dos, Tres, Cuatro)
Bepaalt de maatsoort van het
metronoomgeluid.
Als u de song of begeleidingsstijl
start, worden automatisch de
waarden die daarmee overeen-
komen ingesteld.
Totale (global) en andere belangrijke instellingen maken — Function
PF-1000
138
Parameter Lock
Deze functie wordt gebruikt om de aangegeven parameters "op slot" te zetten, zodat ze alleen direct via de paneelrege-
laars kunnen worden gewijzigd — met andere woorden, in plaats van via Registration Memory, One Touch Setting,
Music Finder of song- en sequencedata.
Tap Count
Dit laat u de instellingen voor het tapgeluid veranderen, dat voor de Tap Startfunctie wordt gebruikt (blz. 51).
Instellingen maken voor de display, het luidsprekersysteem en de
voicenummerindicatie CONFIG 2
2 31 5 6 7 84
Selecteert de gewenste
parameter voor locking/
unlocking (op slot/van slot).
Bepaalt of de geselecteerde para-
meter op slot gaat (afgevinkt) of van
slot (leeg).
2 31 5 6 7 84
Bepaalt het niveau van het
tapgeluid.
Bepaalt het specieke geluid dat
wordt gebruikt voor de Tap Start-
functie. Elke drum- of percussiege-
luid in de Standard Kit (blz. 55) kan
worden geselecteerd.
2 31 5 6 7 84
Bepaalt de helderheid van de
achtergrondverlichte display.
Bepaalt of de voicebank en het voicenum-
mer wel of niet worden getoond in de PRE-
SET-pagina van de VOICE-display (blz. 54).
Dit is nuttig als u de juiste bankselectie
MSB/LSB-waarden en het programmanum-
mer wilt controleren die u moet instellen als
u de voice via een extern MIDI-apparaat se-
lecteert.
HEADPHONE SW (schakelaar)
De luidsprekers klinken gewoon, maar wor-
den afgesloten als er een hoofdtelefoon op
de PHONES-aansluiting wordt aangesloten.
ON
Het luidsprekergeluid is altijd aan.
OFF
Het luidsprekergeluid is uit.
Totale (global) en andere belangrijke instellingen maken — Function
139
PF-1000
Diskettes kopiëren en formatteren Disk
Er kan niet worden gekopi-
eerd van 2DD naar 2HD
diskettes en andersom.
Zorg ervoor dat als u kopi-
eert, de diskettes van het-
zelfde type zijn.
Afhankelijk van de hoeveel-
heid data die de originele
brondiskette bevat, kan het
zijn dat u de twee diskettes
verscheidene malen moet
verwisselen tot alle data
goed zijn gekopieerd.
Zorg ervoor dat u het ge-
deelte De diskdrive (FDD)
en diskettes gebruiken op
blz. 6 heeft gelezen.
OPM.
J
I
H
G
F
2 31 5 6 7 84
Zet de Song Auto Open-functie aan of
uit. Als dit is ingesteld op ON roept de
PF-1000 automatisch de eerste diskette-
song op als er een diskette wordt ge-
plaatst.
Deze functie kopieert alle data
van één diskette naar een andere,
waardoor u een backup kunt
maken van al uw belangrijke data
voor bewerking. Zie voor instruc-
ties, Van diskette naar diskette
kopiëren hieronder.
Deze functie formatteert een
diskette (zie hieronder).
Source
disk
Copy Copy
Destination
disk
Intern geheugen
Bron-
diskette
Bestem-
mings-
diskette
kopiëren
Kopiëren van diskette naar diskette
Zoals hieronder aangegeven, kopieert u eerst de data van de originele (bron) diskette naar
de PF-1000, en vervolgens kopieert u de data naar de backup (bestemmings) diskette.
1
Druk op de [F]-knop. Er verschijnt
een boodschap die u vraagt de
bron (source) diskette te plaatsen.
2
Plaats de diskette die de originele
data bevat in de drive en druk op
“OK”. Er verschijnt een “Now
copying”-mededeling en de PF-
1000 begint de data naar het in-
terne geheugen te kopiëren. Om
de handeling af te breken drukt u
op “CANCEL”.
3
Bij de “Please insert a destination
disk and press the OK button”-me-
dedeling, werpt u de brondiskette
uit en vervangt u deze door een le-
ge, geformatteerde diskette en drukt
u op “OK”. Om de handeling af te
breken drukt u op "CANCEL".
4
Als de handeling is afgerond (of
desgevraagd), werpt u de be-
stemmingsdiskette uit.
Commercieel beschikba-
re muziekdata worden
beschermd door auteurs-
rechten. Commercieel
beschikbare data kopi-
eren is ten strengste ver-
boden, met uitzondering
van kopiëren voor eigen
gebruik door de koper.
Sommige muzieksoftwa-
re is opzettelijk kopieer-
beveiligd en kan niet
worden gekopieerd.
OPM.
Een diskette formatteren
Zorg ervoor dat als u een ongefor-
matteerde diskette voor de eerste
keer gebruikt, deze juist geformat-
teerd wordt op de PF-1000. Dit
geldt ook voor lege diskettes alsook
diskettes die reeds zijn geïnitiali-
seerd in een ander format.
Formatteren wist alle data op de dis-
kette.
Plaats de diskette met de sluiter van
u af en het label omhoog. Druk, om
de Format-handeling te beginnen op
de [H] (DISK FORMAT)-knop, in de
DISK-pagina hierboven.
De Format-handeling initiali-
seert een diskette met een be-
paald lesysteem, waardoor
het corresponderende appa-
raat (in dit geval, de PF-1000)
er goed toegang toe heeft.
Aangezien er verscheidene
soorten formats en diskettes
beschikbaar zijn, zou u moeten
weten welke er gebruikt wor-
den door de PF-1000. 2DD-
diskettes zijn geformatteerd
met een capaciteit van 720 KB,
en 2HD-diskettes zijn gefor-
matteerd
met een capaciteit
van 1,44 MB.
OPM.
Een diskette formatteren wist
compleet alle data van de
diskette. Zorg ervoor dat de
diskette die u formatteert
geen belangrijke data bevat!
LET OP
Disk Lamp
Als het instrument wordt aangezet, licht de
disklamp (linksonder op de drive) op om aan
te geven dat de drive kan worden gebruikt.
Totale (global) en andere belangrijke instellingen maken — Function
PF-1000
140
Uw naam en taalvoorkeur invoeren Owner
De fabrieksgeprogrammeerde instellingen van de PF-1000
terugzetten System Reset
Deze handeling laat u de PF-1000 terugzetten naar zijn originele fabrieksinstellingen. Deze instellingen bevatten o.a.
System Setup, MIDI Setup, User Effect, Music Finder en Files & Mappen.
J
I
H
G
F
2 31 5 6 7 84
Druk op deze knop om de naam
van de eigenaar in te voeren
(blz. 16; zie voor instructies over
benoemen blz. 45). Deze naam
wordt automatisch aangegeven
als u het instrument aanzet.
Bepaalt de taal die gebruikt
wordt voor de displaymede-
delingen. Als u deze instel-
ling eenmaal wijzigt, zullen
alle mededelingen worden
getoond in de geselecteerde
taal.
Als JAPANESE is geselecteerd voor de Language-para-
meter en u wijzigt dit naar één van de westerse talen, wor-
den de kanji- en kana-karakters van de lenaam, die zijn op-
geslagen in de diskdrive, gewijzigd naar westerse letterte-
kens. Andersom geldt dat speciale Latijnse karakters en
markeringen in normale karakters worden veranderd. Ook
wordt, in het geval van diskettedata, tekst in de les veran-
derd in karakters die niet kunnen worden gelezen door het
instrument.
Houd in gedachte dat soortgelijke problemen zich voor kun-
nen doen als u toegang probeert te krijgen tot les die af-
komstig zijn van, of bewerkt zijn met een computer die met
een operating system in een andere taal werkt. Wees zorg-
vuldig als u omschakelt van taal u neemt het risico niet
langer volledig toegang te krijgen tot de data.
OPM.
E
D
C
B
A
J
I
H
G
F
2 31 5 6 7 84
Deze roepen de corresponderende OPEN/
SAVE-displays op. Deze laten u de corres-
ponderende data als les op diskette op-
slaan, om ze later te kunnen terugroepen.
Drukken op één van deze knoppen roept de
corresponderende OPEN/SAVE-display op,
waarvandaan u de corresponderende PRE-
SET-pagina kunt selecteren. Via deze PRE-
SET-pagina kunt u de relevante data op-
slaan.
De System Setup-parameters terugzetten naar de originele fa-
brieksinstellingen. U kunt ook alleen de System Setup-instellin-
gen terugzetten door de hoogste toets op het toetsenbord (C7)
ingedrukt te houden en dan het instrument aan te zetten.
Zet de MIDI-templates terug
naar de originele fabrieks-
instellingen.
Zet de User Effecten (blz.
120) terug naar de originele
fabrieksinstellingen.
Zet de Music Finder-
data terug naar de origi-
nele fabrieksinstellingen.
Wist alle les en mappen
opgeslagen in de USER-
pagina.
Voert de Factory Reset-handeling uit
voor alle items die hierboven zijn af-
gevinkt.
De functies en instellingen
hieronder zijn niet van toepas-
sing op de Factory Reset-
handeling. U kunt deze echter
terugzetten naar hun originele
instellingen door de preset
System Setup-les op te roe-
pen, met de Open/Save Sys-
tem Files-functie.
Language
Owner Name
LCD Brightness
Video Out-instellingen
(NTSC/PAL, Size, Character
Color, Background Color)
OPM.
Alle Music Finderrecords kun-
nen samen worden opgesla-
gen in een enkele le. Als u
een opgeslagen le oproept,
verschijnt er een boodschap
die vraagt of u de gewenste
records wilt vervangen of toe-
voegen.
Replace:
Alle Music Finderrecords die
zich momenteel in het instru-
ment bevinden worden gewist
en vervangen door de records
van de geselecteerde le.
Append:
De opgeroepen records wor-
den toegevoegd aan de vrije
recordnummers.
OPM.
141
PF-1000
Uw PF-1000 met andere apparaten gebruiken
1
De hoofdtelefoon gebruiken
(PHONES-aansluitingen).
Sluit, om een hoofdtelefoon te gebruiken, deze aan op
één van de PHONES-aansluitingen (standaard 6,3 mm
steekplugaansluitingen) die zich links van het toetsenbord
bevinden. U kunt ook bepalen of het interne stereo luid-
sprekersysteem wel of niet wordt uitgeschakeld als er een
hoofdtelefoon op de PHONES-aansluiting wordt aange-
sloten (blz. 138). Er kunnen twee mensen samen luisteren
en genieten van de PF-1000, door twee hoofdtelefoons op
de twee aansluitingen aan te sluiten.
2
De microfoon of gitaar aansluiten
(MIC/LINE IN-aansluiting).
Door een microfoon op de PF-1000 aan te sluiten, kunt u
plezier beleven aan het meezingen met uw eigen spel of
met een afspelende song. (Een dynamische microfoon
wordt aanbevolen.) De PF-1000 leidt uw zangpartijen of
gitaargeluiden naar de ingebouwde luidsprekers.
1
Sluit uw microfoon aan op de MIC/LINE IN-aanslui-
ting (standaard 6,3 mm steekplug).
2
Stel de [MIC LINE]-schakelaar (bevindt zich naast de
[MIC/LINE IN]-aansluiting) in op de MIC-positie.
3
Gebruik de
[INPUT VOLUME]
-knop (bevindt zich
naast de MIC/LINE IN-aansluiting) om het micro-
foonvolume in te stellen.
Zet, voordat u de PF-1000 aansluit op elektronische componenten,
alle componenten uit. Zet, voordat u componenten aan- of uitzet,
alle volumeniveaus op het minimum. Anders kunt u een elektrische
schok krijgen of kunnen de componenten beschadigd raken.
LET OP
PEDAL AUX PEDALAC INLET
VIDEO OUT AUX IN
MIDI TO HOSTHOST SELECT
IN
R
L/L+R
RL R
L/L+R
THRU
ON OFF
MIDI PC-2 MacPC-1
OUT
AUX OUT PHONES POWER
LEVEL FIXED
MIN MAX
INPUT
VOLUME MIC
/
LINE IN MIC LINE
134
6 87
5
2
blz.
142
blz.
142
blz.
142
blz.
143
blz.
143
blz.
143
Gebruik een richtingsgevoelige microfoon voor het beste resultaat.
OPM.
MIC LINE MIC LINE
Als u een microfoon aansluit Als u een gitaar aansluit
U dient de [MIC LINE]-schakelaar op de LINE-positie in te stellen als u
een audiobron met lijnniveau-uitgang aansluit op de MIC/LINE IN-
aansluiting.
OPM.
MIN MAX
INPUT
VOLUME
Uw PF-1000 met andere apparaten gebruiken
PF-1000
142
345
Aansluiten van Audio- &
Video-apparaten
U kunt de PF-1000 aansluiten op een uitgebreide reeks
audio-apparatuur via de AUX IN- en AUX OUT-aanslui-
tingen, die zich links onder het instrument bevinden.
Maak de aansluitingen zoals aangegeven in de illustraties
hieronder en gebruik standaard audiokabels.
3
De geluiden van de PF-1000 afspelen
over een externe audio-installatie, en het
geluid opnemen via een externe recorder
(AUX OUT-aansluitingen)
4
Het geluid van een extern apparaat weer-
geven via de ingebouwde luidsprekers
van de PF-1000 (AUX IN-aansluitingen)
5
De display van de PF-1000 weergeven via
een aangesloten TV-monitor (VIDEO OUT)
U kunt de PF-1000 aansluiten op een televisie of vi-
deomonitor om de songteksten in uw songdata, of de
LCD, op een groter scherm weer te geven.
De grootte en kleur van de getoonde karakters kunnen
ook worden ingesteld, alsook de kleur van de display-
achtergrond (blz. 133).
Gebruik audiokabels en -pluggen zonder impedantiewaarde.
OPM.
Als de PF-1000 AUX OUT-aansluitingen zijn aangesloten op een
externe audio-installatie, zet dan eerst de PF-1000 aan en vervol-
gens de externe audio-installatie. Draai deze volgorde om als u de
apparatuur uitzet.
LET OP
Sluit nooit de AUX OUT-aansluitingen van de PF-1000 aan op zijn AUX
IN-aansluitingen, niet direct en niet via externe audio-apparatuur.
Zulke aansluitingen zouden resulteren in een terugkoppellus (rondzin-
gen), wat normale weergave onmogelijk zou maken en zelfs de PF-
1000 kan beschadigen.
LET OP
RL R
L/L+R
AUX OUT
LEVEL FIXED
Audiokabel
Naar versterkte luidspreker
RCA tulp-
plug
RCA-tulpplug
AUX IN
Cassetterecorder
stereo-installatie
Steekplug
(standaard)
Als deze zijn aangesloten (met
een cinch-plug=tulpstekkertje;
LEVEL FIXED), wordt het ge-
luid uitgestuurd met een vaste
niveau-instelling naar het exter-
ne apparaat, ongeacht de
[MASTER VOLUME]-regelaar-
instelling.
Als deze zijn aangesloten
(met standaard hoofdtele-
foonpluggen), kunt u de
[MASTER VOLUME]-rege-
laar gebruiken om het volu-
me van het geluid, dat
wordt uitgestuurd naar het
externe apparaat, aan te
passen.
PF-1000
Als u de PF-1000 aansluit op een mono apparaat, gebruik dan al-
leen de AUX OUT L/L+R-aansluiting.
OPM.
Als de PF-1000’s AUX IN-aansluitingen zijn aangesloten op een ex-
tern apparaat, zet dan eerst het externe apparaat aan en vervolgens
de PF-1000.
LET OP
AUX IN
R
L/L+R
Audiokabel
LINE OUT
Toongenerator
Steekplug
(standaard)
PF-1000
De [MASTER VOLUME]-instelling van de PF-1000 heeft invloed
op het ingangssignaal van de AUX IN-aansluitingen.
Als u de PF-1000 aansluit op een mono apparaat, gebruik dan
alleen de AUX IN L/L+R-aansluiting.
OPM.
Voor informatie over het instellen van de videostandaard (NTSC of
PAL (in de Benelux is dit normaal gesproken PAL), zie blz. 133. De
standaardinstelling is PA L.
Gebruik een audiovideokabel met goede hoge frequentiekarakteris-
tieken en RCA-type-pinaansluitingen (tulp) om de PF-1000 aan te
sluiten op een televisie of videomonitor.
OPM.
VIDEO OUT AUX IN
R
L/L+R
RCA-
tulpplug
RCA-
tulpplug
VIDEO IN
Televisie
PF-1000
Uw PF-1000 met andere apparaten gebruiken
143
PF-1000
6
Gebruik van het pedaal (voet-
schakelaar) of de voetrege-
laar (AUX PEDAL-aansluiting)
Door een optionele voetregelaar (zoals de FC7) op de
AUX PEDAL-aansluiting aan te sluiten, kunt u één van een
verscheidenheid aan belangrijke functies met uw voet be-
sturen — zoals dynamisch het volume aanpassen terwijl u
speelt (blz. 128).
Door een voetschakelaar (de FC4 of FC5) op deze aan-
sluiting aan te sluiten, kunt u de functie van enkele pa-
neelknoppen met de voet regelen, zoals het starten en
stoppen van de begeleiding.
7
Externe MIDI-apparaten aan-
sluiten (MIDI-aansluitingen)
Sluit het externe MIDI-apparaat aan op de MIDI-aanslui-
tingen van de PF-1000, met een standaard MIDI-kabel.
Zorg ervoor dat de HOST SELECT-schakelaar (blz. 18) op
MIDI is ingesteld, als u deze aansluitingen gebruikt. Zie
voor meer informatie over aansluitingen, “Wat u kunt
doen met MIDI” op blz. 147.
MIDI IN
........... Ontvangt MIDI-boodschappen van een
extern MIDI-apparaat
MIDI OUT
....... Stuurt MIDI-boodschappen uit die door
de PF-1000 worden gegenereerd
MIDI THRU
..... Geeft gewoon de MIDI-boodschappen
door die ontvangen worden via de MIDI
IN
Zie, voor een algemeen overzicht van MIDI en hoe u het
effectief kunt gebruiken, de volgende delen:
Wat is MIDI? (blz. 145)
Wat u kunt doen met MIDI (blz. 147)
• MIDI-functies (blz. 134)
8
Aansluiten op een computer
(MIDI-aansluitingen/TO HOST-
aansluiting)
Sluit uw PF-1000 aan op de computer en profiteer van de
uitgebreide reeks aan krachtige en veelzijdige software
voor het creëren en bewerken van muziek. De PF-1000
kan op drie manieren worden aangesloten.
De TO HOST-aansluiting gebruiken
De MIDI-aansluitingen gebruiken
Op een USB-aansluiting aansluiten door middel van een
optionele USB-interface (UX-serie)
Zorg ervoor dat u het pedaal alleen aansluit of loskoppelt als het in-
strument uit staat.
LET OP
Gebruik nooit MIDI-kabels die langer zijn dan 15 meter.
OPM.
Opmerking voor Windows-gebruikers
(betreffende de MIDI-driver)
Om dataoverdracht via de computers seriële poort en
de PF-1000’s TO HOST-aansluiting mogelijk te maken,
is het noodzakelijk dat u een specifieke MIDI-driver
installeert (Yamaha CBX-driver voor Windows). U kunt
deze driver downloaden via de XG Library op de
Yamaha Website:
http://www.yamaha-xg.com
U heeft een geschikt muziek/MIDI-softwareprogramma (zoals een
sequencer) nodig, dat compatibel is met uw computersysteem.
Als de PF-1000 wordt aangesloten op een PC, zet dan eerst zowel
de PF-1000 als de computer uit voordat u kabels aansluit en de
HOST SELECT-schakelaar instelt. Na het maken van de passende
aansluitingen en instellingen, zet u eerst de computer aan, en ver-
volgens de PF-1000.
Als u de TO HOST-aansluiting van de PF-1000 niet gebruikt, zorg er
dan voor dat u de kabel van de aansluiting loskoppelt. Als de kabel
aangesloten blijft, kan het zijn dat de PF-1000 niet goed functioneert
.
Als de HOST SELECT-schakelaar is ingesteld op PC-1, PC-2 of
Mac, kunt u de TO HOST-aansluiting gebruiken, maar de MIDI-
aansluitingen functioneren dan niet, aangezien er geen dataover-
dracht plaats vindt via de MIDI-aansluitingen. Aan de andere kant,
als de HOST SELECT-schakelaar is ingesteld op MIDI, kunt u de
MIDI-aansluitingen gebruiken, maar niet de TO HOST-aansluiting
aangezien er geen dataoverdracht plaats vindt via de TO HOST-
aansluiting.
OPM.
Uw PF-1000 met andere apparaten gebruiken
PF-1000
144
De TO HOST-aansluiting gebruiken
Sluit de seriële poort van de PC (RS-232C-aansluiting of
RS-422-aansluiting) aan op de TO HOST-aansluiting van
de PF-1000. Gebruik als aansluitingskabel de juiste kabel
(afzonderlijke te koop) die overeenkomt het PC-type.
IBM-PC/AT (Windows)
Sluit de RS-232C-aansluiting van de computer aan op
de TO HOST-aansluiting van de PF-1000 met een
seriële kabel (D-SUB 9P
MINI DIN 8P crosskabel).
Stel de PF-1000 HOST SELECT-schakelaar in op “PC-
2”. (Dataoverdrachtssnelheid is 38.400bps.)
Macintosh
Sluit de RS-422-aansluiting (modem of printer) van de
computer aan op de TO HOST-aansluiting van de PF-
1000 met een seriële kabel (system peripheral-kabel, 8
bit). Stel de PF-1000 HOST SELECT-schakelaar in op
“MAC” (Dataoverdrachtssnelheid is 31.250bps).
Stel de MIDI-interfaceclock, in de sequencersoftware
die u gebruikt, in op 1 MHz. Zie voor details de ge-
bruikershandleiding van het softwareprogramma dat u
gebruikt.
De MIDI-aansluitingen gebruiken
Als u een MIDI-interface op de computer heeft aangeslo-
ten en geïnstalleerd, moet u de MIDI-aansluitingen van de
PC met de MIDI-aansluitingen van de PF-1000 verbinden,
via standaard MIDI-kabels.
Als de computer een geïnstalleerde MIDI-interface
heeft, sluit dan de MIDI OUT-aansluiting van de PC
aan op de MIDI IN-aansluiting. Stel de HOST SELECT-
schakelaar in op “MIDI”.
Als u een MIDI-interface gebruikt in combinatie met
een Macintosh-computer, sluit dan de RS-422-aan-
sluiting van de computer (modem- of printeraanslui-
ting) aan op de MIDI-interface, en sluit vervolgens de
MIDI OUT-aansluiting van de MIDI-interface aan op
de MIDI IN-aansluiting van de PF-1000, zoals te zien
is in het diagram hieronder.
Stel de HOST SELECT-schakelaar in op “MIDI”.
Als de HOST SELECT-schakelaar is ingesteld op
“MIDI”, is de TO HOST-aansluiting uitgeschakeld.
• Als u een Macintosh-computer gebruikt, stel dan de
clock van de software zo in dat deze overeenkomt
met die van de gebruikte MIDI-interface. Zie voor
details de gebruikershandleiding van het software-
programma dat u gebruikt.
Als uw systeem niet goed werkt met de aansluitingen en instellingen
die hierboven zijn opgesomd, kan het zijn dat u andere instellingen in
uw software moet maken. Controleer uw softwarebedieningshandlei-
ding en stel de HOST SELECT-schakelaar in op de juiste dataover-
drachtssneldheid. (Dataoverdrachtssnelheid van PC-1 is 31.250bps.)
OPM.
NEC
PC-9821
AS
NEC MultiSync
MINI DIN
8-pins
D-sub
9-pins
MINI DIN
8-pins
D-sub
25-pins
D-sub
9-pins
PF-1000
HOST SELECT
MIDI PC-2 MacPC-1
* Gebruik, bij het gebruik van
een D-SUB 25P MINI DIN
8P crosskabel, een D-SUB9P-
stekkeradapter aan de com-
puterkant van de kabel.
MINI DIN
8-pins
MINI DIN
8-pins
PF-1000
HOST SELECT
MIDI PC-2 MacPC-1
NEC
PC-9821
AS
NEC MultiSync
MIDI IN MIDI OUT
MIDI OUT MIDI IN
PF-1000
HOST SELECT
MIDI PC-2 MacPC-1
MIDI IN
RS422
MIDI OUT
MINI DIN
8-pins
PF-1000
HOST SELECT
MIDI PC-2 MacPC-1
Uw PF-1000 met andere apparaten gebruiken
145
PF-1000
De USB-aansluiting van uw computer
gebruiken met een USB/MIDI-interface
(UX256/UX96/UX16, enz.)
Verbind de UX256/UX96/UX16 en de computer via een
USB-kabel. Installeer de bijgeleverde UX256/UX96/UX16-
driver op de computer, en sluit vervolgens de UX256/
UX96/UX16 aan op de PF-1000 via een MIDI-kabel. Stel
de HOST SELECT-schakelaar op de PF-1000 in op “MIDI”
.
Zie voor details de handleiding van de UX256/UX96/
UX16.
Zie voor details over de nodige MIDI-instellingen voor de
computer en sequencesoftware die u gebruikt, de betref-
fende gebruikershandleiding.
Wat is MIDI?
We nemen even een akoestische piano en een klassieke
gitaar als representatieve akoestische instrumenten. Bij de
piano slaat u een toets aan en intern slaat een hamertje
tegen een snaar en speelt een noot. Bij de gitaar tokkelt u
direct aan de snaar en de noot speelt.
Maar hoe speelt een digitaal instrument een noot?
Zoals te zien in de bovenstaande illustratie, wordt in een
elektronisch instrument de gesamplede noot (reeds opge-
nomen noot), opgeslagen in de
toongeneratorsectie
(elektronische schakeling), gespeeld op basis van de infor-
matie die ontvangen wordt van het toetsenbord, en via de
luidsprekers ten gehore gebracht.
Laten we nu eens onderzoeken wat er gebeurt als we een
opname afspelen. Als u een muziek CD (bijvoorbeeld,
een solopiano-opname) afspeelt, hoort u het daadwerke-
lijke geluid (luchttrillingen) van het akoestische instrument.
Dit wordt audiodata genoemd, om het te onderscheiden
van MIDI-data.
In het bovenstaande voorbeeld worden de daadwerkelijke
akoestische geluiden van het optreden van de pianist ge-
registreerd in de opname als audiodata, en deze worden
opgenomen op CD. Als u die CD op uw audio-installatie
afspeelt, kunt u het daadwerkelijke piano-optreden horen.
De piano zelf is niet nodig, aangezien de opname de
daadwerkelijke geluiden van de piano bevat, en uw luid-
sprekers ze reproduceren.
PC
MIDI IN
USB-
kabel
MIDI OUT
USB-interface
NEC
PC-9821
AS
NEC MultiSync
PF-1000
HOST SELECT
MIDI PC-2 MacPC-1
MIDI
IN OUT
Interne versterkerInterne versterker
Toongenerator
(Elektronische
schakeling)
Spel op het
toetsenbord
RL
Tokkel aan een snaar en de
kast resoneert het geluid.
Gebaseerd op de speelinformatie
van het toetsenbord, wordt een in
de toongenerator opgeslagen ge-
samplede noot via de luidsprekers
afgespeeld.
Nootproductie bij een
akoestische gitaar
Nootproductie bij een digitaal
instrument
Het spel op een akoestisch instrument (audiodata) opnemen
en afspelen
Opnemen Afspelen
Diskette
Toongenerator
Sequencer
Diskette
Het spel op een digitaal instrument (MIDI-data) opnemen en
afspelen
Controller (toetsen, enz.)
Opnemen Afspelen
Bij digitale instrumenten worden de audiosignalen via de uitgangsaan-
sluitingen (zoals AUX OUT) van het instrument verzonden.
OPM.
Uw PF-1000 met andere apparaten gebruiken
PF-1000
146
De “controller” en “toongenerator” in de illustratie hier-
voor zijn het equivalent van de piano in ons akoestische
voorbeeld. Hier wordt het optreden van de speler op het
toetsenbord geregistreerd als MIDI-songdata (zie illustra-
tie hieronder). Om de audio van het spel op een akoes-
tische piano op te nemen, is speciale opname-apparatuur
nodig. Aangezien de PF-1000 echter over een ingebouw-
de
sequencer
beschikt, die u in staat stelt om speeldata op
te nemen, is deze opname-apparatuur niet nodig. In
plaats daarvan maakt uw digitale instrument — de PF-
1000 — het u mogelijk de data zowel op te nemen als af
te spelen.
We hebben echter ook een geluidsbron nodig om de au-
dio te produceren, die uiteindelijk uit uw luidsprekers
komt. De toongenerator van de PF-1000 neemt deze
functie voor zijn rekening. Het opgenomen spel wordt
gereproduceerd door de sequencer, die de songdata af-
speelt, met gebruikmaking van een toongenerator die in
staat is accuraat verscheidene instrumentgeluiden te pro-
duceren — inclusief die van een piano. Op een andere
manier bekeken, de relatie tussen de sequencer en de
toongenerator komt overeen met die tussen de pianist en
de piano — de ene bespeelt de andere. Aangezien digi-
tale instrumenten onafhankelijk van elkaar met afspeel-
data en de daadwerkelijke geluiden omgaan, kunnen we
ons pianospel door een ander instrument gespeeld horen,
zoals een gitaar of viool.
Tenslotte kijken we eens naar de daadwerkelijke data die
worden opgenomen en die als basis dienen voor het spe-
len van de geluiden. Laten we bijvoorbeeld zeggen dat u
een “C” kwartnoot speelt met het vleugelgeluid op het PF-
1000 toetsenbord. In tegenstelling tot een akoestisch in-
strumentgeluid, stuurt het elektronische instrument infor-
matie van het toetsenbord uit zoals “met welke voice”,
“met welke toets”, “hoe sterk”, “wanneer werd deze inge-
drukt” en “wanneer werd deze losgelaten”. Deze stukjes
informatie worden vervolgens omgezet in numerieke
waarden en verzonden naar de toongenerator. Door deze
nummers als basis te gebruiken, kan de toongenerator de
opgeslagen gesamplede noot spelen.
Voorbeeld van toetsdata
Paneelhandelingen op de PF-1000, zoals het toetsenbord
bespelen en voices selecteren, worden verwerkt en opge-
slagen als MIDI-data. De automatische begeleidingsstijlen
en songs bestaan ook uit MIDI-data.
MIDI is een afkorting van Musical Instrument Digital
Interface, waarmee u elektronische muziekinstrumenten
met elkaar kunt laten communiceren, door het versturen
en ontvangen van uitwisselbare data zoals noten, bestu-
ringswijzigingen, programmawijzigingen en verscheidene
andere soorten MIDI-data en -boodschappen.
De PF-1000 kan een MIDI-apparaat besturen door noot-
gerelateerde data en verscheidene soorten controllerdata
te versturen.De PF-1000 kan worden bestuurd door bin-
nenkomende MIDI-boodschappen die automatisch de
toongeneratormode bepalen, de MIDI-kanalen, voices en
effecten selecteren, de parameterwaarden wijzigen en na-
tuurlijk de voices die zijn aangegeven voor de verschei-
dene parts te bespelen.
MIDI-boodschappen kunnen worden verdeeld in twee
groepen: kanaalboodschappen en systeemboodschappen.
Kanaalboodschappen (Channel Messages)
De PF-1000 is een elektronisch instrument dat kan om-
gaan met 16 kanalen (of 32 kanalen, als de TO HOST-
aansluiting wordt gebruikt). Er wordt dan meestal gezegd:
“het kan 16 instrumenten tegelijk spelen”.
Kanaalboodschappen bevatten informatie zoals noot aan/
uit, programmawijzigingen, voor elk van de 16 kanalen.
Toongenerator
Sequencer
Toetsenspel
(MIDI-data)
Ofschoon het een enkel muziekinstrument is, kan over de PF-1000
gedacht worden alsof deze verscheidene elektronische componenten
bevat: een controller, een toongenerator en een sequencer.
OPM.
Voicenummer (met welke voice) 01 (grand piano)
Nootnummer (met welke toets) 60 (C3)
Noot aan (wanneer ingedrukt) en
noot uit (wanneer losgelaten)
Timing numeriek uitgedrukt
(kwartnoot)
Aanslag (hoe sterk) 120 (sterk)
Naam van de boodschap
PF-1000 Procedure/Paneelinstelling
Noot aan/uit Boodschappen die door het spelen op het
toetsenbord worden gegenereerd. Elke
boodschap bevat een bepaald nootnummer
dat overeenkomt met de toets die wordt
ingedrukt, plus een aanslagsnelheidswaarde
gebaseerd op hoe snel de toets is ingedrukt.
Programmawijziging Voice selecteren (besturingswijziging
bankselectie MSB/LSB-instelling)
Besturingswijziging Volume, panpot (MIXING CONSOLE), enz.
MIDI-data heeft het volgende voordeel ten opzichte van audiodata:
De hoeveelheid data is veel minder, waardoor u makkelijk MIDI-
songs op diskette kunt opslaan.
De data kunnen effectief en makkelijk worden bewerkt, zelfs zover
dat voices kunnen worden veranderd en data worden omgezet.
OPM.
De speeldata van alle songs en stijlen worden behandeld als MIDI-
data.
OPM.
Uw PF-1000 met andere apparaten gebruiken
147
PF-1000
MIDI-kanalen
MIDI-speeldata worden toegewezen aan één van zes-
tien MIDI-kanalen. Door deze kanalen te gebruiken, 1
- 16, kunnen de speeldata voor zestien verschillende
instrumentparts tegelijkertijd over één MIDI-kabel wor-
den verzonden.
Denk bij MIDI-kanalen als aan TV-kanalen. Elk TV-sta-
tion verzendt zijn uitzendingen over een bepaald ka-
naal. Uw TV ontvangt veel verschillende programma’s
tegelijkertijd van verscheidene TV-stations en u selec-
teert het betreffende kanaal om het gewenste program-
ma te bekijken.
MIDI werkt op basis van hetzelfde principe. Het zen-
dende instrument stuurt MIDI-data op een bepaald
MIDI-kanaal (MIDI-verzendkanaal) via één enkele
MIDI-kabel naar het ontvangende instrument. Als het
MIDI-kanaal (MIDI-ontvangstkanaal) van het ontvan-
gende instrument overeenkomt met het verzendkanaal,
zal het ontvangende instrument klinken overeenkom-
stig de door het verzendende instrument verzonden
data.
Verscheidene tracks (kanalen) kunnen bijvoorbeeld te-
gelijkertijd worden verzonden, inclusief de stijldata
(zoals hieronder aangegeven).
Voorbeeld: De automatische begeleiding van de PF-1000 opnemen
op een externe sequencer
Zoals u kunt zien is het van essentieel belang om te be-
palen over welk MIDI-kanaal de data verstuurd worden
bij het zenden van MIDI-data (blz. 135). De PF-1000
maakt het u ook mogelijk te bepalen hoe de ontvangen
data worden afgespeeld (blz. 136).
Systeemboodschappen (System Messages)
Deze informatie geldt over het algemeen voor het hele
MIDI-systeem. Systeemboodschappen bevatten bood-
schappen zoals exclusieve boodschappen die unieke data
bevatten voor elke instrumentenfabrikant en realtime-
boodschappen die het MIDI-apparaat besturen.
De door de PF-1000 verzonden/ontvangen boodschap-
pen worden getoond in het MIDI Data Format en de MIDI
Implementation Chart in de afzonderlijke Data List.
Wat u kunt doen met MIDI
De volgende MIDI-instellingen kunnen op de PF-1000
worden gemaakt:
MIDI-configuraties (preset MIDI-setups voor verschei-
dene toepassingen) (blz. 134)
Transmit (blz. 135)
Receive (blz. 136)
Local Control (blz. 134)
Clock (blz. 135)
Neem speeldata op (1-16 kanalen) met gebruikmaking
van de PF-1000 automatische begeleidingseigen-
schappen op een externe sequencer (zoals een PC).
Na het opnemen bewerkt u de data met de sequencer,
en speelt deze weer af via de PF-1000.
Als u de PF-1000 als een XG-compatibele multitimbrale
toongenerator wilt gebruiken, stel dan de ontvangstpart
van de MIDI-kanalen 1 t/m 16 in op “SONG” in MIDI
RECEIVE (blz. 136).
Bespeel en bedien de PF-1000 via een afzonderlijk
toetsenbord
1
Weerbericht
Nieuws
2
2
Nieuws
MIDI zendkanaal 2 MIDI ontvangstkanaal 2
MIDI-
kabel
Het toetsenbord en de interne toongenerator van de PF-1000 zijn
ook aangesloten via MIDI (blz. 134).
OPM.
MIDI-kabel of
seriële kabel
PF-1000-track (kanaal)
MAIN
LAYER
LEFT
STYLE-instrument
STYLE-instrument
STYLE-instrument
STYLE-instrument
STYLE-instrument
STYLE-instrument
STYLE-instrument
STYLE-instrument
Externe sequencer
Track 1
Track 2
Track 3
Track 4
Track 5
Track 6
Track 7
Track 8
Track 9
Track 10
Track 11
Kanaal 1
Kanaal 2
Kanaal 3
Kanaal 4
Kanaal 5
Kanaal 6
Kanaal 7
Kanaal 8
Kanaal 9
Kanaal 10
Kanaal 11
Naam van de boodschap
PF-1000 Procedure/Paneelinstelling
Systeem exclusieve
boodschap
Effecttype-instellingen (MIXING
CONSOLE), enz.
Realtime-boodschap Clockinstelling, Start-/stophandeling
PC,
QY-serie, enz.
MIDI ontvangst
MIDI verzending
NEC
PC-9821
AS
NEC MultiSync
MIDI IN MIDI OUT
MIDI OUT MIDI IN
PF-1000
MIDI IN MIDI OUT
MIDI ontvangst
PF-1000
Uw PF-1000 met andere apparaten gebruiken
PF-1000
148
Datacompatibiliteit
Dit gedeelte bevat de basisinformatie over datacompatibi-
liteit: of andere MIDI-apparaten de data opgenomen door
de PF-1000 af kunnen spelen of niet, en of de PF-1000
commercieel beschikbare songdata of songdata gecreëerd
voor andere instrumenten of op een computer kan afspe-
len of niet. Afhankelijk van het MIDI-apparaat of dataka-
rakteristieken, kan het zijn dat u de data zonder proble-
men kunt afspelen, of het kan zijn dat u bepaalde hande-
lingen moet verrichten voordat de data kunnen worden
afgespeeld. Als u in de problemen raakt met het afspelen
van data, kijk dan alstublieft naar de informatie hieronder.
Disketteformat
Diskettes zijn het meest gangbare opslagmedium voor da-
ta die worden gebruikt bij verscheidene apparaten, waar-
onder computers. Verschillende apparaten hebben ver-
schillende systemen van data-opslag, daarom is het nodig
eerst de diskette te configureren naar het systeem van het
apparaat dat wordt gebruikt. Deze handeling wordt “for-
matteren” genoemd.
Er zijn twee soorten diskettes: MF2DD (dubbelzijdig,
dubbele dichtheid) en MF2HD (dubbelzijdig, hoge
dichtheid), en elk type heeft verschillende formatsyste-
men.
De PF-1000 kan met beide soorten diskettes opnemen
en afspelen.
Na formattering door de PF-1000, kan een 2DD-dis-
kette tot 720 KB (kilobytes) opslaan en een 2HD-dis-
kette tot 1,44 MB (megabytes). (De getallen “720 KB”
en “1,44MB” geven de datageheugencapaciteit aan.
Ze worden ook gebruikt om het formattype van de dis-
kette aan te geven.)
Afspelen is alleen mogelijk als het MIDI-apparaat dat
wordt gebruikt, compatibel is met het format van de
diskette.
Sequenceformat
Het systeem waarmee songdata worden opgenomen
wordt “sequenceformat” genoemd.
Terugspelen is alleen mogelijk als het sequenceformat van
de diskette overeenkomt met dat van het MIDI-apparaat.
De PF-1000 is compatibel met de volgende formats.
SMF (Standard MIDI File)
Dit is het meest algemene sequenceformat.
Standard MIDI Files zijn over het algemeen beschikbaar
in twee types: format 0 of format 1. Veel MIDI-apparaten
zijn compatibel met format 0 en de meeste commercieel
beschikbare software is opgenomen in format 0.
De PF-1000 is compatibel met zowel format 0 als for-
mat 1.
Songdata opgenomen op de PF-1000 worden automa-
tisch opgenomen als SMF format 0.
Songdata geladen naar de PF-1000 worden automa-
tisch opgeslagen als SMF format 0, ongeacht het origi-
nele format.
ESEQ
Dit sequenceformat is compatibel met veel Yamaha MIDI-
apparaten, waaronder de PF-1000-serie instrumenten. Dit
is een algemeen format dat gebruikt wordt bij veel Yama-
ha-software.
XF
Het Yamaha XF-format verbetert het SMF (Standard MIDI
File) format met een grotere functionaliteit en een flexibe-
le uitbreidingsmogelijkheid voor de toekomst.
De PF-1000 is in staat om songteksten (lyrics) weer te
geven wanneer een XF-file die wordt afgespeeld song-
data bevat.
Style File
Het Style File Format — SFF — is het originele stijlfilefor-
mat van Yamaha dat een uniek conversiesysteem gebruikt
om te voorzien in een hoge kwaliteit automatische bege-
leiding gebaseerd op een groot aantal akkoordsoorten.
Uw PF-1000 met andere apparaten gebruiken
149
PF-1000
Voicetoewijzingsformat
Bij MIDI zijn voices toegewezen aan bepaalde nummers,
“programmanummers” genaamd. De standaardnumme-
ring (volgorde van voicetoewijzing) wordt “voicetoewij-
zingsformat” genoemd.
Het kan zijn dat voices niet terugspelen zoals verwacht,
als het voicetoewijzingsformat van de songdata niet over-
eenkomt met dat van het compatibele MIDI-apparaat dat
gebruikt wordt voor afspelen.
De PF-1000 is compatibel met de volgende formats.
GM System Level 1
Dit is één van de meest algemene voicetoewijzingsfor-
mats.
Veel MIDI-apparaten zijn compatibel met GM System
Level1, zoals ook de meeste commercieel beschikbaar
software.
XG
XG is een enorme verbetering van het GM System Level 1
format, en is speciaal ontwikkeld door Yamaha om in
meer voices en variaties, alsook in een grotere expressie-
ve besturing van de voices en effecten te voorzien, en om
een goede datacompatibiliteit in de toekomst veilig te
stellen.
Songdata opgenomen op de PF-1000 waarbij gebruik
gemaakt is van de voices in de [XG]-categorie zijn XG-
compatibel.
DOC
Dit voicetoewijzingsformat is compatibel met veel
Yamaha MIDI-apparaten, waaronder de PF-1000-instru-
menten. Ook dit is een veel voorkomend format dat ge-
bruikt wordt door veel Yamaha software.
Zelfs als de apparaten en data die gebruikt worden voldoen aan alle
bovenstaande voorwaarden, kan het zijn dat de data niet volledig
compatibel zijn, afhankelijk van de specicaties van de apparaten en
bepaalde data-opnamemethodes.
OPM.
PF-1000
150
De standaard monteren
U kunt de PF-1000 gebruiken zonder de standaard te in-
stalleren. Als u echter de standaard aan de PF-1000 wilt
bevestigen, volg dan de onderstaande stappen.
PAS OP
Let er op dat u geen onderdelen door elkaar haalt. Zorg
ervoor dat alle onderdelen in de juiste richting worden
geplaatst. Monteer de standaard overeenkomstig de on-
derstaande stappen.
De montage moet door minstens twee personen worden
uitgevoerd.
Zorg ervoor dat u de juiste maat schroeven gebruikt, zoals
hieronder aangegeven. Gebruik van de verkeerde schroe-
ven kan beschadiging van de standaard veroorzaken.
Zorg ervoor dat u alle schroeven goed vastdraait bij elk
gedeelte.
Voor demontage van de standaard draait u de volgorde
om.
Toetsenbord
Haal de volgende onderdelen uit de verpakking.
Schroeven
1
Bevestig de voorpoten aan de standaard.
2
Bevestig de achterpoten aan de standaard.
3
De plaat bevestigen.
Gebruik de bijgeleverde inbussleutel.
Plaat
Standaard
Linkervoorpoot Rechtervoorpoot
Linkerachterpoot Rechterachterpoot
Pedalenconsole
Netsnoer
Lange schroeven (6x65mm) x 8
Korte schroeven (6x20mm) x 8
Sterknopbouten x 4
Kabelhouders x 2
Inbussleutel x 1
2
3
1 Plaats de standaard op de vloer
met de onderkant (met de kleinere
gaten) naar boven.
4 Bevestig de linkervoorpoot op dezelfde manier.
2 Gebruik een korte schroef om
de klamp van de rechtervoor-
poot aan de onderkant van de
standaard te bevestigen.
3 Gebruik twee lange schroe-
ven om de klamp van de rech-
tervoorpoot aan de voorkant
van de standaard vast te ma-
ken.
1
2
1 Gebruik een korte schroef om
de klamp van de linkerachter-
poot aan de onderkant van de
standaard te bevestigen.
2 Gebruik twee lange schroeven
om de klamp van de linkerach-
terpoot aan de achterkant van
de standaard vast te maken.
3 Bevestig de rechterachter-
poot op dezelfde manier.
Breng de gaten van de plaat in
één lijn met de gaten aan de
achterkant van de klamp aan
de achterpoten, en maak ze
vervolgens vast met vier
korte schroeven.
De standaard monteren
151
PF-1000
4
Til de standaard op en zet deze in de staande positie.
5
De piano plaatsen.
6
De piano vastmaken.
7
Aansluiten van de pedalenconsole.
8
Stel de voltageschakelaar in en sluit het netsnoer
aan op de AC INLET-aansluiting op de piano.
Voltageschakelaar
Controleer, voordat u het netsnoer aansluit, de instelling van de vol-
tageschakelaar (slechts in enkele landen aanwezig). Gebruik een
platkopschroevendraaier om de schakelaar op het voor uw land juis-
te voltage (110V, 130V, 220V of 240V) te zetten, door de schakelaar
zo te draaien dat het juiste voltage bij het pijltje verschijnt. Af fabriek
staat de schakelaar op 240 Volt.
Steek, nadat het juiste voltage is geselecteerd, het netsnoer in de
AC INLET en in het stopcontact. Er kan een verloopstekker bijgele-
verd zijn in enkele landen om de stekker aan uw stopcontact aan te
passen.
WAARSCHUWING
Een verkeerde voltage-instelling kan ernstige beschadiging van de
PF-1000 veroorzaken of resulteren in onjuiste werking.
Controleer na het monteren de onderstaande punten.
Zijn er onderdelen over?
Loop de montage-instructies nog eens door en
herstel eventuele fouten.
Staat de PF-1000 niet in de weg van deuren en ande-
re bewegende voorwerpen?
Verplaats de PF-1000 naar een geschikte locatie.
Maakt de PF-1000 een rammelend geluid als u deze
heen en weer beweegt?
Draai alle schroeven stevig vast.
Zijn de pedaalkabel en het netsnoer correct aange-
sloten?
Controleer de aansluitingen.
Als de pianostandaard kraakt of anderszins onstabiel
is als u het toetsenbord bespeelt, kijk dan nog eens
naar de montageschema’s en draai alle schroeven
nog eens aan.
LET OP
Let er op dat uw vingers niet beklemd raken.
LET OP
Let er op dat uw vingers niet beklemd raken of dat de
piano valt.
LET OP
Houd de piano uitsluitend bij de vier hoeken vast
zoals aangegeven in de illustratie.
Pak de voorpoten vast bij
het omdraaien van de
standaard.
Houd de piano bij de vier hoeken vast.
Plaats de piano zo dat de rubber pootjes aan
de onderkant in de gaten van de standaard
vallen.
Bevestig de sterknopbouten aan
de onderkant van de standaard
en draai ze met uw handen aan
om de piano vast te zetten.
PEDAL
2
3
2 Sluit de pedaalkabelstekker aan
op de PEDAL-aansluiting aan
de linkerkant van de piano, met
de pijl op de stekker naar bo-
ven.
3 Bevestig de kabelhouders in de positie die is aangegeven
in de illustratie en klik de pedaalkabel in de houders.
* U kunt ook het netsnoer in de kabelhouders klikken.
1 Plaats de pedalenconsole voor de achterpoten.
AC INLET
VOLTAGE SELECTOR
PF-1000
152
Problemen oplossen
Probleem Mogelijke oorzaak en oplossing
De PF-1000 gaat niet aan; er is geen span-
ning.
Zorg ervoor dat de PF-1000 juist is aangesloten. Steek de vrouwtjesstekker in de
AC-aansluiting van de PF-1000, en de mannetjesstekker in het stopcontact (blz. 16).
Er is een klik of plop te horen als het instru-
ment wordt aan- of uitgezet.
Dit is normaal als er een elektrische stroom aan het instrument wordt geleverd.
Er zijn vreemde geluiden te horen uit de luid-
sprekers van de PF-1000.
Het gebruik van een mobiele telefoon in de nabijheid van de PF-1000 kan inter-
ferentie veroorzaken. Zet, om dit te voorkomen de mobiele telefoon uit, of gebruik
deze verder uit de buurt van de PF-1000.
De display is te licht of te donker om te lezen. De helderheid van de display kan worden beïnvloed door de omgevingstempera-
tuur; probeer het contrast aan te passen (blz. 17).
Het toetsenbordvolume is laag vergeleken
met dat van de automatische begeleiding of
song afspelen.
Het totale toetsenbordvolume of het onafhankelijke volumeniveau van de toetsen-
bordpart kan te laag zijn ingesteld. Verhoog het volume van de MAIN/LAYER/LEFT-
voices of verlaag het STYLE/SONG-volume in de BALANCE-display (blz. 61).
Het volume van de automatische begeleiding
of afspelen van de song is laag vergeleken
met dat van het toetsenbord.
Het volumeniveau van één of meer begeleidingsparts of songkanalen is te laag
ingesteld. Verhoog het (de) part- of kanaalniveau(s) in de betreffende MIXER-
display (blz. 117).
Het totale volume is laag of er is geen geluid
te horen.
Het Master Volume is te laag ingesteld; stel het in op een passend niveau met
de [MASTER VOLUME]-knop.
Het volume van de afzonderlijke parts kan ook te laag ingesteld zijn. Verhoog
het volume van MAIN, LAYER, LEFT, STYLE en SONG in de BALANCE-dis-
play (blz. 61).
Zorg ervoor dat het gewenste kanaal aanstaat (blz. 61, 76).
Er is een hoofdtelefoon aangesloten, waardoor de luidsprekers worden uitge-
schakeld. (Dit gebeurt als de SPEAKER-instelling is ingesteld op
“HEADPHONE SW”; blz. 138.) Haal de hoofdtelefoon los.
Zorg ervoor dat de SPEAKER-instelling op ON staat (blz. 138).
Zorg ervoor de Local Controlfunctie op ON staat (blz. 134).
De demper-, sostenuto- en softfuncties wer-
ken niet voor de betreffende pedalen.
Elk pedaal is toegewezen aan een andere functie. Zorg ervoor dat elk van de pe-
dalen op de juiste manier is toegewezen aan SUSTAIN, SOSTENUTO en SOFT
(blz. 128).
Het demperpedaal werkt niet of het geluid
geeft continu sustain, zelfs als het demperpe-
daal niet is ingedrukt.
De pedaalkabel/-stekker is misschien niet goed aangesloten. Zorg ervoor dat de
pedaalstekker goed op de juiste aansluiting is aangesloten (blz. 150 - 151).
Niet alle tegelijkertijd gespeelde noten klin-
ken.
Het kan zijn dat u de maximale polyfonie van de PF-1000 overschrijdt. Als dit ge-
beurt, zullen de eerst gespeelde noten niet meer klinken, waardoor de laatst ge-
speelde noten wel kunnen klinken. Zie blz. 154 voor informatie over de maximale
polyfonie.
Begeleidingsstijl of song afspelen start niet. MIDI-clock kan ingesteld zijn op “EXTERNAL”. Zorg ervoor dat dit is ingesteld
op “INTERNAL (blz. 135).
Zorg ervoor dat u op de juiste [START/STOP]-knop drukt. Druk, om een begelei-
dingsstijl af te spelen, op de
STYLE CONTROL
[START/STOP]-knop (blz. 61);
druk, om een song af te spelen op de
SONG
[START/STOP]-knop (blz. 74).
Er is “New Song” (een lege song) geselecteerd. Zorg ervoor dat er een ge-
schikte song in de SONG-display is geselecteerd (blz. 74).
De song is gestopt aan het eind van de songdata. Keer terug naar het begin
van de song door op de [TOP]-knop te drukken (blz. 76).
Alleen het ritmekanaal speelt.
Zorg ervoor dat de automatische begeleidingsfunctie is aangezet; druk op de
[ACMP]-knop.
De begeleidingsstijl start niet, zelfs niet als
Synchro Start standby staat en er een toets
wordt ingedrukt.
Het kan zijn dat u probeert een begeleiding te starten door een toets in het rech-
terhandgedeelte van het toetsenbord te spelen. Zorg ervoor dat u een toets in
het linkerhand (begeleidings) gedeelte van het toetsenbord speelt.
Problemen oplossen
153
PF-1000
Het gewenste akkoord wordt niet herkend of
gespeeld door de automatische begeleiding.
Het kan zijn dat u niet de juiste noten speelt om het akkoord aan te geven. Zie
“Akkoordsoorten die herkend worden in de vingerzettingsmode” (blz. 63).
Het kan zijn dat u de noten bespeelt volgens een andere vingerzettingsmode,
en niet degene die momenteel is geselecteerd. Controleer de begeleidings-
mode, en bespeel de toetsen overeenkomstig de geselecteerd mode (blz. 62).
Automatische begeleidingsakkoorden worden
herkend ongeacht het splitpunt of waar ak-
koorden worden gespeeld op het toetsenbord.
Dit is normaal als de vingerzettingsmode is ingesteld op “Full Keyboard” of “AI
Full Keyboard”. Als één van deze is geselecteerd, worden akkoorden herkend
over het gehele toetsenbordbereik, zonder op de splitpuntinstelling te letten.
Selecteer desgewenst een andere vingerzettingsmode (blz. 62).
Bepaalde noten klinken op de verkeerde toon-
hoogte.
De Scale (stemming) parameter is waarschijnlijk ingesteld op iets anders dan
“Equal”, waardoor het stemmingssyteem van het instrument verandert. Zorg er-
voor dat “Equal” is geselecteerd als stemming in de SCALE TUNE-pagina (blz. 124).
Sommige kanalen spelen niet goed terug als
er songdata worden afgespeeld.
Zorg ervoor dat het afspelen van het relevante kanaal/ de relevante kanalen is
aangezet (blz. 76).
De Harmonyfunctie werkt niet. Harmony kan niet worden gebruikt met de Full Keyboard of AI Full Keyboard vin-
gerzettingsmodes. Selecteer een geschikte vingerzettingsmode (blz. 62).
Het microfooningangssignaal kan niet worden
opgenomen.
Dit is normaal; de audio-invoer van de microfoon opnemen is niet mogelijk.
Er worden geen MIDI-data verzonden of ont-
vangen via de MIDI-aansluitingen, zelfs niet
als de MIDI-kabels goed zijn aangesloten.
Zorg ervoor de HOST SELECT-schakelaar is ingesteld op “MIDI” (blz. 144). De
MIDI-aansluitingen kunnen niet worden gebruikt bij andere schakelaarinstellin-
gen.
Als een voice wordt gewijzigd, wordt het daar-
voor geselecteerde effect gewijzigd.
Elke voice heeft zijn eigen passende presetwaarden die automatisch worden op-
geroepen als de corresponderende voicesetparameters aanstaan (blz. 132).
Er is een klein verschil in geluidskwaliteit tus-
sen de gespeelde noten op het toetsenbord.
Enkele voices hebben een loopinggeluid.
Er is wat ruis of vibrato merkbaar bij de
hogere toonhoogtes, afhankelijk van de voice.
Dit is normaal en is een gevolg van het samplingsysteem van de PF-1000.
Enkele voices verspringen een octaaf in toon-
hoogte als er in de hogere of lagere registers
gespeeld wordt.
Dit is normaal. Sommige voices hebben een toonhoogtegrens die, als die bereikt
wordt, dit soort van toonhoogteverschuiving veroorzaakt.
Ofschoon een Registration Memory-instelling
is geselecteerd die een USER-voice bevat,
toont de OPEN/SAVE-display een PRESET-
voice.
Dit is normaal; zelfs als de PRESET-voice wordt getoond, is het de geselecteer-
de USER-voice die daadwerkelijk klinkt. Als een USER-voice is geregistreerd
naar de USER-drive of diskette, is het volgende feitelijk geregistreerd: 1) de bron
presetvoice, en 2) de parameterinstellingen zoals die zijn gemaakt met de
soundcreator. Als u een Registration Memory-instelling oproept die een USER-
voice bevat, selecteert de PF-1000 de PRESET-voice (waarop de USER-voice is
gebaseerd), en past dan de relevante parameterinstellingen aan — zodat uw
originele USER-voice klinkt.
Disketteopslaghandelingen nemen veel tijd. Dit is normaal. Houd in gedachte dat het ongeveer 1 minuut duurt om 1 mega-
byte aan data op een diskette op te slaan.
De voice produceert overdreven ruis. Bepaalde voices kunnen ruisen, afhankelijk van de HARMONIC CONTENT- en/
of BRIGHTNESS-instellingen in de FILTER-pagina van de MIXING CONSOLE-
display (blz. 118).
Het geluid klinkt vervormd of ruist. Het volume kan te hoog zijn gezet. Zorg ervoor dat alle relevante volume-
instellingen passend zijn.
Dit kan veroorzaakt worden door de effecten. Probeer alle onnodige effecten
uit te schakelen, met name distortiontype effecten (blz. 119).
Enkele filterresonantie-instellingen in de CUSTOM VOICE CREATOR-display
(blz. 88) kunnen resulteren in vervormd geluid. Pas deze instellingen indien
nodig aan.
Er doet zich een “flanging” of “verdubbeling”
van het geluid voor. Ook is het geluid steeds
iets verschillend, elke keer als er toetsen
worden gespeeld.
Zowel de MAIN- als LAYER-parts zijn ingesteld op “ON” en beide parts zijn inge-
steld op het spelen van dezelfde voice. Zet de LAYER-part op “OFF” (blz. 56) of
wijzig de voice voor elk van de parts (blz. 54).
Probleem Mogelijke oorzaak en oplossing
PF-1000
154
Specificaties
: beschikbaar
PF-1000
Klankopwekking AWM Dynamische Stereo Sampling
Display 320
240 pixels grafische LCD met achtergrondverlichting
Toetsenbord 88 toetsen (A-1 - C7)
Voice Polyfonie (max) 96
Voiceselectie 308 voices + 480 XG voices +16 Drumkits
Regular voice 287
Sweet-voice 8
Cool-voice 2
Live-voice 1
Natural voice 21
Soundcreator
Effecten
Effectblokken
Reverb 2
Chorus 2
DSP 2
Brilliance 1
Effecttypes
REVERB1 28+3 User
REVERB2 5
CHORUS1 21+3 User
CHORUS2 3
DSP1 101+3 User
DSP2 12
Brilliance 5
Begeleidingsstijl Begeleidingsstijlen 194
Sessionstijlen 12
Pianiststijlen 36
Pianocombostijlen 17
Vingerzettingen Single Finger, Fingered, Fingered On Bass, Multi Finger, AI Fingered,
Full Keyboard, AI Full Keyboard
Style Creator
OTS (One Touch Setting) Begeleidingsstijl
OTS link
Music Finder Ongeveer 2500 records
Edit
Song Format SMF (Format 0,1), ESEQ
Presetsongs
Lyrics (songteksten)
Score (muzieknotatie)
Recording
(opnemen)
Quick Record, Multi Record, Step Record, Song Edit
Opnamekanalen 16
Geheugen-
apparaat
Diskette (2HD,2DD)
Flashgeheugen (intern) 1MB
Flash beschikbaarheid Song (SMF), Stijl (SFF), Registratie, Voice, enz.
Tempo Tempobereik 5 - 500
Taptempo
Metronoom
Klank Bel aan/uit, Menselijke stemmen (5 talen)
Specificaties
155
PF-1000
* Specificaties en beschrijvingen in deze gebruiksaanwijzing zijn uitsluitend voor informatiedoeleinden. Yamaha Corp. houdt zich
het recht voor om producten of hun specificaties op elk gewenst moment te wijzigen of te modificeren, zonder kennisgeving.
Aangezien specificaties, apparatuur en opties per locatie kunnen verschillen, kunt u het best contact opnemen met uw Yamaha
leverancier.
Registration
Memory
Knoppen 8
Regist Sequence
Freeze
Overigen Demo Functie, Voice, Stijl
Talen 6 talen (Engels, Japans, Duits, Frans, Spaans, Italiaans)
Help
Direct Access (Directe Toegang)
Piano-instellingsknop (inclusief Pianoslot)
Mastervolume
Fade In/Out
Transponering Keyboard/Song/Master
Tuning (stemmen)
Tuning (stem) Curve Flat/Stretch (alleen de Natural Piano Voice)
Scale (toonladder) Gelijkzwevende temperatuur, reine majeur, reine mineur, Pythagoreaans,
middentoon, Werckmeister/Kirnberger, Arabisch 1/2
Aanslaggevoeligheid 5 niveaus
Aansluitingen PHONES
2, MIDI (THRU, OUT, IN), TO HOST,
HOST SELECT, AUX PEDAL, AUX IN (L/L+R),
AUX OUT (LEVEL FIXED) (L/R), AUX OUT (L/L+R)
MIC (INPUT VOLUME, MIC/LINE IN),VIDEO OUT
Pedalen Aantal pedalen 3
Pedaalfuncties VOLUME, SUSTAIN, SOSTENUTO, SOFT, GLIDE, PORTAMENTO,
PITCHBEND, MODULATION, DSP VARIATION, VIBROTOR ON/OFF,
SONG START/STOP, STYLE START/STOP, enz.
Versterkers/
Luidsprekers
Versterkers 30 W
2
Luidsprekers (16 cm + 5 cm)
2
Afmetingen [B
D
H]
(zonder muziekstandaard,
pedalenconsole)
hoofdgedeelte 1430
507
165 mm [56-5/16"
19-15/16"
6-1/2"]
hoofdgedeelte met
standaard
1430
507
782 mm [56-5/16"
19-15/16"
30-7/8"]
Gewicht
(zonder muziekstandaard,
pedalenconsole)
hoofdgedeelte 31 Kg [68 lbs., 5 oz]
hoofdgedeelte met
standaard
43 Kg [94 lbs., 13 oz]
PF-1000
PF-1000
156
Index
Getallen
1 - 16 ................................................................................. 103
[1
▲▼
] - [8
▲▼
]-knoppen......................................... 18, 38–45
A
[A] - [J]-knoppen ............................................................ 18, 40
Aanpassen van de effecten ................................................. 119
Aanpassen van de volumebalans.......................................... 61
Aanpassen van de volumebalans / Bepaalde kanalen
uitschakelen (muten)......................................................... 76
Aanpassen van de volumebalans en voices wijzigen ..........116
Aanpassen van het tempo..................................................... 50
Aansluiten op een computer............................................... 143
Aansluiten van Audio- & Video-apparaten ......................... 142
Aansluiten van de microfoon of gitaar ................................141
Aansluiten van het netsnoer ................................................. 16
[AC INLET]..................................................................... 16, 19
Accessoires ............................................................................ 6
[ACMP]-knop .................................................................18, 60
Afspelen van de demo’s ................................................. 20, 52
Afspelen van de interne songs .............................................. 74
Afspelen van de stijl stoppen als u de toetsen loslaat ............65
Afzonderlijke noten opnemen .............................................. 94
Afzonderlijke voices instellen voor het linker- en
rechtergedeelte van het toetsenbord.................................. 57
AI .........................................................................................62
AI FINGERED .......................................................................62
AI FULL KEYBOARD ............................................................62
Akkoorden en secties invoeren (Chord Step)......................... 97
Akkoordevents ................................................................... 104
Akkoordevents bewerken ................................................... 104
Akkoordkanalen instellen ...................................................136
Akkoordsoorten die herkend worden in de Fingered Mode .. 63
Akkoordvingerzettingen ....................................................... 62
Akkoordwijzigingen voor de automatische begeleiding
opnemen .......................................................................... 97
Algehele systeeminstellingen maken (Local Control, Clock,
enz.) ............................................................................... 134
Alleen de ritmekanalen van een stijl afspelen .......................61
Andere afspeelgerelateerde handelingen .............................. 76
Append ................................................................................ 71
Arabic (Arabisch)................................................................ 125
Arrangeren van de stijlpatronen............................................ 64
ATTACK ...............................................................................88
AUTO .................................................................................. 20
Auto Revoice...................................................................... 117
[AUTO FILLIN]-knop...................................................... 18, 66
Automatisch de One Touch Settings veranderen met
de secties ..........................................................................68
Automatisch FILL IN-patronen spelen als er van
begeleidingssectie wordt veranderd .................................. 66
Automatische begeleidingsgerelateerde parameters
instellen ..........................................................................127
AUX IN [L / L+R] [R]-aansluitingen............................... 19, 142
AUX OUT (LEVEL FIXED) [L] [R]-aansluitingen............. 19, 142
AUX OUT [L / L+R] [R]-aansluitingen........................... 19, 142
[AUX PEDAL]-aansluiting............................................. 19, 143
B
[BACK]-knop ............................................................18, 40, 46
[BALANCE]-knop............................................................18, 61
Bar Clear (maat wissen).......................................................113
Bar Copy (maat kopiëren) ...................................................113
Basisbediening — Uw data organiseren ................................38
Bass ......................................................................................92
BEAT...............................................................................70, 71
Begeleidingsstijlen creëren..................................................106
Begeleidingsstijlparts.............................................................92
Benoemen ............................................................................41
Bepaalde parts uitschakelen (muten) .....................................77
Bewerk de gecreëerde begeleidingsstijl...............................111
Bewerken van de kanaaldata ..............................................113
Bewerken van een opgenomen song...................................100
[BREAK]-knop.................................................................18, 64
BRIGHTNESS........................................................................88
C
Cent....................................................................................124
Channel (kanaal).....................................61, 76, 100, 113, 126
[CHANNEL ON / OFF]-knop ....................................18, 61, 76
Channel Transpose .............................................................102
CHD ...................................................................................104
Chord ...................................................................................92
Chord Detect ......................................................................136
Chord Fingering ..................................................................128
Chord Tutor (Akkoordleraar) ...............................................128
Chorus ................................................................................121
Clock ..................................................................................135
COMMON ...........................................................................87
Compatibele songtypes .........................................................73
CONFIG 1 ..........................................................................137
CONFIG 2 ..........................................................................138
Controller ...........................................................................128
Cool! ....................................................................................55
D
[DATA ENTRY]-knop ......................................................18, 46
Datacompatibiliteit .............................................................148
Datatypes in de MIDI TRANSMIT/RECEIVE-display.............135
DECAY .................................................................................88
Delete.................................................................................101
DELETE RECORD..................................................................71
[DEMO]-knop...........................................................14, 18, 52
Demperpedaal ................................................................19, 58
DEPTH..................................................................................88
[DIGITAL RECORDING]-knop..........................14, 18, 90, 106
[DIRECT ACCESS]-knop..................................................18, 47
Direct Accessoverzicht .........................................................48
Disk Orchestra Collection.....................................................19
Diskette ..............................................................................139
Diskdrive ..........................................................................18, 6
Disketteformat ....................................................................148
Diskettes kopiëren en formatteren.......................................139
Displaycontrast afstellen .......................................................17
DOC...................................................................................149
Doorzoeken van de Music Finder Records............................34
Drum ....................................................................................55
[DSP]-knop .............................................................18, 57, 121
Dynamics ...........................................................................112
Index
157
PF-1000
E
ECHO .......................................................................... 58, 132
EDIT................................................................................... 109
Eenknops pianospel.............................................................. 55
EFFECT................................................................................. 89
Effectblok ........................................................................... 120
Effecten .............................................................................. 119
Effectstructuur .................................................................... 121
EG........................................................................................ 88
END Mark ............................................................................98
ENDING .............................................................................. 66
[ENDING / rit.]-knop................................................ 18, 30, 65
[ENTER]-knop................................................................. 18, 46
Equal Temperament (gelijkzwevende temperatuur)............. 125
ESEQ ..................................................................................148
Eventoverzicht naar eigen wens aanpassen — Filter ...........105
[EXIT]-knop ....................................................................18, 40
Externe MIDI apparaten aansluiten..................................... 143
[EXTRA TRACKS (STYLE)]-knop...................................... 18, 77
F
Fade In Time, Fade Out Time, Fade Out Hold Time ...........137
[FADE IN / OUT]-knop................................................... 18, 65
FAVORITE............................................................................ 71
[FF]-knop........................................................................ 18, 76
File....................................................................................... 39
File/map-gerelateerde handelingen....................................... 41
Files en mappen selecteren .................................................. 40
Files opslaan ........................................................................ 44
Files organiseren door een nieuwe map aan te maken.......... 44
Files/mappen benoemen ...................................................... 41
Files/mappen kopiëren ......................................................... 43
Files/mappen op een diskette ............................................... 42
Files/mappen verplaatsen ..................................................... 42
Files/mappen wissen ............................................................ 43
Fill........................................................................................ 66
Filter..................................................................... 88, 105, 118
FINGERED ........................................................................... 62
FINGERED ON BASS............................................................ 62
First Key On ......................................................................... 99
FLOPPY DISK-drive.............................................................. 39
Formatteren van een diskette.............................................. 139
[FREEZE]-knop........................................................ 19, 84, 131
FULL KEYBOARD................................................................. 62
[FUNCTION]-knop....................................................... 18, 122
G
Gate Time ............................................................................ 95
Gedetailleerde instellingen voor notatie ............................... 79
Geluid van een extern apparaat weergeven via de
ingebouwde luidsprekers van de PF-1000....................... 142
Geluiden van de PF-1000 afspelen over een externe
audio-installatie, en het geluid opnemen op een
externe recorder.............................................................. 142
GENRE ...........................................................................70, 72
GENRE NAME...................................................................... 72
GM System Level 1....................................................... 19, 149
Grondtoon ......................................................................... 124
Grondtoonnootkanalen instellen ........................................ 136
Groove............................................................................... 111
Grooveparameters.............................................................. 111
H
Harmonic Content (harmonische inhoud) .............................88
HARMONY ............................................................58, 89, 132
Harmony en Echo instellen .................................................132
[HARMONY / ECHO]-knop ............................................18, 58
Harmonytoewijzingen ........................................................133
Harmonytypes ....................................................................133
[HELP]-knop ...................................................................18, 49
Help-mededelingen kunnen in elk van de volgende talen
worden getoond ................................................................49
Herhaaldelijk afspelen van een bepaald gedeelte..................77
High Key (hoge toets)..........................................................115
Hogere niveau pagina’s tonen...............................................44
Hoofdtelefoon...............................................................17, 141
[HOST SELECT]-schakelaar...........................................19, 143
Huidige Geheugen................................................................39
Hz ......................................................................................124
I
ICON SELECT .......................................................................46
Ideale setups voor uw muziek oproepen ...............................69
[INPUT VOLUME]-knop ...............................................19, 141
Instellen van de MIDI-parameters .......................................134
Instellen van de niveaubalans en voice...............................117
Instellen van de registratiesequence, freeze en voiceset ......131
Instellen van de vingerzettingsmethode...............................128
Instellen van het volume .......................................................17
Instellingen maken voor de display, het luidsprekersysteem
en de voicenummerindicatie ...........................................138
Instellingen maken voor Fade In/Out, Metronome,
Parameter Lock en Tap ....................................................137
Instellingen voor de pedalen en het toetsenbord maken......128
INTRO ..................................................................................66
INTRO- en ENDING-types selecteren ...................................66
[INTRO]-knop...........................................................18, 31, 64
Items selecteren ....................................................................46
K
Kanaalboodschappen (Channel Messages)..........................146
Kanaalgerelateerde parameters bewerken ...........................100
Kanaalonderdrukking (mute) .................................................61
KEY SIGNATURE ..................................................................79
Keyboard Touch .................................................................130
Keyboard/Panel...................................................................130
KEYWORD .....................................................................70, 71
Kirnberger...........................................................................125
kleine popupvensters verlaten...............................................40
Knippen................................................................................42
Kopiëren ...............................................................................43
Kopiëren van diskette naar diskette .....................................139
L
Layer.....................................................................................56
LCD ......................................................................................15
[LCD CONTRAST]-knop .................................................18, 17
Left .......................................................................................57
LEFT CH. ..............................................................................79
[LEFT HOLD]-knop.........................................................18, 58
Lettertekens invoeren ............................................................45
Linkerpedaal ...................................................................19, 58
Live! .....................................................................................55
Local Control (Lokale besturing)..........................................134
Loop Record .......................................................................106
Lyrics (songteksten) .......................................................81, 105
Index
PF-1000
158
M
Maat/Tel/Clock..................................................................... 95
MAIN A/B/C/D ..................................................................... 64
MAIN [A]-knop .............................................................. 18, 64
MAIN [B]-knop............................................................... 18, 64
MAIN [C]-knop .............................................................. 18, 64
MAIN [D]-knop.............................................................. 18, 64
Master Tune ....................................................................... 124
[MASTER VOLUME]-knop.............................................. 18, 17
Mean-Tone (middentoon)................................................... 125
Mededelingen ........................................................................ 8
Melodieën opnemen ............................................................ 96
[MEMORY]-knop............................................................ 19, 82
Message Switch (boodschappenschakelaar)........................ 135
Metronome ........................................................................ 137
METRONOME [START / STOP]-knop............................. 18, 50
[MIC LINE]-schakelaar.................................................. 19, 141
[MIC / LINE IN]-aansluiting .......................................... 19, 141
MIDI .................................................................................. 134
MIDI [THRU] [OUT] [IN]-aansluitingen .......................19, 143
MIDI IN.............................................................................. 143
MIDI OUT.......................................................................... 143
MIDI SET UP ......................................................................140
MIDI THRU........................................................................ 143
MIDI-aansluitingen............................................................. 143
MIDI-data ontvangen ......................................................... 136
MIDI-data verzenden ......................................................... 135
MIDI-kanalen .....................................................................147
MIDI-ontvangstparts ...........................................................136
Mix .................................................................................... 101
[MIXING CONSOLE]-knop........................................... 18, 116
[MONO]-knop ...............................................................18, 58
Monteren van de standaard ................................................150
MULTI FINGER .................................................................... 62
Multi Record ........................................................................ 92
[MUSIC FINDER]-knop....................................... 15, 18, 33, 69
Music Finder Record Edit ..................................................... 71
Music Finder Search............................................................. 70
Muzieknotatie weergeven .................................................... 78
Muziekstandaard.................................................................. 16
N
Natural Voices ..................................................................... 86
Natural!................................................................................ 55
NEW (MAP).......................................................................... 44
NEW RECORD..................................................................... 72
[NEXT] knop ............................................................ 18, 40, 46
Nootevents......................................................................... 103
Nootevents bewerken......................................................... 103
Normal................................................................................. 99
Note Limit (nootlimiet) ....................................................... 115
NOTE NAME........................................................................ 80
NTR (Noottransponeringsregel) .......................................... 114
NTT (Noottransponeringstabel)........................................... 115
Nummers invoeren............................................................... 45
O
OCTAVE ............................................................................ 118
Omgaan met de diskdrive (FDD) en diskette........................... 6
Omzetten naar Kanji (Japanse taal)....................................... 45
One Touch Setting ............................................................... 32
ONE TOUCH SETTING [1] - [4]-knoppen................ 19, 67, 68
[ON / OFF]-knop (POWER) ............................................17, 19
Open/Save-displays.............................................................. 38
Opmerking voor Windows-gebruikers
(betreffende de MIDI-driver)............................................ 143
Opnemen .............................................................................37
Opslaan ..........................................................................38, 44
[OTS LINK]-knop ............................................................18, 68
Overdub Record .................................................................106
Overige instellingen............................................................137
Overige lettertekens (leestekens) invoeren.............................45
Overige parameters in de BASIC-display.............................109
Owner ................................................................................140
P
Pad .......................................................................................92
Paneelinstellingen handhaven.............................................131
Paneelsetups registreren........................................................82
Parameter ...........................................................................114
Parameter Lock ...................................................................138
Passende paneelinstelling voor de geselecteerde stijl ............67
Pedaal.................................................................................128
Pedaal (links) ........................................................................58
Pedaal (midden)....................................................................58
Pedaal (rechts) ......................................................................58
Pedaalbestuurbare functies .................................................129
[PEDAL]-aansluiting..............................................................19
Pedalenconsole.....................................................................16
PF-1000 display weergeven via een TV...............................142
[PHONES]-aansluitingen...............................................19, 141
Phrase...................................................................................92
Phrase Mark (frasemarkering) ........................................76, 126
[PIANO]-knop ..........................................................15, 19, 55
PIANO (SOUND CREATOR).................................................87
Piano Lock-functie ................................................................55
PITCH BEND RANGE .........................................................118
Plakken...........................................................................42, 43
PORTAMENTO TIME..........................................................118
Preset MIDI Templates ........................................................134
PRESET-drive ........................................................................39
Punch In/Out ........................................................................99
Pure Major (reine majeur) ...................................................125
Pure Minor (reine mineur)...................................................125
Pythagorean (Pythagoreaans) ..............................................125
Q
Quantiseringsgrootte...........................................................100
QUANTIZE ...........................................................................79
Quantize.....................................................................100, 113
Quick Record .......................................................................91
Quick Start..........................................................................126
R
Realtime Record .................................................................108
Realtime Recordkarakteristieken .........................................106
[REC]-knop .....................................................................18, 90
Rec Mode .............................................................................99
Receive...............................................................................136
Receive Transpose ..............................................................135
Rechtstreekse displayselectie ................................................47
record ...................................................................................69
Records bewerken ................................................................71
Regelen van de algehele toonhoogte...................................124
REGISTRATION BANK .........................................................83
REGISTRATION EDIT-display ...............................................83
Registration Memory.............................................................82
REGISTRATION MEMORY [1] – [8]-knoppen .................19, 82
Registration Sequence.........................................................131
Registreren van paneelregelaars in een One Touch Setting ..68
Regular Voices......................................................................86
RELEASE ...............................................................................88
Index
159
PF-1000
Remove Event (verwijder event).......................................... 113
[REPEAT]-knop............................................................... 18, 77
Replace ................................................................................71
Resonance............................................................................ 88
[REVERB]-knop............................................................... 18, 57
Reverb................................................................................ 121
[REW]-knop.................................................................... 18, 76
Rhythm ................................................................................ 92
RIGHT CH. .......................................................................... 79
Root ................................................................................... 136
RTR (Retriggerregel)............................................................ 115
S
Samenstellen van een begeleidingsstijl ...............................110
SAVE ....................................................................................44
Scale .................................................................................. 125
Scale Tune ......................................................................... 124
Score (muzieknotatie)........................................................... 78
Sectieknopindicaties — [BREAK], [INTRO], [MAIN],
[ENDING]-knoppen.......................................................... 64
secties .................................................................................. 30
Selecteren van de Freeze-instellingen................................... 84
Selecteren van een stemming ............................................. 124
Selecteren van een voice ..................................................... 54
Selecteer de opname-opties: Starten, Stoppen, Punch In/Out 99
Sequenceformat ................................................................. 148
sequencer........................................................................... 146
Set Up ................................................................................102
SFX....................................................................................... 55
SINGLE FINGER ...................................................................62
SMF (Standard MIDI File) ................................................... 148
Song............................................................................... 14, 73
SONG [START / STOP]-knop.......................................... 18, 74
Song afspelen ...........................................................21, 73, 74
SONG AUTO REVOICE ..................................................... 117
Song Book...................................................................... 22, 73
Song Creator ........................................................................ 90
Song Settings ......................................................................126
Songgerelateerde parameters instellen................................ 126
Songopname ........................................................................ 90
Songs afspelen...................................................................... 21
Songs van diskette afspelen .................................................. 76
Songteksten invoeren en bewerken .................................... 105
Sostenutopedaal .............................................................19, 58
SOUND (SOUND CREATOR) ..............................................87
[SOUND CREATOR]-knop............................................. 18, 85
SOUND CREATOR-parameters ............................................86
Source Root/Chord (brongrondtoon/-akkoord) ....................114
Speciale leestekens invoeren (umlaut, accent, enz.) ............. 45
SPEED .................................................................................. 88
Speel mee met de PF-1000................................................... 36
Spelen en oefenen met de songs........................................... 36
Spelen van een stijl ........................................................ 28, 59
Split Point........................................................................... 127
Standaard (montage)........................................................... 150
Step Record.................................................................. 94, 109
Step Record (Chord) ............................................................. 97
Step Record (Noot) ...............................................................96
Stijl................................................................................. 14, 59
Stijlen bespelen ....................................................................28
Stijlsecties ............................................................................ 30
STYLE CONTROL [START / STOP]-knop ..................18, 28, 60
Style Creator....................................................................... 106
Style File ...................................................................... 19, 148
Style File Format................................................................. 107
Style File Format-instellingen maken .................................. 114
Style Setting........................................................................ 127
STYLE-knoppen.........................................................18, 28, 59
sustain ..................................................................................88
Sweet!...................................................................................55
[SYNC.START]-knop .......................................................18, 60
[SYNC.STOP]-knop.........................................................18, 65
SYS/EX. (Systeem Exclusief) .................................................104
Systeemboodschappen (System Messages) ..........................147
Systeemevents.....................................................................104
Systeemevents bewerken ....................................................104
System ................................................................................134
System Reset .......................................................................140
SYSTEM SET UP..................................................................140
T
Tap Count...........................................................................138
[TAP TEMPO]-knop ........................................................18, 51
Tegelijkertijd een song en een begeleidingsstijl afspelen .......75
TEMPO [–] [+]-knoppen .................................................18, 50
TEMPO FROM......................................................................70
TEMPO TO ...........................................................................70
Tempo-indicaties — MAIN-display .......................................51
Terugroepen van de geregistreerde instellingen.....................84
Terugroepen van een Registration Memory Setup .................84
Terugzetten van de fabrieksgeprogrammeerde instellingen
van de PF-1000 ..............................................................140
[TO HOST]-aansluiting ...................................15, 19, 143, 144
Toetsenbordpercussie ...........................................................55
Toonhoogtegerelateerde instellingen wijzigen ....................118
Toonhoogte-instellingen voor elke stemming ......................125
[TOP]-knop.....................................................................18, 76
Totale (global) en andere belangrijke instellingen maken ....122
[TRACK 1 (R)]-knop ........................................................18, 77
[TRACK 2 (L)]-knop.........................................................18, 77
Transmit..............................................................................135
Transmit Clock....................................................................135
TRANSPOSE [–] [+]-knoppen........................................18, 130
Transpose Assign ................................................................130
Tune (stemmen) ..................................................................118
TUNING.............................................................................118
Twee verschillende voices stapelen (layeren) ........................56
Twee voices tegelijkertijd bespelen.......................................26
U
UP ........................................................................................44
USB-aansluiting van uw computer gebruiken met een
USB/MIDI-interface .........................................................145
USER EFFECT..............................................................120, 140
USER-drive ...........................................................................39
Utility .................................................................................137
Uw naam en taalvoorkeur invoeren ....................................140
Uw PF-1000 met andere apparaten gebruiken ....................141
Uw Registration Memory Setups opslaan ..............................83
Uw spel opnemen en songs creëren......................................90
V
[VARIATION]-knop ........................................................18, 57
Velocity (aanslagsnelheid).............................................95, 112
Velocity Change (aanslagsnelheid wijzigen)........................113
Veranderen van de aanslaggevoeligheid en transponering .130
Veranderen van de automatisch geselecteerde voice-
instellingen......................................................................132
Veranderen van het icoon.....................................................46
Verrijk en verfraai uw melodieën — met de automatische
Harmony- en Echo-effecten ...............................................29
Verscheidene geluiden tegelijkertijd bespelen.......................56
Index
PF-1000
160
Verschillende voices met de linker- en rechterhand
bespelen ........................................................................... 27
VIBRATO ............................................................................. 88
[VIDEO OUT]-aansluiting .................................... 19, 133, 142
Voetregelaar................................................................. 58, 143
Voetschakelaar............................................................. 58, 143
VOICE PART ON / OFF [LAYER]-knop ...........................18, 56
VOICE PART ON / OFF [LEFT]-knop ..............................18, 56
Voice Set............................................................................ 132
Voice-effecten ......................................................................57
Voice-effecten toepassen...................................................... 57
Voicekarakteristieken ........................................................... 55
VOICE-knoppen .......................................................15, 19, 54
Voices bespelen ................................................................... 25
Voices bewerken.................................................................. 85
Voicetoewijzingsformat...................................................... 149
Volgorde van het oproepen van de Registratie Memory-
presets aangeven............................................................. 131
Volume/Voice .................................................................... 117
Voorbeeld van toetsdata..................................................... 146
W
Waarden aanpassen ............................................................. 46
Wat is MIDI? ...................................................................... 145
Wat u kunt doen met MIDI................................................. 147
Weergeven van de PF-1000 display via een TV.................. 133
Weergeven van de songteksten ............................................ 81
Werckmeister .....................................................................125
Wijzig het ritmische gevoel ................................................111
Wijzigen van de klank van de voice................................... 118
Wissen ................................................................................. 43
X
XF ................................................................................ 19, 148
XG ............................................................................... 19, 149
Z
Zoeken van de ideale setups ................................................ 70
161
PF-1000
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
INFORMATIE MET BETREKKING TOT PERSOONLIJK LETSEL, ELEKTRISCHE SCHOK,
EN BRAND MAKEN ONDERDEEL UIT VAN DIT OVERZICHT.
WAARSCHUWING
- Als u een willekeurig elektrisch of elek-
tronisch product gebruikt, zouden de algemene voorzorgsmaatrege-
len altijd in acht genomen moeten worden. De maatregelen houden
in, maar zijn niet beperkt tot:
1.
Lees alle Veiligheidsinstructies, Installatie-instructies, Speci-
ale mededelingenitems en alle Montage-instructies die in deze hand-
leiding staan VOORDAT u enige aansluiting maakt, inclusief aan-
sluitingen naar de spanningsvoorziening.
2.
Spanningsvoorzieningsverificatie: Yamaha producten zijn spe-
ciaal gefabriceerd voor de spanningsvoorziening in het gebied waar
de producten worden verkocht. Als u gaat verhuizen, of als er enige
twijfel is over de spanningsvoorziening in uw gebied, neem dan als-
tublieft contact op met uw leverancier om de spanningsvoorziening
te verifiëren en voor (indien van toepassing) instructies. De vereiste
netspanning staat op het naamplaatje. Kijk voor de positie van het
naamplaatje alstublieft naar de illustratie in de sectie SPECIALE
MEDEDELINGEN van deze handleiding.
3.
Dit product kan (buiten de Benelux) geleverd worden met een
gepolariseerde stekker (één pen groter dan de andere). Als het niet
lukt de stekker in het stopcontact te steken, draai de stekker dan om
en probeer het nog eens. Als het probleem blijft bestaan, neem dan
contact op met een elektricien, om het verouderde stopcontact te ver-
vangen. Omzeil de veiligheidsfunctie van de stekker NIET.
4.
Sommige elektronische producten maken gebruik van externe
voedingen of adapters. Sluit dit soort producten NIET aan op een an-
dere spanningsvoorziening of adapter dan in de handleiding wordt
beschreven, dan op het naamplaatje staat of die speciaal wordt aanbe-
volen door Yamaha.
5.
WAARSCHUWING:
Plaats het netsnoer niet in de buurt van
warmtebronnen zoals kachels of radiatoren. Verbuig of beschadig het
netsnoer of de aansluitsnoeren niet, plaats er geen zware voorwerpen
op en leg ze niet op een plaats waar mensen er over kunnen struikelen
of er voorwerpen over kunnen rollen. Het gebruik van een verleng-
snoer wordt niet aanbevolen! Als u toch een verlengsnoer moet ge-
bruiken, dan is de minimum draaddoorsnede voor een snoer van 8
meter (of minder) 18 AWG. OPMERKING: Des te lager het AWG-
nummer, des te groter het stroomdoorlatend vermogen. Raadpleeg
voor langere verlengsnoeren een plaatselijke elektricien.
6.
Ventilatie: Elektronische producten zouden, tenzij ze speciaal
ontworpen zijn voor een afgesloten installatie, moeten worden ge-
plaatst op locaties die een goede ventilatie niet belemmeren. Als er
geen instructies zijn over de installatie in gesloten ruimten, moet
worden aangenomen dat een onbelemmerde ventilatie een vereiste is.
7.
Temperatuur overwegingen: Elektronische producten dienen
geplaatst te worden op locaties die de werkingstemperatuur niet sig-
nificant verhogen. Plaatsing van dit product in de nabijheid van
warmtebronnen zoals radiatoren, kachels en andere apparaten die
warmte opwekken, moet vermeden worden.
8.
Dit product is niet ontworpen voor gebruik in natte/vochtige
locaties en dient niet te dicht bij water te worden gebruikt of aan re-
gen of sneeuw te worden blootgesteld. Voorbeelden van natte, voch-
tige locaties zijn: bij een zwembad, bron, vat, gootsteen of een voch-
tige kelder.
9.
Dit product zou alleen gebruikt mogen worden met de bijgele-
verde componenten of een kar, rek of standaard die speciaal wordt
aanbevolen door de fabrikant. Als een kar, of iets dergelijks, wordt
gebruikt, neem dan alstublieft alle veiligheidsmarkeringen en in-
structies die het product vergezellen, in acht.
10.
Het netsnoer (de stekker) moet uit het stopcontact worden ge-
haald als elektronische producten langere tijd niet gebruikt worden.
Kabels zouden ook moeten worden losgekoppeld als er een grote
kans is op onweer en/of elektrische stormen.
11.
Zorg ervoor dat er geen voorwerpen in enige opening vallen
en ook dat daarin geen vloeistoffen worden gemorst.
12.
Elektrische/elektronische producten dienen te worden nageke-
ken door gekwalificeerd servicepersoneel als:
a. Het netsnoer is beschadigd; of
b. Er voorwerpen of vloeistoffen door de openingen in de be-
huizing van het apparaat zijn gevallen; of
c. Het product aan regen blootgesteld is geweest: of
d. Het product niet werkt, of opvallend anders functioneert; of
e. Het product is gevallen of de behuizing van het product is
beschadigd.
13.
Voer zelf geen onderhoudswerkzaamheden uit, behalve die
beschreven staan in de onderhoudsvoorschriften. Alle overige werk-
zaamheden dienen verricht te worden door gekwalificeerd service-
personeel.
14.
Dit product, alleen of in combinatie met een versterker en
hoofdtelefoon of luidsprekers, kan in staat zijn geluidsniveaus voort
te brengen die tot permanente gehoorbeschadiging kunnen leiden.
Gebruik het instrument NIET te lang met een hoog volume of op een
oncomfortabel geluidsniveau. Mocht u gehoorbeschadiging of oor-
suizen ervaren, dan kunt u het beste contact opnemen met een KNO-
arts of gehoordeskundige.
BELANGRIJK: Des te harder het geluid, des te korter de tijd die no-
dig is om tot gehoorbeschadiging te leiden.
15.
Sommige Yamaha producten zijn voorzien van banken en/of
accessoirebevestigingsmontagebeugels die of zijn bijgeleverd of als
een onderdeel van een optionele accessoire leverbaar zijn. Sommige
hiervan zijn zo ontworpen dat ze door de dealer moeten worden ge-
monteerd of geïnstalleerd. Zorg er alstublieft voor dat banken stabiel
zijn en eventuele optionele bevestigingen (waar toepasbaar) goed
bevestigd zijn VOOR gebruik. Door Yamaha geleverde banken zijn
uitsluitend ontworpen om op te zitten. Ander gebruik wordt afgera-
den.
BEWAAR DEZE HANDLEIDING ALSTUBLIEFT
92-469-2
Yamaha Websites (ook Nederlandstalig)
www.yamaha.nl
Yamaha Manual Library (handleidingenbibliotheek)
http://www2.yamaha.co.jp/manual/dutch/
M.D.G., Pro Audio & Digital Musical Instrument Division, Yamaha Corporation
C
2002 Yamaha Corporation
Productie Nederlandstalige handleiding: TerrActs (www.terracts.nl)
BELANGRIJK
Controleer uw spanningsvoorziening
Let er op dat uw plaatselijke netspanning overeenkomt met de vereiste spanning die op het
naamplaatje, op het onderpaneel van de PF-1000 staat aangegeven. In sommige gebieden wordt
de PF-1000 met een spanningskeuzeschakelaar geleverd, die zich op het onderpaneel bevindt.
Let er op dat de spanningskeuzeschakelaar ingesteld is op de plaatselijke netspanning. Af fabriek
staat de spanningskeuzeschakelaar op 240V. Gebruik een platkopschroevendraaier om de instel-
schijf zo te draaien dat de juiste spanning naast de pijl op het paneel verschijnt.
Lees voor gebruik van de PF-1000 de
"Voorzorgsmaatregelen" op blz. 3 - 4.
HANDLEIDING
144

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Yamaha PF1000 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Yamaha PF1000 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 5,83 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Yamaha PF1000

Yamaha PF1000 Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 36 pagina's

Yamaha PF1000 Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 164 pagina's

Yamaha PF1000 Gebruiksaanwijzing - English - 36 pagina's

Yamaha PF1000 Gebruiksaanwijzing - English - 164 pagina's

Yamaha PF1000 Gebruiksaanwijzing - Français - 36 pagina's

Yamaha PF1000 Gebruiksaanwijzing - Français - 164 pagina's

Yamaha PF1000 Gebruiksaanwijzing - Italiano - 164 pagina's

Yamaha PF1000 Gebruiksaanwijzing - Espanõl - 36 pagina's

Yamaha PF1000 Gebruiksaanwijzing - Espanõl - 163 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info