6 NP-32/NP-12 Gebruikershandleiding
• Volg de onderstaande voorzorgsmaatregelen. Doet u dit niet, dan kan dit leiden tot ontploffing, brand,
oververhitting of lekken van batterijvloeistof.
- Probeer batterijen nooit te openen of te demonteren.
- Gooi batterijen nooit in het vuur.
- Probeer geen niet-oplaadbare batterijen op te laden.
- Houd de batterijen uit de buurt van voorwerpen die metaal bevatten, zoals kettingen, haarspelden,
munten en sleutels.
- Gebruik alleen het opgegeven batterijtype (pagina 12).
- Gebruik nieuwe batterijen en zorg dat alle batterijen van hetzelfde type en hetzelfde model zijn en
door dezelfde fabrikant zijn gemaakt.
- Vergewis u er van dat de batterijen altijd op de juiste manier geplaatst worden (let op de + en -
tekens).
- Haal de batterijen uit het instrument als u het gedurende een langere periode niet gebruikt.
- Als u Ni-MH-batterijen gebruikt, volgt u de aanwijzingen die bij de batterijen zijn geleverd. Gebruik
voor het opladen alleen het aangegeven oplaadapparaat.
• Houd batterijen uit de buurt van kleine kinderen, die ze per ongeluk kunnen inslikken.
• Vermijd contact met de vloeistof uit lekke batterijen. Wanneer batterijvloeistof in contact komt met uw
ogen, mond of huid, spoelt u het desbetreffende lichaamsdeel onmiddellijk met water en raadpleegt u
een arts. Batterijvloeistof is corrosief en kan gezichtsverlies of chemische brandwonden veroorzaken.
• Als een van de volgende storingen optreedt, schakelt u de POWER-schakelaar onmiddellijk uit en
verwijdert u de stekker uit het stopcontact. (Als u batterijen gebruikt, verwijdert u alle batterijen uit het
instrument.) Laat het instrument vervolgens nakijken door bevoegd Yamaha-servicepersoneel.
- Het netsnoer of de stekker raakt versleten of beschadigd.
- Het instrument verspreidt een ongebruikelijke geur of er komt rook uit het instrument.
- Er is een voorwerp gevallen in het instrument.
- Het geluid valt plotseling weg tijdens het gebruik van het instrument.
• Sluit het instrument niet via een verdeelstekker aan op het stopcontact. Dit kan leiden tot een
verminderde geluidskwaliteit of oververhitting in het stopcontact.
• Trek altijd aan de stekker en nooit aan het snoer wanneer u de stekker verwijdert uit het instrument of
het stopcontact. Het snoer kan beschadigd raken als u eraan trekt.
• Verwijder de stekker uit het stopcontact tijdens onweer of als u het instrument gedurende langere tijd
niet gebruikt.
• Plaats het instrument niet op een onstabiele plek waar het per ongeluk kan omvallen.
• Verwijder voordat u het instrument verplaatst alle aangesloten snoeren, om beschadiging van de
kabels te voorkomen en letsel bij personen die erover zouden kunnen struikelen.
• Let erop tijdens het opstellen van het instrument dat het te gebruiken stopcontact gemakkelijk
bereikbaar is. Als er een storing optreedt of het instrument niet correct werkt, schakelt u de POWER-
schakelaar onmiddellijk uit en verwijdert u de stekker uit het stopcontact. Ook wanneer de POWER-
schakelaar is uitgeschakeld, loopt er nog een minimale hoeveelheid stroom naar het instrument.
Verwijder de stekker uit het stopcontact als u het instrument gedurende langere tijd niet gebruikt.
• Gebruik uitsluitend de voor het instrument bedoelde standaard. Gebruik uitsluitend de meegeleverde
schroeven om de standaard of het rek te bevestigen. Als u dit niet doet, kunnen de inwendige
onderdelen beschadigd raken en kan het instrument omvallen.
• Schakel de stroomtoevoer naar alle onderdelen uit voordat u het instrument aansluit op andere elektronische
componenten. Stel alle volumeniveaus in op het laagste niveau voordat u de stroomtoevoer naar alle
onderdelen in- of uitschakelt.
• Zorg dat het volume van alle componenten is ingesteld op het laagste niveau en voer het volume
tijdens het bespelen van het instrument geleidelijk op tot het gewenste niveau.
• Steek geen vinger of hand in de openingen van het instrument.
• Steek nooit papieren, metalen of andere voorwerpen in de openingen van het paneel of het toetsenbord
en laat geen voorwerpen vallen in deze openingen. Dit kan lichamelijk letsel bij u of anderen, schade
aan het instrument of andere eigendommen of een verstoring van de werking veroorzaken.
• Leun niet op het instrument, plaats er geen zware voorwerpen op en ga voorzichtig om met de
knoppen, schakelaars en aansluitingen.
• Gebruik het instrument/apparaat of een hoofdtelefoon niet te lang op een hoog of oncomfortabel geluidsniveau,
aangezien dit permanent gehoorverlies kan veroorzaken. Consulteer een KNO-arts als u ruis in uw oren of
gehoorverlies constateert.