9
0 Numerieke Toetsenbord
Het Numerieke Toetsenbord wordt tezamen gebruikt met de [ENTER/
YES] EN [-/NO/QUICK PC] knoppen en heeft verscheidene functies.
In Performance mode of Multi Play mode kunt u hiermee een specifiek
Performance- of voiceprogramnummer selecteren (pag. 24) ofwel
een programnummer selecteren als de QUICK PROGRAM CHANGE-
functie actief is (pag. 41). In Edit mode kunt u hiermee positieve of
negatieve numerieke datawaarden invoeren (pag.42) of karakters
selecteren als u een naam geeft aan een User Performance (pag. 45).
A [-/NO QUICK PC] knop
Deze knop heeft drie functies. (1) Als [-] knop kunt u hiermee negatieve
datawaarden invoeren in Edit mode (pag. 42). (2) Als [NO]-knop
kunt u hiermee het opslaan annuleren als u van gedachten verandert
(pag. 66). (3) Als [QUICK PC]-knop kunt u de QUICK PROGRAM
CHANGE-functie hiermee activeren (pag. 41).
B [ENTER/YES] knop
Deze knop wordt tezamen met het Numerieke Toetsenbord gebruikt
als een [ENTER]-knop om een specifiek programnummer in te voeren
in Play mode (pag. 24) of datawaarden in Edit mode (pag. 42). Het
wordt gebruikt als [YES} knop om het opslaan te bevestigen (pag.
66).
C EDIT PARAMETER
DRAAIKNOP-schakelaar
In Performance mode kunt u met deze schakelaar met 6 posities één
van de twee COMMON of van de vier LAYER menu’s van parameters
selecteren (pag. 41). In Multi Play mode is alleen het onderste menu
van parameters beschikbaar, ongeacht de huidige positie van de
schakelaar (pag. 57).
D Parameter Waarde [UP/
DOWN]-knoppen
Om toegang te krijgen tot en het kunnen bewerken van specifieke
paneelparameters en instellingen, correspondeert ieder van deze tien
knoppen met een op het paneel geprinte parameternaam boven of
onder een gegeven [UP/DOWN]-knop. Druk eenmaal om de Edit
mode in te gaan en om het parameterscherm op de LCD getoond te
krijgen. Druk op [▲] om de waarden te verhogen en op [▼] om ze te
verlagen. Als u één van beiden ingedrukt houdt, dan ‘scrollt’ u door
de beschikbare waarden. In Performance Edit mode bepaalt de positie
van de Editparameter draaiknop-schakelaar welke COMMON- of
LAYER-parameter beschikbaar is voor iedere knop. In Multi Part Edit
mode zijn alleen die parameters beschikbaar die direct boven de
knop staan vermeld. In Utility mode zijn alleen die parameters
beschikbaar die direct onder de knoppen staan vermeld.
E [PERFORMANCE] knop
Een druk op deze knop activeert de Performance mode, waardoor u
één van de Preset of User Performances kunt selecteren, de SOUND
CONTROL-knoppen en SCENE-functies kunt gebruiken en zowel de
Arpeggiator kunt activeren als de COMMON- en LAYER-editpara-
meters. Druk op [PERFORMANCE] om de Performance mode binnen
te gaan vanuit een andere mode, of om de Edit mode te verlaten en
het Performance Selectscherm opnieuw op te roepen na het uitvoeren
van een bewerking op het paneel (pag. 23).
F [MULTI] knop
Een druk op deze knop activeert Multi Play mode, waarmee u zowel
de 586 XG-voices kunt selecteren en afspelen als maximaal 16 Parts
kunt aanwijzen om multitimbraal af te spelen (bij het gebruik van
een externe sequencer). Parameters die kunnen worden bewerkt in
Multi Play Edit mode zijn in op een regel direct boven de Parameter
Waarde [UP/DOWN]-knoppen geprint (pag. 31).
Demo Functie
Het tegelijktijdig drukken op [PERFORMANCE] en [MULTI]
activeert de fabrieksgeprogrammeerde demonstratiesongs.
(pag. 14)
G [UTILITY] knop
Een druk op deze knop activeert de Utility mode, waarmee u toegang
krijgt tot ‘systeem’parameters die op de gehele CS2x effect hebben,
inclusief MASTER TUNE, MIDI TRANSIT en RECEIVE CHANNEL
nummers, toetsenbord LOCAL aan/uitinstellingen, enz., zoals direct
boven iedere Parameter Waarde [UP/DOWN]knop is geprint (pag.
61).
H [STORE] knop
Deze knop gebruikt u bij het uitvoeren van User Performance-, Scene-
en Multi Store-handelingen (pag. 66).
I PITCH wiel
Met deze controller kunt u de toonhoogte onder het spelen naar
boven of beneden buigen. Het springt automatisch terug naar de
middenpositie als u het loslaat. In Performance mode kunt u de grootte
van de toonhoogtewijziging bepalen met de PITCH BEND editfunctie
(pag. 45).
J MODULATIE wheel
Met deze controller kunt u onder het spelen een gespecificeerde
hoeveelheid vibrato of tremelo toepassen of instellen. U kunt het
ook instellen om de filter cutoff, filtermodulatie en pitchmodulatie te
wijzigen (pag. 64). Als de SCENE CONTROL-functie actief is, kan
het geluid hiermee in realtime worden ge’morphed’ tussen twee
Scenes (het geluid gaat geleidelijk van het ene geluid in het andere
geluid over).
K Toetsenbord
Het 61-toetsen aanslaggevoelige toetsenbord is uitgerust met Initial
Touch (velocity).