517046
204
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/334
Pagina verder
Handleiding
Bewaar deze handleiding voor toekomstige raadpleging.
NL
FCC INFORMATION (U.S.A.)
1. IMPORTANT NOTICE: DO NOT MODIFY THIS UNIT! This product, when installed as indicated in the instructions contained in this manual, meets FCC
requirements. Modifications not expressly approved by Yamaha may void your authority, granted by the FCC, to use the product.
2. IMPORTANT: When connecting this product to accessories and/or another product use only high quality shielded cables. Cable/s supplied with this product MUST
be used. Follow all installation instructions. Failure to follow instructions could void your FCC authorization to use this product in the USA.
3. NOTE: This product has been tested and found to comply with the requirements listed in FCC Regulations, Part 15 for Class “B” digital devices. Compliance with
these requirements provides a reasonable level of assurance that your use of this product in a residential environment will not result in harmful interference with
other electronic devices. This equipment generates/uses radio frequencies and, if not installed and used according to the instructions found in the users manual, may
cause interference harmful to the operation of other electronic devices. Compliance with FCC regulations does not guarantee that interference will not occur in all
installations. If this product is found to be the source of interference, which can be determined by turning the unit “OFF” and “ON”, please try to eliminate the
problem by using one of the following measures: Relocate either this product or the device that is being affected by the interference. Utilize power outlets that are on
different branch (circuit breaker or fuse) circuits or install AC line filter/s. In the case of radio or TV interference, relocate/reorient the antenna. If the antenna lead-in
is 300 ohm ribbon lead, change the lead-in to coaxial type cable. If these corrective measures do not produce satisfactory results, please contact the local retailer
authorized to distribute this type of product. If you can not locate the appropriate retailer, please contact Yamaha Corporation of America, Electronic Service
Division, 6600 Orangethorpe Ave, Buena Park, CA 90620
The above statements apply ONLY to those products distributed by Yamaha Corporation of America or its subsidiaries.
ADVARSEL!
Lithiumbatteri—Eksplosionsfare ved fejlagtig
håndtering. Udskiftning må kun ske med batteri
af samme fabrikat og type. Levér det brugte
batteri tilbage til leverandoren.
VARNING
Explosionsfara vid felaktigt batteribyte. Använd
samma batterityp eller en ekvivalent typ som
rekommenderas av apparattillverkaren.
Kassera använt batteri enligt fabrikantens
instruktion.
VAROITUS
Paristo voi räjähtää, jos se on virheellisesti
asennettu. Vaihda paristo ainoastaan
laitevalmistajan suosittelemaan tyyppiin. Hävitä
käytetty paristo valmistajan ohjeiden
mukaisesti.
NEDERLAND THE NETHERLANDS
Dit apparaat bevat een lithiumbatterij voor geheugen-
back-up.
Raadpleeg uw leverancier over de verwijdering van de
batterij op het moment dat u het apparaat aan het einde
van de levensduur afdankt, of de volgende Yamaha-
serviceafdeling:
Yamaha Music Central Europe Branch Nederland
Clarissenhof 5-b, 4133 AB VIANEN
Te l. 0347-358040
Gooi de batterij niet weg, maar lever hem in als KCA.
This apparatus contains a lithium battery for memory
back-up.
For the removal of the battery at the moment of the
disposal at the end of the service life please consult your
retailer or Yamaha Service Center as follows:
Yamaha Music Central Europe Branch Nederland
Address: Clarissenhof 5-b, 4133 AB VIANEN
Te l: 0347-358040
Do not throw away the battery. Instead, hand it in as small
chemical waste.
WARNING: THIS APPARATUS MUST BE EARTHED
IMPORTANT
THE WIRES IN THIS MAINS LEAD ARE COLOURED IN
ACCORDANCE WITH THE FOLLOWING CODE:
GREEN-AND-YELLOW : EARTH
BLUE : NEUTRAL
BROWN : LIVE
As the colours of the wires in the mains lead of this apparatus may
not correspond with the coloured markings identifying the terminals in
your plug, proceed as follows:
The wire which is coloured GREEN and YELLOW must be
connected to the terminal in the plug which is marked by the letter E
or by the safety earth symbol or coloured GREEN and YELLOW.
The wire which is coloured BLUE must be connected to the terminal
which is marked with the letter N or coloured BLACK.
The wire which is coloured BROWN must be connected to the
terminal which is marked with the letter L or coloured RED.
* This applies only to products distributed by YAMAHA KEMBLE
MUSIC (U.K.) LTD.
De bovenstaande waarschuwing bevindt
zich op de achterkant van het apparaat.
Verklaring van de grafische symbolen
De bliksemschicht met pijlpunt in de gelijkzij-
dige driehoek is bedoeld om de gebruiker te
waarschuwen voor de aanwezigheid van onge-
isoleerde “gevaarlijke spanningen” in de be-
huizing van het product, die voldoende groot
kunnen zijn om een gevaar voor een elek-
trische schok te vormen.
Het uitroepteken in de gelijkzijdige driekhoek
is bedoeld om u te wijzen op de aanwezigheid
van belangrijke bedienings- en onderhouds-
(service)-instructies in de handleiding van het
product.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
1 Lees deze instructies.
2Bewaar deze instructies.
3 Let op de waarschuwingen.
4Volg alle instructies op.
5 Gebruik dit apparaat niet in de buurt van water.
6 Reinig het apparaat alleen met een droge doek.
7 Blokkeer geen ventilatie-openingen. Installeer
het apparaat overeenkomstig de instructies van
de fabrikant.
8
Installeer het apparaat niet in de buurt van warm
-
tebronnen zoals radiatoren, warmtewisselaars,
komforen of andere apparaten (waaronder ver-
sterkers) die warmte produceren.
9 Omzeil de veiligheidswerking van de gepolari-
seerde of geaarde stekker niet. Een gepolari-
seerde plug heeft twee pennen van verschillen-
de grootte. Een geaarde stekker heeft twee pen-
nen en een opening voor een aardpen die zich in
het stopcontact bevindt of metalen vlakjes aan
de zijkant die contact maken met twee wijkende
metalen aardgeleiders in het stopcontact. Als de
bijgeleverde stekker niet in het stopcontact
past, neem dan contact op met een elektricien
om het stopcontact aan te passen.
10 Zorg dat er niet over het netsnoer gelopen kan
worden en dat het niet klem kan komen te zitten,
met name bij de stekkers, waar overtollig snoer
bij elkaar wordt gehouden en waar het snoer het
apparaat verlaat.
11 Gebruik uitsluitend bevestigingsmaterialen/
accessoires die door de fabrikant worden aan-
bevolen.
12 Gebruik uitsluitend een kar,
standaard, driepoot, beugel
of tafel die door de fabrikant
aanbevolen wordt of die bij
het apparaat wordt verkocht.
Als er een kar wordt gebruikt
wees dan voorzichtig met het
verplaatsen van de kar/apparaat-combinatie, om
verwonding door omkiepen te voorkomen.
13 Koppel het apparaat los van het lichtnet tijdens
onweer of als het apparaat gedurende langere
tijd niet gebruikt wordt.
14 Laat alle servicehandelingen over aan gekwalifi-
ceerd servicepersoneel. Service is pas nodig als
het apparaat op de één of andere manier is be-
schadigd, zoals wanneer het netsnoer of de
stekker beschadigd is geraakt, als er vloeistof
over het apparaat is gevallen, er voorwerpen in
het apparaat zijn gevallen, het apparaat aan re-
gen of vocht blootgesteld is, het apparaat niet
normaal functioneert of het apparaat is geval-
len.
CAUTION: TO REDUCE THE RISK OF
ELECTRIC SHOCK, DO NOT REMOVE
COVER (OR BACK). NO USER-SERVICEABLE
PARTS INSIDE. REFER SERVICING TO
QUALIFIED SERVICE PERSONNEL.
CAUTION
RISK OF ELECTRIC SHOCK
DO NOT OPEN
WAARSCHUWING
STEL, OM HET RISICO OP BRAND OF EEN ELEKTRISCHE SCHOK TE
VOORKOMEN, DIT APPARAAT NIET BLOOT AAN REGEN OF VOCHT.
iv
Belangrijke Informatie
01V96—Handleiding
Belangrijke Informatie
Waarschuwingen
•Sluit het netsnoer van dit apparaat alleen aan op een stopcontact van het type dat aangegeven
wordt in deze handleiding of zoals aangegeven op het apparaat. Als u dit niet doet, bestaat de
kans op brand en elektrische schokken.
•Zorg ervoor dat er geen water in dit apparaat terecht komt of dat het apparaat nat wordt. Dit
zou kunnen resulteren in brand of een elektrische schok.
Plaats geen zware voorwerpen, ook dit apparaat niet, op het netsnoer. Een beschadigd netsnoer
kan resulteren in brand of een elektrische schok. Let er in het bijzonder op dat u geen zware
voorwerpen plaatst op een netsnoer dat onder een tapijt ligt.
Plaats geen vloeistofbevattende voorwerpen of kleine metalen voorwerpen op dit apparaat. Vloei-
stof of metalen voorwerpen kunnen in dit apparaat brand en elektrische schokken veroorzaken.
•Bekras, verbuig, verdraai, verhit het netsnoer niet en rek het ook niet uit. Een beschadigd net-
snoer kan resulteren in brand of een elektrische schok.
•Maak het apparaat niet open. U zou een elektrische schok kunnen krijgen. Als u denkt dat het
apparaat nagekeken moet worden vanwege onderhoud of reparatie, raadpleeg dan uw dealer.
•Modificeer dit apparaat niet. Als u dat wel zou doen, bestaat de kans op brand en elektrische
schokken.
•Als het begint te onweren, zet dan de POWER-schakelaar van het apparaat zo snel mogelijk uit
en haal de stekker uit het stopcontact.
•Als de mogelijkheid van blikseminslag bestaat, raak dan de stekker van het netsnoer niet aan als
deze nog is aangesloten. Dit wel doen zou kunnen resulteren in een elektrische schok.
•Maak alleen gebruik van het bij dit apparaat meegeleverde netsnoer. Als u dit niet doet bestaat
de kans op brand of een elektrische schok.
•Dit apparaat heeft een slot voor het installeren van mini-YGDAI-kaarten. Om technische redenen
worden bepaalde kaartcombinaties niet ondersteund. Controleer voordat u een kaart installeert
de Yamaha-website of uw kaart compatibel is. Kaarten installeren die niet door Yamaha worden
ondersteund kunnen een elektrische schok, brand of beschadiging van het apparaat veroorzaken.
•Als het netsnoer beschadigd is (dat wil zeggen gespleten of de binnenaders zijn zichtbaar), vraag
dan uw dealer om een vervangend exemplaar. Een beschadigd netsnoer kan resulteren in brand
en elektrische schokken.
•Als u rook constateert, of een nare geur of geluid, of als er een vreemd voorwerp of vloeistof in
het apparaat is gevallen, dient u deze onmiddellijk uit te zetten. Haal de stekker uit het stopcon-
tact. Raadpleeg uw dealer voor reparatie. Als u het apparaat blijft gebruiken zonder acht te slaan
op deze instructie, bestaat de kans op brand of elektrische schokken.
•Mocht dit apparaat zijn gevallen of de behuizing beschadigd zijn, zet het apparaat dan uit, haal
de stekker uit het stopcontact en neem contact op met uw dealer. Als u het apparaat blijft gebrui-
ken zonder acht te slaan op deze instructie, bestaat de kans op brand of elektrische schokken.
Let op
•Houd dit apparaat van de volgende locaties vandaan:
—Locaties waar het wordt blootgesteld aan oliespatten of stoom, zoals bij fornuizen, komfo-
ren, bevochtigers, enz.
Onstabiele oppervlakken, zoals een wiebelende tafel of hellend oppervlak.
—Locaties waar het wordt blootgesteld aan overmatige warmte, zoals in een auto met alle
ramen dicht of plaatsen die zich in het directe zonlicht bevinden.
—Stoffige locaties of locaties waar het bijzonder vochtig is.
Opmerkingen over de bediening
v
01V96—Handleiding
•Houd altijd de stekker vast als u het netsnoer wilt loskoppelen van het stopcontact. Trek nooit
aan het snoer. Een beschadigd netsnoer kan resulteren in brand en elektrische schokken.
•Raak de stekker nooit met natte handen aan. Als u dat wel zou doen, bestaat de kans op een
elektrische schok.
•Dit apparaat heeft ventilatie-openingen aan de bovenkant, voorkant, achterkant en zijkant om
te voorkomen dat de inwendige temperatuur te hoog oploopt. Blokkeer ze niet. Geblokkeerde
ventilatie-openingen kunnen brand veroorzaken. Werk met name niet met het apparaat als het
op zijn zijkant of ondersteboven staat, of als deze is afgedekt met een doek of stofhoes.
•Dit apparaat is uitgerust met een speciale massa-aansluiting om een elektrische schok te voor-
komen. Let er op dat u het apparaat aardt voordat u de stekker in het stopcontact steekt.
Om dit apparaat te verplaatsen zet u eerst het apparaat uit, haalt u de stekker uit het stopcontact
en haalt u alle aangesloten kabels los. Bij gebruik van een beschadigd netsnoer bestaat de kans
op brand of een elektrische schok.
•Als u weet dat u het apparaat voor een langere periode niet zult gebruiken, haal dan de stekker
uit het stopcontact. Het apparaat aangesloten laten zou brand kunnen veroorzaken.
Opmerkingen over de bediening
XLR-type aansluitingen zijn als volgt bedraad: pin 1–massa, pin 2–heet (+) en pin 3–koud (–).
INSERT-stereosteekplugaansluitingen zijn als volgt bedraad: mantel–massa, top–zend en ring–
retour.
•De betrouwbaarheid van de werking van componenten met bewegende contacten, zoals scha-
kelaars, draaiknoppen, faders en aansluitingen kan afnemen. De snelheid van de afname is af-
hankelijk van de werkomgeving en is onvermijdelijk. Raadpleeg uw dealer over vervanging van
defecte onderdelen.
•Gebruiken van een mobiele telefoon in de nabijheid van dit apparaat kan bijgeluiden veroor-
zaken. Als er bijgeluiden optreden, gebruik de telefoon dan verder weg van het apparaat.
•Als de mededeling “WARNING Low Battery!” verschijnt als u dit apparaat aanzet, neem dan zo
spoedig mogelijk contact op met uw dealer over het vervangen van de interne backupbatterij.
Het apparaat zal goed blijven werken, maar alle andere data dan de presetdata gaan verloren.
•Maak, voordat u de batterijen vervangt, een backup van uw data naar een geheugenkaart, of
naar een ander apparaat via een MIDI-bulkdump.
•De digitale schakelingen van dit apparaat kunnen lichte storingen veroorzaken op nabij geplaat-
ste radios en TV’s. Als er storingen optreden moet u deze toestellen verder verwijderen van het
apparaat.
•Als u de wordclockinstellingen op één van de apparaten in uw digitale audiosysteem verandert,
kan het zijn dat sommige apparaten bijgeluiden geven, dus zet voor die tijd uw versterkers dicht,
omdat anders uw luidsprekers beschadigd kunnen raken.
Interferentie
Dit apparaat maakt gebruik van hoogfrequente digitale schakelingen die interferentie kun-
nen veroorzaken op dichtbij geplaatste radio- en televisie-apparatuur. Als interferentie een
probleem vormt, verplaats dan de betreffende apparatuur. Een mobiele telefoon in de na-
bijheid van het apparaat kan bijgeluiden teweegbrengen. Gebruik in dat geval de telefoon
verder uit de buurt van het apparaat.
Uitsluiting van bepaalde aansprakelijkheden
De fabrikant, importeur of dealer is niet aansprakelijk voor enige incidentele schade, waar-
onder persoonlijke verwonding of enige andere schade, veroorzaakt door onjuist gebruik of
onjuiste bediening van dit apparaat.
vi
Belangrijke Informatie
01V96—Handleiding
Handelsmerken
ADAT MultiChannel Optical Digital Interface is een handelsmerk, en ADAT en Alesis zijn
geregistreerde handelsmerken van Alesis Corporation. Apogee is een handelsmerk van
Apogee Electronics, Inc. Apple, Mac en Power Macintosh zijn geregistreerde handelsmer-
ken en Mac OS is een handelsmerk van Apple Corporation, Inc. HUI is een handelsmerk
van Mackie Designs, Inc. Intel en Pentium zijn geregistreerde handelsmerken van Intel
Corporation. Nuendo is een geregistreerd handelsmerk van Steinberg Media Technologies
AG. ProTools is een handelsmerk of geregistreerd handelsmerk van Digidesign en/of Avid
Te c hnology, Inc. Tascam Digital Interface is een handelsmerk en Tascam en Teac zijn gere-
gistreerde handelsmerken van Teac Corporation. Microsoft en Windows zijn geregistreerde
handelsmerken van Microsoft Corporation, Inc. Waves is een handelsmerk van Waves, Inc.
Yamaha is een handelsmerk van de Yamaha Corporation. Alle andere handelsmerken zijn
eigendom van hun respectieve eigenaren en worden hierbij erkend.
Auteursrechten
Er mag geen onderdeel van dit apparaat, van zijn software of van deze
handleiding
op wat
voor een manier dan ook worden gereproduceerd of gedistribueerd zonder schriftelijke toe-
stemming van Yamaha Corporation vooraf.
© 2003 Yamaha Corporation. Alle rechten voorbehouden.
Yamaha-website
Meer informatie over de 01V96, gerelateerde producten, en andere Yamaha professionele
audioapparatuur is beschikbaar op de Yamaha Professional Audio Website:
<http://www.yamahaproaudio.com/>.
Verpakkingsinhoud
01V96 Digitaal mengpaneel
CD-ROM
•Netsnoer
•Deze handleiding
•Studio Manager Installation Guide
Optionele extra’s
RK1 Rekinbouwkit
mini-YGDAI I/O-kaarten
Over deze handleiding
vii
01V96—Handleiding
Over deze handleiding
Deze
handleiding
legt uit hoe het 01V96 digitale mengpaneel te bedienen.
De inhoudsopgave kan u helpen vertrouwd te raken met de structuur van de handleiding
en bij het vinden van functies en onderwerpen. De index kan u helpen bepaalde informatie
te vinden.
Vo ordat u aan de gang gaat adviseren we u het hoofdstuk “Bedieningsbeginselen” te lezen,
te beginnen op blz. 27.
Elk hoofdstuk in deze handleiding behandelt een bepaalde sectie of functie van de 01V96.
De in- en uitgangskanalen worden in de volgende hoofdstukken verklaard:
“Ingangskanalen, “Bus-uitgangen en “Aux-uitgangen. Waar mogelijk volgen deze
hoofdstukken de loop van het signaal, van ingang naar uitgang.
In deze handleidingen gebruikte afspraken
De 01V96 beschikt over twee soorten knoppen: fysieke knoppen waar u op kunt drukken
(zoals ENTER en DISPLAY) en knoppen die in de displaypaginas verschijnen. Verwijzingen
naar fysieke knoppen worden tussen spekhaken gezet, bijvoorbeeld, druk op de [ENTER]
-knop.
Ve rwijzingen naar displaypaginaknoppen worden niet benadrukt, bijvoorbeeld “verplaats
de cursor naar de ON-knop.
U kunt displaypaginas selecteren met de [DISPLAY]-knoppen of de linkertabscroll-,
rechtertabscroll- en F1–4-knoppen onder de display. Om de uitleggingen eenvoudig te hou-
den worden in deze handleiding alleen de [DISPLAY]-knoppen vermeld.
Zie “Displaypaginas selecteren op blz. 28 voor details over alle manieren waarop u paginas
kunt selecteren.
De 01V96 installeren
Dit apparaat zou op een stevig en stabiel oppervlak geplaatst moeten worden, die voldoet
aan de vereisten die staan opgesomd onder "Waarschuwingen" en "Let op" in de voorgaan-
de sectie.
Zet het apparaat altijd uit als u het niet gebruikt.
De afbeeldingen en LCD-schermen zoals deze in deze handleiding te zien zijn, zijn uit-
sluitend bedoeld voor instructiedoeleinden en kunnen dus enigszins afwijken van de wer-
kelijkheid.
Het kopiëren van commercieel beschikbare muzieksequencedata en/of digitale audiofiles,
met uitzondering van voor persoonlijk gebruik, is ten strengste verboden.
8
Inhoud
01V96—Handleiding
Inhoud
1 Welkom . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
2 Bedieningspaneel & achterpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Bedieningspaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Achterpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
Een optionele kaart installeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
3 Bedieningsbeginselen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Over de display . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Displaypagina’s selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Display-interface . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Layers selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
Kanalen selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
Fadermodes selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
Meters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
4 Aansluitingen en opstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Aansluitingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Wordclock-aansluitingen en instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Routen van de in- en uitgangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
5 Praktijkvoorbeelden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
Aansluitingen en opstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
Eerste trackopnamen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
Overdubben naar andere tracks . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Opgenomen tracks naar stereo mixen (afmixen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
6 Analoge & digitale in-/uitgangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
Analoge in- & uitgangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
Digitale in- & uitgangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
Samplefrequenties van signalen die via de ingangen van de I/O-kaart worden
ontvangen converteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
De digitale ingangskanaalstatus in de gaten houden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
Digitale uitgangen ditheren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
Het overdrachtsformat (Transfer Format) voor hogere samplefrequenties instellen 75
7 Ingangskanalen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
Over ingangskanalen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
De ingangskanalen via de display instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79
De ingangskanalen via het bedieningspaneel instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90
Ingangskanalen paren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92
Ingangskanalen benoemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94
8 BUS OUTs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97
Over STEREO OUT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97
BUS OUT 1–8 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98
De STEREO OUT en BUS OUT 1–8 via de display instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99
De STEREO OUT en BUS OUT 1–8 via het bedieningspaneel instellen. . . . . . . . . . . 104
BUSsen of AUX SENDs paren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105
Uitgangssignalen verzwakken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106
De STEREO OUT en BUS OUTs benoemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107
9 AUX OUTs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
AUX OUT 1–8 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
AUX OUT 1–8 via de display instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110
AUX OUT-instellingen bekijken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112
De AUX OUT 1–8 via het bedieningspaneel instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113
Inhoud
9
01V96—Handleiding
AUX SEND-niveaus instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113
AUX SEND-instellingen van meerdere kanalen bekijken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117
AUX SENDs pannen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 119
Kanaalfaderposities naar AUX SENDs kopiëren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 120
10 In- & uitgangsrouting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121
Ingangsrouting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121
Uitgangsrouting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 123
Directe uitgangen routen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 125
Insertierouting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 127
11 Monitor (afluistering) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 131
Monitor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 131
Instellen van de monitor en solo . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132
De monitor gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 133
De solofunctie gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 134
12 Surroundpan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 135
Surroundpan gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 135
Instellen en selecteren van de surroundpanmodes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 136
Surroundpanning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 141
13 Kanalen groeperen & parameters koppelen . . . . . . . . . . . . . . . . 147
Groeperen & koppelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147
Fadergroepen en mutegroepen gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 148
EQ- en compressorparameters koppelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 150
14 Interne effecten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 153
Over de interne effecten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 153
Effectprocessors gebruiken via AUX SENDs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 154
De interne effecten in kanalen tussenvoegen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 156
Effecten bewerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 157
Over plug-ins . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 159
15 Scenegeheugens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 161
Over scenegeheugens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 161
Wat wordt er opgeslagen in een scene? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 161
Over scenenummers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 162
Scenes opslaan en oproepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 163
Auto scenegeheugenupdate . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 165
Scenes faden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 166
Scenes veilig oproepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 168
Scenes sorteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 169
16 Libraries (bibliotheken) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 171
Over de libraries . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 171
Algemene bediening bij libraries . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 171
Libraries (bibliotheken) gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 173
17 Afstandsbediening (Remote) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 185
Over de remotefunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 185
ProTools REMOTE LAYER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 186
Nuendo REMOTE LAYER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 202
REMOTE LAYER voor andere DAW . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 202
MIDI REMOTE LAYER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 203
Machinebesturingsfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 208
10
Inhoud
01V96—Handleiding
18 MIDI . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 211
MIDI & de 01V96 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 211
Instellen van de MIDI-poorten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 212
Scenes toewijzen aan programmawijzigingen voor het op afstand
oproepen ervan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 215
Parameters toewijzen aan besturingswijzigingen voor realtimebesturing . . . . . . 216
Parameters regelen via parameterwijzigingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 221
Parameterinstellingen via MIDI (bulkdump) verzenden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 222
19 Overige functies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 225
In- en uitgangskanaalnamen veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 225
Voorkeuren instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 226
Een custom-LAYER creëren door kanalen te combineren
(USER ASSIGNABLE LAYER) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 229
De oscillator gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 230
De USER DEFINED KEYS gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 231
Het bedieningsslot gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 233
Consoles cascaderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 234
De batterij en de systeemversie controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 238
De 01V96 initialiseren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 239
De faders kalibreren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 240
Appendix A: Parameteroverzichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 241
USER DEFINED KEYS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 241
USER DEFINED KEYS fabriekstoewijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 243
INPUT PATCH-parameters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 243
INPUT PATCH-fabrieksinstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 245
OUTPUT PATCH-parameters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 247
OUTPUT PATCH fabrieksinstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 249
Fabrieksinstellingen voor de "USER DEFINED"-banken voor de REMOTE LAYER 250
Effectparameters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 254
Preset EQ-parameters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 274
Presetgateparameters (fs = 44,1 kHz) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 278
Presetcompressorparameters (fs = 44,1 kHz) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 278
Appendix B: Specificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 283
Algemene specificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 283
LIBRARIES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 288
Analoge ingangsspecificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 289
Analoge uitgangsspecificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 289
Digitale ingangsspecificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 290
Digitale uitgangsspecificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 290
I/O SLOT-specificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 290
Besturings-I/O-specificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 291
Afmetingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 291
Appendix C: MIDI . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 292
Scenegeheugen-naar-programmawijzigingstabel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 292
Initiële-parameter-naar-besturingswijzigingstabel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 293
MIDI-dataformat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 309
Appendix D: Opties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 323
Index . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 324
Welkom
11
01V96—Handleiding
1
Welkom
1 Welkom
Dank u voor uw keuze voor het Yamaha 01V96 digitale mengpaneel.
Het compacte 01V96 digitale mengpaneel beschikt over compromisloze 24-bits/96 kHz
digitale audioprocessing en is uitgerust met 40 tegelijk te gebruiken kanalen. De 01V96
voorziet in een grote verscheidenheid aan benodigdheden en toepassingen, waaronder
multitrackopname, 2-kanaals afmixen en hoogwaardige surroundsoundproductie. Dit
geïntegreerde, uitgebreide audiosysteem beschikt over een remote control-functie voor
DAWs (Digital Audio Workstations) zoals bekend van de DM2000 en 02R96 digitale
mengpanelen.
De 01V96 biedt de volgende eigenschappen:
Hardware
100-mm gemotoriseerde faders x 17
•De faders kunnen voor de bediening van de ingangskanalen, AUX-zendniveaus en
busuitgangsniveaus gebruikt worden.
•Vier keuzeschakelaars waarmee de functie van de kanaalfaders bepaald kan worden.
320 x 240 pixels LCD-display
•Knoppen en regelaars in de SELECTED CHANNEL-sectie maken rechtstreekse bewer-
king van kanaal-EQ-parameters mogelijk.
•8 vrij programmeerbare schakelaars (USER DEFINED KEYS) maken het mogelijk om
er functies aan toe te wijzen om de interne parameters van de 01V96 te regelen.
•ADAT optische aansluitingen
•Uitbreidingsslot voor optionele digitale I/O-, AD- en DA-kaarten.
Audiospecificaties
Lineaire 24 bits A/D-omzetters met 128-voudige oversampling
Lineaire 24-bits D/A-omzetters met 128-voudige oversampling
•Frequentiebereik van 20 Hz tot 40 kHz bij een samplefrequentie van 96 kHz
•Dynamisch bereik van 106 dB (typisch)
32-bits interne signaalprocessing (58-bits accumulator)
Ingangen en uitgangen
12 microfoon-/lijningangen met schakelbare +48 V fantoomvoeding en 4 lijningangen
12 analoge inserts
Elke busuitgang of kanaalsinsert kan naar de vier Omni-uitgangen worden gevoerd.
•Afzonderlijke uitgangen voor de STEREO- en MONITOR-bus
•Analoge 2TR-in- en uitgang voor het aansluiten van een opname/weergave-apparaat
•Bij het installeren van een optionele kaart in het slot komen er tot 16 in-/uitgangen extra
ter beschikking.
•Digitale 2TR in- en uitgang voor digitale audiosignalen van het consumentenformat
•Dubbelkanaalsondersteuning voor opnemen en afspelen bij 88,2/96 kHz op oudere
digitale multitrackrecorders met het 44,1/48 kHz format.
•U kunt twee 01V96s in cascade gebruiken zonder het digitale domein te verlaten.
•Ingangspatches maken toewijzing van ingangssignalen naar de gewenste signaalpaden
mogelijk.
•Uitgangspatches maken toewijzing van BUS OUT-signalen en INPUT CHANNEL
DIRECT OUTs naar de gewenste uitgangsaansluitingen mogelijk.
12
Hoofdstuk 1—Welkom
01V96—Handleiding
Kanaalconfiguratie
32 ingangskanalen en vier ST IN-kanalen kunnen tegelijkertijd gemixt worden.
Groepeer meerdere kanalen en paar kanalen voor stereo.
•Acht BUS OUTs en acht AUX SENDs BUS OUTs 1-8 kunnen naar de stereobussen wor-
den gevoerd voor gebruik als groepsbussen
•Kanaalbibliotheek voor het opslaan en terugroepen van de kanaalinstellingen voor elk
ingangs- en uitgangskanaal.
•Vier-bands EQ op elk kanaal
•Dynamische processors op alle kanalen (behalve op de ST IN kanalen)
•Dynamische processorinstellingen en EQ-instellingen kunnen worden opgeslagen in
libraries (bibliotheken) en worden teruggeroepen.
Effecten
•Vier hoge kwaliteit multikanaalseffecten (pas effecten toe via AUX-sends of kanaal-
inserts)
Effectlibrary voor het opslaan en terugroepen van effectinstellingen.
Scenegeheugen
•Scenegeheugens voor het opslaan en terugroepen van mixinstellingen als "Scenes".
Surroundsound
Ondersteunt 3-1-, 5.1- en 6.1-kanaal surroundsoundproductie
•Surroundkanaaluitgangen kunnen worden toegewezen voor passende aansluiting op
aangesloten apparatuur.
Afstandsbediening
•Regel en beheer uw 01V96 vanaf uw Mac of PC door gebruik te maken van de bijgele-
verde Studio Manager-software.
•Remoteconfiguraties voor het op afstand besturen van ProTools, Nuendo en andere
DAWs die het ProTools-protocol ondersteunen.
•Bedien een externe recorder via MMC-commandos.
MIDI
•Uitgerust met MIDI-poorten en een USB-poort voor het aansluiten van een computer
•Scenes oproepen en mixparameters wijzigingen via MIDI
Bedieningspaneel & achterpaneel
13
01V96—Handleiding
2
Bedieningspaneel & achterpaneel
2 Bedieningspaneel & achterpaneel
Bedieningspaneel
SOLO SOLO
ON ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ONON
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
1-16 17-32 MASTER REMOTE
LAYER
SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SELSEL
ST IN
ENTER
EQUALIZER
HIGH
HIGH-MID
LOW-MID
LOW
Q
FREQUENCY
GAIN
STEREO
SELECTED CHANNEL
PA N
DEC INC
SOLO CLEAR
RECALL
STORE
SCENE MEMORY
PHONES
MONITOR
OUT
MONITOR
2TR IN
CH15
/
16
2TR IN
LEVEL
PHONES
LEVEL
0
10
0
10
+4
-26
GAIN
+4
-26
GAIN
+4
-26
GAIN
GAIN
+4
-26
GAIN
20dB
-16
-60
GAIN
20dB
-16
-60
GAIN
20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB
-16
-60
GAIN
-16
-60
GAIN
-16
-60
GAIN
-16
-60
GAIN
-16
-60
GAIN
-16
-60
GAIN
-16
-60
GAIN
-16
-60
GAIN
-16
-60
GAIN
-16
-60
PA D
FADER MODE
DISPLAY ACCESS
AUX 1
AUX 1 AUX 2 AUX 3 AUX 4 AUX 5 AUX 6 AUX 7 AUX 8 BUS 1 BUS 2 BUS 3 BUS 4 BUS 5 BUS 6 BUS 7 BUS 8
AUX 2 AUX 3 AUX 4
AUX 8AUX 7AUX 6AUX 5
HOME (METER)
DYNAMICS
EQ EFFECT VIEW
PATCH
UTILITYMIDISCENE
DIO/SETUP
/ INSERT/
DELAY
PAN/
ROUTING
PAIR/
GROUP
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
16
1513
121110987643215
14
INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
OINSERT I
/
O INSERT I
/
O
L
R
IN OUT
2TR
-10dBV (UNBAL)
PHANTOM +48V
CH9-12CH5-8CH1-4
INPUT
(BAL)
INSERT
OUT IN
(UNBAL)
ST IN 1 ST IN 2
USER DEFINED
KEYS
12
34
56
78
55
5
+10
5
1010
10
1515
15
2020
20
303030
30
4040
40
5050
50
6060
7070
20
30
40
40
50
50
60
70
00
5
10
15
20
0
0
5
+10
5
10
15
30
20
30
40
40
50
50
60
70
20
30
40
40
50
50
60
70
20
30
40
40
50
50
60
70
20
30
40
40
50
50
60
70
20
30
40
40
50
50
60
70
15
0
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
20
30
40
40
50
50
60
70
30
15
20
30
40
40
20
30
40
20
30
40
20
30
40
50
50505050
20
30
40
50
20
30
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
303030
5
10
15
20
0
5
10
15
20
0
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
15
5
+10
5
10
0
15
5
+10
5
10
0
15
5
+10
5
10
0
15
20
30
40
50
15 15
20
30
40
50
15
5
+10
5
10
0
5
+10
5
10
0
5
+10
5
10
0
5
+10
5
10
0
123456
123456
7
891011 12
7
891011 12
13 14 15 16
13 14 15 16
32313029282726252423222120191817
STEREO
13 14 15 16
OVER
0
-3
-6
-9
-12
-15
-18
-24
-30
-36
-48
AD-ingangssectie (blz. 14)
SELECTED
CHANNEL-
sectie (blz. 20)
MONITOR
OUT- & hoofd-
telefoonsectie
(blz. 15)
SOLO-sectie
(blz. 22)
Kanaalstripsectie (blz. 16) STEREO-sectie (blz. 16) USER DEFINED KEYS-
sectie (blz. 21)
Data-invoer-
sectie (blz. 22)
LAYER-sectie
(blz. 19)
SCENE MEMORY-sectie (blz. 21)
Displaysectie
(blz. 19)
DISPLAY ACCESS-
sectie (blz. 18)
ST IN-sectie
(blz. 17)
FADER MODE-
sectie (blz. 17)
14
Hoofdstuk 2—Bedieningspaneel & achterpaneel
01V96—Handleiding
AD-ingangssectie
A
INPUT-aansluitingen A/B
INPUT A-aansluitingen zijn gebalanceerde XLR-3-31-aansluitingen die lijnniveau- en
microfoonsignalen accepteren. Elk van de fantoom [+48V]-schakelaars aan het achterpa-
neel zet de +48V fantoomvoeding aan of uit voor de corresponderende ingang. INPUT
B-aansluitingen zijn gebalanceerde TRS-steekplugaansluitingen die lijnniveau- en micro-
foonsignalen accepteren. Het nominale signaalniveau van beide soorten aansluitingen mo-
gen in het bereik van –60 dB tot +4 dB liggen. Deze aansluitingen beschikken niet over een
fantoomvoeding.
Als u kabels aansluit op zowel de INPUT A- als de INPUT B-aansluiting met hetzelfde num-
mer, wordt alleen het signaal van INPUT B gebruikt.
B
INPUT-aansluitingen 13–16
Deze gebalanceerde TRS-steekplugaansluitingen accepteren lijnniveausignalen. Het nomi-
nale signaalniveaubereik is van –26 dB tot +4 dB. INPUT 15 & 16-aansluitingen zijn alleen
beschikbaar als de AD 15/16-knop is uitgezet (blz. 15).
C
INSERT I/O-aansluitingen
Deze ongebalanceerde TRS-steekplugaansluitingen worden gebruikt voor kanaalinsert in-
en uitgangen. Gebruik een splitkabel om een externe effectprocessor bij AD-ingangskana-
len tussen te voegen.
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
CH15
/
16
2TR IN
+4
-26
GAIN
+4
-26
GAIN
+4
-26
GAIN
GAIN
+4
-26
GAIN
20dB
-16
-60
GAIN
20dB
-16
-60
GAIN
20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB
-16
-60
GAIN
-16
-60
GAIN
-16
-60
GAIN
-16
-60
GAIN
-16
-60
GAIN
-16
-60
GAIN
-16
-60
PAD
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
16
1513
121110943215
14
INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O
CH1-4
INPUT
(BAL)
INSERT
OUT IN
(UNBAL)
13 14 15 16
8
1
2
3
4
5
6
7
6,3 mm (1/4") TRS-steekplug
Ring (koud)
Mantel (massa)
Top (heet)
Mannetje XLR-plug
1 (massa)
2 (heet)
3 (koud)
6,3 mm-steekplug
6,3 mm-steekplug
Mantel
(massa)
Top (zend)
Mantel (massa)
Sluit aan op de INSERT-aansluiting
Top (retour)
6,3 mm-steekplug
Top (zend)
Ring (retour)
Mantel (massa)
Van de uitgang van de processor
Naar de ingang van de processor
Bedieningspaneel
15
01V96—Handleiding
2
Bedieningspaneel & achterpaneel
D
PAD-schakelaars
Deze schakelaars zetten de 20 dB pad (verzwakking) aan of uit voor elke AD-ingang.
E
GAIN-regelaars
Deze regelaars passen de ingangsgevoeligheid aan voor elke AD-ingang. De ingangsgevoe-
ligheid is van –16 dB tot –60 dB als de pad uit is, en van +4 dB tot –40 dB als de pad aan staat.
F
PEAK-indicators
Deze indicators lichten op als het ingangssignaalniveau 3 dB onder clippen is. Pas de PAD-
schakelaar en GAIN-regelaar zo aan dat de signaalpeakindicator zelden oplicht.
G
SIGNAL-indicators
Deze indicators lichten op als het ingangssignaalniveau de –34 dB overschrijdt.
H
AD15/16-keuzeschakelaar
Deze knop selecteert de signalen voor de AD-ingangskanalen 15 en 16. Als de knop is aan-
gezet (ingedrukt) zijn de 2TR IN-signalen (blz. 24) geselecteerd. Als de knop is uitgezet
(niet ingedrukt) zijn de INPUT 15- en 16-signalen geselecteerd.
MONITOR OUT- & hoofdtelefoonsectie
A
2TR IN/OUT-aansluitingen
Deze ongebalanceerde tulpplugaansluitingen voeren lijnniveausignalen in en uit, en wor-
den meestal gebruikt om een masterrecorder op aan te sluiten.
Als de AD15/16-keuzeschakelaar in de AD-ingangssectie (
8
) is aangezet (ingedrukt), wor-
den de signalen die binnenkomen via de 2TR IN-aansluitingen naar de AD-ingangskanalen
15 en 16 gevoerd. Als de monitorbronkeuzeschakelaar (
2
) is aangezet (ingedrukt) kunt u
de 2TR IN-signalen afluisteren via de MONITOR OUT-aansluitingen.
De 2TR OUT-signalen zijn altijd gelijk aan de STEREO OUT-signalen.
B
Monitorbronkeuzeschakelaar
Deze knop selecteert de signalen die worden uitgevoerd via de MONITOR OUT-aansluitin-
gen op het achterpaneel. Als deze knop is aangezet (ingedrukt) kunt u de signalen die bin-
nenkomen via de 2TR IN-aansluitingen afluisteren. Als de knop is uitgezet (niet ingedrukt)
kunt u de STEREO OUT-signalen of het kanaal dat op solo is geschakeld afluisteren.
C
MONITOR LEVEL-regelaar
Deze regelaar past het afluisterniveau van de signalen aan die worden uitgevoerd via de
MONITOR OUT-aansluitingen.
D
PHONES LEVEL-regelaar
Deze regelaar stelt het niveau van de PHONES-aansluiting in. (Zie blz. 131 voor meer infor-
matie over afluistering via de hoofdtelefoon.)
E
PHONES-aansluiting
U kunt een stereo-hoofdtelefoon op deze stereo-steekplugaansluiting aansluiten. De signa-
len die worden uitgevoerd via de MONITOR OUT-aansluitingen worden ook via deze aan-
sluiting uitgevoerd.
PHONES
MONITOR
OUT
MONITOR
2TR IN
LEVEL
PHONES
LEVEL
0
10
0
10
L
R
IN OUT
2TR
-10dBV (UNBAL)
PHANTOM +48V
CH9-12CH5-8
1
2
3
4
5
16
Hoofdstuk 2—Bedieningspaneel & achterpaneel
01V96—Handleiding
Kanaalstripsectie
A
[SEL]-knoppen
Met deze knoppen kunt u de gewenste kanalen selecteren. De [SEL]-knopindicator van het
momenteel geselecteerde kanaal licht op. Welke kanalen door elke van de [SEL]-knoppen
worden geselecteerd hangt af van de in de LAYER-sectie geselecteerde layer (zie blz. 19).
Deze knoppen geven u ook de mogelijkheid om kanaalparen te maken of te ontbinden, en
om kanalen toe te voegen aan (of ze te verwijderen uit) fader-, mute-, EQ- en compressor-
groepen.
B
[SOLO]-knoppen
Deze knoppen schakelen de geselecteerde kanalen in solo. De [SOLO]-knopindicator van
het momenteel in solo geschakelde kanaal licht op.
C
[ON]-knoppen
Deze knoppen zetten de geselecteerde kanalen aan of uit. De [ON]-knopindicators van
kanalen die aangeschakeld zijn lichten op.
D
Kanaalfaders
Afhankelijk van de in de FADER MODE-sectie geselecteerde knop (zie blz. 17), passen deze
faders de geselecteerde ingangs-, BUS OUT- of AUX OUT-niveaus aan.
STEREO-sectie
A
[SEL]-knop
Selecteert de STEREO OUT.
B
[ON]-knop
Zet de STEREO OUT aan of uit.
C
[STEREO]-fader
Deze 100mm gemotoriseerde fader past het uiteindelijke uitgangsniveau van de STEREO
OUT aan.
SOLO
ON
SEL
AUX 1
40
50
60
70
30
5
10
15
20
0
20
30
40
50
15
5
+10
5
10
0
1
1
17
1
2
3
4
ON
SEL
5
10
15
20
30
40
50
60
70
0
STEREO
1
2
3
Bedieningspaneel
17
01V96—Handleiding
2
Bedieningspaneel & achterpaneel
ST IN-sectie
A
[ST IN]-knop
Deze knop selecteert een ST IN-kanaalpaar (ST IN-kanalen 1 & 2 of 3 & 4) die met de knop-
pen en de regelaars in de ST IN-sectie geregeld kunnen worden. De indicators rechts van de
knop geven de beschikbare ST IN-kanalen aan.
B
[SEL]-knoppen
Deze knoppen selecteren het ST IN-kanaal dat u wilt regelen.
C
[SOLO]-knoppen
Deze knoppen schakelen de geselecteerde ST IN-kanalen in solo.
D
[ON]-knoppen
Deze knoppen zetten de ST IN-kanalen aan of uit.
E
Niveauregelaars
Deze regelaars passen de ST IN-kanaalniveaus aan.
FADER MODE-sectie
A
[AUX 1]–[AUX 8]-knoppen
Met deze knoppen kunt u de AUX SEND selecteren die u wilt regelen. Drukken op één van
deze knoppen schakelt de fadermode om (zie blz. 33), en geeft de corresponderende AUX-
pagina aan. (De indicator van de geselecteerde knop licht op.)
U kunt nu de zendniveaus van signalen die van de ingangskanalen naar de corresponderen-
de AUX-bussen worden gevoerd aanpassen met de faders.
B
[HOME]-knop
Deze knop roept de METER-pagina op die de ingangskanaalniveaus of uitgangskanaal-
niveaus (BUS OUT, AUX OUT, STEREO OUT) aangeeft (zie blz. 34).
SOLO
ON
SOLO
ON
SEL SEL
ST IN
ST IN 1 ST IN 2
1
2
3
4
5
FADER MODE
AUX 1 AUX 2 AUX 3 AUX 4
AUX 8AUX 7AUX 6AUX 5
HOME (METER)
1
2
18
Hoofdstuk 2—Bedieningspaneel & achterpaneel
01V96—Handleiding
DISPLAY ACCESS-sectie
A
[SCENE]-knop
Deze knop roept een SCENE-pagina op, waardoor u scenes kunt opslaan en terugroepen
(zie blz. 161).
B
[DIO/SETUP]-knop
Deze knop roept een DIO/SETUP-pagina op, waardoor u instellingen voor de 01V96 kunt
maken, waaronder die van de digitale in- en uitgang en de remote control (zie blz. 72, 188).
C
[MIDI]-knop
Deze knop roept een MIDI-pagina op, waardoor u de MIDI-instellingen kunt maken (zie
blz. 215).
D
[UTILITY]-knop
Deze knop roept een UTILITY-pagina op, waardoor u de interne oscillatoren kunt gebrui-
ken en de informatie over geïnstalleerde optionele kaarten kunt bekijken.
E
[ /INSERT/DELAY]-knop
Deze knop roept een /INS/DLY-pagina op, waardoor u de fase van het signaal om kunt
schakelen, het signaal kunt bepalen dat tussengevoegd moet worden, of de delayparameters
in kunt stellen (zie blz. 79, 127).
F
[PAN/ROUTING]-knop
Deze knop roept een PAN/ROUTE-pagina op, waardoor u een bus kunt selecteren waar-
naar het geselecteerde kanaal moet worden gevoerd, de pan-instelling van het geselecteerde
kanaal aan kunt passen, alsook de niveaus van de signalen die van BUS 1-8 naar de STE-
REO-bus worden gevoerd en de stereo- of surroundpaninstellingen (zie blz. 85, 135).
G
[PAIR/GROUP]-knop
Deze knop roept een PAIR/GROUP-pagina op, waardoor u kanaalparen kunt maken of
ontbinden, en meerdere kanaalfaders of [ON]-knoppen kunt groeperen (zie blz. 93, 147).
H [PATCH]-knop
Deze knop roept een PATCH-pagina op, waardoor u ingangssignalen en BUS OUT-signa-
len aan INPUT-kanalen kunt toewijzen, of signalen kunt toewijzen aan de gewenste OUT-
PUT-aansluitingen (zie blz. 121).
I [DYNAMICS]-knop
Deze knop roept een DYNAMICS-pagina op, waardoor u de kanaalgates en -compressors
kunt regelen (zie blz. 81).
J [EQ]-knop
Deze knop roept een EQ-pagina op, waardoor u de equalizing en verzwakking van het gese-
lecteerde kanaal kunt instellen (zie blz. 84).
K [EFFECT]-knop
Deze knop roept een EFFECT-pagina op, waardoor u de interne effectprocessors kunt be-
werken en de optionele pluginkaarten kunt gebruiken (zie blz. 157).
L [VIEW]-knop
Deze knop roept een VIEW-pagina op, waardoor u de mixparameters van een bepaald
kanaal kunt bekijken en instellen (zie blz. 87).
DISPLAY ACCESS
DYNAMICS
EQ EFFECT VIEW
PATCH
UTILITYMIDISCENE
DIO/SETUP
/ INSERT/
DELAY
PAN/
ROUTING
PAIR/
GROUP
1 2 3
9
J K L
4
5
6
8
7
UTILITYMIDISCENE
DIO/SETUP
Bedieningspaneel 19
01V96—Handleiding
2
Bedieningspaneel & achterpaneel
LAYER-sectie
A [1–16]/[17–32]-knoppen
Deze knoppen selecteren een ingangskanaallayer als de layer die via de kanaalstrippen gere-
geld kan worden. Als de [1–16]-knop is aangezet kunt u de kanalen 1–16 regelen. Als de
[17–32]-knop is aangezet kunt u de kanalen 17–32 regelen. (Zie blz. 31 voor meer informa-
tie over de ingangskanaallayers.)
B [MASTER]-knop
Deze knop selecteert de MASTER LAYER als de layer die via de kanaalstrippen geregeld kan
worden. U kunt deze layer gebruiken om de BUS-uitgangen en AUX-sends te regelen. (Zie
blz. 31 voor meer informatie over de MASTER LAYER.)
C [REMOTE]-knop
Deze knop selecteert de REMOTE LAYER als de layer die via de kanaalstrippen geregeld kan
worden. U kunt deze layer gebruiken om externe MIDI-apparaten of op computer geba-
seerde DAWs te regelen. (Zie blz. 185 voor meer informatie over de REMOTE LAYER.)
Displaysectie
A Display
Dit is een 320 x 240 pixels LCD-display met een achtergrondverlichting.
B Stereometers
Deze 12-segments niveaumeters geven het uiteindelijke uitgangsniveau van de STEREO
BUS aan.
C Contrastregelaar
Deze regelaar past het displaycontrast aan.
D [F1]–[F4]-knoppen
Deze knoppen selecteren een pagina via een multipaginascherm. Het selecteren van een tab
aan de onderkant van het scherm met één van deze knoppen roept de corresponderende
pagina op. (Zie blz. 28 voor meer informatie over een pagina weergeven.)
Tip: De ST IN-sectie wordt niet beïnvloed door de layerinstellingen.
1-16 17-32 MASTER REMOTE
LAYER
1 2 3
STEREO
OVER
0
-3
-6
-9
-12
-15
-18
-24
-30
-36
-48
4
1
5
2
3
6
20 Hoofdstuk 2—Bedieningspaneel & achterpaneel
01V96—Handleiding
E Linkertabscroll[ ]-knop
F Rechtertabscroll[ ]-knop
Als er meer paginas beschikbaar zijn dan de vier waarvan momenteel de tab wordt getoond,
gebruik dan deze knoppen om de overige tabs weer te geven. Deze knoppen zijn alleen
beschikbaar als de linker- of rechtertabscrollpijl verschijnt.
SELECTED CHANNEL-sectie
A [PAN]-regelaar
Deze regelaar past de pan aan van het kanaal dat met de [SEL]-knop geselecteerd is.
B [HIGH]-knop
C [HIGH-MID]-knop
D [LOW-MID]-knop
E [LOW]-knop
Deze knoppen selecteren de EQ-band (HIGH, HIGH-MID, LOW-MID, LOW) van het ka-
naal dat met de [SEL]-knop is geselecteerd. De corresponderende knopindicator van de
momenteel geselecteerde band licht op.
F [Q]-regelaar
Deze regelaar past de Q-factor van de momenteel geselecteerde band aan.
G [FREQUENCY]-regelaar
Deze regelaar past de frequentie van de momenteel geselecteerde band aan.
H [GAIN]-regelaar
Deze regelaar past de versterking van de momenteel geselecteerde band aan.
Tabscrollpijl
EQUALIZER
HIGH
HIGH-MID
LOW-MID
LOW
Q
FREQUENCY
GAIN
SELECTED CHANNEL
PA N
1
2
3
4
5
6
7
8
Bedieningspaneel 21
01V96—Handleiding
2
Bedieningspaneel & achterpaneel
SCENE MEMORY-sectie
A [STORE]-knop
Deze knop maakt het u mogelijk om de huidige mixinstellingen op te slaan. (Zie blz. 161
voor meer informatie over Scenegeheugens.)
B Scene op [ ] / neer [ ]-knoppen
Deze knoppen selecteren een scene om naar weg te schrijven of om terug te roepen. Druk-
ken op de scene op [ ]-knop verhoogt het nummer; drukken op de scene neer [ ]-knop
verlaagt het nummer. Ingedrukt houden van één van de knoppen verlaagt of verhoogt het
nummer continu.
C [RECALL]-knop
Deze knop roept het scenegeheugen op dat met de scene op [ ] /neer [ ]-knoppen is ge-
selecteerd.
USER DEFINED KEYS-sectie
A [1]–[8]-knoppen
U kunt elk van de 167 functies toewijzen aan deze User Defined (door te gebruiker te defi-
niëren)-knoppen.
RECALL
STORE
SCENE MEMORY
2
1 3
USER DEFINED
KEYS
12
34
56
78
1
22 Hoofdstuk 2—Bedieningspaneel & achterpaneel
01V96—Handleiding
Data-invoersectie
A Parameterwiel
Deze regelaar past de parameterwaarden aan die in de display worden getoond. Deze met
de klok meedraaien verhoogt de waarde; tegen de klok indraaien verlaagt de waarde. Dit
wiel maakt het u ook mogelijk om door een weergegeven overzicht te scrollen en een karak-
ter voor invoer te selecteren (zie blz. 30).
B [ENTER]-knop
Deze knop activeert een in de display geselecteerde (gemarkeerde) knop, en bevestigt de
bewerkte parameterwaarden.
C [DEC]- & [INC]-knoppen
Deze knoppen verhogen of verlagen een parameterwaarde met één. Drukken op de [INC]-
knop verhoogt de waarde; drukken op de [DEC]-knop verlaagt de waarde. Ingedrukt hou-
den van één van de knoppen verhoogt of verlaagt de waarde continu.
D Links, rechts, op neer ([ ]/[ ]/[ ]/[ ])-cursorknoppen
Deze knoppen verplaatsen de cursor door de displaypagina, of selecteren parameters en op-
ties. Ingedrukt houden van een cursorknop verplaatst de cursor continu in de corresponde-
rende richting.
SOLO-sectie
A [SOLO]-indicator
Deze indicator knippert als er een of meerdere kanalen solo zijn geschakeld.
B [CLEAR]-knop
Deze knop schakelt alle kanalen die solo zijn geschakeld weer uit solo.
ENTER
DEC INC
2
1
3
4
SOLO CLEAR
1
2
Achterpaneel 23
01V96—Handleiding
2
Bedieningspaneel & achterpaneel
Achterpaneel
PHANTOM +48V
A CH1–4 ON/OFF-schakelaar
B CH5–8 ON/OFF-schakelaar
C CH9–12 ON/OFF-schakelaar
Elke van deze schakelaars zet de +48V fantoomvoeding aan of uit voor de vier corresponde-
rende ingangen. Als de schakelaars aan staan wordt de +48V fantoomvoeding geleverd aan
de INPUT A-aansluitingen.
AD-uitgangssectie
A
MONITOR OUT-aansluitingen L/R
Deze gebalanceerde TRS-steekplug-
aansluitingen voeren de monitorsig-
nalen of 2TR IN-signalen uit. Het
nominale signaalniveau is +4 dB.
U kunt de signalen selecteren met de
monitorbronkeuzeschakelaar.
PHANTOM +48V (blz. 23)
POWER-sectie (blz. 25)
AD-uitgangssectie
(blz. 23)
SLOT-sectie (blz. 25)
MIDI-besturingssectie
(blz. 25)
Digitale I/O-sectie
(blz. 24)
3 2 1
321
6,3 mm TRS-steekplug
Ring
(koud)
Mantel (massa)
Top (heet)
24 Hoofdstuk 2—Bedieningspaneel & achterpaneel
01V96—Handleiding
B OMNI OUT-aansluitingen 1–4
Deze gebalanceerde TRS-steekplug-
aansluitingen kunnen bussignalen of
direct uit-signalen uitvoeren. Het
nominale signaalniveau is +4 dB.
C STEREO OUT-aansluitingen L/R
Deze gebalanceerde XLR-3-32-aan-
sluitingen voeren de stereo uitgangs-
signalen uit. Het nominale signaal-
niveau is +4 dB.
Digitale I/O-sectie
A WORD CLOCK OUT-aansluiting
Deze BNC-aansluiting voert een wordclocksignaal van de 01V96 uit naar een aangesloten
extern apparaat.
B WORD CLOCK IN-aansluiting
Deze BNC-aansluiting kan een wordclocksignaal van een aangesloten extern apparaat ont-
vangen voor de 01V96.
C ADAT IN/OUT-aansluitingen
Deze optische TOSLINK-aansluitingen voeren ADAT digitale audiosignalen in en uit.
D 2TR OUT DIGITAL COAXIAL
Deze RCA-tulpplugaansluiting voert digitale audio uit volgens het consumentenformat
(IEC-60958). De aansluiting wordt gewoonlijk gebruikt om op de digitale stereo-ingang
(consumentenformat) van een DAT-recorder, MD-recorder of CD-recorder aan te sluiten.
E 2TR IN DIGITAL COAXIAL
Deze RCA-tulpplugaansluiting accepteert digitale audio volgens het consumentenformat
(IEC-60958). De aansluiting wordt gewoonlijk gebruikt om de digitale stereo-uitgang (con-
sumentenformat) van een DAT-recorder, MD-recorder of CD-recorder op aan te sluiten.
6,3 mm TRS-steekplug
Ring
(koud)
Mantel (massa)
Top (heet)
Vrouwtjes XLR-plug
1 (massa)
2 (heet)
3 (koud)
421 53
Achterpaneel 25
01V96—Handleiding
2
Bedieningspaneel & achterpaneel
MIDI-besturingssectie
A MIDI IN/THRU/OUT-poorten
Deze standaard MIDI IN-, OUT- en THRU-poorten maken het u mogelijk de 01V96 op
andere MIDI-apparatuur aan te sluiten.
B TO HOST USB-poort
Deze USB-poort maakt het u mogelijk een computer die is uitgerust met een USB-poort
aan te sluiten.
SLOT-sectie
A SLOT
U kunt optionele mini-YGDAI-kaarten in dit slot plaatsen. (Zie blz. 26 voor informatie over
het installeren van deze kaarten.)
POWER-sectie
A POWER ON/OFF-schakelaar
Deze schakelaar zet de 01V96 aan of uit.
B AC IN-aansluiting
Deze aansluiting maakt het u mogelijk de 01V96 via het bijgeleverde netsnoer op een stop-
contact aan te sluiten.
Opm.: Zet, om te voorkomen dat er harde tikken of gebonk uit uw luidsprekers klinken, uw
audioapparatuur in de volgende volgorde aan (draai de volgorde om bij het uitzetten) —
geluidsbronnen, multitrack- en masterrecorders, 01V96, afluisteringsvermogensversterkers.
21
1
21
26 Hoofdstuk 2—Bedieningspaneel & achterpaneel
01V96—Handleiding
Een optionele kaart installeren
Bezoek de volgende Yamaha Pro Audio-website om u ervan te vergewissen dat de kaarten
die u installeert worden ondersteund door de 01V96.
<http://www.yamahaproaudio.com/>.
Volg de onderstaande stappen om een optionele mini-YGDAI-kaart te installeren.
1 Zorg ervoor dat de 01V96 is uitgezet.
2 Draai de twee bevestigingsschroeven los en verwijder het slotafdekplaatje,
zoals hieronder aangegeven.
Bewaar het afdekplaatje en de bevestigingsschroeven op een veilige plaats voor toekomstig
gebruik.
3 Plaats de kaart tussen de geleidingsrails en schuif deze volledig in het slot,
zoals hieronder aangegeven.
Het kan zijn dat u de kaart stevig aan moet drukken om deze goed in de interne connector
te plaatsen.
4 Borg de kaart met de eraan bevestigde duimschroeven.
Draai de schroeven stevig vast om de kaart te borgen. Anders kan het zijn dat de kaart geen
goede massaverbinding maakt.
Bedieningsbeginselen
27
01V96—Handleiding
3
Bedieningsbeginselen
3 Bedieningsbeginselen
Dit hoofdstuk beschrijft de basisbediening van de 01V96, inclusief het gebruik van de dis-
play en de bediening van de regelaars op het bedieningspaneel.
Over de display
Vo ordat u de 01V96 kunt gaan gebruiken moet u eerst verscheidene parameters instellen via
de display. De display geeft de volgende items aan:
A
Geselecteerde DISPLAY
Deze sectie geeft de momenteel geselecteerde displaypaginagroep aan.
B
Geselecteerde kanaal
Deze sectie geeft het in- of uitgangskanaal aan dat momenteel is geselecteerd door zijn
corresponderende [SEL]-knop. De eerste vier karakters vormen de kanaalidentificatie
(ID) (bijv., CH1–CH32, BUS1–BUS8, AUX1–AUX8, ST-L, ST-R). De tweede vier ka-
rakters vormen de verkorte naam voor het kanaal. U kunt desgewenst de verkorte naam
van het kanaal bewerken (zie blz. 225).
C
Huidige scene
Deze sectie geeft het nummer en de titel van het momenteel geselecteerde scenegeheu-
gen aan (zie blz. 162). Als de geselecteerde scene schrijfbeveiligd is verschijnt er een
hangsloticoon ( ).
D
EDIT-indicator
Deze indicator verschijnt als de huidige mixinstellingen niet langer overeenkomen met
die van de scene die het laatst is opgeroepen.
E
MIDI-indicator
Deze indicator verschijnt als de 01V96 MIDI-data ontvangt via de MIDI IN-poort,
USB-poort of een geïnstalleerde MY8-mLAN-kaart.
F
Surroundmode-indicator
Deze indicator geeft de momenteel geselecteerde surroundmode aan (ST=stereo, 3-1,
5.1 of 6.1) (zie blz. 135).
1Geselecteerde
DISPLAY
2Geselecteerde
kanaal
9Paginatitel
MTabscrollpijlenLPaginatabs
JKanaalnaam
KPaginagebied
3Huidige scene
4EDIT-indicator
5MIDI-indicator
6Surroundmode-indicator
7Samplefrequentie-indicator
8ST IN-kanaalniveaus
28
Hoofdstuk 3—Bedieningsbeginselen
01V96—Handleiding
G
Samplefrequentie-indicator
Deze indicator geeft de huidige samplefrequentie van de 01V96 aan: 44,1 kHz (44k); 48
kHz (48k); 88,2 kHz (88k) of 96 kHz (96k).
H
ST IN-kanaalniveaus
Deze niveauregelaars geven het niveau van de ST IN kanalen 1–4 aan.
I
Paginatitel
Deze sectie geeft de titel van de huidige pagina aan.
J
Kanaalnaam
Bij bepaalde paginas geeft dit gebied de lange naam van het momenteel geselecteerde
kanaal aan.
K
Paginagebied
Dit paginagebied geeft de inhoud van de verscheidene paginas aan.
L
Paginatabs
Deze tabs stellen u in staat een displaypagina te selecteren.
M
Tabscrollpijlen
Deze pijlen geven aan dat er meer paginas beschikbaar zijn.
Displaypagina’s selecteren
Om een displaypagina te selecteren:
1 Druk op de corresponderende knop op het bedieningspaneel om de gewens-
te paginagroep te selecteren.
Displaypaginas zijn op functie gegroepeerd. Druk om een paginagroep te selecteren op de
gewenste knop in de DISPLAY ACCESS-sectie.
2U kunt pagina’s waarvan momenteel de tabs worden weergegeven selecte-
ren door op de [F1]–[F4]-knoppen te drukken.
Druk, als de geselecteerde displaypaginagroep meerdere paginas bevat, op de [F1]–[F4]
-knoppen onder de corresponderende tab om een bepaalde pagina te selecteren.
3 Druk, om een pagina te selecteren waarvan momenteel geen tab wordt
weergegeven, of op de linker of rechter [ ]/[ ] tabscrollknop (afhankelijk
van waar de pagina zich bevindt) om de paginatab weer te geven en druk
vervolgens op de corresponderende [F1]–[F4]-knop.
Als displaypaginagroepen meer dan vier paginas bevatten, verschijnt de linker- of rechter-
pijl. Druk, om de op dat moment verborgen tabs weer te geven, op de rechter of linker
[ ]/[ ] tabscrollknop.
U kunt ook als volgt een pagina van een paginagroep selecteren:
De volgende pagina in een paginagroep selecteren:
Druk herhaaldelijk op de knop die u in stap 1 heeft geselecteerd. Dit maakt het u mogelijk
een pagina te selecteren waarvan de tab verborgen is.
Om de voorgaande pagina in een paginagroep te selecteren:
Druk op de knop die u in stap 1 heeft geselecteerd en houd deze ingedrukt. Het scherm stapt
één voor één terug door de pagina´s. Laat de knop los als de gewenste pagina wordt weer-
gegeven. Dit maakt het u mogelijk een pagina te selecteren waarvan de tab verborgen is.
Om de eerste pagina in de groep te selecteren:
Dubbelklik met de knop die u in stap 1 heeft geselecteerd.
Display-interface
29
01V96—Handleiding
3
Bedieningsbeginselen
4 Druk op de cursorknoppen om de cursor (een vette omlijning) naar een
knop, parameterveld, draairegelaar of fader te verplaatsen, zodat u de
waarde kunt wijzigen.
Display-interface
Deze sectie beschrijft hoe de display-interface te gebruiken.
Draaiknoppen & faders
De draaiknoppen en faders maken het u mogelijk de continu
variabele parameterwaarden aan te passen, waaronder de in-
gangskanaalniveaus en effectparameters. Druk op de cursor-
knoppen om de cursor naar een draairegelaar of fader die u aan
wilt passen te verplaatsen en draai vervolgens aan het parame-
terwiel of druk op de [INC]/[DEC]-knoppen om de waarde te
veranderen.
Knoppen
De knoppen stellen u in staat bepaalde functies aan (actief) of
uit (niet actief) te zetten. Verplaats de cursor naar de betref-
fende knop en druk vervolgens op de [ENTER]-knop om de
functie aan (gemarkeerd) of uit te zetten. De knoppen stellen
u ook in staat één van twee opties te selecteren of om bepaalde
functies uit te voeren.
Parametervelden
De parametervelden maken het u mogelijk één van meerdere
opties te selecteren. Druk op de cursorknoppen om de cursor
naar een parameterveld te verplaatsen en draai vervolgens aan
het parameterwiel of druk op de [INC]/[DEC]-knoppen om
de instelling te selecteren.
Het kan nodig zijn dat u op de [ENTER]-knop moet drukken
om een verandering in bepaalde parametervelden te bevesti-
gen. Als u een waarde in zo’n soort parameterveld verandert,
knippert de waarde. Druk op de [ENTER]-knop om de ver-
andering te bevestigen en het knipperen stopt. Als u de cursor
naar andere parameters verplaatst terwijl de bewerkte waarde
knippert, wordt de bewerking geannuleerd.
Tip:
De 01V96 onthoudt de huidige pagina en parameter als u een nieuwe paginagroep se-
lecteert. Als u terugkeert naar de voorgaande paginagroep geeft de 01V96 de juiste pagina aan
terwijl dezelfde parameter is geselecteerd. U kunt ook een pagina selecteren met de regelaars
of knoppen op het bedieningspaneel (zie blz. 226).
30
Hoofdstuk 3—Bedieningsbeginselen
01V96—Handleiding
Confirmation (bevestigings)-mededelingen
Bij bepaalde functies vraagt de 01V96 u om een bevestiging voor het uitvoeren van de func-
tie, zoals hier aangegeven.
Ve r plaats de cursor naar YES en druk op [ENTER] om de functie uit te voeren, of verplaats
de cursor naar NO en druk op [ENTER] om te annuleren.
Als u een tijdje geen actie onderneemt sluit het bevestigingsvenster automatisch en de func-
tie wordt niet uitgevoerd.
TITLE EDIT-venster
Het TITLE EDIT-venster maakt het u mogelijk om titels voor Scene- en Library-geheugens
in te voeren. U kunt 4, 12 of 16 karakters invoeren, afhankelijk van het item.
Het figuur links laat de hoofdletters en de symbolen zien. Het figuur rechts laat de kleine
letters en de cijfers zien.
Gebruik de cursorknoppen om karakters te selecteren en druk op de [ENTER]-knop om ze
in de titel in te voeren. De cursor verplaatst automatisch één plaats naar rechts, elke keer als
er een karakter wordt ingevoerd. Gebruik het parameterwiel om de cursor in de titel te
verplaatsen.
Gebruik de SHIFT LOCK-knop om de hoofdletters of kleine letters te selecteren en gebruik
de SPC-knop om een spatie in te voeren.
Ve r plaats de cursor naar de INS-knop en druk op [ENTER] om een spatie tussen te voegen
op de cursorpositie en de er op volgende karakters één plaats naar rechts te verschuiven.
Ve r plaats de cursor naar de DEL-knop en druk op [ENTER] om het karakter op de cursor-
positie te wissen en de er op volgende karakters één plaats naar links te verschuiven.
Als u klaar bent, verplaatst u de cursor naar de OK-knop en drukt u vervolgens op [ENTER]
om de titel te bevestigen. Om de titelinvoer te annuleren verplaatst u de cursor naar de
CANCEL-knop en drukt u vervolgens op [ENTER].
Layers selecteren
31
01V96—Handleiding
3
Bedieningsbeginselen
Layers selecteren
In- en uitgangskanalen (busuitgangen & auxuitgangen) zijn in layers geconfigureerd, zoals
hieronder is geïllustreerd. Er zijn alles bij elkaar vier layers.
De momenteel geselecteerde layer bepaalt de functie
van de kanaalstrip, [SEL]-knoppen, [SOLO]-knoppen,
[ON]-knoppen en faders. Gebruik de LAYER-knoppen
om een layer te selecteren waarmee u bewerkingen uit
wilt voeren met de kanaalstripregelaars.
De volgende tabel laat de layers zien waartoe u met de LAYER-knoppen toegang heeft, en
de parameters die u kunt regelen met de kanaalstrippen van elke layer.
LAYER-knoppen Layers
Kanaalstrippen
1–8 9–16
[1–16]-knop
Ingangskanaal Layer 1–16 Ingangskanalen 1–16
[17–32]-knop
Ingangskanaal Layer 17–32 Ingangskanalen 17–32
[REMOTE]-knop
REMOTE LAYER
Bediening hangt af van het geselec-
teerde doel (zie blz. 185).
[MASTER]-knop
MASTER LAYER
AUX SEND
-masters 1–8
BUS OUT
-masters 1–8
Tip:
•De functie van elke kanaalstripfader is afhankelijk van de momenteel geselecteerde fader-
mode (zie blz. 33).
•De STEREO [SEL]-knop, [ON]-knop en [STEREO]-fader regelen altijd het STEREO
OUT-signaal, ongeacht de layerinstellingen.
•De ST IN [SEL]-knoppen, [SOLO]-knoppen, [ON]-knoppen en niveauregelaarknoppen
passen altijd de ST IN-kanalen aan die zijn geselecteerd via de [ST IN]-knop, ongeacht de
layerinstellingen.
Ingangskanaal Layer 1–16
Ingangskanaal Layer 17–32
MASTER LAYER
REMOTE LAYER
1-16 17-32 MASTER REMOTE
LAYER
32
Hoofdstuk 3—Bedieningsbeginselen
01V96—Handleiding
Kanalen selecteren
Om een kanaal op de 01V96 te selecteren, drukt u op de correspon-
derende [SEL]-knop. Om de PAN en EQ-instellingen aan te passen,
gebruikt u de draaiknoppen in de SELECTED CHANNEL-sectie.
Om een kanaal op een pagina die meerder kanalen bevat te selec-
teren, drukt u op corresponderende [SEL]-knop.
1 Druk op de corresponderende LAYER-knop om een layer
te selecteren die het gewenste kanaal bevat (zie blz. 31).
Om ST IN-kanalen te selecteren, drukt u op de ST IN [ST IN]-knop.
2 Gebruik de corresponderende [SEL]-knop om het ge-
wenste kanaal te selecteren.
Het kanaal wordt geselecteerd en de [SEL]-knopindicator licht op.
De identificatie (ID) en de korte naam van het kanaal verschijnen
in de linkerbovenhoek van de display. Als de momenteel getoonde
pagina een relevante kanaalparameter bevat, wordt de cursor auto-
matisch naar die parameter verplaatst. Als de momenteel getoonde
pagina niet zo’n parameter bevat, wordt automatisch een pagina
geselecteerd die wel zo’n parameter bevat.
3 Om STEREO OUT te selecteren drukt u op de STEREO [SEL]-knop.
Herhaaldelijk drukken op de STEREO [SEL]-knop schakelt tussen de STEREO OUT LEFT-
en STEREO OUT RIGHT-kanalen.
Als de momenteel getoonde pagina een relevante STEREO OUT-parameter bevat wordt de
cursor automatisch naar die parameter verplaatst. Als de momenteel getoonde pagina niet
zo’n parameter bevat, wordt automatisch een pagina geselecteerd die wel zo’n parameter
bevat.
Tip:
Bij gepaarde INPUT- of OUTPUT-kanalen wordt het kanaal waarvan u op de [SEL]-
knop heeft gedrukt, geselecteerd en zijn indicator licht op. De [SEL]-knopindicator van de ge-
paarde partner knippert.
EQUALIZER
HIGH
HIGH-MID
LOW-MID
LOW
Q
FREQUENCY
GAIN
SELECTED CHANNEL
PAN
Fadermodes selecteren
33
01V96—Handleiding
3
Bedieningsbeginselen
Fadermodes selecteren
De functie van de kanaalfaders (1–16) hangt af van de geselecteerde layer en fadermode.
1 Selecteer een layer die het gewenste kanaal bevat (zie blz. 31).
2 Druk op de FADER MODE-knoppen om een
fadermode te selecteren.
De knopindicators geven de volgende fadermodes aan:
•Als de [HOME]-knopindicator oplicht:
U kunt kanaalfaders gebruiken om de ingangskanalen
en ST-IN-kanaalniveaus of uitgangskanaalmaster-
niveaus (AUX OUT 1-8, BUS OUT 1-8) te regelen.
•Als één van de [AUX1]–[AUX8]-knopindicators op-
licht:
U kunt kanaalfaders gebruiken om het corresponde-
rende AUX SEND-niveau te regelen.
De volgende tabel laat de kanaalfaderfuncties voor elke layer en fadermode zien.
LAYER-knoppen Fadermode
Kanaalstripfader
1–8 9–16
[1–16]-knop
[HOME]-knop
Ingangskanaal 1–16-niveau
[AUX1]–[AUX8]-knoppen
Ingangskanaal 1–16 AUX SEND-niveau
[17–32]-knop
[HOME]-knop
Ingangskanaal 17–32-niveau
[AUX1]–[AUX8]-knoppen
Ingangskanaal 17–32 AUX SEND-niveau
[REMOTE]-knop
[HOME]-knop
De bediening hangt af van het geselecteerde
doel (zie blz. 185).
[AUX1]–[AUX8]-knoppen
Niet voorhanden
[MASTER]-knop
[HOME]-knop
AUX SEND-master
1–8-uitgangsniveau
BUS OUT-master
1–8-uitgangsniveau
[AUX1]–[AUX8]-knoppen
Niet voorhanden
Opm.: U kunt de [AUX1]–[AUX8]-knoppen niet selecteren terwijl de MASTER LAYER of
REMOTE LAYER is geselecteerd. Als u naar de MASTER LAYER schakelt terwijl één van de
[AUX1]–[AUX8]-knopindicators aan is, gaat de indicator automatisch uit en de [HOME]-
knopindicator licht op.
FADER MODE
AUX 1 AUX 2 AUX 3 AUX 4
AUX 8AUX 7AUX 6AUX 5
HOME (METER)
34 Hoofdstuk 3—Bedieningsbeginselen
01V96—Handleiding
Meters
Deze sectie beschrijft hoe u de in- en uitgangskanaalniveaus kunt controleren met de
METER-paginas.
1
Druk herhaaldelijk op de FADER MODE [HOME]-knop tot de METER | POSITION-
pagina verschijnt
.
Deze pagina maakt het u mogelijk om de meetpositie voor de in- en uitgangskanalen in te stellen
.
A INPUT-sectie
Deze sectie maakt het u mogelijk de meetpositie voor de ingangskanaal- en ST IN-
kanaalsignalen in te stellen.
B OUTPUT-sectie
Deze sectie maakt het u mogelijk de meetpositie voor uitgangskanaalsignalen (AUX
OUT 1–8, BUS OUT 1–8, STEREO OUT) te selecteren.
2Verplaats de cursor naar de gewenste parameterknop in de INPUT of OUT-
PUT-sectie en druk vervolgens op [ENTER].
U kunt één van de volgende drie posities in elke sectie selecteren.
PRE EQ..........................Onmiddellijk voor de EQ
PRE FADER .................. Onmiddellijk voor de fader.
POST FADER ............... Onmiddellijk na de fader.
3 Druk herhaaldelijk op de FADER MODE [HOME]-knop tot de hierna afgebeel-
de pagina verschijnt die de benodigde kanalen bevat.
- CH1-32-pagina
Deze pagina toont de ingangskanaalniveaus van de kanalen 1–32.
1
2
Meters 35
01V96—Handleiding
3
Bedieningsbeginselen
- ST IN-pagina
Deze pagina toont afzonderlijk de linker- en rechterkanaalniveaus van de ST IN-kanalen
1–4.
- MASTER-pagina
Deze sectie toont de uitgangskanaalniveaus (AUX OUT 1–8, BUS OUT 1–8, STEREO
OUT) in één overzicht.
- EFFECT-pagina
Deze pagina toont de interne effectprocessor 1–4 in- en uitgangsniveaus in één over-
zicht.
36 Hoofdstuk 3—Bedieningsbeginselen
01V96—Handleiding
- STEREO-pagina
Deze pagina toont het STEREO OUT-uitgangsniveau.
Als u de CH1-32-pagina of de MASTER-pagina heeft geselecteerd, gebruik dan de
MASTER MODE-parameter om één van de volgende drie meetsignaaltypes te selecteren:
GATE GR....................... De door de gate teweeggebrachte versterkingsreductie (alleen
voor CH1-32)
COMP GR..................... De door de compressor teweeggebrachte versterkingsreductie.
LEVEL ........................... INPUT CHANNEL-ingangsniveau of OUTPUT CHANNEL-
uitgangsniveau
4Verplaats, om de PEAK HOLD-functie te activeren, de cursor naar de PEAK
HOLD-knop en druk vervolgens op [ENTER].
De PEAK HOLD-knop gaat aan en het peakniveau wordt vastgehouden in de meters op de
pagina. Zet, om de PEAK HOLD-functie te annuleren, de PEAK HOLD-knop uit.
Tip: Deze pagina geeft u ook de mogelijkheid de meetpositie te veranderen met de POSITION-
parameter. Deze parameterinstelling werkt gekoppeld aan de METER | POSITION-pagina-
instelling.
Aansluitingen en opstelling
37
01V96—Handleiding
Aansluitingen en opstelling
4
4 Aansluitingen en opstelling
Dit hoofdstuk legt uit hoe u uw 01V96 moet aansluiten en opstellen.
Aansluitingen
De volgende sectie legt drie veel voorkomende manieren uit om de 01V96 op externe
apparatuur aan te sluiten, ofschoon er talrijke andere manieren zijn.
Het configureren van een analoog 24-kanaals mixsysteem
In dit systeem wordt de 01V96 met een optionele AD-kaart (MY8-AD, MY8-AD96, etc.)
geïnstalleerd in het slot, gebruikt als een keyboardmixer of geluidsversterkingsmixer Er zijn
tot 24 analoge kanalen, waaronder INPUTs 1–16 en slotkanalen, beschikbaar voor mixen.
Tip:
U kunt de versterking van de AD-kaartkanalen aanpassen door de DIP-switches
(schakelaars) op de kaart aan te passen. Zie voor meer informatie de documentatie van uw
AD-kaart.
REC
SONG SCENE
MUSIC
PRODUCTION
SYNTHESIZER
Integrated
Sampling
Sequencer
Real-timeExternalControl
Surface
Modular
SynthesisPlug-in
System
REC
SONG SCENE
MUSIC
PRODUCTION
SYNTHESIZER
Integrated
Sampling
Sequencer
Real-timeExternalControl
Surface
Modular
SynthesisPlug-in
System
88
VOL VOL
SOLO SOLO
ON ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ONON
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
1-16 17-32 MASTER REMOTE
LAYER
SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SELSEL
ST IN
ENTER
EQUALIZER
HIGH
HIGH-MID
LOW-MID
LOW
Q
FREQUENCY
GAIN
STEREO
SELECTED CHANNEL
PAN
DEC INC
SOLO CLEAR
RECALL
STORE
SCENE MEMORY
PHONES
MONITOR
OUT
MONITOR
2TR IN
CH15
/
16
2TR IN
LEVEL
PHONES
LEVEL
0
10
0
10
+4
-26
GAIN
+4
-26
GAIN
+4
-26
GAIN
GAIN
+4
-26
GAIN
20dB
-16 -60
GAIN
20dB
-16 -60
GAIN
20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
PAD
FADER MODE
DISPLAY ACCESS
AUX 1
AUX 1 AUX 2 AUX 3 AUX 4 AUX 5 AUX 6 AUX 7 AUX 8 BUS 1 BUS 2 BUS 3 BUS 4 BUS 5 BUS 6 BUS 7 BUS 8
AUX 2 AUX 3 AUX 4
AUX 8AUX 7AUX 6AUX 5
HOME (METER)
DYNAMICS
EQ EFFECT VIEW
PATCH
UTILITYMIDISCENE
DIO/SETUP
/ INSERT/
DELAY
PAN/
ROUTING
PAIR /
GROUP
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
16
1513
121110987643215
14
INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
OINSERT I
/
O
L
R
IN OUT
2TR
-10dBV (UNBAL)
PHANTOM +48V
CH9-12CH5-8CH1-4
INPUT
(BAL)
INSERT
OUTIN
(UNBAL)
ST IN 1 ST IN 2
USER DEFINED
KEYS
12
34
56
78
55
5
+10
5
1010
10
1515
15
2020
20
303030
30
4040
40
5050
50
6060
7070
20
30
40
40
50
50
60
70
00
5
10
15
20
0
0
5
+10
5
10
15
30
20
30
40
40
50
50
60
70
20
30
40
40
50
50
60
70
20
30
40
40
50
50
60
70
20
30
40
40
50
50
60
70
20
30
40
40
50
50
60
70
15
0
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
20
30
40
40
50
50
60
70
30
15
20
30
40
40
20
30
40
20
30
40
20
30
40
50
50505050
20
30
40
50
20
30
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
303030
5
10
15
20
0
5
10
15
20
0
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
15
5
+10
5
10
0
15
5
+10
5
10
0
15
5
+10
5
10
0
15
20
30
40
50
15 15
20
30
40
50
15
5
+10
5
10
0
5
+10
5
10
0
5
+10
5
10
0
5
+10
5
10
0
123456
123456
7
891011 12
7
891011 12
13 14 15 16
13 14 15 16
32313029282726252423222120191817
STEREO
13 14 15 16
OVER
0
-3
-6
-9
-12
-15
-18
-24
-30
-36
-48
Synthesizer Synthesizer
Effectprocessor
Masterrecorder
Afluisteringssysteem
Gitaar
SLOT
INPUT-aansluiting
OMNI OUT-aansluiting
2TR IN-aansluiting
2TR OUT-aansluiting
MONITOR
OUT-aansluitingen
PHONES-aansluiting
INPUT-aansluiting
INPUT-aansluiting
MY8-AD96
enz.
38
Hoofdstuk 4—Aansluitingen en opstelling
01V96—Handleiding
Het configureren van een opnamesysteem met een harddiskrecorder.
In dit systeem is de 01V96 één component in een systeem dat een digitale multitrackrecor-
der zoals een harddiskrecorder bevat, die is aangesloten op de 01V96 via de ADAT IN- en
OUT-aansluitingen op het achterpaneel en via een in het slot geïnstalleerde optionele I/O-
kaart (MY8-AT, MY16-AT, MY8-TD, etc.). Dit systeem is geschikt voor trackopname, over-
dubben, tracks samenvoegen en afmixen. U kunt ook de transportsectie van de harddisk-
recorder bedienen door MMC-commandos van de 01V96 naar de recorder te verzenden.
REC
SONG SCENE
MUSIC
PRODUCTION
SYNTHESIZER
Integrated
Sampling
Sequencer
Real-timeExternalControl
Surface
Modular
SynthesisPlug-in
System
88
VOL VOL
SOLO SOLO
ON ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ONON
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
1-16 17-32 MASTER REMOTE
LAYER
SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SELSEL
ST IN
ENTER
EQUALIZER
HIGH
HIGH-MID
LOW-MID
LOW
Q
FREQUENCY
GAIN
STEREO
SELECTED CHANNEL
PAN
DEC INC
SOLO CLEAR
RECALL
STORE
SCENE MEMORY
PHONES
MONITOR
OUT
MONITOR
2TR IN
CH15
/
16
2TR IN
LEVEL
PHONES
LEVEL
0
10
0
10
+4
-26
GAIN
+4
-26
GAIN
+4
-26
GAIN
GAIN
+4
-26
GAIN
20dB
-16 -60
GAIN
20dB
-16 -60
GAIN
20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
PAD
FADER MODE
DISPLAY ACCESS
AUX 1
AUX 1 AUX 2 AUX 3 AUX 4 AUX 5 AUX 6 AUX 7 AUX 8 BUS 1 BUS 2 BUS 3 BUS 4 BUS 5 BUS 6 BUS 7 BUS 8
AUX 2 AUX 3 AUX 4
AUX 8AUX 7AUX 6AUX 5
HOME (METER)
DYNAMICS
EQ EFFECT VIEW
PATCH
UTILITYMIDISCENE
DIO/SETUP
/ INSERT/
DELAY
PAN/
ROUTING
PAIR /
GROUP
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
16
1513
121110987643215
14
INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O
L
R
IN OUT
2TR
-10dBV (UNBAL)
PHANTOM +48V
CH9-12CH5-8CH1-4
INPUT
(BAL)
INSERT
OUTIN
(UNBAL)
ST IN 1 ST IN 2
USER DEFINED
KEYS
12
34
56
78
55
5
+10
5
1010
10
1515
15
2020
20
303030
30
4040
40
5050
50
6060
7070
20
30
40
40
50
50
60
70
00
5
10
15
20
0
0
5
+10
5
10
15
30
20
30
40
40
50
50
60
70
20
30
40
40
50
50
60
70
20
30
40
40
50
50
60
70
20
30
40
40
50
50
60
70
20
30
40
40
50
50
60
70
15
0
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
20
30
40
40
50
50
60
70
30
15
20
30
40
40
20
30
40
20
30
40
20
30
40
50
50505050
20
30
40
50
20
30
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
303030
5
10
15
20
0
5
10
15
20
0
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
15
5
+10
5
10
0
15
5
+10
5
10
0
15
5
+10
5
10
0
15
20
30
40
50
15 15
20
30
40
50
15
5
+10
5
10
0
5
+10
5
10
0
5
+10
5
10
0
5
+10
5
10
0
123456
123456
7
891011 12
7
891011 12
13 14 15 16
13 14 15 16
32313029282726252423222120191817
STEREO
13 14 15 16
OVER
0
-3
-6
-9
-12
-15
-18
-24
-30
-36
-48
Synthesizer
Computer
Effectprocessor
HDR (Harddiskrecorder)
MIDI IN
MIDI OUT
WORD CLOCK OUT
TO HOST USB-poort
MIDI OUT
MIDI IN
WORD CLOCK IN-aansluiting
INOUT INOUT
Afluisteringssysteem
Masterrecorder
SLOT
INPUT-aansluiting
OMNI OUT-aansluiting
2TR IN-aansluiting
2TR OUT-aansluiting
MONITOR
OUT-aansluitingen
PHONES-aansluiting
INPUT-aansluiting
INPUT-aansluiting
MY8-AT
enz.
ADAT OUT
ADAT IN
Aansluitingen
39
01V96—Handleiding
Aansluitingen en opstelling
4
Het configureren van een opnamesysteem dat gebruik maakt van
een DAW (Digital Audio Workstation)
In dit systeem is de 01V96 met een optionele I/O-kaart (MY8-AT, MY16-AT, MY8-AE, etc.)
in het slot geïnstalleerd, aangesloten op een op computer gebaseerd DAW (Digital Audio
Wo rkstation). De 01V96 fungeert als ingangsapparaat voor de DAW en regelt ook de audio-
uitvoer. Als u de 01V96 en de computer via USB op elkaar aansluit, maakt de REMOTE-
functie van de 01V96 het u mogelijk de lokalisatie- en transportfuncties van de DAW te
besturen en de parameters te wijzigen.
REC
SONG SCENE
MUSIC
PRODUCTION
SYNTHESIZER
Integrated
Sampling
Sequencer
Real-timeExternalControl
Surface
Modular
SynthesisPlug-in
System
88
VOL VOL
SOLO SOLO
ON ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ONON
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
1-16 17-32 MASTER REMOTE
LAYER
SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SELSEL
ST IN
ENTER
EQUALIZER
HIGH
HIGH-MID
LOW-MID
LOW
Q
FREQUENCY
GAIN
STEREO
SELECTED CHANNEL
PAN
DEC INC
SOLO CLEAR
RECALL
STORE
SCENE MEMORY
PHONES
MONITOR
OUT
MONITOR
2TR IN
CH15
/
16
2TR IN
LEVEL
PHONES
LEVEL
0
10
0
10
+4
-26
GAIN
+4
-26
GAIN
+4
-26
GAIN
GAIN
+4
-26
GAIN
20dB
-16 -60
GAIN
20dB
-16 -60
GAIN
20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
PAD
FADER MODE
DISPLAY ACCESS
AUX 1
AUX 1 AUX 2 AUX 3 AUX 4 AUX 5 AUX 6 AUX 7 AUX 8 BUS 1 BUS 2 BUS 3 BUS 4 BUS 5 BUS 6 BUS 7 BUS 8
AUX 2 AUX 3 AUX 4
AUX 8AUX 7AUX 6AUX 5
HOME (METER)
DYNAMICS
EQ EFFECT VIEW
PATCH
UTILITYMIDISCENE
DIO/SETUP
/ INSERT/
DELAY
PAN/
ROUTING
PAIR /
GROUP
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
16
1513
121110987643215
14
INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
OINSERT I
/
O
L
R
IN OUT
2TR
-10dBV (UNBAL)
PHANTOM +48V
CH9-12CH5-8CH1-4
INPUT
(BAL)
INSERT
OUTIN
(UNBAL)
ST IN 1 ST IN 2
USER DEFINED
KEYS
12
34
56
78
55
5
+10
5
1010
10
1515
15
2020
20
303030
30
4040
40
5050
50
6060
7070
20
30
40
40
50
50
60
70
00
5
10
15
20
0
0
5
+10
5
10
15
30
20
30
40
40
50
50
60
70
20
30
40
40
50
50
60
70
20
30
40
40
50
50
60
70
20
30
40
40
50
50
60
70
20
30
40
40
50
50
60
70
15
0
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
20
30
40
40
50
50
60
70
30
15
20
30
40
40
20
30
40
20
30
40
20
30
40
50
50505050
20
30
40
50
20
30
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
303030
5
10
15
20
0
5
10
15
20
0
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
15
5
+10
5
10
0
15
5
+10
5
10
0
15
5
+10
5
10
0
15
20
30
40
50
15 15
20
30
40
50
15
5
+10
5
10
0
5
+10
5
10
0
5
+10
5
10
0
5
+10
5
10
0
123456
123456
7
891011 12
7
891011 12
13 14 15 16
13 14 15 16
32313029282726252423222120191817
STEREO
13 14 15 16
OVER
0
-3
-6
-9
-12
-15
-18
-24
-30
-36
-48
Synthesizer
Computer
Effectprocessor
Audio-interface
MIDI IN
MIDI OUT
WORD CLOCK OUT
MIDI-interface
Afluisteringssysteem
INOUT INOUT
Masterrecorder
SLOT
INPUT-aansluiting
OMNI OUT-aansluiting
2TR IN-aansluiting
2TR OUT-aansluiting
MONITOR
OUT-aansluitingen
PHONES-aansluiting
INPUT-aansluiting
INPUT-aansluiting
TO HOST USB-poort
MIDI OUT
MIDI IN
WORD CLOCK IN-aansluiting
MY-16AT
enz.
ADAT OUT
ADAT IN
40
Hoofdstuk 4—Aansluitingen en opstelling
01V96—Handleiding
Wordclock-aansluitingen en instellingen
Over wordclock
Digitale audio-apparatuur moet worden gesynchroniseerd als er digitale audiosignalen van
het éne naar het andere apparaat worden overgedragen. Zelfs als beide apparaten dezelfde
samplefrequentie gebruiken kan het zijn dat digitale signalen niet goed worden overgedra-
gen of zijn er allerlei storende geluiden te horen, als de inwendige digitale audioprocessing-
schakelingen van de apparaten niet met elkaar zijn gesynchroniseerd.
Wo rdclocks zijn signalen die het mogelijk maken dat digitale audioprocessingschakelingen
met elkaar kunnen synchroniseren. In de meeste digitale audiosystemen werkt één apparaat
als de wordclockmaster, en zend dus wordclocksignalen uit, en de andere apparaten werken
als wordclockslaves, en synchroniseren aan de wordclockmaster.
Als u de 01V96 digitaal op andere apparatuur aansluit, moet u beslissen welk apparaat u als
wordclockmaster en welke apparaten u als wordclockslaves wilt gebruiken, en vervolgens alle
apparaten overeenkomstig instellen. De 01V96 kan worden gebruikt als de wordclockmaster op
44,1 kHz, 48 kHz, 88,2 kHz, of 96 kHz, of als wordclockslave aan een externe wordclockbron.
Wordclock-aansluitingen
Om een wordclocksynchronisatie tussen de 01V96 en externe apparaten tot stand te bren-
gen kunt u de wordclocksignalen afzonderlijk via speciale kabels distribueren, of u kunt de
clockinformatie gebruiken die wordt verkregen uit de digitale audio-aansluitingen.
De WORD CLOCK IN- en OUT-aansluitingen verzenden en ontvangen uitsluitend word-
clocksignalen van de 01V96. De volgende voorbeelden laten twee manieren zien waarop
wordclocksignalen kunnen worden gedistribueerd en ontvangen via de WORD CLOCK
IN- en OUT-aansluitingen.
Daisychaindistributie (doorlussen)
In dit voorbeeld wordt het wordclocksignaal gedistribueerd op een “daisy-chain”-manier,
waarbij elk apparaat het wordclocksignaal van de WORDCLOCK OUT-aansluiting door-
geeft aan de WORDCLOCK IN-aansluiting van het volgende apparaat. Deze distributie-
methode wordt niet aanbevolen voor grotere systemen.
Sterdistributie
In dit voorbeeld wordt een specifiek wordclockdistributiekastje (zoals een Yamaha IFU4)
gebruikt om wordclocksignalen van de wordclockmaster afzonderlijk naar elke wordclock-
slave te sturen.
WC IN
(BNC)
WC OUT
(BNC)
WC OUT (BNC)
WC IN
(BNC)
WC IN
(BNC)
WC OUT
(BNC)
Wordclock
master
Apparaat A
Wordclockslave
Apparaat B
Wordclockslave
Apparaat C
Wordclockslave
WC OUT
(BNC)
WC IN (BNC) WC IN (BNC) WC IN (BNC) WC IN (BNC)
Wordclock-
master
Apparaat A
Wordclockslave
Apparaat B
Wordclockslave
Apparaat D
Wordclockslave
Apparaat C
Wordclockslave
Wordclock-
distributiekastje
Wordclock-aansluitingen en instellingen
41
01V96—Handleiding
Aansluitingen en opstelling
4
Als de externe apparaten geen WORDCLOCK IN- en OUT-aansluitingen hebben kunt u de
clockinformatie gebruiken die onderdeel uitmaakt van de digitale audiosignalen. In dit
geval worden digitale audiosignalen en wordclocksignalen overgedragen via de 2TR OUT
DIGITAL- en 2TR IN DIGITAL-aansluitingen of via de in het achterpaneelslot geïnstalleer-
de digitale I/O-kaart.
De wordclockbron aangeven
Om de 01V96 digitaal op externe apparaten aan te kunnen sluiten, moet u de wordclock-
bron voor het systeem aangeven. Volg de hieronder vermelde stappen.
1 Druk herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [DIO/SETUP]-knop tot de
DIO/SETUP | WORD CLOCK-pagina verschijnt.
Op deze pagina kunt u de huidige synchronisatiestatus van de ingangssignalen van elk slot
en elke aansluiting bekijken.
Opm.:
Als u de wordclockinstellingen op een apparaat in uw digitale audiosysteem verandert,
kan het zijn dat sommige apparaten bijgeluiden produceren doordat ze niet meer gesynchroni-
seerd zijn. Zorg ervoor dat u uw afluisterapparatuur dicht zet voordat u de wordclockinstel-
lingen verandert.
SOLO SOLO
ON ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ONON
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
1-16 17-32 MASTER REMOTE
LAYER
SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SELSEL
ST IN
ENTER
EQUALIZER
HIGH
HIGH-MID
LOW-MID
LOW
Q
FREQUENCY
GAIN
STEREO
SELECTED CHANNEL
PAN
DEC INC
SOLO CLEAR
RECALL
STORE
SCENE MEMORY
PHONES
MONITOR
OUT
MONITOR
2TR IN
CH15
/
16
2TR IN
LEVEL
PHONES
LEVEL
0
10
0
10
+4
-26
GAIN
+4
-26
GAIN
+4
-26
GAIN
GAIN
+4
-26
GAIN
20dB
-16 -60
GAIN
20dB
-16 -60
GAIN
20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
PAD
FADER MODE
DISPLAY ACCESS
AUX 1
AUX 1 AUX 2 AUX 3 AUX 4 AUX 5 AUX 6 AUX 7 AUX 8 BUS 1 BUS 2 BUS 3 BUS 4 BUS 5 BUS 6 BUS 7 BUS 8
AUX 2 AUX 3 AUX 4
AUX 8AUX 7AUX 6AUX 5
HOME (METER)
DYNAMICS
EQ EFFECT VIEW
PATCH
UTILITYMIDISCENE
DIO/SETUP
/ INSERT/
DELAY
PAN/
ROUTING
PAIR/
GROUP
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
16
1513
121110987643215
14
INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
OINSERT I
/
OINSERT I
/
O INSERT I
/
OINSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O
L
R
IN OUT
2TR
-10dBV (UNBAL)
PHANTOM +48V
CH9-12CH5-8CH1-4
INPUT
(BAL)
INSERT
OUTIN
(UNBAL)
ST IN 1 ST IN 2
USER DEFINED
KEYS
12
34
56
78
55
5
+10
5
1010
10
1515
15
2020
20
303030
30
4040
40
5050
50
6060
7070
20
30
40
40
50
50
60
70
00
5
10
15
20
0
0
5
+10
5
10
15
30
20
30
40
40
50
50
60
70
20
30
40
40
50
50
60
70
20
30
40
40
50
50
60
70
20
30
40
40
50
50
60
70
20
30
40
40
50
50
60
70
15
0
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
20
30
40
40
50
50
60
70
30
15
20
30
40
40
20
30
40
20
30
40
20
30
40
50
50505050
20
30
40
50
20
30
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
303030
5
10
15
20
0
5
10
15
20
0
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
15
5
+10
5
10
0
15
5
+10
5
10
0
15
5
+10
5
10
0
15
20
30
40
50
15 15
20
30
40
50
15
5
+10
5
10
0
5
+10
5
10
0
5
+10
5
10
0
5
+10
5
10
0
123456
123456
7
891011 12
7
891011 12
13 14 15 16
13 14 15 16
32313029282726252423222120191817
STEREO
13 14 15 16
OVER
0
-3
-6
-9
-12
-15
-18
-24
-30
-36
-48
Digitale
I/O-kaart
Extern apparaat
Digitale audiosignalen
+
Wordclocksignaal
42
Hoofdstuk 4—Aansluitingen en opstelling
01V96—Handleiding
De bronselectieknopindicators worden hier uitgelegd:
Er is een bruikbaar wordclocksignaal op deze ingang aanwezig en deze is synchroon
met de huidige interne clock van de 01V96.
Op deze ingang is geen wordclocksignaal aanwezig.
Er is een bruikbaar wordclocksignaal op deze ingang aanwezig, maar deze is niet syn-
chroon met de huidige interne clock van de 01V96.
Deze ingang is de momenteel geselecteerde wordclockbron.
Deze ingang was geselecteerd als de wordclockbron, maar er werd geen bruikbaar sig-
naal ontvangen.
Of deze ingang ontvangt geen wordclock, of de wordclock kan niet met de momenteel
geïnstalleerde I/O-kaart worden gebruikt.
2 Gebruik de cursorknoppen om de cursor naar een bron te verplaatsen en
druk vervolgens op [ENTER].
De volgende bronnen zijn geschikt als wordclockbronnen:
SLOT
.............................. Deze knoppen selecteren de ingangen van de in het slot geïn-
stalleerde digitale I/O-kaart als wordclockbron. Ingangen wor-
den als paar geselecteerd (in de volgorde oneven/even). De
SLOT TYPE-kolom geeft de naam van elk van de geïnstalleerde
I/O-kaarten aan. Het aantal paren hangt af van het geïnstalleer-
de I/O-kaarttype.
adat
................................ Deze knoppen selecteren de ingangen van de ADAT IN-aan-
sluiting op het achterpaneel. Ingangen worden als paar gese-
lecteerd (in de volgorde oneven/even).
WC IN
............................ Deze knop selecteert het wordclocksignaal op de WORD
CLOCK IN-aansluiting op het achterpaneel.
2TRD
............................. Deze knop selecteert de 2TR IN DIGITAL-ingang als word-
clockbron.
INT 44.1k, INT 48k
INT 88.2k, INT 96k
..... Deze knoppen selecteren de interne clockgenerator als de
wordclockbron. De 01V96 zal als wordclockmaster fungeren.
Tip:
•Het FS-veld toont de samplefrequentie waarop de 01V96 momenteel werkt.
•De SLOT TYPE-kolom geeft de naam van elk van de geïnstalleerde I/O-kaarten aan.
•De IN- en OUT-kolommen geven het aantal in- en uitgangskanalen aan dat per geïnstal-
leerde I/O-kaart beschikbaar is.
Opm.:
Om data op de hogere samplefrequenties (88,2 kHz of 96 kHz) tussen de 01V96 en
aangesloten externe apparaten over te dragen, is het noodzakelijk dat u het dataoverdrachts-
format instelt. Zie voor meer informatie blz. 72.
Tip:
Als de wordclockoverdracht wordt onderbroken terwijl de 01V96 (als slave-apparaat)
het clocksignaal ontvangt, zal het apparaat automatisch overschakelen naar het dichtstbij
liggende interne clocksignaal (INT 44.1k, INT 48k INT 88.2k of INT 96k).
Routen van de in- en uitgangen
43
01V96—Handleiding
Aansluitingen en opstelling
4
Routen van de in- en uitgangen
De 01V96 is ontworpen om het u mogelijk te maken om signalen van de ingangen naar de
uitgangen te routen (toe te wijzen/patchen). Deze sectie legt uit hoe u de signalen die naar
de in- en uitgangen zijn geroutet kunt bekijken en desgewenst kunt wijzigen.
Ingangskanalen routen
Standaard zijn de ingangskanalen als volgt geroutet:
INPUT-aansluitingen 1–16
............... Ingangskanalen 1–16
ADAT IN-kanalen 1–8
........................ Ingangskanalen 17–24
SLOT-kanalen 1–8
.............................. Ingangskanalen 25–32
•Uitgangen 1–2 van de interne
effectprocessor 1–4
............................. ST IN-kanalen 1–4
Volg de onderstaande stappen om de routing te bekijken of te wijzigen.
1 Druk herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [PATCH]-knop tot de volgende
pagina verschijnt.
INPUT- en SLOT-kanalen die momenteel zijn toegewezen aan ingangskanalen worden in
de parametervelden (
1
) onder de kanaalnummers getoond. De parameterindicators wor-
den hier uitgelegd:
-
......................................Geen toewijzing
AD1–AD16
....................INPUT-aansluitingen 1–16
ADAT1–ADAT8
............ADAT IN-kanalen 1–8
SL-01–SL-16
..................SLOT-kanalen 1–16
FX1-1–FX1-2
................Uitgangen 1–2 van de interne effectprocessor 1
FX2-1–FX2-2
................Uitgangen 1–2 van de interne effectprocessor 2
FX3-1–FX3-2
................Uitgangen 1–2 van de interne effectprocessor 3
FX4-1–FX4-2
................Uitgangen 1–2 van de interne effectprocessor 4
2TD-L/R
........................2TR IN DIGITAL L/R-aansluitingen
Volg de onderstaande stappen om de routing te bekijken of te wijzigen.
2 Gebruik de cursorknoppen om de cursor naar een PATCH-parameter (
1
) te
verplaatsen waarvan u de toewijzing wilt wijzigen, en draai aan het parame-
terwiel of druk op de [INC]/[DEC]-knoppen om de toewijzing te wijzigen.
Tip:
Als een bepaald signaal niet hoorbaar is of als een uitgang niet het verwachte uitgangs-
signaal geeft, controleer dan eerst de PATCH-instellingen, zoals hieronder aangegeven.
1
44
Hoofdstuk 4—Aansluitingen en opstelling
01V96—Handleiding
3 Druk op [ENTER] om de wijziging te bevestigen.
OMNI-uitgangen routen
Standaard zijn de uitgangsaansluitingen als volgt geroutet:
OMNI OUT-aansluitingen 1–4
.........AUX OUT 1–4
ADAT OUT-kanalen 1–8
....................BUS OUT 1–8
SLOT-kanalen 1–8
...............................BUS OUT 1–8
SLOT-kanalen 9–16
.............................BUS OUT 1–8
2TR DIGITAL-aansluitingen
.............STEREO OUT L & R
Volg de onderstaande stappen om de routing te bekijken of te wijzigen.
1 Druk herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [PATCH]-knop tot de volgende
pagina verschijnt.
Signalen die momenteel zijn toegewezen aan de uitgangsaansluitingen worden in de para-
metervelden (
1
) onder de aansluitnummers aangegeven. De parameterindicators worden
hier uitgelegd:
-
..............................................................Geen toewijzing
BUS1–BUS8
..........................................BUS OUT 1–8-signalen
AUX1–AUX8
........................................AUX OUT 1–8-signalen
ST L/R
....................................................STEREO OUT-signalen
INS CH1–INS CH32
...........................Ingangskanalen 1–32 INSERT OUTs
INS BUS1–INS BUS8
..........................BUS OUT1–8 INSERT OUTs
INS AUX1–INS AUX8
.........................AUX OUT 1–8 INSERT OUTs
INS ST-L/ST-R
......................................STEREO OUT INSERT OUTs
CAS BUS1–BUS8
.................................BUS OUT 1–8 CASCADE OUTs
CAS AUX1–AUX8
................................AUX OUT 1–8 CASCADE OUTs
CAS ST-L/ST-R
.....................................STEREO OUT CASCADE OUTs
CASSOLOL/CASSOLOR
....................SOLO-kanaal CASCADE OUTs
Tip:
Roep, om de standaardrouting terug te roepen, INPUT PATCH-geheugennr. 00 op (zie
blz. 174).
Tip:
•De STEREO OUT-aansluitingen geven altijd de STEREO BUS-signalen.
•De MONITOR OUT-aansluitingen geven of de MONITOR-signalen of de 2TR IN-signa-
len, afhankelijk van de monitorbronkeuzeschakelaarinstelling.
1
Routen van de in- en uitgangen 45
01V96—Handleiding
Aansluitingen en opstelling
4
2 Gebruik de cursorknoppen om de cursor naar een PATCH-parameter (1) te
verplaatsen die u wilt wijzigen, en draai aan het parameterwiel of druk op
de [INC]/[DEC]-knoppen om de toewijzing te wijzigen.
3 Druk op [ENTER] om de wijziging te bevestigen.
Tip: Roep, om de standaardrouting terug te roepen, OUTPUT PATCH-geheugennr. 00 op
(zie blz. 175).
46 Hoofdstuk 4—Aansluitingen en opstelling
01V96—Handleiding
Praktijkvoorbeelden
47
01V96—Handleiding
5
Praktijkvoorbeelden
5 Praktijkvoorbeelden
Dit hoofdstuk beschrijft hoe u de 01V96 voor multitrackopname en afmixen kunt gebrui-
ken, door een voorbeeld te gebruiken waarin de 01V96 met een digitale multitrackrecorder
is verbonden. Er worden een ritmemachine, gitaar, bas en synthesizer opgenomen.
Aansluitingen en opstelling
1 Sluit een digitale multitrackrecorder, muziekinstrumenten en een microfoon
aan op de 01V96.
In dit voorbeeld is een 16-tracks harddiskrecorder met de ADAT IN- en OUT-aansluitingen
op het achterpaneel aangesloten op de ADAT IN- en OUT-aansluitingen van een in de
01V96 geïnstalleerde MY8-AT-kaart. (Zie blz. 38 voor details over de aansluiting.)
2 Druk herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [DIO/SETUP]-knop tot de
DIO/SETUP | WORD CLOCK-pagina verschijnt. Geef in deze pagina de
wordclokbron aan.
Wat de beste wordclockbron is hangt af van het systeem en de aansluitingen.
In het volgende voorbeeld wordt een harddiskrecorder, werkend met een samplefrequentie
van 44,1kHz, gebruikt als de wordclockmaster. De wordclockbron is afgeleid van het signaal
dat binnenkomt via de ADAT IN-kanalen 1 en 2
REC
SONG SCENE
MUSIC
PRODUCTION
SYNTHESIZER
Integrated
Sampling
Sequencer
Real-timeExternalControl
Surface
Modular
SynthesisPlug-in
System
VOL VOL
SOLO SOLO
ON ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ONON
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
1-16 17-32 MASTER REMOTE
LAYER
SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SELSEL
ST IN
ENTER
EQUALIZER
HIGH
HIGH-MID
LOW-MID
LOW
Q
FREQUENCY
GAIN
STEREO
SELECTED CHANNEL
PAN
DEC INC
SOLO CLEAR
RECALL
STORE
SCENE MEMORY
PHONES
MONITOR
OUT
MONITOR
2TR IN
CH15
/
16
2TR IN
LEVEL
PHONES
LEVEL
0
10
0
10
+4
-26
GAIN
+4
-26
GAIN
+4
-26
GAIN
GAIN
+4
-26
GAIN
20dB
-16 -60
GAIN
20dB
-16 -60
GAIN
20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
PAD
FADER MODE
DISPLAY ACCESS
AUX 1
AUX 1 AUX 2 AUX 3 AUX 4 AUX 5 AUX 6 AUX 7 AUX 8 BUS 1 BUS 2 BUS 3 BUS 4 BUS 5 BUS 6 BUS 7 BUS 8
AUX 2 AUX 3 AUX 4
AUX 8AUX 7AUX 6AUX 5
HOME (METER)
DYNAMICS
EQ EFFECT VIEW
PATCH
UTILITYMIDISCENE
DIO/SETUP
/ INSERT/
DELAY
PAN/
ROUTING
PAIR /
GROUP
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
16
1513
121110987643215
14
INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
OINSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O
L
R
IN OUT
2TR
-10dBV (UNBAL)
PHANTOM +48V
CH9-12CH5-8CH1-4
INPUT
(BAL)
INSERT
OUTIN
(UNBAL)
ST IN 1 ST IN 2
USER DEFINED
KEYS
12
34
56
78
55
5
+10
5
1010
10
1515
15
2020
20
303030
30
4040
40
5050
50
6060
7070
20
30
40
40
50
50
60
70
00
5
10
15
20
0
0
5
+10
5
10
15
30
20
30
40
40
50
50
60
70
20
30
40
40
50
50
60
70
20
30
40
40
50
50
60
70
20
30
40
40
50
50
60
70
20
30
40
40
50
50
60
70
15
0
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
20
30
40
40
50
50
60
70
30
15
20
30
40
40
20
30
40
20
30
40
20
30
40
50
50505050
20
30
40
50
20
30
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
303030
5
10
15
20
0
5
10
15
20
0
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
15
5
+10
5
10
0
15
5
+10
5
10
0
15
5
+10
5
10
0
15
20
30
40
50
15 15
20
30
40
50
15
5
+10
5
10
0
5
+10
5
10
0
5
+10
5
10
0
5
+10
5
10
0
123456
123456
7
891011 12
7
891011 12
13 14 15 16
13 14 15 16
32313029282726252423222120191817
STEREO
13 14 15 16
OVER
0
-3
-6
-9
-12
-15
-18
-24
-30
-36
-48
Synthesizer of ritmemachine
MY8-AT
Afluisteringssysteem
INOUT INOUT
Hoofdtelefoonversterker
SLOT
INPUT-aansluiting
MONITOR OUT-
aansluitingen
PHONES-aansluiting
INPUT-aansluiting
INPUT-aansluiting
ADAT OUT-
aansluiting
ADAT IN-aansluiting
Harddiskrecorder
Track
1–8
Track
9–16
Gitaar of
bas
Microfoon
48
Hoofdstuk 5—Praktijkvoorbeelden
01V96—Handleiding
3 Druk herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [PATCH]-knop tot de PATCH | IN
PATCH-pagina verschijnt. Zorg ervoor dat op deze pagina de INPUT PATCH-
instellingen op de standaardwaarden staan, zoals hieronder aangegeven.
Standaard (zoals in dit voorbeeld is te zien) zijn de signalen die binnenkomen via de
INPUT-aansluitingen 1–16 geroutet naar de ingangskanalen 1–16.
De signalen die binnenkomen via de ADAT IN-aansluiting (in dit voorbeeld de Track
1–8-signalen van de harddiskrecorder) zijn naar de ingangskanalen 17–24 geroutet, en de
signalen die binnenkomen van het SLOT (de Track 9–16-signalen van de harddiskrecorder)
zijn naar de ingangskanalen 25-32 geroutet.
Roep, als de INPUT PATCH-instellingen afwijken van de standaardinstellingen, INPUT
PATCH-geheugennr. 00 van de INPUT PATCH LIBRARY op (blz. 172).
Tip:
•Zie blz. 40 voor meer informatie over wordclock.
•Zie blz. 75 voor meer informatie over 01V96s die met een hogere samplefrequentie (88,2
kHz of 96 kHz) werken.
Opm.:
•U kunt de interne clock van de 01V96 als wordclockbron selecteren. In dit geval moet u de
harddiskrecorder zo instellen dat deze synchroniseert met een externe clock.
•Als de 01V96 en een aangesloten apparaat niet synchroon met elkaar lopen, toont de 01V96
de mededeling “Sync Error!”.Controleer als dit gebeurt de ADAT IN- en OUT-aansluitin-
gen, de digitale I/O-kaartaansluiting en de samplefrequentie-instelling van elk apparaat.
Eerste trackopnamen
49
01V96—Handleiding
5
Praktijkvoorbeelden
4 Druk herhaaldelijk op de [PATCH]-knop tot de PATCH | OUT PATCH-pagina
verschijnt. Zorg ervoor dat op deze pagina de OUTPUT PATCH-instellingen
op de standaardwaarden staan, zoals hieronder aangegeven.
Standaard (zoals in dit voorbeeld is te zien) worden de signalen van de BUS OUTs 1–8 naar
de ADAT OUT-aansluiting geroutet (in dit voorbeeld tracks 1–8 van de harddiskrecorder),
en naar de SLOT-uitgangskanalen (in dit voorbeeld tracks 9–16 van de harddiskrecorder).
Roep, als de OUTPUT PATCH-instellingen afwijken van de standaardinstellingen, OUT-
PUT PATCH-geheugennr. 00 van de OUTPUT PATCH LIBRARY op (blz. 172).
Eerste trackopnamen
Deze sectie legt uit hoe een eerste opname op de tracks van de harddiskrecorder te maken
van een ritmemachine, synthesizer, bas, gitaar en microfoon, die zijn aangesloten op IN-
PUT-aansluitingen 1–12.
De ingangsniveaus instellen.
1Vraag de musici om de muziekinstrumenten
die op de INPUT-aansluitingen 1–12 zijn aan-
gesloten te bespelen terwijl u de correspon-
derende [PAD]-schakelaars en [GAIN]-rege-
laars zo instelt dat de [PEAK]-indicators
slechts incidenteel oplichten bij de hoogste
volumes.
2 Druk op de LAYER [1–16]-knop.
INPUT CHANNEL LAYER 1–16 is nu beschikbaar voor regelen via de kanaalstrip.
3 Druk op de DISPLAY ACCESS [HOME]-knop en vervolgens op de [F1]-knop
om de METER | CH1-32-pagina weer te geven.
Mixen en opnemen begint bij de METER-paginas. Ze tonen de kanaalingangs- en uitgangs-
niveaus, en de hoeveelheid compressor- en gateversterkingsreductie.
Tip:
De [GAIN]-regelaars passen de analoge ingangsgevoeligheid aan. Stel, om een goede
kwaliteitsopname te maken met een groot dynamische bereik en weinig ruis, de [GAIN]-rege-
laars zo hoog mogelijk zonder dat de signalen gaan clippen.
Tip:
Aangezien de fader- en [ON]-knopposities van elke LAYER worden onthouden, worden
deze posities voor de corresponderende LAYER teruggeroepen als u naar die LAYER schakelt.
20dB
GAIN
-16
-60
PAD
PEAK
[PAD]-schakelaar
[GAIN]-regelaar
[PEAK]-indicator
50
Hoofdstuk 5—Praktijkvoorbeelden
01V96—Handleiding
De CH1-32-pagina maakt het u mogelijk om de ingangskanaal 1–32-niveaus en de hoeveel-
heid compressor- en gateversterkingsreductie te bekijken.
4 Zorg ervoor dat de LEVEL-knop (
1
) is aangezet in de METER MODE-sectie.
De METER MODE-sectie maakt het u mogelijk het signaalsoort te selecteren dat via de
meters wordt getoond. Als er een andere knop dan de LEVEL-knop aan staat, verplaats de
cursor dan naar de LEVEL-knop en druk vervolgens op [ENTER].
5Verplaats de cursor naar het POSITION-parameterveld (
2
) rechts van de
LEVEL-knop, draai aan het parameterwiel of druk op de [INC]/[DEC]-knop-
pen om “POST FADER” te selecteren en druk vervolgens op [ENTER].
De POSITION-parameter geeft de meetpositie aan. Als “POST FADER” is geselecteerd,
geven de meters de post-fadersignaalniveaus aan.
6 Zorg ervoor dat [ON]-knop indicators 1–12 aan zijn en schuif vervolgens de
faders 1–12 naar 0dB.
7 Controleer, terwijl de musici de muziekinstrumenten bespelen, de ingangs-
niveaus met behulp van de meters in de display.
Kanalen paren
Op de 01V96 kunt u aangrenzende oneven-even kanalen paren voor stereoregeling. De
faders en meeste mixparameters van gepaarde kanalen (behalve de INPUT PATCH, fase,
routing en PAN-parameters) worden gekoppeld. Ingangskanalen paren is handig als u
stereobronnen, zoals een ritmemachine of synthesizer aansluit.
1 Druk, om aangrenzende oneven-even ingangskanalen te paren, op de [SEL]-
knop van één van de kanalen die u wenst te paren en houd deze ingedrukt.
Druk vervolgens op de [SEL]-knop van het aangrenzende kanaal.
De corresponderende twee kanalen zijn gepaard, en de instellingen (zoals faders, kanaal
aan/uit, etc.) van het eerste kanaal worden gekopieerd naar het tweede kanaal. Vervolgens
zal het aanpassen van gekoppelde parameters van één van de gepaarde kanalen de para-
meters van zijn partner op dezelfde manier veranderen.
Tip:
Als u de POSITION-parameter instelt op “PRE EQ” worden de pre-EQ-ingangsniveaus
gemeten. Als u de parameter instelt op “PRE FADER” worden de post-EQ- en pre-faderin-
gangsniveaus gemeten.
Tip:
Als de meters het “OVER”-niveau bereiken, controleer dan eerst of de faders op 0dB staan
en verlaag vervolgens de corresponderende [GAIN]-regelaars.
1
2
Eerste trackopnamen
51
01V96—Handleiding
5
Praktijkvoorbeelden
2 Druk, om een paar te ontbinden op de [SEL]-knop van één van de gepaarde
kanalen en houd deze ingedrukt. Druk vervolgens op de [SEL]-knop van het
andere kanaal.
Signalen routen
Om de 01V96 ingangssignalen op een externe digitale multitrackrecorder op te nemen,
moet u de bestemming van de signalen voor elk ingangskanaal aangeven. Dit proces wordt
“routing” genoemd. Er zijn twee routingmethodes.
BUS OUTs 1–8 gebruiken
Ingangskanaalsignalen worden eerst naar de BUSsen 1–8 geroutet en vervolgens via BUS
OUTs 1–8 naar de uitgangsaansluitingen of -kanalen. Gebruik deze methode om meerdere
ingangskanaalsignalen te mixen en ze op tracks van de multitrackrecorder op te nemen.
Desgewenst kunt u de signalen bewerken met de compressors en EQs van BUS OUT 1–8.
In het volgende voorbeeld worden de ingangskanaalsignalen via de BUS OUTs 1 en 2 naar
de ADAT OUT-aansluitingen 1 en 2 geroutet.
Tip:
•U kunt nog steeds één van de gepaarde kanalen selecteren voor bediening door op de corres-
ponderende [SEL]-knop te drukken. Als u het kanaal selecteert licht de [SEL]-knopindica-
tor op, en de [SEL]-knop van de gepaarde partner knippert.
•U kunt ook bepalen hoe de parameterinstellingen naar de gepaarde partner worden gekopi-
eerd door een speciaal venster te gebruiken (zie blz. 226).
•U kunt paren creëren of ontbinden via de PAIR/GRUP-paginas (zie blz. 93).
•U kunt ook de faders, [ON]-knoppen, EQs en compressors van meerdere kanalen groeperen
(zie blz. 147).
Opm.:
Zorg, als u de faders van gepaarde kanalen wilt bedienen, dat u slechts één fader van
het paar gebruikt. Als u probeert de faders van beide kanalen te bedienen, zal er een excessieve
belasting van de fadermotor plaatsvinden, wat defecten kan veroorzaken.
SEL SEL SEL SEL SEL SEL
Parameters worden gekopieerd.
INPUT-aansluiting 1
Ingangskanaal 1
CH 1
ADAT OUT-aansluiting
BUS OUT 1
INPUT-aansluiting 2
Ingangskanaal 2 BUS OUT 2
INPUT-aansluiting 3
Ingangskanaal 3 BUS OUT 3
INPUT-aansluiting 4
Ingangskanaal 4
BUS OUT 4
INPUT-aansluiting 5
Ingangskanaal 5 BUS OUT 5
CH 2
INPUT
PATCH
52
Hoofdstuk 5—Praktijkvoorbeelden
01V96—Handleiding
Directe uitgangen (DIRECT OUT) gebruiken
Elk ingangskanaalsignaal wordt direct naar de aangegeven uitgangsaansluitingen en - kana-
len geroutet en uitgevoerd. Gebruik deze methode om alle ingangskanalen rechtstreeks naar
elk van de mutritrackrecordertracks te routen.
Het volgende voorbeeld laat zien hoe de signalen direct worden uitgevoerd via de ADAT
OUT-kanalen 1–5.
Deze sectie beschrijft hoe u signalen kunt routen door de voorgaande twee routingmetho-
den te combineren.
1 Druk herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [PAN/ROUTING]-knop om de
PAN/ROUTE | ROUT1-16-pagina op te roepen.
Deze pagina maakt het u mogelijk een BUS OUT te selecteren als de signaalbestemming
voor elk van de kanalen.
Deze pagina bevat de volgende knoppen:
A
1–8-knoppen
Deze knoppen routen de ingangskanaalsignalen naar BUS 1–8. U kunt meerdere knop-
pen selecteren.
B
S-knop
Deze knop routet de ingangskanaalsignalen naar de STEREO BUS.
C
D-knop
Deze knop routet de ingangskanaalsignalen direct naar de aangegeven uitgangsaanslui-
tingen en -kanalen.
CH 1
CH 2
CH 3
CH 4
CH 5
INPUT
PATCH
INPUT-aansluiting 1
INPUT-aansluiting 2
INPUT-aansluiting 3
INPUT-aansluiting 4
INPUT-aansluiting 5
ADAT OUT-aansluiting
Ingangskanaal 1
Ingangskanaal 2
Ingangskanaal 3
Ingangskanaal 4
Ingangskanaal 5
3
1
2
Eerste trackopnamen
53
01V96—Handleiding
5
Praktijkvoorbeelden
2Verplaats de cursor naar de S-knop van het ingangskanaal
waarop het muziekinstrument of de microfoon is aangesloten,
en druk vervolgens op [ENTER] om deze uit te zetten.
Standaard is elk van de ingangskanalen naar de STEREO BUS geroutet,
waardoor u de signalen via de MONITOR OUT- en PHONES-aansluitin-
gen kunt afluisteren.
Tijdens multitrackopname zult u gewoonlijk echter de signalen die terug-
komen van de aangesloten digitale multitrackrecorder willen afluisteren,
in plaats van de ingangskanaalsignalen. Om dit te doen moet u de S-knop uitzetten zodat
de betreffende ingangskanaalsignalen niet naar de STEREO BUS worden geroutet.
3 Gebruik, om ingangskanaalsignalen via BUS 1-8 naar de aangesloten digitale
multitrackrecorder te routen, de 1–8 knoppen om een BUS OUT aan te geven
als bestemming voor elk van de ingangskanalen waarop de muziekinstru-
menten en microfoon zijn aangesloten.
In dit voorbeeld zijn de ingangskanalen 1–4 toegewezen aan BUS 1 en 2, en de ingangs-
kanalen 5–8 zijn toegewezen aan BUS 3 en 4.
4 Druk herhaaldelijk op de [PAN/ROUTING]-knop om de PAN/ROUTE | PAN-
pagina op te roepen.
Deze pagina maakt het u mogelijk de panpots in te stellen voor signalen die van de ingangs-
kanalen naar de STEREO BUS worden geroutet, en voor signalen die van de ingangskanalen
naar de oneven-even bussen worden geroutet.
5
Verplaats de cursor naar de PAN-parameterregelaars voor de ingangskanalen
die zijn toegewezen aan de oneven-even bussen, en draai vervolgens aan het
parameterwiel of druk op de [INC]/[DEC]-knoppen om de pan in te stellen.
6 Druk, om ingangskanaalsignalen naar de DIRECT OUTs te routen, herhaalde-
lijk op de DISPLAY ACCESS [PATCH]-knop tot de PATCH | DIRECT OUT-pagina
verschijnt.
De DIRECT OUT-pagina maakt het u mogelijk om de uitgangsaansluitingen of -kanalen
aan te geven waarnaar de ingangskanalen direct zijn geroutet.
Tip:
De S-knoppen voor gepaarde kanalen zijn gekoppeld.
Tip:
U kunt ook de [SEL]-knoppen gebruiken om de ingangskanalen te selecteren en de
SELECTED CHANNEL [PAN]-regelaar om de PAN-instelling aan te passen.
Cursor op de
PAN-parameter
regelaar
54
Hoofdstuk 5—Praktijkvoorbeelden
01V96—Handleiding
7Verplaats de cursor naar het parameterveld voor de ingangskanalen die u
naar de DIRECT OUTs wilt routen en geef dan de uitgangsaansluitingen of
-kanalen aan.
In dit voorbeeld worden de ingangskanaal 9–12-signalen naar de ADAT OUT-kanalen 5–8
geroutet.
8 Druk herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [PAN/ROUTING]-knop tot de
PAN/ROUTE | ROUT1-16-pagina verschijnt.
9Verplaats de cursor naar de D-knop voor de ingangskanalen die u naar de
DIRECT OUTs wilt routen en druk vervolgens op [ENTER].
De ingangskanalen waarvan de D-knoppen zijn aangezet
worden direct doorgelust naar de uitgangsaansluitingen of
-kanalen die in stap 7 zijn aangegeven.
Het afluisteringsniveau aanpassen
U kunt de opnamesignalen afluisteren door de digitale multitrackrecorder in de klaar-voor-
opnamemode te zetten, waardoor de signalen die naar de tracks 1–8 van de digitale multi-
trackrecorder worden gestuurd, terug worden gevoerd naar de ingangskanalen 17–24 van
de 01V96, en ze vervolgens naar de MONITOR OUT- en PHONES-aansluiting routen.
1 Zet de tracks van de aangesloten digitale multitrackrecorder klaar voor
opname.
Zet op dit moment de monitormode van de digitale multitrackrecorder zo dat u de ingangs-
signalen van de tracks die klaar staan voor opname af kunt luisteren. (Zie de handleiding
van de digitale multitrackrecorder voor meer informatie.) Op deze manier worden signalen
die naar de tracks 1–8 van de digitale multitrackrecorder worden gestuurd, teruggestuurd
naar de ingangskanalen 17–24 van de 01V96.
2 Druk op de LAYER [17–32]-knop.
INPUT CHANNEL LAYER 17–32 is nu beschikbaar voor regelen via de kanaalstrip.
3 Druk herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [PAN/ROUTING]-knop tot de PAN
ROUTE | ROUT17-STI-pagina verschijnt.
Eerste trackopnamen
55
01V96—Handleiding
5
Praktijkvoorbeelden
4 Zorg ervoor dat de S-knoppen van de ingangskanalen 17–24 zijn aangezet
en de 1–8 knoppen zijn uitgezet, en gebruik vervolgens de PAN-regelaar om
het afluistersignaal te pannen.
5 Druk op de DISPLAY ACCESS [HOME]-knop en vervolgens op de [F1]-knop
om de METER | CH1-32-pagina op te roepen.
6 Zorg ervoor dat [ON]-knopindicators 1–8 aan zijn en verhoog vervolgens de
[STEREO]-fader naar 0 dB.
7 Pas, terwijl de musici de muziekinstrumenten bespelen, de faders 1–8,
[MONITOR OUT]-regelaars en [PHONES]-regelaar aan naar het juiste afluis-
teringsniveau.
Nu kunt u de signalen die van de ingangskanalen 17-24 naar de STEREO BUS worden ge-
stuurd afluisteren via het afluisteringssysteem en via de hoofdtelefoon.
Tip:
Het bedienen van de PAN- instellingen, faders en [ON]-knoppen van de ingangskana-
len 17-32 heeft invloed op het afluisteringssignaal, maar heeft geen invloed op het signaal dat
wordt opgenomen door de digitale multitrackrecorder.
Opm.:
Als de L- & R-niveaumeters de “OVER”-positie bereiken, zet dan de [STEREO]-fader
lager.
56
Hoofdstuk 5—Praktijkvoorbeelden
01V96—Handleiding
De ingangssignalen EQ-en
De ingangskanalen van de 01V96 beschikken over een 4-bands volledige parametrische EQ.
Deze sectie beschrijft hoe EQ toe te passen op de signalen voordat ze worden opgenomen
op de tracks.
1 Druk op de LAYER [1–16]-knop.
INPUT CHANNEL LAYER 1–16 is nu beschikbaar voor regelen via de kanaalstrip.
2 Druk op de [SEL]-knop van het ingangskanaal waarop u EQ toe wilt passen.
3 Druk op de [EQ]-knop en vervolgens op de [F1]-knop om de EQ | EQ EDIT-
pagina op te roepen.
De EQ EDIT-pagina maakt het u mogelijk de EQ-parameters voor het momenteel geselec-
teerde kanaal aan te passen.
4 Zorg ervoor dat de EQ ON-knop (in de linkerbovenhoek) op ON staat.
De EQ ON/OFF-knop zet de EQ van het momenteel geselecteerde ingangskanaal aan of uit.
Als de knop uit is, druk dan op de [ENTER]-knop om deze aan te zetten.
5 Pas, terwijl een musicus het muziekinstrument bespeelt, de EQ-parameters
aan.
Ve r plaats om dit te doen de cursor naar de parameters in de onderste helft van de pagina en
draai vervolgens aan het parameterwiel om de waarden te wijzigen. U kunt de volgende
parameters voor de LOW-, L-MID-, H-MID- en HIGH-banden afzonderlijk aanpassen.
Eerste trackopnamen
57
01V96—Handleiding
5
Praktijkvoorbeelden
•Q
Deze parameterregelaar bepaalt de Q-factor (helling) voor het verzwakken/versterken van
de middenfrequentie die via de F-parameterregelaar is ingesteld. Het instelbereik is van 10
tot 0,10. Des te lager de waarde des te steiler de helling. Deze parameterregelaar selecteert
ook het EQ-type voor de LOW- en HIGH-banden.
•F (Frequentie)
Deze parameterregelaar bepaalt de middenfrequentie voor het verzwakken/versterken, met
een instelbereik van 21,2 Hz tot 20,0 kHz.
•G (Gain = versterking)
Deze parameterregelaar bepaalt de verzwakkings-/versterkingshoeveelheid in het bereik
van –18,0 dB tot +18,0 dB. De LOW- en HIGH GAIN-regelaars functioneren als filter
aan/uit-regelaars als Q respectievelijk is ingesteld op HPF en LPF.
U kunt ook op de knoppen ([HIGH], [HIGH-MID], [LOW-MID]
en [LOW]) in de SELECTED CHANNEL-sectie drukken om de ge-
wenste band te selecteren, en de draaiknoppen ([Q], [FREQUENCY],
[GAIN]) gebruiken om de Q-, F- en G-parameters rechtstreeks te
bewerken.
6 Pas op dezelfde manier de EQ van de andere kanalen aan.
De ingangssignalen comprimeren
De ingangskanalen 1–32 van de 01V96 beschikken over afzonderlijke kanaalcompressors.
Deze sectie beschrijft hoe de signalen te comprimeren voordat ze op de tracks worden opge-
nomen.
1 Druk op de LAYER [1–16]-knop.
INPUT CHANNEL LAYER 1–16 is nu beschikbaar voor regelen via de kanaalstrip.
2 Druk op de [SEL]-knop van het ingangskanaal waarop u compressie toe wilt
passen.
Tip:
•Draai de Q-parameterregelaar voor de LOW-band helemaal met
de klok mee om de EQ van de LOW-band op “L. SHELF” (low-
shelving) in te stellen, en helemaal tegen de klok in om de EQ op
“HPF” (high-passfilter) in te stellen.
•Draai de Q-parameterregelaar voor de HIGH-band helemaal
met de klok mee om de EQ van de HIGH-band op “H. SHELF”
(high-shelving) in te stellen, en helemaal tegen de klok in om
“LPF” (low-passfilter) in te stellen.
•Standaard staat de LOW-band ingesteld op “L. SHELF” en de
HIGH-band op “H. SHELF”.
Tip:
•De meters in de rechterbovenhoek van de pagina geven de post-EQ-signaalniveaus van het
momenteel geselecteerde ingangskanaal aan. Als deze meters de “OVER”-positie bereiken,
verlaag dan het pre-EQ-signaalniveau met de ATT-parameterregelaar die zich linksboven
in de pagina bevindt.
•U kunt ook EQ toepassen op de ingangskanaalsignalen die terugkomen van de recorder.
Op deze manier kunt u alleen de afluisteringssignalen bewerken zonder de signalen die wor-
den opgenomen op de recorder te beïnvloeden.
•U kunt de EQ-instellingen (programmas) gebruiken die in de EQ-library voor verscheidene
toepassingen en instrumenten voorhanden zijn.
EQUALIZER
HIGH
HIGH-MID
LOW-MID
LOW
Q
FREQUENCY
GAIN
SELECTED CHANNEL
PAN
58 Hoofdstuk 5—Praktijkvoorbeelden
01V96—Handleiding
3 Druk op de [DYNAMICS]-knop en vervolgens op de [F4]-knop.
De DYNAMICS | COMP LIB-pagina verschijnt. Deze pagina maakt het u mogelijk de com-
pressorinstellingen (programmas) op te slaan in de COMPRESSOR LIBRARY, en de com-
pressorprogrammas van de library terug te roepen. Dit voorbeeld gebruikt één van de com-
pressorprogrammas 1–36 van de COMPRESSOR LIBRARY.
4 Draai aan het parameterwiel om het LIBRARY TITLE-overzicht te scrollen en
selecteer een programma dat u op wilt roepen.
Het geselecteerde programma
verschijnt in het gestippelde vak.
5Verplaats de cursor naar de RECALL-knop die zich rechts van het LIBRARY
TITLE-overzicht bevindt en druk vervolgens op [ENTER].
Het geselecteerde programma wordt opgeroepen.
6 Druk op de [F3]-knop.
De 01V96 toont de DYNAMICS | COMP EDIT-pagina, die het u mogelijk maakt de com-
pressorparameters aan te passen.
Eerste trackopnamen 59
01V96—Handleiding
5
Praktijkvoorbeelden
7 Druk op de [ENTER]-knop om de ON/OFF-knop, die zich in de linkeronder-
hoek van de pagina bevindt, aan te zetten.
De ON/OFF-knop zet de compressor van het momenteel geselecteerde ingangskanaal aan
of uit.
8 Pas, terwijl een musicus het muziekinstrument bespeelt, de compressorpara-
meters aan.
Ve r plaats om dit te doen de cursor naar de gewenste parameter in de PARAMETER-sectie van
de pagina, en draai vervolgens aan het parameterwiel of druk op de [INC]/[DEC]-knoppen.
De ingangskanalen 1–32 beschikken over een gate die onafhankelijk van de compressor
gebruikt kan worden. Druk, om de gate te gebruiken, eerst op de [DYNAMICS]-knop en
vervolgens op de [F2]-knop om toegang te krijgen tot de GATE LIBRARY. Druk, nadat u
een GATE-programma heeft opgeroepen, op de [DYNAMICS]-knop en vervolgens op de
[F1]-knop om de GATE EDIT-pagina op te roepen, die het u mogelijk maakt de GATE-
parameters aan te passen.
Opnemen
Als u klaar bent met het instellen van elk van de kanalen kunt u het opnemen op de digitale
multitrackrecorder als volgt starten:
1 Start het opnemen op de digitale multitrackrecorder en laat de musici begin-
nen met het bespelen van de muziekinstrumenten.
Druk tijdens het opnemen op de [HOME]-knop om de METER | CH1-32-pagina of de
MASTER-pagina op te roepen, en controleer of de ingangskanaalniveaus en BUS
1–8-uitgangsniveaus niet clippen.
2 Stop de digitale multitrackrecorder als u klaar bent met spelen.
3 Laat de digitale multitrackrecorder, om de opname te controleren, van het
begin af afspelen.
4 Als u tevreden bent met de opname, stop dan het afspelen en haal de tracks
1–8 van de recorder uit de opnamestand.
Tip:
•De 01V96 beschikt over vier types dynamische processors: COMP (Compressor), EXPAND
(Expander), COMP.(S) (Compander Soft), en COMP. (H) (Compander Hard). Deze pro-
cessors beschikken over verschillende parameters. (Zie blz. 278 voor de parameters van elk
compressortype.)
•U kunt het compressortype niet via de COMP EDIT-pagina veranderen. Roep, om het com-
pressortype te wijzigen, een programma uit de COMPRESSOR LIBRARY op dat het ge-
wenste compressortype gebruikt, en pas vervolgens desgewenst de parameters aan.
60 Hoofdstuk 5—Praktijkvoorbeelden
01V96—Handleiding
Overdubben naar andere tracks
Deze sectie beschrijft hoe de muziekinstrumenten of microfoon, aangesloten op de INPUT-
aansluitingen 1 en 2, over te dubben naar track 9 en 10 van de digitale multitrackrecorder,
terwijl u luistert naar het spel dat is opgenomen op track 1-8.
De ingangsniveaus instellen.
1 Sluit de muziekinstrumenten aan op de
INPUT-aansluitingen 1 en 2, en pas de corres-
ponderende [PAD]-schakelaars en [GAIN]-
regelaars aan zodat de [PEAK]-indicators in-
cidenteel oplichten bij de hoogste volumes.
2 Druk op de LAYER [1–16]-knop.
INPUT CHANNEL LAYER 1–16 is nu beschikbaar voor regelen via de kanaalstrip.
3 Druk op de DISPLAY ACCESS [HOME]-knop en vervolgens op de [F1]-knop
om de METER | CH1-32-pagina op te roepen.
4 Zorg ervoor dat de [ON]-knopindicators van de kanalen waarop de instru-
menten of microfoon zijn aangesloten aan zijn en zet vervolgens de corres-
ponderende faders op 0dB.
Zet de [ON]-knoppen uit van de kanalen die niet gebruikt worden.
5 Controleer, terwijl de musici de muziekinstrumenten bespelen, de ingangs-
kanaalniveaus via de niveaumeters in de display.
Tip: Als de digitale multitrackrecorder MMC (MIDI Machine Control)-commandos on-
dersteunt kunt u de MACHINE CONTROL-functie van de 01V96 gebruiken om vanaf de
01V96 tracks te selecteren of een positie op de recorder te lokaliseren (zie blz. 208).
20dB
GAIN
-16
-60
PAD
PEAK
[PAD]-schakelaar
[GAIN]-regelaar
[PEAK]-indicator
Overdubben naar andere tracks 61
01V96—Handleiding
5
Praktijkvoorbeelden
Signalen routen
Volg de onderstaande stappen om de ingangskanaal 1- en 2-signalen rechtstreeks naar de
SLOT-kanalen 1 en 2 te routen zodat de signalen zullen worden opgenomen op track 9 en
10 van de digitale multitrackrecorder.
1 Druk herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [PATCH]-knop tot de PATCH |
DIRECT OUT-pagina verschijnt.
2Verplaats de cursor naar het parameterveld voor de ingangskanalen die u naar de
DIRECT OUTs wilt routen en geef dan de uitgangsaansluitingen of -kanalen aan.
In dit voorbeeld zijn de ingangskanaal 1- en 2-signalen naar de SLOT-uitgangskanalen 1 en
2 geroutet.
3 Druk herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [PAN/ROUTING]-knop tot de
PAN/ROUTE | ROUT1-16-pagina verschijnt.
4Verplaats de cursor naar de D-knoppen van de ingangskanalen
1 en 2, en druk vervolgens op [ENTER]. Zet de S-knoppen en
1–8 knoppen uit.
De ingangskanaal 1- en 2-signalen zijn nu naar SLOT-uitgangskanalen 1
en 2 geroutet, en worden vervolgens uitgevoerd naar track 9 en 10 van de
digitale multitrackrecorder.
Het afluisteringsniveau aanpassen
Volg de onderstaande stappen om de digitale multitrackrecorder in de klaar-voor-opname-
mode te zetten en de signalen af te luisteren (die van track 9 en 10 van de digitale multitrack-
recorder naar de ingangskanalen 25 en 26 van de 01V96 terug worden gestuurd) via de
MONITOR OUT-aansluitingen en de PHONES-aansluiting.
1 Zet track 9 en 10 van de aangesloten digitale multitrackrecorder klaar voor opname.
Stel op dit moment de monitormode van de digitale multitrackrecorder zo in dat u de in-
gangssignalen van de tracks die klaar staan voor opname en de afspeelsignalen van de ove-
rige tracks af kunt luisteren. (Zie de handleiding van de digitale multitrackrecorder voor
meer informatie.)
2 Druk op de LAYER [17–32]-knop.
INPUT CHANNEL LAYER 17–32 is nu beschikbaar voor regelen via de kanaalstrip.
3 Druk herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [PAN/ROUTING]-knop tot de PAN
ROUTE | ROUT17-STI-pagina verschijnt.
4 Zorg ervoor dat de S-knoppen van de ingangskanalen 25 en 26 zijn aangezet
en de 1–8-knoppen zijn uitgezet.
62 Hoofdstuk 5—Praktijkvoorbeelden
01V96—Handleiding
5 Druk op de [F1]-knop om de PAN/ROUTE | PAN-pagina op te roepen, en
gebruik vervolgens de PAN/parameterregelaars op de pagina om de kanaal-
signalen te pannen.
6 Druk op de DISPLAY ACCESS [HOME]-knop en vervolgens op de [F1]-knop
om de METER | CH1-32-pagina op te roepen.
7 Zorg ervoor dat [ON]-knopindicators 9 en 10 aan zijn.
8 Stel, terwijl de musici de muziekinstrumenten bespelen, de faders 9 en 10
in op het juiste afluisteringsniveau.
Speel indien nodig de opname die op de digitale multitrackrecorder is opgenomen af en pas
de volumebalans tussen de opgenomen en de opnamesignalen aan.
Opnemen
1 Start het opnemen op de digitale multitrackrecorder, en laat de musici be-
ginnen met het bespelen van de instrumenten, terwijl u de opgenomen
tracks afluistert.
Zet tijdens het opnemen de METER | CH1-32-pagina in de display en let er op dat de in-
gangskanaalniveaus niet clippen.
2 Stop als de musici klaar zijn met spelen, de digitale multitrackrecorder.
3 Laat de digitale multitrackrecorder, om de opname te controleren, van het
begin af afspelen.
4 Als u tevreden bent met de opname, stop dan het afspelen en haal track 9
en 10 van de recorder uit de klaar-voor-opnamemode.
Opgenomen tracks naar stereo mixen (afmixen) 63
01V96—Handleiding
5
Praktijkvoorbeelden
Opgenomen tracks naar stereo mixen (afmixen)
“A fmixen is het proces waarbij de opgenomen tracks naar stereo worden gemixt en het
stereosignaal wordt opgenomen op een externe masterrecorder. Deze sectie beschrijft hoe
de op track 1-16 opgenomen signalen naar een stereosignaal kunnen worden gemixt. Pas
vervolgens de interne effecten van de 01V96 toe op het signaal en neem het op op een exter-
ne masterrecorder.
Aansluiten en opstellen van de masterrecorder
Volg de onderstaande stappen om een DAT-recorder, MD-recorder, CD-recorder of andere
masterrecorder op de 01V96 aan te sluiten. Wijzig de interne routing (patch) van de 01V96
zodat u het afspeelsignaal van de masterrecorder af kunt luisteren via ST IN-kanaal 2.
1 Sluit een masterrecorder aan op de 01V96.
In het volgende voorbeeld is de 2TR OUT DIGITAL-aansluiting van de 01V96 aangesloten
op de digitale ingang van de masterrecorder, en de 2TR IN DIGITAL-aansluiting van de
01V96 is aangesloten op de digitale uitgang van de masterrecorder.
2 Druk herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [PATCH]-knop tot de PATCH | IN
PATCH-pagina verschijnt.
Tip: Om het afspeelsignaal van de masterrecorder af te luisteren kunt u ook de analoge uit-
gang van de masterrecorder op de 2TR IN-aansluiting van de 01V96 aansluiten. Op deze
manier kunt u snel naar het afluisteringssignaal schakelen met de monitorbronkeuzeschake-
laar in de MONITOR OUT-sectie.
SOLO SOLO
ON ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ONON
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
1-16 17-32 MASTER REMOTE
LAYER
SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SELSEL
ST IN
ENTER
EQUALIZER
HIGH
HIGH-MID
LOW-MID
LOW
Q
FREQUENCY
GAIN
STEREO
SELECTED CHANNEL
PAN
DEC INC
SOLO CLEAR
RECALL
STORE
SCENE MEMORY
PHONES
MONITOR
OUT
MONITOR
2TR IN
CH15
/
16
2TR IN
LEVEL
PHONES
LEVEL
0
10
0
10
+4
-26
GAIN
+4
-26
GAIN
+4
-26
GAIN
GAIN
+4
-26
GAIN
20dB
-16 -60
GAIN
20dB
-16 -60
GAIN
20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
PAD
FADER MODE
DISPLAY ACCESS
AUX 1
AUX 1 AUX 2 AUX 3 AUX 4 AUX 5 AUX 6 AUX 7 AUX 8 BUS 1 BUS 2 BUS 3 BUS 4 BUS 5 BUS 6 BUS 7 BUS 8
AUX 2 AUX 3 AUX 4
AUX 8AUX 7AUX 6AUX 5
HOME (METER)
DYNAMICS
EQ EFFECT VIEW
PATCH
UTILITYMIDISCENE
DIO/SETUP
/ INSERT/
DELAY
PAN/
ROUTING
PAIR/
GROUP
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
16
1513
121110987643215
14
INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O
L
R
IN OUT
2TR
-10dBV
(UNBAL)
PHANTOM +48V
CH9-12CH5-8CH1-4
INPUT
(BAL)
INSERT
OUTIN
(UNBAL)
ST IN 1 ST IN 2
USER DEFINED
KEYS
12
34
56
78
55
5
+10
5
1010
10
1515
15
2020
20
303030
30
4040
40
5050
50
6060
7070
20
30
40
40
50
50
60
70
00
5
10
15
20
0
0
5
+10
5
10
15
30
20
30
40
40
50
50
60
70
20
30
40
40
50
50
60
70
20
30
40
40
50
50
60
70
20
30
40
40
50
50
60
70
20
30
40
40
50
50
60
70
15
0
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
20
30
40
40
50
50
60
70
30
15
20
30
40
40
20
30
40
20
30
40
20
30
40
50
50505050
20
30
40
50
20
30
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
303030
5
10
15
20
0
5
10
15
20
0
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
15
5
+10
5
10
0
15
5
+10
5
10
0
15
5
+10
5
10
0
15
20
30
40
50
15 15
20
30
40
50
15
5
+10
5
10
0
5
+10
5
10
0
5
+10
5
10
0
5
+10
5
10
0
123456
123456
7
891011 12
7
891011 12
13 14 15 16
13 14 15 16
32313029282726252423222120191817
STEREO
13 14 15 16
OVER
0
-3
-6
-9
-12
-15
-18
-24
-30
-36
-48
2TR IN DIGITAL-
aansluiting
2TR OUT DIGITAL-
aansluiting
DIGITAL
IN-
aansluiting
DIGITAL
OUT-
aansluiting
Masterrecorder
64 Hoofdstuk 5—Praktijkvoorbeelden
01V96—Handleiding
3Verplaats de cursor naar het 2L-parameterveld in de STEREO INPUT-sectie,
draai aan het parameterwiel of druk op de [INC]/[DEC]-knoppen om “2TD
L” te selecteren en druk vervolgens op [ENTER].
4Verplaats op dezelfde manier de cursor naar het 2R-parameterveld in de
STEREO INPUT-sectie en selecteer vervolgens “2TD R".
De signalen die binnenkomen via de 2TR IN DIGITAL-aansluiting worden nu naar ST
IN-kanaal L en R geroutet.
5 Gebruik de ST IN [ST IN]-knop om ST IN-kanaal 1 en 2 te selecteren.
De ST IN [ST IN]-knop selecteert een ST IN-kanaalpaar (ST
IN-kanaal 1 en 2 of 3 en 4) dat u kunt regelen met de knop-
pen en regelaars in de ST IN-sectie. De indicators rechts van
de knop geven aan welke ST IN-kanalen momenteel geselec-
teerd zijn.
6 Zet de [ON]-knop van ST IN-kanaal 2 uit.
De knopindicator gaat uit.
Deze [ON]-knop zou alleen moeten worden aangezet als u het afspeelsignaal van de master-
recorder afluistert.
De trackmixbalans aanpassen
Volg de onderstaande stappen om de mixbalans tussen tracks 1-16 aan te passen en de sig-
nalen te bewerken met de EQ, compressor en gate.
1 Zorg ervoor dat de tracks 1–16 van de digitale multitrackrecorder allemaal
uit de klaar-voor-opnamemode zijn en dat de recorder in een mode staat
waardoor u de weergavesignalen kunt beluisteren.
2 Druk op de LAYER [1–16]-knop en zet vervolgens de [ON]-knoppen van de
ingangskanalen 1–16 uit.
3 Druk op de LAYER [17–32]-knop en zorg ervoor dat de [ON]-knoppen voor
de ingangskanalen 17–32 zijn aangezet.
4 Druk herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [PAN/ROUTING]-knop tot de PAN
ROUTE | ROUT17-STI-pagina verschijnt. Zorg er op deze pagina voor dat de
S-knoppen voor de ingangskanalen 17–32 zijn aangezet, en de 1–8 knoppen
zijn uitgezet.
ST IN
Licht op
Opgenomen tracks naar stereo mixen (afmixen) 65
01V96—Handleiding
5
Praktijkvoorbeelden
Ingangskanaal 17–32-signalen die binnenkomen van de tracks 1–16 van de digitale multi-
trackrecorder zijn nu via de STEREO BUS naar de STEREO OUT- en 2TR OUT
DIGITAL-aansluitingen geroutet.
5 Gebruik de PAN-parameterregelaars voor de ingangskanalen 17–32 op de
pagina om de panpot van elk van de tracks aan te passen.
6Verhoog de [STEREO]-fader naar 0 dB.
7 Bedien, terwijl u de opname van de digitale multitrackrecorder vanaf het
begin afspeelt, de faders 1–16 om de mixbalans tussen de tracks aan te passen.
De tracksignalen EQ-en
Selecteer het gewenste kanaal door op de corresponderende [SEL]-knop te drukken, druk
op de [EQ]-knop, en druk vervolgens op de [F1]-knop om de EQ EDIT-pagina op te roe-
pen (zie blz. 84). U kunt de EQ-parameters ook aanpassen via de knoppen en regelaars in
de SELECTED CHANNEL-sectie.
De tracksignalen comprimeren
Selecteer het gewenste kanaal door op de corresponderende [SEL]-knop te drukken, druk
op de [DYNAMICS]-knop en druk vervolgens op de [F4]-knop om de DYNAMICS |
COMP LIB-pagina op te roepen en roep het gewenste compressorprogramma op (zie
blz. 82). Druk op de [DYNAMICS]-knop en druk vervolgens op de [F3]-knop om de
COMP EDIT-pagina op te roepen, en bewerk vervolgens de compressorparameters.
De tracksignalen gaten
Selecteer het gewenste kanaal door op de corresponderende [SEL]-knop te drukken, druk
op de [DYNAMICS]-knop en druk vervolgens op de [F2]-knop om de DYNAMICS | GATE
LIB-pagina op te roepen. Roep vervolgens het gewenste GATE-programma op. Druk op de
[DYNAMICS]-knop en druk vervolgens op de [F1]-knop om de GATE EDIT-pagina op te
roepen en bewerk vervolgens de GATE-parameters.
Tip: U kunt ook de paninstellingen aanpassen door de ingangskanalen via de corresponde-
rende [SEL]-knop te selecteren en vervolgens aan de SELECTED CHANNEL [PAN]-regelaar
te draaien.
66 Hoofdstuk 5—Praktijkvoorbeelden
01V96—Handleiding
De interne effecten gebruiken
De 01V96 beschikt over vier interne multi-effectprocessors die kunnen worden gebruikt via
AUX SENDs en RETURNs of door ze in bepaalde kanalen tussen te voegen (inserteren).
Deze sectie beschrijft hoe de interne effectprocessor 1 via AUX SEND 1 te gebruiken, en
reverb toe te passen op de tracksignalen.
1 Druk herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [PATCH]-knop tot de PATCH |
EFFECT-pagina verschijnt.
Deze pagina maakt het u mogelijk de ingangen en uitgangen van effectprocessors 1–4 te
routen. Standaard wordt AUX SEND 1 naar de ingang van effectprocessor 1 geroutet, en de
uitgang van effectprocessor 1 is naar ST IN-kanaal L en R geroutet, zoals te zien is in het
bovenstaande diagram.
2 Zorg ervoor dat de [ON]-knop van ST IN-kanaal 1 in de ST IN-sectie is aan-
gezet.
3 Druk herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [EFFECT]-knop tot de EFFECT | FX1
LIB-pagina verschijnt.
De EFFECT | FX1 LIB-pagina maakt het u mogelijk effectprogrammas van de EFFECTS
LIBRARY op te roepen die worden gebruikt door effectprocessor 1, en de huidige effectin-
stellingen van effectprocessor 1 in de EFFECTS LIBRARY op te slaan.
Selecteer in het overzicht in de middelste kolom een programmageheugen waarin u de
effectinstellingen op wilt slaan, of een programmageheugen dat u op wilt roepen. Het ge-
selecteerde programma verschijnt in het gestippelde vak.
Tip: Als de routing van de interne effectprocessor 1 anders is dan hierboven, gebruik dan het
parameterwiel of de [INC]/[DEC]-knoppen en de [ENTER]-knop om de routing te wijzigen.
Opgenomen tracks naar stereo mixen (afmixen) 67
01V96—Handleiding
5
Praktijkvoorbeelden
4 Draai aan het parameterwiel en selecteer “2. Reverb Room”.
Selecteer omwille van dit praktijkvoorbeeld dit "Reverb Room"-programma.
5Verplaats de cursor naar de RECALL-knop die zich links van het overzicht
bevindt en druk vervolgens op [ENTER].
Effectprogramma “Reverb Room wordt in effectprocessor 1 geladen
.
6 Druk op de LAYER [17–32]-knop.
INPUT CHANNEL LAYER 17–32 wordt geselecteerd voor regelen via de kanaalstrip.
7 Druk op de FADER MODE [AUX1]-knop.
De knopindicator licht op.
Te rwijl de [AUX 1]–[AUX 8]-knopindicators aan zijn, regelen de faders 1–16 de AUX 1–8
SEND-niveaus.
In dit voorbeeld regelen de faders het zendniveau van de signalen die van de ingangskanalen
17–32 naar de AUX 1 (Effectprocessor 1-ingang) zijn geroutet.
8 Bedien, terwijl de opname van de digitale multitrackrecorder vanaf het be-
gin afspeelt, de faders 1–16 om de zendniveaus aan te passen van de signalen
die van de ingangskanalen naar effectprocessor 1 zijn geroutet.
9 Gebruik, om het effectretourniveau aan te passen, de draairegelaar die zich
aan de linkerkant in de ST IN-sectie op het bedieningspaneel bevindt.
U kunt het huidige niveau in de rechterbovenhoek van de display zien.
Tip: Druk, om de effectparameters te bewerken, herhaaldelijk op
de [EFFECT]-knop tot de EFFECT | FX1 EDIT-pagina verschijnt
(zie blz. 157).
Tip: Druk, om de fader 1–16-functie terug te zetten naar de normale mode, op de FADER
MODE [HOME]-knop.
68 Hoofdstuk 5—Praktijkvoorbeelden
01V96—Handleiding
Opnemen op de Masterrecorder
Volg de onderstaande stappen om het gemixte stereosignaal van de 01V96 op te nemen op
de aangesloten masterrecorder.
1 Start het opnemen op de masterrecorder en start vervolgens het afspelen
op de digitale multitrackrecorder.
Houd tijdens het opnemen de stereometer rechts in de display in de gaten en zorg ervoor
dat het stereo-uitgangsniveau niet clipt.
2 Als het afspelen klaar is, stop dan de masterrecorder en vervolgens de digita-
le multitrackrecorder.
3 Zet de [ON]-knop van ST IN-kanaal 2 in de ST IN-sectie aan. De knopindicator
licht op.
4 Speel de opname op de masterrecorder terug.
Het afspeelsignaal komt binnen via de 2TR IN DIGITAL-aansluiting van de 01V96 en
wordt dan via ST IN-kanaal 2 naar de STEREO BUS geroutet.
Zet als de masterrecorder klaar is met terugspelen, de [ON]-knop van ST IN-kanaal 2 uit.
Opm.: De meeste consumenten-DAT-recorders en -MD-recorders zijn niet in staat om met
een externe wordclock te synchroniseren tijdens het afspelen (dat wil zeggen ze kunnen geen
wordclockslaves zijn). Als er zo’n masterrecorder op de 2TR IN DIGITAL-aansluiting van de
01V96 is aangesloten, ga dan naar de DIO/SETUP | WORD CLOCK-pagina en selecteer
“2TRD” (2TR IN DIGITAL) als wordclockbron.
Tip: U kunt desgewenst de huidige mixinstellingen opslaan naar het geheugen als een Scene
(zie blz. 161).
Analoge & digitale in-/uitgangen
69
01V96—Handleiding
Analoge & digitale in-/uitgangen
6
6 Analoge & digitale in-/uitgangen
Dit hoofdstuk beschrijft de analoge en digitale in-/uitgangsaansluitingen van de 01V96,
alsook de basishandelingen met betrekking tot de digitale in-/uitgangen.
Analoge in- & uitgangen
Ingangssectie
Het bedieningspaneel van de 01V96 beschikt over INPUT-aansluitingen, die het u mogelijk
maken microfoon- en lijnniveaubronnen aan te sluiten.
INPUT-aansluitingen A 1–12
Deze gebalanceerde TRS-steekplugaansluitingen accepteren lijnniveau-
en microfoonsignalen. Het nominale ingangsgevoeligheidsbereik is van
–60 dB tot +4 dB. De fantoomschakelaars [+48V] op het achterpaneel
zetten de +48V fantoomvoeding voor deze ingangen aan of uit.
INPUT-aansluitingen B 1–12
Deze gebalanceerde TRS-steekplugaansluitingen accepteren lijnni-
veau- en microfoonsignalen. Het nominale ingangsgevoeligheidsbe-
reik is van –60 dB tot +4 dB.
U kunt niet gelijkgenummerde INPUT A- en INPUT B-aansluitin-
gen tegelijkertijd gebruiken. (U kunt bijvoorbeeld niet INPUT A-2
en INPUT B-2 tegelijkertijd gebruiken.) Als u kabels op de A- en B-
aansluitingen met hetzelfde nummer aansluit, wordt alleen het sig-
naal van INPUT B gebruikt (bijv. B-2 heeft voorrang op A-2).
INPUT-aansluitingen 13–16
Deze gebalanceerde TRS-steekplugaansluitingen accepteren lijn-
niveausignalen. Als de AD 15/16-bronkeuzeschakelaar is aangezet
(ingedrukt) worden signalen van INPUT 15 en 16 genegeerd. In
plaats daarvan zullen de signalen van de 2TR IN-aansluiting naar de
AD-ingangskanalen 15 en 16 worden geroutet.
INSERT I/O-aansluitingen
Deze TRS-steekplugaansluitingen worden gebruikt om externe appara-
ten, zoals effectprocessors, tussen te voegen bij de AD-ingangskanalen.
Fantoomvoeding
INPUTs 1 t/m 12 beschikken over een schakelbare +48V
fantoomvoeding voor gebruik met condensatormicro-
foons en directboxes. De fantoom [+48V]-schakelaars
op het achterpaneel zetten de +48V fantoomvoeding
voor de corresponderende ingangen aan of uit.
•PAD-schakelaars
INPUTs 1 t/m 12 beschikken over PAD-schakelaars die de ingangs-
signalen met 20 dB verzwakken. Deze schakelaars werken zowel op
de INPUT A- als B-signalen.
Tip:
U kunt de signalen die binnenkomen via de INPUT-aansluitingen naar elk van de ingangs-
kanalen routen. (Zie blz. 121 voor informatie over ingangssignalen naar ingangskanalen routen.)
AA
21
A
B
A
B
INPUT
(BAL)
16
1513
14
INSERT I
/
O INSERT I
/
O
INSERT
OUT IN
(UNBAL)
20dB
PAD
70
Hoofdstuk 6—Analoge & digitale in-/uitgangen
01V96—Handleiding
GAIN-regelaars
INPUTs 1 t/m 16 beschikken over GAIN-draairegelaars die de in-
gangsgevoeligheid aanpassen. De ingangsgevoeligheid van de IN-
PUT-aansluitingen 1–12 is van –16 dB tot –60 dB als de pad uit is, en
van +4 dB tot –40 dB als de pad aan staat. De ingangsgevoeligheid
van de INPUT-aansluitingen 13–16 is van +4 dB tot –26 dB.
PEAK- & SIGNAL-indicators
De SIGNAL-indicator licht op als het ingangssignaalniveau van IN-
PUTs 1–16 de –34 dB overschrijdt. De PEAK-indicator licht op als
het ingangssignaalniveau 3 dB onder clippen bereikt.
2TR IN-aansluitingen
Deze ongebalanceerde tulpplugaansluitingen accepteren lijnniveau-
signalen van masterrecorders.
Als de AD 15/16-bronkeuzeschakelaar is aangezet (ingedrukt) wor-
den signalen die binnenkomen via deze ingang naar de AD-ingangen
15 en 16 geroutet. Als de monitorbronkeuzeschakelaar is aangezet
(ingedrukt) kunt u deze signalen via de MONITOR OUT-aansluitin-
gen afluisteren.
Uitgangssectie
De bedienings- en achterpanelen van de 01V96 beschikken over uitgangsaansluitingen die
het u mogelijk maken een afluisteringssysteem, een masterrecorder, effectprocessors en an-
dere lijnniveau-apparaten aan te sluiten.
MONITOR OUT-aansluitingen L/R
Deze gebalanceerde TRS-steekplugaansluitingen voeren afluiste-
ringssignalen of hiernaar toe geroute ingangssignalen van de 2TR
IN-aansluitingen uit. Het nominale uitgangsniveau is +4 dB.
Gebruik de monitorbronkeuzeschakelaar in de AD-ingangssectie om
het signaal te selecteren dat via deze aansluitingen wordt uitgevoerd.
OMNI OUT-aansluitingen 1–4
Deze gebalanceerde TRS-steekplugaansluitingen voeren
BUS OUT of rechtstreekse uitgangen van de ingangskana-
len uit. Het nominale uitgangsniveau is +4 dB.
STEREO OUT-aansluitingen L/R
Deze gebalanceerde XLR-3-32-aansluitingen voeren de STEREO
OUT-signalen uit. Het nominale uitgangsniveau is +4 dB.
2TR OUT-aansluitingen
Deze ongebalanceerde tulpplugaansluitingen voeren lijnniveausig-
nalen uit naar een aangesloten masterrecorder of andere externe
apparaten. Deze aansluitingen voeren altijd de STEREO OUT-sig-
nalen uit.
Tip:
Elk signaalpad kan naar de OMNI OUT-aansluitingen worden geroutet. (Zie blz. 124
voor meer informatie over signalen naar de OMNI OUT-aansluitingen routen.)
PEAK
SIGNAL
GAIN
-16
-60
PEAK
SIGNAL
GAIN
L
R
IN OUT
2TR
-10dBV (UNBAL)
L
R
IN OUT
2TR
-10dBV (UNBAL)
Digitale in- & uitgangen
71
01V96—Handleiding
Analoge & digitale in-/uitgangen
6
Digitale in- & uitgangen
Het achterpaneel van de 01V96 beschikt over digitale in- en uitgangsaansluitingen die het
u mogelijk maken externe digitale apparaten aan te sluiten. Elk signaalpad kan naar deze
digitale in- en uitgangen worden geroutet.
U kunt ook analoge en digitale in-/uitgangen toevoegen door een optionele I/O-kaart in het
slot te installeren.
Digitale in-/uitgangsaansluitingen
2TR IN DIGITAL-aansluiting
2TR IN DIGITAL is een tulpplugaansluiting en accepteert digitale
audio volgens het consumentenformat (IEC-60958). U kunt digitale
signalen die via deze aansluiting binnenkomen naar elk van de in-
gangskanalen routen (blz. 121).
2TR OUT DIGITAL-aansluiting
Deze tulpplugaansluiting voert digitale audio uit volgens het consu-
mentenformat (IEC-60958). U kunt elke BUS OUT of directe uit-
gang van een ingangskanaal naar deze uitgang routen (blz. 125).
ADAT IN-aansluiting
Deze TOSLINK-aansluiting accepteert 8-kanaals ADAT optisch formatsignalen die naar elk
van de ingangskanalen kunnen worden geroutet (blz. 121).
ADAT OUT-aansluiting
Deze TOSLINK-aansluiting voert een 8-kanaals ADAT optisch formatsignaal uit. U kunt elke
BUS OUT of directe uitgang van een ingangskanaal naar deze uitgang routen (blz. 123).
SLOT
Dit slot maakt het u mogelijk een optionele mini-YGDAI (Yamaha General Digital Audio
Interface) I/O-kaart te installeren. Deze kaarten bieden AD/DA-conversie en verscheidene
analoge in-/uitgangsopties en digitale in-/uitgangsintersfaces in alle populaire digitale
audioverbindingsformats, waaronder AES/EBU, ADAT en Tascam. U kunt signalen die via
deze kaartaansluiting binnenkomen naar elk van de ingangskanalen of Insertie-ingangen
routen (zie blz. 122).
U kunt de kaartuitgangen naar de BUS OUT of directe uitgangen van de ingangskanalen
routen (zie blz. 125).
De volgende mini-YGDAI I/O-kaarten zijn momenteel beschikbaar.
Kaart Format In Uit
Resolutie/samplefrequentie
Aansluitingen
MY8-AD
Analoog in
8
20-bits, 44,1/48 kHz
Steekplug (gebalanceerd) x8
MY8-AD24
1
24-bits, 44,1/48 kHz
MY4-AD
4
XLR-3-31-type
(gebalanceerd) x4
MY8-AD96
8
24-bits, 44,1/48/88,2/96
kHz
25-pins D-sub
72
Hoofdstuk 6—Analoge & digitale in-/uitgangen
01V96—Handleiding
Zie de "Yamaha Professional Audio Web site" op de volgende URL voor up-to-date nieuws
over I/O-kaarten:
<http://www.yamahaproaudio.com/>.
Samplefrequenties van signalen die via de ingangen van
de I/O-kaart worden ontvangen converteren
Een optionele MY8-AE96S Digitale I/O-kaart beschikt over samplefrequentieconverters,
zodat u eenvoudig de samplefrequentie van de digitale ingangen kunt omzetten naar de
huidige samplefrequentie van de 01V96.
1 Druk herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [DIO/SETUP]-knop tot de
DIO/SETUP | FORMAT-pagina verschijnt.
Gebruik de knoppen in de SRC-secties om de samplefrequentieconverters aan en uit te zet-
ten. U kunt de samplefrequentieconverters van de digitale I/O-kaart in paren (in deze volg-
orde: oneven & even kanalen) aan-/uitzetten.
MY4-DA
Analoog uit
4 20-bits, 44,1/48 kHz
XLR-3-32-type
(gebalanceerd) x4
MY8-DA96
8
24-bits, 44,1/48/88,2/96
kHz
25-pins D-sub
MY8-AE
2
AES/EBU I/O
88
24-bits, 44,1/48 kHz
MY8-AE96
24-bits, 44,1/48/88,2/96
kHz
MY8-AE96S
3
MY8-AT
2
ADAT I/O
24-bits, 44,1/48 kHz
Optisch x2
MY16-AT
16 16 Optisch x4
MY8-TD
2
Tascam
88
25-pins D-sub
BNC-wordclockuitgang
MY8-mLAN
2
IEEE1394 6-pins 1394-aansluiting x2
1. Deze kaart kan als alternatief voor de 20-bits MY8-AD-kaart gebruikt worden.
2. Deze kaarten ondersteunen 24-bits/96 kHz in de dubbele kanaalmode. Ze vereisen 96kHz-word-
clocksignalen.
3. Deze kaart is gelijk aan de MY8-AE96, behalve dat deze over een samplefrequentieconverter beschikt.
Tip:
Het FS-vakje in de WORD CLOCK-pagina toont de samplefrequentie waarop de 01V96
momenteel werkt.
Opm.:
De samplefrequentieconverter is alleen beschikbaar op de Yamaha MY8-AE96S
digitale I/O-kaart. Als u een ander type I/O-kaart in het slot heeft geïnstalleerd, of als er geen
kaart in de 01V96 is geïnstalleerd, zijn de knoppen in de SRC-sectie niet beschikbaar.
Kaart Format In Uit
Resolutie/samplefrequentie
Aansluitingen
De digitale ingangskanaalstatus in de gaten houden
73
01V96—Handleiding
Analoge & digitale in-/uitgangen
6
2 Gebruik de cursorknoppen om de cursor naar elk van de twee-kanaalsknop-
pen in de SRC-secties te verplaatsen, en druk vervolgens op [ENTER].
De samplefrequentieconverter van de geselecteerde 2-kanaalsingang gaat aan of uit. Als
deze aan is wordt de samplefrequentie van de ontvangen digitale audio omgezet naar de
huidige samplefrequentie van de 01V96.
De digitale ingangskanaalstatus in de gaten houden
U kunt de kanaalstatus (samplefrequentie, emphasis, enz.) van digitale audiosignalen die zijn aan-
gesloten op de 2TR-digitale ingangen en SLOT-ingangen als volgt bekijken en in de gaten houden.
1 Druk op de DISPLAY ACCESS [UTILITY]-knop en vervolgens op de [F2]-knop.
De UTILITY | CH STATUS-pagina verschijnt.
Gebruik op deze pagina de volgende knoppen om een slot of aansluiting te selecteren waar-
van u de kanaalstatus wilt bekijken.
A
2TR IN
Deze knop maakt het u mogelijk de kanaalstatus van de ingangssignalen te bekijken die
zijn aangesloten op de 2TR-digitale ingangen.
B
SLOT
Deze knoppen maken het u mogelijk de kanaalstatus van elke twee aangrenzende ka-
naalsignalen (in deze volgorde: oneven en even) te bekijken die zijn aangesloten op de
in het slot geïnstalleerde digitale I/O-kaart.
2Verplaats de cursor naar de gewenste ingangs- of slotknop en druk vervol-
gens op [ENTER].
De kanaalstatusinformatie van de geselecteerde ingang wordt weergegeven.
Kanaalstatusinformatie omvat de volgende items:
C
FS
Geeft de samplefrequentie aan. Als geen signaal binnenkomt, of als de binnenkomende
wordclock niet synchroon loopt met de interne clock verschijnt er “Unlock.
D
EMPHASIS
Geeft de EMPHASIS aan/uit-status aan.
E
CATEGORY
Geeft de status aan van de “Categoriecodebit” die onderdeel uitmaakt van het IEC958 Part
2 (S/PDIF-Consumenten)-format. Deze parameter kan de volgende waarden aangeven:
Parameterwaarde Omschrijving
General
Wordt tijdelijk gebruikt
Laser Optical
Optisch laserapparaat
D/D Conv
Digitaal/digitaal-converter en signaalverwerkend apparaat
1
2
3
4
5
6
74
Hoofdstuk 6—Analoge & digitale in-/uitgangen
01V96—Handleiding
F
COPY
Geeft de status aan van de kopieerbeveiligingsinformatie die onderdeel uitmaakt van
IEC958 Part2 (S/PDIF-Consumenten) formatsignalen. Er verschijnt “OK” als kopiëren
is toegestaan. Er verschijnt als “Prohibit” als het kopieerbeveiligd is.
Digitale uitgangen ditheren
Als digitale audio naar systemen met een lagere resolutie wordt overgedragen, kunnen door
het weglaten van bits onaangename bijgeluiden worden veroorzaakt. Om het hoorbare
effect hiervan teniet te doen, wordt er met opzet een kleine ruiscomponent aan de digitale
uitgangen toegevoegd. Dit proces wordt "ditheren genoemd.
Op de 01V96 kunt u de 2TR digitale uitgangen en SLOT-uitgangen ditheren. U kunt bij-
voorbeeld dithering toepassen op de stereo mixdata van de 01V96 en opnemen op een
16-bits DAT-recorder.
1 Druk herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [DIO/SETUP]-knop tot de
DIO/SETUP | FORMAT-pagina verschijnt.
De ditherinstellingen worden onderin de pagina getoond.
2
Verplaats de cursor naar de uitgang of het kanaal waarop u dithering toe wilt passen,
en draai vervolgens aan het parameterwiel of druk op de [INC]/[DEC]-knoppen om de
waarde te selecteren die overeenkomt met de resolutie van het ontvangende apparaat
.
Magnetic
Apparaat met magneetband en magnetisch opslagapparaat
D.Broadcast
Digitale radio-ontvangst
Instruments
Muziekinstrument, microfoon en bronnen die string-
signalen opwekken
A/D Conv
A/D-converter (zonder copyrightinformatie)
A/D Conv with (C)
A/D-converter (met copyrightinformatie)
Solid Memory
Vastopslagapparaat
Experimental
Experimenteel apparaat
Unknown
Onbekend
Opm.:
Er verschijnt “AES/EBU in de Category-regel als u IEC958 Part 3 (AES/EBU-
Professional) formatsignalen bekijkt (die geen categoriecodebit bevatten).
Opm.:
•U kunt geen dithering toepassen op uitgangen of kanalen die zijn ingesteld op “OFF”.
•Dithering werkt alleen als de resolutie van het ontvangende apparaat lager is dan die van
de 01V96.
Tip:
Dubbelklik om de momenteel geselecteerde instelling naar alle kanalen te kopiëren met
de [ENTER]-knop. Het kopieerbevestigingsvenster wordt weergegeven.
Parameterwaarde Omschrijving
Het overdrachtsformat (Transfer Format) voor hogere samplefrequenties instellen
75
01V96—Handleiding
Analoge & digitale in-/uitgangen
6
Het overdrachtsformat (Transfer Format) voor hogere
samplefrequenties instellen
Om de 01V96 met hogere samplefrequenties (88,2 kHz of 96 kHz) te laten werken en digi-
tale audiosignalen over te dragen van en naar aangesloten externe apparaten, moet u het
dataoverdrachtsformat in overeenstemming brengen met de samplefrequenties die door de
externe apparaten ondersteund worden.
1 Druk herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [DIO/SETUP]-knop tot de
DIO/SETUP | WORD CLOCK-pagina verschijnt.
2 Selecteer INT88.2k of INT96k als wordclockbron.
3 Druk herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [DIO/SETUP]-knop tot de
DIO/SETUP | FORMAT-pagina verschijnt.
4 Gebruik de cursorknoppen om de cursor naar een IN/OUT-parameterveld te
verplaatsen (
1
), en draai vervolgens aan het parameterwiel of druk op de
[INC]/[DEC]-knoppen om het dataoverdrachtsformat in te stellen.
De IN/OUT-parameters worden gebruikt om één van de volgende dataoverdrachtsformats
voor elk van de SLOT-in- en uitgangen in te stellen.
DOUBLE CHANNEL
In de dubbelkanaalsmode (double channel mode) worden digitale audiodata ontvangen en
verzonden als monosignalen met een samplefrequentie die exact de helft (44,1/48 kHz) is van
de huidige hogere samplefrequentie. De data worden dan via twee kanalen overgedragen. Dit
is handig als u data tussen de 01V96, die met een hogere samplefrequentie werkt, wilt over-
dragen naar een oudere 44,1/48 kHz digitale multitrack- of harddiskrecorder
.
DOUBLE SPEED
In de dubbele snelheidsmode (double speed mode) worden digitale audiodata ontvangen
en verzonden met de huidige hogere samplefrequentie (dat wil zeggen 88,2 kHz of 96 kHz).
Selecteer deze mode als de apparaten die de hogere samplefrequenties ondersteunen, data
verzenden of ontvangen.
Opm.:
•De dubbelkanaalsmode reduceert het totale aantal ingangen of uitgangen van het corres-
ponderende slot. De evengenummerde kanalen worden uitgeschakeld.
•U kunt deze mode alleen selecteren als de 01V96 met een hogere samplefrequentie werkt.
Opm.: Deze mode is alleen beschikbaar voor het slot waarin de optionele Yamaha MY8-AE96
of MY8-AE96S digitale I/O-kaart is geïnstalleerd.
1
Ingangskanalen
77
01V96—Handleiding
Ingangskanalen
7
7 Ingangskanalen
Dit hoofdstuk beschrijft hoe de ingangskanaalparameters van de 01V96 aan te passen.
Over ingangskanalen
De ingangskanaalsectie maakt het u mogelijk het niveau en de klank van de signalen aan te
passen die binnenkomen op de 01V96 (en de signalen die door de interne effectprocessors
1–4 worden uitgevoerd), en de signalen naar BUS 1–8, de STEREO BUS en AUX SEND 1–8
te routen. Er zijn twee types ingangskanalen met elk enkele enigszins verschillende functies:
mono-ingangskanalen 1–32 en stereo ST IN-kanalen 1–4.
Ingangskanalen
1–32
Elk van deze mono-ingangskanalen beschikt over een fase-effect, gate, compressor,
verzwakker (attenuator) en EQ voor signaalprocessing. Het volgende diagram toont de
signaalbaan van ingangskanaal 1–32.
De ingangskanalen 1–32 beschikken over de volgende parameters:
(fase)
Deze sectie schakelt de fase van ingangssignalen.
•GATE
Deze dynamische processor kan worden gebruikt als gate of voor ducking.
COMP (compressor)
Deze dynamische processor kan worden gebruikt als compressor, expander of limiter. De
compressor kan pre-EQ, pre-fader of post-fader worden gebruikt.
•ATT (verzwakker)
Deze sectie maakt het u mogelijk het niveau van signalen die naar de EQ worden gevoerd te
verzwakken of te versterken. Hierdoor kunt u voorkomen dat post-EQ signalen gaan clip-
pen en kunt u signaalniveaus die te laag zijn corrigeren.
•4 BAND EQ (4-bands equalizer)
Deze parametrische EQ beschikt over vier banden (HIGH, HIGH-MID, LOW-MID en LOW).
INPUT DELAY (ingangsvertraging)
Deze sectie maakt het u mogelijk de ingangssignalen te vertragen. U kunt deze delay gebrui-
ken om de timing tussen kanalen nauwkeurig af te stemmen, of als een delayeffect met
feedback.
STEREO L
STEREO R
SOLO L
SOLO R
AUX 1
AUX 8
BUS1
BUS2
BUS3
BUS4
BUS5
BUS6
BUS7
BUS8
INPUT 1(...32)
ATT
4BAND
EQ
INPUT
DELAY
METER
LFE
SOLO
PRE/POST
ON
DIRECT OUT 1(...32)
Keyin
Groep van 12 kanalen
(1-12,13-24....)
AUX 1-8
INSERT
PAN
PAN
GATE
AUX
COMP
METER
(Versterkings-
reductie)
INSERT
ON LEVEL
Keyin
Self of Stereo Link
METER
(Uitgangs-
meter)
(Versterkingsreductie)
(Uitgangsmeter)
METER
METER
METER
INPUT PATCH
De ingangskanalen via de display instellen
79
01V96—Handleiding
Ingangskanalen
7
Zie de omschrijving van de ingangskanalen voor meer informatie over deze parameters
(blz. 77).
De ingangskanalen via de display instellen
U kunt, om de ingangskanaalparameters in te stellen, òf de cursor naar de gewenste para-
meter in de display verplaatsen en de waarde wijzigen, òf de gewenste knop of regelaar op
het bedieningspaneel bedienen om de instelling rechtstreeks te wijzigen.
Deze sectie legt uit hoe de parameters via de display in te stellen.
De signaalfase omschakelen
Om de fase van elke van de ingangskanalen om te schakelen, drukt u herhaaldelijk op de
[ /INSERT/DELAY]-knop tot de volgende /INS/DLY | PHASE-pagina verschijnt.
Ve r plaats de cursor naar de NOR/REV-knop van het kanaal waarvan u de fase wilt wijzigen
en druk vervolgens op de [ENTER] of [INC]/[DEC]-knoppen om de instelling te wijzigen.
A
NOR/REV
Deze knoppen schakelen de corresponderende ingangskanaalfase. NOR-knoppen geven
de normale fase aan en REV-knoppen geven de tegengestelde fase aan.
B
GLOBAL
De GLOBAL NOR/REV-knoppen stellen u in staat de fase voor alle ingangskanalen
tegelijkertijd in te stellen.
Tip:
U kunt deze kanaalparameterinstellingen opslaan in de CHANNEL LIBRARY. U kunt
ook de gate-, compressor- en EQ-parameterinstellingen opslaan in de overeenkomstige biblio-
theken (libraries).
Tip:
•De naam van het momenteel geselecteerde kanaal wordt in de rechterbovenhoek van het
scherm aangegeven.
•U kunt de fase afzonderlijk voor elk van de ST IN-kanalen of voor elk van de kanalen in
een kanaalpaar instellen. Als u het gewenste ST IN-kanaal heeft geselecteerd met de corres-
ponderende [SEL]-knop, zal herhaaldelijk op dezelfde [SEL]-knop drukken tussen de
kanalen L en R schakelen.
1
2
80
Hoofdstuk 7—Ingangskanalen
01V96—Handleiding
Ingangskanalen vertragen
Druk, om de vertraging voor elk van de kanalen in te stellen, herhaaldelijk op de [ /
INSERT/DELAY]-knop tot de pagina hieronder, die de gewenste kanalen bevat, verschijnt.
-DLY 1-16 -pagina
Deze pagina maakt het u mogelijk om de delayfunctie voor de ingangskanalen 1–16 in
te stellen.
-DLY 17-32 -pagina
Deze pagina maakt het u mogelijk om de delayfunctie voor de ingangskanalen 17–32 in
te stellen.
De parameters op deze twee paginas (en de procedure voor het instellen ervan) zijn hetzelfde
.
A
DELAY SCALE
De volgende knoppen bepalen de eenheden van de delaywaarde die worden weergege-
ven onder de msec-waarde
meter
............................. Eenheden zijn ingesteld op meters.
feet
................................. Eenheden zijn ingesteld op voeten.
sample
........................... Eenheden zijn ingesteld op samples.
beat
................................ Eenheden zijn ingesteld op tellen.
frame
............................. Eenheden zijn ingesteld op tijdcodeframes.
B
GANG-knop
Als deze knop is aangezet (gemarkeerd) kan de delaytijd voor elk van de kanalen in een
kanaalpaar tegelijkertijd worden ingesteld. Als deze optie is uitgezet kan de delaytijd
voor elk van de kanalen in een kanaalpaar afzonderlijk worden ingesteld.
C
Kanaalsectie
U kunt hier de afzonderlijke delayparameters instellen. De delayparameters bevatten de
volgende items:
ON/OFF
.........................Deze knop schakelt de corresponderende kanaaldelay aan of uit.
msec
............................... Deze parameter zet de delaytijd op milliseconden.
•meter/feet/sample/
beat/frame
........................De delaytijd kan worden ingesteld op de eenheden meters, voeten, sam-
ples, tellen of frames, die u selecteert met de DELAY SCALE-knoppen.
MIX
................................ Deze parameter bepaalt de mixbalans tussen de originele
(ingangskanaal) en vertraagde signalen.
FB.GAIN
....................... Deze parameter bepaalt de hoeveelheid delayfeedback (vertra-
gingsterugkoppeling).
2
1
3
De ingangskanalen via de display instellen
81
01V96—Handleiding
Ingangskanalen
7
Ingangskanalen gaten
Gebruik, om de ingangskanaalgates in te stellen, de [SEL]-knoppen om het gewenste in-
gangskanaal te selecteren. Druk daarna op de DISPLAY ACCESS [DYNAMICS]-knop en
vervolgens op de [F1]-knop. De DYNAMICS | GATE EDIT-pagina verschijnt.
A
KEYIN SOURCE
Selecteer één van de volgende knoppen om de triggerbron te bepalen voor de gate van
het momenteel geselecteerde ingangskanaal.
SELF
....................Het eigen ingangssignaal van het geselecteerde kanaal is de triggerbron.
CHANNEL
........ Het ingangssignaal van een ander kanaal is de triggerbron. Selecteer
het gewenste kanaal in het parameterveld onder de CHANNEL-knop.
AUX
.................... Een AUX SEND-signaal is de triggerbron. Selecteer de gewenste BUS
in het parameterveld onder de AUX-knop.
B
STEREO LINK
Deze ON/OFF-knop van de parameter maakt het u mogelijk gates te paren voor stereo-
werking, zelfs als de ingangskanalen niet gepaard zijn.
C
CURVE
Dit gebied toont de huidige gatecurve.
D
TYPE
Dit gebied toont het huidige gatetype (GATE of DUCKING).
Tip:
•Deze functie is niet beschikbaar voor de ST IN-kanalen.
•Het delaytijdbereik hangt af van de samplefrequentie waarop de 01V96 werkt. (Bij bijvoor-
beeld 44,1 kHz is het bereik van 0 tot 984,1 msec.)
•Als u de DELAY SCALE-meter- of -feet-knop selecteert kan de afstandswaarde worden om-
gezet naar de vertragingstijd gebaseerd op de geluidssnelheid (ongeveer 340 m/sec bij 15
graden Celsius). Deze optie is handig als u de juiste timing tussen twee geluidsbronnen wilt
corrigeren, die ver uit elkaar staan.
•Als u de DELAY SCALE-beat-knop selecteert verschijnen er een parameterveld voor het in-
stellen van een noot die voor de tel staat en een parameterveld voor een tempo-instelling
(BPM) onder de DELAY SCALE-parameter. Het instellen van de noot- en BPM-instellingen
in deze parametervelden maakt het u mogelijk een delaytijd in te stellen die overeenkomt
met het songtempo.
Opm.:
U kunt het gatetype niet op deze pagina wijzigen. Roep, om het gatetype te wijzigen
een programma op uit de GATE LIBRARY dat het gewenste gatetype bevat.
4
5
7
6
1
3
2
82
Hoofdstuk 7—Ingangskanalen
01V96—Handleiding
E
Meters
Deze meters geven de niveaus aan van de post-gatesignalen en de hoeveelheid verster-
kingsreductie.
F
ON/OFF
De ON/OFF-knop zet de gate van het momenteel geselecteerde ingangskanaal aan of uit.
G
PARAMETER
Deze regelaars maken het u mogelijk de gateparameters in te stellen. (Zie blz. 278 voor
meer informatie over de parameters.)
Ingangskanalen comprimeren
Gebruik, om de ingangskanaalscompressors in te stellen, de [SEL]-knoppen om het ge-
wenste ingangskanaal te selecteren. Druk daarna op de DISPLAY ACCESS [DYNAMICS]-
knop en vervolgens op de [F3]-knop om de DYNAMICS | COMP EDIT-pagina op te roepen.
A
POSITION
Gebruik het parameterwiel, of de [INC]/[DEC]-knoppen om de positie van de com-
pressor in het kanaal te selecteren uit de volgende opties:
PRE EQ
.......................... Onmiddellijk voor de EQ (standaard)
PRE FADER
.................. Onmiddellijk voor de fader
POST FADER
............... Onmiddellijk na de fader
B
STEREO LINK
Deze ON/OFF-knop maakt het u mogelijk compressors te paren voor stereowerking,
zelfs als de kanalen niet gepaard zijn.
C
CURVE
Dit gebied toont de huidige compressorcurve.
D
TYPE
Dit veld geeft het compressortype aan dat door de compressor van het momenteel
geselecteerde kanaal wordt gebruikt (COMP/EXPAND/COMP (H)/COMP (S)).
Tip:
•Deze functie is niet beschikbaar voor de ST IN-kanalen.
•U kunt de gate-instellingen opslaan in de GATE LIBRARY, die over voorgeprogrammeerde pro-
grammas beschikt die kunnen worden gebruikt voor verscheidene toepassingen (zie blz. 179).
Opm.:
U kunt het compressortype niet op deze pagina wijzigen. Roep, om het compressortype
te wijzigen, een programma op uit de COMPRESSOR LIBRARY dat het gewenste compressor-
type gebruikt.
4
5
7
6
1
3
2
De ingangskanalen via de display instellen
83
01V96—Handleiding
Ingangskanalen
7
E Meters
Deze meters geven de niveaus aan van de post-compressorsignalen en de hoeveelheid
versterkingsreductie.
F ON/OFF
De ON/OFF-knop zet de compressor van het momenteel geselecteerde ingangskanaal
aan of uit.
G PARAMETER-sectie
Deze regelaars maken het u mogelijk de compressorparameters in te stellen. (Zie
blz. 278 voor meer informatie over de parameters van elk van de compressortypes.)
Ingangskanalen verzwakken
Druk, om de verzwakking voor elk van de ingangskanalen in te stellen, op de DISPLAY
ACCESS [EQ]-knop en druk vervolgens op de [F3]-knop om de EQ | IN ATT-pagina op te
roepen.
Ve r plaats de cursor naar de knop van het gewenste ingangskanaal, en draai vervolgens aan
het parameterwiel om de hoeveelheid verzwakking in te stellen in het bereik van –96 dB tot
+12 dB.
Tip:
•Deze functie is niet beschikbaar voor de ST IN-kanalen.
•U kunt de compressorinstellingen opslaan in de COMPRESSOR LIBRARY, die over voorge-
programmeerde programmas beschikt die kunnen worden gebruikt voor verscheidene toe-
passingen (zie blz. 181).
Tip: U kunt ook de verzwakkingshoeveelheid (in dB) instellen voor het momenteel geselec-
teerde kanaal via de EQ | EQ EDIT-pagina.
84 Hoofdstuk 7—Ingangskanalen
01V96—Handleiding
Ingangskanalen EQ-en
De ingangskanalen van de 01V96 beschikken over 4-bands (LOW, LOW-MID, HIGH-MID
HIGH) parametrische EQ. De LOW-MID- en HIGH-MID-bands zijn van het peakingtype
EQ. De LOW- en HIGH-banden kunnen worden ingesteld op shelving, peaking, of respec-
tievelijk op HPF en LPF.
1 Druk op de [SEL]-knop van het kanaal waarvan u de EQ wilt aanpassen.
2 Druk op de DISPLAY ACCESS [EQ]-knop en vervolgens op de [F1]-knop om
de EQ | EQ EDIT-pagina op te roepen.
De parameters op deze pagina worden hieronder beschreven:
A EQ ON
De ON/OFF-knop zet de EQ van het momenteel geselecteerde ingangskanaal aan of uit.
U kunt op de [ENTER]-knop drukken om de EQ aan of uit te zetten zolang de cursor
op een andere parameter staat dan TYPE.
B TYPE
Selecteert het type EQ. TYPE I is het EQ-type dat werd gebruikt op de Yamaha 02R-serie
digitale mixingconsoles. TYPE II werkt volgens een nieuw ontwikkeld algoritme.
C ATT
Bepaalt de hoeveelheid pre-EQ-signaalverzwakking in dB. Het is dezelfde ATTENU-
ATOR-parameter als in de EQ | ATT IN-pagina.
D CURVE
Dit gebied toont de huidige EQ-curve.
E Meters
Deze meters geven de post-EQ-signaalniveaus aan van het momenteel geselecteerde in-
gangskanaal en zijn beschikbare paarpartner.
F LOW-, L-MID-, H-MID-, HIGH-secties
Deze secties bevatten de Q-, F- (frequentie)- en G- (versterkings) parameters voor de
vier banden. De parameterwaardenbereiken hiervoor zijn als volgt:
Parameter LOW LOW-MID HIGH-MID HIGH
Q
HPF, 10.0 tot 0.10
(41 stappen), L.SHELF
10.0 tot 0.10 (41 stappen)
LPF, 10.0 tot 0.10
(41 stappen), H.SHELF
F (frequentie)
21.2 Hz tot 20.0 kHz (120 stappen van 1/12-octaaf)
G (versterking)
–18.0 dB tot +18.0 dB (stappen van 0.1 dB)
1
1. De LOW- en HIGH GAIN-regelaars werken als filter aan/uit-regelaars als Q respectievelijk is inge-
steld op HPF of LPF.
5
1
4
32
6
De ingangskanalen via de display instellen 85
01V96—Handleiding
Ingangskanalen
7
3Verplaats de cursor naar de gewenste parameter en draai vervolgens aan het
parameterwiel om de waarde te wijzigen.
Ingangskanalen pannen
Ingangskanalen kunnen worden gepand in het bereik van L63 via CENTER tot R63. Druk,
om elk van de kanalen te pannen, herhaaldelijk op de [PAN/ROUTING]-knop tot de PAN/
ROUTE | PAN-pagina verschijnt.
Ve r plaats de cursor naar de gewenste PAN-regelaar en draai vervolgens aan het parameter-
wiel om de waarde in te stellen.
A Panregelaars
Deze knoppen passen de kanaalpaninstellingen aan.
Druk op de [ENTER]-knop om de momenteel geselecteerde PAN-regelaar terug te zet-
ten naar het midden (CENTER).
B MODE
De MODE-parameter bepaalt hoe gepaarde ingangskanalen worden gepand. Er zijn
drie PAN-modes:
INDIVIDUAL...............In de INDIVIDUAL-mode werken de pan-
regelaars van de gepaarde ingangskanalen af-
zonderlijk.
GANG ............................In de GANG-mode werken de panregelaars
van de gepaarde ingangskanalen gekoppeld in
dezelfde verhouding, waarbij hetzelfde panbe-
reik wordt gehandhaafd.
INV GANG....................In de INVERS GANG-mode werken de pan-
regelaars gekoppeld in dezelfde verhouding,
maar tegengesteld.
Tip:
•De LOW-band EQ werkt als een hoogdoorlaatfilter als de Q-parameter in de LOW-sectie is ingesteld
op HPF. Deze werkt als een shelving-type EQ als de Q-parameter is ingesteld op L.SHELF.
•De HIGH-band EQ werkt als een laagdoorlaatfilter als de Q-parameter in de HIGH-sectie is inge-
steld op LPF. Deze werkt als een shelving-type EQ als de Q-parameter is ingesteld op H.SHELF.
Tip:
•De EQ-instellingen voor de ST IN-kanalen L & R zijn aan elkaar gekoppeld.
•U kunt ook op de knoppen in de SELECTED CHANNEL-sectie drukken om de gewenste band te selecteren
en de draaiknoppen gebruiken om de Q-, F- en G-parameters rechtstreeks te bewerken (zie blz. 91).
•U kunt de EQ-instellingen in de EQ LIBRARY opslaan, die over voorgeprogrammeerde pro-
grammas beschikt die kunnen worden gebruikt voor verscheidene toepassingen (zie blz. 274).
2
1
86 Hoofdstuk 7—Ingangskanalen
01V96—Handleiding
Ingangskanalen routen
U kunt elk van de ingangskanalen naar de STEREO BUS, BUS 1–8 of zijn eigen DIRECT OUT
routen. Bij de standaardinstelling worden de signalen alleen naar de STEREO BUS geroutet.
U kunt echter signalen naar enkele of meerdere bestemmingen routen, indien nodig.
1 Druk herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [PAN/ROUTING]-knop tot de
pagina hieronder, die de gewenste kanalen bevat, verschijnt.
-ROUT1-16-pagina
Deze pagina maakt het u mogelijk om de routing voor de ingangskanalen 1–16 te wijzigen.
-ROUT17-ST1-pagina
Deze pagina maakt het u mogelijk om de routing voor de ingangskanalen 17–32 en ST
IN-kanalen 1-4 te wijzigen.
De parameters op deze twee paginas (en de procedure voor het instellen ervan) zijn hetzelfde.
A PAN-knoppen
Deze knoppen bepalen of de paninstelling van het kanaal wordt toegepast op de BUS
OUTs.
B BUS-knop 1-8
Deze knoppen routen het momenteel geselecteerde ingangskanaal naar de BUS OUTs.
Als de 01V96 in SURROUND-mode staat, veranderen de knopindicators als volgt,
afhankelijk van de geselecteerde SURROUND-mode:
L=Links, R=Rechts, C=Midden, S=Surround, Ls=Links surround
Rs=Rechts surround, E=Lage frequentie-effect, Bs=Achter surround
De bovenstaande tabel laat de standaardtoewijzing zien. De daadwerkelijke toewijzing
kan variëren, afhankelijk van de instellingen in de DIO/SETUP | SURROUND BUS
SETUP-pagina.
Tip:
•U kunt de paninstelling voor de ST IN-kanalen L & R afzonderlijk instellen.
•U kunt ook de paninstelling van de ingangskanalen aanpassen met de PAN-regelaar in de
SELECTED CHANNEL-sectie.
•Surround Pan is beschikbaar als de 01V96 in de SURROUND-mode staat. Zie Hoofdstuk
12 voor meer informatie over Surround Pan.
BUS-knop 12345678
SURROUND-mode: 3-1
LRCS 5678
SURROUND-mode: 5.1
LRLsRs C E 7 8
SURROUND-mode: 6.1
LRLsRs C Bs E 8
5
6
7
1
3
4
2
8
De ingangskanalen via de display instellen 87
01V96—Handleiding
Ingangskanalen
7
C S
Als deze knop is aangezet, is het momenteel geselecteerde ingangskanaal naar de
STEREO BUS geroutet.
D D
Als deze knop is aangezet, is het momenteel geselecteerde ingangskanaal naar zijn
DIRECT OUT geroutet. Zie blz. 125 voor meer informatie over de DIRECT OUT.
E ALL STEREO
Deze knop zet de S-knop voor alle kanalen in de pagina aan.
F ALL BUS
Deze knop zet de BUS-knoppen 1–8 voor alle kanalen in de pagina aan.
G ALL CLEAR
Deze knop wist alle routingstoewijzingen in de pagina.
H SURROUND MODE
Dit veld toont de huidige SURROUND-mode.
Ingangskanaalinstellingen bekijken
U kunt de parameterinstellingen van het momenteel geselecteerde ingangskanaal bekijken
en aanpassen via de VIEW | PARAMETER- of FADER-paginas.
Bekijken van de Gate-, Compressor- en EQ-instellingen
Gebruik, om de VIEW | PARAMETER-pagina van een bepaald ingangskanaal weer te
geven, de corresponderende [SEL]-knop om het gewenste kanaal te selecteren en druk ver-
volgens herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [VIEW]-knop.
Ve r plaats de cursor naar een parameter die u wilt wijzigen, en draai vervolgens aan het
parameterwiel of druk op de [INC]/[DEC]-knoppen of [ENTER]-knop om de instelling te
veranderen.
De volgende parameters zijn beschikbaar (secties die gemarkeerd zijn met een asterisk (*)
zijn niet beschikbaar voor de ST IN-kanalen).
A GATE-sectie (*)
Deze sectie maakt het u mogelijk de dynamische processor van het gatetype aan of uit te
zetten en de parameters in te stellen. (Zie blz. 81 voor meer informatie.)
Tip: De routings van de ST IN-kanalen L & R zijn gekoppeld. De D-knop is niet beschikbaar
voor de ST IN-kanalen.
5
8
7
6
1
2
34
88 Hoofdstuk 7—Ingangskanalen
01V96—Handleiding
B COMP-sectie (*)
Deze sectie maakt het u mogelijk de dynamische processor van het compressortype aan
of uit te zetten en de parameters in te stellen. (Zie blz. 82 voor meer informatie.)
C INSERT-sectie (*)
Deze sectie maakt het u mogelijk om de INSERT aan of uit te zetten en de INSERT IN
en OUT te routen. (Zie blz. 127 voor meer informatie.)
D EQ-sectie
Deze sectie maakt het u mogelijk verscheidene EQ-parameters in te stellen. (Zie blz. 84
voor meer informatie.)
E Meters
Deze meters geven de signaalniveaus aan van het momenteel geselecteerde ingangska-
naal en zijn beschikbare paarpartner.
F (fase)-sectie
U kunt de signaalfase van het momenteel geselecteerde ingangskanaal omkeren. (Zie
blz. 79 voor meer informatie.)
G DELAY-sectie (*)
Deze sectie maakt het u mogelijk de delayfunctie van het momenteel geselecteerde ka-
naal in te stellen. (Zie blz. 80 voor meer informatie.)
H PAIR-sectie (*)
Deze sectie geeft aan of kanalen wel of niet zijn gepaard. De hart-icoon ( ) is één geheel
als de kanalen zijn gepaard. De hart-icoon is gebroken ( ) als de kanalen niet zijn ge-
paard. (Zie blz. 92 voor meer informatie.)
Bekijken van de pan-, fader- en AUX-zendniveau-instellingen
Gebruik, om de VIEW | FADER-pagina van een bepaald ingangskanaal te bekijken, de cor-
responderende [SEL]-knop om het gewenste kanaal te selecteren en druk vervolgens her-
haaldelijk op de DISPLAY ACCESS [VIEW]-knop.
Ve r plaats de cursor naar een parameter die u wilt wijzigen en draai vervolgens aan het para-
meterwiel of druk op de [INC]/[DEC]-knoppen om de instelling te veranderen.
A PAN/ON/fader-sectie
PAN-regelaar................ Deze regelaar past de panparameter van het momenteel gese-
lecteerde ingangskanaal aan.
Druk op de [ENTER]-knop om de PAN-regelaar terug te zetten
naar het midden (CENTER).
5
6
321 4
De ingangskanalen via de display instellen 89
01V96—Handleiding
Ingangskanalen
7
ON/OFF-knop..............Deze knop zet het momenteel geselecteerde ingangskanaal aan
of uit.
Fader..............................Deze parameter stelt de FADER-positie van het momenteel ge-
selecteerde ingangskanaal in. De FADER-knop is gemarkeerd
als de fader is ingesteld op 0.0 dB.
Druk op de [ENTER]-knop om de fader terug te zetten naar 0.0 dB.
B SURROUND PAN-sectie
SURROUND PAN........De Surroundpanparameters van het momenteel geselecteerde
ingangskanaal worden alleen getoond als er een SURROUND-
mode is geselecteerd. Zie blz. 135 voor meer informatie over
surroundpan.
C BUS ROUTING/FOLLOW PAN-sectie
BUS ROUTING............Deze sectie maakt het u mogelijk een bestemmingsbus te selec-
teren voor het geselecteerde kanaal. Als de D-knop is aangezet
wordt het kanaalsignaal naar de DIRECT OUT geroutet die in
het parameterveld onder de knop is geselecteerd. (De D-knop
is niet beschikbaar voor de ST IN-kanalen.)
FOLLOW PAN..............Deze knop bepaalt of de paninstelling van het ingangskanaal
wordt toegepast op de gepaarde BUS OUTs (FOLLOW PAN-
functie). Als de knop is uitgezet is de FOLLOW PAN-functie
uitgeschakeld en wordt er een gelijk signaal naar de gepaarde
BUS OUTs gestuurd.
D AUX-sectie
AUX................................Deze regelaars stellen de AUX SEND 1-8-niveaus en posities
van het momenteel geselecteerde ingangskanaal in. (Zie
blz. 109 voor meer informatie over AUX SEND.)
E Metersectie
Meters............................Deze meters geven de niveaus aan van het momenteel geselec-
teerde ingangskanaal.
PRE EQ/PRE FADER/POST FADER ...........De meetpositie wordt weergegeven onder
de meters.
F GROUP-sectie
FADER/MUTE/EQ/COMP ............... Deze knoppen geven van welke fader-, mute-,
EQ- of compressorgroep, indien van toepassing,
het momenteel geselecteerde ingangskanaal on-
derdeel uitmaakt. Als het kanaal onderdeel uit-
maakt van een groep, verschijnt het groepsnum-
mer. Als het kanaal geen onderdeel van een groep
uitmaakt verschijnt “—”. (De compressor is niet
beschikbaar voor de ST IN-kanalen.)
90 Hoofdstuk 7—Ingangskanalen
01V96—Handleiding
De ingangskanalen via het bedieningspaneel instellen
U kunt de faders, [SEL]-knoppen en verscheidene knoppen en regelaars in de SELECTED
CHANNEL-sectie op het bedieningspaneel gebruiken om de meeste parameters van de in-
gangskanalen rechtstreeks te regelen.
De ingangskanaalniveaus en de kanalen pannen instellen
Ingangskanalen 1–32
1 Druk op de LAYER [1–16]- of [17–32]-knop om een LAYER te selecteren.
2 Druk op de [SEL]-knop van het kanaal waarvan u het ingangsniveau en/of
de paninstellingen aan wilt passen.
3 Gebruik de faders om de ingangskanaalniveaus in te stellen.
4 Draai aan de [PAN]-regelaar van het geselecteerde kanaal om de paninstel-
lingen aan te passen.
Als u aan de [PAN]-regelaar draait, wordt automatisch de PAN/ROUTE | PAN-pagina weergegeven
.
ST IN-kanalen 1–4
1 Gebruik de ST IN [ST IN]-knop om de gewenste ST IN-kanalen te selecteren.
De indicators naast de [ST IN]-knop geven de ST IN-kanalen aan die momenteel zijn gese-
lecteerd voor het regelen via de ST IN-sectie.
2 Druk op de [SEL]-knop van het kanaal waarvan u het niveau en/of de panin-
stellingen aan wilt passen.
3 Draai aan de niveauregelaar van het gewenste kanaal om het niveau in te stellen.
U kunt altijd het huidige kanaalniveau bovenin de display bekijken.
4 Draai aan de SELECTED CHANNEL [PAN]-regelaar om de paninstelling aan te passen.
De paninstelling kan worden toegepast op zowel ST IN-kanaal L als R. Om te schakelen tussen
de kanalen L en R voor de paninstelling, drukt u herhaaldelijk op dezelfde [SEL]-knop. (Het
kanaal dat momenteel wordt geregeld wordt in de linkerbovenhoek van de display aangegeven.)
De ingangskanalen via het bedieningspaneel instellen 91
01V96—Handleiding
Ingangskanalen
7
Ingangskanalen EQ-en
1 Druk op de [SEL]-knop of verplaats de fader van het kanaal dat u wenst te regelen.
2 Druk, om de EQ van het momenteel geselecteerde kanaal te regelen, op één
van de volgende knoppen om de band te selecteren die u wilt aanpassen:
[HIGH]-knop ...............HIGH-band
[H-MID]-knop.............HIGH-MID-band
[L-MID]-knop ..............LOW-MID-band
[LOW]-knop.................LOW-band
3 Gebruik SELECTED CHANNEL [Q]-, [FREQUENCY]- en [GAIN]-regelaars om de Q-fac-
tor, frequentie en versterking van de in stap 2 geselecteerde band aan te passen.
Als het Auto EQUALIZER Display (blz. 227) selectieveld is aangekruist, toont de 01V96 de
EQ/EQ EDIT-pagina.
Als het selectieveld niet is aangekruist verschijnt de momenteel aangepaste parameterwaarde.
Zie blz. 84 voor meer informatie over EQ.
Tip:
•Drukken en ingedrukt houden van de knop die in stap 2 is geselecteerd, zet de corresponde-
rende bandversterking terug.
•Gelijktijdig indrukken van de SELECTED CHANNEL [HIGH]- en [LOW]-knoppen reset
de Q-factor, de frequentie en de versterking van elk van de banden.
92 Hoofdstuk 7—Ingangskanalen
01V96—Handleiding
Ingangskanalen paren
Op de 01V96 kunt u aangrenzende oneven/even-ingangskanalen, of kanalen van LAYER 1
en LAYER 2 die dezelfde fader delen, paren. De faders en meeste parameters van gepaarde
kanalen worden gekoppeld voor stereowerking. De gekoppelde en niet gekoppelde para-
meters (die beschikbaar zijn voor afzonderlijke regeling) van gepaarde kanalen worden
hieronder opgesomd:
*U kunt deze parameter voor elk van de kanalen afzonder-
lijk instellen als de GANG-knop is uitgezet op de /INS/
DLDLY | DLY-pagina.
** U kunt deze parameter voor elk van de kanalen afzonder-
lijk instellen via de EQ | ATT-pagina, maar de instellingen
van het gepaarde kanaal zijn gekoppeld op de EQ | EDIT-
en VIEW-pagina’s.
Om kanalen te paren of gepaarde kanalen te ontbinden kunt u de [SEL]-knoppen op het
bedieningspaneel of de PAIR/GRUP-paginas gebruiken.
Kanalen paren met de [SEL]-knoppen
1Terwijl u de [SEL]-knop van één van de kanalen die u wilt paren indrukt en
ingedrukt houdt, drukt u op de [SEL]-knop van het aangrenzende kanaal. (De
gepaarde kanaalnummers moeten in volgorde oneven en even zijn.)
Als het "Pair Confirmation"-selectievakje (blz. 227) is aangekruist, verschijnt het
CHANNEL PAIRING-venster.
Gekoppelde parameters
[SEL]-knoppen
Faders
Kanaal aan/uit
Insertie aan/uit
Solo aan/uit
Solo Safe
Aux aan/uit
AUX-zendniveau
AUX SENDs als Pre of Post
Gate
Comp-instellingen
EQ-instellingen
Fadergroep
Mutegroep
Fadetijd
Recall Safe
Routingsinstellingen
Niet gekoppelde parameters
Ingangsrouting (In Patch)
Insertierouting
Uitgangsrouting (Out Patch)
Comp-insertiepositie
Fase
Delay aan/uit
Delaytijd
*
Delayfeedback
Delaymix
Routing
Pan, Follow Pan
Surroundpan
AUX SEND-pan
Balans
Verzwakkers
**
Opm.: U kunt een ST IN kanaal 1–4 niet paren met een ingangskanaal.
Opm.: U kunt alleen aangrenzende kanalen paren in de volgorde oneven en even. Drukken
op de [SEL]-knop van een niet-aangrenzend kanaal zal worden genegeerd. U kunt geen
"verticale" paren creëren of ontbinden.
Ingangskanalen paren 93
01V96—Handleiding
Ingangskanalen
7
2Verplaats de cursor naar de gewenste knop in het CHANNEL PAIRING-vens-
ter en druk vervolgens op [ENTER].
De volgende knoppen zijn beschikbaar in dit venster:
CANCEL
Annuleert de handeling.
CH x y
Kopieert de oneven kanaalparameterwaarden naar het even kanaal.
CH y x
Kopieert de even kanaalparameterwaarden naar het oneven kanaal
RESET BOTH
Reset van beide kanalen de parameters naar de standaardinstellingen (hetzelfde als wanneer
CHANNEL-geheugennr. 01 wordt opgeroepen).
Ve r plaats de cursor naar de gewenste knop en druk vervolgens op [ENTER] om het paren
te bevestigen.
Ingangskanalen paren via de display
1 Druk herhaaldelijk op de [PAIR/GROUP]-knop tot de PAIR/GRUP | INPUT-
pagina verschijnt.
De parameters op deze pagina worden hieronder beschreven:
A PAIR MODE
Bepaalt hoe kanalen worden gepaard.
B STEREO/MONO x2-knoppen
Deze knoppen zetten paren aan of uit.
2Verplaats de cursor naar het PAIR MODE-parameterveld (
1) en selecteer
vervolgens de HORIZONTAL- of VERTICAL-knop.
De functie van elke mode wordt hieronder beschreven:
HORIZONTAL.............Deze knop paart aangrenzende oneven/even-kanalen
(standaard).
VERTICAL ....................Deze knop paart overeenkomstige kanalen van LAYER 1 en
LAYER 2 die dezelfde fader delen (bijvoorbeeld CH1 & CH17,
CH16 & CH32, enz.). Deze mode is handig als u één fader wilt
gebruiken om beide stereokanalen te regelen.
Tip: Drukken en ingedrukt houden van de eerste [SEL]-knop van de gepaarde kanalen en
dan drukken op de tweede [SEL]-knop ontbindt het paar.
1
2
94 Hoofdstuk 7—Ingangskanalen
01V96—Handleiding
Als u de PAIR MODE omschakelt, veranderen de kanaalnummercombinaties die in de
pagina worden weergegeven ook.
3Verplaats de cursor naar de MONOx2-knop (
2) van het gewenste kanaal
en druk vervolgens op [ENTER].
De kanalen worden gepaard.
4Verplaats om een paar te annuleren de cursor naar de STEREO-knop van het
gewenste kanaal en druk vervolgens op [ENTER].
Ingangskanalen benoemen
Standaard zijn de ingangskanalen benoemd als CH1, CH2, enz. U kunt deze namen desge-
wenst wijzigen. Het kan bijvoorbeeld handig zijn bij het afmixen als u bepaalde ingangska-
nalen de naam geeft van het type muziekinstrument dat op de corresponderende ingangs-
aansluiting is aangesloten.
1 Druk herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [PATCH]-knop tot de PATCH | IN
NAME-pagina verschijnt.
U kunt korte (SHORT) namen aangeven in de middelste kolom (1) en lange (volledige,
LONG) namen in de rechter kolom (
2).
Als het "Name Input Auto Copy"-selectievakje (
3) is aangekruist, worden de eerste vier
karakters van een nieuw-ingevoerde lange naam automatisch gekopieerd naar de korte
naam. Andersom geldt dat een nieuw-ingevoerde korte naam automatisch wordt toege-
voegd aan het begin van de lange naam.
U kunt alle kanaalnamen naar hun standaardnamen resetten door de cursor naar de
INITIALIZE-knop te verplaatsen en vervolgens op [ENTER] te drukken.
Opm.:
•Als de PAIR MODE wordt omgeschakeld, veranderen alleen de kanaalnummers. De mixpa-
rameters van de gepaarde partners veranderen niet.
•Als u bijvoorbeeld de PAIR MODE van HORIZONTAL naar VERTICAL wijzigt, verandert
de indicatie van ingangskanaal “2” naar ingangskanaal “17”. Zijn parameters veranderen
echter niet. (Als de kanalen 1 en 2 zijn gepaard, zal omschakelen van de mode de kanalen
1 en 17 paren.)
Tip: U kunt op dezelfde manier ook een paar uitgangskanalen creëren of ontbinden via de
PAIR/GRUP | OUTPUT-pagina (zie blz. 105).
1 2
3
Ingangskanalen benoemen 95
01V96—Handleiding
Ingangskanalen
7
2Verplaats de cursor naar een naam die u wilt wijzigen en druk vervolgens
op [ENTER].
Het TITLE EDIT-venster verschijnt, waardoor u een naam in kunt voeren.
3 Bewerk de naam, verplaats de cursor naar de OK-knop en druk vervolgens
op [ENTER].
De nieuwe naam is nu van kracht.
Tip: De bewerkte naam wordt opgeslagen in de INPUT PATCH LIBRARY.
96 Hoofdstuk 7—Ingangskanalen
01V96—Handleiding
BUS OUTs
97
01V96—Handleiding
BUS OUTs
8
8 BUS OUTs
Dit hoofdstuk beschrijft hoe de STEREO OUT- en de BUS OUT 1-8-parameters van de
01V96 aan te passen.
Over STEREO OUT
De STEREO OUT-sectie ontvangt de ingangskanaal- en BUS OUT 1–8-signalen, mixt ze
naar twee kanalen, bewerkt ze met de ingebouwde EQ, compressor, enz., en route ze dan
naar de STEREO OUT- en 2TR OUT-aansluitingen. Het volgende diagram toont de sig-
naalbaan van de STEREO OUT.
INSERT
Deze sectie maakt het u mogelijk de STEREO OUT-signalen naar externe apparaten te rou-
ten via de aansluitingen van de 01V96 of van de geïnstalleerde I/O-kaart, of interne effect-
processors tussen te voegen.
•ATT (verzwakker)
Deze sectie maakt het u mogelijk het niveau van signalen die naar de EQ gaan te verzwakken
of versterken. De verzwakker voorkomt dat post-EQ-signalen gaan clippen of corrigeert
niveaus die te laag zijn.
•4 BAND EQ (4-bands equalizer)
Deze parametrische EQ beschikt over vier banden (HIGH, HIGH-MID, LOW-MID en
LOW).
COMP (compressor)
Deze dynamische processor kan worden gebruikt als compressor, expander of limiter. De
processor kan pre-EQ, pre-[STEREO]-fader of post-[STEREO]-fader worden geplaatst.
ON (aan/uit)
Deze knop zet de STEREO OUT aan of uit.
LEVEL (niveau)
De [STEREO]-fader past de STEREO OUT-uitgangsniveaus aan.
Balance (balans)
Deze sectie maakt het u mogelijk de niveaubalans tussen de L- en R-kanalen van de STEREO
OUT aan te passen.
OUTPUT DELAY (uitgangsvertraging)
Deze sectie vertraagt de uitgangssignalen. Deze wordt hoofdzakelijk gebruikt om de sig-
naaltiming nauwkeurig af te stemmen.
OUTPUT PATCH
OUTPUT
DELAY
METER
ATT
4BAND
EQ
INSERT
INSERT
LEVEL
ON
COMP
METER
(Versterkingsreductie)
BAL
INSERT
Gelijk aan stereomaster L
METER
METER
(Uitgangsmeter)
STEREO L
STEREO R
[STEREO OUT]
L
R
(+4dBu)
L
R
(-10dBV)
DA
DA
[2TR OUT]
98
Hoofdstuk 8—BUS OUTs
01V96—Handleiding
METER
Deze sectie maakt het u mogelijk om de meetpositie van signaalniveaus die in de METER-
pagina
of door de STEREO METER rechts van het scherm worden getoond, om te schakelen. (Zie
blz. 34 voor meer informatie over het selecteren van de meetpositie.)
BUS OUT 1–8
De BUS OUT 1–8-sectie mixt signalen die van de ingangskanalen naar de aangegeven bus-
sen zijn geroutet, bewerkt ze met de ingebouwde EQ, compressor, enz., en routet ze vervol-
gens naar de aangegeven uitgangsaansluitingen of naar de I/O-kaart.
Het volgende diagram toont de BUS OUT-signaalbaan.
INSERT
•ATT (verzwakker)
•4 BAND EQ (4-bands equalizer)
COMP (compressor)
ON (aan/uit)
LEVEL (niveau)
OUTPUT DELAY (uitgangsvertraging)
METER
De parameters en secties die hierboven zijn opgesomd zijn gelijk aan die van de STEREO
OUT. Zie voor meer informatie de uitleg bij STEREO OUT (zie blz. 97).
BUS naar STEREO
BUS OUT 1–8 signalen worden ook naar de STEREO BUS geroutet. Naast de ON-, LEVEL-
en andere parameters, kunt u ook de SEND LEVEL-, ON/OFF-, PAN- en andere parame-
ters instellen.
Opm.:
U kunt de STEREO OUT-signalen ook naar andere uitgangsaansluitingen of naar
de I/O-kaart routen via de PATCH | OUT PATCH-paginas.
Tip:
•U kunt ook aangrenzende oneven/even bussen paren voor stereowerking (zie blz. 105).
•Standaard zijn de SLOT-kanalen 1–8 en 9–16 en ADAT OUT-kanalen 1–8 naar de BUS
OUT 1–8-uitgangen geroutet. U kunt deze routing echter wijzigen via de PATCH | OUT
PATCH-pagina (zie blz. 123).
OUTPUT PATCH
OUTPUT
DELAY
METER
ATT
4BAND
EQ
INSERT
INSERT
LEVEL
ON
COMP
METER
(Versterkingsreductie)
INSERT
METER
METER
(Uitgangsmeter)
STEREO L
STEREO R
BUS1
BUS2
BUS3
BUS4
BUS5
BUS6
BUS7
BUS8
PAN
BUS naar STEREO
LEVEL
ON
BUS 1(...8)
De STEREO OUT en BUS OUT 1–8 via de display instellen
99
01V96—Handleiding
BUS OUTs
8
De STEREO OUT en BUS OUT 1–8 via de display instellen
Om de STEREO OUT- en BUS OUT 1–8-parameters in te stellen kunt u òf de cursor naar
de gewenste parameter in de display verplaatsen en de waarde wijzigen, òf de gewenste knop
of regelaar op het bedieningspaneel bedienen.
Deze sectie legt uit hoe de parameters in de display in te stellen.
De STEREO OUT en BUS OUT verzwakken
Druk, om de STEREO OUT- en BUS OUT-signalen te verzwakken op de DISPLAY ACCESS
[EQ]-knop en druk vervolgens op de [F4]-knop om de EQ | OUT ATT-pagina op te roepen. Via
deze pagina kunt u de BUS OUT 1–8-, AUX OUT 1–8- en STEREO OUT-signalen verzwakken.
De parameters op deze pagina (en de procedure voor het instellen ervan) zijn dezelfde als
die voor de ingangskanalen (zie blz. 83).
De STEREO OUT en BUS OUTs vertragen
Druk, om de STEREO OUT- en BUS OUT 1–8-signalen te vertragen herhaaldelijk op de
[ /INSERT/DELAY]-knop tot de /INS/DLY | OUT DLY-pagina verschijnt.
De parameters op deze pagina (en de procedure voor het instellen ervan) zijn dezelfde als
die voor de ingangskanalen, met uitzondering van het feit dat deze pagina niet de MIX/FB.
GAIN-parameters bevat (zie blz. 80).
Tip:
Zie Hoofdstuk 10 “In- & uitgangen routen” op blz. 121 voor meer informatie over hoe
inserts in te stellen.
Tip:
U kunt de OUT DLY-pagina ook oproepen door eenmaal op de [ /INSERT/DELAY]
-knop te drukken en vervolgens op de [SEL]-knop te drukken om de STEREO OUT of BUS
OUT 1–8 te selecteren.
100
Hoofdstuk 8—BUS OUTs
01V96—Handleiding
De STEREO OUT en BUS OUTs comprimeren
Druk, om de STEREO OUT- en BUS OUT 1–8-compressors in te stellen, op de [DYNA-
MICS]-knop en vervolgens op de [F3]-knop om de DYNAMICS | COMP EDIT-pagina op te
roepen, en gebruik de [SEL]-knoppen om de STEREO OUT of BUS OUT 1–8 te selecteren.
De parameters op deze pagina (en de procedure voor het instellen ervan) zijn dezelfde als
die voor de ingangskanalen (zie blz. 82).
De STEREO OUT en BUS OUTs EQ-en
Druk, om de EQ voor de STEREO OUT en BUS OUT 1–8 in te stellen op de DISPLAY
ACCESS [EQ]-knop en vervolgens op de [F1]-knop om de EQ | EQ EDIT-pagina op te roe-
pen, en gebruik de [SEL]-knoppen om de STEREO OUT of BUS OUT 1–8 te selecteren.
De parameters op deze pagina (en de procedure voor het instellen ervan) zijn dezelfde als die
voor de ingangskanalen (zie blz. 84). Merk op dat de STEREO OUT niet over de STEREO
LINK-parameter beschikt.
De STEREO OUT en BUS OUT 1–8 via de display instellen
101
01V96—Handleiding
BUS OUTs
8
BUS OUT 1–8-signalen naar de STEREO BUS routen.
U kunt BUS OUT 1–8-signalen naar OUTPUTs en SLOTs 1/2 routen, alsook naar de
STEREO BUS. U kunt de niveau- en paninstellingen van de signalen die naar de STEREO
BUS zijn geroutet per bus aanpassen. Dit is handig als u de BUS OUTs (1–8) als groepsbus
wilt gebruiken.
Druk, om de BUS OUT 1–8-signalen naar de STEREO BUS te routen, herhaaldelijk op de
DISPLAY ACCESS [PAN/ROUTING]-knop om de PAN/ROUTE | BUS TO ST-pagina op
te roepen.
Ve r plaats de cursor naar de gewenste parameter die u wilt wijzigen, en draai vervolgens aan
het parameterwiel of druk op de [INC]/[DEC]-knoppen om de instelling te veranderen.
A
TO ST PAN
Deze regelaars pannen de BUS OUT 1–8-signalen tussen de linker en rechter STEREO
OUT-bussen.
B
TO ST ON/OFF
Deze knoppen zetten de routing van de BUS OUT 1–8 naar de STEREO BUS aan en uit.
C
TO ST-faders
Deze faders stellen de BUS OUT 1–8 naar STEREO BUS-niveaus in.
1
2
3
102
Hoofdstuk 8—BUS OUTs
01V96—Handleiding
De STEREO OUT- en BUS OUT-instellingen bekijken
U kunt de parameterinstellingen van de momenteel geselecteerde STEREO OUT of BUS
OUT bekijken en aanpassen via de VIEW | PARAMETER- en FADER-paginas.
De compressor- en EQ-instellingen bekijken
Gebruik, om de VIEW | PARAMETER-pagina op te roepen, de corresponderende [SEL]-
knop om de gewenste BUS te selecteren. Druk daarna op de DISPLAY ACCESS [VIEW]-
knop en vervolgens op de [F1]-knop.
De parameters op deze pagina (en de procedure voor het instellen ervan) zijn dezelfde als
voor ingangskanalen, met uitzondering van de volgende items:
•De STEREO OUT- en BUS OUT 1–8-parameterpaginas bevatten geen gate- en faseparameters.
•De STEREO OUT parameterpagina bevat geen paarparameter.
Faders en diverse parameters bekijken
Gebruik, om de VIEW | FADER-pagina op te roepen, de corresponderende [SEL]-knop om
de gewenste BUS te selecteren. Druk daarna op de DISPLAY ACCESS [VIEW]-knop en ver-
volgens op de [F2]-knop.
De layouts van de FADER-paginas voor STEREO OUT en BUS OUT 1–8 wijken enigszins af.
STEREO OUT FADER-pagina
A
BAL
Deze regelaar past de niveaubalans tussen de L- en R-kanalen van de STEREO OUT aan.
B
ON/OFF
Deze knop zet de STEREO OUT aan of uit, en is gekoppeld aan de [ON]-knop in de
STEREO-sectie.
1
2
3
De STEREO OUT en BUS OUT 1–8 via de display instellen
103
01V96—Handleiding
BUS OUTs
8
C
Fader
Deze fader past de STEREO OUT-uitgangsniveaus aan en is gekoppeld aan de [STEREO]-
fader. De FADER-knop is gemarkeerd als de fader is ingesteld op 0.0 dB.
BUS OUT (1–8) FADER-pagina
A
ON/OFF
Deze knop zet de momenteel geselecteerde BUS OUT (1–8) aan of uit, en is gekoppeld
aan de [ON] (9–16)-knop in de MASTER LAYER.
B
Fader
Deze fader stelt het momenteel geselecteerde BUS OUT (1–8)-niveau in en is gekoppeld
aan de fader (9–16) in de MASTER LAYER. De FADER-knop is gemarkeerd als de fader
is ingesteld op 0.0 dB.
C
TO ST PAN
Deze regelaar stelt de BUS OUT- en STEREO OUT-panpositie in van de momenteel ge-
selecteerde BUS OUT (1-8).
D
TO ST ON/OFF
Deze knop zet het BUS OUT-naar-STEREO OUT-signaal aan of uit van de momenteel
geselecteerde BUS OUT (1-8).
E
TO ST-fader
Deze fader stelt het BUS OUT-naar-STEREO OUT-signaalniveau in van de momenteel
geselecteerde BUS OUT (1-8).
Tip:
De TO ST PAN-, ON/OFF- en TO ST-faderparameters verschijnen ook in de PAN/
ROUTE | BUS TO ST-pagina.
1
2
345
104
Hoofdstuk 8—BUS OUTs
01V96—Handleiding
De STEREO OUT en BUS OUT 1–8 via het bedieningspa-
neel instellen
U kunt de faders, [SEL]-knoppen en verscheidene knoppen en regelaars in de SELECTED
CHANNEL-sectie op het bedieningspaneel gebruiken om bepaalde parameters van de
STEREO OUT en BUS OUT 1–8 rechtstreeks te bedienen.
De niveaus instellen
Beweeg de [STEREO]-fader om de STEREO OUT-niveaus aan te passen. Druk op de [ON]-
knop in de STEREO-sectie om de STEREO OUT aan of uit te zetten.
Druk, om de BUS OUT 1–8-niveaus in te stellen, op de [MASTER]-knop in de LAYER-
sectie om de MASTER LAYER te selecteren en beweeg vervolgens de faders 9–16. Op dit
moment kunt u BUS OUT 1–8 aan of uit zetten met de [ON] 9–16-knoppen.
De STEREO OUT en BUS OUTs EQ-en en in balans brengen
1 Druk op de [SEL]-knop van de bus waarop u EQ toe wilt passen of de niveau-
balans in wilt stellen.
2 Selecteer, om de EQ van de momenteel geselecteerde bus aan te passen, de
gewenste band door op één van de volgende knoppen in de SELECTED
CHANNEL-sectie te drukken:
[HIGH]-knop
............... HIGH-band
[H-MID]-knop
............. HIGH-MID-band
[L-MID]-knop
.............. LOW-MID-band
[LOW]-knop
................. LOW-band
3 Gebruik de [Q]-, [FREQUENCY]- en [GAIN]-regelaars om de Q-factor,
frequentie en versterking van de in stap 2 geselecteerde band aan te passen.
Zie blz. 84 voor meer informatie over EQ.
4 Gebruik, om de STEREO OUT-balansparameter aan te passen, de [PAN]-rege-
laar in de SELECTED CHANNEL-sectie.
Opm.:
Als u AUX OUT 1–8 of BUS OUT 1–8 selecteert is de [PAN]-regelaar uitgeschakeld.
BUSsen of AUX SENDs paren
105
01V96—Handleiding
BUS OUTs
8
BUSsen of AUX SENDs paren
U kunt aangrenzende oneven/even (in deze volgorde) BUSsen of AUX SENDs paren voor
stereowerking. Gekoppelde en niet-gekoppelde (die voor afzonderlijke bediening beschik-
baar zijn) parameters van gepaarde BUSsen en AUX SENDs worden hieronder opgesomd:
* Deze parameters zijn alleen beschikbaar voor BUS OUTs.
** U kunt deze parameter voor elk van de kanalen afzonder-
lijk instellen als de GANG-knop is uitgezet op de /INS/
DLDLY | DLY-pagina.
*** U kunt deze parameter voor elk van de kanalen afzonder-
lijk instellen via de EQ | ATT-pagina, maar de instellingen
van het gepaarde kanaal zijn gekoppeld op de EQ | EDIT-
en VIEW-pagina’s.
1 Druk herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [PAIR/GROUP]-knop tot de
PAIR/GRUP | OUTPUT-pagina verschijnt.
De parameters op deze pagina worden hieronder beschreven.
A
STEREO/MONOx2
Deze knoppen zet BUS- of AUX SEND-paren aan of uit.
B
F.S
Deze knop bepaalt of AUX SENDs de SURROUND-pan volgen als de 01V96 in een
andere SURROUND-mode staat dan “Stereo. Als deze knop is aangezet, volgen de AUX
SENDs de SURROUND-pan van het ingangskanaal. Dit is handig voor het naar externe
surround effectprocessors leiden van surroundsignalen.
2Verplaats de cursor naar de MONOx2 knop van de gewenst BUS of AUX
SEND en druk vervolgens op [ENTER].
De BUSsen of AUX SENDs zijn gepaard.
3Verplaats, om een paar te ontbinden, de cursor naar de STEREO-knop van
de gewenste BUS of AUX SEND en druk vervolgens op [ENTER].
Gekoppelde parameters
[SEL]-knoppen
Fader
Kanaal aan/uit
Insertie aan/uit
Solo aan/uit
Comp-instellingen
Comp-insertiepositie
EQ-instellingen
Fadergroep
Mutegroep
Fadetijd
Recall Safe
BUS naar STEREO aan/uit
*
BUS naar STEREO-fader
*
Niet gekoppelde parameters
Uitgangsrouting
Insertierouting
Delay aan/uit
Delaytijd
**
BUS naar STEREO-pan
*
Verzwakkers
***
1
2
106 Hoofdstuk 8—BUS OUTs
01V96—Handleiding
Uitgangssignalen verzwakken
Roep, om de uitgangssignalen van de 01V96 te verzwakken, de EQ | OUT ATT-pagina op
en pas afzonderlijk de STEREO OUT- en BUS OUT 1–8-verzwakkers aan.
Indien nodig kunt u ook de uitgangs- en I/O-kaartkanalen selecteren en de hoeveelheid
verzwakking aangeven. Deze techniek is handig als u uitgangssignalen snel wilt verzwakken,
ongeacht de bron van de signaalrouting.
1 Druk herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [DIO/SETUP]-knop tot de
DIO/SETUP | OUTPUT ATT-pagina verschijnt.
2Verplaats de cursor naar de linkerkolom (
1) en scroll vervolgens het over-
zicht omhoog of omlaag met het parameterwiel om het gewenste uitgangs-
of slotkanaal te selecteren waarvan u de verzwakking aan wilt passen.
De volgende uitgangs- en slotkanalen kunnen worden geselecteerd:
STEREO OUT L/R...............................STEREO OUT L & R-kanalen
MONITOR OUT L/R ..........................MONITOR OUT L & R-kanalen
OMNI OUT 1–4...................................OMNI OUT-aansluitingen 1–4
SLOT OUT 1–1 t/m 1–16....................SLOT-kanalen 1–16
ADAT OUT 1–8....................................ADAT OUT-kanalen 1–8
2TR OUT DIGITAL L/R .....................2TR OUT DIGITAL L & R-kanalen
3Verplaats de cursor naar de parameterwaarde in de rechterkolom (
2), en
draai vervolgens aan het parameterwiel of druk op de [INC]/[DEC]-knoppen
om de hoeveelheid verzwakking in te stellen.
De hoeveelheid verzwakking kan worden ingesteld van 0 dB tot –9 dB.
Tip: Verplaats, om de hoeveelheid verzwakking van alle uitgangskanalen te resetten naar 0
dB, de cursor naar de INITIALIZE-knop en druk vervolgens op [ENTER].
12
De STEREO OUT en BUS OUTs benoemen 107
01V96—Handleiding
BUS OUTs
8
De STEREO OUT en BUS OUTs benoemen
U kunt de standaard BUS-namen (BUS1, AUX4, STEREO, etc.) veranderen. Het kan han-
dig zijn de bussen bijvoorbeeld “Monitor uitof “Effectzend” te noemen, zodat u het sig-
naaltype makkelijk kunt identificeren.
1 Druk herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [PATCH]-knop tot de PATCH | OUT
NAME-pagina verschijnt.
U kunt korte (SHORT) namen aangeven in de middelste kolom (
1) en lange (volledige,
LONG) namen in de rechter kolom (
2).
Als het "Name Input Auto Copy"-selectievakje (
3) is aangekruist, worden de eerste vier
karakters van een nieuw-ingevoerde lange naam automatisch gekopieerd naar de korte
naam. Andersom geldt dat een nieuw-ingevoerde korte naam automatisch wordt toege-
voegd aan het begin van de lange naam.
U kunt alle BUS-namen resetten naar hun standaardnamen door de cursor naar de
INITIALIZE-knop te verplaatsen en vervolgens op [ENTER] te drukken.
2Verplaats de cursor naar een naam die u wilt wijzigen en druk vervolgens
op [ENTER].
Het TITLE EDIT-venster verschijnt, waardoor u de naam kunt bewerken.
3 Bewerk de naam, verplaats de cursor naar de OK-knop en druk vervolgens
op [ENTER].
De nieuwe naam is nu van kracht.
Tip: De bewerkte naam wordt opgeslagen in de OUTPUT PATCH LIBRARY.
1 2
3
108 Hoofdstuk 8—BUS OUTs
01V96—Handleiding
AUX OUTs
109
01V96—Handleiding
AUX OUTs
9
9 AUX OUTs
Dit hoofdstuk beschrijft hoe de AUX OUT 1–8 te regelen.
AUX OUT 1–8
De AUX OUT 1–8-sectie mixt signalen die van de ingangskanalen naar de corresponderen-
de AUX SENDs zijn geroutet, bewerkt ze met de ingebouwde EQ, compressor, enz., en rou-
tet ze vervolgens naar de aangegeven interne effectprocessors, uitgangsaansluitingen of I/O-
kaartaansluitingen.
De 01V96 beschikt over acht AUX SENDs die kunnen worden gebruikt om signalen naar
de interne en externe effectprocessors en monitors te sturen.
Het volgende diagram toont de AUX OUT 1–8 signaalbaan.
INSERT
•ATT (verzwakker)
•4 BAND EQ (4-bands equalizer)
COMP (compressor)
ON (aan/uit)
LEVEL (niveau)
OUTPUT DELAY (uitgangsvertraging)
METER
Deze parameters zijn gelijk aan die van de STEREO OUT en BUS OUT 1–8 (zie blz. 97).
Tip:
U kunt ook aangrenzende oneven/even (in deze volgorde) AUX SENDs paren voor
stereo-AUX-werking.
Opm.:
Standaard zijn AUX OUT 1–4 naar de OMNI OUT-aansluitingen 1–4 en interne
effectprocessors 1–4 geroutet. U kunt deze routing echter wijzigen via de PATCH | OUTPUT-
pagina.
OUTPUT PATCH
OUTPUT
DELAY
METER
ATT
4BAND
EQ
INSERT
INSERT
LEVEL
ON
COMP
METER
(Versterkingsreductie)
INSERT
METER
METER
(Uitgangsmeter)
AUX 1(...8)
AUX 1
AUX 8
110
Hoofdstuk 9—AUX OUTs
01V96—Handleiding
AUX OUT 1–8 via de display instellen
Om de AUX OUT 1–8-parameters in te stellen kunt u òf de cursor naar de gewenste para-
meter in het scherm verplaatsen en de waarde wijzigen, òf de gewenste knop of regelaar op
het bedieningspaneel bedienen.
Deze sectie legt uit hoe de parameters in het scherm in te stellen.
AUX OUTs verzwakken
Druk, om de AUX OUT 1–8-signalen te verzwakken, op de [EQ]-knop en vervolgens op de
[F4]-knop om de EQ | OUT ATT-pagina op te roepen.
De parameters op deze pagina (en de procedure voor het instellen ervan) zijn dezelfde als
die voor de ingangskanalen (zie blz. 83).
AUX OUTs vertragen
Druk, om de AUX OUT 1–8-signalen te vertragen, herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS
[ /INSERT/DELAY]-knop tot de /INS/DLY | OUT DLY-pagina verschijnt.
De parameters op deze pagina (en de procedure voor het instellen ervan) zijn dezelfde als
die voor de ingangskanalen, met uitzondering van het feit dat deze pagina niet de MIX/FB.
GAIN-parameters bevat (zie blz. 80).
Tip:
Zie Hoofdstuk 10 “In- & uitgangen routen” op blz. 121 voor meer informatie over hoe
inserts in te stellen.
Tip:
U kunt ook de OUT DLY-pagina weergeven als u de gewenste AUX OUT (1–8) selecteert
door op de corresponderende [SEL]-knop te drukken terwijl de DLY-gerelateerde parameters
in de pagina zijn aangegeven.
AUX OUT 1–8 via de display instellen
111
01V96—Handleiding
AUX OUTs
9
Comp-instellingen
Druk, om de AUX OUT 1–8-compressors in te stellen, op de DISPLAY ACCESS [DYNAMICS]-
knop. Druk daarna op de [F3]-knop om de DYNAMICS | COMP EDIT-pagina op te roepen en
selecteer vervolgens de gewenste AUX OUT 1–8 met de corresponderende [SEL]-knoppen.
De parameters op deze pagina (en de procedure voor het instellen ervan) zijn dezelfde als
die voor de ingangskanalen (zie blz. 82).
EQ-instellingen
Druk, om de EQ van AUX OUT 1–8 in te stellen, op de DISPLAY ACCESS [EQ]-knop en
daarna op de [F1]-knop om de EQ | EQ EDIT-pagina op te roepen, en gebruik vervolgens
de [SEL]-knoppen om de AUX OUT 1-8 te selecteren.
De parameters op deze pagina (en de procedure voor het instellen ervan) zijn dezelfde als
die voor de ingangskanalen (zie blz. 84).
112
Hoofdstuk 9—AUX OUTs
01V96—Handleiding
AUX OUT-instellingen bekijken
U kunt de parameterinstellingen van de momenteel geselecteerde AUX OUT bekijken en
aanpassen via de VIEW | PARAMETER- en FADER-paginas.
De compressor- en EQ-instellingen bekijken
Gebruik, om de VIEW | PARAMETER-pagina op te roepen, de corresponderende [SEL]-knop
om de gewenste AUX OUT (1–8) te selecteren. Druk daarna op de DISPLAY ACCESS [VIEW]-
knop en vervolgens op de [F1]-knop.
De parameters op deze pagina (en de procedure voor het instellen ervan) zijn dezelfde als
die voor de ingangskanalen, behalve dat deze pagina niet de gate- en faseparameters bevat
(zie blz. 87).
Faders en aan/uit-parameters bekijken
Gebruik, om de VIEW | FADER-pagina op te roepen, de corresponderende [SEL]-knop om de
gewenste AUX OUT (1–8) te selecteren. Druk daarna op de DISPLAY ACCESS [VIEW]-knop
en vervolgens op de [F2]-knop.
ON/OFF
........................Deze knop zet de momenteel geselecteerde AUX OUT (1–8)
aan of uit. Deze is gekoppeld aan de corresponderende [ON]
(1–8)-knop in de MASTER LAYER.
Fader
..............................Deze fader stelt het niveau van de momenteel geselecteerde
AUX OUT (1–8) in. Deze is gekoppeld aan de corresponderen-
de fader (1–8) in de MASTER LAYER. De FADER-knop is ge-
markeerd als de fader is ingesteld op 0.0 dB.
De AUX OUT 1–8 via het bedieningspaneel instellen
113
01V96—Handleiding
AUX OUTs
9
De AUX OUT 1–8 via het bedieningspaneel instellen
U kunt de faders, [SEL]-knoppen en verscheidene knoppen en regelaars in de SELECTED
CHANNEL-sectie op het bedieningspaneel gebruiken om bepaalde parameters van AUX
OUT 1–8 rechtstreeks te regelen.
Niveaus instellen
Druk, om AUX OUT 1–8-niveaus in te stellen, op de [MASTER]-knop in de LAYER-sectie
om de MASTER LAYER te selecteren en beweeg vervolgens de faders 1–8. Op dit moment
kunt u AUX OUT 1–8 aan of uit zetten met de corresponderende [ON] 1–8-knoppen.
EQ-instellingen
Selecteer, om de AUX OUT 1–8 EQ-parameters te regelen, de gewenste AUX OUT (1–8)
met de corresponderende [SEL]-knop of fader, en gebruik vervolgens de knoppen en rege-
laars in de SELECTED CHANNEL-sectie. De parameters op deze pagina (en de procedure
voor het instellen ervan) zijn dezelfde als die voor de ingangskanalen (zie blz. 83).
AUX SEND-niveaus instellen
U kunt het niveau van signalen aanpassen die van de ingangskanalen naar de corresponde-
rende AUX OUT (1–8) zijn geroutet.
SEND-niveaus via de display instellen
U kunt AUX SEND-niveaus van meerdere kanalen in het scherm bekijken en ze afzonderlijk
aanpassen.
1 Druk op de FADER MODE [AUX 1]–[AUX 8]-knoppen om de AUX te selecteren.
2 Zorg ervoor dat de 01V96 de AUX | SEND-pagina weergeeft.
Deze pagina maakt het u mogelijk om het niveau aan te passen van de signalen die van elk
van de ingangskanalen naar de in stap 1 geselecteerde AUX zijn geroutet.
Als de SEND-pagina niet wordt getoond, druk dan herhaaldelijk op de knop die u in stap 1
heeft ingedrukt, tot de SEND-pagina verschijnt.
AUX SEND-draairegelaars.
Deze regelaars passen de AUX SEND-niveaus van de ingangskanalen aan. De huidige nu-
merieke niveaus verschijnen onder de draairegelaars.
PRE/POST
Deze knoppen maken het u mogelijk om de Auxsignaalbronpunten aan te geven. De PRE-
knoppen sturen prefadersignalen, en de POST-knoppen sturen postfadersignalen
114
Hoofdstuk 9—AUX OUTs
01V96—Handleiding
MODE
AUX SENDs hebben twee werkingsmodes die bepalen hoe de signalen worden gestuurd:
FIXED (AUX SEND-niveaus liggen vast); en VARIABLE (AUX SEND-niveaus zijn variabel).
GLOBAL
De GLOBAL PRE- en POST-knoppen maken het u mogelijk tegelijkertijd alle ingangskana-
len van de geselecteerde AUX op prefader of postfader in te stellen.
3Verplaats de cursor naar de FIXED- of VARIABLE-knop in de MODE-sectie van
de momenteel geselecteerde AUX SEND om een mode te selecteren.
FIXED-mode
In deze mode liggen de AUX SEND-niveaus vast op nominaal (0,0 dB). Er verschijnen ook
kanaal ON/OFF-knoppen in plaats van de SEND-niveaudraairegelaars en PRE/POST-
knoppen.
Opm.:
In de FIXED-mode verschijnen er AUX SEND ON/OFF-knoppen in plaats van de
AUX SEND-draairegelaars, PRE/POST-knoppen en GLOBAL PRE/POST-knoppen Deze
ON/OFF-knoppen zetten elk van de ingangskanalen van de momenteel geselecteerde AUX
SEND aan of uit.
AUX SEND-niveaus instellen
115
01V96—Handleiding
AUX OUTs
9
•VARIABLE-mode
In deze mode zijn AUX SEND-niveaus variabel en het signaalbronpunt kan pre-fader of
post-fader zijn. Er verschijnen kanaalzendniveaudraairegelaars en PRE/POST-knoppen in
het scherm.
4
Als u in stap 3 naar de FIXED-mode schakelt, zetten de ON/OFF-knoppen elk
van de ingangskanalen van de momenteel geselecteerde AUX SEND aan of uit.
Tip:
U kunt voor elk van de acht AUXen afzonderlijk de VARIABLE- of FIXED-mode
selecteren.
Opm.:
•In de FIXED-mode worden alle ON/OFF-knoppen op OFF gezet.
•Als u naar de VARIABLE-mode schakelt, worden de signaalbronpunten ingesteld op post-
fader (PRE/POST-knoppen zijn ingesteld op POST) en de zendniveaudraairegelaars wor-
den gereset naar –
.
Opm.:
In de FIXED-mode zijn de AUX aan/uit-parameters van gepaarde ingangskanalen
niet aan elkaar gekoppeld.
116
Hoofdstuk 9—AUX OUTs
01V96—Handleiding
5 Als u in stap 3 naar de VARIABLE-mode schakelt, maken de PRE/POST-knop-
pen en zendniveaudraairegelaars het u mogelijk de signaalbronpunten en
de SEND-niveaus aan te passen.
U kunt elk van de ingangskanalen van de momenteel geselecteerde AUX SEND aan of uit
zetten, zelfs in de VARIABLE-mode. Verplaats, om dit te doen, de cursor naar de gewenste
zendniveauregelaar en druk vervolgens op [ENTER]. (De draaiknoppen van de kanalen die
uit zijn gezet, worden grijs.)
Tip:
•In de VARIABLE-mode zijn AUX SEND-niveau-, AUX ON/OFF- en PRE/POST-parame-
ters van gepaarde uitgangskanalen aan elkaar gekoppeld.
•GLOBAL PRE/POST-knoppen maken het u mogelijk alle ingangskanalen tegelijkertijd
(inclusief degene die niet in de huidige pagina worden getoond) op prefader of postfader in
te stellen.
Opm.:
•Verhoog het niveau van de AUX SENDs (die naar de effectprocessor zijn geroutet) niet van
de effectretourkanalen.
•Standaard is bijvoorbeeld AUX 1 naar de ingang van de interne effectprocessor 1 geroutet,
en zijn de L en R van ST IN-kanaal 1 naar de uitgang van de processor geroutet. Als u onder
deze omstandigheden het niveau van de SEND-signalen van ST IN-kanaal 1 naar AUX 1
verhoogt, worden de signalen teruggevoerd naar ST IN-kanaal 1 waardoor er een signaallus
wordt gecreëerd en mogelijk uw luidsprekers worden beschadigd.
AUX SEND-instellingen van meerdere kanalen bekijken
117
01V96—Handleiding
AUX OUTs
9
AUX SEND-instellingen van meerdere kanalen bekijken
U kunt parameters van alle AUX SEND 1–8 bekijken en instellen, waaronder niveaus en
PRE/POST-parameters.
Dit is handig als u visueel alle AUX SEND-instellingen wilt controleren of tegelijkertijd de
niveaus van bepaalde kanalen die naar AUX 1-8 zijn geroutet aan wilt passen.
1 Druk herhaaldelijk op één van de FADER MODE [AUX 1]–[AUX 8]-knoppen
tot de pagina hieronder, die de gewenste kanalen bevat, verschijnt.
- VIEW1-16-pagina
Deze pagina toont de AUX SEND-niveaus van de ingangskanalen 1–16.
- VIEW17-STI-pagina
Deze pagina toont de AUX SEND-niveaus van de ingangskanalen 17–32 en ST
IN-kanalen 1–4.
Deze pagina toont de broningangskanalen en de corresponderende AUX SEND in een ma-
trix. De parameters op deze twee paginas (en de procedure voor het instellen ervan) zijn
hetzelfde.
A
DISPLAY
Gebruik de volgende knoppen om de gewenste parameters weer te geven.
LEVEL
.............................Selecteer de LEVEL-knop om zendniveauindicatiebalken van de
ingangskanalen weer te geven die naar AUX 1–8 zijn geroutet.
PRE/POST
.....................Selecteer de PRE/POST-knop om de signaalbronpunten weer
te geven van de ingangskanalen die naar AUX 1-8 zijn geroutet.
B
FIX/VARI
Deze knoppen geven de AUX-mode (FIXED of VARIABLE) aan van AUX OUT 1–8 en
zijn alleen voor weergavedoeleinden.
C
LEVEL
Dit veld toont het niveau van de AUX SEND die momenteel door de cursor is geselec-
teerd in dB.
2Verplaats de cursor òf naar de display LEVEL-, òf naar de PRE/POST-knop en
druk vervolgens op [ENTER] om de niveau- of PRE/POST-parameters weer
te geven.
1
3
2
118
Hoofdstuk 9—AUX OUTs
01V96—Handleiding
3 Als u in stap 2 de PRE/POST-knop heeft geselecteerd, verplaats de cursor dan
naar het snijpunt van het gewenste ingangskanaal en de gewenste AUX en
druk vervolgens op de [ENTER]-knop om het signaalbronpunt te veranderen.
4 Als u in stap 2 de LEVEL-knop heeft geselecteerd, verplaats de cursor dan
naar het snijpunt van het gewenste ingangskanaal en de gewenste AUX en
bewerk vervolgens het zendniveau of zet de momenteel geselecteerde AUX
SEND aan of uit.
Draai aan het parameterwiel of druk op de [INC]/[DEC]-knoppen om het zendniveau in
te stellen en druk vervolgens op de [ENTER]-knop om de momenteel geselecteerde AUX
SEND aan of uit te zetten.
Één van de volgende indicators verschijnt, afhankelijk van de huidige AUX-mode.
AUX SENDs in de FIXED-mode
.......Er verschijnt een "FIX”-indicator voor AUX
SENDs die aan staan, en er verschijnt een punt ".
voor AUX SENDs die uit staan.
AUX SENDs in de VARIABLE-mode
De huidige zendniveaus worden getoond door
indicatiebalken. Als het niveau is ingesteld op
nominaal (0,0 dB) verschijnt er “N” in de balk.
De balken van AUX SENDs die zijn uitgezet zijn
gemarkeerd.
Opm.:
U kunt alleen tussen Pre en Post schakelen voor AUX SENDs die op de VARIABLE-
mode zijn ingesteld. De “FIX”-indicatie verschijnt voor AUX SENDs die zijn ingesteld op
FIXED-mode, en u kunt niet PRE/POST schakelen.
AUX SENDs pannen
119
01V96—Handleiding
AUX OUTs
9
AUX SENDs pannen
U kunt aangrenzende oneven/even (in deze volgorde) AUX SENDs paren voor stereowerking.
Dit maakt het u mogelijk om signalen van ingangskanalen te pannen naar gepaarde AUX SENDs.
1 Paar de gewenste twee AUX SENDs. (Zie blz. 105 voor meer informatie over
kanalen paren.)
2 Gebruik de FADER MODE [AUX 1]–[AUX 8]-knoppen om één van de gepaarde
AUX SENDs te selecteren.
3 Druk herhaaldelijk op de knop die u in Stap 2 indrukte om de AUX | PAN-
pagina op te roepen.
A
AUX-panregelaars
Deze regelaars passen de paninstelling van signalen aan die van de ingangskanalen naar
gepaarde AUX-bussen zijn geroutet.
B
MODE
De MODE-parameter bepaalt hoe gepaarde ingangskanalen worden gepand.
C
INPUT PAN LINK
Als deze parameter is aangezet volgen de AUX SENDs de panning van het
ingangskanaal.
4Verplaats de cursor naar de AUX-panregelaar van het gewenste ingangska-
naal en draai aan het parameterwiel om de panwaarde in te stellen.
5Verplaats indien nodig de cursor naar het MODE-parameterveld, en draai
vervolgens aan het parameterwiel om INDIVIDUAL, GANG of INV GANG te
selecteren en druk vervolgens op [ENTER].
Als de INPUT PAN LINK ON/OFF-knop is uitgezet, is deze MODE-instelling onafhankelijk van
de MODE-parameter op de PAN-pagina. (Zie blz. 85 voor meer informatie over MODE-opties.)
6Verplaats, om de paninstelling van het ingangskanaal te koppelen aan de
paninstelling van de AUX SEND, de cursor naar de INPUT PAN LINK
ON/OFF-knop en druk vervolgens op [ENTER].
De panpositie op de PAN-pagina wordt gekopieerd naar de AUX-paninstelling en de
panregelaars van de beide paginas worden gekoppeld.
Tip:
•Als gepaarde AUX SENDs in de VARIABLE-mode staan, zijn de AUX SEND-niveaus, AUX
ON/OFF- en PRE/POST-parameters van gepaarde ingangskanalen aan elkaar gekoppeld.
•Als gepaarde AUX SENDs in de FIXED-mode staan, zijn de AUX ON/OFF-parameters van
gepaarde ingangskanalen niet aan elkaar gekoppeld.
3
2
1
120
Hoofdstuk 9—AUX OUTs
01V96—Handleiding
Kanaalfaderposities naar AUX SENDs kopiëren
Als AUX SENDs in de VARIABLE-mode staan, kunt u alle ingangskanaalfaderposities van
één layer naar de corresponderende AUX SENDs kopiëren.
Dit is handig als u monitorsignalen naar de musici wilt sturen die dezelfde balansinstelling
hebben als de STEREO OUT-signalen.
1 Druk de kopieerbron-LAYER (LAYER [1–16] of [17–32])-knop in en houd deze
ingedrukt.
2 Druk op één van de FADER MODE [AUX 1]–[AUX 8]-knoppen om de gewens-
te AUX SEND-kopieerbestemming te selecteren.
Het bevestigingsvenster voor de kopieerhandeling verschijnt.
3Verplaats, om de kopieerhandeling uit te voeren, de cursor naar de YES-knop
en druk vervolgens op [ENTER].
Ve r plaats, om de kopieerhandeling te annuleren, de cursor naar de NO-knop en druk ver-
volgens op [ENTER].
Opm.: Als u de knop in de LAYER-sectie loslaat voordat u verder gaat met stap 2, zult u niet
in staat zijn de kopieerhandeling af te ronden.
Tip: Als het kopieerbestemmingsingangskanaal met een verticale partner in een andere
LAYER is gepaard, wordt de faderpositie naar de AUX SEND van de partner gekopieerd.
In- & uitgangsrouting
121
01V96—Handleiding
In- & uitgangsrouting
10
10 In- & uitgangsrouting
Dit hoofdstuk beschrijft hoe signalen in de 01V96 te routen naar zijn ingangen, uitgangen
en SLOT-kanalen.
Ingangsrouting
Signalen die binnenkomen via de INPUT-aansluitingen 1–16, ADAT IN-aansluiting, 2TR
IN DIGITAL-aansluitingen en SLOT I/O-kaart worden naar de ingangskanalen geroutet
voor gebruik.
Routingvoorbeeld:
Standaard zijn de ingangskanalen als volgt geroutet:
U kunt de routing desgewenst wijzigen.
Ingangskanalen INPUT-aansluitingen en SLOT-kanalen
1–16
INPUT-aansluitingen 1–16
17–24
ADAT IN-ingangskanalen 1–8
25–32
SLOT-kanalen 1–8
ST IN-kanalen 1–4
Interne effectprocessor 1–4 uitgangen 1–2
Ingangsrouting
INPUT-aansluiting 1
INPUT-aansluiting 2
INPUT-aansluiting 3
INPUT-aansluiting 4
INPUT-aansluiting 5
INPUT-aansluiting 6
INPUT-aansluiting 7
INPUT-aansluiting 8
Ingangskanaal 1
Ingangskanaal 2
Ingangskanaal 3
Ingangskanaal 4
Ingangskanaal 5
Ingangskanaal 6
Ingangskanaal 7
Ingangskanaal 8
122
Hoofdstuk 10—In- & uitgangsrouting
01V96—Handleiding
Ingangsrouting
Volg de onderstaande stappen om de INPUT PATCH te veranderen.
1 Druk herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [PATCH]-knop tot de PATCH | IN
PATCH-pagina verschijnt.
INPUTs, ADAT IN-kanalen en SLOT-kanalen die momenteel zijn toegewezen aan ingangs-
kanalen, worden in de parametervelden (
1
) onder de kanaalnummers getoond. De para-
meterindicators worden hier uitgelegd:
2Verplaats de cursor naar een INPUT PATCH-parameter die u wilt wijzigen,
en draai vervolgens aan het parameterwiel of druk op de [INC]/[DEC]-knop-
pen om de routing te veranderen.
De lange naam van het momenteel geselecteerde kanaal
wordt in de rechterbovenhoek van het scherm aangege-
ven (
1
). Onder de kanaalnaam staat de lange naam
van het geselecteerde ingangskanaal (
2
). (Zie blz. 94
voor informatie over kanaalnamen veranderen.)
3 Druk op [ENTER] om de wijziging te bevestigen.
Parameterwaarde Omschrijving
Geen toewijzing
AD1–AD16
INPUT-aansluitingen 1–16
ADAT1–ADAT8
ADAT IN-ingangskanalen 1–8
SL-01–SL-16
SLOT-kanalen 1–16
FX1-1 & FX1-2
Uitgangen 1 & 2 van interne effectprocessor 1
FX2-1 & FX2-2
Uitgangen 1 & 2 van interne effectprocessor 2
FX3-1 & FX3-2
Uitgangen 1 & 2 van interne effectprocessor 3
FX4-1 & FX4-2
Uitgangen 1 & 2 van interne effectprocessor 4
2TD-L & 2TD-R
2TR DIGITAL IN (L/R)
Tip:
•U kunt een INPUT-signaal naar meerdere ingangskanalen routen.
•U kunt de INPUT PATCH-instellingen opslaan in de INPUT PATCH LIBRARY.
Zie Hoofdstuk 16 voor meer informatie.
1
1
2
Uitgangsrouting
123
01V96—Handleiding
In- & uitgangsrouting
10
Uitgangsrouting
De STEREO OUT-, BUS OUT 1–8- en AUX OUT 1–8-signalen van de 01V96 kunnen naar
elk van de uitgangen, ADAT-uitgangskanalen en SLOT-uitgangskanalen worden geroutet.
Routingsvoorbeeld:
Standaard zijn de volgende signalen naar de uitgangen, ADAT OUT-uitgangskanalen en
SLOT-uitgangskanalen geroutet:
U kunt de routing desgewenst wijzigen. De procedure voor het routen van signalen naar
uitgangen varieert afhankelijk van de uitgangsaansluitingen en SLOTs.
Uitgangsaansluitingen en SLOT-kanalen Signaalbaan
ADAT OUT-uitgangskanalen 1–8
BUS OUTs 1–8
SLOT-kanalen 1–8
BUS OUTs 1–8
SLOT-kanalen 9–16
BUS OUTs 1–8
OMNI OUT-aansluitingen 1–4
AUX OUTs 1-4
2TR OUT DIGITAL (L)
STEREO OUT L
2TR OUT DIGITAL (R)
STEREO OUT R
Tip:
•U kunt een signaal naar meerdere uitgangen routen.
•U kunt de OUTPUT PATCH-instellingen opslaan in de OUTPUT PATCH LIBRARY.
Zie Hoofdstuk 16 voor meer informatie.
Uitgangsrouting
AUX SEND 1
AUX SEND 2
AUX SEND 3
AUX SEND 4
AUX SEND 5
AUX SEND 6
AUX SEND 7
AUX SEND 8
OMNI OUT-aansluiting 1
OMNI OUT-aansluiting 2
OMNI OUT-aansluiting 3
OMNI OUT-aansluiting 4
OMNI OUT-aansluiting 1
OMNI OUT-aansluiting 2
OMNI OUT-aansluiting 3
OMNI OUT-aansluiting 4
124
Hoofdstuk 10—In- & uitgangsrouting
01V96—Handleiding
De signaalbaan naar de ADAT OUT-aansluiting, SLOT- of
OMNI OUT-aansluitingen veranderen
Volg de onderstaande stappen om de signaalbaan die naar de ADAT OUT-aansluiting, de in het slot
geïnstalleerde optionele mini-YGDAI-kaart of de OMNI OUT-aansluitingen is geroutet, te veranderen.
1 Druk herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [PATCH]-knop tot de PATCH | OUT
PATCH-pagina verschijnt.
Elk parameterveld toont de momentele signaalbaanrouting.
A
SLOT 1-16
Deze parametervelden stellen de routing van de SLOT-kanaal 1-16-signalen in.
B
ADAT 1-8
Deze parametervelden stellen de routing van ADAT OUT-aansluitingsuitgangskanaal
1-8-signalen in.
C
OMNI 1-4
Deze parametervelden stellen de routing van OMNI OUT-aansluiting 1-4-signalen in.
De parameterindicators worden hier uitgelegd:
2Verplaats de cursor naar een PATCH-parameter die u wilt wijzigen en draai
vervolgens aan het parameterwiel of druk op de [INC]/[DEC]-knoppen om
de routing te veranderen.
3 Druk op [ENTER] om de wijziging te bevestigen.
Parameterwaarde Omschrijving
Geen toewijzing
BUS1–BUS8
BUS OUT 1–8-signaal
AUX1–AUX8
AUX OUT 1–8-signaal
ST L/R
STEREO OUT-signaal
INS CH1–INS CH32
Ingangskanaal 1–32 INSERT OUT
INS BUS1–INS BUS8
BUS OUT 1–8 INSERT OUT
INS AUX1–INS AUX8
AUX OUT 1–8 INSERT OUT
INS ST-L/ST-R
STEREO OUT INSERT OUT
CAS BUS1–BUS8
BUS 1–8-cascadeuitgangen
CAS AUX1–AUX8
AUX BUS 1–8-cascadeuitgangen
CAS ST-L/ST-R
STEREO BUS-cascadeuitgangen
CASSOLOL/CASSOLOR
SOLO BUS-cascadeuitgangen
Tip:
U kunt de OUTPUT PATCH-instellingen opslaan in de OUTPUT PATCH LIBRARY.
Zie Hoofdstuk 16 voor meer informatie.
1
2
3
Directe uitgangen routen
125
01V96—Handleiding
In- & uitgangsrouting
10
De 2TR-digitale uitgangen routen
Volg de onderstaande stappen om routing van de signaalbaan naar de 2TR OUT DIGITAL
1 & 2-aansluitingen te wijzigen.
1 Druk herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [PATCH]-knop tot de PATCH | 2TR
OUT-pagina verschijnt.
Signalen die zijn toegewezen via de OUT PATCH-pagina kunnen ook via deze pagina wor-
den toegewezen.
2Verplaats de cursor naar een PATCH-parameter die u wilt wijzigen en draai
vervolgens aan het parameterwiel of druk op de [INC]/[DEC]-knoppen om
de routing te veranderen.
3 Druk op [ENTER] om de wijziging te bevestigen.
Directe uitgangen routen
Ingangskanaal 1–32-signalen kunnen rechtstreeks naar elk van de uitgangen of SLOT-uitgangen
alsook naar de BUS OUT 1–8 en STEREO OUT worden geroutet. Deze routing is handig als u
elk ingangskanaalsignaal op een afzonderlijke track van een aangesloten recorder op wilt nemen.
1 Druk herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [PATCH]-knop tot de PATCH |
DIRECT OUT-pagina verschijnt.
De parameters op deze pagina worden hieronder beschreven.
A
1–32
Deze velden geven de DIRECT OUT-bestemming aan (uitgangen, ADAT OUT-
uitgangskanalen en SLOT-uitgangskanalen) van de ingangskanalen 1–32.
1
2
126
Hoofdstuk 10—In- & uitgangsrouting
01V96—Handleiding
B
DIRECT OUT
Kies de DIRECT OUT-signaalbronpositie uit de volgende drie opties:
PRE EQ
.......................... Onmiddellijk voor de EQ van het ingangskanaal
PRE FADER
.................. Onmiddellijk voor de ingangskanaalfader
POST FADER
............... Onmiddellijk na de ingangskanaalfader
2Verplaats de cursor naar een PATCH-parameter (1–32) die u wilt wijzigen, en
draai vervolgens aan het parameterwiel of druk op de [INC]/[DEC]-knoppen
om de bestemming te selecteren.
Geef indien nodig de signaalbronpositie aan met de DIRECT OUT-parameter.
3 Druk op [ENTER] om de wijziging te bevestigen.
4 Druk herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [PAN/ROUTING]-knop tot één van
de volgende pagina´s, die de kanalen bevat die u naar de DIRECT OUT wilt
routen, verschijnt.
ROUT1-16-pagina
....... Deze pagina maakt het u mogelijk om de routing van de
ingangskanalen 1–16 te wijzigen.
ROUT17-STI-pagina
.. Deze pagina maakt het u mogelijk om de routing van de in-
gangskanalen 17–32 en ST IN-kanalen 1–4 te wijzigen.
5Verplaats de cursor naar de D-knop van het kanaal dat u naar de DIRECT OUT
wilt routen en druk vervolgens op [ENTER].
De DIRECT OUT-routing is nu een feit, en de signalen worden naar de toegewezen uitgan-
gen, ADAT OUT-kanalen of SLOT-uitgangskanalen geroutet.
Opm.:
Als u een bestemming selecteert die al wordt gebruikt voor een uitgangsrouting, geeft
het PATCH-parameterveld “–" (geen toewijzing) aan. Als u de DIRECT OUT aan een onge-
bruikte bestemming toewijst, geeft het parameterveld de corresponderende uitgang aan.
Tip:
Zie blz. 86 voor meer informatie over deze paginas.
Insertierouting
127
01V96—Handleiding
In- & uitgangsrouting
10
Insertierouting
De in- en uitgangskanalen (STEREO OUT, BUS OUT 1–8, AUX OUT 1–8) beschikken over
onafhankelijke INSERT INs en OUTs. INPUTs, OUTPUTS, ADAT-aansluitingskanalen,
SLOT-kanalen en interne effectprocessor-in- en -uitgangen kunnen naar de INSERT INs en
OUTs van de uitgangskanalen worden geroutet. Op deze manier kunt u de signalen naar
externe effectprocessors sturen voor bewerking, of interne effecten tussenvoegen.
Afzonderlijke insertierouting
U kunt de ingangen, uitgangen, ADAT-aansluitingskanalen, SLOT-kanalen en
effectprocessor-in- en uitgangen van de 01V96 naar de INSERT INs en OUTs routen.
Dezelfde procedure geldt voor zowel de ingangskanalen als de uitgangskanalen.
1 Druk op de [SEL]-knop van een ingangskanaal of uitgangskanaal voor inser-
tierouting.
2 Druk herhaaldelijk op de [ /INSERT/DELAY]-knop tot de /INS/DLY |
INSERT-pagina verschijnt.
Deze pagina bevat de volgende parameters:
A
POSITION
Deze parameter bepaalt de insertiepositie van de insertierouting of compressor. De
insertiepositie wordt aangegeven door gemarkeerde COMP- of INSERT-knoppen.
Effecten
Ingang Uitgang
Uitgangsaansluiting Ingangsaansluiting
INSERT OUT INSERT IN
Kanaal
3
1
2
128
Hoofdstuk 10—In- & uitgangsrouting
01V96—Handleiding
B
INSERT-sectie
ON/OFF
........................ Deze knop zet de insertie aan of uit.
OUT
............................... Deze parameter maakt het u mogelijk uitgangen, ADAT OUT-
kanalen, SLOT-uitgangskanalen of interne effectingangen als
bestemmingen voor de INSERT OUT te selecteren.
IN ................................... Deze parameter maakt het u mogelijk ingangen, ADAT IN-
kanalen, SLOT-ingangskanalen of interne effectuit- gangen als
bron voor de INSERT IN te selecteren.
C COMP-sectie
ON/OFF ........................ Deze knop zet de compressor aan of uit.
ORDER.......................... Deze parameter bepaalt de volgorde van de INSERT/routing en
de compressor als ze allebei in dezelfde signaalbaan worden
tussengevoegd. Met de “COMP INS”-instelling gaan signa-
len eerst door de compressor en vervolgens via de INSERT. Met
de “INS COMP”-instelling gaan de signalen eerst via de
INSERT en vervolgens door de compressor.
3Verplaats de cursor naar het OUT-parameterveld en draai vervolgens aan het
parameterwiel of druk op de [INC]/[DEC]-knoppen om de gewenste uitgan-
gen, SLOT-kanalen of interne effectingangen te selecteren om de INSERT
OUT naar te routen.
De parameterindicators worden hier uitgelegd:
4 Druk op [ENTER] om de wijziging te bevestigen.
Als u de cursor naar een ander parameterveld verplaatst of een andere pagina oproept voordat
u op de [ENTER]-knop drukt, worden alle instellingen van deze pagina geannuleerd.
5Verplaats de cursor naar het gewenste IN-parameterveld, en draai vervol-
gens aan het parameterwiel of druk op de [INC]/[DEC]-knoppen om de in-
gangen, ADAT IN-kanalen of SLOT-ingangskanalen te selecteren om naar de
INSERT IN te routen.
Zie de uitleg betreffende de INPUT PATCH voor meer informatie over de parameterwaar-
den (zie blz. 122).
6 Druk op [ENTER] om de wijziging te bevestigen.
7Verplaats, om de aangegeven INSERT PATCH te activeren, de cursor naar de ON/
OFF-knop in de INSERT-sectie, en druk op [ENTER] om deze aan of uit te zetten.
Parameterwaarden Omschrijving
Geen toewijzing
ADAT 1–ADAT 8
ADAT OUT-uitgangskanalen 1–8
SL-01–SL-16
SLOT-kanalen 1–16
OMNI1–OMNI4
OMNI OUT-aansluitingen 1–4
2TD-L/2TD-R
2TR OUT DIGITAL (L/R)
FX1-1/FX1-2
INPUTs 1 & 2 van interne effectprocessor 1
FX2-1/FX2-2
INPUTs 1 & 2 van interne effectprocessor 2
FX3-1/FX3-2
INPUTs 1 & 2 van interne effectprocessor 3
FX4-1/FX4-2
INPUTs 1 & 2 van interne effectprocessor 4
Tip: Verplaats de cursor naar een leeg OUT- of IN-parameterveld en druk op de [ENTER]-
knop. Het PATCH SELECT-venster verschijnt. Draai aan het parameterwiel of druk op de
cursorknoppen om het item dat u wilt routen te selecteren en druk vervolgens op [ENTER].
Ve rplaats de cursor naar de YES-knop en druk vervolgens op [ENTER]. Het geselecteerde item
is nu geroutet.
Insertierouting 129
01V96—Handleiding
In- & uitgangsrouting
10
Bekijken en veranderen van de INSERT IN PATCH
U kunt de items die naar de INSERT INs van elk van de ingangskanalen (of elk van de uit-
gangskanalen) zijn geroutet bekijken en ook veranderen. Dit is handig als u er achter wilt
komen of er meerdere kanalen dezelfde routing hebben.
1 Druk, om de INSERT INs van de ingangskanalen te bekijken, herhaaldelijk op
de [PATCH]-knop tot de PATCH | INPUT INS-pagina verschijnt.
Deze pagina toont de INSERT IN-patches van de ingangskanalen 1-32.
2Verplaats de cursor naar een kanaalpatchparameterveld dat u wilt wijzigen en
draai vervolgens aan het parameterwiel of druk op de [INC]/[DEC]-knoppen
om de routing te veranderen.
3 Druk op [ENTER] om de wijziging te bevestigen.
4 Druk, om de INSERT INs van de uitgangskanalen te bekijken, herhaaldelijk
op de [PATCH]-knop tot de PATCH | OUTPUT INS-pagina verschijnt.
5Verplaats de cursor naar een kanaalpatchparameterveld dat u wilt wijzigen en
draai vervolgens aan het parameterwiel of druk op de [INC]/[DEC]-knoppen
om de routing te veranderen.
6 Druk op [ENTER] om de wijziging te bevestigen.
130 Hoofdstuk 10—In- & uitgangsrouting
01V96—Handleiding
Monitor (afluistering)
131
01V96—Handleiding
Monitor (afluistering)
11
11 Monitor (afluistering)
Dit hoofdstuk legt uit hoe de afluister- en solofuncties van de 01V96 te gebruiken.
Monitor
De 01V96 beschikt over een stereo signaalbaan voor afluisteringsdoeleinden. Dit signaal is
beschikbaar via de MONITOR OUT-aansluitingen L & R en de PHONES-aansluiting.
Het volgende diagram toont de MONITOR-signaalbaan.
SOLO-bus
Deze speciale bus routet solo-geschakelde ingangskanalen rechtstreeks naar de MONITOR-
uitgangen, dus niet via BUS 1-8 of de STEREO-bus.
OUTPUT SOLO
Deze sectie routet solo-geschakelde uitgangskanalen (AUX OUT 1–8, BUS OUT 1–8) naar
de MONITOR-uitgangen.
MONITOR TRIM
Deze sectie past het monitorsignaalniveau in het digitale domein aan.
MONITOR OUT LEVEL
Gebruik de MONITOR [MONITOR OUT]-regelaar boven aan het bedieningspaneel om
het monitorsignaalniveau in het analoge domein aan te passen.
MONITOR/2TR IN
U kunt òf het interne signaal van de 01V96, òf het signaal van de 2TR IN-digitale ingangen
als monitorsignaal kiezen.
PHONES
Het monitorsignaal gaat ook naar de PHONES-aansluiting. U kunt dit niveau afzonderlijk
instellen.
Opm.:
In- en uitgangskanalen kunnen niet tegelijkertijd naar solo worden geschakeld. De
solofunctie geeft automatisch alleen de groep van het laatst naar solo geschakelde kanaal.
SOLOLOGICA
MONO
BUS1-8
AUX1-8
8
8
OUTPUT SOLO
SOLO TRIM
SOLO R
SOLO L
SOLO L
SOLO R
STEREO L
STEREO R
MONITOR TRIM
[PHONES]
PHONES
LEVEL
[MONITOR OUT]
L
R
MONITOR OUT
LEVEL
DA
DA
[2TR IN]
RCA-tulp
L
R
MONITOR
/2TR IN
132
Hoofdstuk 11—Monitor (afluistering)
01V96—Handleiding
Instellen van de monitor en solo
Druk voor het instellen van de monitor en solo herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS
[DIO/SETUP]-knop tot de DIO/SETUP | MONITOR-pagina verschijnt.
Deze pagina bevat de volgende parameters:
A
SOLO
Deze parameter zet de solofunctie aan of uit. Standaard is deze ingesteld op "ENABLED"
(actief).
B
MODE
Deze parameter bepaalt hoe de solofunctie werkt. Er zijn twee opties. De instelling heeft
alleen invloed op ingangskanalen.
RECORDING
............... In de RECORDING SOLO-mode worden solo-geschakelde
ingangskanaalsignalen naar de SOLO-bus geroutet en uitge-
voerd via de MONITOR-uitgangen. Andere bussen (STEREO-
BUS en BUS 1–8) worden niet beïnvloed door deze mode.
MIXDOWN
.................. In de MIXDOWN SOLO-mode worden solo-geschakelde in-
gangskanaalsignalen naar de STEREOBUS geroutet en uitge-
voerd via de MONITOR-uitgangen. Niet op solo-geschakelde
ingangskanalen gaan niet naar de STEREOBUS als de solo-
functie op "ENABLED" staat.
C
SEL MODE
Deze parameter bepaalt hoe de ingangskanalen solo zullen worden geschakeld als u op
de [SOLO]-knop van een kanaal drukt. Er zijn twee opties.
MIX SOLO
.................... In MIX SOLO-mode kan elk aantal kanalen tegelijk naar solo
worden geschakeld.
LAST SOLO
.................. In LAST SOLO-mode kan er slechts één kanaal tegelijk op solo
gezet worden, door op de [SOLO]-knop te drukken. De solo-
functie die voorheen actief was voor de kanalen, wordt auto-
matisch geannuleerd.
Tip:
•De RECORDING SOLO/mode is handig als u bepaalde ingangskanalen tijdens het opnemen
wilt beluisteren, aangezien de STEREOBUS- en BUS 1–8-signalen niet beïnvloed worden.
•De MIXDOWN (afmix) SOLO-mode is handig als u niet-solo-geschakelde ingangskanalen
wilt uitschakelen en de solo-geschakelde ingangskanaalsignalen naar de STEREOBUS wilt
voeren tijdens het afmixen.
4
8
6
7
1
5
3
2
De monitor gebruiken
133
01V96—Handleiding
Monitor (afluistering)
11
D
LISTEN
Deze parameter bepaalt de bron van het ingangskanaal-solosignaal: PRE FADER of
POST PAN. Deze parameter werkt alleen in de RECORDING SOLO-mode.
E
SOLO TRIM
Deze parameter maakt het u mogelijk het niveau van het solosignaal in het bereik van
–96 dB tot +12 dB aan te passen.
F
SOLO SAFE CHANNEL
Bij de MIXDOWN SOLO-mode kunnen ingangskanalen afzonderlijk worden geconfi-
gureerd zodat ze worden uitgeschakeld als andere ingangskanalen op solo worden ge-
schakeld (SOLO SAFE-functie). Signalen van ingangskanalen waarvan de SOLO SAFE
CHANNEL-knop aan staat, gaan altijd naar de STEREOBUS, ongeacht de solo-functie-
status van het kanaal. U kunt alle SOLO SAFE-instellingen wissen door de ALL
CLEAR-knop aan te zetten.
G
MONITOR TRIM
Deze parameter maakt het u mogelijk het niveau van het monitorsignaal in het bereik
van –96 dB tot +12 dB aan te passen.
H
MONO
Deze knop schakelt het monitorsignaal naar mono.
De monitor gebruiken
1 Sluit een afluisterings- of monitorsysteem aan op de MONITOR OUT-aan-
sluitingen.
Sluit om het signaal via een hoofdtelefoon te beluisteren, een hoofdtelefoon aan op de
PHONES-aansluiting.
2 Druk op de monitorbronkeuzeschakelaar in de MONITOR sectie om de sig-
naalbron voor afluistering te selecteren.
Zet, om de interne signalen van de 01V96 te beluisteren, de keuzeschakelaar uit (de knop
moet omhoog staan). Zet, om de 2TR IN-aansluitingen te beluisteren, de keuzeschakelaar
aan (de knop moet ingedrukt zijn).
3 Pas het monitorniveau met de MONITOR [MONITOR LEVEL]-regelaar aan
terwijl de geluidsbronnen spelen.
Draai, om het niveau van de afluistering via een hoofdtelefoon aan te passen, aan de
[PHONES LEVEL]-regelaar.
Tip:
Als u bijvoorbeeld het retoursignaal van de interne effectprocessor op SOLO SAFE zet,
kunt u de solo-geschakelde "bewerkte (of onbewerkte)" signalen beluisteren.
PHONES
MONITOR
OUT
MONITOR
2TR IN
LEVEL
PHONES
LEVEL
0
10
0
10
134
Hoofdstuk 11—Monitor (afluistering)
01V96—Handleiding
De solofunctie gebruiken
U kunt ingangskanalen, AUX OUT 1–8 en BUS OUT 1–8 naar solo schakelen en beluisteren
door de [SOLO]-knoppen op het bedieningspaneel te gebruiken.
1 Druk herhaaldelijk op de [DIO/SETUP]-knop tot de DIO/SETUP | MONITOR-
pagina verschijnt.
2 Stel de SOLO-parameter in op aan ("ENABLED").
Stel indien nodig de andere parameters op de pagina in.
3 Druk, om de ingangskanalen naar solo te schakelen en te beluisteren, op de
corresponderende LAYER-knop om een LAYER te selecteren die de gewenste
kanalen bevat, en druk vervolgens op de kanaal-[SOLO]-knoppen.
De kanaal-[SOLO]-knopindicators en de SOLO [SOLO]-indicator lichten op. Alleen de
solo-geschakelde ingangskanaalsignalen gaan naar de MONITOR-uitgangen.
4 Druk, om de uitgangskanalen naar solo te schakelen en te beluisteren, op de
LAYER [MASTER]-knop, en druk vervolgens op de kanaal-[SOLO]-knoppen.
In- en uitgangskanalen (AUX OUT 1–8, BUS OUT 1–8) kunnen niet tegelijk naar solo wor-
den geschakeld of afgeluisterd. Als u bijvoorbeeld een ingangskanaal naar solo schakelt en
vervolgens een uitgangskanaal, zal het naar solo schakelen van het ingangskanaal worden
geannuleerd.
Als u eerst een uitgangskanaal naar solo schakelt en vervolgens een ingangskanaal, zal het
uitschakelen van het solo-schakelen van het ingangskanaal, de solo-schakeling van het uit-
gangskanaal weer activeren.
5U kunt alle naar solo geschakelde kanalen uit solo halen door op alle verlichte
kanaal-[SOLO]-knoppen te drukken.
De knopindicators gaan uit. U kunt ook alle naar solo geschakelde kanalen uit solo halen
door op de SOLO [CLEAR]-knop te drukken.
Tip:
Als de SEL MODE-parameter is ingesteld op MIX SOLO op de DIO/SETUP | MONITOR-
pagina, kunt u meerdere kanalen tegelijk naar solo schakelen.
Surroundpan
135
01V96—Handleiding
Surroundpan
12
12 Surroundpan
Dit hoofdstuk beschrijft surroundpanning, die bepaalt hoe ingangskanaalsignalen in het
stereobeeld worden geplaatst.
Surroundpan gebruiken
Over surroundpan
De surroundpanfunctie plaatst een geluidsbeeld in een twee-dimensionaal veld door ge-
bruik te maken van een multikanaalsafspeelsysteem, en pant het beeld voor, achter, links en
rechts ten opzichte van de luisteraar. Gebruik om het stereobeeld te pannen, het parameter-
wiel of de [INC]/[DEC]-knoppen.
U kunt de surroundpaninstellingen ook opslaan in een Scene. Naast een normale stereo-
mode beschikt de 01V96 over de volgende drie surroundmodes:
3-1
Deze mode gebruikt vier kanalen die linksvoor,
rechtsvoor, middenvoor en achter bevatten.
5.1
Deze mode gebruikt zes kanalen die linksvoor,
rechtsvoor, linksachter, rechtsachter, middenvoor
en subwoofer bevatten.
6.1
Deze mode gebruikt zeven kanalen die de zes kana-
len van de 5.1-mode bevatten plus middenachter.
Linksvoor RechtsvoorMidden
Surround
Subwoofer
Linksachter Rechtsachter
Linksvoor RechtsvoorMidden
Subwoofer
Linksachter Rechtsachter
Middenachter
Linksvoor RechtsvoorMidden
136
Hoofdstuk 12—Surroundpan
01V96—Handleiding
Als u één van deze surroundmodes selecteert, wordt elk van de surroundkanalen uitgevoerd via
het BUS OUT-signaal dat is aangegeven in de DIO/SETUP | SURR BUS-pagina (zie blz. 138).
De volgende tabel laat de fabrieksstandaard surroundkanaal-naar-BUS OUT-toewijzing
zien in elk van de surroundmodes.
Instellen en selecteren van de surroundpanmodes
Selecteer, om de surroundomgeving te configureren, de 3-1-, 5.1- of 6.1-surroundmode op
de 01V96 en sluit een digitale multitrackrecorder of multikanaalsafluisteringssysteem aan
op de 01V96.
1 Druk herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [PAN/ROUTING]-knop tot de
PAN/ROUTE | SURR MODE-pagina verschijnt.
A
SURROUND MODE
Deze parameter maakt het u mogelijk een surroundmode te selecteren door de volgende
knoppen te gebruiken. De knop die aan staat (gemarkeerd) geeft de momenteel geselec-
teerde surroundmode aan.
STEREO
........................ De 01V96 gebruikt de normaal stereomode (standaard).
3-1
.................................. Selecteert 3-1-surroundmode.
5.1
................................... Selecteert 5.1-surroundmode.
6.1
................................... Selecteert 6.1-surroundmode.
B
PAN/SURR LINK
Als deze knop is aangezet zijn de panpots van het ingangskanaal gekoppeld aan de ste-
reosurroundpanning.
C
Druk op deze knop om de SURR/BUS SETUP-pagina op te roepen, die u in staat stelt
de surroundkanaal-naar BUS OUT-toewijzing te veranderen.
Surround
mode
BUS1 BUS2 BUS3 BUS4 BUS5 BUS6 BUS7
3-1
LRCS
——
Linksvoor Rechtsvoor Midden Surround
5.1
LRLsRs C LFE
Linksvoor Rechtsvoor Linksachter Rechtsachter Midden Subwoofer
6.1
LRLsRs C Bs LFE
Linksvoor Rechtsvoor Linksachter Rechtsachter Midden Middenachter Subwoofer
Tip:
U kunt de surroundpan òf afzonderlijk, òf gemeenschappelijk met de normale panpots
instellen.
2
3
1
Instellen en selecteren van de surroundpanmodes
137
01V96—Handleiding
Surroundpan
12
2Verplaats de cursor naar de surroundmodeknop die u wilt gebruiken.
Als u de cursor naar één van deze knoppen verplaatst, verschijnen er luidsprekericonen,
waarbij een typische luisterpositie en de surroundkanaal-naar-BUS OUT-configuratie wor-
den aangegeven.
3-1-surround
5.1-surround
6.1-surround
3 Druk op de [ENTER]-knop.
Het bevestigingsvenster voor het veranderen van de surroundmode verschijnt.
4Verplaats de cursor naar de YES-knop en druk vervolgens op [ENTER].
De 01V96 schakelt over naar de geselecteerde surroundmode.
5Verplaats, om de panorma-instelling van het ingangskanaal te koppelen aan
de stereosurroundpanning, de cursor naar de PAN/SURR LINK-knop en druk
vervolgens op [ENTER].
Als de PAN/SURR LINK-knop is aangezet, zal aanpassen van de pan-instelling van het in-
gangskanaal ook de stereosurroundpanning overeenkomstig aanpassen, en andersom.
138
Hoofdstuk 12—Surroundpan
01V96—Handleiding
6Verplaats, om de surroundkanaal-naar-BUS OUT-toewijzing te veranderen,
de cursor naar de SURR/BUS SET-UP-knop en druk vervolgens op [ENTER].
De DIO/SETUP | SURR BUS-pagina verschijnt.
A
BUS1–BUS8
Deze parameters selecteren de kanalen die aan de BUS OUTs kunnen worden toegewe-
zen in de 3-1-, 5.1- en 6.1-surroundmodes.
B
INIT
Deze knoppen resetten de kanaaltoewijzing naar de standaardinstelling.
C
Surround LR to Stereo
Als dit selectievakje is aangekruist, zullen de linksvoor- en rechtsvoorsignalen van de sur-
roundkanalen worden uitgevoerd via de STEREO L & R-aansluitingen.
7Verplaats, om de toewijzing te veranderen, de cursor naar de gewenste BUS-
parameter, draai aan het parameterwiel om een kanaal te selecteren en druk
vervolgens op [ENTER].
De kanalen worden omgeruild tussen de geselecteerde BUS en de BUS, waaraan het kanaal
dat nu aan de geselecteerde BUS is toegewezen, daarvoor was toegewezen.
8 Route, afhankelijk van de geselecteerde surroundmode of toepassingen, de
BUS OUT-signalen naar de uitgangen, ADAT OUT-kanalen of SLOT-uitgangs-
kanalen. Sluit een weergave-apparaat of multitrackrecorder op de OUTPUT-
aansluitingen aan.
Tip:
•Herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [SETUP]-knop drukken, roept ook de SURR BUS-
pagina op.
•Welke BUS OUTs beschikbaar zijn hangt af van de surroundmode. In de 3-1-surroundmode
bijvoorbeeld zijn de BUS OUTs 1–4 beschikbaar. In 5.1-surroundmode zijn BUS OUTs 1–6
beschikbaar, en in 6.1-surroundmode BUS OUTs 1–7.
2
1
3
Instellen en selecteren van de surroundpanmodes
139
01V96—Handleiding
Surroundpan
12
Surroundpan opnemen
Route, om surroundpanbewegingen op een digitale multitrackrecorder op te nemen, de
BUS OUTs naar de ADAT OUT-kanalen of SLOT-uitgangskanalen, die zijn aangesloten op
de digitale multitrackrecorder.
Het volgende diagram illustreert een voorbeeld van het opnemen van 5.1-surroundmode-
signalen op een digitale multitrackrecorder.
BUS1 (L)
BUS2 (R)
BUS3 (Ls)
BUS4 (Rs)
BUS5 (C)
BUS6 (LFE)
SURROUND
PA N
LFE LEVEL
SURROUND
PA N
LFE LEVEL
SURROUND
PA N
LFE LEVEL
8-TRACK DIGITAL
01V96
Ingangskanaal 2
Digitale
multitrackrecorder
SLOT
Kanaal 1
Kanaal 2
Kanaal 3
Kanaal 4
Kanaal 5
Kanaal 6
MY8-TD, etc.
Track 1
Track 2
Track 3
Track 4
Track 5
Track 6
Ingangskanaal 1
Ingangskanaal 3
140
Hoofdstuk 12—Surroundpan
01V96—Handleiding
Surroundpanafluistering
Route, om surroundpanbewegingen te kunnen beluisteren, de BUS OUTs naar de analoge
uitgangen, waarop een afluisteringssysteem is aangesloten.
Het volgende diagram toont een voorbeeld waarbij de BUS OUT 1 & 2-signalen (links- en
rechtsvoorkanaal) worden uitgevoerd via de STEREO OUT L & R-aansluitingen en de BUS
OUT 3-6-signalen worden uitgevoerd via de OMNI OUT 1-4-aansluitingen in de 5.1-sur-
roundmode.
Tip:
Kruis, om de links- en rechtsvoorsignalen van het surroundkanaal uit te voeren via de
STEREO OUT L & R-aansluitingen, het "Surround LR to Stereo"-selectievakje aan op de
SURR BUS-pagina.
BUS1 (L)
BUS2 (R)
BUS3 (Ls)
BUS4 (Rs)
BUS5 (C)
BUS6 (LFE)
SURROUND
PA N
LFE LEVEL
SURROUND
PA N
LFE LEVEL
SURROUND
PA N
LFE LEVEL
STEREO OUT L
Linksvoor Rechtsvoor
Linksachter Rechtsachter
Midden
Subwoofer
01V96
STEREO OUT R
OMNI OUT 1
OMNI OUT 2
OMNI OUT 3
OMNI OUT 4
Multi-
kanaals-
versterker
Linksvoor
Rechtsvoor
Linksachter
Rechtsachter
Midden
Subwoofer
Ingangskanaal 2
Ingangskanaal 1
Ingangskanaal 3
Surroundpanning
141
01V96—Handleiding
Surroundpan
12
Surroundpanning
U kunt de surroundpanparameters voor elk ingangskanaal instellen.
1 Zorg ervoor dat de 01V96 in een andere surroundmode staat dan Stereo en
druk vervolgens op de [SEL]-knop van het kanaal waarvoor u de surroundpan
in wilt stellen.
2 Druk herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [PAN/ROUTING]-knop tot de
PAN/ROUTE | CH EDIT-pagina verschijnt.
De CH EDIT-pagina toont het geselecteerde ingangskanaal, en zijn surroundpaninstelling
en beschikbare paarpartner.
De volgende displaypagina is een voorbeeld in de 6.1-surroundmode.
De volgende parameters zijn beschikbaar op deze pagina:
A
Surroundpangrafiek
Deze grafiek geeft de panposities in een twee-dimensionaal veld, met de luisterpositie in
het midden. Een kleine ruit ( ) geeft de huidige surroundpanpositie aan. U kunt de
huidige surroundpanpositie ( ) rechtstreeks naar één van de luidsprekericonen ver-
plaatsen door zijn icoon te selecteren en vervolgens op [ENTER] te drukken.
B
Trajectpatronen
Deze knoppen staan voor zeven trajectpatronen die bepalen hoe de surroundpan zich
beweegt als u het parameterwiel of de [INC]/[DEC]-knoppen bedient.
C
FAST
Deze knop aanzetten verhoogt de snelheid van de positieveranderingen die via het para-
meterwiel ingesteld worden.
D
Trajectpatroonparameters
Deze parameters regelen nauwkeurig het trajectpatroon van de surroundpan.
WIDTH
...................Deze parameter stelt de links-rechts-breedte van het geselec-
teerde trajectpatroon in.
DEPTH
....................Deze parameter stelt de voor-achter-breedte van het geselec-
teerde trajectpatroon in.
OFFSET
...................Deze parameter stelt een offset voor de links-rechts-richting
van het geselecteerde trajectpatroon in.
OFFSET
...................Deze parameter stelt een offset voor de voor-achter-richting
van het geselecteerde trajectpatroon in.
2
1
3
4
5 6 97 8
142
Hoofdstuk 12—Surroundpan
01V96—Handleiding
E
LFE
Deze parameterregelaar stelt het niveau in van het LFE (Lage Frequentie Effecten)-
kanaalsignaal naar de subwoofer, en verschijnt alleen in de 5.1- en 6.1-surroundmodes.
F
F/R
In de 6.1-surroundmode verschijnen er F- en R-parameterregelaars. De F-parameter-
regelaar bepaalt hoe het middenvoorsignaal naar de linker- en rechterkanalen wordt
gevoerd, en de R-parameterregelaar bepaalt hoe het achtersurroundsignaal naar de
linker- en rechtersurroundkanalen wordt gevoerd.
6
DIV
Deze parameterregelaar verschijnt in de 3-1- en 5.1-surroundmode in plaats van de
F/R-parameterregelaar, en bepaalt hoe het middensignaal naar de linker-, rechter- en
middenkanalen wordt gevoerd. Het wordt uitgedrukt in een percentage in het bereik
van 0 tot 100%. Als u de parameter op 100 instelt, wordt het middensignaal alleen naar
het middenkanaal gevoerd. Als u de parameter op 0 instelt, wordt het middensignaal
alleen naar het linker- en rechterkanaal gevoerd. Als u de parameter op 50 instelt, gaat
er evenveel van het middensignaal naar het linker-, rechter- en middenkanaal.
G
LINK
Deze knop is alleen in de 6.1-surroundmode beschikbaar. Als u deze knop aanzet wor-
den de F- en R-regelaars op dezelfde waarde ingesteld en gekoppeld.
H
ST LINK
Het aanzetten van deze knop koppelt de surroundpanparameters van de twee ingangs-
kanalen die momenteel in de pagina worden weergegeven (stereolinkfunctie). U kunt de
surroundpanparameters van de twee kanalen koppelen ongeacht of ze gepaard zijn.
I
PATTERN
Als ingangskanalen gekoppeld zijn door de stereolinkfunctie, kunnen hier zeven patro-
nen geselecteerd worden die bepalen hoe de surroundpan reageert op het parameterwiel
en de [INC]/[DEC]-knoppen.
3 Selecteer één van zeven trajectpatronen door de corresponderende traject-
patroonknop aan te zetten.
De volgende patronen zijn beschikbaar:
...................... Het signaal beweegt tussen links en rechts.
40 5636 40
Surroundpanning
143
01V96—Handleiding
Surroundpan
12
...................... Het signaal beweegt tussen voor en achter.
...................... Het signaal beweegt tussen voor en achter. Van dit patroon kunt u ook
het traject fijnregelen door de WIDTH-, DEPTH-, OFFSET( )- en
OFFSET ( )-parameters te gebruiken.
...................... Het signaal beweegt tussen rechtsvoor en linksachter. Van dit patroon
kunt u ook het traject fijnregelen door de WIDTH-, DEPTH-,
OFFSET ( )- en OFFSET ( )-parameters te gebruiken.
...................... Het signaal beweegt in een boog tussen links en rechts. Van dit patroon
kunt u ook de straal en de vorm van de boog fijnregelen met de
WIDTH-, DEPTH-, OFFSET ( )- en OFFSET ( )-parameters.
40 5636 40
36 36 36 12 8 8 44 16 20 16
36 36 36 12 8 8 44 16 20 16
40 48 44 44 20 32 28 56 32 24
144
Hoofdstuk 12—Surroundpan
01V96—Handleiding
...................... Het signaal beweegt in een boog tussen voor en achter. Van dit patroon
kunt u ook de straal en de vorm van de boog fijnregelen met de
WIDTH-, DEPTH-, OFFSET ( )- en OFFSET ( )-parameters.
...................... Het signaal beweegt in een boog tussen voor en achter. Van dit patroon
kunt u ook de straal en de vorm van de boog fijnregelen met de
WIDTH-, DEPTH-, OFFSET ( )- en OFFSET ( )-parameters.
4 Regel indien nodig het traject nauwkeurig door de WIDTH-, DEPTH-, OFFSET
( )- en OFFSET ( )-parameterwaarden te bewerken.
5Verplaats, om het signaal te bewegen, de cursor naar een plaats buiten de
parametervelden en draai vervolgens aan het parameterwiel.
Het signaal van het geselecteerde kanaal beweegt overeenkomstig het geselecteerde traject-
patroon.
6 Zet, om de surroundpaninstellingen van twee kanalen die in de pagina wor-
den getoond te koppelen, de ST LINK-knop aan.
Gebruik het PATTERN-parameterveld onder de ST LINK-knop om aan te geven hoe u wilt
dat de gekoppelde surroundpan beweegt.
Tip: U kunt ook de voor-achter- of links-rechts-bewegingen, het trajectpatroon en andere
parameters via een extern MIDI-apparaat aanpassen door de surroundparameters aan
MIDI-besturingswijzigingen toe te wijzen (zie blz. 216).
40 48 44 44 20 32 28 56 32 24
44 48 32 24 24 24 60 40 52 40
Surroundpanning 145
01V96—Handleiding
Surroundpan
12
De volgende tabel laat zien hoe het signaal over twee gekoppelde kanalen beweegt als er ver-
schillende trajectpatronen en stereolink-patronen worden gecombineerd. Een ononder-
broken lijn geeft de beweging van het geselecteerde kanaal, en een stippellijn de bewe-
ging van de gekoppelde partner.
7 Druk, om multikanaalssurroundpaninstellingen te zien, herhaaldelijk op de
[PAN/ROUTING]-knop tot de PAN/ROUTE | SURR1-16-, SURR17-32- of SURR
ST IN-pagina verschijnt.
Deze paginas tonen de surroundpaninstellingen van 16 kanalen en geven de mogelijkheid
deze te bewerken.
Traject
Patroon
1
3
2
146 Hoofdstuk 12—Surroundpan
01V96—Handleiding
A Surroundpangrafieken
Deze grafieken tonen de trajectpatronen en de huidige panposities van de ingangs-
kanalen.
B -parameterveld
Dit parameterveld maakt het u mogelijk de surroundpaninstelling van het geselecteerde
kanaal tussen links en rechts te bewegen.
C -parameterveld
Dit parameterveld maakt het u mogelijk de surroundpaninstelling van het geselecteerde
kanaal tussen voor en achter te bewegen.
8Verplaats om het signaal van elk van de kanalen op deze pagina te bewegen,
de cursor naar het gewenste kanaal en draai vervolgens aan het parameter-
wiel.
De paninstelling van het kanaal verandert overeenkomstig het trajectpatroon. Druk op
[ENTER] om de CH EDIT-pagina van het momenteel geselecteerde kanaal op te roepen.
Kanalen groeperen & parameters koppelen
147
01V96—Handleiding
Kanalen groeperen & parameters koppelen
13
13 Kanalen groeperen & parameters
koppelen
Dit hoofdstuk beschrijft hoe faders of [ON]-knoppen van meerdere kanalen te groeperen
en hoe de EQ- of compressorparameters te koppelen voor gelijktijdige bediening.
Groeperen & koppelen
Op de 01V96 kunt u faders of [ON]-knoppen van meerdere ingangskanalen (ingangskana-
len 1-32, ST IN-kanalen 1–4) of meerdere uitgangskanalen (BUS OUTs 1–8, AUX OUTs
1–8, STEREO OUT) groeperen, en de EQ- of compressorparameters koppelen.
Van de in- en uitgangskanalen kunnen de volgende elementen worden gegroepeerd of ge-
koppeld.
•FADER GROUP
Ingangskanaal- of uitgangskanaalfaders (of niveauregelaars) kunnen worden gegroepeerd.
Er zijn acht ingangskanaalfadergroepen en vier uitgangskanaalfadergroepen Als kanaalfa-
ders of niveauregelaars zijn gegroepeerd zal het bedienen van een willekeurig exemplaar er-
van u in staat stellen ook het niveau van de andere gegroepeerde faders of niveauregelaars
te regelen, terwijl de relatieve niveauverschillen gehandhaafd blijven.
MUTE GROUP
In- of uitgangskanaal-[ON]-knoppen kunnen worden gegroepeerd. Er zijn acht ingangs-
kanaalmutegroepen en vier uitgangskanaalmutegroepen. Als kanaal-[ON]-knoppen zijn ge-
groepeerd, zal het drukken op een willekeurig exemplaar ervan de [ON]-knoppen van alle
gegroepeerde kanalen aan- of uitzetten. Een mutegroep kan zowel AAN- als UIT-kanalen
tegelijkertijd bevatten, die respectievelijk uit of aan worden gezet als u op één van de gegroe-
peerde [ON]-knoppen drukt.
EQ LINK
In- of uitgangskanaal-EQ-parameters kunnen worden gekoppeld. Er zijn vier EQ-koppe-
lingen voor ingangskanalen en vier voor uitgangskanalen.
Alle kanalen binnen een EQ-koppeling delen dezelfde EQ-parameterinstellingen. Als u één
EQ-parameterwaarde voor één van de gekoppelde kanalen wijzigt, wordt de wijziging op
alle andere gekoppelde kanalen toegepast.
COMPRESSOR LINK
In- of uitgangskanaalcompressorparameters kunnen worden gekoppeld. Er zijn vier com-
pressorkoppelingen voor ingangskanalen en vier voor uitgangskanalen.
Alle kanalen binnen een compressorkoppeling delen dezelfde compressorparameterinstel-
lingen. Als u één compressorparameterwaarde van één van de gekoppelde kanalen wijzigt,
wordt de wijziging op alle andere gekoppelde kanalen toegepast.
Tip:
COMPRESSOR LINK is niet beschikbaar voor de ST IN-kanalen, aangezien deze niet
over compressors beschikken.
148
Hoofdstuk 13—Kanalen groeperen & parameters koppelen
01V96—Handleiding
Fadergroepen en mutegroepen gebruiken
Volg de onderstaande stappen om faders of [ON]-knoppen van in- of uitgangskanalen te
groeperen.
1 Druk herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [PAIR/GROUP]-knop tot één van
de pagina’s die de gewenste groepen en kanalen bevat verschijnt.
- IN FADER-pagina
Deze pagina maakt het u mogelijk om de fadergroepen (A–H) voor de ingangskanalen
1–32 en ST IN-kanalen 1–4 in te stellen.
- OUT FADER-pagina
Deze pagina maakt het u mogelijk om de fadergroepen (Q–T) voor BUS OUTs (1–8),
AUX OUTs (1–8) en STEREO OUT in te stellen.
- IN MUTE-pagina
Deze pagina maakt het u mogelijk om de mutegroepen (I–P) voor respectievelijk de
ingangskanalen 1–32 en ST IN-kanalen 1–4 in te stellen.
- OUT MUTE-pagina
Deze pagina maakt het u mogelijk om de mutegroepen (U–X) voor de BUS OUTs (1–8),
AUX OUTs (1–8) en STEREO OUT in te stellen.
• IN FADER-pagina
• IN MUTE-pagina
Fadergroepen en mutegroepen gebruiken
149
01V96—Handleiding
Kanalen groeperen & parameters koppelen
13
2 Druk op de op ( )- of neer ( )-knop om een groep te selecteren.
3 Druk op de [SEL]-knop van een kanaal dat u aan de groep wenst toe te
voegen.
Het geselecteerde kanaal wordt gemarkeerd met en het kanaal is aan de groep
toegevoegd.
4 Druk, op dezelfde manier, op de [SEL]-knop van andere kanalen die u aan
de groep wilt toevoegen.
Het relatieve niveau van de faders van de gegroepeerde kanalen wordt bepaald door de posi-
tie van de faders op het moment dat de kanalen aan de groep worden toegevoegd.
De aan/uit-status van de gegroepeerde kanalen wordt bepaald door de status van de [ON]-
knop op het moment dat de kanalen aan de groep worden toegevoegd.
5 Ga, om een groep aan of uit te zetten, naar de corresponderende knop in
de ENABLE-kolom en druk vervolgens op [ENTER].
Als de ENABLE-knop van de groep uit staat, is de corresponderende groep tijdelijk uitgeschakeld.
6 Beweeg, om een fadergroep te gebruiken, één van de faders of niveau-
regelaar van de gegroepeerde kanalen.
7 Druk, om een mutegroep te gebruiken, op één van de [ON]-knoppen van de
gegroepeerde kanalen.
Alle kanalen in de groep veranderen hun aan/uit-status.
Tip:
•Als u één kanaal van een paar aan een groep toevoegt, wordt de paarpartner automatisch
ook aan de groep toegevoegd.
•U kunt ook een kanaal van een andere LAYER selecteren door een andere LAYER te selecteren.
Opm.:
•Als u de relatieve niveaubalans tussen de gegroepeerde kanalen wilt wijzigen, terwijl deze
pagina wordt weergegeven, zet dan eerst de ENABLE-knop uit of verwijder de kanalen
waarvan u het niveau wilt wijzigen uit de groep.
•Als er een andere pagina wordt getoond, druk dan op de [SEL]-knop van het gewenste
kanaal en houd deze ingedrukt om deze tijdelijk uit de groep te verwijderen, en verander
vervolgens de niveaubalans.
Opm.:
•Terwijl een mutegroep aan staat (ENABLED), kunt u geen subset van de gegroepeerde
kanalen aan of uit zetten.
•Zet, als u een subset van de gegroepeerde kanalen aan of uit wilt zetten, eerst de ENABLED-
knop uit, of verwijder de kanalen die u aan of uit wilt zetten uit de groep.
Voorbeeld: Ingangskanalen 1–4, 7, 8 en 15, 16 zijn
toegevoegd aan de fadergroep C.
150
Hoofdstuk 13—Kanalen groeperen & parameters koppelen
01V96—Handleiding
EQ- en compressorparameters koppelen
Volg de onderstaande stappen om EQ- of compressorparameters van in- of uitgangskana-
len te koppelen. Deze functie maakt het u mogelijk de EQ- of compressorparameters voor
meerdere kanalen tegelijk op dezelfde waarde in te stellen.
1 Druk herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [PAIR/GROUP]-knop tot één van
de volgende pagina’s verschijnt.
- IN EQ-pagina
Deze pagina maakt het u mogelijk de EQ-koppelingen (a–d) voor de ingangskanalen
1–32 en ST IN-kanalen 1–4 in te stellen.
- OUT EQ-pagina
Deze pagina maakt het u mogelijk de EQ-koppelingen (e–h) voor de BUS OUTs (1–8),
AUX OUTs (1–8) en STEREO OUT in te stellen.
EQ- en compressorparameters koppelen
151
01V96—Handleiding
Kanalen groeperen & parameters koppelen
13
- IN COMP-pagina.
Deze pagina maakt het u mogelijk de compressorkoppelingen (i–l) voor de ingangs-
kanalen 1–32 in te stellen.
- OUT COMP-pagina
Deze pagina maakt het u mogelijk de compressorkoppelingen (m–p) voor de BUS
OUTs (1–8), AUX OUTs (1–8) en STEREO OUT in te stellen.
2 Druk op de op ( )- of neer ( )-cursorknop om de koppeling te selecteren
waaraan u kanalen wilt toevoegen.
152
Hoofdstuk 13—Kanalen groeperen & parameters koppelen
01V96—Handleiding
3 Druk op de [SEL]-knop van een kanaal dat u aan de EQ- of compressor-
koppeling wilt toevoegen.
Het geselecteerde kanaal is gemarkeerd met en het kanaal is aan de koppeling toege-
voegd.
4U kunt op dezelfde manier op de [SEL]-knop van andere kanalen drukken
die u aan de koppeling wenst toe te voegen.
De EQ- of compressorinstellingen van het eerste kanaal dat aan de koppeling wordt toege-
wezen, worden op alle daarna toegevoegde kanalen toegepast.
5 Bewerk, nadat alle gewenste kanalen aan de koppeling zijn toegevoegd, de
EQ- of compressorparameters van één van de gekoppelde kanalen.
De bewerkingen van de EQ- of compressorparameters worden op de andere gekoppelde
kanalen toegepast.
Tip:
•Als u één kanaal van een paar aan een koppeling toevoegt, wordt de paarpartner ook auto-
matisch aan de koppeling toegevoegd.
•U kunt ook een kanaal van een andere LAYER selecteren door een andere LAYER te selec-
teren.
Voorbeeld: Ingangskanalen 1–4, 7, 8, 12 en 14 zijn
toegevoegd aan EQ-koppeling b.
Interne effecten
153
01V96—Handleiding
Interne effecten
14
14 Interne effecten
Dit hoofdstuk beschrijft hoe de interne effectprocessors van de 01V96 te gebruiken.
Over de interne effecten
De 01V96 beschikt over vier interne multi-effectprocessors. Deze effectprocessors bieden
verscheidene effecttypes waaronder
reverbs, delays
,
op modulatie gebaseerde effecten
en
combinatie-effecten
die speciaal zijn ontworpen voor gebruik met surroundsound.
Processorin- en uitgangen kunnen naar verscheidene bronnen worden geroutet. De effect-
processoringangen kunnen bijvoorbeeld worden aangestuurd door de AUX SENDs en hun
bewerkte signalen naar de ST IN-kanalen voeren (effect send/return-principe).
Effectprocessors kunnen ook worden tussengevoegd (insert) in ingangskanalen, BUS
OUTs, AUX OUTs of de STEREO OUT.
Effectprocessors 1 t/m 4
creëren 1-in/2-uit- of 2-in/2-uit-effecten.
De 01V96 beschikt ook over de EFFECTS LIBRARY, die 44 voorgeprogrammeerde (preset)
programmas en 84 gebruikers (user)-programmas bevat.
Opm.:
Als de 01V96 op een hoge samplefrequentie (88,2 kHz of 96 kHz) werkt, kunt u alleen
effectprocessors 1 en 2 gebruiken.
INPUT PATCH
AUX1-8
INSERT OUT
FX1 SEND
1-2
FX2 SEND
1-2
FX3 SEND
1-2
FX4 SEND
1-2
EFFECT 1
INPUT
OUTPUT
1
2
1
2
EFFECT 2
INPUT
OUTPUT
1
2
1
2
EFFECT 3
INPUT
OUTPUT
1
2
1
2
EFFECT 4
INPUT
OUTPUT
1
2
1
2
SELECT
154
Hoofdstuk 14—Interne effecten
01V96—Handleiding
Effectprocessors gebruiken via AUX SENDs
U kunt effectprocessors via AUX SENDs gebruiken door de effectprocessoringangen naar
de AUX OUTs te routen, en de effectprocessoruitgangen naar de ST IN-kanalen.
1 Roep een effectprogramma op dat u wilt gebruiken.
Zie blz. 175 voor meer informatie over het oproepen van effectprogrammas.
2 Druk herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [PATCH]-knop tot de PATCH |
EFFECT-pagina verschijnt.
Deze pagina maakt het u mogelijk alle in- en uitgangen van effectprocessors 1–4 te routen.
Deze pagina bevat de volgende parameters:
A
IN
Deze parametervelden selecteren de signalen die naar de effectprocessors worden ge-
voerd.
B
OUT
Deze parametervelden selecteren de bestemming van de signalen die door de effectpro-
cessors worden uitgevoerd.
C
-knop
Deze knop roept de FX1 EDIT–FX4 EDIT-paginas op, die het u mogelijk maken de
effectparameters aan te passen.
3Verplaats, om een signaal te selecteren dat naar de ingang van de effectpro-
cessor moet worden gevoerd, de cursor naar het gewenste IN-parameter-
veld, selecteer een signaal van de volgende opties en druk vervolgens op
[ENTER].
..................................... Geen toewijzing
AUX1–8
......................... AUX SENDs 1–8
INS CH1–32
................. Ingangskanaal 1–32 INSERT OUT
INS BUS1–8
.................. BUS 1–8 INSERT OUT
INS AUX1–8
................. AUX SEND 1–8 INSERT OUT
INS ST-L/R
.................... STEREO OUT INSERT OUT
Selecteer, om de interne effectprocessors via AUX SENDs te gebruiken, AUX 1-8 (in de
meeste gevallen).
U kunt een ander signaal naar de andere ingang van 2-in/2-out effectprogrammas routen.
1 3 2
Effectprocessors gebruiken via AUX SENDs
155
01V96—Handleiding
Interne effecten
14
4Verplaats, om een uitgangssignaal van de effectprocessor te routen, de cur-
sor naar het gewenste OUT-parameterveld, selecteer de signaalbestemming
uit de volgende opties en druk vervolgens op [ENTER].
......................................Geen toewijzing
CH1–32
.........................Ingangskanalen 1–32
ST IN 1L–ST IN 4R
......ST IN-kanalen 1L–4R
INS CH1–32
..................Ingangskanaal INSERT IN
INS BUS1–8
..................BUS 1–8 INSERT IN
INS AUX1–8
..................AUX 1–8 INSERT IN
INS ST-L & INS ST-R
...STEREOBUS INSERT IN
Selecteer, om de interne effectprocessors via AUX SENDs te gebruiken, CH 1–32 of ST IN
1–4 (in de meeste gevallen). De kanalen die u hier toewijst, zullen de retourkanalen (re-
turns) van de effecten worden.
U kunt een ander kanaal naar de andere uitgang van een 1-in/2-uit- of 2-in/2-uit-effect-
programma routen om stereo-effecten te creëren.
5 Pas het niveau van de AUX SENDs die naar de effectprocessor zijn geroutet
aan.
Zie “9 AUX OUTs” op blz. 109 voor informatie over instellen van de AUX SENDs.
6 Pas het niveau, de pan en de EQ van de ingangskanalen aan die naar de
effectuitgangen zijn geroutet.
Tip:
•U kunt een signaal naar meerdere effectingangen routen.
•Verplaats de cursor naar een IN-parameterveld en druk op de [ENTER]-knop. Het PATCH
SELECT-venster verschijnt. Dit venster maakt het u mogelijk snel de ingangsbron te selecteren.
Tip:
•Als u een ST IN-kanaal als bestemming selecteert, kunt u de L- en R-kanaalsignalen afzon-
derlijk routen.
•U kunt ook het PATCH SELECT-venster gebruiken om de OUT-parametervelden in te stel-
len, zoals verklaard in stap 3.
•Het aantal ingangen dat voor elk effect beschikbaar is, is afhankelijk van de effectprogram-
mas die zijn opgeroepen.
Opm.:
U kunt geen kanaal als bestemming voor multi-effectsignalen selecteren. Als u een
kanaal selecteert dat reeds in een ander OUT-parameterveld is geselecteerd, schakelt dat OUT-
parameterveld zijn indicatie naar “–” (niet toegewezen).
Opm.:
Zet de niveau-instellingen van de AUX SENDs (die naar de ingang van de effectproces-
sor zijn geroutet) van de effectretourkanalen helemaal dicht. Anders zal het signaal naar het-
zelfde kanaal teruggeleid worden, waardoor een signaallus ontstaat en mogelijk uw luidspre-
kers zullen beschadigen.
Tip:
Gebruik de MASTER LAYER-fader om het uiteindelijke AUX SEND-uitgangsniveau
aan te passen. Op dit moment kunt u het niveau bekijken via de METER | MASTER-pagina
(zie blz. 34).
Tip:
Stel, om het effectsignaal dat via de AUX SENDs retour komt te mixen met het originele
onbewerkte signaal, de MIX BALANS-parameter van het effect op 100% (alleen het effectsig-
naal zal worden uitgevoerd).
156
Hoofdstuk 14—Interne effecten
01V96—Handleiding
De interne effecten in kanalen tussenvoegen.
U kunt de interne effecten in bepaalde in- of uitgangskanalen (BUS 1–8, AUX BUS 1–8 of
de STEREOBUS) tussenvoegen.
1 Selecteer een interne effectprocessor (1–4) en roep vervolgens de gewenste
effectprogramma’s op.
2 Druk op de [SEL]-knop van het in- of uitgangskanaal waarin u de geselecteer-
de effecten wilt tussenvoegen.
3 Druk herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [ /INSERT/DELAY]-knop tot de
/INS/DLY | INSERT-pagina verschijnt.
4 Selecteer de effect-insertiepositie met de INSERT-knop in de POSITIE-sectie.
5Verplaats de cursor naar het OUT-parameterveld in de INSERT-sectie en
selecteer vervolgens de ingangen van de effectprocessor die in stap 1 gese-
lecteerd is.
FX1-1 & FX1-2
............. Ingangen 1 & 2 van interne effectprocessor 1
FX2-1 & FX2-2
............. Ingangen 1 & 2 van interne effectprocessor 2
FX3-1 & FX3-2
............. Ingangen 1 & 2 van interne effectprocessor 3
FX4-1 & FX4-2
............. Ingangen 1 & 2 van interne effectprocessor 4
6 Druk op [ENTER] om de instelling te bevestigen.
7Verplaats de cursor naar het IN/parameterveld in de INSERT-sectie, selecteer
de uitgangen van de effectprocessor die in stap 1 geselecteerd is, en druk
vervolgens op [ENTER] om de instelling te bevestigen.
8Verplaats de cursor naar de ON/OFF-knop in de INSERT-sectie en druk ver-
volgens op [ENTER] om de knop aan te zetten.
Effectinsertie is nu geactiveerd.
Opm.:
•U kunt INSERT IN en OUT niet voor ST IN-kanalen gebruiken.
•Als effecten in kanalen zijn tussengevoegd, kunt u deze effecten niet via AUX SENDs gebrui-
ken of ze in andere kanalen tussenvoegen.
Tip:
Herhaaldelijk op de STEREO [SEL]-knop drukken, schakelt tussen de linker- en rechter-
STEREOBUS-kanalen.
Effecten bewerken
157
01V96—Handleiding
Interne effecten
14
Effecten bewerken
Druk, om effectprogrammas die in de interne effectprocessors 1–4 zijn opgeroepen te be-
werken, herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [EFFECT]-knop tot de EDIT-pagina van de
effectprocessor die u wilt bewerken verschijnt.
Effectprocessors 1–4 komen overeen met de volgende paginas:
Effectprocessor 1
.........FX1 EDIT-pagina
Effectprocessor 2
.........FX2 EDIT-pagina
Effectprocessor 3
.........FX3 EDIT-pagina
Effectprocessor 4
.........FX4 EDIT-pagina
Deze EDIT-paginas bevatten de volgende effectparameters.
A
EFFECT NAME
Deze parameter toont de naam van het effectprogramma dat momenteel door de effect-
processor wordt gebruikt.
B
TYPE
Deze parameter toont het effectprogrammatype dat momenteel door de effectprocessor
wordt gebruikt. De I/O-configuratie van het effectprogramma wordt weergegeven on-
der deze parameter.
C
-knop
Ve r plaats de cursor naar deze parameter en druk vervolgens op [ENTER] om de
LIBRARY-pagina van de geselecteerde effectprocessor op te roepen.
D
-knop
Ve r plaats de cursor naar deze knop en druk vervolgens op [ENTER] om de PATCH |
EFFECT-pagina op te roepen, die u de mogelijkheid geeft de signalen aan de in- en
uitgangen van effectprocessor 1–4 toe te wijzen.
E
MIX BALANCE
Deze parameterknop maakt het u mogelijk de balans tussen bewerkte (wet) en onbe-
werkte (dry) signalen in te stellen. Als de parameter is ingesteld op 0% is alleen het
onbewerkte signaal te horen. Bij de instelling 100% is alleen het bewerkte signaal te horen.
Zet de BYPASS-knop aan om de momenteel geselecteerde effectprocessor te omzeilen.
Tip:
•Pas, na effecten in kanalen te hebben tussengevoegd, de MIX BALANS-parameter voor de
effecten aan, overeenkomstig het doel en de effecttypen.
•Verplaats de cursor naar een leeg IN- of OUT-parameterveld en druk vervolgens op de
[ENTER]-knop. Het PATCH SELECT-venster verschijnt, die het u mogelijk maakt om snel
beschikbare signaalbanen te selecteren.
1
2
5
4
3
7
6
158
Hoofdstuk 14—Interne effecten
01V96—Handleiding
F
TEMPO
Deze sectie maakt het u mogelijk het tempo en interval van de geselecteerde effecten in
te stellen, en toont bepaalde parameters alleen als bepaalde effecttypes zijn geselecteerd.
Gebruik de PARAMETER-regelaar links van deze sectie om de waarde aan te passen tus-
sen 25BPM en 300BPM. Als de
MIDI CLK-knop
aan staat, updatet de 01V96 de TEMPO-
data (BPM) op basis van de MIDI-clockinformatie die via de MIDI IN-poort wordt ont-
vangen. U kunt het tempo ook aangeven door de cursor naar de
TAP TEMPO-knop
te
verplaatsen en met de [ENTER]-knop te dubbelklikken. De 01V96 rekent het tempo dan
uit op basis van het tijdsinterval tussen de twee klikken (taps) met de [ENTER]-knop.
G
Meters
Deze meters geven de in- of uitgangsniveaus van de momenteel geselecteerde effectpro-
cessor aan. Selecteer de IN-knop of OUT-knop om respectievelijk de in- of uitgangs-
niveaus weer te geven.
Ve r plaats de cursor naar een parameter die u wilt wijzigen, en draai aan het parameter-
wiel of druk op de [INC]/[DEC]-knoppen om de instelling aan te passen. U kunt de
bewerkte instellingen opslaan als een nieuw programma in de EFFECTS LIBRARY (zie
blz. 175).
Tip:
Als het Freeze-effect is geselecteerd, geeft de TEMPO-sectie de RECORD- en PLAYBACK-
knoppen aan om het effect te kunnen gebruiken, de buffertoestand, en een balkgrafiek die de
huidige status aangeeft.
Tip:
U kunt ook de in- en uitgangsniveaus van de effectprocessors bekijken via de METER |
EFFECT 1–4-pagina (zie blz. 34).
Opm.:
U kunt het effecttype niet via deze pagina wijzigen. Roep, om een effecttype te wijzigen,
een programma op van de EFFECTS LIBRARY dat het gewenste effect gebruikt.
Over plug-ins
159
01V96—Handleiding
Interne effecten
14
Over plug-ins
Als u een mini-YGDAI-kaart in het SLOT heeft geïnstalleerd die de effectfunctie onder-
steunt, kunt u plug-in-effecten naast de interne effectprocessors gebruiken.
U kunt BUS-signalen of kanaal-INSERT OUTs naar de ingang van de plug-in routen. De
uitgang van de plug-in kan naar ingangskanalen of kanaal-INSERT INs worden geroutet.
Druk, om de plug-in-effecten te gebruiken, herhaaldelijk op de [EFFECT]-knop tot de
EFFECT | P-IN EDIT-pagina verschijnt.
Zie voor details over plug-ins gebruiken, de handleiding die bij de plug-in-kaart is geleverd.
Met ingang van februari 2003 ondersteunt de 01V96 de volgende plug-in-kaarten. Bezoek
de Yamaha-website (http://www.yamahaproaudio.com/) voor de laatste informatie over
compatibele plug-in-kaarten.
Waves
.............................Y56K
160
Hoofdstuk 14—Interne effecten
01V96—Handleiding
Scenegeheugens
161
01V96—Handleiding
Scenegeheugens
15
15 Scenegeheugens
Dit hoofdstuk beschrijft Scenegeheugens waarin de 01V96 mix- en effectinstellingen opslaat.
Over scenegeheugens
Scenegeheugens geven u de mogelijkheid om een momentopname van de kanaalmixinstel-
lingen en interne effectprocessorinstellingen van de 01V96 als een “Scene” in een speciaal
geheugengebied op te slaan.
Er zijn 99 scenegeheugens en u kunt elk van de scenes oproepen via de display-paginas of
via de regelaars op het bedieningspaneel.
Wat wordt er opgeslagen in een scene?
De volgende parameterinstellingen worden in een scene opgeslagen:
Tip:
•U kunt scenes oproepen door programmawijzigingen vanaf externe MIDI-apparaten te ver-
sturen (zie blz. 215).
•U kunt scenegeheugens backuppen naar externe MIDI-apparaten via MIDI-bulkdump
(zie blz. 222).
Scene Parameters
Mixparameters
Alle kanaalfaders (en niveauregelaars)
Kanaal naar AUX OUT 1–8-zendniveaus
AUX OUT 1–8- & BUS OUT 1–8-niveaus
Alle [ON]-knopinstellingen van de kanalen
Alle fase-instellingen van de kanalen
Alle Attenuator-instellingen van de kanalen
Alle delay-instellingen van de kanalen (behalve van de ST IN-kanalen)
Alle compressorinstellingen van de kanalen (behalve van de ST IN-kanalen)
Ingangskanaal-gate-instellingen (behalve van de ST IN-kanalen)
Alle EQ-instellingen van de kanalen
All paninstellingen van de kanalen
Alle kanaalroutings
Fadergroepen, mutegroepen, EQ-koppelingen en compressorkoppelingen
Alle paarinstellingen van de kanalen
Effectparameters
Effectprogramma’s die zijn opgeroepen voor de effectprocessors 1–4 en hun
parameterinstellingen
REMOTE LAYER
Fader- en [ON]-knopstatus (alleen als de "Remote Control Target" is ingesteld
op USER DEFINED)
Scene-instellingen
Scenetitels en fadetijdinstellingen
Ingangsrouting
Het nummer van de momenteel geselecteerde INPUT PATCH LIBRARY
Uitgangsrouting
Het nummer van de momenteel geselecteerde OUTPUT PATCH LIBRARY
Opm.:
•Scenes nemen een momentopname van de nummers van de INPUT en OUTPUT PATCH
LIBRARY die worden gebruikt op het moment dat de scene wordt opgeslagen, maar bevatten
niet de huidige (bewerkte) routing van de in- en uitgangen.
•Als u de bewerkte routing van de in- en uitgangen niet opslaat in de INPUT en OUTPUT
PATCH LIBRARY, kan het oproepen van een scene de momentele routing veranderen.
162
Hoofdstuk 15—Scenegeheugens
01V96—Handleiding
Over scenenummers
Scenegeheugens zijn voorzien van een "U" en genummerd van 00 t/m 99. U kunt scenes
opslaan in scenegeheugennummers 01–99. Als u een scene oproept verschijnt het scene-
nummer altijd bovenin de displaypagina.
Scenegeheugennummer 00 is een speciaal alleen-lezen-geheugen dat de standaard-
instellingen van alle mixparameters bevat. Roep, om alle mixparameters van de 01V96
terug te zetten naar de aanvangs- of standaardwaarden, scenegeheugennummer 0 op.
Het "Initial Data Nominal"-selectievakje op de SETUP | PREFER1-pagina (zie blz. 226)
maakt het u ook nog mogelijk om aan te geven of ingangskanaalfaders worden ingesteld op
òf 0 dB òf –
dB als scenegeheugennummer 0 wordt opgeroepen.
Scenegeheugen “Ud” is een speciaal alleen-lezen-geheugen dat de mixinstellingen be-
vat die onmiddellijk voor de meest recente oproep of opslag van een scene van kracht
waren.
Roep, om scenegeheugen oproep- en opslaghandelingen terug te draaien of op-
nieuw uit te voeren, scenegeheugennummer U op.
Als u de parameters aanpast na het oproepen van een scene, verschijnt de EDIT-indicator
(“EDIT” bovenin de display), om aan te geven dat de mixinstellingen niet langer overeen-
komen met die van de scene die het meest recent is opgeroepen. De inhoud van de edit-
buffer (waar de huidige mixinstellingen zijn opgeslagen) worden vastgehouden als de 01V96
wordt uitgezet. Dit maakt het de 01V96 mogelijk de bewerkte mixinstellingen weer terug te
roepen, als u de 01V96 aanzet.
De inhoud van opgeroepen scenegeheugen-
nummer 2 komt overeen met de huidige in-
stellingen van de 01V96, en de EDIT-indica-
tor blijft uit.
De parameters van opgeroepen scenegeheugen-
nummer 2 zijn bewerkt. Daarom verschijnt de
EDIT-indicator, om aan te geven dat de momen-
tele instellingen van de 01V96 niet overeenko-
men met scenegeheugennummer 2.
Display
EDIT-indicator
Scenes opslaan en oproepen
163
01V96—Handleiding
Scenegeheugens
15
Scenes opslaan en oproepen
U kunt scenes opslaan en oproepen door op de knoppen op het bedieningspaneel te drukken,
of door de speciaal daarvoor bestemde SCENE MEMORY-pagina in de display te gebruiken.
Scenes opslaan en oproepen met de SCENE MEMORY-knoppen
U kunt de SCENE MEMORY-knoppen gebruiken om scenes op te slaan en op te roepen.
1 Pas de mixparameters van de 01V96 aan naar de staat die u als scene op wilt
slaan.
2 Druk op de SCENE MEMORY op [ ]- of neer [ ]-knoppen om een scene-
geheugennummer te selecteren.
Als u een ander scenegeheugen selecteert dan de momenteel actieve scene, knippert het
nummer in de display.
Scenegeheugennummers U (“Ud”) en 0 (“00”) zijn speciale alleen-lezen-geheugens, waarin
u geen scenes kunt opslaan. U kunt ook geen scenes opslaan in schrijfbeveiligde scenege-
heugens (zie blz. 164).
3 Druk op de SCENE MEMORY [STORE]-knop.
Het TITLE EDIT-venster verschijnt waardoor u een naam kunt geven aan de scene die
wordt opgeslagen.
4Voer de titel in, verplaats de cursor naar de OK-knop en druk vervolgens op
[ENTER].
Het TITLE EDIT-venster sluit en de huidige scene wordt in het geselecteerde scenegeheugen
opgeslagen.
5 Druk, om een scene op te roepen, op de SCENE MEMORY op [ ]- of neer
[ ]-knop om een scenegeheugennummer te selecteren en druk vervolgens
op de SCENE MEMORY [RECALL]-knop.
Opm.:
•Als u scenes opslaat, zorg er dan voor dat er zich geen instellingen in de editbuffer bevinden
die u niet op wilt slaan. Let er op dat u niet per ongeluk instellingen, met name faders, heeft
veranderd.
•Als u niet zeker bent van de inhoud van de editbuffer, roep dan de laatste scene op, maak
de gewenste aanpassingen, en sla vervolgens de scene op. Het kan handig zijn de huidige
scene op te slaan in een ongebruikt scenegeheugen, voor het geval dat.
Tip:
U kunt dit venster uitschakelen door de "Store Confirmation"-parameter op de DIO/
SETUP | PREFER1-pagina uit te zetten (zie blz. 226). In dat geval zal de opgeslagen scene
dezelfde naam krijgen als de meest recent opgeroepen scene.
Tip:
Als u de "Recall Confirmation"-parameter op de DIO/SETUP | PREFER1-pagina aan
zet, verschijnt er een "Scene-oproepbevestigings"-venster voordat de scene wordt opgeroepen
(zie blz. 226).
164
Hoofdstuk 15—Scenegeheugens
01V96—Handleiding
Scenes opslaan en oproepen via de SCENE MEMORY-pagina
Via de SCENE MEMORY-pagina kunt u scenes opslaan, oproepen, schrijfbeveiligen, wissen
en de titel ervan bewerken.
1 Pas de mixparameters van de 01V96 aan naar de staat die u als scene op wilt
slaan.
2 Druk herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [SCENE]-knop tot de SCENE |
SCENE-pagina verschijnt.
3 Draai aan het parameterwiel of druk op de [INC]/[DEC]-knoppen om een
scenegeheugen te selecteren, verplaats de cursor naar één van de volgende
knoppen en druk vervolgens op [ENTER].
A
TITLE EDIT
Selecteer deze knop om het TITLE EDIT-venster op te roepen, waardoor u een geselec-
teerde scenetitel kunt bewerken.
B
RECALL
Deze knop roept de inhoud van het geselecteerde scenegeheugen op.
C
STORE
Deze knop slaat de huidige scene op in het geselecteerde scenegeheugen. Standaard ver-
schijnt er een bevestigingsvenster voordat de scene wordt opgeslagen.
D
CLEAR
Deze knop wist de inhoud van het geselecteerde scenegeheugen.
E
PROTECT ON/OFF
Deze knop schakelt de schrijfbeveiliging van de inhoud van het geselecteerde scenege-
heugen aan en uit. Er verschijnt een hangsloticoon ( ) naast de titel van een scene-
geheugen dat schrijfbeveiligd is.
F
Library-overzicht
Scenegeheugens 01–99 worden in het librarygeheugentiteloverzicht opgesomd. De titels
van opgeslagen scenes worden in de titelkolom aangegeven. De mededeling “No Data!”
verschijnt in de titelkolom bij lege librarygeheugens. Het geselecteerde geheugen ver-
schijnt in het gestippelde vak tussen de - en -tekens.
1
2
3
4
5
7
6 8
Auto scenegeheugenupdate
165
01V96—Handleiding
Scenegeheugens
15
G
PATCH LINK INPUT
H
PATCH LINK OUTPUT
Deze parameters geven de INPUT en OUTPUT PATCH LIBRARY-nummers aan die
geselecteerd waren op het moment dat de scenes werden opgeslagen. Als u een scene
oproept, worden ook de gekoppelde INPUT en OUTPUT PATCH opgeroepen. U kunt
ook de cursor naar de parametervelden verplaatsen en de librarynummers veranderen.
Auto scenegeheugenupdate
Als het "Scene MEM Auto Update"-selectievakje op de SETUP | PREFER1-pagina aange-
kruist is (zie blz. 226), worden de bewerkingen van de parameters automatisch opgeslagen
in een
schaduwgeheugen
dat voor elke scene beschikbaar is. Dit wordt de
Auto-update-
functie
genoemd.
Als de Auto-updatefunctie actief is, worden bewerkingen van parameters die gemaakt zijn
nadat de scene is opgeroepen, opgeslagen in het schaduwgeheugen van de scene. Als u de
scene opnieuw oproept, wordt de inhoud van het originele en het schaduwgeheugen om de
beurt opgeroepen.
Daardoor kunt u
zelfs nadat u het originele scenegeheugen heeft opgeroepen, de be-
werkte versie uit het schaduwgeheugen terugroepen om de meest recente bewerkingen
terug te halen
.
Als de “EDIT”-indicator boven in de display verschijnt, is de bewerkte versie uit het scha-
duwgeheugen teruggeroepen.
Als er een schaduwgeheugen is teruggeroepen, wordt de bewerkte versie opgeslagen als u de
scene opslaat. (De inhoud van de originele en schaduwgeheugens worden dan gelijk.) Als u
scenes oproept via MIDI-programmawijzigingsboodschappen, wordt altijd de inhoud van
het originele geheugen opgeroepen, zelfs als de auto-updatefunctie actief is.
Display
EDIT-indicator
Originele scene Schaduwgeheugen
166
Hoofdstuk 15—Scenegeheugens
01V96—Handleiding
Scenes faden
U kunt de tijd aangeven die nodig is om de in- en uitgangskanaalfaders (of niveauregelaars)
naar hun nieuwe positie te verplaatsen als er een scene wordt opgeroepen. Dit wordt de
fadetijd genoemd en kan voor elk kanaal in het bereik van 00,0 to 30,0 seconden ( in stappen
van 0,1 seconde) worden ingesteld. De fadetijdinstelling wordt per scene opgeslagen.
Ingangskanalen faden
Druk, om de fadetijd voor de ingangskanalen 1–32 en ST IN-kanalen 1–4 in te stellen, her-
haaldelijk op de DISPLAY ACCESS [SCENE]-knop tot de SCENE | IN FADE-pagina ver-
schijnt. Verplaats de cursor naar het gewenste kanaalparameterveld, en draai vervolgens aan
het parameterwiel of druk op de [INC]/[DEC]-knoppen om de fadetijdinstelling te veran-
deren.
A
Global Fade Time
Als dit selectievakje is aangekruist, wordt een scene opgeroepen met de momenteel aan-
gegeven fadetijd. (De fadetijdinstelling, opgeslagen in de opgeroepen scene, wordt tijde-
lijk genegeerd.) Deze instelling van het selectievakje werkt gekoppeld met de OUT
FADE-pagina.
B
ALL INPUT CLEAR
Deze knop reset alle kanaalfadetijden op de pagina naar 00,0 seconde.
C
INPUT CH1–32/ST IN 1–4
Deze parameters maken het u mogelijk de fadetijd voor elk van de ingangskanalen in het
bereik van 00,0 tot 30,0 seconden in te stellen. De fadetijdinstelling voor één kanaal dat
onderdeel van een paar is, werkt gekoppeld aan zijn partner.
Tip:
•Als u een fader bedient terwijl de kanalen faden, wordt de fadetijdinstelling van die fader
tijdelijk genegeerd.
•U kunt de fadetijd van het momenteel geselecteerde ingangskanaal naar alle ingangskanalen
kopiëren door te dubbelklikken met de [ENTER]-knop om een venster voor kopiëren op te
roepen. Dit is handig als u de fadetijd voor alle kanalen tegelijk in wilt stellen.
1
3
2
Scenes faden
167
01V96—Handleiding
Scenegeheugens
15
Uitgangskanalen faden
Druk, om de fadetijd voor de uitgangskanalen (STEREO OUT, BUS OUTs 1–8, AUX OUTs
1–8) in te stellen, herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [SCENE]-knop tot de SCENE |
OUT FADE-pagina verschijnt.
De bediening is in principe gelijk aan die op de IN FADE-pagina
A
BUS1–8
Deze parameters maken het u mogelijk de fadetijd voor elk van de BUS OUTs (1–8) in
het bereik van 00,0 tot 30,0 seconden in te stellen.
B
AUX1–8
Deze parameters maken het u mogelijk de fadetijd voor de AUX OUTs 1–8 in te stellen.
C
STEREO
Deze parameter maakt het u mogelijk de fadetijd van de STEREO OUT in te stellen.
Tip:
U kunt de fadetijd van het momenteel geselecteerde uitgangskanaal naar alle uitgangs-
kanalen kopiëren door te dubbelklikken met de [ENTER]-knop.
3
2
1
168
Hoofdstuk 15—Scenegeheugens
01V96—Handleiding
Scenes veilig oproepen
Als een Scene wordt opgeroepen, worden de mixparameters overeenkomstig ingesteld. In
enkele situaties echter
kunt u de huidige instellingen van bepaalde parameters handha-
ven
op bepaalde kanalen door de
Recall Safefunctie te gebruiken
. Recall Safe-instellingen
worden opgeslagen in scenegeheugens.
Druk, om de Recall Safe-functie in te stellen, herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS
[SCENE]-knop tot de SCENE | RCL SAFE-pagina verschijnt.
A
Global Recall Safe
Als dit selectievakje is aangekruist, worden de in scenegeheugens opgeslagen Recall Safe-
instellingen genegeerd en worden de huidige instellingen gehandhaafd.
B
SAFE
Deze parameter schakelt de Recall Safe-functie aan of uit.
C
MODE
De volgende MODE-knoppen bepalen welke Safe-kanaalparameters niet door het op-
roepen van scenes zullen worden beïnvloed. De MODE-knoppen komen overeen met
de volgende parameters:
ALL
................................ Alle parameters
FADER
........................... Kanaalfaders (of niveauregelaars)
ON
.................................. Aan/uit-parameters van de kanalen
PAN
................................ Panparameters van de kanalen
EQ
.................................. EQ-parameters van de kanalen
COMP
............................ Compressorparameters van de kanalen
GATE
............................. Gateparameters van de kanalen
AUX
............................... AUX-zendniveaus van de kanalen
AUX ON
........................ AUX SEND ON/OFF-parameters
D
RECALL SAFE CHANNEL-sectie
Deze sectie maakt het u mogelijk de kanalen te selecteren die niet door het oproepen van
scenes beïnvloed zullen worden, inclusief de ingangskanalen 1–32, ST IN-kanalen 1–4,
BUS OUTs 1–8, AUX OUTs 1–8, STEREO OUT en interne effectprocessors. De Recall
Safe-functie heeft alleen effect op kanalen en effecten waarvan de knop is aangezet.
Tip: De ALL-knop kan niet gelijktijdig met de andere knoppen gebruikt worden.
2
3
4
1
Scenes sorteren 169
01V96—Handleiding
Scenegeheugens
15
Scenes sorteren
U kunt de scenes in de scenegeheugens sorteren.
1
Druk herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [SCENE]-knop tot de SCENE | SORT-
pagina verschijnt
.
2Verplaats de cursor naar het SOURCE-overzicht (
1) in de linkerkolom, en
draai vervolgens aan het parameterwiel of druk op de [INC]/[DEC]-knoppen
om het scenegeheugen dat u wilt verplaatsen te selecteren.
3Verplaats de cursor naar het DESTINATION-overzicht (2) in de rechterkolom,
en draai vervolgens aan het parameterwiel of druk op de [INC]/[DEC]-knop-
pen om de positie te selecteren waarnaar u het bronscenegeheugen wilt ver-
plaatsen.
4 Druk op [ENTER] om het bronscenegeheugen naar de aangegeven bestem-
ming te verplaatsen.
De scenegeheugennummers zullen overeenkomstig worden bijgewerkt.
1 2
170 Hoofdstuk 15—Scenegeheugens
01V96—Handleiding
Libraries (bibliotheken)
171
01V96—Handleiding
Libraries (bibliotheken)
16
16 Libraries (bibliotheken)
Dit hoofdstuk beschrijft de verscheidene libraries van de 01V96.
Over de libraries
De 01V96 beschikt over zeven libraries die het u mogelijk maken kanaal-, INPUT PATCH-,
OUTPUT PATCH-, effect- en andere data op te slaan. U kunt ook snel deze data van de
libraries terugroepen om voorgaande parameterwaarden terug te halen.
De 01V96 biedt de volgende libraries:
CHANNEL LIBRARY
INPUT PATCH LIBRARY
OUTPUT PATCH LIBRARY
EFFECTS LIBRARY
•GATE LIBRARY
COMPRESSOR LIBRARY
EQ LIBRARY
Algemene bediening bij libraries
De meeste libraryfuncties zijn gelijk voor elk van de libraries.
1 Gebruik de knoppen op het bedieningspaneel om de gewenste LIBRARY-
pagina op te roepen.
De procedure voor het oproepen van de LIBRARY-pagina verschilt, afhankelijk van de
library. Zie het laatste gedeelte van dit hoofdstuk voor meer informatie over hoe de ge-
wenste LIBRARY-pagina op te roepen.
Het voorbeeld hieronder gaat ervan uit dat u de INPUT PATCH Librarypagina heeft opgeroepen.
Het librarygeheugentiteloverzicht wordt midden op de pagina weergegeven. De medede-
ling “No Data!” verschijnt in de titelkolom bij lege librarygeheugens.
Een icoon wordt weergegeven naast de naam van alleen-lezen-presetgeheugens. U
kunt in deze geheugens niet opslaan, ze wissen of de titels ervan bewerken.
Tip:
•U kunt librarydata opslaan op een computerharddisk middels de bijgeleverde Studio
Manager-software. Zorg ervoor dat u uw belangrijke data backupt.
•U kunt ook librarydata opslaan op een extern MIDI-apparaat, zoals een MIDI-datafiler,
middels de MIDI-bulkdump (zie blz. 222).
1
2
3
4
172
Hoofdstuk 16—Libraries (bibliotheken)
01V96—Handleiding
Geheugennummers 0 en U zijn speciale alleen-lezen-geheugens. Geheugennummer 0 op-
roepen reset alle parameterinstellingen naar hun aanvangswaarden. Roep geheugennum-
mer U op om geheugenoproep- en opslaghandelingen terug te draaien.
2 Draai aan het parameterwiel of druk op de [INC]/[DEC]-knoppen om het
gewenste geheugen te selecteren.
Het geselecteerde geheugen verschijnt in het gestippelde vak.
3Verplaats de cursor naar één van de volgende functieknoppen en druk ver-
volgens op [ENTER].
A
TITLE EDIT
Deze knop roept het TITLE EDIT-venster op waardoor u de titel van het geselecteerde
geheugen kunt bewerken. Verplaats de cursor naar de OK-knop en druk vervolgens op
[ENTER] om de bewerkte titel te bevestigen. Zie blz. 30 voor meer informatie over let-
tertekens invoeren.
B
RECALL
Deze knop roept de inhoud van het geselecteerde librarygeheugen op. Als u de "Recall
Confirmation"-parameter op de DIO/SETUP | PREFER1-pagina heeft aangekruist,
toont de 01V96 een geheugenoproepbevestigingsvenster.
C
STORE
Deze knop slaat de instellingen op in het geselecteerde geheugen. U kunt, voordat u de
instellingen opslaat, een titel invoeren of bewerken via het TITLE EDIT-venster. Zie
blz. 30 voor meer informatie over lettertekens invoeren.
U kunt het automatisch verschijnen van het TITLE EDIT-venster voorkomen door de
"Store Confirmation"-parameter op de DIO/SETUP | PREFER1-pagina uit te zetten. Als
u op die manier het TITLE EDIT-venster buiten werking stelt, zal de naam "New Data"
worden gebruikt als titel voor het scenegeheugen.
D
CLEAR
Deze knop wist de inhoud van het geselecteerde geheugen. Nadat u op [ENTER] heeft
gedrukt, toont de 01V96 een bevestigingsvenster. Verplaats, om de wishandeling uit te
voeren, de cursor naar de YES-knop in het bevestigingsvenster en druk vervolgens op
[ENTER].
Opm.:
Als u een geheugen selecteert dat reeds instellingen bevat en de wishandeling uitvoert,
zullen de instellingen verloren gaan. Zorg ervoor dat u niet per ongeluk belangrijke instellingen
wist.
Libraries (bibliotheken) gebruiken
173
01V96—Handleiding
Libraries (bibliotheken)
16
Libraries (bibliotheken) gebruiken
CHANNEL LIBRARY
CHANNEL LIBRARY maakt het u mogelijk om in- en uitgangskanaalparameterinstellin-
gen op te slaan en op te roepen. De library bevat twee presetgeheugens en 127 user (uitlees-
bare & beschrijfbare) geheugens.
U kunt alleen de instellingen voor de momenteel geselecteerde kanalen oproepen uit de
CHANNEL LIBRARY. U kunt bijvoorbeeld niet de ingangskanaal 1–32-instellingen oproe-
pen bij de ST IN-kanalen 1–4, BUS OUTs 1–8, AUX OUTs 1–8 of STEREO OUT, met uitzon-
dering van de geheugennummers 0 en 1, die naar elk kanaal kunnen worden opgeroepen.
Volg de onderstaande stappen om de CHANNEL LIBRARY te gebruiken.
1 Druk herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [VIEW]-knop tot de VIEW |
LIBRARY-pagina verschijnt.
A
SEL CH
Deze parameter geeft het momenteel geselecteerde kanaal aan.
B
CURRENT CONFIGURATION-sectie
Als het momenteel geselecteerde kanaal een ingangskanaal (1–32) is of één van de ST
IN-kanalen (1–4), worden de surroundmode en AUX-configuratie hier aangegeven.
C
Niveaumeters
Deze meters geven de niveaus van het momenteel geselecteerde kanaal en de beschikba-
re partner aan.
D
STORED FROM
Deze parameter geeft het kanaal aan waarvan de instellingen oorspronkelijk in het gese-
lecteerde librarygeheugen zijn opgeslagen. Als het momenteel geselecteerde libraryge-
heugen ingangskanaal 1–32- en ST IN-kanalen 1–4-instellingen bevat, worden zijn sur-
roundmode- en AUX-paarinformatie ook onder deze parameter getoond.
2 Gebruik de LAYER-knoppen om LAYERS te selecteren en druk vervolgens op
de [SEL]-knoppen om kanalen te selecteren.
Zie voor details over de opslag- en oproepfuncties, Algemene bediening bij libraries op
blz. 171.
Als het kanaaltype van het geselecteerde geheugen niet overeenkomt met het type van het
bestemmingskanaal, verschijnen er een alarmteken ( ) en het woord “CONFLICT” naast
de STORED FROM-parameter. Deze waarschuwingen geven aan dat u probeerde kanaalin-
stellingen voor het momenteel geselecteerde kanaal op te roepen die daarvoor niet op te
roepen zijn.
1
3
4
2
174
Hoofdstuk 16—Libraries (bibliotheken)
01V96—Handleiding
De alarmindicators verschijnen ook als de surroundmode, AUX-paar en andere niet-ka-
naalparameterinstellingen die oorspronkelijk in het geheugen zijn opgeslagen, niet over-
eenkomen met die van het bestemmingskanaal. Als het kanaaltype van het geheugen en dat
van het bestemmingskanaal echter overeenkomen, kunt u de instellingen oproepen, zelfs
terwijl de alarmindicators worden getoond. (Voor niet overeenkomende parameterinstel-
lingen zal de 01V96 de instellingen gebruiken die zich in het geheugen bevinden dat moet
worden opgeroepen.)
De volgende presetgeheugens zijn beschikbaar voor de CHANNEL LIBRARY.
INPUT PATCH LIBRARY
De INPUT PATCH LIBRARY maakt het u mogelijk alle INPUT PATCH-instellingen op te
slaan en op te roepen. De library bevat één presetgeheugen en 32 user (uitleesbare & be-
schrijfbare) geheugens.
Druk, om toegang te krijgen tot de INPUT PATCH LIBRARY, herhaaldelijk op de DISPLAY
ACCESS [PATCH]-knop tot de PATCH | IN LIB-pagina verschijnt. Zie voor details over ge-
heugens opslaan en terugroepen, Algemene bediening bij libraries” op blz. 171.
INPUT PATCH-presetgeheugennummer 0 bevat de volgende instellingen:
Nr. Presetnaam Omschrijving
0
Reset (–
dB)
Dit presetgeheugen reset alle parameters van het momenteel geselecteerde
kanaal naar hun aanvangswaarden en stelt het kanaalfaderniveau in op –
dB.
1
Reset (0 dB)
Dit presetgeheugen reset alle parameters van het momenteel geselecteerde
kanaal naar hun aanvangswaarden en stelt het kanaalfaderniveau in op 0 dB
(dat wil zeggen, op nominaal).
Ingangskanalen 1–16
INPUT-aansluitingen 1–16
Ingangskanalen 17–24
ADAT IN-kanalen 1–8
Ingangskanalen 25–32
SLOT-kanalen 1–8
ST IN-kanalen 1–4
Interne effectprocessor 1–4 uitgangen 1 & 2
Libraries (bibliotheken) gebruiken
175
01V96—Handleiding
Libraries (bibliotheken)
16
OUTPUT PATCH LIBRARY
De OUTPUT PATCH LIBRARY maakt het u mogelijk alle OUTPUT PATCH-instellingen
op te slaan en op te roepen. De library bevat één presetgeheugen en 32 user (uitleesbare &
beschrijfbare) geheugens.
Druk, om toegang te krijgen tot de OUTPUT PATCH LIBRARY, herhaaldelijk op de DISPLAY
ACCESS [PATCH]-knop tot de PATCH | OUT LIB-pagina verschijnt.
Zie voor details over geheugens opslaan en oproepen, Algemene bediening bij libraries” op
blz. 171.
Het OUTPUT PATCH-presetgeheugennummer 0 bevat de volgende instellingen:
EFFECTS LIBRARY
De EFFECTS LIBRARY maakt het u mogelijk effectprocessor 1–4-programmas op te slaan
en op te roepen. De library bevat 44 presetprogrammas en 84 user (uitleesbare & beschrijf-
bare) programmas
U moet, om de instellingen van en naar de LIBRARY op te slaan en op te roepen, de pagina
van de corresponderende effectprocessor oproepen.
Druk, om toegang te krijgen tot de EFFECTS LIBRARY, herhaaldelijk op de DISPLAY
ACCESS [EFFECT]-knop tot de LIBRARY-pagina van de gewenste effectprocessor verschijnt.
Elke effectprocessor beschikt over onderstaande LIBRARY-paginas:
Interne effectprocessor 1-library
.................FX1 LIB-pagina
Interne effectprocessor 2-library
.................FX2 LIB-pagina
Interne effectprocessor 3-library
.................FX3 LIB-pagina
Interne effectprocessor 4-library
.................FX4 LIB-pagina
SLOT-uitgangskanalen 1–8
BUS OUTs 1–8
SLOT-uitgangskanalen 9–16
BUS OUTs 1–8
ADAT OUT-kanalen 1–8
BUS OUTs 1–8
OMNI OUT-aansluitingen 1–4
AUX OUTs 1-4
Opm.:
De EFFECTS LIBRARY wordt gedeeld door effectprocessors 1–4. Echter alleen effect-
processors 1 en 2 hebben de mogelijkheid Effect 19 “HQ Pitch” en Effect 42 “Freeze” op te roepen.
176
Hoofdstuk 16—Libraries (bibliotheken)
01V96—Handleiding
A
EFFECT NAME
Deze parameter toont de naam van het effectprogramma dat momenteel geselecteerd is
voor de effectprocessor.
B
TYPE
Deze parameter toont het effecttype dat momenteel gebruikt wordt door de effectpro-
cessor. Het aantal in- en uitgangskanalen van de momenteel gebruikte effecten ver-
schijnt onder de TYPE-parameter.
C
Ve r plaats de cursor naar deze knop, druk vervolgens op [ENTER] om de EFFECT | FX1
EDIT-, -FX2 EDIT-, -FX3 EDIT- of -FX4 EDIT-pagina op te roepen om de effectpara-
meters aan te passen.
D
Ve r plaats de cursor naar deze knop, druk vervolgens op [ENTER] om de PATCH |
EFFECT-pagina op te roepen, om de in- en uitgangssignalen van effectprocessors 1–4
toe te wijzen.
E
Niveaumeters
Deze meters geven de in- of uitgangsniveaus van de momenteel geselecteerde effectpro-
cessor aan. Selecteer de IN-knop of OUT-knop om respectievelijk de in- of uitgangs-
niveaus weer te geven.
Zie voor details over het opslaan en terugroepen van programmas, Algemene bediening bij
libraries” op blz. 171.
1
2
3
4
5
Libraries (bibliotheken) gebruiken
177
01V96—Handleiding
Libraries (bibliotheken)
16
De volgende tabellen geven een overzicht van de preseteffectprogrammas in de EFFECTS LIBRARY:
Reverbs
Delays
Op modulatie gebaseerde effecten
Gitaareffecten
Dynamische effecten
Nr. Presetnaam Type Omschrijving
1
Reverb Hall
REVERB HALL Concertzaalreverbsimulatie met gate
2
Reverb Room
REVERB ROOM Kamerreverbsimulatie met gate
3
Reverb Stage
REVERB STAGE Reverb ontworpen voor zang, met gate
4
Reverb Plate
REVERB PLATE Plaatreverbsimulatie met gate
5
Early Ref.
EARLY REF.
Eerste weerkaatsingen zonder de daaropvolgende reverb
6
Gate Reverb
GATE REVERB Eerste weerkaatsingen via een gate
7
Reverse Gate
REVERSE GATE Omgekeerde eerste weerkaatsingen met gate
Nr. Presetnaam Type Omschrijving
8
Mono Delay
MONO DELAY Eenvoudige monodelay
9
Stereo Delay
STEREO DELAY Eenvoudige stereodelay
10
Mod.delay
MOD.DELAY Eenvoudige herhalingsdelay met modulatie
11
Delay LCR
DELAY LCR
Delay met 3 afzonderlijke herhalingen (links, midden,
rechts)
12
Echo
ECHO Stereodelay met kruislingse links/rechts-terugkoppeling
Nr. Presetnaam Type Omschrijving
13
Chorus
CHORUS Chorus
14
Flange
FLANGE Flanger
15
Symphonic
SYMPHONIC
Een effect dat eigendom is van Yamaha en dat een rijkere
en complexere modulatie geeft dan een normale chorus.
16
Phaser
PHASER 16-traps stereo faseverschuiver
17
Auto Pan
AUTO PAN Auto-panner
18
TREMOLO
TREMOLO Tremolo
19
HQ.Pitch
HQ.PITCH
Mono toonhoogteverschuiver, met een stabiel resultaat.
20
Dual Pitch
DUAL PITCH Stereo toonhoogteverschuiver
21
Rotary
ROTARY Roterende luidsprekersimulatie
22
Ring Mod.
RING MOD. Ringmodulator
23
Mod.Filter
MOD.FILTER Gemoduleerd filter
Nr. Presetnaam Type Omschrijving
24
Distortion
DISTORTION Distortion
25
Amp Simulate
AMP SIMULATE Gitaarversterkersimulatie
Nr. Presetnaam Type Omschrijving
26
Dyna.Filter
DYNA.FILTER Dynamisch geregeld filter
27
Dyna.Flange
DYNA.FLANGE Dynamisch geregelde flanger
28
Dyna.Phaser
DYNA.PHASER Dynamisch geregelde faseverschuiver
178 Hoofdstuk 16—Libraries (bibliotheken)
01V96—Handleiding
Combinatie-effecten
Overigen
Nr. Presetnaam Type Omschrijving
29
Rev+Chorus
REV+CHORUS Parallelgeschakelde reverb en chorus
30
Rev->Chorus
REV->CHORUS Seriegeschakelde reverb en chorus
31
Rev+Flange
REV+FLANGE Parallelgeschakelde reverb en flanger
32
Rev->Flange
REV->FLANGE Seriegeschakelde reverb en flanger
33
Rev+Sympho.
REV+SYMPHO. Parallelgeschakelde reverb en symphonic
34
Rev->Sympho.
REV->SYMPHO. Seriegeschakelde reverb en symphonic
35
Rev->Pan
REV->PAN Seriegeschakelde reverb en autopan
36
Delay+ER.
DELAY+ER. Parallelgeschakelde delay en early reflections
37
Delay->ER.
DELAY->ER. Seriegeschakelde delay en early reflections
38
Delay+Rev
DELAY+REV Parallelgeschakelde delay en reverb
39
Delay->Rev
DELAY->REV Seriegeschakelde delay en reverb
40
Dist->Delay
DIST->DELAY Seriegeschakelde distortion en delay
Nr. Presetnaam Type Omschrijving
41
Multi.Filter
MULTI.FILTER 3-bands parallel filter (24 dB/octaaf)
42
Freeze
FREEZE Eenvoudige sampler
43
Stereo Reverb
ST REVERB Stereo reverb
44
M.Band Dyna.
M.BAND DYNA. 3-bands dynamische processor
Libraries (bibliotheken) gebruiken 179
01V96—Handleiding
Libraries (bibliotheken)
16
GATE LIBRARY
De GATE LIBRARY maakt het u mogelijk ingangskanaalsgate-instellingen op te slaan en op
te roepen. De library bevat vier presetgeheugens en 124 user (uitleesbare & beschrijfbare)
geheugens.
Volg de onderstaande stappen om de GATE LIBRARY te gebruiken.
1
Druk op de DISPLAY ACCESS [DYNAMICS]-knop en vervolgens op de [F2]-knop
.
De DYNAMICS | GATE LIB-pagina verschijnt.
A CURRENT TYPE
Deze parameter toont het gatetype (Gate of Ducking) van het momenteel geselecteerde
kanaal.
B CURRENT CURVE
Deze grafiek toont de gatecurve van het huidige kanaal.
C GR-meters
Deze meters geven de hoeveelheid versterkingsreductie die door de gate wordt toegepast
aan, en de post-gateniveaus van het momenteel geselecteerde kanaal en zijn beschikbare
paarpartner.
D Type & curve-sectie
Het type (Gate of Ducking) en de curve van het momenteel geselecteerde geheugen wor-
den hier weergegeven.
2 Gebruik de LAYER-knoppen om LAYERS te selecteren en druk vervolgens op
de [SEL]-knoppen om kanalen te selecteren.
U kunt nu de gate-instellingen van het geselecteerde kanaal opslaan of de GATE LIBRARY-
geheugens oproepen naar de kanalen. Zie voor details over geheugens opslaan en oproepen,
“A lgemene bediening bij libraries” op blz. 171.
De volgende tabel geeft een overzicht van de presetgeheugens in de GATE LIBRARY:
Tip: Als u een ST IN Kanaal (1–4), AUX OUT (1–8), BUS OUT (1–8) of STEREO OUT
heeft geselecteerd die niet over een gate beschikt, geeft de 01V96 “XXX has no Gate” aan (waar-
bij XXX voor de kanaalnaam staat).
Nr. Presetnaam Type Omschrijving
1
Gate
GATE Gatesjabloon
2
Ducking
DUCKING Duckingsjabloon
3
A. Dr. BD
GATE Presetgate voor gebruik met een akoestische basdrum
4
A. Dr. SN
GATE
Presetgate voor gebruik met een akoestische snaredrum
3
4
1
2
180 Hoofdstuk 16—Libraries (bibliotheken)
01V96—Handleiding
COMPRESSOR LIBRARY
Deze library maakt het u mogelijk de instellingen voor de compressor van ingangskanalen,
BUS OUTs 1–8, AUX OUTs 1–8 en de STEREO OUT op te slaan en terug te roepen. De
library bevat 36 presetgeheugens en 92 user (uitleesbare & beschrijfbare) geheugens.
Volg de onderstaande stappen om de COMPRESSOR LIBRARY te gebruiken.
1 Druk op de DISPLAY ACCESS [DYNAMICS]-knop en vervolgens op de [F4]-
knop.
De DYNAMICS | COMP LIB-pagina verschijnt.
A CURRENT TYPE
Deze parameter toont het compressortype (Compressor, Expander, Compander Soft,
Compander Hard) van het momenteel geselecteerde kanaal .
B CURRENT CURVE
Deze grafiek toont de huidige compressorcurve.
C GR-meters
Deze meters geven de hoeveelheid versterkingsreductie die door de compressor wordt
toegepast, en de post-compressorniveaus van het momenteel geselecteerde kanaal en
zijn beschikbaar paarpartner.
D Type & curve-sectie
Het type en de curve van het momenteel geselecteerde geheugen worden hier weerge-
geven.
2 Gebruik de LAYER-knoppen om LAYERS te selecteren en druk vervolgens op
de [SEL]-knoppen om kanalen te selecteren.
U kunt nu de compressorinstellingen van het geselecteerde kanaal opslaan en de COM-
PRESSOR LIBRARY-geheugens oproepen naar de kanalen. Zie voor details over geheugens
opslaan en oproepen, Algemene bediening bij libraries op blz. 171. Aangezien ST IN-
kanalen niet over compressors beschikken, zal, als u een ST IN-kanaal selecteert, de mede-
deling “Stereo in has no Comp!” in de display verschijnen.
1
3
4
2
Libraries (bibliotheken) gebruiken 181
01V96—Handleiding
Libraries (bibliotheken)
16
De volgende tabel geeft een overzicht van de presetgeheugens in de COMPRESSOR LIBRARY
:
Nr. Presetnaam Type Omschrijving
1
Comp
COMP
Compressor voor het reduceren van het totaalvolumeniveau.
Gebruik deze op de stereo-uitgang tijdens afmixen, of bij ge-
paarde in- of uitgangskanalen.
2
Expand
EXPAND
Expandersjabloon.
3
Compander (H)
COMPAND-H
Compressorsjabloon met een "harde knie" (steile overgang).
4
Compander (S)
COMPAND-S
Compressorsjabloon met een "zachte knie" (geleidelijke overgang).
5
A. Dr. BD
COMP
Compressor voor gebruik met een akoestische basdrum.
6
A. Dr. BD
COMPAND-H
Compander met een steile overgang voor gebruik met een
akoestische basdrum.
7
A. Dr. SN
COMP
Compressor voor gebruik met een akoestische snaredrum.
8
A. Dr. SN
EXPAND
Expander voor gebruik met een akoestische snaredrum.
9
A. Dr. SN
COMPAND-S
Compander met een geleidelijke overgang voor gebruik met
een akoestische snaredrum.
10
A. Dr. Tom
EXPAND
Expander voor gebruik met akoestische toms, die automa-
tisch het volume reduceert als de toms niet worden bespeeld,
waardoor de microfoonscheiding wordt verbeterd.
11
A. Dr. OverTop
COMPAND-S
Compander met geleidelijke overgang voor het benadrukken
van de attack en ambiance van bekkens die met overhead-
microfoons zijn opgenomen. Deze reduceert automatisch het
volume als de bekkens niet worden bespeeld, waardoor de
microfoonscheiding wordt verbeterd.
12
E. B. Finger
COMP
Compressor voor het nivelleren van de attack en het volume
van een geplukte elektrische basgitaar.
13
E. B. Slap
COMP
Compressor voor het nivelleren van de attack en volume van
een geslapte elektrische basgitaar.
14
Syn. Bass
COMP
Compressor voor het regelen of benadrukken van het niveau
van een synthesizerbas.
15
Piano1
COMP
Compressor voor het verhelderen van de klankkleur van een piano.
16
Piano2
COMP
Een variatie op preset 15, die gebruik maakt van een lage
drempelwaarde (threshold) om de totale attack en het totale
niveau te veranderen.
17
E. Guitar
COMP
Compressor voor enkelvoudige noten of arpeggiostijl spelen
op een elektrische gitaar. De klankkleur kan worden gevari-
eerd door verschillende stijlen te spelen.
18
A. Guitar
COMP
Compressor voor akoestische gitaar waarop akkoord- of
arpeggiostijlbegeleiding wordt gespeeld.
19
Strings1
COMP
Compressor voor gebruik met strijkers.
20
Strings2
COMP
Een variatie op preset 19, die bedoeld is voor altviolen of cello’s.
21
Strings3
COMP
Een variatie op preset 20, die bedoeld is voor snaarinstrumen-
ten met een zeer laag bereik, zoals cello’s of contrabassen.
22
BrassSection
COMP
Compressor voor koperblazersgeluiden met een snelle en
krachtige attack.
23
Syn. Pad
COMP
Compressor voor muziekinstrumenten die beschikken over
warme dragende geluiden die afhankelijk van de klanken,
diffuus kunnen gaan klinken, zoals synthpad. Bedoeld om te
voorkomen dat het geluid diffuus gaat klinken.
24
SamplingPerc
COMPAND-S
Compressor die er voor zorgt dat gesamplede percussie als
echte akoestische percussie klinkt.
25
Sampling BD
COMP
Een variatie op preset 24, die bedoeld is voor gesamplede
basdrumgeluiden.
26
Sampling SN
COMP
Een variatie op preset 25, die bedoeld is voor gesamplede
snaredrumgeluiden.
27
Hip Comp
COMPAND-S
Een variatie op preset 26, die bedoeld is voor gesamplede
loops en frases.
28
Solo Vocal1
COMP
Compressor voor gebruik bij solozang.
29
Solo Vocal2
COMP
Een variatie op preset 28.
30
Chorus
COMP
Een variatie op preset 28, die bedoeld is voor koorstemmen.
182 Hoofdstuk 16—Libraries (bibliotheken)
01V96—Handleiding
EQ LIBRARY
Deze library maakt het u mogelijk EQ-instellingen voor ingangskanalen, BUS OUTs 1–8,
AUX OUTs 1–8 en de STEREO OUT op te slaan en op te roepen. De library bevat 40 preset-
geheugens en 160 user (uitleesbare & beschrijfbare) geheugens.
Volg de onderstaande stappen om de EQ LIBRARY te gebruiken.
1 Druk op de DISPLAY ACCESS [EQ]-knop en druk vervolgens op de [F2]-knop.
De EQ | EQ LIBRARY-pagina verschijnt.
A CURRENT TYPE
Deze parameter toont het EQ-type (TYPE I of II) van het momenteel geselecteerde
kanaal.
B CURRENT CURVE
Deze grafiek toont de huidige EQ-curve.
C Niveaumeters
Deze meters geven de post-EQ-niveaus van het momenteel geselecteerde kanaal en zijn
beschikbare paarpartner aan.
D Type & curve-sectie
Het type en de curve van het momenteel geselecteerde EQ-programma worden hier ge-
toond.
2 Gebruik de LAYER-knoppen om LAYERS te selecteren en druk vervolgens op
de [SEL]-knoppen om kanalen te selecteren.
U kunt nu de EQ-instellingen van het geselecteerde kanaal opslaan of de EQ LIBRARY-ge-
heugens oproepen naar de kanalen. Zie voor details over geheugens opslaan en oproepen,
“A lgemene bediening bij libraries” op blz. 171.
31
Click Erase
EXPAND
Expander voor het verwijderen van een clicktrack die via de
hoofdtelefoon van een musicus mee is gelekt.
32
Announcer
COMPAND-H
Compressor met een steile overgang voor het reduceren van het
niveau van de muziek op het moment dat de presentator spreekt.
33
Limiter1
COMPAND-S
Een compander met een geleidelijke overgang met een lang-
zame release.
34
Limiter2
COMP
Een “peak-stop”-compressor.
35
Total Comp1
COMP
Compressor voor het reduceren van het totaalvolumeniveau.
Gebruik deze op de stereo-uitgang tijdens afmixen, of bij ge-
paarde in- of uitgangskanalen.
36
Total Comp2
COMP
Een variatie op preset 35, maar met meer compressie.
Nr. Presetnaam Type Omschrijving
1
3
4
2
Libraries (bibliotheken) gebruiken 183
01V96—Handleiding
Libraries (bibliotheken)
16
De volgende tabel geeft een overzicht van de presetgeheugens in de EQ LIBRARY.
Nr. Presetnaam Omschrijving
1
Bass Drum 1
Haalt het laag bereik van een basdrum en de attack die door de klopper
wordt veroorzaakt, op.
2
Bass Drum 2
Creëert een piek rond de 80Hz, waardoor een strak, stug geluid wordt ge-
produceerd.
3
Snare Drum 1
Benadrukt “snappy-” en rimshotgeluiden.
4
Snare Drum 2
Haalt verscheidene gebieden op voor klassieke rocksnaredrumgeluiden.
5
Tom-tom 1
Benadrukt de attack van toms en creëert een lange “leerachtige” decay.
6
Cymbal
Benadrukt de attack van crashcymbals, waarbij de “sprankelende” decay
wordt verlengd.
7
High Hat
Gebruik deze bij een strakke high-hat, waarbij het midden- tot hoogbereik
benadrukt wordt.
8
Percussion
Benadrukt de attack en maakt het hooggeluid van instrumenten, zoals van
een shaker, cabasa en conga helderder.
9
E. Bass 1
Produceert een strak elektrisch basgeluid door de zeer lage frequenties af te
kappen.
10
E. Bass 2
In tegenstelling tot preset 9 benadrukt deze preset de lage frequenties van
een elektrische bas.
11
Syn. Bass 1
Gebruik deze bij een synthbas met opgehaalde lage frequenties.
12
Syn. Bass 2
Benadrukt de attack die typisch is voor een synthbas.
13
Piano 1
Zorgt ervoor dat piano’s helderder klinken.
14
Piano 2
Indien gebruikt met een compressor benadrukt deze preset de aanslag en
de lage frequenties van piano’s.
15
E. G. Clean
Gebruik deze voor het opnemen op lijnniveau van een elektrische of een
elektro-akoestische gitaar, om een enigszins harder geluid te krijgen.
16
E. G. Crunch 1
Past de klankkwaliteit aan van een licht vervormd gitaargeluid.
17
E. G. Crunch 2
Een variatie op preset 16.
18
E. G. Dist. 1
Maakt een zwaar vervormd gitaargeluid helderder.
19
E. G. Dist. 2
Een variatie op preset 18.
20
A. G. Stroke 1
Benadrukt de heldere klanken van akoestische gitaren.
21
A. G. Stroke 2
Een variatie op preset 20. U kunt deze ook gebruiken bij een elektro-akoes-
tische gitaar met nylonsnaren.
22
A. G. Arpeg. 1
Ideaal voor het spelen van arpeggio op akoestische gitaren.
23
A. G. Arpeg. 2
Een variatie op preset 22.
24
Brass Sec.
Gebruik deze bij trompetten, trombones of saxofoons. Probeer, als u deze
bij één instrument gebruikt, de HIGH- of HIGH-MID-frequenties aan te pas-
sen.
25
Male Vocal 1
Een EQ-sjabloon voor mannenstemmen. Probeer de HIGH- of HIGH-MID-
parameters aan te passen, overeenkomstig het karakter van de stem.
26
Male Vocal 2
Een variatie op preset 25.
27
Female Vo. 1
Een EQ-sjabloon voor vrouwenstemmen. Probeer de HIGH- of HIGH-MID-
parameters aan te passen, overeenkomstig het karakter van de stem.
28
Female Vo. 2
Een variatie op preset 27.
29
Chorus&Harmo
Een EQ-sjabloon om koorstemmen helderder te maken.
30
Total EQ 1
Gebruik deze op een stereomix tijdens afmixen. Klinkt zelfs nog beter bij
gebruik van een compressor.
31
Total EQ 2
Een variatie op preset 30.
32
Total EQ 3
Een variatie op preset 30. Kan ook worden gebruikt bij gepaarde in- of uit-
gangskanalen.
33
Bass Drum 3
Een variatie op preset 1, met wat minder bas en midden.
34
Snare Drum 3
Een variatie op preset 3, waarbij een voller geluid wordt gecreëerd.
35
Tom-tom 2
Een variatie op preset 5, waarbij het midden en hoog wat is opgehaald.
36
Piano 3
Een variatie op preset 13.
184 Hoofdstuk 16—Libraries (bibliotheken)
01V96—Handleiding
37
Piano Low
Haalt het laag van piano’s die in stereo zijn opgenomen, op.
38
Piano High
Haalt het hoog van piano’s die in stereo zijn opgenomen, op.
39
Fine-EQ Cass
Maakt het geluid helderder als er van of op cassette wordt opgenomen.
40
Narrator
Ideaal voor opnemen van commentaar.
Nr. Presetnaam Omschrijving
Afstandsbediening (Remote)
185
01V96—Handleiding
Afstandsbediening (Remote)
17
17 Afstandsbediening (Remote)
Dit hoofdstuk beschrijft de remotefunctie, die het u mogelijk maakt externe apparatuur
rechtstreeks vanaf het bedieningspaneel van de 01V96 te besturen.
Over de remotefunctie
De remotefunctie van de 01V96 maakt het u mogelijk externe DAW (Digital Audio Work-
station)-apparatuur, MIDI-apparaten, recorders, enz. te bedienen.
Er zijn twee types remotefuncties (remote- en machinebesturing):
REMOTE (REMOTE LAYER)
Om deze types remotefuncties te gebruiken moet u de 01V96 via USB of een in het SLOT
geïnstalleerde optionele MY8-mLAN-kaart aansluiten op een target (doel)-apparaat, en de
faders en [ON]-knoppen op het bedieningspaneel gebruiken om het externe apparaat op
afstand te besturen.
U kunt een target (doel)-apparaat en parameterwaarden aangeven op de DIO/SETUP |
REMOTE-pagina. Deze LAYER wordt actief als u de LAYER [REMOTE]-knop aan zet.
Tijdens remotewerking, maken de regelaars op het bedieningspaneel het u mogelijk het ex-
terne apparaat te besturen. (U kunt de parameters van de 01V96 niet aanpassen, tenzij u een
andere LAYER selecteert.)
U kunt functies van een targetapparaat toewijzen aan de regelaars op het bedieningspaneel
van de 01V96 door de REMOTE LAYER te gebruiken. De volgende doelen zijn beschikbaar
voor besturing op afstand:
ProTools
........................U kunt Digidesign ProTools op afstand besturen.
Nuendo
..........................U kunt Steinberg Nuendo op afstand besturen.
General DAW
................U kunt DAW-software op afstand besturen die het door Pro-
To ols gebruikte protocol ondersteunt.
User Defined
.................U kunt ook MIDI-boodschappen aan de faders of [ON]-knop-
pen toewijzen om een aangesloten MIDI-apparaat, zoals een
synthesizer, op afstand te besturen.
User Assignable Layer
.......U kunt de kanalen van de 01V96 combineren om een cus-
tomlayer te creëren. (Zie blz. 229 voor meer informatie over
deze functie.)
Machinebesturing
Door MIDI-machinebesturingscommandos en de DIO/SETUP | MACHINE-pagina te ge-
bruiken, kunt u een extern opnameapparaat besturen die aangesloten is op de MIDI-poort,
USB-poort of op een in het SLOT van de 01V96 geïnstalleerde optionele MY8-mLAN-kaart.
Tip:
Om externe apparaten vanaf de 01V96 te besturen kunt u ook de USER DEFINED-
knoppen gebruiken. Zie “19 Overige functies” voor meer informatie.
186
Hoofdstuk 17—Afstandsbediening (Remote)
01V96—Handleiding
ProTools REMOTE LAYER
De 01V96 beschikt over een REMOTE LAYER-target die speciaal ontworpen is voor het
besturen van ProTools.
Aansluiten en configureren van ProTools
Volg de onderstaande stappen om de 01V96 aan te sluiten op uw computer via de USB-
poort zodat u ProTools via de 01V96 kunt besturen.
Windows-computers configureren
1 Sluit de TO HOST USB-poort van de 01V96 aan op een USB-poort van uw PC
via een USB-kabel.
2 Installeer de nodige USB-drivers die bijgeleverd zijn op de 01V96 CD-ROM.
Zie de Studio Manager Installation Guide voor meer informatie over het installeren van de
drivers.
Macintosh-computers configureren
1 Sluit de TO HOST USB-poort van de 01V96 aan op een USB-poort van uw
Mac via een USB-kabel.
2 Installeer de benodigde USB-driver die is bijgeleverd op de 01V96 CD-ROM.
Zie de Studio Manager Installation Guide voor meer informatie over het installeren van de
driver.
3 Installeer OMS.
De 01V96 communiceert met ProTools via OMS (Open Music System)-software.
Als u OMS niet op uw Mac heeft geïnstalleerd, gebruik dan de OMS-installer die bijgeleverd
is op de 01V96 CD-ROM, om OMS te installeren.
4 Start ProTools op.
Opm.:
U kunt ProTools niet besturen via de MIDI-aansluitingen. Zorg ervoor dat u uw com-
puter via de USB of een via een in het SLOT van de 01V96 geïnstalleerde optionele MY8-
mLAN-kaart aansluit.
SOLO SOLO
ON ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ONON
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
1-16 17-32 MASTER REMOTE
LAYER
SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SELSEL
ST IN
ENTER
EQUALIZER
HIGH
HIGH-MID
LOW-MID
LOW
Q
FREQUENCY
GAIN
STEREO
SELECTED CHANNEL
PAN
DEC INC
SOLO CLEAR
RECALL
STORE
SCENE MEMORY
PHONES
MONITOR
OUT
MONITOR
2TR IN
CH15
/
16
2TR IN
LEVEL
PHONES
LEVEL
0
10
0
10
+4
-26
GAIN
+4
-26
GAIN
+4
-26
GAIN
GAIN
+4
-26
GAIN
20dB
-16 -60
GAIN
20dB
-16 -60
GAIN
20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
PAD
FADER MODE
DISPLAY ACCESS
AUX 1
AUX 1 AUX 2 AUX 3 AUX 4 AUX 5 AUX 6 AUX 7 AUX 8 BUS 1 BUS 2 BUS 3 BUS 4 BUS 5 BUS 6 BUS 7 BUS 8
AUX 2 AUX 3 AUX 4
AUX 8AUX 7AUX 6AUX 5
HOME (METER)
DYNAMICS
EQ EFFECT VIEW
PATCH
UTILITYMIDISCENE
DIO/SETUP
/ INSERT/
DELAY
PAN/
ROUTING
PAIR/
GROUP
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
16
1513
121110987643215
14
INSERT I
/
OINSERT I
/
OINSERT I
/
OINSERT I
/
OINSERT I
/
OINSERT I
/
OINSERT I
/
OINSERT I
/
OINSERT I
/
OINSERT I
/
OINSERT I
/
OINSERT I
/
O
L
R
IN OUT
2TR
-10dBV (UNBAL)
PHANTOM +48V
CH9-12CH5-8CH1-4
INPUT
(BAL)
INSERT
OUTIN
(UNBAL)
ST IN 1 ST IN 2
USER DEFINED
KEYS
12
34
56
78
55
5
+10
5
1010
10
1515
15
2020
20
303030
30
4040
40
5050
50
6060
7070
20
30
40
40
50
50
60
70
00
5
10
15
20
0
0
5
+10
5
10
15
30
20
30
40
40
50
50
60
70
20
30
40
40
50
50
60
70
20
30
40
40
50
50
60
70
20
30
40
40
50
50
60
70
20
30
40
40
50
50
60
70
15
0
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
20
30
40
40
50
50
60
70
30
15
20
30
40
40
20
30
40
20
30
40
20
30
40
50
50505050
20
30
40
50
20
30
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
303030
5
10
15
20
0
5
10
15
20
0
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
15
5
+10
5
10
0
15
5
+10
5
10
0
15
5
+10
5
10
0
15
20
30
40
50
15 15
20
30
40
50
15
5
+10
5
10
0
5
+10
5
10
0
5
+10
5
10
0
5
+10
5
10
0
123456
123456
7
891011 12
7
891011 12
13 14 15 16
13 14 15 16
32313029282726252423222120191817
STEREO
13 14 15 16
OVER
0
-3
-6
-9
-12
-15
-18
-24
-30
-36
-48
USBTO HOST USB-poort
Computer
ProTools REMOTE LAYER
187
01V96—Handleiding
Afstandsbediening (Remote)
17
5 Kies OMS Studio Setup via het Setups-menu, en maak alle benodigde instel-
lingen in OMS.
Zie de documentatie die bij
OMS is geleverd voor meer
informatie over het maken
van de instellingen in het
"Setup"-menu van OMS
Studio. OMS herkent de
01V96 als een USB MIDI-
interface die over acht poor-
ten beschikt.
6 Kies "Peripherals" in het "Setups"-menu om het "Peripherals"-venster te ope-
nen.
7 Dubbelklik op de "MIDI Controllers"-tab.
8 Zie het scherm hieronder om te kijken hoe de parameters voor "Type",
"Receive From", "Send To" en "#Ch’s" moeten worden ingesteld.
De 01V96 kan tot twee "MIDI Controllers" emuleren.
9 Sluit, als u klaar bent met het instellen van de parameters, het venster.
Tip:
Om ProTools op afstand te besturen heeft u één poort nodig voor elke acht audiokanalen.
188
Hoofdstuk 17—Afstandsbediening (Remote)
01V96—Handleiding
De 01V96 configureren
Volg de onderstaande stappen om de 01V96 zo te configureren dat u ProTools op afstand
kunt besturen via de 01V96 REMOTE LAYER.
1 Druk herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [DIO/SETUP]-knop tot de DIO/
SETUP | MIDI/HOST-pagina verschijnt.
2Verplaats de cursor naar het eerste DAW-parameterveld in de SPECIAL
FUNCTIONS-sectie, en draai vervolgens aan het parameterwiel om USB als
poort te selecteren.
3 Druk op [ENTER] om de instelling te bevestigen.
4Verplaats de cursor naar het aan-
grenzende parameterveld (aan de
rechterkant), en draai vervolgens
aan het parameterwiel om de poort-
ID aan te geven.
5 Druk herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [DIO/SETUP]-knop tot de
DIO/SETUP | REMOTE-pagina verschijnt.
6 Selecteer ProTools (als targetapparaat) voor de Target-parameter (
1
) die
zich in de rechterbovenhoek van de pagina bevindt.
Standaard is de REMOTE LAYER-target ingesteld op ProTools. Als u een andere target heeft
geselecteerd, draai dan aan het parameterwiel om ProTools te selecteren.
Opm.:
Als u een verkeerde poort selecteert, zult u de remotefunctie niet kunnen gebruiken.
Zorg ervoor dat de poort-ID overeenkomt met wat is aangegeven in het "Peripherals"-venster
in ProTools.
1
ProTools REMOTE LAYER
189
01V96—Handleiding
Afstandsbediening (Remote)
17
7 Druk op de LAYER [REMOTE]-knop.
De REMOTE LAYER is nu beschikbaar voor besturing, waardoor u ProTools op afstand
kunt besturen.
Display
Als de ProTools-LAYER is geselecteerd, kunt u de [F1]–[F4]-knoppen alsook de linker en
rechter [ ]/[ ]-tabscrollknoppen gebruiken om displaymodes te selecteren. U kunt de
volgende displaymodes selecteren met deze knoppen:
INSERT-displaymode ([F2]-knop)
Druk op de [F2]-knop om de INSERT-displaymode te selecteren. In deze mode kunt u
plug-ins toewijzen en bewerken.
A
TARGET
Deze parameter maakt het u mogelijk het target-apparaat voor de remotefunctie te selecteren.
B
COUNTER
Deze teller geeft de huidige positie aan. Deze teller werkt op dezelfde manier als en is
gekoppeld aan de tijdcodeteller van ProTools. Het weergaveformat van de teller wordt
aangegeven in ProTools. De volgende drie selectievakjes in de COUNTER-sectie geven
het momenteel geselecteerde format aan.
TIME CODE:
................Het ProTools-tijdcodeformat is ingesteld op “Time Code.
FEET:
.............................Het ProTools-tijdcodeformat is ingesteld op “Feet:Frames”.
BEATS:
...........................Het ProTools-tijdcodeformat is ingesteld op “Bars:Beats”.
Opm.:
Als de ProTools REMOTE LAYER is geselecteerd zijn de bedieningspaneelfaders en andere
kanaalknoppen van de 01V96 beschikbaar voor besturing op afstand. Om de 01V96 te besturen
is het noodzakelijk dat u een INPUT CHANNEL LAYER of de MASTER LAYER selecteert.
3
4
5
2
1
190
Hoofdstuk 17—Afstandsbediening (Remote)
01V96—Handleiding
Als geen van de selectievakjes is aangekruist:
.......Het ProTools-tijdcodeformat is
ingesteld op “Minutes:Seconds” of
“Samples”.
C
SELECT ASSIGN
Deze parameter geeft de huidige parameter aan die kan worden aangepast via de para-
meterregelaars op de pagina. Bijvoorbeeld, Pan, PanR, SndA, SndB, SndC, SndD of
SndE (zie blz. 192).
D
P.WHEEL MODE
Deze parameter geeft de functie aan die momenteel is toegewezen aan het parameter-
wiel (zie blz. 193).
E
INSERT ASSIGN/EDIT-sectie
Deze sectie maakt het u mogelijk plug-ins in ProTools-kanalen tussen te voegen en plug-
in-instellingen aan te passen. Gebruik de linker en rechter [ ]/[ ]-tabscrollknoppen
om de in deze sectie getoonde parameters te veranderen.
ASSIGN
......................... Zet deze knop aan om plug-ins in ProTools-kanalen tussen te
voegen. (Als u het TDM-systeem gebruikt, kunt u ook externe
effectprocessors toewijzen.)
COMPARE
.....................U kunt uw bewerkingen vergelijken met de originele instellingen
door deze knop aan te zetten. Deze knop werkt op dezelfde ma-
nier als en is gekoppeld aan de COMPARE-knop in de "Inserts"-
en "Sends"-vensters in ProTools.
BYPASS
......................... Deze knop aanzetten omzeilt de plug-ins (zie blz. 200).
INSERT/PARAM
.......... Deze knop naar INSERT schakelen geeft u de mogelijkheid
plug-ins toe te wijzen via de vier draaiknoppen op de pagina.
Deze knop naar PARAM schakelen geeft u de mogelijkheid de
plug-in-parameters aan te passen via de vier draaiknoppen (zie
blz. 199).
Informatievak
.............. Dit vak toont plug-in-parameternamen, -waarden, alarmme-
dedelingen van ProTools, etc.
Draaiknoppen 1–4
...... Deze regelaars geven u de mogelijkheid om plug-ins te selec-
teren of de geselecteerde plug-in-parameters aan te passen.
ProTools REMOTE LAYER
191
01V96—Handleiding
Afstandsbediening (Remote)
17
CHANNEL-displaymode ([F3]-knop)
Druk op de [F3]-knop om deze displaymode te selecteren waarin de parameterregelaars
voor tracks 1–16 worden getoond.
Parameterregelaars 1–16
................... Kanaalparameterregelaars zoals kanaal 1–16-
panpots, -SEND A–E-zendniveaus, enz. worden
getoond.
METER-displaymode ([F4]-knop)
Druk op de [F4]-knop om deze displaymode te selecteren waarin de niveaumeters voor
tracks 1–16 worden getoond.
Kanalen 1–16
................De kanaal 1–16-niveaus of zendniveaus worden getoond.
192
Hoofdstuk 17—Afstandsbediening (Remote)
01V96—Handleiding
Werking van het bedieningspaneel
Als de ProTools REMOTE LAYER is geselecteerd, activeren de regelaars op het bedienings-
paneel van de 01V96 de volgende functies:
Kanaalstripsectie
[SEL]-knoppen
Deze knoppen selecteren ProTools-kanalen, -inserts en de automatiseringsmode.
[SOLO]-knoppen
Deze knoppen schakelen ProTools-kanalen naar solo. De knopindicators voor de naar solo-
geschakelde kanalen lichten op.
[ON]-knoppen
Deze knoppen schakelen de ProTools-kanalen uit.
Faders
De faders stellen ProTools-kanaalniveaus in, waaronder de audiotracks, MIDI-tracks,
masterfader, Aux Ins, enz. Als er 16 of minder kanalen in ProTools worden weergegeven,
worden de faders vanaf de linkerkant toegewezen.
FADER MODE-sectie
[AUX 1]–[AUX 5]-knoppen
Deze knoppen selecteren SENDS A–E zodat u het corresponderende ProTools-kanaalzend-
niveau aan kunt passen.
[AUX 6]-knop
Druk en houd deze knop ingedrukt, en druk op de gewenste [SEL]-knop om het correspon-
derende kanaalfaderniveau te resetten.
Ve r plaats de cursor naar de PARAMETER-regelaar in de display, druk en houd deze knop
ingedrukt en druk vervolgens op [ENTER] om de corresponderende kanaalpanpot terug te
zetten naar het midden. Terwijl u de [AUX 6]-knop ingedrukt houdt, geeft de SELECT
ASSIGN-parameter “DFLT aan.
[AUX 7]-knop
Als deze knop is aangezet, kunt u de panpot van het geselecteerde kanaal aanpassen met de
SELECTED CHANNEL [PAN]-regelaar. Als u deze knop aan zet terwijl er een CHANNEL-
displaymode is geselecteerd, kunt u de panpot van elk van de kanalen aanpassen met de
parameterregelaars 1–16.
Druk, als u de panpots van stereokanalen aan wilt passen, herhaaldelijk op deze knop om
tussen L- en R-kanalen te schakelen.
[AUX 8]-knop
Gebruik deze knop samen met de gewenste [SEL]-knop om een plug-in aan het correspon-
derende ProTools-kanaal toe te wijzen (zie blz. 198).
[HOME]-knop
Deze knop zet de FLIP-mode (zie blz. 197) aan of uit. De FLIP-mode maakt het u mogelijk
de AUX SEND-parameters aan te passen met de faders, [ON]-knoppen en de [PAN]-rege-
laar.
ProTools REMOTE LAYER
193
01V96—Handleiding
Afstandsbediening (Remote)
17
DISPLAY ACCESS-sectie
•[PAIR/GROUP]-knop
Druk op deze knop terwijl er een CHANNEL- of METER-displaymode is geselecteerd om
de Groep-ID te tonen, waartoe elk van de kanalen behoort.
[EFFECT]-knop
Druk op deze knop om het INSERT-venster in ProTools weer te geven of te verbergen.
Displaysectie
[F1]-knop
Druk op deze knop om de CLIP- en PEAK HOLD-indicators op de METER-displaymode-
paginas te resetten.
•Tabscrollknoppen ([ ]/[ ])
Deze knoppen schakelen de INSERT ASSIGN/EDIT-parameterinstellingen op de INSERT-
displaymodepaginas.
Data-invoersectie
[ENTER]-knop
Deze knop schakelt de aan/uit-status van de knoppen in de display.
Links, rechts, op neer ([ ]/[ ]/[ ]/[ ])-cursorknoppen
Deze knoppen verplaatsen de cursor in de display.
[INC]- & [DEC]-knoppen
De [INC]-knop werkt op dezelfde manier als de ENTER-toets van uw computertoetsen-
bord. De [DEC]-knop werkt op dezelfde manier als de Esc-toets van uw computertoetsen-
bord.
Parameterwiel
Het parameterwiel maakt het u mogelijk de momenteel geselecteerde parameter aan te passen
of de shuttle- en scrubfunctiehandeling uit te voeren. Standaard past deze de waarde van de
momenteel geselecteerde parameter aan (de P.WHEEL MODE-parameter geeft “Prm aan).
USER DEFINED KEYS-sectie
[1]–[8]-knoppen
U kunt één van de 167 parameters aan elk van deze knoppen toewijzen. U kunt bijvoor-
beeld enkele van de 54 parameters voor besturen op afstand aan deze knoppen toewijzen,
waardoor u de transportsectie kunt bedienen en verscheidene ProTools-modes via het be-
dieningspaneel van de 01V96 kunt selecteren. Zie blz. 231 voor meer informatie over het
toewijzen van de parameters aan de knoppen.
Parameter Functie
DAW REC
Zet ProTools in de "Record Enabled"-mode. De knopindicator knippert zolang
de transportsectie op stop blijft. De indicator licht op als het opnemen begint.
DAW PLAY
Begint het afspelen vanaf de huidige cursorpositie.
DAW STOP
Stopt het afspelen en het opnemen.
DAW FF
Verplaatst de cursorpositie snel vooruit.
DAW REW
Verplaatst de cursorpositie snel achteruit.
DAW SHUTTLE
Schakelt de wielmode naar shuttle.
DAW SCRUB
Schakelt de wielmode naar scrub (jog).
194 Hoofdstuk 17—Afstandsbediening (Remote)
01V96—Handleiding
DAW AUDITION
U kunt de "pre-roll", "post-roll", het "in-point"-gebied of het "out-point"-ge-
bied beluisteren door de knop waaraan deze functie is toegewezen ingedrukt
te houden en een knop in te drukken waaraan respectievelijk DAW PRE, DAW
POST, DAW IN of DAW OUT is toegewezen.
DAW PRE
Speelt terug vanaf het "pre-roll"-punt tot aan het begin van het geselecteerde
gebied.
DAW IN
Speelt terug vanaf het begin van het geselecteerde gebied gedurende de tijd
die is aangegeven als "pre-roll".
DAW OUT
Speelt terug naar het eind van het geselecteerde gebied gedurende de tijd die
is aangegeven als "post-roll".
DAW POST
Speelt terug van het eind van het geselecteerde gebied gedurende de tijd die
is aangegeven als "post-roll".
DAW RTZ
Verplaatst de afspeelcursor naar het begin van de sessie.
DAW END
Verplaatst de afspeelcursor naar het eind van de sessie.
DAW ONLINE
Schakelt tussen on-line en off-line.
DAW LOOP
Schakelt tussen afspeelloop aan en uit.
DAW QUICKPUNCH
Schakelt tussen QuickPunch aan en uit.
DAW AUTO FADER
Komt overeen met de automatiseringsoverschrijffuncties (Auto Enable).
DAW AUTO MUTE
DAW AUTO PAN
DAW AUTO SEND
DAW AUTO PLUGIN
DAW AUTO SENDMUTE
DAW AUTO READ
Selecteren automatiseringsmodes.
DAW AUTO TOUCH
DAW AUTO LATCH
DAW AUTO WRITE
DAW AUTO TRIM
DAW AUTO OFF
DAW AUTO SUSPEND
Annuleert de automatiseringsopname- en weergave voor alle kanalen. Als de
automatisering wordt onderbroken, knippert de LED en de kanaalstriprege-
laars houden hun huidige instellingen.
DAW AUTO STATUS
Toont de automatiseringsmode (Read, Tch, Ltch, Wrt of Off) van het kanaal.
De mode instelling verschijnt onder elk kanaal op de CHANNEL- of METER-
displaymodepagina als u op de knop drukt waaraan deze functie is toegewe-
zen en deze ingedrukt houdt.
DAW GROUP STATUS
Toont een groep-ID (waartoe elk van de kanalen behoort) onder elk kanaal-
nummer op een CHANNEL- of METER-displaymodepagina (met alleen hoofd-
letters als het een maingroep is en met alleen kleine letters als het een sub-
groep is).
DAW MONI STATUS
Drukken op de knop (waaraan deze functie is toegewezen) maakt het u
mogelijk de huidige afluisteringsmode en het kanaalstriptype te bekijken.
DAW CREATE GROUP
Drukken op de knop (waaraan deze functie is toegewezen) maakt het u mo-
gelijk om de functie uit te voeren die in het menu van het ProTools Group-
overzicht is aangegeven.
DAW SUSPEND GROUP
Stelt alle mixgroepen tijdelijk buiten werking. Druk nogmaals op de knop om
de mixgroepen weer aan te zetten.
DAW WIN TRANSPORT
Toont of verbergt het TRANSPORT-venster.
DAW WIN INSERT
Toont of verbergt het INSERT-venster.
DAW WIN MIX/EDIT
Schakelt tussen het MIX- en EDIT-venster. (De vensters worden niet tegelijker-
tijd getoond.)
DAW WIN MEM-LOC
Toont of verbergt het MEMORY LOCATIONS-venster.
DAW WIN STATUS
Toont of verbergt het STATUS-venster.
DAW UNDO
Voert het UNDO/REDO-commando in het EDIT-menu uit.
DAW SAVE
Voert het SAVE-commando in het EDIT-menu uit.
Parameter Functie
ProTools REMOTE LAYER 195
01V96—Handleiding
Afstandsbediening (Remote)
17
Kanalen selecteren
Druk, om een enkel ProTools-kanaal te selecteren, op de [SEL]-knop die overeenkomt met
het gewenste kanaal.
Druk, om meerdere ProTools-kanalen tegelijkertijd te selecteren, terwijl u één [SEL]-knop
ingedrukt houdt, op de [SEL]-knoppen van de andere kanalen die u toe wilt voegen. Druk
nogmaals op de [SEL]-knoppen om de selectie te annuleren.
Kanaalniveaus instellen
1 Zorg ervoor dat de FADER MODE [HOME]-knopindicator continu aan is.
Druk, als de indicator knippert, op de [HOME]-knop om de knopindicator aan te zetten.
2 Bedien de faders om de kanaalniveaus in te stellen.
Druk de [AUX 6]-knop in en houd deze ingedrukt, en druk vervolgens op de gewenste
[SEL]-knop om het corresponderende kanaalfaderniveau te resetten.
DAW EDIT MODE
Herhaaldelijk drukken op de knop (waaraan deze functie is toegewezen)
selecteert achtereenvolgens de "Shuffle"-, "Slip"-, "Spot"- of "Grid"-editmode.
DAW EDIT TOOL
Herhaaldelijk drukken op de knop (waaraan deze functie is toegewezen)
selecteert één van de zeven bewerkingsgereedschappen (achtereenvolgens:
Zoomer, Trimmer, Selector, Grabber, Smart Tool, Scrubber en Pencil).
DAW SHIFT/ADD
Werkt op dezelfde manier als de toetsenbordtoetsen (Shift, Option, Control
en Alt) van een Macintosh. Drukken op één van de knoppen (waaraan deze
functies zijn toegewezen) samen met een andere knop, maakt het u mogelijk
om verscheidene commando’s uit te voeren.
DAW OPTION/ALL
DAW CTRL/CLUCH
DAW ALT/FINE
DAW BANK + Voert de bankomwisselhandeling uit. Drukken op de knop (waaraan deze
functie is toegewezen) schakelt de complete bank van 16 kanalen om naar
een andere bank.
DAW BANK –
DAW Channel + Voert de kanaalscrollhandeling uit. Drukken op de knoppen (waaraan deze
functies zijn toegewezen) maakt het u mogelijk de kanalen horizontaal te
scrollen.
DAW Channel –
DAW REC/RDY 1
Drukken op de knoppen (waaraan deze functies zijn toegewezen) plaatsen de
corresponderende kanaalstrips in de klaar-voor-opnamemode. Op dat mo-
ment knippert de indicator van de knop die u indrukte. Deze licht op als het
opnemen begint.
DAW REC/RDY 2
DAW REC/RDY 3
DAW REC/RDY 4
DAW REC/RDY 5
DAW REC/RDY 6
DAW REC/RDY 7
DAW REC/RDY 8
DAW REC/RDY 9
DAW REC/RDY 10
DAW REC/RDY 11
DAW REC/RDY 12
DAW REC/RDY 13
DAW REC/RDY 14
DAW REC/RDY 15
DAW REC/RDY 16
DAW REC/RDY ALL
Als er geen kanaalstrips in de klaar-voor-opnamemode staan, zal drukken op
de knop (waaraan deze functie is toegewezen) alle kanaalstrips in de klaar-
voor-opnamemode zetten. De knopindicator knippert als er al één van de ka-
naalstrips in een bank in de klaar-voor-opnamemode staat. Drukken de knop
terwijl de knopindicator knippert annuleert de klaar-voor-opnamemode voor
alle kanaalstrippen.
Parameter Functie
196 Hoofdstuk 17—Afstandsbediening (Remote)
01V96—Handleiding
Kanalen uitschakelen
Druk, om ProTools-kanalen uit te schakelen op de [ON]-knoppen. De [ON]-knopindicators
van de uitgeschakelde kanalen gaan uit. Gegroepeerde kanalen worden samen uitgeschakeld.
Druk nogmaals op de [ON]-knoppen om de kanalen weer aan te schakelen. De [ON]-
knopindicators van de aangeschakelde kanalen lichten op.
Er zijn twee "mutemodes" (uitschakelmodes) in ProTools: "Implicit mute" en "Explicit
mute". U kunt de mutemode controleren door de [ON]-knopindicators te bekijken.
Implicit mute ...............Dit is een geforceerde uitschakeling waarbij de kanalen worden
uitgeschakeld omdat andere kanalen naar solo zijn geschakeld.
In deze mode knipperen de [ON]-knopindicators.
Explicit mute................In deze mode worden de kanalen handmatig uitgeschakeld. In
deze mode gaan de [ON]-knopindicators uit.
Kanalen pannen
U kunt de kanaalpaninstellingen van ProTools aanpassen.
1 Druk op de FADER MODE [AUX 7]-knop.
De knopindicator licht op.
2 Druk op de [F3]-knop om de CHANNEL-displaymode te selecteren.
Op een CHANNEL-displaymodepagina geven de parameterregelaars 1–16 de
paninstellingen aan.
3 Druk op de [SEL]-knop van het kanaal waarvan u de paninstelling aan wilt passen.
Druk, om stereokanaalpanpots aan te passen, op de STEREO [SEL]-knop en vervolgens op
de [AUX 7]-knop om het L- of R-kanaal te selecteren. Herhaaldelijk op de [AUX 7]-knop
drukken schakelt tussen het linker- en rechterkanaal. Als het linkerkanaal is geselecteerd
licht de [AUX 7]-knopindicator op en de SELECT ASSIGN-parameter in de display geeft
“Pan aan. Als het rechterkanaal is geselecteerd knippert de [AUX 7]-knopindicator en de
SELECT ASSIGN-parameter geeft “PanR aan.
4 Pas de panpot van het geselecteerde kanaal aan met de SELECTED CHANNEL
[PAN]-regelaar.
5Verplaats, om de panpot van het corresponderende kanaal naar het midden
terug te zetten, de cursor naar de PARAMETER-regelaar in de display, druk ver-
volgens op de [AUX 6]-knop en houd deze ingedrukt terwijl u op [ENTER] drukt.
U kunt de paninstellingen alleen resetten als de [AUX 7]-knopindicator continu aan is.
Kanalen naar solo schakelen
Druk, om ProTools-kanalen naar solo te schakelen, op de [SOLO]-knoppen van de gewens-
te kanalen. Gegroepeerde kanalen worden samen naar solo geschakeld en de andere kanalen
worden uitgeschakeld.
Druk nogmaals op de [SOLO]-knoppen om de kanalen uit solo te schakelen.
SENDs A–E op pre of post instellen
U kunt de ProTools-kanalen op pre of post instellen voor de geselecteerde SEND (A–E).
1 Druk op de [F3]-knop om de CHANNEL-displaymode te selecteren.
Opm.: Let erop dat voordat u de panpots van een monokanaal aanpast, de [AUX 7]-knop-
indicator continu aan is. Als de indicator knippert heeft het bedienen van de [PAN]-regelaar
geen enkel effect.
ProTools REMOTE LAYER 197
01V96—Handleiding
Afstandsbediening (Remote)
17
2 Druk op de FADER MODE [AUX 1]–[AUX 5]-knoppen om de gewenste SEND
(A–E) te selecteren.
3Verplaats, om te schakelen tussen pre en post, de cursor naar de PARA-
METER-regelaar in de display en druk vervolgens op [ENTER].
Herhaaldelijk drukken op [ENTER] schakelt tussen pre en post.
Zendniveaus instellen.
U kunt de zendniveaus van SEND (A–E) van ProTools als volgt aanpassen.
1 Druk op de [F3]-knop om de CHANNEL-displaymode te selecteren.
2 Druk op de AUX SELECT [AUX 1]–[AUX 5]-knoppen om de gewenste SEND
(A–E) te selecteren.
3Verplaats de cursor naar de PARAMETER-regelaar van het kanaal waarvan u
het zendniveau aan wilt passen, en draai vervolgens aan het parameterwiel.
U kunt zendniveaus instellen via de faders als de faders, de [ON]-knoppen en de [PAN]-
regelaar in de FLIP-mode staan. Zie “FLIP-mode” voor meer informatie.
SENDs A–E uitschakelen
U kunt SENDs uitschakelen door op de [ON]-knoppen te drukken als de faders, [ON]-knop-
pen en [PAN]-regelaar in de FLIP-mode staan. Zie “FLIP-mode” voor meer informatie.
SENDs A–E pannen
U kunt kanaalsignalen die naar de stereo AUX SENDs worden gestuurd pannen door aan
de SELECTED CHANNEL [PAN]-regelaar te draaien als de faders, [ON]-knoppen en de
[PAN]-regelaar in de FLIP-mode staan. Zie de volgende sectie voor meer informatie.
FLIP-mode
In de FLIP-mode kunt u de faders, [ON]-knoppen en [PAN]-regelaar gebruiken om de
zendniveaus, de pre/post-positie en de uitschakelinstellingen te regelen, zoals in de volgen-
de tabel wordt aangegeven.
1 Druk herhaaldelijk op de FADER MODE [HOME]-knop zodat de knopindica-
tor knippert.
De SELECT ASSIGN-parameter in de display geeft “FLIP” aan.
2 Druk op de FADER MODE [AUX 1]–[AUX 5]-knoppen om de gewenste AUX
SEND (A–E) te selecteren.
De knopindicator van de geselecteerde SEND licht op.
3 Gebruik de faders, [ON]-knoppen en [PAN]-regelaar om de momenteel
geselecteerde AUX SEND te regelen.
Vo or stereo AUX-ingangskanalen kunt u de linker- en rechterpanpots afzonderlijk instellen.
Druk, om dit te doen, herhaaldelijk op de FADER MODE [AUX 7]-knop. Als de knopin-
dicator continu aan is, kunt u de linkerpanpot instellen. Als de knopindicator knippert,
kunt u de rechterpanpot instellen.
Regelaar Normale mode FLIP-mode
Faders
Kanaalniveau AUX SEND-niveau
[ON]-knoppen
Kanaaluitschakeling AUX SEND-uitschakeling
[PAN]-regelaar
Kanaalpan AUX SEND-pan
198 Hoofdstuk 17—Afstandsbediening (Remote)
01V96—Handleiding
Plug-ins aan ProTools-kanalen toewijzen
U kunt als volgt plug-ins toewijzen aan vijf inserts die voor de ProTools-kanaalstrips be-
schikbaar zijn.
1 Druk op de [F2]-knop om de INSERT-displaymode te selecteren.
2 Druk op de FADER MODE [AUX 8]-knop.
De [AUX 8]-knopindicator knippert. U kunt nu een kanaal selecteren waarin u plug-ins
wilt tussenvoegen.
3 Druk op de [SEL]-knop van elk van de gewenste kanalen.
4 Zorg ervoor dat de INSERT/PARAM-knop (
1) is geselecteerd in de INSERT
ASSIGN/EDIT-sectie.
Als de PARAM knop in plaats daarvan is geselecteerd, verplaats dan de cursor naar de knop
en druk vervolgens op [ENTER] om INSERT te selecteren.
5Verplaats de cursor naar de ASSIGN-knop (
2) en druk vervolgens op
[ENTER] om de knop aan te zetten.
U kunt nu plug-ins selecteren. Als u op een [SEL]-knop van een ander kanaal drukt nadat
u de ASSIGN-knop heeft aan gezet, gaat de knop uit. Als u plug-ins aan andere kanalen wilt
toewijzen, zet dan de ASSIGN knop weer aan.
6Verplaats de cursor naar één van de vier parameterregelaars, en draai ver-
volgens aan het parameterwiel om een plug-in te selecteren.
Standaard maken de parameterregelaars het u mogelijk plug-ins te selecteren die aan de
kanaalinsertnummers 1–4 worden toegewezen. Druk, om een plug-in aan insertnummer 5
toe te wijzen, op de tabscrollknop [ ] om de indicatie in de INSERT ASSIGN/EDIT-sectie
te wijzigen.
Als u het TDM-systeem gebruikt, kunt u ook externe effectprocessors toewijzen.
7 Druk op [ENTER] om de toewijzing te bevestigen.
Herhaal de stappen 6 en 7 om meer plug-ins aan andere insertie-posities in de kanaalstrip
toe te wijzen.
1
2
ProTools REMOTE LAYER 199
01V96—Handleiding
Afstandsbediening (Remote)
17
8Wijs, op dezelfde manier, plug-ins toe aan andere kanalen.
9 Als u klaar bent met het toewijzen van plug-ins, druk dan op de [AUX 8]-
knop.
De knopindicator gaat uit.
Plug-ins bewerken
U kunt plug-ins die in kanaalstrips zijn tussengevoegd als volgt bewerken:
1 Druk op de [F2]-knop om de INSERT-displaymode te selecteren.
2 Druk op de corresponderende [SEL]-knop om het kanaal te selecteren dat is
toegewezen aan de plug-in die u wilt bewerken.
3Verplaats, in de INSERT ASSIGN/EDIT-sectie, de cursor naar de PARAMETER-
regelaar (Insert 1–4) die is toegewezen aan de parameter die u wilt bewer-
ken.
4 Druk op [ENTER] om de parameters weer te geven.
In de INSERT ASSIGN/EDIT-sectie, wordt automatisch de PARAM knop geselecteerd en
het informatievak geeft de geselecteerde plug-inparameters aan.
U kunt nu de parameterregelaars 1–4 en de [ENTER]-knop gebruiken om de parameters
in te stellen.
5 Gebruik de tabscrollknoppen om de parameterwaarde weer te geven die u
wilt wijzigen.
De meeste plug-ins beschikken over vijf of meer parameters. Gebruik, om de vijfde van de
achtereenvolgende parameters te bewerken, de tabscrollknoppen om de gewenste parame-
ters en hun waarden in de INSERT ASSIGN/EDIT-sectie weer te geven. Het huidige pagina-
nummer en de plug-innaam verschijnen even, onmiddellijk nadat u op de tabscrollknop-
pen drukt.
Opm.: Druk, om de plug-in die is toegewezen aan insertnummer 5 in te stellen, op de tab-
scrollknop [ ] om de parameterindicatie in de INSERT ASSIGN/EDIT-sectie te wijzigen,
en selecteer vervolgens een PARAMETER-regelaar.
200 Hoofdstuk 17—Afstandsbediening (Remote)
01V96—Handleiding
6Verplaats de cursor naar een PARAMETER-regelaar, en draai vervolgens aan
het parameterwiel of druk op de [ENTER]-knop om de waarde aan te passen.
Er zijn één of twee parameters aan een enkele PARAMETER-regelaar toegewezen. Druk, om
de parameterinstelling aan of uit te zetten, op [ENTER]. Draai, om de parametervariabele
te veranderen, aan het parameterwiel.
7Verplaats, als u klaar bent met het aanpassen van de parameters, de cursor
naar de INSERT/PARAM-knop en druk vervolgens op [ENTER] om deze naar
INSERT te schakelen.
Plug-ins omzeilen
U kunt plug-ins die aan ProTools-kanalen zijn toegewezen omzeilen.
Vo ordat u plug-ins omzeilt, moet u op de corresponderende [SEL]-knop drukken van een
kanaal waaraan de plug-ins zijn toegewezen, en daarna op de [F2]-knop drukken om de
INSERT-displaymode te selecteren.
Roep, om de plug-ins te omzeilen, de parameters van de plug-in die u wilt omzeilen op in
de INSERT ASSIGN/EDIT-sectie en zet vervolgens de BYPASS-knop aan.
Scrub & shuttle
Door de DAW SCRUB-parameter aan een van de USER DEFINED knoppen [1]–[8] toe te
wijzen, kunt u ProTools-tracks heen en weer "scrubben" door aan het parameterwiel te
draaien. Door de DAW SHUTTLE parameter aan één van de USER DEFINED-knoppen
[1]–[8] toe te wijzen, kunt u heen en weer "shuttlen" door aan het parameterwiel te draaien.
1Wijs de DAW SCRUB- of DAW SHUTTLE-parameter toe aan één van de USER
DEFINED-knoppen [1]–[8].
Vo ordat u parameters toewijst aan deze knoppen, moet u van LAYER wisselen om de
remotefunctie te annuleren. Zie blz. 231 voor meer informatie over parameters toewijzen
aan de USER DEFINED-knoppen.
2 Druk op de LAYER [REMOTE]-knop om het op afstand besturen van ProTools
mogelijk te maken.
3 Zorg ervoor dat ProTools stil staat.
4 Druk op de USER DEFINED-knop waaraan u de DAW SCRUB- of DAW
SHUTTLE-parameter in stap 1 heeft toegewezen.
U kunt nu de Scrub- of Shuttlefunctie gebruiken.
ProTools REMOTE LAYER 201
01V96—Handleiding
Afstandsbediening (Remote)
17
5 Draai aan het parameterwiel.
Draai het parameterwiel met de klok mee om vooruit te scrubben of shuttlen. Draai tegen
de klok in om achteruit te scrubben of shuttlen.
De minimum scrubafspeelstap varieert afhankelijk van de zoominstelling in het EDIT-
venster van ProTools.
6 Druk, om de scrub- of shuttlefunctie te annuleren, op de USER DEFINED-
knop of DAW SHUTTLE waaraan u de DAW SCRUB-parameter in stap 1 heeft
toegewezen.
U kunt de scrub- of shuttlefunctie ook annuleren door op de USER DEFINED-knop te
drukken waaraan de DAW STOP-parameter is toegewezen. De scrubfunctie wordt automa-
tisch geannuleerd als u begint af te spelen of snel vooruit te spoelen.
Automatisering
Als u een parameter aan één van de USER DEFINED-knoppen toewijst die de automatise-
ringsmode van ProTools bestuurt (zoals DAW Auto Read, DAW Auto Touch, enz.), kunt u
de automatiseringsinstellingen van elk kanaal besturen door die USER DEFINED-knop te
gebruiken. Zie blz. 231 voor meer informatie over parameters toewijzen aan USER DEFI-
NED-knoppen.
Druk op de [SEL]-knop van het STEREO OUT-kanaal. De knopindicator licht op, en de
[SEL]-knoppen van kanaal 1–16 komen beschikbaar voor automatiseringsmode-instellin-
gen.
Druk op de [SEL]-knop van het gewenste kanaal terwijl u de voor automatisering gepro-
grammeerde USER DEFINED-knop ingedrukt houdt, om naar de automatiseringsinstel-
lingen van het corresponderende kanaal te schakelen.
Als de [SEL]-knoppen van de kanalen beschikbaar zijn voor de automatiseringsmode-in-
stellingen, zal drukken op de [SEL]-knoppen ervoor zorgen dat het "Fader Touch"- of
"Untouch"-commando naar ProTools wordt verzonden. Dit is handig voor het punch in-
en -out-opnemen van de automatisering.
Afhankelijk van de momenteel geselecteerde automatiseringsmode werken de [SEL]-knop-
indicators van de kanalen als volgt:
Opm.: De scrub/shuttle-handeling kan onverwachts door ProTools gestopt worden. Zorg er
daarom voor dat, als u de scrub- of shuttlefunctie gebruikt, de P.WHEEL MODE-parameter
“SCRUB” of “SHUTTLE” aangeeft. U kunt de scrub/shuttle-functiestatus controleren door
de corresponderende USER DEFINED-knopindicator te bekijken.
Opm.:
Een fader bedienen zorgt er ook voor dat er een "Fader Touch"-commando wordt
verzonden. Ook wordt er, wanneer de transportmode maar ook wordt gewijzigd (zoals afspelen
of stoppen), het "Fader Untouch"-commando verzonden.
USER DEFINED
KEYS-functie
ProTools
Automatiseringsmode
[SEL]-knopindicator
DAW AUTO WRITE
Auto write
Knippert rood
(klaar voor opname)
Rood (neemt op)
DAW AUTO TOUTCH
Auto touch
DAW AUTO LATCH
Auto latch
DAW AUTO READ
Auto read Continu aan
DAW AUTO OFF
Auto off Uit
202 Hoofdstuk 17—Afstandsbediening (Remote)
01V96—Handleiding
Nuendo REMOTE LAYER
U kunt Nuendo op afstand besturen via de REMOTE LAYER.
Computers configureren
1 Sluit de 01V96 aan op uw computer met een USB-kabel, en installeer de ver-
eiste USB-driver die op de 01V96 CD-ROM is bijgeleverd.
Zie de Studio Manager Installation Guide voor meer informatie over het installeren van de
driver.
2 Start Nuendo op en selecteer het "Device Setup"-menu, en stel Nuendo zo
in dat de 01V96 met de software kan communiceren.
Zie de handleiding van Nuendo voor meer informatie over het instellen van de software.
De 01V96 configureren
1 Zie blz. 188 om te zien welke instellingen u moet maken op de DIO/SETUP
| MIDI/HOST-pagina.
2 Druk op de LAYER [REMOTE]-knop om de TARGET-parameter op Nuendo in
te stellen.
U kunt nu op afstand Nuendo besturen via de REMOTE LAYER.
REMOTE LAYER voor andere DAW
U kunt op afstand DAW-software besturen die het ProTools-protocol ondersteunt.
Computers configureren
1 Sluit de 01V96 aan op uw computer met een USB-kabel, en installeer de ver-
eiste USB-driver die op de 01V96 CD-ROM is bijgeleverd.
Zie de Studio Manager Installation Guide voor meer informatie over het installeren van de
driver.
2 Start de DAW-software op en maak de instellingen zo dat de 01V96 met de
software kan communiceren.
Zie de handleiding van de DAW-software voor meer informatie over het instellen van de
software
De 01V96 configureren
1 Zie blz. 188 om te zien welke instellingen u moet maken op de DIO/SETUP
| MIDI/HOST-pagina.
2 Druk op de LAYER [REMOTE]-knop om de TARGET-parameter op General
DAW in te stellen.
U kunt nu op afstand de DAW-software besturen via de REMOTE LAYER.
MIDI REMOTE LAYER 203
01V96—Handleiding
Afstandsbediening (Remote)
17
MIDI REMOTE LAYER
Als u USER DEFINED als de target voor de REMOTE LAYER selecteert, kunt u op afstand
de parameters van externe MIDI-apparaten (zoals synthesizers en toongenerators) bestu-
ren door de [ON]-knoppen en faders van de kanalen te gebruiken om verscheidene MIDI-
boodschappen uit te sturen. (Dit wordt de MIDI REMOTE-functie genoemd.)
U kunt MIDI-boodschappen die aan de kanaalregelaars zijn toegewezen opslaan in vier
banken. Als de 01V96 de fabriek verlaat, bevatten deze banken MIDI-instellingen die u snel
op kunt roepen om de MIDI REMOTE-functie te gebruiken.
Indien nodig kunt u ook andere MIDI-boodschappen aan de faders of [ON]-knoppen toe-
wijzen om de parameters van een aangesloten MIDI-apparaat op afstand te besturen.
De MIDI REMOTE-functie gebruiken
Deze sectie beschrijft hoe de fabriekspreset-MIDI REMOTE-instellingen die in de banken
zijn opgeslagen, op te roepen en te gebruiken.
Standaard bevatten de vier MIDI REMOTE-banken (banken 1–4) van de 01V96 de vol-
gende MIDI-boodschappen.
1 Sluit de MIDI OUT-poort van de 01V96 aan op de MIDI IN-poort van het
MIDI-apparaat.
Bank Toepassing
Regelaarsfunctie
[ON]-knoppen Faders
1 Pannen en instellen van de GM-geluidsniveaus Volume
2 GM-geluidseffectzendniveaus instellen Effectsend
3 Instellen van XG-geluidsniveaus Volume
4
Aanpassen van mutes en niveaus van mixers van de
Cubase-serie.
Mute Volume
REC
SONG SCENE
MUSIC
PRODUCTION
SYNTHESIZER
Integrated
Sampling
Sequencer
Real-timeExternalControl
Surface
Modular
SynthesisPlug-in
System
SOLO SOLO
ON ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ONON
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
1-16 17-32 MASTER REMOTE
LAYER
SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SELSEL
ST IN
ENTER
EQUALIZER
HIGH
HIGH-MID
LOW-MID
LOW
Q
FREQUENCY
GAIN
STEREO
SELECTED CHANNEL
PAN
DEC INC
SOLO CLEAR
RECALL
STORE
SCENE MEMORY
PHONES
MONITOR
OUT
MONITOR
2TR IN
CH15
/
16
2TR IN
LEVEL
PHONES
LEVEL
0
10
0
10
+4
-26
GAIN
+4
-26
GAIN
+4
-26
GAIN
GAIN
+4
-26
GAIN
20dB
-16 -60
GAIN
20dB
-16 -60
GAIN
20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
PAD
FADER MODE
DISPLAY ACCESS
AUX 1
AUX 1 AUX 2 AUX 3 AUX 4 AUX 5 AUX 6 AUX 7 AUX 8 BUS 1 BUS 2 BUS 3 BUS 4 BUS 5 BUS 6 BUS 7 BUS 8
AUX 2 AUX 3 AUX 4
AUX 8AUX 7AUX 6AUX 5
HOME (METER)
DYNAMICS
EQ EFFECT VIEW
PATCH
UTILITYMIDISCENE
DIO/SETUP
/ INSERT/
DELAY
PAN/
ROUTING
PAIR/
GROUP
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
16
1513
121110987643215
14
INSERT I
/
OINSERT I
/
OINSERT I
/
OINSERT I
/
OINSERT I
/
OINSERT I
/
OINSERT I
/
OINSERT I
/
OINSERT I
/
OINSERT I
/
OINSERT I
/
OINSERT I
/
O
L
R
IN OUT
2TR
-10dBV (UNBAL)
PHANTOM +48V
CH9-12CH5-8CH1-4
INPUT
(BAL)
INSERT
OUTIN
(UNBAL)
ST IN 1 ST IN 2
USER DEFINED
KEYS
12
34
56
78
55
5
+10
5
1010
10
1515
15
2020
20
303030
30
4040
40
5050
50
6060
7070
20
30
40
40
50
50
60
70
00
5
10
15
20
0
0
5
+10
5
10
15
30
20
30
40
40
50
50
60
70
20
30
40
40
50
50
60
70
20
30
40
40
50
50
60
70
20
30
40
40
50
50
60
70
20
30
40
40
50
50
60
70
15
0
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
20
30
40
40
50
50
60
70
30
15
20
30
40
40
20
30
40
20
30
40
20
30
40
50
50505050
20
30
40
50
20
30
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
303030
5
10
15
20
0
5
10
15
20
0
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
15
5
+10
5
10
0
15
5
+10
5
10
0
15
5
+10
5
10
0
15
20
30
40
50
15 15
20
30
40
50
15
5
+10
5
10
0
5
+10
5
10
0
5
+10
5
10
0
5
+10
5
10
0
123456
123456
7
891011 12
7
891011 12
13 14 15 16
13 14 15 16
32313029282726252423222120191817
STEREO
13 14 15 16
OVER
0
-3
-6
-9
-12
-15
-18
-24
-30
-36
-48
MIDI OUT
Synthesizer
MIDI IN
204 Hoofdstuk 17—Afstandsbediening (Remote)
01V96—Handleiding
2 Druk herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [DIO/SETUP]-knop tot de DIO/
SETUP | MIDI/HOST-pagina verschijnt.
3Verplaats de cursor naar het REMOTE-parameterveld (
1) in de SPECIAL
FUNCTIONS-sectie, draai aan het parameterwiel om MIDI te selecteren en
druk vervolgens op [ENTER].
Als de MIDI-poort al in gebruik is, verschijnt er een venster waarin de toewijzingsverandering
wordt bevestigd. Verplaats de cursor naar de YES-knop en druk vervolgens op [ENTER]
.
4 Druk herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [DIO/SETUP]-knop tot de DIO/
SETUP | REMOTE-pagina verschijnt.
5Verplaats de cursor naar het TARGET-parameterveld, draai aan het parame-
terwiel om USER DEFINED te selecteren en druk vervolgens op [ENTER].
Het bevestigingsvenster voor het veranderen van de instellingen verschijnt. Verplaats de
cursor naar de YES-knop en druk vervolgens op [ENTER]. De display verandert als volgt:
A TRANSMIT ENABLE/DISABLE
Deze knop schakelt de MIDI REMOTE-functie tussen ENABLE (mogelijk) en DISABLE
(niet mogelijk).
B INITIALIZE
Deze knop reset de instellingen die in de bank, die is geselecteerd via de BANK-parame-
ter, zijn opgeslagen naar hun standaardinstellingen
C BANK
Deze parameter maakt het u mogelijk één van de vier banken te selecteren.
Tip: Als het REMOTE-parameterveld grijs is, ga dan verder met de stappen 4 en 5 om de
TARGET-parameter in te stellen, en keer vervolgens terug naar de stappen 2 en 3.
1
2
3
5
6
1
4
MIDI REMOTE LAYER 205
01V96—Handleiding
Afstandsbediening (Remote)
17
D ID, SHORT, LONG
Deze parameters tonen de kanaalnamen. De ID-parameter toont de kanaal-ID
(RM01–RM16) van het MIDI-apparaat dat momenteel bestuurd wordt.
E ON-sectie
Deze sectie toont het type MIDI-boodschappen (hexadecimaal of afkorting) die aan de
[ON]-knoppen van de momenteel geselecteerde kanalen (RM01–RM16) zijn toege-
wezen.
LATCH/UNLATCH......Hiermee kan de omschakelfunctie van de [ON]-knoppen geac-
tiveerd (Latch) of gedeactiveerd (Unlatch) worden.
LEARN...........................Als u deze knop aan zet, zullen MIDI-boodschappen die via de
MIDI IN-poort worden ontvangen, worden toegewezen aan de
DATA-parametervelden.
DATA-parametervelden..................... Deze velden tonen het type MIDI-boodschappen
(hexadecimaal of afkorting) die zijn toegewezen
aan de [ON]-knop.
F FADER-sectie
Deze sectie toont het type MIDI-boodschappen (hexadecimaal of afkorting) die aan de
faders van de momenteel geselecteerde kanalen (RM01–RM16) zijn toegewezen.
6Verplaats de cursor naar de gewenste bankknop (BANK-parameterknoppen
1–4) en druk vervolgens op [ENTER].
7 Druk op de LAYER [REMOTE]-knop om REMOTE LAYER te selecteren.
U kunt nu de MIDI REMOTE-functie gebruiken.
8 Gebruik de faders en [ON]-knoppen om het MIDI-apparaat te besturen.
MIDI-boodschappen aan kanaalregelaars toewijzen
U kunt snel de MIDI REMOTE-functie gebruiken als u de fabriekspresets in de banken
gebruikt. U kunt echter ook de gewenste MIDI-boodschappen aan de faders of [ON]-knop-
pen toewijzen.
Deze sectie beschrijft hoe de MIDI-boodschappen aan de kanaalregelaars toe te wijzen,
waarbij het voorbeeld gebruikt wordt van het toewijzen van de Hold-boodschap (Bestu-
ringswijzigingsnr. 64;Waarden 127 & 0) aan de [ON]-knop van kanaal 1.
1 Sluit de MIDI IN-poort van de 01V96 aan op de MIDI OUT-poort van een
MIDI-keyboard waarop een voetschakelaar is aangesloten die de Hold-func-
tie regelt. Zet de MIDI REMOTE-functie van de 01V96 aan.
SOLO SOLO
ON ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ONON
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
1-16 17-32 MASTER REMOTE
LAYER
SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SELSEL
ST IN
ENTER
EQUALIZER
HIGH
HIGH-MID
LOW-MID
LOW
Q
FREQUENCY
GAIN
STEREO
SELECTED CHANNEL
PAN
DEC INC
SOLO CLEAR
RECALL
STORE
SCENE MEMORY
PHONES
MONITOR
OUT
MONITOR
2TR IN
CH15
/
16
2TR IN
LEVEL
PHONES
LEVEL
0
10
0
10
+4
-26
GAIN
+4
-26
GAIN
+4
-26
GAIN
GAIN
+4
-26
GAIN
20dB
-16 -60
GAIN
20dB
-16 -60
GAIN
20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
PAD
FADER MODE
DISPLAY ACCESS
AUX 1
AUX 1 AUX 2 AUX 3 AUX 4 AUX 5 AUX 6 AUX 7 AUX 8 BUS 1 BUS 2 BUS 3 BUS 4 BUS 5 BUS 6 BUS 7 BUS 8
AUX 2 AUX 3 AUX 4
AUX 8AUX 7AUX 6AUX 5
HOME (METER)
DYNAMICS
EQ EFFECT VIEW
PATCH
UTILITYMIDISCENE
DIO/SETUP
/ INSERT/
DELAY
PAN/
ROUTING
PAIR/
GROUP
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
16
1513
121110987643215
14
INSERT I
/
OINSERT I
/
OINSERT I
/
OINSERT I
/
OINSERT I
/
OINSERT I
/
OINSERT I
/
OINSERT I
/
OINSERT I
/
OINSERT I
/
OINSERT I
/
OINSERT I
/
O
L
R
IN OUT
2TR
-10dBV (UNBAL)
PHANTOM +48V
CH9-12CH5-8CH1-4
INPUT
(BAL)
INSERT
OUTIN
(UNBAL)
ST IN 1 ST IN 2
USER DEFINED
KEYS
12
34
56
78
55
5
+10
5
1010
10
1515
15
2020
20
303030
30
4040
40
5050
50
6060
7070
20
30
40
40
50
50
60
70
00
5
10
15
20
0
0
5
+10
5
10
15
30
20
30
40
40
50
50
60
70
20
30
40
40
50
50
60
70
20
30
40
40
50
50
60
70
20
30
40
40
50
50
60
70
20
30
40
40
50
50
60
70
15
0
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
20
30
40
40
50
50
60
70
30
15
20
30
40
40
20
30
40
20
30
40
20
30
40
50
50505050
20
30
40
50
20
30
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
303030
5
10
15
20
0
5
10
15
20
0
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
15
5
+10
5
10
0
15
5
+10
5
10
0
15
5
+10
5
10
0
15
20
30
40
50
15 15
20
30
40
50
15
5
+10
5
10
0
5
+10
5
10
0
5
+10
5
10
0
5
+10
5
10
0
123456
123456
7
891011 12
7
891011 12
13 14 15 16
13 14 15 16
32313029282726252423222120191817
STEREO
13 14 15 16
OVER
0
-3
-6
-9
-12
-15
-18
-24
-30
-36
-48
MIDI OUT
MIDI-keyboard
MIDI INMIDI OUTMIDI IN
Voetschakelaar
206 Hoofdstuk 17—Afstandsbediening (Remote)
01V96—Handleiding
2 Druk herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [DIO/SETUP]-knop tot de DIO/
SETUP | REMOTE-pagina verschijnt en stel vervolgens de TARGET-parameter
in op USER DEFINED.
U kunt nu de MIDI REMOTE-functie gebruiken. Zie de voorgaande sectie voor meer infor-
matie over het gebruik van de MIDI REMOTE-functie.
3Verplaats de cursor naar de gewenste bankknop (BANK-parameterknoppen
1–4) en druk vervolgens op [ENTER].
4 Druk op de [SEL]-knoppen voor de gewenste kanalen.
De momenteel toegewezen MIDI-boodschappen verschijnen in de ON- en FADER-secties.
5Verplaats de cursor naar de LEARN-knop in de ON-sectie en druk vervolgens
op [ENTER].
MIDI-boodschappen die ontvangen worden via de MIDI IN-poort van de 01V96 zullen
worden toegewezen aan de DATA-parametervelden in de ON-sectie.
6 Druk de voetschakelaar van het MIDI-keyboard in en houd deze ingedrukt.
De MIDI Hold ON-boodschap wordt toegewezen aan het DATA-parameterveld.
MIDI-boodschappen worden hieronder beschreven:
00–7F ............................. MIDI-boodschappen worden hexadecimaal weergegeven.
END ............................... Deze boodschap geeft het eind van de MIDI-boodschappen
aan. Daaropvolgende boodschappen die aan de DATA-parame-
tervelden zijn toegewezen zullen worden genegeerd.
...................................... Deze boodschap geeft aan dat er geen boodschappen zijn toe-
gewezen aan de DATA-parametervelden.
7 Zet, terwijl u de voetschakelaar ingedrukt houdt, de LEARN-knop uit.
8Verplaats de cursor naar het derde parameterveld (“7F” in dit voorbeeld),
en draai vervolgens aan het parameterwiel om de waarde te wijzigen in SW.
SW” is een variabele waarbij de wijziging afhankelijk is van de aan/uit-status van de [ON]-
knop. U kunt de volgende variabele in MIDI-boodschappen gebruiken.
SW.................................. Deze variabele is alleen te kiezen in de DATA-parametervelden
van de ON-sectie. Als de [ON]-knoppen worden aangezet
wordt “7F” (127 decimaal) uitgestuurd. Als de [ON]-knoppen
worden uitgezet wordt “00” (0 decimaal) uitgestuurd.
FAD................................Deze variabele is alleen te kiezen in de DATA-parametervelden
van de FADER-sectie. Als u de faders bedient worden voortdu-
Tip: U kunt ook de gewenste kanalen kiezen via de ID-, SHORT- en LONG-parameters.
Tip: Als u op de LEARN-knop klikt om MIDI-boodschappen toe te wijzen, herkent de 01V96
automatisch het eind van de boodschappen en wijst een END en “–” toe.
MIDI REMOTE LAYER 207
01V96—Handleiding
Afstandsbediening (Remote)
17
rend veranderende waarden in het bereik van 00 tot 7F (0–127
decimaal) uitgestuurd.
9Verplaats de cursor naar de LATCH/UNLATCH-knop, druk vervolgens op
[ENTER] om LATCH of UNLATCH te selecteren, afhankelijk van hoe u wilt dat
de [ON]-knoppen werken.
LATCH...........................Herhaaldelijk op de [ON]-knoppen drukken verzendt beurte-
lings aan- en uit-boodschappen.
UNLATCH ....................Drukken en ingedrukt houden van de [ON]-knoppen ver-
stuurt aan-boodschappen en loslaten van de [ON]-knoppen
verstuurt uit-boodschappen.
Als “SW” is toegewezen:
-LATCH
- UNLATCH
Als “SW” niet is toegewezen:
- UNLATCH
Tip: Als “SW niet aan de DATA-parametervelden van de ON-sectie is toegewezen, worden
de huidige MIDI-boodschappen uitgestuurd.
Opm.: Zorg ervoor dat u één van de DATA parametervelden van de FADER-sectie instelt op
“FAD”. Als “FAD” niet is toegewezen, wordt de faderhandeling genegeerd.
Tip: Zie de schemas hieronder voor informatie over hoe de [ON]-knoppen zich gedragen als
Latch of Unlatch is geselecteerd.
Tip: Selecteer in de meeste gevallen Unlatch als SW niet is toegewezen.
Uit Verlicht Uit
MIDI-dataverzending
(SW=7F)
MIDI-dataverzending
(SW=00)
Uit Uit
MIDI-dataverzending
(SW=7F)
MIDI-dataverzending
(SW=00)
Verlicht
MIDI-dataverzending
Uit UitVerlicht
208 Hoofdstuk 17—Afstandsbediening (Remote)
01V96—Handleiding
10 Verplaats, om de kanaalnaam te wijzigen, de cursor naar het ID LONG-parame-
terveld en druk vervolgens op [ENTER] om het TITLE EDIT-venster op te roepen.
Zie blz. 30 voor meer informatie over namen bewerken.
Machinebesturingsfunctie
De 01V96 kan de transportfuncties regelen en tracks selecteren op externe opnamemachines
die MMC ondersteunen, door commandos via de MIDI OUT- of USB-poort te versturen.
1 Zie het diagram hieronder voor informatie over het aansluiten van de 01V96
op een extern apparaat.
2 Druk herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [DIO/SETUP]-knop tot de DIO/
SETUP | MIDI/HOST-pagina verschijnt.
Tip:
•Verplaats de cursor naar de INITIALIZE-knop en druk vervolgens op [ENTER]. Er wordt
een venster weergegeven die het u mogelijk maakt de parameterinstellingen in de momenteel
geselecteerde bank te resetten.
•U kunt ook handmatig MIDI-boodschappen aan de parametervelden toewijzen zonder de
LEARN-knop te gebruiken.
Opm.: De bestuurbare parameters variëren afhankelijk van de aangesloten apparaten. Zie
de handleiding van het externe apparaat voor meer informatie over bestuurbare parameters.
SOLO SOLO
ON ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ONON
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
1-16 17-32 MASTER REMOTE
LAYER
SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SELSEL
ST IN
ENTER
EQUALIZER
HIGH
HIGH-MID
LOW-MID
LOW
Q
FREQUENCY
GAIN
STEREO
SELECTED CHANNEL
PAN
DEC INC
SOLO CLEAR
RECALL
STORE
SCENE MEMORY
PHONES
MONITOR
OUT
MONITOR
2TR IN
CH15
/
16
2TR IN
LEVEL
PHONES
LEVEL
0
10
0
10
+4
-26
GAIN
+4
-26
GAIN
+4
-26
GAIN
GAIN
+4
-26
GAIN
20dB
-16 -60
GAIN
20dB
-16 -60
GAIN
20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
PAD
FADER MODE
DISPLAY ACCESS
AUX 1
AUX 1 AUX 2 AUX 3 AUX 4 AUX 5 AUX 6 AUX 7 AUX 8 BUS 1 BUS 2 BUS 3 BUS 4 BUS 5 BUS 6 BUS 7 BUS 8
AUX 2 AUX 3 AUX 4
AUX 8AUX 7AUX 6AUX 5
HOME (METER)
DYNAMICS
EQ EFFECT VIEW
PATCH
UTILITYMIDISCENE
DIO/SETUP
/ INSERT/
DELAY
PAN/
ROUTING
PAIR/
GROUP
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
16
1513
121110987643215
14
INSERT I
/
OINSERT I
/
OINSERT I
/
OINSERT I
/
OINSERT I
/
OINSERT I
/
OINSERT I
/
OINSERT I
/
OINSERT I
/
OINSERT I
/
OINSERT I
/
OINSERT I
/
O
L
R
IN OUT
2TR
-10dBV (UNBAL)
PHANTOM +48V
CH9-12CH5-8CH1-4
INPUT
(BAL)
INSERT
OUTIN
(UNBAL)
ST IN 1 ST IN 2
USER DEFINED
KEYS
12
34
56
78
55
5
+10
5
1010
10
1515
15
2020
20
303030
30
4040
40
5050
50
6060
7070
20
30
40
40
50
50
60
70
00
5
10
15
20
0
0
5
+10
5
10
15
30
20
30
40
40
50
50
60
70
20
30
40
40
50
50
60
70
20
30
40
40
50
50
60
70
20
30
40
40
50
50
60
70
20
30
40
40
50
50
60
70
15
0
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
20
30
40
40
50
50
60
70
30
15
20
30
40
40
20
30
40
20
30
40
20
30
40
50
50505050
20
30
40
50
20
30
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
303030
5
10
15
20
0
5
10
15
20
0
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
15
5
+10
5
10
0
15
5
+10
5
10
0
15
5
+10
5
10
0
15
20
30
40
50
15 15
20
30
40
50
15
5
+10
5
10
0
5
+10
5
10
0
5
+10
5
10
0
5
+10
5
10
0
123456
123456
7
891011 12
7
891011 12
13 14 15 16
13 14 15 16
32313029282726252423222120191817
STEREO
13 14 15 16
OVER
0
-3
-6
-9
-12
-15
-18
-24
-30
-36
-48
MIDI OUT
MMC-
ondersteunende
machine
MIDI INMIDI IN MIDI OUT
1
Machinebesturingsfunctie 209
01V96—Handleiding
Afstandsbediening (Remote)
17
3Verplaats de cursor naar het PORT-parameterveld in de MACHINE
CONTROL-sectie (1), en draai vervolgens aan het parameterwiel om de
MMC-bestemming te selecteren.
De volgende poorten en het volgende slot zijn beschikbaar als MMC-bestemming.
MIDI..............................MIDI-poort
USB ................................USB-poort
SLOT..............................SLOT met een geïnstalleerde MY8-mLAN (mLAN-kaart)
Ve r plaats, als USB of SLOT is geselecteerd, de cursor naar het aangrenzende parameterveld
(rechts), en selecteer één van acht poorten.
4Verplaats de cursor naar het DEVICE ID-parameterveld, en draai vervolgens
aan het parameterwiel om de MMC Device ID van de 01V96 op hetzelfde
ID-nummer in te stellen als het externe apparaat.
MMC-commandos werken op apparaten die dezelfde Device ID gebruiken. daarom moet
de MMC Device ID van de 01V96 overeenkomen met de ID van de apparaten die u wilt
besturen.
5 Druk, om de besturing op afstand te starten, herhaaldelijk op de DISPLAY
ACCESS [DIO/SETUP]-knop tot de DIO/SETUP | MACHINE-pagina verschijnt.
Deze pagina bevat de volgende parameters:
A LOCATE/TIME-sectie
Deze sectie maakt het u mogelijk de locatiepunten in te stellen.
LOCATE 1–8.................Deze knoppen lokaliseren de posities (aangegeven door de
TIME-waarden) op externe machines.
RTZ ................................Deze terug-naar-nul-knop lokaliseert de tijdcode-nulpositie op
externe machines.
TIME..............................Locatiepunten worden aangegeven in het uur/minuut/
seconde/frame-format.
CAPTURE.....................Deze knoppen halen de huidige positie op van externe machi-
nes en voeren de informatie in in de TIME-kolom.
B TRACK ARMING-sectie
Deze sectie bestuurt de tracks op externe machines.
1–24-knoppen ..............Deze knoppen zetten de externe tracks 1–24 aan of uit, en stel-
len de klaar-voor-opnamemode in of annuleren deze.
ALL CLEAR...................Deze knop aanzetten schakelt alle knoppen (1–24) tegelijker-
tijd.
1
2
3
4
210 Hoofdstuk 17—Afstandsbediening (Remote)
01V96—Handleiding
C TRANSPORT-sectie
Deze sectie maakt het u mogelijk de transportfuncties van externe machines te besturen.
REW............................... Deze knop begint het terugspoelen op externe machines.
FF ................................... Deze knop begint het snel vooruitspoelen op externe machines.
STOP.............................. Deze knop stopt externe machines.
PLAY .............................. Deze knop begint het afspelen op externe machines.
REC................................ Deze knop wordt samen met de PLAY/knop gebruikt om het
opnemen op externe machines te starten.
D FRAMES
Deze parameter selecteert de tijdcodeframesnelheid: 24, 25, 30D (drop frame) of 30.
6Verplaats, om de transportfuncties te besturen, de cursor naar de gewenste
knop in de TRANSPORT-sectie en druk vervolgens op [ENTER].
7 Als u wilt, verplaats dan de cursor naar de knoppen en parameters in de
LOCATE/TIME-sectie en de TRACK ARMING-sectie, en druk vervolgens op de
[ENTER]-knop of draai aan het parameterwiel om de transportfuncties op
externe machines te besturen.
Tip: U kunt ook de geprogrammeerde USER DEFINED-knoppen gebruiken om de machine-
besturingsfuncties te gebruiken. (Zie blz. 231 voor informatie over het toewijzen van functies
aan de USER DEFINED-knoppen.)
MIDI
211
01V96—Handleiding
MIDI
18
18 MIDI
Dit hoofdstuk beschrijft de MIDI-gerelateerde functies van de 01V96.
MIDI & de 01V96
Het gebruik van besturingswijzigingen, programmawijzigingen en andere MIDI-bood-
schappen maken het u mogelijk scenes op te roepen en parameters te bewerken op de
01V96, en de interne data van de 01V96 op te slaan op externe MIDI-apparaten.
De 01V96 ondersteunt de volgende MIDI-boodschappen. Elke van deze MIDI-boodschap-
pen kan afzonderlijk worden aan- of uitgezet voor verzending en ontvangst.
Programmawijzigingen
Als u scenes van de 01V96 toewijst aan programmawijzigingsnummers, zal de 01V96 pro-
grammawijzigingen verzenden als er scenes worden opgeroepen. Ook zal de 01V96 van
scene veranderen als er programmawijzigingen worden ontvangen.
Besturingswijzigingen
Als u de parameters van de 01V96 toewijst aan besturingswijzigingsnummers, zal de 01V96
de toegewezen besturingswijzigingen verzenden als de parameterwaarden wijzigen. Ook zal
de 01V96 bepaalde parameterwaarden veranderen als er corresponderende besturingswij-
zigingen worden ontvangen.
Systeemexclusief-boodschappen
De 01V96 verzendt systeemexclusief-parameterwijzigingen in realtime als de parameter-
waarden wijzigen. Ook zal de 01V96 bepaalde parameterwaarden veranderen als er toege-
wezen parameterwijzigingen worden ontvangen.
MMC (MIDI-machinebesturing)
MMC wordt gebruikt voor externe machinebesturing.
MIDI-noot aan/uit
Deze boodschappen worden gebruikt om het Freeze-effect aan te passen.
Bulkdump-boodschappen
Deze boodschappen maken het u mogelijk de interne data van de 01V96 op te slaan op een
sequencer of MIDI-filer. Als de 01V96 deze boodschappen ontvangt, zullen ze de data van
de 01V96 overschrijven.
De 01V96 beschikt over de volgende interface voor het verzenden en ontvangen van MIDI-data.
MIDI IN-/THRU-/OUT-poorten
Deze poorten verzenden en ontvangen MIDI-data naar en van standaard MIDI-apparaten.
Elke poort is een enkelvoudige poortinterface die enkelvoudige poortdata verzendt en ont-
vangt (16 kanalen x 1 poort). De MIDI THRU-poort verzendt MIDI-boodschappen die via
de MIDI IN-poort worden ontvangen zonder deze aan te passen (onveranderd).
USB-poort
Deze poort wordt gebruikt om een computer op aan te sluiten en MIDI-boodschappen te
verzenden. Dit is een meervoudige poortinterface die data van tot 8 poorten kan verzenden
en ontvangen (16 kanalen x 8 poorten). Als u een computer op de USB-poort aansluit, moet
u de geschikte driversoftware op de computer installeren. Zie de Studio Manager
Installation Guide voor meer informatie over het installeren van drivers.
Opm.:
Als de computer is aangezet maar de USB MIDI-toepassing is niet opgestart, kan de
01V96 traag werken. Annuleer in dat geval de toewijzing van de USB-poort als de poort voor
de verzending van MIDI-boodschappen.
212
Hoofdstuk 18—MIDI
01V96—Handleiding
SLOT
Als er een optionele “MY8-mLAN” I/O-kaart in het slot is geïnstalleerd, is de overdracht
van MIDI-data transfer van en naar een extern MIDI-apparaat beschikbaar via de MY8-
mLAN-kaart. Er kunnen MIDI-data voor tot acht poorten (16 kanalen x 8 poorten) worden
verzonden en ontvangen.
Instellen van de MIDI-poorten
Selecteer een poort voor de overdracht van MIDI-boodschappen
Druk, om MIDI-poorten voor de overdracht van MIDI-boodschappen te configureren,
herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [DIO/SETUP]-knop tot de DIO/SETUP | MIDI/
HOST-pagina verschijnt. Deze pagina maakt het u mogelijk de in- en uitvoer van MIDI-
boodschappen in te stellen.
De volgende parameters zijn beschikbaar op deze pagina:
A
GENERAL-sectie
Deze sectie maakt het u mogelijk poorten te selecteren die de MIDI-boodschappen,
zoals programmawijzigingen en besturingswijzigingen, verzenden en ontvangen.
Rx PORT
....................... Deze parameter geeft een poort aan voor de ontvangst van alge-
mene MIDI-data. Selecteer, in het linkerparameterveld, MIDI,
USB of SLOT (alleen beschikbaar als er een optionele mLAN-
kaart is geïnstalleerd). Als u USB of SLOT selecteert, geef dan
het poortnummer (1–8) in het rechterparameterveld aan.
Tx PORT
....................... Deze parameter geeft een poort aan voor de verzending van
algemene MIDI-data. De beschikbare poorten zijn dezelfde als
bij de Rx PORT-parameter.
B
MIDI THRU-sectie
Deze parameters geven u de mogelijkheid de op één poort of slot binnenkomende MIDI-
data naar een andere te routen zonder deze te veranderen. Selecteer een poort voor ont-
vangst in het eerste parameterveld, en selecteer een poort voor verzending in het vol-
gende parameterveld (dat zich rechts van de pijl bevindt). Als u USB of SLOT selecteert,
geef dan het poortnummer aan in het kleine parameterveld dat aan het poortparameter-
veld grenst.
C
MACHINE CONTROL-sectie
Deze sectie maakt het u mogelijk een methode te selecteren voor het op afstand besturen
van externe apparatuur die MMC ondersteunt, zoals een harddiskrecorder.
PORT
............................. Selecteer MIDI, USB, of SLOT (alleen beschikbaar als er een
optionele mLAN-kaart is geïnstalleerd) voor de overdracht van
4
1
2
3
Instellen van de MIDI-poorten
213
01V96—Handleiding
MIDI
18
MMC-commandos. Als u USB of SLOT selecteert, geef dan het
poortnummer aan in het rechterparameterveld.
DEVICE ID
...................Geef de MMC Device ID voor de 01V96 aan. MMC Device-
IDs identificeren aangesloten apparaten, waardoor ze kunnen
worden herkend tijdens de verzending en ontvangst van MMC.
D
SPECIAL FUNCTIONS-sectie
Deze sectie maakt het u mogelijk om de poorten voor verscheidene bijzondere functies
aan te geven.
Studio Manager
............Selecteer in het linkerparameterveld MIDI of USB als de poort
die door de bijgeleverde Studio Managersoftware gebruikt
moet worden. Geef in de twee kleine parametervelden rechts
een poortnummer (als u USB heeft geselecteerd) en een ID-
nummer aan.
DAW
...............................Selecteer USB of SLOT als poort voor gebruik met een DAW.
Geef in het rechterparameterveld een poortnummerpaar (1–2,
3–4, 5–6, 7–8) aan.
REMOTE
......................Deze parameter geeft de target (het doel) aan dat momenteel
voor REMOTE LAYER is geselecteerd. Als de target is ingesteld
op “USER DEFINED”, kunt u een poort als bestemming voor
MIDI-boodschappen selecteren.
CASCADE LINK
..........Deze parameter bepaalt of er MIDI-boodschappen worden
verzonden tussen twee gecascadeerde 01V96s. Als u MIDI
selecteert zullen er MIDI-boodschappen worden overgedragen
tussen twee gecascadeerde apparaten. Als u “–” selecteert zul-
len er geen MIDI-boodschappen worden overgedragen.
Als u MIDI selecteert, zal klikken op de TRANSMIT-knop tij-
dens een cascadeverbinding, het u mogelijk maken de interne
instellingen van de 01V96 die u bedient, naar een andere 01V96
te kopiëren. Dit stelt u in staat beide 01V96s van identieke
parameterinstellingen te voorzien. Klikken op de REQUEST-
knop tijdens een cascadeverbinding stelt u in staat de interne
instellingen van de andere 01V96 naar de 01V96 te kopiëren die
u bedient.
214
Hoofdstuk 18—MIDI
01V96—Handleiding
MIDI-boodschappen voor verzending en ontvangst selecteren
U kunt MIDI-boodschappen selecteren die via een aangegeven poort moeten worden ver-
zonden of ontvangen. Druk, om dit te doen, op de DISPLAY ACCESS [MIDI]-knop, en ver-
volgens op de [F1]- knop om de MIDI | SETUP-pagina op te roepen.
Selecteer MIDI-kanalen voor verzending en ontvangst in de CHANNEL-regel, en zet de
verzending en ontvangst van elke van de MIDI-boodschappen aan of uit met de knoppen
in de parameterrij van PROGRAM CHANGE tot OTHER COMMANDS.
A
CHANNEL
Deze parameterrij maakt het u mogelijk om MIDI-kanalen voor MIDI-boodschapverzending
en -ontvangst aan te geven. De volgende parameters zijn beschikbaar in deze regel:
Tx
................................... Dit parameterveld geeft een MIDI-verzendkanaal aan.
Rx
................................... Dit parameterveld geeft een MIDI-ontvangstkanaal aan.
B
PROGRAM CHANGE
Deze parameterrij maakt de verzending en ontvangst van programmawijzigingen
mogelijk of onmogelijk.
Tx ON/OFF
................... Voor het aan- of uitzetten van de verzending van programma-
wijzigingsboodschappen
Rx ON/OFF
................... Voor het aan- of uitzetten van de ontvangst van programma-
wijzigingsboodschappen.
OMNI ON/OFF
............ Als deze knop is aangezet worden programmawijzigingen op
alle MIDI-kanalen ontvangen, ongeacht de instelling van de
CHANNEL-regel.
ECHO ON/OFF
............Deze knop bepaalt of programmawijzigingsboodschappen die
worden ontvangen via de MIDI IN-poort worden doorgestuurd
naar de MIDI OUT-poort.
C
CONTROL CHANGE
Deze parameterrij maakt de verzending en ontvangst van besturingswijzigingen moge-
lijk of onmogelijk.
Tx ON/OFF
................... Voor het aan- of uitzetten van de verzending van besturings-
wijzigingsboodschappen.
Rx ON/OFF
................... Voor het aan- of uitzetten van de ontvangst van besturings-
wijzigingsboodschappen.
ECHO ON/OFF
........... Deze knop bepaalt of besturingswijzigingsboodschappen die
worden ontvangen via de MIDI IN-poort worden doorge-
stuurd naar de MIDI OUT-poort.
D
PARAMETER CHANGE
Deze parameterrij maakt de verzending en ontvangst van parameterwijzigingen moge-
lijk of onmogelijk.
1
2
3
4
5
6
7
Scenes toewijzen aan programmawijzigingen voor het op afstand oproepen ervan
215
01V96—Handleiding
MIDI
18
Tx ON/OFF
...................Voor het aan- of uitzetten van de verzending van parameter-
wijzigingsboodschappen.
Rx ON/OFF
................... Voor het aan- of uitzetten van de ontvangst van parameter-
wijzigingsboodschappen.
ECHO ON/OFF
............Deze knop bepaalt of parameterwijzigingsboodschappen die
worden ontvangen via de MIDI IN-poort worden doorge-
stuurd naar de MIDI OUT-poort.
E
BULK
Deze parameterrij maakt de ontvangst van bulkdumpdata mogelijk of onmogelijk.
Rx ON/OFF
...................Voor het aan- of uitzetten van de ontvangst van bulkdumpdata.
F
OTHER COMMANDS
ECHO ON/OFF
.............Deze knop bepaalt of de overige via de MIDI IN-poort ontvangen
MIDI-boodschappen worden doorgestuurd naar de MIDI OUT-poort.
G
Fader Resolution
Deze parameter geeft de resolutie aan van de waarden die worden uitgestuurd als u de faders van
de 01V96 bedient. Selecteer, om de faderwaardedata tussen twee gecascadeerde 01V96s over te
dragen, of om de bediening van de 01V96 op te nemen of terug te spelen via een sequencer, de
HIGH-knop. Als de LOW-knop wordt geselecteerd, schakelt de faderresolutie naar 256 stappen.
Scenes toewijzen aan programmawijzigingen voor het
op afstand oproepen ervan
U kunt scenes van de 01V96 toewijzen aan MIDI-programmawijzigingen voor het op af-
stand oproepen ervan. Als u een scene oproept op de 01V96, verstuurt het apparaat de toe-
gewezen programmawijziging naar het aangesloten MIDI-apparaat. Als de 01V96 een pro-
grammawijziging ontvangt, wordt de toegewezen scene opgeroepen.
Standaard zijn scenes 1 t/m 99 achtereenvolgens toegewezen aan programmawijzigingen 1
t/m 99 en scenenr. 0 is toegewezen aan programmawijzigingsnummer 100, ofschoon u deze
toewijzingen kunt wijzigen.
1 Druk herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [DIO/SETUP]-knop tot de DIO/
SETUP | MIDI/HOST-pagina verschijnt en geef vervolgens de poorten voor
verzending en ontvangst van MIDI-boodschappen aan (zie blz. 212).
2 Maak de aansluitingen waarbij u de in stap 1 geselecteerde poorten gebruikt, zodat
de 01V96 de MIDI-boodschappen van en naar het externe apparaat kan overdragen.
3 Druk op de DISPLAY ACCESS [MIDI]-knop en druk vervolgens op de [F2]-knop.
De MIDI | PGM ASGN-pagina verschijnt.
Tip:
U kunt een scene-naar-programmawijzigingstoewijzingstabel opslaan op een extern
apparaat via de MIDI-bulkdump of via de bijgeleverde Studio Manager-software.
216
Hoofdstuk 18—MIDI
01V96—Handleiding
4Verplaats de cursor naar een parameterveld in de PGM CHG-kolom, en draai
aan het parameterwiel of druk op de [INC]/[DEC]-knoppen om de program-
mawijzigingsnummers te selecteren waaraan u de scenes wilt toewijzen.
5 Druk op de cursorknop [ ] om de cursor naar een parameterveld in de
SCENE NO./TITLE-kolom te verplaatsen, en draai vervolgens aan het para-
meterwiel of druk op de [INC]/[DEC]-knoppen om scenes te selecteren.
6 Druk op de DISPLAY ACCESS [MIDI]-knop en vervolgens op de [F1]-knop om
de MIDI | SETUP-pagina op te roepen en geef dan de MIDI-verzend- en ont-
vangstkanalen aan.
7 Zet de PROGRAM CHANGE Tx ON/OFF- en Rx ON/OFF-knoppen aan.
Als de 01V96 nu programmawijzigingen op de aangegeven MIDI-kanalen ontvangt, wor-
den de corresponderende scenes opgeroepen. Ook geldt dat als u van scene wisselt op de
01V96, de 01V96 de programmawijzigingen uitstuurt over de aangegeven MIDI-kanalen.
Parameters toewijzen aan besturingswijzigingen voor
realtimebesturing
U kunt parameters van de 01V96 toewijzen aan MIDI-besturingswijzigingen voor realtime
besturing. Als de 01V96 een besturingswijziging ontvangt zal de toegewezen parameter van
de 01V96 overeenkomstig worden ingesteld. Ook geldt dat als u een parameter op de 01V96
aanpast, de 01V96 de toegewezen besturingswijzigingsboodschap uitstuurt.
1 Druk herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [DIO/SETUP]-knop tot de DIO/
SETUP | MIDI/HOST-pagina verschijnt en geef vervolgens de poorten voor
verzending en ontvangst van MIDI-boodschappen aan (zie blz. 212).
2 Maak de aansluitingen waarbij u de in stap 1 geselecteerde poorten ge-
bruikt, zodat de 01V96 de MIDI-boodschappen van en naar het externe
apparaat kan overdragen.
3 Druk op de DISPLAY ACCESS [MIDI]-knop en druk vervolgens op de [F3]-knop.
De MIDI | CTL ASGN-pagina verschijnt. Deze pagina maakt het u mogelijk om de
parameters van de 01V96 toe te wijzen aan besturingswijzigingen.
Tip:
•Als u een scene aan meerdere programmawijzigingen toewijst, wordt de programmawijzi-
ging met het laagste nummer gebruikt.
•U kunt de scene-naar-programmawijzigingstoewijzingstabel initialiseren door de cursor
naar de INITIALIZE-knop te verplaatsen en vervolgens op [ENTER] te drukken.
Tip:
U kunt een parameter-naar besturingswijzigingstoewijzingstabel opslaan op een extern
apparaat via de MIDI-bulkdump of via de bijgeleverde Studio Manager-software.
1
Parameters toewijzen aan besturingswijzigingen voor realtimebesturing
217
01V96—Handleiding
MIDI
18
4Verplaats de cursor naar de TABEL-knop van de MODE-parameter (
1
) en
druk vervolgens op [ENTER].
De MODE-parameter bepaalt welke MIDI-boodschappen worden verzonden als er parameters
van de 01V96 worden aangepast. De volgende opties zijn beschikbaar voor de MODE-parameter:
TABLE
............................MIDI-besturingswijzigingsboodschappen worden verzonden
in overeenstemming met de toewijzingen op deze pagina.
NRPN
............................. De toewijzingen op de CTL ASGN-pagina worden genegeerd en
er worden van te voren vastgelegde NRPNs (Niet Geregistreerde
ParameterNummers) verzonden voor besturing op afstand
.
5 Als u de TABLE-knop in stap 4 heeft aangezet, verplaats de cursor dan naar
een parameterveld in de No. (CH)-kolom en draai vervolgens aan het para-
meterwiel of druk op de [INC]/[DEC]-knoppen om de MIDI-kanalen en be-
sturingswijzigingen te selecteren waaraan u parameters wilt toewijzen.
U kunt parameters toewijzen aan besturingswijzigingen tot op 16-kanalen op de CTL
ASGN-pagina, ongeacht de MIDI-kanalen die momenteel zijn geselecteerd voor
verzending en ontvangst.
Sla de stappen 5 en 6 over als u de NRPN-knop in stap 4 heeft aangezet.
6 Selecteer parameters in de parametervelden in de drie PARAMETER-kolommen.
Selecteer een parametergroep in het parameterveld in de eerste PARAMETER-kolom, en
geef de gewenste waarden aan in de parametervelden in de tweede en derde PARAMETER-
kolommen.
De volgende parameters en waarden zijn beschikbaar:
Tip:
Zie blz. 293 voor informatie over de standaard parameter-naar-besturingswijzigingstoewijzingen.
Tip:
NRPNs zijn speciale MIDI-boodschappen die drie verschillende besturingswijzigingen
combineren. Ze maken het u mogelijk veel parameters over één enkel MIDI-kanaal te regelen.
HIGH MID LOW
NO ASSIGN
——
FADER H
CHANNEL INPUT1–32/ST IN1–4
MASTER BUS1–8/AUX1–8/STEREO
AUX1 SEND
INPUT1–32/ST IN1–4
AUX2 SEND
AUX3 SEND
AUX4 SEND
AUX5 SEND
AUX6 SEND
AUX7 SEND
AUX8 SEND
BUS TO ST BUS1–8
FADER L
CHANNEL INPUT1–32/ST IN1–4
MASTER BUS1–8/AUX1–8/STEREO
AUX1 SEND
INPUT1–32/ST IN1–4
AUX2 SEND
AUX3 SEND
AUX4 SEND
AUX5 SEND
AUX6 SEND
AUX7 SEND
AUX8 SEND
BUS TO ST BUS1–8
218
Hoofdstuk 18—MIDI
01V96—Handleiding
ON
CHANNEL INPUT1–32/ST IN1–4
MASTER BUS1–8/AUX1–8/STEREO
AUX1 SEND
INPUT1–32/ST IN1–4
AUX2 SEND
AUX3 SEND
AUX4 SEND
AUX5 SEND
AUX6 SEND
AUX7 SEND
AUX8 SEND
BUS TO ST BUS1–8
PHASE
CHANNEL INPUT1–32/ST IN1L–4R
INSERT ON
CHANNEL INPUT1–32
MASTER BUS1–8/AUX1–8/STEREO
PRE/POST
AUX1 SEND
INPUT1–32/ST IN1–4
AUX2 SEND
AUX3 SEND
AUX4 SEND
AUX5 SEND
AUX6 SEND
AUX7 SEND
AUX8 SEND
IN DELAY
ON
INPUT1–32
TIME HIGH
TIME MID
TIME LOW
MIX HIGH
MIX LOW
FB GAIN H
FB GAIN L
OUT DELAY
ON
BUS1–8/AUX1–8/STEREO L,R
TIME HIGH
TIME MID
TIME LOW
HIGH MID LOW
Parameters toewijzen aan besturingswijzigingen voor realtimebesturing 219
01V96—Handleiding
MIDI
18
EQ
ON
INPUT1–32/ST IN 1–4/BUS1–8/AUX1–8/STEREO
Q LOW
F LOW
G LOW H
G LOW L
Q LO-MID
F LO-MID
G LO-MID H
G LO-MID L
Q HI-MID
F HI-MID
G HI-MID H
G HI-MID L
Q HIGH
F HIGH
G HIGH H
G HIGH L
ATT H
ATT L
HPF ON
LPF ON
GATE
ON
INPUT1–32
ATTACK
THRESH H
THRESH L
RANGE
HOLD H
HOLD L
DECAY H
DECAY L
COMP
ON
INPUT1–32/BUS1–8/AUX1–8/STEREO
ATTACK
THRESH H
THRESH L
RELEASE H
RELEASE L
RATIO
GAIN H
GAIN L
KNEE
PAN
CHANNEL
INPUT1–32/ST IN1L–4R
AUX1–2
AUX3–4
AUX5–6
AUX7–8
BUS TO ST BUS1–8
BALANCE
MASTER STEREO
HIGH MID LOW
220 Hoofdstuk 18—MIDI
01V96—Handleiding
Parameters die over een instellingsbereik van meer dan 128 stappen beschikken (zoals
fader- en delaytijdparameters) vereisen twee of meer besturingswijzigingsboodschappen
om de waarden aan te geven.
Als u bijvoorbeeld de faderparameters van bepaalde kanalen via besturingswijzigingen wilt
regelen, moet u hetzelfde kanaal aan twee besturingswijzigingsnummers toewijzen en
“FADER H” en “FADER L selecteren voor de besturingswijzigingen in de parametervelden
in de eerste PARAMETER-kolom.
Als u de delaytijdparameters van een bepaald kanaal via besturingswijzigingen wilt regelen,
moet u dezelfde kanaaldelayparameters aan drie besturingswijzigingsnummers toewijzen,
en TIME LOW”, “TIME MID” en “TIME HIGH” selecteren voor de besturingswijzigingen
in de parametervelden in de tweede (middelste) PARAMETER-kolom.
7 Druk op de DISPLAY ACCESS [MIDI]-knop en vervolgens op de [F1]-knop om
de MIDI | SETUP-pagina op te roepen, en geef dan de MIDI-verzend- en
ontvangstkanalen aan.
8 Zet de CONTROL CHANGE Tx ON/OFF- en Rx ON/OFF-knoppen aan.
De parameters van de 01V96 zullen nu overeenkomstig worden ingesteld als de 01V96 de
corresponderende besturingswijzigingen ontvangt. Ook geldt dat als u de parameters van
de 01V96 aanpast, de 01V96 de corresponderende besturingswijzigingen zal verzenden.
SURROUND
LFE H
INPUT1–32/ST IN1L–4R
LFE L
DIV (F)
DIV R
LR
FR
WIDTH
DEPTH
OFS LR
OFS FR
EFFECT
BYPASS
EFFECT1–4
MIX
PARAM1 H
PARAM1 L
:
PARAM32 H
PARAM32 L
Opm.: Parameters met meer dan 128 instellingsmogelijkheden, vereisen een passende com-
binatie van bereikparameters (range) voor succesvolle MIDI-besturingswijziging.
Tip: U kunt de parameter-naar-besturingswijzigingstoewijzingstabel initialiseren door de
cursor naar de INITIALIZE-knop te verplaatsen en vervolgens op [ENTER] te drukken.
Opm.:
Let erop dat voordat u de parameters regelt via besturingswijzigingen, zowel de Tx als Rx
ON/OFF-knoppen in de PARAMETER CHANGE-regel op de MIDI | SETUP-pagina zijn uitgezet.
HIGH MID LOW
Parameters regelen via parameterwijzigingen 221
01V96—Handleiding
MIDI
18
Parameters regelen via parameterwijzigingen
U kunt de parameters van de 01V96 in realtime regelen via parameterwijzigingsboodschap-
pen die systeemexclusiefboodschappen zijn, in plaats van het gebruiken van MIDI-bestu-
ringswijzgingen.
Zie “MIDI-dataformat” aan het einde van deze handleiding, voor gedetailleerde informatie
over beschikbare parameterwijzigingen.
1 Druk herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [DIO/SETUP]-knop tot de DIO/
SETUP | MIDI/HOST-pagina verschijnt en geef vervolgens de poorten voor
verzending en ontvangst van MIDI-boodschappen aan (zie blz. 212).
2 Maak de aansluitingen waarbij u de in stap 1 geselecteerde poorten ge-
bruikt, zodat de 01V96 de MIDI-boodschappen van en naar het externe
apparaat kan ontvangen en verzenden.
3 Druk op de DISPLAY ACCESS [MIDI]-knop en vervolgens op de [F1]-knop om
de MIDI | SETUP-pagina op te roepen, en zet dan de Tx en Rx ON/OFF-knop-
pen in de PARAMETER CHANGE-regel uit.
De 01V96 zal nu bepaalde parameterwaarden instellen als er corresponderende parameter-
wijzigingen worden ontvangen. Ook geldt dat als u bepaalde parameters van de 01V96
aanpast, deze de corresponderende parameterwijzigingen zal uitsturen.
Opm.: U hoeft geen MIDI-kanalen aan te geven om parameters te kunnen regelen via
parameterwijzigingen. Zorg ervoor dat zowel de Tx als Rx ON/OFF-knoppen in de
CONTROL CHANGE-regel uitgezet zijn.
222 Hoofdstuk 18—MIDI
01V96—Handleiding
Parameterinstellingen via MIDI (bulkdump) verzenden
U kunt data die zijn opgeslagen in de 01V96, zoals libraries en scenes, backuppen naar een
extern MIDI-apparaat via MIDI-bulkdump. Op deze manier kunt u later oude 01V96-in-
stellingen terugzetten door deze MIDI-data naar de 01V96 terug te zenden.
1 Druk herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [DIO/SETUP]-knop tot de DIO/
SETUP | MIDI/HOST-pagina verschijnt en geef vervolgens de poorten voor
verzending en ontvangst van MIDI-boodschappen aan (zie blz. 212).
2 Maak de aansluitingen waarbij u de in stap 1 geselecteerde poorten ge-
bruikt, zodat de 01V96 de MIDI-boodschappen van en naar het externe
apparaat kan ontvangen en verzenden.
3 Druk op de DISPLAY ACCESS [MIDI]-knop en druk vervolgens op de [F4]-
knop.
De MIDI | BULK-pagina verschijnt.
De pagina bevat de volgende parameters:
A CATEGORY-sectie
Deze sectie maakt het u mogelijk de data voor verzending en ontvangst te selecteren.
B REQUEST
Ve r plaats de cursor naar deze knop en druk vervolgens op [ENTER] om de boodschap-
pen te verzenden van de 01V96 die een tweede 01V96 (aangesloten op de eerste 01V96)
verzoekt om de data, die in de CATEGORY-sectie zijn aangegeven, te verzenden. Deze
knop wordt hoofdzakelijk gebruikt als er twee 01V96s in cascade zijn aangesloten.
C TRANSMIT
Ve r plaats de cursor naar deze knop en druk vervolgens op [ENTER] om de data die zijn
aangegeven in de CATEGORY-sectie naar een extern MIDI-apparaat te verzenden.
D INTERVAL
Deze parameter bepaalt de interval tussen datapakketten tijdens bulkverzending in stap-
pen van 50 milliseconden. Als het externe apparaat delen van de bulkdata weg laat val-
len, verhoog dan deze parameterwaarde.
4Verplaats, in de CATEGORY-sectie, de cursor naar de knop van het datatype
dat u wilt verzenden en druk vervolgens op [ENTER].
Opm.: Iets van de data die van de 01V96 naar de sequencesoftware wordt verzonden kan soms
wegvallen tijdens een bulkdumpverzending. Wij adviseren u, om dit te vermijden, de bij-
geleverde Studio Manager-software te gebruiken om data van de 01V96 naar een extern
apparaat op te slaan.
2
3
4
1
224 Hoofdstuk 18—MIDI
01V96—Handleiding
Overige functies
225
01V96—Handleiding
Overige functies
19
19 Overige functies
Dit hoofdstuk beschrijft de overige veelzijdige functies van de 01V96.
In- en uitgangskanaalnamen veranderen
U kunt de standaardnaam van de ingangskanalen (ingangskanalen 1–32, ST IN-kanalen 1–4)
en uitgangskanalen (AUX OUTs 1–8, BUS OUTs 1–8, STEREO OUT) desgewenst veranderen.
De ingangskanaalnamen veranderen
1 Druk herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [PATCH]-knop tot de PATCH | IN
NAME-pagina verschijnt.
De kanaal-IDs, korte namen en lange namen worden van links naar rechts op de pagina
aangegeven. U kunt de korte namen in de parametervelden (
1
) in de middelste kolom
aangeven, en de lange namen in de parametervelden (
2
) in de rechter kolom.
2Verplaats de cursor naar het gewenste parameterveld en gebruik vervolgens
het parameterwiel of de [INC]/[DEC]-knoppen om de poort te selecteren
waarvan u de naam wilt veranderen.
3 Druk op [ENTER].
Het TITLE EDIT-venster verschijnt, waardoor u de naam kunt bewerken.
4 Bewerk de naam, verplaats de cursor naar de OK-knop en druk vervolgens
op [ENTER].
De nieuwe naam is nu van kracht.
Tip:
De bewerkte naam wordt opgeslagen in de INPUT PATCH LIBRARY.
3
12
226
Hoofdstuk 19—Overige functies
01V96—Handleiding
Als het "Name Input Auto Copy"-selectievakje (
3
) is aangekruist, worden de eerste vier
karakters van een nieuw-ingevoerde lange naam automatisch gekopieerd naar de korte
naam. Andersom geldt dat een nieuw-ingevoerde korte naam automatisch wordt toege-
voegd aan het begin van de lange naam.
U kunt alle poortnamen terugzetten naar hun standaardnaam door de cursor naar de
INITIALIZE-knop te verplaatsen en vervolgens op [ENTER] te drukken.
De uitgangskanaalnamen veranderen
Druk, om de uitgangskanaalnamen te veranderen, herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS
[PATCH]-knop tot de PATCH | OUT NAME-pagina verschijnt.
De procedure voor het bewerken van de namen, en het gebruik van het "Name Input Auto
Copy"-selectievakje en de INITIALIZE-knop, is hetzelfde als op de IN NAME-pagina.
Voorkeuren instellen
U kunt de standaardinstellingen en toepassingsinstellingen van de 01V96 veranderen via de
DIO/SETUP | PREFER1- en PREFER2-paginas. Druk, om één van deze voorkeurpaginas
op te roepen, herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [DIO/SETUP]-knop .
PREFER1-pagina
Deze pagina maakt het u mogelijk om de 01V96 zo in te stellen dat als u een op een knop
op het bedieningspaneel drukt, de 01V96 automatisch de corresponderende displaypagina
toont, en bevestigings- en waarschuwingsmeldingen laat zien of juist niet.
Voorkeuren instellen
227
01V96—Handleiding
Overige functies
19
Deze pagina bevat de volgende parameters. (Deze parameters worden uitgelegd in de
volgorde van bovenaan de linkerkolom tot onderaan de rechterkolom.)
Auto PAN Display
Als dit selectievakje is aangekruist verschijnt de PAN | ROUTE-pagina automatisch zodra u
de [PAN]-regelaar in de SELECTED CHANNEL-sectie bedient. In de stereosurroundmode
maakt bedienen van de [PAN]-regelaar het u mogelijk de linker- en rechterpaninstelling
aan te passen. In het andere geval maakt dit het u mogelijk de surroundpaninstellingen aan
te passen.
Auto EQUALIZER Display
Als dit selectievakje is aangekruist verschijnt de EQ | EQ EDIT-pagina automatisch zodra u
op een EQ-gerelateerde knop in de SELECTED CHANNEL-sectie drukt.
Auto SOLO Display
Als dit selectievakje is aangekruist verschijnt de DIO/SETUP | MONITOR-pagina automa-
tisch zodra u een ingangskanaal naar solo schakelt.
Auto WORD CLOCK Display
Als dit selectievakje is aangekruist verschijnt de DIO/SETUP | WORD CLOCK-pagina auto-
matisch zodra de momenteel geselecteerde externe wordclockbron geen signaal meer geeft.
Auto Channel Select
Als dit selectievakje is aangekruist kunt u een kanaal selecteren door de corresponderende
fader te bewegen of door de corresponderende kanaal [SOLO]- of [ON]-knop aan te zetten.
Store Confirmation
Als dit selectievakje is aangekruist verschijnt het TITLE EDIT-venster om een SCENE- of
LIBRARY-geheugennaam in te kunnen voeren, wanneer u een SCENE- of LIBRARY-
geheugen opslaat.
Recall Confirmation
Als dit selectievakje is aangekruist verschijnt er een bevestigingsvenster als u een SCENE- of
LIBRARY-geheugen oproept.
Patch Confirmation
Als dit selectievakje is aangekruist verschijnt er een bevestigingsmededeling als u de INPUT
PATCH of OUTPUT PATCH bewerkt.
Pair Confirmation
Als dit selectievakje is aangekruist, verschijnt er een bevestigingsmededeling als u een paar
creëert of ontbindt.
L/R Nominal Pan
Als dit selectievakje is aangekruist zullen linker/oneven- en rechter/even-signalen het nomina-
le niveau (0 dB) gebruiken als de ingangs- en ST IN-kanalen uiterst links of rechts gepand wor-
den. Als dit selectievakje niet is aangekruist gaat het signaal +3 dB in niveau omhoog.
Fast Meter Fall Time
Als dit selectievakje is aangekruist dalen de niveaumeters sneller.
DIO Warning
Als dit selectievakje is aangekruist verschijnt er een waarschuwingmededeling als er fouten
worden gedetecteerd in de digitale audiosignalen die via de SLOT- of 2TR-digitale ingangen
worden ontvangen.
MIDI Warning
Als dit selectievakje is aangekruist verschijnt er een waarschuwingsmededeling als er fouten
in de binnenkomende MIDI-boodschappen worden gedetecteerd.
228
Hoofdstuk 19—Overige functies
01V96—Handleiding
Initial Data Nominal
Als dit selectievakje is aangekruist worden de ingangskanaalfaders en ST IN-kanaalniveau-
regelaars op nominaal (0 dB) ingesteld als u scenenummer 0 oproept. (Als dit selectievakje
niet is aangekruist, worden ze ingesteld op –
.)
Scene MEM Auto Update
Als dit selectievakje is aangekruist kunt u de automatische scenegeheugenupdatefunctie (zie
blz. 165) gebruiken.
Cascade COMM Link
Als dit selectievakje is aangekruist worden verscheidene functies en parameters van gecas-
cadeerde 01V96s gekoppeld. (Zie blz. 234 voor meer informatie over cascadeverbindingen.)
Als het selectievakje niet is aangekruist wordt alleen de solofunctie gekoppeld.
Auto Direct Out On
Als dit selectievakje is aangekruist en u wijzigt de DIRECT OUT-bestemming van het
kanaal van “–” naar een andere uitgang, wordt de DIRECT OUT van het kanaal automa-
tisch aangeschakeld. Als u de DIRECT OUT-bestemming van het kanaal van een uitgang
naar “–” wijzigt, wordt de DIRECT OUT van het kanaal automatisch uitgeschakeld.
PREFER2-pagina
De PREFER2-pagina maakt het u mogelijk het in de display weergegeven kanaal te
benoemen en de helderheid van de display aan te passen.
Deze pagina bevat de volgende parameters:
A
Channel ID/Channel
Deze parameter selecteert een stijl voor het weergeven van het kanaal. Als het "Channel
ID"-selectievakje is aangekruist, verschijnt de kanaal-ID (bijvoorbeeld CH1, CH16,
AUX1). Als het "Channel Short Name"-selectievakje is aangekruist, verschijnt de korte
naam (zie blz. 225).
B
Channel Copy Parameter
Deze parameter selecteert de kanaalparameters die moeten worden gekopieerd als u de
kanaalkopieerfunctie aan een van de USER DEFINED-knoppen toewijst (zie blz. 231).
U kunt meerdere opties selecteren.
ALL
................................ Deze knop selecteert alle parameters die kunnen worden
gekopieerd. Als u deze knop aanzet worden alle andere opties
geannuleerd.
FADER
........................... Kopieert de faderwaarden.
ON
.................................. Kopieert de aan/uit-status van de [ON]-knoppen.
1
2
3
230
Hoofdstuk 19—Overige functies
01V96—Handleiding
De oscillator gebruiken
De 01V96 beschikt over een oscillator die u kunt gebruiken voor soundchecks. Volg de
onderstaande stappen om de oscillator te gebruiken:
1 Druk herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [UTILITY]-knop tot de UTILITY |
OSCILLATOR-pagina verschijnt.
Deze pagina bevat de volgende parameters:
A
OSCILLATOR ON
Deze parameterknop zet de oscillator aan of uit.
B
WAVEFORM
Deze parameterknoppen selecteren de golfvorm voor de oscillator.
C
LEVEL-sectie
De parameterregelaar in deze sectie stelt het uitgangsniveau van de oscillator in.
D
ASSIGN-sectie
De knoppen in deze sectie selecteren waar het oscillatorsignaal naar toe moet.
2Verplaats de cursor naar de knop waar u wilt dat het oscillatorsignaal naar
toe moet in de ASSIGN-sectie en druk vervolgens op [ENTER] (u kunt meer-
dere kanalen selecteren).
3Verplaats de cursor naar één van de WAVEFORM-parameterknoppen en druk
vervolgens op [ENTER].
U kunt de volgende golfvormen selecteren:
SINE 100Hz
.................. 100 Hz sinus
SINE 1kHz
.................... 1 kHz sinus
SINE 10kHz
.................. 10 kHz sinus
PINK RUIS
................... Roze ruis
BURST RUIS
................ Ruispuls (200 msec roze ruis met intervallen van 4 seconden)
4
Verplaats de cursor naar de parameterregelaar in de LEVEL-sectie en draai ver-
volgens aan het parameterwiel om het oscillatorniveau op minimaal te zetten
.
5Verplaats de cursor naar de OSCILLATOR ON/OFF-knop en druk vervolgens
op de [ENTER] of [INC]/[DEC]-knoppen om de oscillator aan te zetten.
Het oscillatorsignaal wordt nu naar de kanalen gevoerd die in de ASSIGN-sectie zijn
geselecteerd.
Opm.:
Sinusgolfvormen en roze ruis geven een ongebruikelijk hoge geluidsdruk.
Oscillatorniveaus die te hoog zijn kunnen de luidsprekers beschadigen. Zorg ervoor dat als u de
oscillator gebruikt, het minimumniveau is ingesteld en verhoog vervolgens geleidelijk het niveau.
3
4
1
2
De USER DEFINED KEYS gebruiken
231
01V96—Handleiding
Overige functies
19
6Verplaats de cursor naar de parameterregelaar in de LEVEL-sectie en draai
vervolgens aan het parameterwiel om het oscillatorniveau te verhogen.
U kunt het huidige oscillatorniveau op de LEVEL-meter bekijken.
De USER DEFINED KEYS gebruiken
U kunt elk van de meer dan 160 functies aan de USER DEFINED KEYS [1]–[8]-knop-
pen toewijzen.
Als u een functie, die gewoonlijk op een displaypagina wordt uitgevoerd, aan één van de
knoppen toewijst, kunt u de toegewezen knop als een verkorte manier gebruiken.
De functies die aan de USER DEFINED KEYS worden toegewezen, worden opgeslagen in banken.
Elke bank bevat de toewijzingen van alle acht knoppen. (Zie blz. 243 voor meer informatie over
de voorgeprogrammeerde bankinstellingen.) De 01V96 voorziet in acht banken (Bank A–H).
Omschakelen van bank maakt het u mogelijk om snel van toewijzing te veranderen.
Volg de onderstaande stappen om de functies aan de USER DEFINED KEYS toe te wijzen.
1 Druk op de USER ACCESS [UTILITY]-knop om de UTILITY| USER DEF-pagina
op te roepen.
Deze pagina bevat de volgende parameters:
A
INITIALIZE
Deze knop reset de inhoud van alle banken naar hun voorgeprogrammeerde instellingen.
B
BANK
Deze knoppen selecteren de gewenste banken.
C TITLE
Deze parameter toont de naam van de bank die met de BANK-parameterknop geselec-
teerd is. Verplaats de cursor naar het TITLE-parameterveld en druk vervolgens op
[ENTER]. Het TITLE EDIT-venster verschijnt, waardoor u een naam in kunt voeren.
D 1–8
Deze parametervelden geven u de mogelijkheid functies aan de USER DEFINED KEYS
[1]–[8] toe te wijzen.
2Verplaats de cursor naar de gewenste BANK-parameterknop en druk vervol-
gens op [ENTER].
De corresponderende bank wordt geselecteerd, en de functies die zijn toegewezen aan de
USER DEFINED-knoppen in die bank worden in de 1–12-parametervelden getoond.
Tip:
Als u een functie selecteert die wordt uitgevoerd op basis van een aangegeven nummer (bijvoor-
beeld een functie die een bepaald SCENE- of LIBRARY-geheugen oproept of MIDI-boodschappen
verstuurt) verschijnt rechts een extra parameterveld waarin het nummer moet worden aangegeven.
USER DEFINED
KEYS
12
34
56
78
2
1
3
4
232 Hoofdstuk 19—Overige functies
01V96—Handleiding
3Verplaats de cursor naar één van de 1–8-parametervelden en druk vervol-
gens op [ENTER].
De 01V96 toont het USER DEFINE SELECT-venster die het u mogelijk maakt functies aan
de geselecteerde knoppen toe te wijzen.
4Verplaats de cursor naar de linkerkolom en draai vervolgens aan het para-
meterwiel of druk op de [INC]/[DEC]-knoppen om een functie te selecteren
die u wilt toewijzen.
Een functie is geselecteerd als deze in het gestippelde vak verschijnt. Zie blz. 241 voor een
compleet overzicht van toewijsbare functies.
5 Stel op dezelfde manier de middelste en rechterkolom in.
De items die in de middelste en rechterkolom verschijnen variëren afhankelijk van de func-
tie die in stap 4 is geselecteerd.
6Verplaats, om het venster te sluiten, de cursor naar de YES-knop en druk ver-
volgens op [ENTER].
Als het venster sluit, wordt de aangegeven functie toegewezen aan de geselecteerde USER
DEFINED-knop.
Ve r plaats, om de toewijzing te annuleren, de cursor naar de CANCEL-knop en druk vervol-
gens op [ENTER].
7 Als u functies toewijst waarvoor getallen nodig zijn (zoals het oproepen van
een SCENE- of LIBRARY-geheugen), verplaats de cursor dan naar het para-
meterveld die rechts wordt aangegeven en voer het getal in.
Tip:
•U kunt USER DEFINED KEYS-banken opslaan op een computerharddisk via de bijgelever-
de Studio Manager-software. Zorg ervoor dat u belangrijk data backupt.
•U kunt ook de toewijzingsdata opslaan op een extern apparaat, zoals een MIDI-datafiler,
via MIDI-bulkdump (zie blz. 222).
Het bedieningsslot gebruiken 233
01V96—Handleiding
Overige functies
19
Het bedieningsslot gebruiken
De 01V96 beschikt over een bedieningsslotfunctie (Operation Lock) die voorkomt dat er
onbedoeld bewerkingen worden uitgevoerd en die toegang tot het bedieningspaneel alleen
mogelijk maakt via een wachtwoord.
Druk, om de bedieningsslotfunctie te gebruiken, herhaaldelijk op de [UTILITY]-knop om
de UTILITY | LOCK-pagina op te roepen.
Deze pagina bevat de volgende parameters:
A OPERATION LOCK
Deze knop activeert of annuleert het bedieningsslot. Als u deze knop aanzet verschijnt
het PASSWORD-venster.
Vo er een vier-cijferig wachtwoord in via de [SEL]-knoppen van de kanalen 1-10 (de
[SEL]-knop van kanaal 10 voert “0” in). (De wachtwoordcijfers worden weergegeven als
asterisken.) Verplaats de cursor naar de OK-knop en druk vervolgens op [ENTER] om
het bedieningsslot te activeren. Het standaardsfabriekswachtwoord is “1234”.
Druk om het bedieningsslot uit te schakelen op [ENTER]. Het "PASSWORD"-venster
verschijnt weer. Voer het wachtwoord in en selecteer de OK-knop. Het bedieningsslot is
uitgeschakeld.
B OPERATION LOCK SAFE-sectie
Deze sectie maakt het u mogelijk bepaalde regelaars op het paneel te selecteren die niet
door het bedieningsslot worden beïnvloed. Verplaats, om alle knoppen tegelijkertijd te
deactiveren, de cursor naar de CLEAR ALL-knop en druk vervolgens op [ENTER].
Opm.: Als u het wachtwoord vergeet, kunt u het bedieningsslot niet uitschakelen. Zorg ervoor
dat u het wachtwoord opschrijft.
3
1
2
234 Hoofdstuk 19—Overige functies
01V96—Handleiding
C PASSWORD
Deze knop maakt het u mogelijk om het huidige wachtwoord te veranderen. Verplaats
de cursor naar de PASSWORD-knop en druk vervolgens op [ENTER]. Het "SET
PASSWORD”-venster verschijnt, waardoor u het wachtwoord kunt veranderen.
Vo er het huidige wachtwoord in in het PASSWORD-veld en voer een nieuw wacht-
woord in in het NEW PASSWORD-veld. Het standaardsfabriekswachtwoord is “1234”.
Vo er het nieuwe wachtwoord nogmaals in in het REENTRY-veld dat zich onder het
NEW PASSWORD-veld bevindt. Verplaats de cursor naar de OK-knop en druk vervol-
gens op [ENTER] om het wachtwoord te veranderen.
Consoles cascaderen
De 01V96 beschikt over een Cascade Bus die een cascadeverbinding mogelijk maakt. U
kunt twee 01V96s in cascade verbinden via de digitale in- en uitgangen of via de OMNI IN-
en OUT-aansluitingen. Op deze manier kunnen twee consoles als één grote console werken,
waarbij de BUSsen 1–8, AUX SENDs 1–8, STEREOBUS en SOLOBUS van elk van de appa-
raten geïntegreerd worden.
De volgende functies worden tussen de twee gecascadeerde 01V96s via de MIDI IN- en
OUT -poorten gekoppeld.
•Displaypaginaselectie
•AUX-selectie
•Solofunctie
•Fadermode
•Meetpositie
•Peak Hold aan/uit
•Meter Fast Fall aan/uit
•Scene opslaan, oproepen en bewerken van de titel
Tip: Verplaats, om het geregistreerde wachtwoord te wissen, de cursor naar de CLEAR-knop
en druk vervolgens op [ENTER]. Als u het wachtwoord vergeet, initialiseer dan de wacht-
woordinstelling (zie blz. 239).
Tip:
•Kruis, om functies en parameters (met uitzondering van de solofunctie) te koppelen, het
"Cascade COMM Link"-selectievakje aan op de SETUP | PREFER1-pagina (zie blz. 226).
•De solofunctie is altijd gekoppeld, ongeacht de status van het "Cascade COMM Link"-
selectievakje.
Consoles cascaderen 235
01V96—Handleiding
Overige functies
19
De volgende paragrafen leggen uit hoe een cascadeverbinding te maken met gebruikmaking
van twee 01V96s en de in- en uitgangen van de in de slots van elk van de 01V96s geïnstal-
leerde digitale I/O-kaart.
1 Installeer een digitale I/O-kaart in het slot van elk van de twee 01V96s.
2 Sluit de twee 01V96s als volgt aan:
•Sluit de uitgang van de digitale I/O-kaart van de zendende 01V96 (slave) aan op de in-
gang van de digitale I/O-kaart van de ontvangende 01V96 (master).
•Sluit de ADAT IN-aansluiting van het masterapparaat aan op de ADAT OUT-aanslui-
ting van het slaveapparaat.
•Sluit de MIDI IN-poort van het masterapparaat via een MIDI-kabel aan op de MIDI
OUT-poort van het slaveapparaat.
•Sluit de MIDI OUT-poort van het masterapparaat via een MIDI-kabel aan op de MIDI
IN-poort van het slaveapparaat.
3 Druk, op het slaveapparaat, herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [PATCH]-
knop tot de PATCH | OUT PATCH-pagina verschijnt.
4Wijs de BUS-signalen toe aan de kanalen die voor de cascadeverbinding wor-
den gebruikt.
De volgende signalen zijn beschikbaar:
Opties Omschrijving
CAS BUS1–BUS8
BUS 1–8-cascadeuitgangen
CAS AUX1–AUX8
AUX BUS 1–8-cascadeuitgangen
CAS ST-L, CAS ST-R
STEREOBUS L & R-cascadeuitgangen
CASSOLOL, CASSOLOR
SOLO-bus L & R-cascadeuitgangen
SOLO SOLO
ON ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ONON
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
1-16 17-32 MASTER REMOTE
LAYER
SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SELSEL
ST IN
ENTER
EQUALIZER
HIGH
HIGH-MID
LOW-MID
LOW
Q
FREQUENCY
GAIN
STEREO
SELECTED CHANNEL
PAN
DEC INC
SOLO CLEAR
RECALL
STORE
SCENE MEMORY
PHONES
MONITOR
OUT
MONITOR
2TR IN
CH15
/
16
2TR IN
LEVEL
PHONES
LEVEL
0
10
0
10
+4
-26
GAIN
+4
-26
GAIN
+4
-26
GAIN
GAIN
+4
-26
GAIN
20dB
-16 -60
GAIN
20dB
-16 -60
GAIN
20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
PAD
FADER MODE
DISPLAY ACCESS
AUX 1
AUX 1 AUX 2 AUX 3 AUX 4 AUX 5 AUX 6 AUX 7 AUX 8 BUS 1 BUS 2 BUS 3 BUS 4 BUS 5 BUS 6 BUS 7 BUS 8
AUX 2 AUX 3 AUX 4
AUX 8AUX 7AUX 6AUX 5
HOME (METER)
DYNAMICS
EQ EFFECT VIEW
PATCH
UTILITYMIDISCENE
DIO/SETUP
/ INSERT/
DELAY
PAN/
ROUTING
PAIR /
GROUP
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
16
1513
121110987643215
14
INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O
L
R
IN OUT
2TR
-10dBV (UNBAL)
PHANTOM +48V
CH9-12CH5-8CH1-4
INPUT
(BAL)
INSERT
OUTIN
(UNBAL)
ST IN 1 ST IN 2
USER DEFINED
KEYS
12
34
56
78
55
5
+10
5
1010
10
1515
15
2020
20
303030
30
4040
40
5050
50
6060
7070
20
30
40
40
50
50
60
70
00
5
10
15
20
0
0
5
+10
5
10
15
30
20
30
40
40
50
50
60
70
20
30
40
40
50
50
60
70
20
30
40
40
50
50
60
70
20
30
40
40
50
50
60
70
20
30
40
40
50
50
60
70
15
0
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
20
30
40
40
50
50
60
70
30
15
20
30
40
40
20
30
40
20
30
40
20
30
40
50
50505050
20
30
40
50
20
30
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
303030
5
10
15
20
0
5
10
15
20
0
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
15
5
+10
5
10
0
15
5
+10
5
10
0
15
5
+10
5
10
0
15
20
30
40
50
15 15
20
30
40
50
15
5
+10
5
10
0
5
+10
5
10
0
5
+10
5
10
0
5
+10
5
10
0
123456
123456
7
891011 12
7
891011 12
13 14 15 16
13 14 15 16
32313029282726252423222120191817
STEREO
13 14 15 16
OVER
0
-3
-6
-9
-12
-15
-18
-24
-30
-36
-48
SOLO SOLO
ON ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ON
SOLO
ONON
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
PEAK
SIGNAL
1-16 17-32 MASTER REMOTE
LAYER
SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SEL SELSEL
ST IN
ENTER
EQUALIZER
HIGH
HIGH-MID
LOW-MID
LOW
Q
FREQUENCY
GAIN
STEREO
SELECTED CHANNEL
PAN
DEC INC
SOLO CLEAR
RECALL
STORE
SCENE MEMORY
PHONES
MONITOR
OUT
MONITOR
2TR IN
CH15
/
16
2TR IN
LEVEL
PHONES
LEVEL
0
10
0
10
+4
-26
GAIN
+4
-26
GAIN
+4
-26
GAIN
GAIN
+4
-26
GAIN
20dB
-16 -60
GAIN
20dB
-16 -60
GAIN
20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB20dB
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
GAIN
-16 -60
PAD
FADER MODE
DISPLAY ACCESS
AUX 1
AUX 1 AUX 2 AUX 3 AUX 4 AUX 5 AUX 6 AUX 7 AUX 8 BUS 1 BUS 2 BUS 3 BUS 4 BUS 5 BUS 6 BUS 7 BUS 8
AUX 2 AUX 3 AUX 4
AUX 8AUX 7AUX 6AUX 5
HOME (METER)
DYNAMICS
EQ EFFECT VIEW
PATCH
UTILITYMIDISCENE
DIO/SETUP
/ INSERT/
DELAY
PAN/
ROUTING
PAIR /
GROUP
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
16
1513
121110987643215
14
INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
OINSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O INSERT I
/
O
L
R
IN OUT
2TR
-10dBV (UNBAL)
PHANTOM +48V
CH9-12CH5-8CH1-4
INPUT
(BAL)
INSERT
OUTIN
(UNBAL)
ST IN 1 ST IN 2
USER DEFINED
KEYS
12
34
56
78
55
5
+10
5
1010
10
1515
15
2020
20
303030
30
4040
40
5050
50
6060
7070
20
30
40
40
50
50
60
70
00
5
10
15
20
0
0
5
+10
5
10
15
30
20
30
40
40
50
50
60
70
20
30
40
40
50
50
60
70
20
30
40
40
50
50
60
70
20
30
40
40
50
50
60
70
20
30
40
40
50
50
60
70
15
0
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
30
15
20
30
40
40
50
50
60
70
30
15
20
30
40
40
20
30
40
20
30
40
20
30
40
50
50505050
20
30
40
50
20
30
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
40
50
60
70
30
15
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
30
5
10
15
20
0
303030
5
10
15
20
0
5
10
15
20
0
5
10
15
20
0
5
+10
5
10
0
15
5
+10
5
10
0
15
5
+10
5
10
0
15
5
+10
5
10
0
15
20
30
40
50
15 15
20
30
40
50
15
5
+10
5
10
0
5
+10
5
10
0
5
+10
5
10
0
5
+10
5
10
0
123456
123456
7
891011 12
7
891011 12
13 14 15 16
13 14 15 16
32313029282726252423222120191817
STEREO
13 14 15 16
OVER
0
-3
-6
-9
-12
-15
-18
-24
-30
-36
-48
MY8-AT
etc.
SLOT
MY8-AT
etc.
SLOT
01V96 (Slave) 01V96 (Master)
OUT IN
ADAT OUT-
aansluiting
MIDI
IN/OUT
-
aansluiting
ADAT IN-
aansluiting
MIDI
IN/OUT
-
aansluiting
236 Hoofdstuk 19—Overige functies
01V96—Handleiding
In de volgende voorbeelddisplaypagina zijn de BUS 1–8, AUX SEND 1–4, STEREOBUS en
SOLO-bussignalen gekoppeld via de ADAT IN- en OUT-aansluitingen en twee 8-kanaals
digitale I/O-kaarten (zoals MY8-AT).
5 Druk, op het masterapparaat, herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [PATCH]-
knop tot de PATCH | CASCADE IN-pagina verschijnt.
6 Selecteer de ingangskanalen op het masterapparaat waarop de BUS-signa-
len van het slaveapparaat binnenkomen.
De volgende displaypagina is een voorbeeld van de ontvangst van de BUS 1–8-, AUX SEND
1–4-, STEREOBUS- en SOLOBUS-signalen van het slaveapparaat via de ADAT IN- en
OUT-aansluitingen en twee 8-kanaals digitale I/O-kaarten (zoals de MY8-AT).
7 Druk, op het masterapparaat, herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS
[DIO/SETUP]-knop tot de DIO/SETUP | CASCADE-pagina verschijnt, en pas
vervolgens de verzwakkers aan via de parameterregelaars.
De DIO/SETUP | CASCADE-pagina maakt het u mogelijk om het niveau van signalen die op
de CASCADE BUS binnenkomen aan te passen via de speciale verzwakkers (attenuators). U
kunt ook de CASCADE BUSSEN aan of uit zetten via de knoppen onder de parameterrege-
laars.
Tip: Uiteraard kunnen ook andere verbindingen worden gemaakt, afhankelijk van het type
en aantal bussen dat gebruikt wordt voor de cascadeverbinding.
Opm.: Aangezien het aantal kanalen dat beschikbaar is op een digitale I/O-kaart beperkt is,
zijn in dit voorbeeld alleen de AUX SENDs 1–4 gecascadeerd. Het gebruik van een 16-kanaals
digitale I/O-kaart (zoals de MY16-AT) maakt het u mogelijk alle bussen te cascaderen.
Opm.: Zorg ervoor dat u de slavebussignalen naar dezelfde bussen op het masterapparaat
routet. Foutief routen zal resulteren in een foutieve cascadeverbinding.
Consoles cascaderen 237
01V96—Handleiding
Overige functies
19
8 Druk herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS
[DIO/SETUP]-knop om de DIO/SETUP |
MIDI/HOST-pagina op te roepen en stel ver-
volgens de "Cascade Link"-parameter in op
“MIDI”.
9 Herhaal stap 8 voor het masterapparaat.
Na de stappen 8 en 9 zal het slaveapparaat in staat zijn MIDI-boodschappen te verzenden
en ontvangen.
10 Roep, om de parameters van de beide
01V96s met elkaar overeen te laten komen,
de DIO/SETUP | MIDI/HOST-pagina op op
het kopieerbronapparaat.
Verplaats de cursor naar de TRANSMIT-knop
van de SYNC-parameter en druk vervolgens
op [ENTER].
Data, zoals LIBRARY- en SCENE-geheugens worden
van het kopieerbronapparaat naar de andere 01V96
gekopieerd via de MIDI-poorten. Als u de REQUEST-
knop in plaats van de TRANSMIT-knop van de SYNC parameter selecteert, kunt u de
kopieerrichting omdraaien.
Als u dit allemaal gedaan heeft, zijn de BUS1–8, AUX 1–4 en de STEREOBUS van beide
01V96s geïntegreerd, en de data worden uitgestuurd via de BUS OUTs 1–8, AUX OUTs 1–4
en de STEREO OUT van het masterapparaat. Als u kanalen naar solo schakelt op één van de
01V96s, kunt u het naar solo-geschakelde signaal beluisteren via de MONITOR-uitgangen.
238 Hoofdstuk 19—Overige functies
01V96—Handleiding
De batterij en de systeemversie controleren
De UTILITY | BATTERY-pagina maakt het u mogelijk om de toestand van de interne ge-
heugenbatterij en het systeemversienummer te controleren. Druk, om deze pagina op te
roepen, herhaaldelijk op de DISPLAY ACCESS [UTILITY]-knop.
A Status
Als de status “Okay” is, beschikt de batterij over voldoende spanning om zijn werk te
doen. Als de status “Voltage Low!” is, vraag uw Yamaha-dealer of geautoriseerd Yamaha-
servicecenter dan zo snel mogelijk om de batterij te vervangen. Het niet vervangen van
een batterij met lage spanning kan resulteren in het verloren gaan van data.
B Ver X.XX (X.XX staat voor het versienummer.)
Deze indicator geeft het systeemversienummer. Controleer het huidige systeemversie-
nummer voordat u de systeemsoftware bijwerkt.
Opm.: Probeer niet zelf de batterij te vervangen aangezien dit tot ernstige beschadiging kan
leiden.
2
1
De 01V96 initialiseren 239
01V96—Handleiding
Overige functies
19
De 01V96 initialiseren
U kunt alle momenteel-opgenomen instellingen wissen en de voorgeprogrammeerde
fabrieksinstellingen terugroepen en het bedieningsslotwachtwoord terugzetten naar de
fabrieksinstelling. Volg de hieronder vermelde stappen.
1 Zorg ervoor dat de 01V96 is uitgezet.
2 Zet, terwijl u de SCENE MEMORY [STORE]-knop ingedrukt houdt, de POWER
ON/OFF-knop aan,
Na een ogenblik zal de 01V96 het volgende bevestigingsvenster tonen.
3Verplaats, om de 01V96 terug te zetten naar de standaard fabrieksinstellin-
gen, de cursor naar de INITIALIZE-knop en druk vervolgens op [ENTER].
Ve r plaats, om de initialisatiehandeling te annuleren, de cursor naar de CANCEL-knop en
druk vervolgens op [ENTER].
Als de interne data volledig is overschreven, start de 01V96 opnieuw op met de fabrieksin-
stellingen.
4Verplaats, om het bedieningswachtwoord terug te zetten naar de fabrieks-
instelling, in stap 2 de cursor naar de PASSWORD-knop en druk vervolgens
op [ENTER].
Het wachtwoord wordt teruggezet naar “1234”.
Als u na het verschijnen van het bevestigingsvenster geen actie onderneemt, zal het venster
automatisch sluiten en de 01V96 start opnieuw op zonder te worden geïnitialiseerd.
Opm.:
•Als u de 01V96 naar de voorgeprogrammeerde fabrieksinstellingen terugzet, zullen alle
SCENE- , LIBRARY- en andere data die u reeds heeft opgeslagen worden gewist. Wees dus
voorzichtig!
•Zorg ervoor dat, als u de huidige interne data wilt bewaren, u eerst een backup van de data
maakt via de bijgeleverde Studio Manager-software.
Tip:
•U kunt de data ook opslaan op een extern MIDI-apparaat, zoals een MIDI-datafiler, via
MIDI-bulkdump (zie blz. 222).
240 Hoofdstuk 19—Overige functies
01V96—Handleiding
De faders kalibreren
De posities van de gemotoriseerde faders van de 01V96 kunnen na verloop van tijd en
afhankelijk van de werkomstandigheden en omgeving enigszins verlopen. Via de kalibratie-
functie kunt u de faders weer corrigeren.
1 Zorg ervoor dat de 01V96 is uitgezet.
2 Zet, terwijl u de [ENTER]-knop ingedrukt houdt, de POWER ON/OFF-knop
aan.
Na een ogenblik geeft de 01V96 een mededeling om aan te geven dat de kalibratie wordt uit-
gevoerd. De kalibratie neemt ongeveer twee minuten in beslag. Het is belangrijk dat u de
faders niet aanraakt, terwijl deze mededeling wordt getoond.
Als de kalibratie is afgerond, toont de 01V96 een pagina die het u mogelijk maakt de fader-
positie nauwkeurig af te stellen.
3Volg de instructies in de display en zet alle faders terug naar –, en druk ver-
volgens op [ENTER].
4 Stel de faders 1–16 in op –15 en de STEREO-fader op –30, en druk vervolgens
op [ENTER].
5 Stel de faders 1–16 in op 0 en druk vervolgens op [ENTER].
Ga door met de volgende stap zonder op dit moment de STEREO-fader te verplaatsen.
6 Stel tenslotte de faders 1–16 in op +10 en de STEREO-fader op 0, en druk
vervolgens op [ENTER].
Dit is heteinde van het faderkalibratieproces. De 01V96 start opnieuw op in de normale
mode.
USER DEFINED KEYS
241
01V96—Handleiding
Appendix A: Parameteroverzichten
USER DEFINED KEYS
Nr. Functie Display
0 No Assign No Assign
1 Scene MEM. Recall +1 Scene +1 Recall
2 Scene MEM. Recall –1 Scene –1 Recall
3 Scene MEM. Recall No. XX Scene XX Recall
4 Effect-1 Lib. Recall +1 Fx1 Lib+1 Recall
5 Effect-1 Lib. Recall –1 Fx1 Lib–1 Recall
6 Effect-1 Lib. Recall No.XX Fx1 LibXXX RCL.
7 Effect-2 Lib. Recall +1 Fx2 Lib+1 Recall
8 Effect-2 Lib. Recall –1 Fx2 Lib–1 Recall
9 Effect-2 Lib. Recall No.XX Fx2 LibXXX RCL.
10 Effect-3 Lib. Recall +1 Fx3 Lib+1 Recall
11 Effect-3 Lib. Recall –1 Fx3 Lib–1 Recall
12 Effect-3 Lib. Recall No.XX Fx3 LibXXX RCL.
13 Effect-4 Lib. Recall +1 Fx4 Lib+1 Recall
14 Effect-4 Lib. Recall –1 Fx4 Lib–1 Recall
15 Effect-4 Lib. Recall No.XX Fx4 LibXXX RCL.
16 Effect-1 Bypass On/Off Fx1 Bypass
17 Effect-2 Bypass On/Off Fx2 Bypass
18 Effect-3 Bypass On/Off Fx3 Bypass
19 Effect-4 Bypass On/Off Fx4 Bypass
20 Channel Lib. Recall +1 CH Lib+1 Recall
21 Channel Lib. Recall –1 CH Lib–1 Recall
22 Channel Lib. Recall No. XX CH LibXXX Recall
23 GATE Lib. Recall +1 Gate Lib+1 RCL.
24 GATE Lib. Recall –1 Gate Lib–1 RCL.
25 GATE Lib. Recall No. XX Gate LibXXX RCL.
26 COMP Lib. Recall +1 Comp Lib+1 RCL.
27 COMP Lib. Recall –1 Comp Lib–1 RCL.
28 COMP Lib. Recall No. XX Comp LibXXX RCL.
29 EQ Lib. Recall +1 EQ Lib+1 Recall
30 EQ Lib. Recall –1 EQ Lib–1 Recall
31 EQ Lib. Recall No. XX EQ LibXXX Recall
32 Input Patch Lib. Recall +1 IN Patch Lib+1
33 Input Patch Lib. Recall –1 IN Patch Lib–1
34 Input Patch Lib. Recall No. XX IN Patch LibXX
35 Output Patch Lib. Recall +1 Out Patch Lib+1
36 Output Patch Lib. Recall –1 Out Patch Lib–1
37
Output Patch Lib. Recall No.
XX
Out Patch LibXX
38 Input Fader Group Enable A IN Fader Group A
39 Input Fader Group Enable B IN Fader Group B
40 Input Fader Group Enable C IN Fader Group C
41 Input Fader Group Enable D IN Fader Group D
42 Input Fader Group Enable E IN Fader Group E
43 Input Fader Group Enable F IN Fader Group F
44 Input Fader Group EnableG IN Fader Group G
45 Input Fader Group Enable H IN Fader Group H
46 Input MUTE Group Enable I IN Mute Group I
47 Input MUTE Group Enable J IN Mute Group J
48 Input MUTE Group Enable K IN Mute Group K
49 Input MUTE Group Enable L IN Mute Group L
50 Input MUTE Group Enable M IN Mute Group M
51 Input MUTE Group Enable N IN Mute Group N
52 Input MUTE Group Enable O IN Mute Group O
53 Input MUTE Group Enable P IN Mute Group P
54 Output Fader Group Enable Q OutFader Group Q
55 Output Fader Group Enable R OutFader Group R
56 Output Fader Group Enable S OutFader Group S
57 Output Fader Group Enable T OutFader Group T
58 Output MUTE Group Enable U Out Mute Group U
59 Output MUTE Group Enable V Out Mute Group V
60 Output MUTE Group Enable W Out Mute Group W
61 Output MUTE Group Enable X Out Mute Group X
62 PEAK HOLD On/Off Peak Hold
63 OSCILLATOR On/Off OSC ON/OFF
64 SOLO Enable SOLO ENABLE
65 Control Room Monitor MONO C-R MONO
66 Pan / Surround Link PAN/SURR LINK
67 Channel Name ID/Short CH ID/Short
68 Channel Copy Channel Copy
69 Channel Paste Channel Paste
70 Display Back Display Back
71 Display Forward Display Forward
72 UDEF KEYS BANK +1 UDEF KEYS BANK+1
73 UDEF KEYS BANK –1 UDEF KEYS BANK–1
74 UDEF KEYS BANK X UDEF KEYS BANK x
75 MIDI NOTE No.XX MIDI NOTE XXX
76 MIDI Program change No.XX MIDI PGM XXX
77 MIDI Control Change No.XX MIDI CC XXX
78 Machine REC Machine REC
79 Machine PLAY Machine PLAY
80 Machine STOP Machine STOP
81 Machine FF Machine FF
82 Machine REW Machine REW
83 Machine SHUTTLE Machine SHUTTLE
84 Machine SCRUB Machine SCRUB
85 Machine LOCATE X Machine LOCATE X
86 Machine Set LOCATE X Machine Capture X
87 Machine RTZ Machine RTZ
88 Machine Set RTZ Machine Set RTZ
89 Track Arming 1 Track Arming 1
90 Track Arming 2 Track Arming 2
91 Track Arming 3 Track Arming 3
92 Track Arming 4 Track Arming 4
93 Track Arming 5 Track Arming 5
94 Track Arming 6 Track Arming 6
95 Track Arming 7 Track Arming 7
96 Track Arming 8 Track Arming 8
Nr. Functie Display
242
Appendix A: Parameteroverzichten
01V96—Handleiding
97 Track Arming 9 Track Arming 9
98 Track Arming 10 Track Arming 10
99 Track Arming 11 Track Arming 11
100 Track Arming 12 Track Arming 12
101 Track Arming 13 Track Arming 13
102 Track Arming 14 Track Arming 14
103 Track Arming 15 Track Arming 15
104 Track Arming 16 Track Arming 16
105 Track Arming 17 Track Arming 17
106 Track Arming 18 Track Arming 18
107 Track Arming 19 Track Arming 19
108 Track Arming 20 Track Arming 20
109 Track Arming 21 Track Arming 21
110 Track Arming 22 Track Arming 22
111 Track Arming 23 Track Arming 23
112 Track Arming 24 Track Arming 24
113 Track Arming All Clear Track Arming CLR
114 DAW REC DAW REC
115 DAW PLAY DAW PLAY
116 DAW STOP DAW STOP
117 DAW FF DAW FF
118 DAW REW DAW REW
119 DAW SHUTTLE DAW SHUTTLE
120 DAW SCRUB DAW SCRUB
121 DAW AUDITION DAW AUDITION
122 DAW PRE DAW PRE
123 DAW IN DAW IN
124 DAW OUT DAW OUT
125 DAW POST DAW POST
126 DAW RTZ DAW RTZ
127 DAW END DAW END
128 DAW ONLINE DAW ONLINE
129 DAW LOOP DAW LOOP
130 DAW QUICKPUNCH DAW QUICKPUNCH
131 DAW GROUP STATUS
DAW GROUP
STATUS
132 DAW AUTO FADER DAW AUTO FADER
133 DAW AUTO MUTE DAW AUTO MUTE
134 DAW AUTO PAN DAW AUTO PAN
135 DAW AUTO SEND DAW AUTO SEND
136 DAW AUTO PLUGIN DAW AUTO PLUGIN
137 DAW AUTO SEND MUTE
DAW AUTO
SENDMUTE
138 DAW AUTO READ DAW AUTO READ
139 DAW AUTO TOUCH DAW AUTO TOUCH
140 DAW AUTO LATCH DAW AUTO LATCH
141 DAW AUTO WRITE DAW AUTO WRITE
142 DAW AUTO TRIM DAW AUTO TRIM
143 DAW AUTO OFF DAW AUTO OFF
144 DAW AUTO SUSPEND
DAW AUTO
SUSPEND
145 DAW AUTO STATUS DAW AUTO STATUS
146 DAW MONITOR STATUS DAW MONI STATUS
147 DAW CREATE GROUP
DAW CREATE
GROUP
Nr. Functie Display
148 DAW SUSPEND GROUP DAW SUSPEND GRP
149 DAW WINDOW TRANSPORT
DAW WIN
TRANSPORT
150 DAW WINDOW INSERT DAW WIN INSERT
151 DAW WINDOW MIX/EDIT DAW WIN MIX/EDIT
152 DAW WINDOW MEM-LOC
DAW WIN
MEM-LOC
153 DAW WINDOW STATUS DAW WIN STATUS
154 DAW Shortcut UNDO DAW UNDO
155 DAW Shortcut SAVE DAW SAVE
156 DAW Shortcut EDIT MODE DAW EDIT MODE
157 DAW Shortcut EDIT TOOL DAW EDIT TOOL
158 DAW Shortcut SHIFT/ADD DAW SHIFT/ADD
159 DAW Shortcut OPTION/ALL DAW OPTION/ALL
160 DAW Shortcut CTRL/CLUCH DAW CTRL/CLUCH
161 DAW Shortcut ALT/FINE DAW ALT/FINE
162 DAW BANK + DAW BANK +
163 DAW BANK – DAW BANK –
164 DAW Channel + DAW Channel +
165 DAW Channel – DAW Channel –
166 DAW REC/RDY X DAW REC/RDY X
167 DAW REC/RDY ALL DAW REC/RDY ALL
Nr. Functie Display
USER DEFINED KEYS fabriekstoewijzingen
243
01V96—Handleiding
USER DEFINED KEYS fabriekstoewijzingen
INPUT PATCH-parameters
BANK A BANK B BANK C BANK D BANK E BANK F BANK G BANK H
TITLE Scene Recall
Group
Enable
DAW 1 DAW 2
Machine
Control
Program
Change
Special
Function
No Assign
1
Scene 1 Recall
IN Fader
Group A
UDEF BANK D UDEF BANK C
Machine
SHUTTLE
MIDI PGM 1 Display Back No Assign
2
Scene 2 Recall
IN Mute
Group I
DAW WIN
MIX/EDIT
DAW
OPTION/ALL
Machine
SCRUB
MIDI PGM 2
Display
Forward
No Assign
3
Scene 3 Recall
IN Fader
Group B
DAW BANK –
DAW AUTO
READ
Machine RTZ MIDI PGM 3
Channel
Copy
No Assign
4
Scene 4 Recall
IN Mute
Group J
DAW BANK +
DAW AUTO
TOUCH
Machine REC MIDI PGM 4
Channel
Paste
No Assign
5
Scene 5 Recall
IN Fader
Group C
DAW
SHUTTLE
DAW AUTO
LATCH
Machine
STOP
MIDI PGM 5 No Assign No Assign
6
Scene 6 Recall
IN Mute
Group K
DAW SCRUB
DAW AUTO
WRITE
Machine
PLAY
MIDI PGM 6 No Assign No Assign
7
Scene 7 Recall
IN Fader
Group D
DAW STOP
DAW AUTO
TRIM
Machine
REW
MIDI PGM 7 No Assign No Assign
8
Scene 8 Recall
IN Mute
Group L
DAW PLAY
DAW AUTO
OFF
Machine FF MIDI PGM 8 No Assign No Assign
INPUT INSERT IN EFFECT IN CASCADE
Poort-ID Omschrijving Poort-ID Omschrijving Poort-ID Omschrijving Poort-ID Omschrijving
NONE NONE NONE NONE
AD1 AD IN 1 AD1 AD IN 1 AUX1 AUX1 ADAT1 ADAT1 IN
AD2 AD IN 2 AD2 AD IN 2 AUX2 AUX2 ADAT2 ADAT2 IN
AD3 AD IN 3 AD3 AD IN 3 AUX3 AUX3 ADAT3 ADAT3 IN
AD4 AD IN 4 AD4 AD IN 4 AUX4 AUX4 ADAT4 ADAT4 IN
AD5 AD IN 5 AD5 AD IN 5 AUX5 AUX5 ADAT5 ADAT5 IN
AD6 AD IN 6 AD6 AD IN 6 AUX6 AUX6 ADAT6 ADAT6 IN
AD7 AD IN 7 AD7 AD IN 7 AUX7 AUX7 ADAT7 ADAT7 IN
AD8 AD IN 8 AD8 AD IN 8 AUX8 AUX8 ADAT8 ADAT8 IN
AD9 AD IN 9 AD9 AD IN 9 INS CH1 InsertOut-CH1 SL-01 Slot CH1 IN
AD10 AD IN 10 AD10 AD IN 10 INS CH2 InsertOut-CH2 SL-02 Slot CH2 IN
AD11 AD IN 11 AD11 AD IN 11 INS CH3 InsertOut-CH3 SL-03 Slot CH3 IN
AD12 AD IN 12 AD12 AD IN 12 INS CH4 InsertOut-CH4 SL-04 Slot CH4 IN
AD13 AD IN 13 AD13 AD IN 13 INS CH5 InsertOut-CH5 SL-05 Slot CH5 IN
AD14 AD IN 14 AD14 AD IN 14 INS CH6 InsertOut-CH6 SL-06 Slot CH6 IN
AD15 AD IN 15 AD15 AD IN 15 INS CH7 InsertOut-CH7 SL-07 Slot CH7 IN
AD16 AD IN 16 AD16 AD IN 16 INS CH8 InsertOut-CH8 SL-08 Slot CH8 IN
ADAT1 ADAT1 IN ADAT1 ADAT1 IN INS CH9 InsertOut-CH9 SL-09 Slot CH9 IN
ADAT2 ADAT2 IN ADAT2 ADAT2 IN INS CH10 InsertOut-CH10 SL-10 Slot CH10 IN
ADAT3 ADAT3 IN ADAT3 ADAT3 IN INS CH11 InsertOut-CH11 SL-11 Slot CH11 IN
ADAT4 ADAT4 IN ADAT4 ADAT4 IN INS CH12 InsertOut-CH12 SL-12 Slot CH12 IN
ADAT5 ADAT5 IN ADAT5 ADAT5 IN INS CH13 InsertOut-CH13 SL-13 Slot CH13 IN
ADAT6 ADAT6 IN ADAT6 ADAT6 IN INS CH14 InsertOut-CH14 SL-14 Slot CH14 IN
ADAT7 ADAT7 IN ADAT7 ADAT7 IN INS CH15 InsertOut-CH15 SL-15 Slot CH15 IN
ADAT8 ADAT8 IN ADAT8 ADAT8 IN INS CH16 InsertOut-CH16 SL-16 Slot CH16 IN
SL-01 Slot CH1 IN SL-01 Slot CH1 IN INS CH17 InsertOut-CH17 AD1 AD IN 1
SL-02 Slot CH2 IN SL-02 Slot CH2 IN INS CH18 InsertOut-CH18 AD2 AD IN 2
SL-03 Slot CH3 IN SL-03 Slot CH3 IN INS CH19 InsertOut-CH19 AD3 AD IN 3
SL-04 Slot CH4 IN SL-04 Slot CH4 IN INS CH20 InsertOut-CH20 AD4 AD IN 4
SL-05 Slot CH5 IN SL-05 Slot CH5 IN INS CH21 InsertOut-CH21 AD5 AD IN 5
SL-06 Slot CH6 IN SL-06 Slot CH6 IN INS CH22 InsertOut-CH22 AD6 AD IN 6
244
Appendix A: Parameteroverzichten
01V96—Handleiding
SL-07 Slot CH7 IN SL-07 Slot CH7 IN INS CH23 InsertOut-CH23 AD7 AD IN 7
SL-08 Slot CH8 IN SL-08 Slot CH8 IN INS CH24 InsertOut-CH24 AD8 AD IN 8
SL-09 Slot CH9 IN SL-09 Slot CH9 IN INS CH25 InsertOut-CH25 AD9 AD IN 9
SL-10 Slot CH10 IN SL-10 Slot CH10 IN INS CH26 InsertOut-CH26 AD10 AD IN 10
SL-11 Slot CH11 IN SL-11 Slot CH11 IN INS CH27 InsertOut-CH27 AD11 AD IN 11
SL-12 Slot CH12 IN SL-12 Slot CH12 IN INS CH28 InsertOut-CH28 AD12 AD IN 12
SL-13 Slot CH13 IN SL-13 Slot CH13 IN INS CH29 InsertOut-CH29 AD13 AD IN 13
SL-14 Slot CH14 IN SL-14 Slot CH14 IN INS CH30 InsertOut-CH30 AD14 AD IN 14
SL-15 Slot CH15 IN SL-15 Slot CH15 IN INS CH31 InsertOut-CH31 AD15 AD IN 15
SL-16 Slot CH16 IN SL-16 Slot CH16 IN INS CH32 InsertOut-CH32 AD16 AD IN 16
FX1-1 Effect1 OUT 1 FX1-1 Effect1 OUT 1 INS BUS1 InsertOut-BUS1 2TD-L 2TR IN Dig. L
FX1-2 Effect1 OUT 2 FX1-2 Effect1 OUT 2 INS BUS2 InsertOut-BUS2 2TD-R 2TR IN Dig. R
FX2-1 Effect2 OUT 1 FX2-1 Effect2 OUT 1 INS BUS3 InsertOut-BUS3
FX2-2 Effect2 OUT 2 FX2-2 Effect2 OUT 2 INS BUS4 InsertOut-BUS4
FX3-1 Effect3 OUT 1 FX3-1 Effect3 OUT 1 INS BUS5 InsertOut-BUS5
FX3-2 Effect3 OUT 2 FX3-2 Effect3 OUT 2 INS BUS6 InsertOut-BUS6
FX4-1 Effect4 OUT 1 FX4-1 Effect4 OUT 1 INS BUS7 InsertOut-BUS7
FX4-2 Effect4 OUT 2 FX4-2 Effect4 OUT 2 INS BUS8 InsertOut-BUS8
2TD-L 2TR IN Dig. L 2TD-L 2TR IN Dig. L INS AUX1 InsertOut-AUX1
2TD-R 2TR IN Dig. R 2TD-R 2TR IN Dig. R INS AUX2 InsertOut-AUX2
INS AUX3 InsertOut-AUX3
INS AUX4 InsertOut-AUX4
INS AUX5 InsertOut-AUX5
INS AUX6 InsertOut-AUX6
INS AUX7 InsertOut-AUX7
INS AUX8 InsertOut-AUX8
INS ST-L InsertOut-ST-L
INS ST-R InsertOut-ST-R
INPUT INSERT IN EFFECT IN CASCADE
Poort-ID Omschrijving Poort-ID Omschrijving Poort-ID Omschrijving Poort-ID Omschrijving
INPUT PATCH-fabrieksinstellingen
245
01V96—Handleiding
INPUT PATCH-fabrieksinstellingen
KANAAL EFFECT IN PATCH
CASCADE IN PATCH
EFFECT TYPE
1 AD1
2 AD2
3 AD3
4 AD4
5 AD5
6 AD6
7 AD7
8 AD8
9 AD9
10 AD10
11 AD11
12 AD12
13 AD13
14 AD14
15 AD15
16 AD16
17 ADAT1
18 ADAT2
19 ADAT3
20 ADAT4
21 ADAT5
22 ADAT6
23 ADAT7
24 ADAT8
25 S-1
26 S-2
27 S-3
28 S-4
29 S-5
30 S-6
31 S-7
32 S-8
STI1L FX1-1
STI1R FX1-2
STI2L FX2-1
STI2R FX2-2
STI3L FX3-1
STI3R FX3-2
STI4L FX4-1
STI4R FX4-2
1-1 AUX1
1-2 NONE
2-1 AUX2
2-2 NONE
3-1 AUX3
3-2 NONE
4-1 AUX4
4-2 NONE
BUS1 NONE
BUS2 NONE
BUS3 NONE
BUS4 NONE
BUS5 NONE
BUS6 NONE
BUS7 NONE
BUS8 NONE
AUX1 NONE
AUX2 NONE
AUX3 NONE
AUX4 NONE
AUX5 NONE
AUX6 NONE
AUX7 NONE
AUX8 NONE
ST L NONE
ST R NONE
SOLO L NONE
SOLO R NONE
EFFECT1 REVERB HALL
EFFECT2 REVERB ROOM
EFFECT3 REVERB STAGE
EFFECT4 REVERB PLATE
(mono-ingang)
246
Appendix A: Parameteroverzichten
01V96—Handleiding
KANAALNAMEN
KANAAL-ID KORT LANG
CH1 CH1 CH1 CH1
CH2 CH2 CH2 CH2
CH3 CH3 CH3 CH3
CH4 CH4 CH4 CH4
CH5 CH5 CH5 CH5
CH6 CH6 CH6 CH6
CH7 CH7 CH7 CH7
CH8 CH8 CH8 CH8
CH9 CH9 CH9 CH9
CH10 CH10 CH10 CH10
CH11 CH11 CH11 CH11
CH12 CH12 CH12 CH12
CH13 CH13 CH13 CH13
CH14 CH14 CH14 CH14
CH15 CH15 CH15 CH15
CH16 CH16 CH16 CH16
CH17 CH17 CH17 CH17
CH18 CH18 CH18 CH18
CH19 CH19 CH19 CH19
CH20 CH20 CH20 CH20
CH21 CH21 CH21 CH21
CH22 CH22 CH22 CH22
CH23 CH23 CH23 CH23
CH24 CH24 CH24 CH24
CH25 CH25 CH25 CH25
CH26 CH26 CH26 CH26
CH27 CH27 CH27 CH27
CH28 CH28 CH28 CH28
CH29 CH29 CH29 CH29
CH30 CH30 CH30 CH30
CH31 CH31 CH31 CH31
CH32 CH32 CH32 CH32
ST IN1 STI1 STI1 STEREO IN1
ST IN2 STI2 STI2 STEREO IN2
ST IN3 STI3 STI3 STEREO IN3
ST IN4 STI4 STI4 STEREO IN4
OUTPUT PATCH-parameters
247
01V96—Handleiding
OUTPUT PATCH-parameters
SLOT, ADAT, OMNI INSERT IN DIRECT OUT 2TR OUT DIGITAL
Bron Omschrijving Bron Omschrijving Bron Omschrijving Bron Omschrijving
NONE NONE NONE NONE
BUS1 BUS1 AD1 AD IN 1 ADAT1 ADAT1 OUT BUS1 BUS1
BUS2 BUS2 AD2 AD IN 2 ADAT2 ADAT2 OUT BUS2 BUS2
BUS3 BUS3 AD3 AD IN 3 ADAT3 ADAT3 OUT BUS3 BUS3
BUS4 BUS4 AD4 AD IN 4 ADAT4 ADAT4 OUT BUS4 BUS4
BUS5 BUS5 AD5 AD IN 5 ADAT5 ADAT5 OUT BUS5 BUS5
BUS6 BUS6 AD6 AD IN 6 ADAT6 ADAT6 OUT BUS6 BUS6
BUS7 BUS7 AD7 AD IN 7 ADAT7 ADAT7 OUT BUS7 BUS7
BUS8 BUS8 AD8 AD IN 8 ADAT8 ADAT8 OUT BUS8 BUS8
AUX1 AUX1 AD9 AD IN 9 SL-01 Slot CH1 IN AUX1 AUX1
AUX2 AUX2 AD10 AD IN 10 SL-02 Slot CH2 IN AUX2 AUX2
AUX3 AUX3 AD11 AD IN 11 SL-03 Slot CH3 IN AUX3 AUX3
AUX4 AUX4 AD12 AD IN 12 SL-04 Slot CH4 IN AUX4 AUX4
AUX5 AUX5 AD13 AD IN 13 SL-05 Slot CH5 IN AUX5 AUX5
AUX6 AUX6 AD14 AD IN 14 SL-06 Slot CH6 IN AUX6 AUX6
AUX7 AUX7 AD15 AD IN 15 SL-07 Slot CH7 IN AUX7 AUX7
AUX8 AUX8 AD16 AD IN 16 SL-08 Slot CH8 IN AUX8 AUX8
ST L STEREO L ADAT1 ADAT1 IN SL-09 Slot CH9 IN ST L STEREO L
ST R STEREO R ADAT2 ADAT2 IN SL-10 Slot CH10 IN ST R STEREO R
INS CH1 InsertOut-CH1 ADAT3 ADAT3 IN SL-11 Slot CH11 IN INS CH1 InsertOut-CH1
INS CH2 InsertOut-CH2 ADAT4 ADAT4 IN SL-12 Slot CH12 IN INS CH2 InsertOut-CH2
INS CH3 InsertOut-CH3 ADAT5 ADAT5 IN SL-13 Slot CH13 IN INS CH3 InsertOut-CH3
INS CH4 InsertOut-CH4 ADAT6 ADAT6 IN SL-14 Slot CH14 IN INS CH4 InsertOut-CH4
INS CH5 InsertOut-CH5 ADAT7 ADAT7 IN SL-15 Slot CH15 IN INS CH5 InsertOut-CH5
INS CH6 InsertOut-CH6 ADAT8 ADAT8 IN SL-16 Slot CH16 IN INS CH6 InsertOut-CH6
INS CH7 InsertOut-CH7 SL-01 Slot CH1 IN OMNI1 OMNI OUT 1 INS CH7 InsertOut-CH7
INS CH8 InsertOut-CH8 SL-02 Slot CH2 IN OMNI2 OMNI OUT 2 INS CH8 InsertOut-CH8
INS CH9 InsertOut-CH9 SL-03 Slot CH3 IN OMNI3 OMNI OUT 3 INS CH9 InsertOut-CH9
INS CH10 InsertOut-CH10 SL-04 Slot CH4 IN OMNI4 OMNI OUT 4 INS CH10 InsertOut-CH10
INS CH11 InsertOut-CH11 SL-05 Slot CH5 IN 2TD-L 2TR OUT Dig. L INS CH11 InsertOut-CH11
INS CH12 InsertOut-CH12 SL-06 Slot CH6 IN 2TD-R 2TR OUT Dig. R INS CH12 InsertOut-CH12
INS CH13 InsertOut-CH13 SL-07 Slot CH7 IN INS CH13 InsertOut-CH13
INS CH14 InsertOut-CH14 SL-08 Slot CH8 IN INS CH14 InsertOut-CH14
INS CH15 InsertOut-CH15 SL-09 Slot CH9 IN INS CH15 InsertOut-CH15
INS CH16 InsertOut-CH16 SL-10 Slot CH10 IN INS CH16 InsertOut-CH16
INS CH17 InsertOut-CH17 SL-11 Slot CH11 IN INS CH17 InsertOut-CH17
INS CH18 InsertOut-CH18 SL-12 Slot CH12 IN INS CH18 InsertOut-CH18
INS CH19 InsertOut-CH19 SL-13 Slot CH13 IN INS CH19 InsertOut-CH19
INS CH20 InsertOut-CH20 SL-14 Slot CH14 IN INS CH20 InsertOut-CH20
INS CH21 InsertOut-CH21 SL-15 Slot CH15 IN INS CH21 InsertOut-CH21
INS CH22 InsertOut-CH22 SL-16 Slot CH16 IN INS CH22 InsertOut-CH22
INS CH23 InsertOut-CH23 FX1-1 Effect1 OUT 1 INS CH23 InsertOut-CH23
INS CH24 InsertOut-CH24 FX1-2 Effect1 OUT 2 INS CH24 InsertOut-CH24
INS CH25 InsertOut-CH25 FX2-1 Effect2 OUT 1 INS CH25 InsertOut-CH25
INS CH26 InsertOut-CH26 FX2-2 Effect2 OUT 2 INS CH26 InsertOut-CH26
INS CH27 InsertOut-CH27 FX3-1 Effect3 OUT 1 INS CH27 InsertOut-CH27
INS CH28 InsertOut-CH28 FX3-2 Effect3 OUT 2 INS CH28 InsertOut-CH28
INS CH29 InsertOut-CH29 FX4-1 Effect4 OUT 1 INS CH29 InsertOut-CH29
INS CH30 InsertOut-CH30 FX4-2 Effect4 OUT 2 INS CH30 InsertOut-CH30
INS CH31 InsertOut-CH31 2TD-L 2TR IN Dig. L INS CH31 InsertOut-CH31
INS CH32 InsertOut-CH32 2TD-R 2TR IN Dig. R INS CH32 InsertOut-CH32
248
Appendix A: Parameteroverzichten
01V96—Handleiding
INS BUS1 InsertOut-BUS1 ————INS BUS1 InsertOut-BUS1
INS BUS2 InsertOut-BUS2 ————INS BUS2 InsertOut-BUS2
INS BUS3 InsertOut-BUS3 ————INS BUS3 InsertOut-BUS3
INS BUS4 InsertOut-BUS4 ————INS BUS4 InsertOut-BUS4
INS BUS5 InsertOut-BUS5 ————INS BUS5 InsertOut-BUS5
INS BUS6 InsertOut-BUS6 ————INS BUS6 InsertOut-BUS6
INS BUS7 InsertOut-BUS7 ————INS BUS7 InsertOut-BUS7
INS BUS8 InsertOut-BUS8 ————INS BUS8 InsertOut-BUS8
INS AUX1 InsertOut-AUX1 ————INS AUX1 InsertOut-AUX1
INS AUX2 InsertOut-AUX2 ————INS AUX2 InsertOut-AUX2
INS AUX3 InsertOut-AUX3 ————INS AUX3 InsertOut-AUX3
INS AUX4 InsertOut-AUX4 ————INS AUX4 InsertOut-AUX4
INS AUX5 InsertOut-AUX5 ————INS AUX5 InsertOut-AUX5
INS AUX6 InsertOut-AUX6 ————INS AUX6 InsertOut-AUX6
INS AUX7 InsertOut-AUX7 ————INS AUX7 InsertOut-AUX7
INS AUX8 InsertOut-AUX8 ————INS AUX8 InsertOut-AUX8
INS ST-L InsertOut-STL ————INS ST-L InsertOut-ST-L
INS ST-R InsertOut-STR ————INS ST-R InsertOut-ST-R
CAS BUS1 Cascade Out Bus1 ————CAS BUS1 Cascade Out Bus1
CAS BUS2 Cascade Out Bus2 ————CAS BUS2 Cascade Out Bus2
CAS BUS3 Cascade Out Bus3 ————CAS BUS3 Cascade Out Bus3
CAS BUS4 Cascade Out Bus4 ————CAS BUS4 Cascade Out Bus4
CAS BUS5 Cascade Out Bus5 ————CAS BUS5 Cascade Out Bus5
CAS BUS6 Cascade Out Bus6 ————CAS BUS6 Cascade Out Bus6
CAS BUS7 Cascade Out Bus7 ————CAS BUS7 Cascade Out Bus7
CAS BUS8 Cascade Out Bus8 ————CAS BUS8 Cascade Out Bus8
CAS AUX1 Cascade Out Aux1 ————CAS AUX1 Cascade Out Aux1
CAS AUX2 Cascade Out Aux2 ————CAS AUX2 Cascade Out Aux2
CAS AUX3 Cascade Out Aux3 ————CAS AUX3 Cascade Out Aux3
CAS AUX4 Cascade Out Aux4 ————CAS AUX4 Cascade Out Aux4
CAS AUX5 Cascade Out Aux5 ————CAS AUX5 Cascade Out Aux5
CAS AUX6 Cascade Out Aux6 ————CAS AUX6 Cascade Out Aux6
CAS AUX7 Cascade Out Aux7 ————CAS AUX7 Cascade Out Aux7
CAS AUX8 Cascade Out Aux8 ————CAS AUX8 Cascade Out Aux8
CAS ST-L Cascade STEREO-L ————CAS ST-L Cascade STEREO-L
CAS ST-R Cascade STEREO-R ————CAS ST-R Cascade STEREO-R
CASSOLOL Cascade SOLO L ————CASSOLOL Cascade SOLO L
CASSOLOR
Cascade SOLO R ————
CASSOLOR
Cascade SOLO R
SLOT, ADAT, OMNI INSERT IN DIRECT OUT 2TR OUT DIGITAL
Bron Omschrijving Bron Omschrijving Bron Omschrijving Bron Omschrijving
OUTPUT PATCH fabrieksinstellingen
249
01V96—Handleiding
OUTPUT PATCH fabrieksinstellingen
SLOT
ADAT OUT
OMNI OUT
DIRECT OUT
2TR OUT DIGITAL
KANAALNAMEN
SLOT1-1 BUS1
SLOT1-2 BUS2
SLOT1-3 BUS3
SLOT1-4 BUS4
SLOT1-5 BUS5
SLOT1-6 BUS6
SLOT1-7 BUS7
SLOT1-8 BUS8
SLOT1-9 BUS1
SLOT1-10 BUS2
SLOT1-11 BUS3
SLOT1-12 BUS4
SLOT1-13 BUS5
SLOT1-14 BUS6
SLOT1-15 BUS7
SLOT1-16 BUS8
1 BUS1
2 BUS2
3 BUS3
4 BUS4
5 BUS5
6 BUS6
7 BUS7
8 BUS8
1 AUX1
2 AUX2
3 AUX3
4 AUX4
1 ADAT1
2 ADAT2
3 ADAT3
4 ADAT4
5 ADAT5
6 ADAT6
7 ADAT7
8 ADAT8
9 SLOT-1
10 SLOT-2
11 SLOT-3
12 SLOT-4
13 SLOT-5
14 SLOT-6
15 SLOT-7
16 SLOT-8
17 NONE
18 NONE
19 NONE
20 NONE
21 NONE
22 NONE
23 NONE
24 NONE
25 NONE
26 NONE
27 NONE
28 NONE
29 NONE
30 NONE
31 NONE
32 NONE
1L ST L
1R ST R
KANAAL-ID KORT LANG
AUX1 AUX1 AUX1 AUX1
AUX2 AUX2 AUX2 AUX2
AUX3 AUX3 AUX3 AUX3
AUX4 AUX4 AUX4 AUX4
AUX5 AUX5 AUX5 AUX5
AUX6 AUX6 AUX6 AUX6
AUX7 AUX7 AUX7 AUX7
AUX8 AUX8 AUX8 AUX8
BUS1 BUS1 BUS1 BUS1
BUS2 BUS2 BUS2 BUS2
BUS3 BUS3 BUS3 BUS3
BUS4 BUS4 BUS4 BUS4
BUS5 BUS5 BUS5 BUS5
BUS6 BUS6 BUS6 BUS6
BUS7 BUS7 BUS7 BUS7
BUS8 BUS8 BUS8 BUS8
STEREO ST ST STEREO
250
Appendix A: Parameteroverzichten
01V96—Handleiding
Fabrieksinstellingen voor de "USER DEFINED"-banken voor
de REMOTE LAYER
Bank 1 (GM Vol & Pan)
ID
Naam
Regelaar
Dataformat
Kort Lang 12345678910111213141516
RM01 GM01 GM-CH01 VOL&PAN
ON END –––––––––––––––
FADER B0 07 FAD END ––––––––––––
RM02 GM02 GM-CH02 VOL&PAN
ON END –––––––––––––––
FADER B1 07 FAD END ––––––––––––
RM03 GM03 GM-CH03 VOL&PAN
ON END –––––––––––––––
FADER B2 07 FAD END ––––––––––––
RM04 GM04 GM-CH04 VOL&PAN
ON END –––––––––––––––
FADER B3 07 FAD END ––––––––––––
RM05 GM05 GM-CH05 VOL&PAN
ON END –––––––––––––––
FADER B4 07 FAD END ––––––––––––
RM06 GM06 GM-CH06 VOL&PAN
ON END –––––––––––––––
FADER B5 07 FAD END ––––––––––––
RM07 GM07 GM-CH07 VOL&PAN
ON END –––––––––––––––
FADER B6 07 FAD END ––––––––––––
RM08 GM08 GM-CH08 VOL&PAN
ON END –––––––––––––––
FADER B7 07 FAD END ––––––––––––
RM09 GM09 GM-CH09 VOL&PAN
ON END –––––––––––––––
FADER B8 07 FAD END ––––––––––––
RM10 GM10 GM-CH10 VOL&PAN
ON END –––––––––––––––
FADER B9 07 FAD END ––––––––––––
RM11 GM11 GM-CH11 VOL&PAN
ON END –––––––––––––––
FADER BA 07 FAD END ––––––––––––
RM12 GM12 GM-CH12 VOL&PAN
ON END –––––––––––––––
FADER BB 07 FAD END ––––––––––––
RM13 GM13 GM-CH13 VOL&PAN
ON END –––––––––––––––
FADER BC 07 FAD END ––––––––––––
RM14 GM14 GM-CH14 VOL&PAN
ON END –––––––––––––––
FADER BD 07 FAD END ––––––––––––
RM15 GM15 GM-CH15 VOL&PAN
ON END –––––––––––––––
FADER BE 07 FAD END ––––––––––––
RM16 GM16 GM-CH16 VOL&PAN
ON END –––––––––––––––
FADER BF 07 FAD END ––––––––––––
Fabrieksinstellingen voor de "USER DEFINED"-banken voor de REMOTE LAYER
251
01V96—Handleiding
Bank 2 (GM Vol & Effect 1)
ID
Naam
Regelaar
Dataformat
Kort Lang 12345678910111213141516
RM01 GM01 GM-CH01 VOL&EFF1
ON END –––––––––––––––
FADER B0 07 FAD END ––––––––––––
RM02 GM02 GM-CH02 VOL&EFF1
ON END –––––––––––––––
FADER B1 07 FAD END ––––––––––––
RM03 GM03 GM-CH03 VOL&EFF1
ON END –––––––––––––––
FADER B2 07 FAD END ––––––––––––
RM04 GM04 GM-CH04 VOL&EFF1
ON END –––––––––––––––
FADER B3 07 FAD END ––––––––––––
RM05 GM05 GM-CH05 VOL&EFF1
ON END –––––––––––––––
FADER B4 07 FAD END ––––––––––––
RM06 GM06 GM-CH06 VOL&EFF1
ON END –––––––––––––––
FADER B5 07 FAD END ––––––––––––
RM07 GM07 GM-CH07 VOL&EFF1
ON END –––––––––––––––
FADER B6 07 FAD END ––––––––––––
RM08 GM08 GM-CH08 VOL&EFF1
ON END –––––––––––––––
FADER B7 07 FAD END ––––––––––––
RM09 GM09 GM-CH09 VOL&EFF1
ON END –––––––––––––––
FADER B8 07 FAD END ––––––––––––
RM10 GM10 GM-CH10 VOL&EFF1
ON END –––––––––––––––
FADER B9 07 FAD END ––––––––––––
RM11 GM11 GM-CH11 VOL&EFF1
ON END –––––––––––––––
FADER BA 07 FAD END ––––––––––––
RM12 GM12 GM-CH12 VOL&EFF1
ON END –––––––––––––––
FADER BB 07 FAD END ––––––––––––
RM13 GM13 GM-CH13 VOL&EFF1
ON END –––––––––––––––
FADER BC 07 FAD END ––––––––––––
RM14 GM14 GM-CH14 VOL&EFF1
ON END –––––––––––––––
FADER BD 07 FAD END ––––––––––––
RM15 GM15 GM-CH15 VOL&EFF1
ON END –––––––––––––––
FADER BE 07 FAD END ––––––––––––
RM16 GM16 GM-CH16 VOL&EFF1
ON END –––––––––––––––
FADER BF 07 FAD END ––––––––––––
252
Appendix A: Parameteroverzichten
01V96—Handleiding
Bank 3 (XG Vol & Pan)
ID
Naam
Regelaar
Dataformat
Kort Lang 12345678910111213141516
RM01 XG01 XG-CH01 VOL&PAN
ON END –––––––––––––––
FADER F0 43 10 4C 08 00 0B FAD F7 END ––––––
RM02 XG02 XG-CH02 VOL&PAN
ON END –––––––––––––––
FADER F0 43 10 4C 08 01 0B FAD F7 END ––––––
RM03 XG03 XG-CH03 VOL&PAN
ON END –––––––––––––––
FADER F0 43 10 4C 08 02 0B FAD F7 END ––––––
RM04 XG04 XG-CH04 VOL&PAN
ON END –––––––––––––––
FADER F0 43 10 4C 08 03 0B FAD F7 END ––––––
RM05 XG05 XG-CH05 VOL&PAN
ON END –––––––––––––––
FADER F0 43 10 4C 08 04 0B FAD F7 END ––––––
RM06 XG06 XG-CH06 VOL&PAN
ON END –––––––––––––––
FADER F0 43 10 4C 08 05 0B FAD F7 END ––––––
RM07 XG07 XG-CH07 VOL&PAN
ON END –––––––––––––––
FADER F0 43 10 4C 08 06 0B FAD F7 END ––––––
RM08 XG08 XG-CH08 VOL&PAN
ON END –––––––––––––––
FADER F0 43 10 4C 08 07 0B FAD F7 END ––––––
RM09 XG09 XG-CH09 VOL&PAN
ON END –––––––––––––––
FADER F0 43 10 4C 08 08 0B FAD F7 END ––––––
RM10 XG10 XG-CH10 VOL&PAN
ON END –––––––––––––––
FADER F0 43 10 4C 08 09 0B FAD F7 END ––––––
RM11 XG11 XG-CH11 VOL&PAN
ON END –––––––––––––––
FADER F0 43 10 4C 08 0A 0B FAD F7 END ––––––
RM12 XG12 XG-CH12 VOL&PAN
ON END –––––––––––––––
FADER F0 43 10 4C 08 0B 0B FAD F7 END ––––––
RM13 XG13 XG-CH13 VOL&PAN
ON END –––––––––––––––
FADER F0 43 10 4C 08 0C 0B FAD F7 END ––––––
RM14 XG14 XG-CH14 VOL&PAN
ON END –––––––––––––––
FADER F0 43 10 4C 08 0D 0B FAD F7 END ––––––
RM15 XG15 XG-CH15 VOL&PAN
ON END –––––––––––––––
FADER F0 43 10 4C 08 0E 0B FAD F7 END ––––––
RM16 XG16 XG-CH16 VOL&PAN
ON END –––––––––––––––
FADER F0 43 10 4C 08 0F 0B FAD F7 END ––––––
Fabrieksinstellingen voor de "USER DEFINED"-banken voor de REMOTE LAYER
253
01V96—Handleiding
Bank 4 (Nuendo VST Mixer)
ID
Naam
Regelaar
Dataformat
Kort Lang 12345678910111213141516
RM01 CH1 VST MIXER CH1
ON B0 40 SW END ––––––––––––
FADER B0 07 FAD END ––––––––––––
RM02 CH2 VST MIXER CH2
ON B1 40 SW END ––––––––––––
FADER B1 07 FAD END ––––––––––––
RM03 CH3 VST MIXER CH3
ON B2 40 SW END ––––––––––––
FADER B2 07 FAD END ––––––––––––
RM04 CH4 VST MIXER CH4
ON B3 40 SW END ––––––––––––
FADER B3 07 FAD END ––––––––––––
RM05 CH5 VST MIXER CH5
ON B4 40 SW END ––––––––––––
FADER B4 07 FAD END ––––––––––––
RM06 CH6 VST MIXER CH6
ON B5 40 SW END ––––––––––––
FADER B5 07 FAD END ––––––––––––
RM07 CH7 VST MIXER CH7
ON B6 40 SW END ––––––––––––
FADER B6 07 FAD END ––––––––––––
RM08 CH8 VST MIXER CH8
ON B7 40 SW END ––––––––––––
FADER B7 07 FAD END ––––––––––––
RM09 CH9 VST MIXER CH9
ON B8 40 SW END ––––––––––––
FADER B8 07 FAD END ––––––––––––
RM10 CH10 VST MIXER CH10
ON B9 40 SW END ––––––––––––
FADER B9 07 FAD END ––––––––––––
RM11 CH11 VST MIXER CH11
ON BA 40 SW END ––––––––––––
FADER BA 07 FAD END ––––––––––––
RM12 CH12 VST MIXER CH12
ON BB 40 SW END ––––––––––––
FADER BB 07 FAD END ––––––––––––
RM13 CH13 VST MIXER CH13
ON BC 40 SW END ––––––––––––
FADER BC 07 FAD END ––––––––––––
RM14 CH14 VST MIXER CH14
ON BD 40 SW END ––––––––––––
FADER BD 07 FAD END ––––––––––––
RM15 CH15 VST MIXER CH15
ON BE 40 SW END ––––––––––––
FADER BE 07 FAD END ––––––––––––
RM16 CH16 VST MIXER CH16
ON BF 40 SW END ––––––––––––
FADER BF 07 FAD END ––––––––––––
254
Appendix A: Parameteroverzichten
01V96—Handleiding
Effectparameters
REVERB HALL, REVERB ROOM, REVERB STAGE, REVERB PLATE
Zaal-, kamer-, podium -en plaatreverbsimulaties met gates, met één ingang en twee
uitgangen.
EARLY REF.
Eerste weerkaatsingen met één ingang en twee uitgangen.
Parameter Bereik Omschrijving
REV TIME
0.3–99.0 s Reverbtijd
INI. DLY
0.0–500.0 ms Initiële delay voordat de reverb begint
HI. RATIO
0.1–1.0 Lengte van het hoogfrequente gedeelte van de reverb
LO. RATIO
0.1–2.4 Lengte van het laagfrequente gedeelte van de reverb
DIFF.
0–10 Reverbspreiding (links/rechtsspreiding van de reverb)
DENSITY
0–100% Reverbdichtheid
E/R DLY
0.0–100.0 ms Delay tussen de eerste weerkaatsingen en reverb
E/R BAL.
0–100%
Balans tussen de eerste weerkaatsingen en reverb
(0% = alleen reverb, 100% = alleen eerste weerkaatsingen)
HPF
THRU, 21.2 Hz–8.00 kHz Hoogdoorlaatfilter-afsnijfrequentie
LPF
50.0 Hz–16.0 kHz, THRU Laagdoorlaatfilter-afsnijfrequentie
GATE LVL
OFF, –60 tot 0 dB Niveau waarop de gate in werking treedt
ATTACK
0–120 ms Openingssnelheid van de gate
HOLD
1
1. 0.02 ms–2.13 s (fs=44.1 kHz), 0.02 ms–1.96 s (fs=48 kHz), 0.01 ms–1.06 s (fs=88.2 kHz), 0.01
ms–981 ms (fs=96 kHz)
Openingstijd van de gate
DECAY
2
2. 6 ms–46.0 s (fs=44.1 kHz), 5 ms–42.3 s (fs=48 kHz), 3 ms–23.0 s (fs=88.2 kHz), 3 ms–21.1 s (fs=96
kHz)
Sluitsnelheid van de gate
Parameter Bereik Omschrijving
TYPE
S-Hall, L-Hall, Random,
Revers, Plate, Spring
Simulatie van een type eerste weerkaatsingen
ROOMSIZE
0.1–20.0 Weerkaatsingsafstand
LIVENESS
0–10
Decaykarakteristieken van eerste weerkaatsingen (0 = dood,
10 = levendig)
INI. DLY
0.0–500.0 ms Initiële delay voordat de reverb begint
DIFF.
0–10 Weerkaatsingsspreiding (links/rechtsweerkaatsingsspreiding)
DENSITY
0–100% Weerkaatsingsdichtheid
ER NUM.
1–19 Aantal eerste weerkaatsingen
FB.GAIN
–99 tot +99% Feedbackversterking
HI. RATIO
0.1–1.0 Feedbackverhouding van de hoge frequenties
HPF
THRU, 21.2 Hz–8.00 kHz Hoogdoorlaatfilter-afsnijfrequentie
LPF
50.0 Hz–16.0 kHz, THRU Laagdoorlaatfilter-afsnijfrequentie
Effectparameters
255
01V96—Handleiding
GATE REVERB, REVERSE GATE
Eerste weerkaatsingen met gate en eerste weerkaatsingen met omgekeerde gate, met één
ingang en twee uitgangen.
MONO DELAY
Basisherhalingsdelay met één ingang en twee uitgangen.
STEREO DELAY
Basisstereodelay met twee ingangen en twee uitgangen.
Parameter Bereik Omschrijving
TYPE
Type-A, Type-B Simulatie van een type eerste weerkaatsingen
ROOMSIZE
0.1–20.0 Weerkaatsingsafstand
LIVENESS
0–10
Decaykarakteristieken van eerste weerkaatsingen
(0 = dood, 10 = levendig)
INI. DLY
0.0–500.0 ms Initiële delay voordat de reverb begint
DIFF.
0–10 Weerkaatsingsspreiding (links/rechtsweerkaatsingsspreiding)
DENSITY
0–100% Weerkaatsingsdichtheid
HI. RATIO
0.1–1.0 Feedbackverhouding van de hoge frequenties
ER NUM.
1–19 Aantal eerste weerkaatsingen
FB.GAIN
–99 tot +99% Feedbackversterking
HPF
THRU, 21.2 Hz–8.00 kHz Hoogdoorlaatfilter-afsnijfrequentie
LPF
50.0 Hz–16.0 kHz, THRU Laagdoorlaatfilter-afsnijfrequentie
Parameter Bereik Omschrijving
DELAY
0.0–2730.0 ms Delaytijd
FB. GAIN
–99 tot +99%
Feedbackversterking (positieve waarden voor feedback in
fase, negatieve waarden voor feedback in tegenfase)
HI. RATIO
0.1–1.0 Feedbackverhouding van de hoge frequenties
HPF
THRU, 21.2 Hz–8.00 kHz Hoogdoorlaatfilter-afsnijfrequentie
LPF
50.0 Hz–16.0 kHz, THRU Laagdoorlaatfilter-afsnijfrequentie
SYNC
OFF, ON Synchronisatie met de tempoparameter aan/uit
NOTE
1
1. (De maximumwaarde hangt af van
de tempo-instelling)
Wordt samen gebruikt met TEMPO om de DELAY te bepalen
Parameter
Bereik Omschrijving
DELAY L
0.0–1350.0 ms Delaytijd linkerkanaal
DELAY R
0.0–1350.0 ms Delaytijd rechterkanaal
FB. G L
–99 tot +99%
Feedback linkerkanaal (positieve waarden voor feedback in
fase, negatieve waarden voor feedback in tegenfase)
FB. G R
–99 tot +99%
Feedback rechterkanaal (positieve waarden voor feedback in
fase, negatieve waarden voor feedback in tegenfase)
HI. RATIO
0.1–1.0 Feedbackverhouding van de hoge frequenties
HPF
THRU, 21.2 Hz–8.00 kHz Hoogdoorlaatfilter-afsnijfrequentie
LPF
50.0 Hz–16.0 kHz, THRU Laagdoorlaatfilter-afsnijfrequentie
SYNC
OFF, ON Synchronisatie met de tempoparameter aan/uit
NOTE L
1
1. (De maximumwaarde hangt af van de
tempo-instelling)
Wordt samen gebruikt met TEMPO om de DELAY van het
linkerkanaal te bepalen
NOTE R
1
Wordt samen gebruikt met TEMPO om de DELAY van het
rechterkanaal te bepalen
256
Appendix A: Parameteroverzichten
01V96—Handleiding
MOD. DELAY
Basisherhalingsdelay met modulatie, met één ingang en twee uitgangen.
DELAY LCR
3-voudige tapdelay (links, midden, rechts) met één ingang en twee uitgangen.
Parameter Bereik Omschrijving
DELAY
0.0–2725.0 ms Delaytijd
FB. GAIN
–99 tot +99%
Feedbackversterking (positieve waarden voor feedback in
fase, negatieve waarden voor feedback in tegenfase)
HI. RATIO
0.1–1.0 Feedbackverhouding van de hoge frequenties
FREQ.
0.05–40.00 Hz Modulatiesnelheid
DEPTH
0–100% Modulatiediepte
WAVE
Sine, Tri Modulatiegolfvorm
HPF
THRU, 21.2 Hz–8.00 kHz Hoogdoorlaatfilter-afsnijfrequentie
LPF
50.0 Hz–16.0 kHz, THRU Laagdoorlaatfilter-afsnijfrequentie
SYNC
OFF, ON Synchronisatie met de tempoparameter aan/uit
DLY.NOTE
1
1. (De maximumwaarde hangt af van
de tempo-instelling)
Wordt samen gebruikt met TEMPO om de DELAY te bepalen
MOD.NOTE
2
2.
Wordt samen gebruikt met TEMPO om de FREQ te bepalen
Parameter
Bereik Omschrijving
DELAY L
0.0–2730.0 ms Delaytijd linkerkanaal
DELAY C
0.0–2730.0 ms Delaytijd middelste kanaal
DELAY R
0.0–2730.0 ms Delaytijd rechterkanaal
FB. DLY
0.0–2730.0 ms Delaytijdfeedback
LEVEL L
–100 tot +100% Delayniveau linkerkanaal
LEVEL C
–100 tot +100% Delayniveau middelste kanaal
LEVEL R
–100 tot +100% Delayniveau rechterkanaal
FB. GAIN
–99 tot +99%
Feedbackversterking (positieve waarden voor feedback in
fase, negatieve waarden voor feedback in tegenfase)
HI. RATIO
0.1–1.0 Feedbackverhouding van de hoge frequenties
HPF
THRU, 21.2 Hz–8.00 kHz Hoogdoorlaatfilter-afsnijfrequentie
LPF
50.0 Hz–16.0 kHz, THRU Laagdoorlaatfilter-afsnijfrequentie
SYNC
OFF, ON Synchronisatie met de tempoparameter aan/uit
NOTE L
1
1. (De maximumwaarde hangt af van
de tempo-instelling)
Wordt samen gebruikt met TEMPO om DELAY L te bepalen
NOTE C
1
Wordt samen gebruikt met TEMPO om DELAY C te bepalen
NOTE R
1
Wordt samen gebruikt met TEMPO om DELAY R te bepalen
NOTE FB
1
Wordt samen gebruikt met TEMPO om FB. DLY te bepalen
Effectparameters
257
01V96—Handleiding
ECHO
Stereodelay met gekruiste feedbacklus, met twee ingangen en twee uitgangen.
CHORUS
Choruseffect met twee ingangen en twee uitgangen.
Parameter Bereik Omschrijving
DELAY L
0.0–1350.0 ms Delaytijd linkerkanaal
DELAY R
0.0–1350.0 ms Delaytijd rechterkanaal
FB.DLY L
0.0–1350.0 ms Delaytijd terugkoppeling linkerkanaal
FB.DLY R
0.0–1350.0 ms Delaytijd terugkoppeling rechterkanaal
FB. G L
–99 tot +99%
Feedbackversterking linkerkanaal (positieve waarden voor
feedback in fase, negatieve waarden voor feedback in tegen-
fase)
FB. G R
–99 tot +99%
Feedbackversterking rechterkanaal (positieve waarden voor
feedback in fase, negatieve waarden voor feedback in tegen-
fase)
L->R FBG
–99 tot +99%
Feedbackversterking van het linker- naar het rechterkanaal
(positieve waarden voor feedback in fase, negatieve waarden
voor feedback in tegenfase)
R->L FBG
–99 tot +99%
Feedbackversterking van het rechter- naar het linkerkanaal
(positieve waarden voor feedback in fase, negatieve waarden
voor feedback in tegenfase)
HI. RATIO
0.1–1.0 Feedbackverhouding van de hoge frequenties
HPF
THRU, 21.2 Hz–8.00 kHz Hoogdoorlaatfilter-afsnijfrequentie
LPF
50.0 Hz–16.0 kHz, THRU Laagdoorlaatfilter-afsnijfrequentie
SYNC
OFF, ON Synchronisatie met de tempoparameter aan/uit
NOTE L
1
1. (De maximumwaarde hangt af van de
tempo-instelling)
Wordt samen gebruikt met TEMPO om DELAY L te bepalen
NOTE R
1
Wordt samen gebruikt met TEMPO om DELAY R te bepalen
NOTE FBL
1
Wordt samen gebruikt met TEMPO om FB.DLY L te bepalen
NOTE FBR
1
Wordt samen gebruikt met TEMPO om FB.DLY R te bepalen
Parameter Bereik Omschrijving
FREQ.
0.05–40.00 Hz Modulatiesnelheid
AM DEPTH
0–100% Amplitudemodulatiediepte
PM DEPTH
0–100% Toonhoogtemodulatiediepte
MOD. DLY
0.0–500.0 ms Modulatiedelaytijd
WAVE
Sine, Tri Modulatiegolfvorm
LSH F
21.2 Hz–8.00 kHz Laagaffilterfrequentie
LSH G
–12.0 tot +12.0 dB Laagaffilterversterking
EQ F 100 Hz–8.00 kHz EQ-frequentie (peaktype)
EQ G –12.0 tot +12.0 dB EQ-versterking (peaktype)
EQ Q 10.0–0.10 EQ-bandbreedte (peaktype)
HSH F 50.0 Hz–16.0 kHz Hoogaffilterfrequentie
HSH G –12.0 tot +12.0 dB Hoogaffilterversterking
SYNC OFF, ON Synchronisatie met de tempoparameter aan/uit
NOTE
1
1.
Wordt samen gebruikt met TEMPO om de FREQ te bepalen
258 Appendix A: Parameteroverzichten
01V96—Handleiding
FLANGE
Flange-effect met twee ingangen en twee uitgangen.
SYMPHONIC
Symphonic-effect met twee ingangen en twee uitgangen.
Parameter Bereik Omschrijving
FREQ. 0.05–40.00 Hz Modulatiesnelheid
DEPTH 0–100% Modulatiediepte
MOD. DLY 0.0–500.0 ms Modulatiedelaytijd
FB. GAIN –99 tot +99%
Feedbackversterking (positieve waarden voor feedback in
fase, negatieve waarden voor feedback in tegenfase)
WAVE Sine, Tri Modulatiegolfvorm
LSH F 21.2 Hz–8.00 kHz Laagaffilterfrequentie
LSH G –12.0 tot +12.0 dB Laagaffilterversterking
EQ F 100 Hz–8.00 kHz EQ-frequentie (peaktype)
EQ G –12.0 tot +12.0 dB EQ-versterking (peaktype)
EQ Q 10.0–0.10 EQ-bandbreedte (peaktype)
HSH F 50.0 Hz–16.0 kHz Hoogaffilterfrequentie
HSH G –12.0 tot +12.0 dB Hoogaffilterversterking
SYNC OFF, ON Synchronisatie met de tempoparameter aan/uit
NOTE
1
1.
Wordt samen gebruikt met TEMPO om de FREQ te bepalen
Parameter Bereik Omschrijving
FREQ. 0.05–40.00 Hz Modulatiesnelheid
DEPTH 0–100% Modulatiediepte
MOD. DLY 0.0–500.0 ms Modulatiedelaytijd
WAVE Sine, Tri Modulatiegolfvorm
LSH F 21.2 Hz–8.00 kHz Laagaffilterfrequentie
LSH G –12.0 tot +12.0 dB Laagaffilterversterking
EQ F 100 Hz–8.00 kHz EQ-frequentie (peaktype)
EQ G –12.0 tot +12.0 dB EQ-versterking (peaktype)
EQ Q 10.0–0.10 EQ-bandbreedte (peaktype)
HSH F 50.0 Hz–16.0 kHz Hoogaffilterfrequentie
HSH G –12.0 tot +12.0 dB Hoogaffilterversterking
SYNC OFF, ON Synchronisatie met de tempoparameter aan/uit
NOTE
1
1.
Wordt samen gebruikt met TEMPO om de FREQ te bepalen
Effectparameters 259
01V96—Handleiding
PHASER
16-traps phaser met twee ingangen en twee uitgangen
AUTO PAN
Autopanner met twee ingangen en twee uitgangen.
Parameter Bereik Omschrijving
FREQ. 0.05–40.00 Hz Modulatiesnelheid
DEPTH 0–100% Modulatiediepte
FB. GAIN –99 tot +99%
Feedbackversterking (positieve waarden voor feedback in
fase, negatieve waarden voor feedback in tegenfase)
OFFSET 0–100 Laagste fase-verschoven frequentie-offset
PHASE 0.00–354.38 graden Balans tussen de linker- en rechtermodulatie
STAGE 2, 4, 6, 8, 10, 12, 14, 16 Aantal faseverschuivingsniveaus
LSH F 21.2 Hz–8.00 kHz Laagaffilterfrequentie
LSH G –12.0 tot +12.0 dB Laagaffilterversterking
HSH F 50.0 Hz–16.0 kHz Hoogaffilterfrequentie
HSH G –12.0 tot +12.0 dB Hoogaffilterversterking
SYNCSYNC OFF, ON Synchronisatie met de tempoparameter aan/uit
NOTE
1
1.
Wordt samen gebruikt met TEMPO om de FREQ te bepalen
Parameter Bereik Omschrijving
FREQ. 0.05–40.00 Hz Modulatiesnelheid
DEPTH 0–100% Modulatiediepte
DIR.
1
1. L<->R, L—>R, L<—R, Turn L, Turn R
Panrichting
WAVE Sine, Tri, Square Modulatiegolfvorm
LSH F 21.2 Hz–8.00 kHz Laagaffilterfrequentie
LSH G –12.0 tot +12.0 dB Laagaffilterversterking
EQ F 100 Hz–8.00 kHz EQ-frequentie (peaktype)
EQ G –12.0 tot +12.0 dB EQ-versterking (peaktype)
EQ Q 10.0–0.10 EQ-bandbreedte (peaktype)
HSH F 50.0 Hz–16.0 kHz Hoogaffilterfrequentie
HSH G –12.0 tot +12.0 dB Hoogaffilterversterking
SYNC OFF, ON Synchronisatie met de tempoparameter aan/uit
NOTE
2
2.
Wordt samen gebruikt met TEMPO om de FREQ te bepalen
260 Appendix A: Parameteroverzichten
01V96—Handleiding
TREMOLO
Tremolo-effect met twee ingangen en twee uitgangen.
HQ. PITCH
Hoge kwaliteits pitchshifter met één ingang en twee uitgangen.
Parameter Bereik Omschrijving
FREQ. 0.05–40.00 Hz Modulatiesnelheid
DEPTH 0–100% Modulatiediepte
WAVE Sine, Tri, Square Modulatiegolfvorm
LSH F 21.2 Hz–8.00 kHz Laagaffilterfrequentie
LSH G –12.0 tot +12.0 dB Laagaffilterversterking
EQ F 100 Hz–8.00 kHz EQ-frequentie (peaktype)
EQ G –12.0 tot +12.0 dB EQ-versterking (peaktype)
EQ Q 10.0–0.10 EQ-bandbreedte (peaktype)
HSH F 50.0 Hz–16.0 kHz Hoogaffilterfrequentie
HSH G –12.0 tot +12.0 dB Hoogaffilterversterking
SYNC OFF, ON Synchronisatie met de tempoparameter aan/uit
NOTE
1
1.
Wordt samen gebruikt met TEMPO om de FREQ te bepalen
Parameter Bereik Omschrijving
PITCH –12 tot +12 halve noten Toonhoogteverschuiving
FINE –50 tot +50 cents Fijne toonhoogteverschuiving
DELAY 0.0–1000.0 ms Delaytijd
FB. GAIN –99 tot +99%
Feedbackversterking (positieve waarden voor feedback in
fase, negatieve waarden voor feedback in tegenfase)
MODE 1–10 Toonhoogteverschuivingsnauwkeurigheid
SYNC OFF, ON Synchronisatie met de tempoparameter aan/uit
NOTE
1
1. (De maximumwaarde hangt af van de
tempo-instelling)
Wordt samen gebruikt met TEMPO om de DELAY te bepalen
Effectparameters 261
01V96—Handleiding
DUAL PITCH
Pitchshifter met twee ingangen en twee uitgangen.
ROTARY
Roterende luidsprekersimulatie met één ingang en twee uitgangen.
Parameter Bereik Omschrijving
PITCH 1 –24 tot +24 halve noten Toonhoogteverschuiving van kanaalnummer 1
FINE 1 –50 tot +50 cents Fijne toonhoogteverschuiving van kanaalnummer 1
LEVEL 1 –100 tot +100%
Niveau voor kanaalnummer 1 (positieve waarden voor in
fase, negatieve waarden voor in tegenfase)
PAN 1 L63 tot R63 Pan van kanaalnummer 1
DELAY 1 0.0–1000.0 ms Delaytijd van kanaalnummer 1
FB. G 1 –99 tot +99%
Feedbackversterking van kanaalnummer 1 (positieve waar-
den voor feedback in fase, negatieve waarden voor feedback
in tegenfase)
PITCH 2 –24 tot +24 halve noten Toonhoogteverschuiving van kanaalnummer 2
FINE 2 –50 tot +50 cents Fijne toonhoogteverschuiving van kanaalnummer 2
LEVEL 2 –100 tot +100%
Niveau voor kanaalnummer 2 (positieve waarden voor in
fase, negatieve waarden voor in tegenfase)
PAN 2 L63 tot R63 Pan van kanaalnummer 2
DELAY 2 0.0–1000.0 ms Delaytijd van kanaalnummer 2
FB. G 2 –99 tot +99%
Feedbackversterking van kanaalnummer 2 (positieve waar-
den voor feedback in fase, negatieve waarden voor feedback
in tegenfase)
MODE 1–10 Toonhoogteverschuivingsnauwkeurigheid
SYNC OFF, ON Synchronisatie met de tempoparameter aan/uit
NOTE 1
1
1. (De maximumwaarde hangt af van de
tempo-instelling)
Wordt samen gebruikt met TEMPO om de delay van kanaal-
nummer 1 te bepalen
NOTE 2
1
Wordt samen gebruikt met TEMPO om de delay van kanaal-
nummer 2 te bepalen
Parameter Bereik Omschrijving
ROTATE STOP, START Rotatie stoppen, starten
SPEED SLOW, FAST Rotatiesnelheid (zie SLOW- en FAST-parameters)
SLOW 0.05–10.00 Hz SLOW (langzame) rotatiesnelheid
FAST 0.05–10.00 Hz FAST (snelle) rotatiesnelheid
DRIVE 0–100 Oversturingsniveau
ACCEL 0–10 Versnelling waarmee de snelheid verandert
LOW 0–100 Lage-frequentiefilter
HIGH 0–100 Hoge-frequentiefilter
262 Appendix A: Parameteroverzichten
01V96—Handleiding
RING MOD.
Ringmodulator met twee ingangen en twee uitgangen.
MOD. FILTER
Modulatiefilter met twee ingangen en twee uitgangen.
DISTORTION
Distortioneffect met één ingang en twee uitgangen.
Parameter Bereik Omschrijving
SOURCE OSC, SELF Modulatiebron: oscillator of ingangssignaal
OSC FREQ 0.0–5000.0 Hz Oscillatorfrequentie
FM FREQ. 0.05–40.00 Hz Modulatiesnelheid oscillatorfrequentie
FM DEPTH 0–100% Modulatiediepte oscillatorfrequentie
SYNC OFF, ON Synchronisatie met de tempoparameter aan/uit
NOTE FM
1
1.
Wordt samen gebruikt met TEMPO om FM FREQ te bepalen
Parameter Bereik Omschrijving
FREQ. 0.05–40.00 Hz Modulatiesnelheid
DEPTH 0–100% Modulatiediepte
PHASE 0.00–354.38 graden
Faseverschil tussen de linkerkanaal- en
rechterkanaalmodulatie
TYPE LPF, HPF, BPF Filtertype: laagdoorlaat, hoogdoorlaat, banddoorlaat
OFFSET 0–100 Filterfrequentieoffset
RESO. 0–20 Filterresonantie
LEVEL 0–100 Uitgangsniveau
SYNC OFF, ON Synchronisatie met de tempoparameter aan/uit
NOTE
1
1.
Wordt samen gebruikt met TEMPO om de FREQ te bepalen
Parameter Bereik Omschrijving
DST TYPE
DST1, DST2, OVD1,
OVD2, CRUNCH
Distortiontype (DST = distortion, OVD = overdrive)
DRIVE 0–100 Distortionaansturing
MASTER 0–100 Mastervolume
TONE –10 tot +10 Klankkleur
N. GATE 0–20 Ruisonderdrukking
Effectparameters 263
01V96—Handleiding
AMP SIMULATE
Gitaarversterkersimulatie met één ingang en twee uitgangen.
DYNA. FILTER
Dynamisch bestuurd filter met twee ingangen en twee uitgangen.
Parameter Bereik Omschrijving
AMP TYPE
1
1. STK-M1, STK-M2, THRASH, MIDBST, CMB-PG, CMB-VR, CMB-DX, CMB-TW, MINI, FLAT
Gitaarversterkersimulatietype
DST TYPE
DST1, DST2, OVD1,
OVD2, CRUNCH
Distortiontype (DST = distortion, OVD = overdrive)
DRIVE 0–100 Distortionaansturing
MASTER 0–100 Mastervolume
BASS 0–100 Basklankkleurregeling
MIDDLE 0–100 Middenklankkleurregeling
TREBLE 0–100 Hoogklankkleurregeling
CAB DEP 0–100% Luidsprekerkastsimulatiediepte
EQ F 100–8.00 kHz Frequentie van de parametrische equalizer
EQ G –12.0 tot +12.0 dB Versterking van de parametrische equalizer
EQ Q 10.0–0.10 Bandbreedte van de parametrische equalizer
N. GATE 0–20 Ruisonderdrukking
Parameter Bereik Omschrijving
SOURCE INPUT, MIDI Besturingsbron: Ingangssignaal of MIDI-noot-aan-snelheid
SENSE 0–100 Gevoeligheid
DIR. UP, DOWN Frequentiewijzigingsrichting omhoog of naar beneden
DECAY
1
1. 6 ms–46.0 s (fs=44.1 kHz), 5 ms–42.3 s (fs=48 kHz), 3 ms–23.0 s (fs=88.2 kHz), 3 ms–21.1 s (fs=96
kHz)
Filterfrequentiewijzigingsdecaysnelheid
TYPE LPF, HPF, BPF Filtertype
OFFSET 0–100 Filterfrequentieoffset
RESO. 0–20 Filterresonantie
LEVEL 0–100 Uitgangsniveau
264 Appendix A: Parameteroverzichten
01V96—Handleiding
DYNA. FLANGE
Dynamisch bestuurde flanger met twee ingangen en twee uitgangen.
DYNA. PHASER
Dynamisch bestuurde phaser met twee ingangen en twee uitgangen.
Parameter Bereik Omschrijving
SOURCE INPUT, MIDI Besturingsbron: Ingangssignaal of MIDI-noot-aan-snelheid
SENSE 0–100 Gevoeligheid
DIR. UP, DOWN Frequentiewijzigingsrichting omhoog of naar beneden
DECAY
1
1. 6 ms–46.0 s (fs=44.1 kHz), 5 ms–42.3 s (fs=48 kHz), 3 ms–23.0 s (fs=88.2 kHz), 3 ms–21.1 s (fs=96
kHz)
Decaysnelheid
OFFSET 0–100 Delaytijdoffset
FB.GAIN –99 tot +99%
Feedbackversterking (positieve waarden voor feedback in
fase, negatieve waarden voor feedback in tegenfase)
LSH F 21.2 Hz–8.00 kHz Laagaffilterfrequentie
LSH G –12.0 tot +12.0 dB Laagaffilterversterking
EQ F 100 Hz–8.00 kHz EQ-frequentie (peaktype)
EQ G –12.0 tot +12.0 dB EQ-versterking (peaktype)
EQ Q 10.0–0.10 EQ-bandbreedte (peaktype)
HSH F 50.0 Hz–16.0 kHz Hoogaffilterfrequentie
HSH G –12.0 tot +12.0 dB Hoogaffilterversterking
Parameter Bereik Omschrijving
SOURCE INPUT, MIDI Besturingsbron: Ingangssignaal of MIDI-noot-aan-snelheid
SENSE 0–100 Gevoeligheid
DIR. UP, DOWN Frequentiewijzigingsrichting omhoog of naar beneden
DECAY
1
1. 6 ms–46.0 s (fs=44.1 kHz), 5 ms–42.3 s (fs=48 kHz), 3 ms–23.0 s (fs=88.2 kHz), 3 ms–21.1 s (fs=96
kHz)
Decaysnelheid
OFFSET 0–100 Laagste fase-verschoven frequentie-offset
FB.GAIN –99 tot +99%
Feedbackversterking (positieve waarden voor feedback in
fase, negatieve waarden voor feedback in tegenfase)
STAGE 2, 4, 6, 8, 10, 12, 14, 16 Aantal faseverschuivingsniveaus
LSH F 21.2 Hz–8.00 kHz Laagaffilterfrequentie
LSH G –12.0 tot +12.0 dB Laagaffilterversterking
HSH F 50.0 Hz–16.0 kHz Hoogaffilterfrequentie
HSH G –12.0 tot +12.0 dB Hoogaffilterversterking
Effectparameters 265
01V96—Handleiding
REV+CHORUS
Parallelgeschakelde reverb- en choruseffecten met één ingang en twee uitgangen.
REV->CHORUS
Seriegeschakelde reverb- en choruseffecten met één ingang en twee uitgangen.
Parameter Bereik Omschrijving
REV TIME 0.3–99.0 s Reverbtijd
INI. DLY 0.0–500.0 ms Initiële delay voordat de reverb begint
HI. RATIO 0.1–1.0 Lengte van het hoogfrequente gedeelte van de reverb
DIFF. 0–10 Spreiding
DENSITY 0–100% Reverbdichtheid
HPF THRU, 21.2 Hz–8.00 kHz Hoogdoorlaatfilter-afsnijfrequentie
LPF 50.0 Hz–16.0 kHz, THRU Laagdoorlaatfilter-afsnijfrequentie
REV/CHO 0–100%
Balans tussen reverb en chorus
(0% = alleen reverb, 100% = alleen chorus)
FREQ. 0.05–40.00 Hz Modulatiesnelheid
AM DEPTH 0–100% Amplitudemodulatiediepte
PM DEPTH 0–100% Toonhoogtemodulatiediepte
MOD. DLY 0.0–500.0 ms Modulatiedelaytijd
WAVE Sine, Tri Modulatiegolfvorm
SYNC OFF, ON Synchronisatie met de tempoparameter aan/uit
NOTE
1
1.
Wordt samen gebruikt met TEMPO om de FREQ te bepalen
Parameter Bereik Omschrijving
REV TIJD 0.3–99.0 s Reverbtijd
INI. DLY 0.0–500.0 ms Initiële delay voordat de reverb begint
HI. RATIO 0.1–1.0 Lengte van het hoogfrequente gedeelte van de reverb
DIFF. 0–10 Spreiding
DENSITY 0–100% Reverbdichtheid
HPF THRU, 21.2 Hz–8.00 kHz Hoogdoorlaatfilter-afsnijfrequentie
LPF 50.0 Hz–16.0 kHz, THRU Laagdoorlaatfilter-afsnijfrequentie
REV.BAL 0–100%
Balans tussen de reverb en de chorusreverb
(0% = alleen chorusreverb 100% = alleen reverb)
FREQ. 0.05–40.00 Hz Modulatiesnelheid
AM DEPTH 0–100% Amplitudemodulatiediepte
PM DEPTH 0–100% Toonhoogtemodulatiediepte
MOD. DLY 0.0–500.0 ms Modulatiedelaytijd
WAVE Sine, Tri Modulatiegolfvorm
SYNC OFF, ON Synchronisatie met de tempoparameter aan/uit
NOTE
1
1.
Wordt samen gebruikt met TEMPO om de FREQ te bepalen
266 Appendix A: Parameteroverzichten
01V96—Handleiding
REV+FLANGE
Parallelgeschakelde reverb- en flangereffecten met één ingang en twee uitgangen.
REV->FLANGE
Seriegeschakelde reverb- en flangereffecten met één ingang en twee uitgangen.
Parameter Bereik Omschrijving
REV TIME 0.3–99.0 s Reverbtijd
INI. DLY 0.0–500.0 ms Initiële delay voordat de reverb begint
HI. RATIO 0.1–1.0 Lengte van het hoogfrequente gedeelte van de reverb
DIFF. 0–10 Spreiding
DENSITY 0–100% Reverbdichtheid
HPF THRU, 21.2 Hz–8.00 kHz Hoogdoorlaatfilter-afsnijfrequentie
LPF 50.0 Hz–16.0 kHz, THRU Laagdoorlaatfilter-afsnijfrequentie
REV/FLG 0–100%
Balans tussen de flange en reverb
(0% = alleen reverb, 100% = alleen flange)
FREQ. 0.05–40.00 Hz Modulatiesnelheid
DEPTH 0–100% Modulatiediepte
MOD. DLY 0.0–500.0 ms Modulatiedelaytijd
FB. GAIN –99 tot +99%
Feedbackversterking (positieve waarden voor feedback in
fase, negatieve waarden voor feedback in tegenfase)
WAVE Sine, Tri Modulatiegolfvorm
SYNC OFF, ON Synchronisatie met de tempoparameter aan/uit
NOTE
1
1.
Wordt samen gebruikt met TEMPO om de FREQ te bepalen
Parameter Bereik Omschrijving
REV TIME 0.3–99.0 s Reverbtijd
INI. DLY 0.0–500.0 ms Initiële delay voordat de reverb begint
HI. RATIO 0.1–1.0 Lengte van het hoogfrequente gedeelte van de reverb
DIFF. 0–10 Spreiding
DENSITY 0–100% Reverbdichtheid
HPF THRU, 21.2 Hz–8.00 kHz Hoogdoorlaatfilter-afsnijfrequentie
LPF 50.0 Hz–16.0 kHz, THRU Laagdoorlaatfilter-afsnijfrequentie
REV.BAL 0–100%
Balans tussen de reverb en flangereverb
(0% = alleen flangereverb, 100% = alleen reverb)
FREQ. 0.05–40.00 Hz Modulatiesnelheid
DEPTH 0–100% Modulatiediepte
MOD. DLY 0.0–500.0 ms Modulatiedelaytijd
FB. GAIN –99 tot +99%
Feedbackversterking (positieve waarden voor feedback in
fase, negatieve waarden voor feedback in tegenfase)
WAVE Sine, Tri Modulatiegolfvorm
SYNC OFF, ON Synchronisatie met de tempoparameter aan/uit
NOTE
1
1.
Wordt samen gebruikt met TEMPO om de FREQ te bepalen
Effectparameters 267
01V96—Handleiding
REV+SYMPHO.
Parallelgeschakelde reverb- en symphoniceffecten met één ingang en twee uitgangen.
REV->SYMPHO.
Seriegeschakelde reverb- en symphoniceffecten met één ingang en twee uitgangen.
Parameter Bereik Omschrijving
REV TIME 0.3–99.0 s Reverbtijd
INI. DLY 0.0–500.0 ms Initiële delay voordat de reverb begint
HI. RATIO 0.1–1.0 Lengte van het hoogfrequente gedeelte van de reverb
DIFF. 0–10 Spreiding
DENSITY 0–100% Reverbdichtheid
HPF THRU, 21.2 Hz–8.00 kHz Hoogdoorlaatfilter-afsnijfrequentie
LPF 50.0 Hz–16.0 kHz, THRU Laagdoorlaatfilter-afsnijfrequentie
REV/SYM 0–100%
Balans tussen de reverb en symphonic
(0% = alleen reverb, 100% = alleen symphonic)
FREQ. 0.05–40.00 Hz Modulatiesnelheid
DEPTH 0–100% Modulatiediepte
MOD. DLY 0.0–500.0 ms Modulatiedelaytijd
WAVE Sine, Tri Modulatiegolfvorm
SYNC OFF, ON Synchronisatie met de tempoparameter aan/uit
NOTE
1
1.
Wordt samen gebruikt met TEMPO om de FREQ te bepalen
Parameter Bereik Omschrijving
REV TIME 0.3–99.0 s Reverbtijd
INI. DLY 0.0–500.0 ms Initiële delay voordat de reverb begint
HI. RATIO 0.1–1.0 Lengte van het hoogfrequente gedeelte van de reverb
DIFF. 0–10 Spreiding
DENSITY 0–100% Reverbdichtheid
HPF THRU, 21.2 Hz–8.00 kHz Hoogdoorlaatfilter-afsnijfrequentie
LPF 50.0 Hz–16.0 kHz, THRU Laagdoorlaatfilter-afsnijfrequentie
REV.BAL 0–100%
Balans tussen de reverb en symphonic reverb
(0% = alleen symphonic reverb, 100% = alleen reverb)
FREQ. 0.05–40.00 Hz Modulatiesnelheid
DEPTH 0–100% Modulatiediepte
MOD. DLY 0.0–500.0 ms Modulatiedelaytijd
WAVE Sine, Tri Modulatiegolfvorm
SYNC OFF, ON Synchronisatie met de tempoparameter aan/uit
NOTE
1
1.
Wordt samen gebruikt met TEMPO om de FREQ te bepalen
268 Appendix A: Parameteroverzichten
01V96—Handleiding
REV->PAN
Parallelgeschakelde reverb- en autopaneffecten met één ingang en twee uitgangen.
DELAY+ER.
Parallelgeschakelde delay- en eerste weerkaatsingseffecten, met één ingang en twee
uitgangen.
Parameter Bereik Omschrijving
REV TIME 0.3–99.0 s Reverbtijd
INI. DLY 0.0–500.0 ms Initiële delay voordat de reverb begint
HI. RATIO 0.1–1.0 Lengte van het hoogfrequente gedeelte van de reverb
DIFF. 0–10 Spreiding
DENSITY 0–100% Reverbdichtheid
HPF THRU, 21.2 Hz–8.00 kHz Hoogdoorlaatfilter-afsnijfrequentie
LPF 50.0 Hz–16.0 kHz, THRU Laagdoorlaatfilter-afsnijfrequentie
REV.BAL 0–100%
Balans tussen reverb en gepande reverb
(0% = alleen gepande reverb, 100% = alleen reverb)
FREQ. 0.05–40.00 Hz Modulatiesnelheid
DEPTH 0–100% Modulatiediepte
DIR.
1
1. L<–>R, L–>R, L<–R, Turn L, Turn R
Panrichting
WAVE Sine, Tri, Square Modulatiegolfvorm
SYNC OFF, ON Synchronisatie met de tempoparameter aan/uit
NOTE
2
2.
Wordt samen gebruikt met TEMPO om de FREQ te bepalen
Parameter Bereik Omschrijving
DELAY L 0.0–1000.0 ms Delaytijd linkerkanaal
DELAY R 0.0–1000.0 ms Delaytijd rechterkanaal
FB. DLY 0.0–1000.0 ms Delaytijdfeedback
FB. GAIN –99 tot +99%
Feedbackversterking (positieve waarden voor feedback in
fase, negatieve waarden voor feedback in tegenfase)
HI. RATIO 0.1–1.0 Feedbackverhouding van de hoge frequenties
HPF THRU, 21.2 Hz–8.00 kHz Hoogdoorlaatfilter-afsnijfrequentie
LPF 50.0 Hz–16.0 kHz, THRU Laagdoorlaatfilter-afsnijfrequentie
DLY/ER 0–100%
Balans tussen delay en eerste weerkaatsingen
(0% = alleen delay, 100% = alleen eerste weerkaatsingen)
TYPE
S-Hall, L-Hall, Random,
Revers, Plate, Spring
Simulatie van een type eerste weerkaatsingen
ROOMSIZE 0.1–20.0 Weerkaatsingsafstand
LIVENESS 0–10
Decaykarakteristieken van eerste weerkaatsingen
(0 = dood, 10 = levendig)
INI. DLY 0.0–500.0 ms Initiële delay voordat de reverb begint
DIFF. 0–10 Spreiding
DENSITY 0–100% Reverbdichtheid
ER NUM. 1–19 Aantal eerste weerkaatsingen
SYNC OFF, ON Synchronisatie met de tempoparameter aan/uit
NOTE L
1
1. (De maximumwaarde hangt af van de
tempo-instelling)
Wordt samen gebruikt met TEMPO om de DELAY L van het
linkerkanaal te bepalen
NOTE R
1
Wordt samen gebruikt met TEMPO om de DELAY R van het
rechterkanaal te bepalen
NOTE FB
1
Wordt samen gebruikt met TEMPO om FB. DLY te bepalen
Effectparameters 269
01V96—Handleiding
DELAY->ER.
Seriegeschakelde delay- en eerste weerkaatsingseffecten, met één ingang en twee uitgangen.
Parameter Bereik Omschrijving
DELAY L 0.0–1000.0 ms Delaytijd linkerkanaal
DELAY R 0.0–1000.0 ms Delaytijd rechterkanaal
FB. DLY 0.0–1000.0 ms Delaytijdfeedback
FB. GAIN –99 tot +99%
Feedbackversterking (positieve waarden voor feedback in
fase, negatieve waarden voor feedback in tegenfase)
HI. RATIO 0.1–1.0 Feedbackverhouding van de hoge frequenties
HPF THRU, 21.2 Hz–8.00 kHz Hoogdoorlaatfilter-afsnijfrequentie
LPF 50.0 Hz–16.0 kHz, THRU Laagdoorlaatfilter-afsnijfrequentie
DLY.BAL 0–100%
Balans tussen delay en eerste weerkaatsingendelay
(0% = alleen eerste weerkaatsingendelay, 100% = alleen delay)
TYPE
S-Hall, L-Hall, Random,
Revers, Plate, Spring
Simulatie van een type eerste weerkaatsingen
ROOMSIZE 0.1–20.0 Weerkaatsingsafstand
LIVENESS 0–10
Decaykarakteristieken van eerste weerkaatsingen
(0 = dood, 10 = levendig)
INI. DLY 0.0–500.0 ms Initiële delay voordat de reverb begint
DIFF. 0–10 Spreiding
DENSITY 0–100% Reverbdichtheid
ER NUM. 1–19 Aantal eerste weerkaatsingen
SYNC OFF, ON Synchronisatie met de tempoparameter aan/uit
NOTE L
1
1. (De maximumwaarde hangt af van de
tempo-instelling)
Wordt samen gebruikt met TEMPO om de DELAY L van het
linkerkanaal te bepalen
NOTE R
1
Wordt samen gebruikt met TEMPO om de DELAY R van het
rechterkanaal te bepalen
NOTE FB
1
Wordt samen gebruikt met TEMPO om FB. DLY te bepalen
270 Appendix A: Parameteroverzichten
01V96—Handleiding
DELAY+REV
Parallelgeschakelde delay- en reverbeffecten, met één ingang en twee uitgangen.
DELAY->REV
Seriegeschakelde delay- en reverbeffecten, met één ingang en twee uitgangen.
Parameter Bereik Omschrijving
DELAY L 0.0–1000.0 ms Delaytijd linkerkanaal
DELAY R 0.0–1000.0 ms Delaytijd rechterkanaal
FB. DLY 0.0–1000.0 ms Delaytijdfeedback
FB. GAIN –99 tot +99%
Feedbackversterking (positieve waarden voor feedback in
fase, negatieve waarden voor feedback in tegenfase)
DELAY HI 0.1–1.0 Delay hoge-frequentieterugkoppelingsverhouding
HPF THRU, 21.2 Hz–8.00 kHz Hoogdoorlaatfilter-afsnijfrequentie
LPF 50.0 Hz–16.0 kHz, THRU Laagdoorlaatfilter-afsnijfrequentie
DLY.BAL 0–100%
Balans tussen delay en reverb
(0% = alleen delay, 100% = alleen reverb)
REV TIME 0.3–99.0 s Reverbtijd
INI. DLY 0.0–500.0 ms Initiële delay voordat de reverb begint
REV HI 0.1–1.0 Lengte van het hoogfrequente gedeelte van de reverb
DIFF. 0–10 Spreiding
DENSITY 0–100% Reverbdichtheid
SYNC OFF, ON Synchronisatie met de tempoparameter aan/uit
NOTE L
1
1. (De maximumwaarde hangt af van de
tempo-instelling)
Wordt samen gebruikt met TEMPO om de DELAY L van het
linkerkanaal te bepalen
NOTE R
1
Wordt samen gebruikt met TEMPO om de DELAY R van het
rechterkanaal te bepalen
NOTE FB
1
Wordt samen gebruikt met TEMPO om FB. DLY te bepalen
Parameter Bereik Omschrijving
DELAY L 0.0–1000.0 ms Delaytijd linkerkanaal
DELAY R 0.0–1000.0 ms Delaytijd rechterkanaal
FB. DLY 0.0–1000.0 ms Delaytijdfeedback
FB. GAIN –99 tot +99%
Feedbackversterking (positieve waarden voor feedback in
fase, negatieve waarden voor feedback in tegenfase)
DELAY HI 0.1–1.0 Delay hoge-frequentiefeedbackverhouding
HPF THRU, 21.2 Hz–8.00 kHz Hoogdoorlaatfilter-afsnijfrequentie
LPF 50.0 Hz–16.0 kHz, THRU Laagdoorlaatfilter-afsnijfrequentie
DLY.BAL 0–100%
Balans tussen delay en delayed reverb
(0% = alleen delayed reverb, 100% = alleen delay)
REV TIME 0.3–99.0 s Reverbtijd
INI. DLY 0.0–500.0 ms Initiële delay voordat de reverb begint
REV HI 0.1–1.0 Lengte van het hoogfrequente gedeelte van de reverb
DIFF. 0–10 Spreiding
DENSITY 0–100% Reverbdichtheid
SYNC OFF, ON Synchronisatie met de tempoparameter aan/uit
NOTE L
1
1. (De maximumwaarde hangt af van de
tempo-instelling)
Wordt samen gebruikt met TEMPO om de DELAY L van het
linkerkanaal te bepalen
NOTE R *1
Wordt samen gebruikt met TEMPO om de DELAY R van het
rechterkanaal te bepalen
NOTE FB *1 Wordt samen gebruikt met TEMPO om FB. DLY te bepalen
Effectparameters 271
01V96—Handleiding
DIST->DELAY
Seriegeschakelde distortion- en delay-effecten, met één ingang en twee uitgangen.
MULTI FILTER
3-bands multi-filter (24 dB/octaaf), met twee ingangen en twee uitgangen.
Parameter Bereik Omschrijving
DST TYPE
DST1, DST2, OVD1,
OVD2, CRUNCH
Distortiontype (DST = distortion, OVD = overdrive)
DRIVE 0–100 Distortionaansturing
MASTER 0–100 Mastervolume
TONE –10 tot +10 Klankkleurregeling
N. GATE 0–20 Ruisonderdrukking
DELAY 0.0–2725.0 ms Delaytijd
FB. GAIN –99 tot +99%
Feedbackversterking (positieve waarden voor feedback in
fase, negatieve waarden voor feedback in tegenfase)
HI. RATIO 0.1–1.0 Feedbackverhouding van de hoge frequenties
FREQ. 0.05–40.00 Hz Modulatiesnelheid
DEPTH 0–100% Modulatiediepte
DLY.BAL 0–100%
Balans tussen distortion en delay
(0% = alleen distortion, 100% = alleen delayed distortion)
SYNC OFF, ON Synchronisatie met de tempoparameter aan/uit
DLY.NOTE
1
1. (De maximumwaarde hangt af van
de tempo-instelling)
Wordt samen gebruikt met TEMPO om de DELAY te bepalen
MOD.NOTE
2
2.
Wordt samen gebruikt met TEMPO om de FREQ te bepalen
Parameter Bereik Omschrijving
TYPE 1 HPF, LPF, BPF Filter 1-type: hoogdoorlaat, laagdoorlaat, banddoorlaat
TYPE 2 HPF, LPF, BPF Filter 2-type: hoogdoorlaat, laagdoorlaat, banddoorlaat
TYPE 3 HPF, LPF, BPF Filter 3-type: hoogdoorlaat, laagdoorlaat, banddoorlaat
FREQ. 1 28.0 Hz–16.0 kHz Filter 1-frequentie
FREQ. 2 28.0 Hz–16.0 kHz Filter 2-frequentie
FREQ. 3 28.0 Hz–16.0 kHz Filter 3-frequentie
LEVEL 1 0–100 Filter 1-niveau
LEVEL 2 0–100 Filter 2-niveau
LEVEL 3 0–100 Filter 3-niveau
RESO. 1 0–20 Filter 1-resonantie
RESO. 2 0–20 Filter 2-resonantie
RESO. 3 0–20 Filter 3-resonantie
272 Appendix A: Parameteroverzichten
01V96—Handleiding
FREEZE
Basissampler met één ingang en één uitgang.
ST REVERB
Stereoreverb met twee ingangen en twee uitgangen.
Parameter Bereik Omschrijving
REC MODE MANUAL, INPUT
In de MANUAL-mode wordt het opnemen gestart door de
REC- en PLAY-knoppen in te drukken. In de INPUT-mode
wordt de klaar-voor-opnamemode geactiveerd door op de
REC-knop te drukken, en het daadwerkelijke opnemen wordt
getriggerd door het ingangssignaal.
REC DLY –1000 tot +1000 ms
Opnamedelay. Bij positieve waarden begint het opnemen
nadat de trigger is ontvangen. Bij negatieve waarden begint
het opnemen voordat de trigger wordt ontvangen.
TRG LVL –60 tot 0 dB
Ingangstriggerniveau (dat wil zeggen, het signaalniveau dat
nodig is om het opnemen of afspelen te triggeren)
TRG MASK 0–1000 ms
Als het afspelen eenmaal is getriggerd, worden daarop vol-
gende triggers genegeerd voor de tijdsperiode die is inge-
steld met de TRG MASK-tijd.
PLY MODE
MOMENT, CONTI.,
INPUT
In de MOMENT-mode speelt de sample alleen gedurende de
tijd dat de PLAY-knop ingedrukt gehouden wordt. In de
CONT-mode gaat het afspelen door als er eenmaal op de
PLAY-knop is gedrukt. Het aantal keer dat de sample afspeelt
wordt ingesteld via de LOOP NUM-parameter. In de INPUT-
mode wordt het afspelen getriggerd door het ingangssig-
naal.
START
1
1. 0.0~2970.5 ms (fs=44.1 kHz), 0.0~2729.2 ms (fs=48 kHz), 0.0~2970.5 ms (fs=88.2 kHz), 0.0~2729.2
ms (fs=96 kHz)
Het afspeelstartpunt aangegeven in milliseconden
END
1
Het afspeeleindpunt aangegeven in milliseconden
LOOP
1
Het loopstartpunt aangegeven in milliseconden
LOOP NUM 0–100 Het aantal keer dat de sample afspeelt
START
[SAMPLE]
2
2. 0~131000 ms (fs=44.1 kHz, 48 kHz), 0~262000 (fs=88.2 kHz, 96 kHz)
Het afspeelstartpunt in samples
END
[SAMPLE]
2
Het afspeeleindpunt in samples
LOOP
[SAMPLE]
2
Het loopstartpunt in samples
PITCH –12 tot +12 halve noten De afspeeltoonhoogteverschuiving
FINE –50 tot +50 cents Fijne afspeeltoonhoogteverschuiving
MIDI TRG OFF, C1–C6, ALL
De PLAY-knop kan worden getriggerd via
MIDI-noot-aan/uit-boodschappen.
Parameter Bereik Omschrijving
REV TIME 0.3–99.0 s Reverbtijd
REV TYPE Hall, Room, Stage, Plate Reverbtype
INI. DLY 0.0–100.0 ms Initiële delay voordat de reverb begint
HI. RATIO 0.1–1.0 Lengte van het hoogfrequente gedeelte van de reverb
LO. RATIO 0.1–2.4 Lengte van het laagfrequente gedeelte van de reverb
DIFF. 0–10 Reverbspreiding (links/rechtsspreiding van de reverb)
DENSITY 0–100% Reverbdichtheid
E/R BAL. 0–100%
Balans tussen de eerste weerkaatsingen en reverb
(0% = alleen reverb, 100% = alleen eerste weerkaatsingen)
HPF THRU, 21.2 Hz–8.00 kHz Hoogdoorlaatfilter-afsnijfrequentie
LPF 50.0 Hz–16.0 kHz, THRU Laagdoorlaatfilter-afsnijfrequentie
Effectparameters 273
01V96—Handleiding
M.BAND DYNA.
3-bands dynamische processor, met afzonderlijke solo- en versterkingsreductiebemetering
voor elke band, met twee ingangen en twee uitgangen.
Parameter Bereik Omschrijving
LOW GAIN –96.0 tot +12.0 dB LOW-bandniveau
MID GAIN –96.0 tot +12.0 dB MID-bandniveau
HI. GAIN –96.0 tot +12.0 dB HIGH-bandniveau
PRESENCE –10 tot +10
Bij positieve waarden wordt de threshold (drempelwaarde)
van de HIGH-band verlaagd en de threshold van de LOW-
band verhoogd. Bij negatieve waarden vindt het omgekeer-
de plaats. Bij de instelling 0 worden alle drie de banden in
dezelfde mate beïnvloed.
CMP. THRE 24.0 tot 0.0 dB Threshold (drempelwaarde) voor de compressor
CMP. RAT 1:1 tot 20:1 Compressieverhouding
CMP. ATK 0–120 ms Compressorattack
CMP. REL
1
Compressorrreleasetijd
CMP. KNEE 0–5 Compressorknie (overgang)
LOOKUP 0.0–100.0 ms Vooruitkijkdelay (Lookup Delay)
CMP. BYP OFF, ON Compressorbypass (omzeiling)
L–M XOVR 21.2 Hz–8.00 kHz LOW/MID-crossoverfrequentie
M–H XOVR 21.2 Hz–8.00 kHz MID/HIGH-crossoverfrequentie
SLOPE –6 tot –12 dB Filterhelling
CEILING –6.0 tot 0.0 dB, OFF Bepaalt het maximale uitgangsniveau
EXP. THRE –54.0 tot –24.0 dB Expanderthreshold
EXP. RAT 1:1 tot :1 Expanderverhouding
EXP. REL
1
1. 6 ms–46.0 s (fs=44.1 kHz), 5 ms–42.3 s (fs=48 kHz), 3 ms–23.0 s (fs=88.2 kHz), 3 ms–21.1 s (fs=96
kHz)
Expanderreleasetijd
EXP. BYP OFF, ON Expanderbypass (omzeiling)
LIM. THRE –12.0 tot 0.0 dB Limiterthreshold
LIM. ATK 0–120 ms Limiterattack
LIM. REL
1
Limiterreleasetijd
LIM. BYP OFF, ON Limiterbypass (omzeiling)
LIM. KNEE 0–5 Limiterknie (overgang)
SOLO LOW OFF, ON
Als deze aan staat wordt alleen de LOW-frequentieband uit-
gestuurd.
SOLO MID OFF, ON
Als deze aan staat wordt alleen de MID-frequentieband uit-
gestuurd.
SOLO HIGH OFF, ON
Als deze aan staat wordt alleen de HIGH-frequentieband uit-
gestuurd.
274 Appendix A: Parameteroverzichten
01V96—Handleiding
Preset EQ-parameters
Nr. Titel
Parameter
LOW L-MID H-MID HIGH
01 Bass Drum 1
PEAKING PEAKING PEAKING H.SHELF
G
+3.5 dB –3.5 dB 0.0 dB +4.0 dB
F
100 Hz 265 Hz 1.06 kHz 5.30 kHz
Q
1.2 10 0.9
02 Bass Drum 2
PEAKING PEAKING PEAKING LPF
G
+8.0 dB –7.0 dB +6.0 dB ON
F
80 Hz 400 Hz 2.50 kHz 12.5 kHz
Q
1.4 4.5 2.2
03 Snare Drum 1
PEAKING PEAKING PEAKING H.SHELF
G
–0.5 dB 0.0 dB +3.0 dB +4.5 dB
F
132 Hz 1.00 kHz 3.15 kHz 5.00 kHz
Q
1.2 4.5 0.11
04 Snare Drum 2
L.SHELF PEAKING PEAKING PEAKING
G
+1.5 dB –8.5 dB +2.5 dB +4.0 dB
F
180 Hz 335 Hz 2.36 kHz 4.00 kHz
Q
—100.7 0.1
05 Tom-tom 1
PEAKING PEAKING PEAKING PEAKING
G
+2.0 dB –7.5 dB +2.0 dB +1.0 dB
F
212 Hz 670 Hz 4.50 kHz 6.30 kHz
Q
1.4 10 1.2 0.28
06 Cymbal
L.SHELF PEAKING PEAKING H.SHELF
G
–2.0 dB 0.0 dB 0.0 dB +3.0 dB
F
106 Hz 425 Hz 1.06 kHz 13.2 kHz
Q
—80.9
07 High Hat
L.SHELF PEAKING PEAKING H.SHELF
G
–4.0 dB –2.5 dB +1.0 dB +0.5 dB
F
95 Hz 425 Hz 2.80 kHz 7.50 kHz
Q
0.5 1
08 Percussion
L.SHELF PEAKING PEAKING H.SHELF
G
–4.5 dB 0.0 dB +2.0 dB 0.0 dB
F
100 Hz 400 Hz 2.80 kHz 17.0 kHz
Q
4.5 0.56
09 E. Bass 1
L.SHELF PEAKING PEAKING H.SHELF
G
–7.5 dB +4.5 dB +2.5 dB 0.0 dB
F
35.5 Hz 112 Hz 2.00 kHz 4.00 kHz
Q
—54.5
10 E. Bass 2
PEAKING PEAKING PEAKING H.SHELF
G
+3.0 dB 0.0 dB +2.5 dB +0.5 dB
F
112 Hz 112 Hz 2.24 kHz 4.00 kHz
Q
0.1 5 6.3
Preset EQ-parameters 275
01V96—Handleiding
11 Syn. Bass 1
PEAKING PEAKING PEAKING H.SHELF
G
+3.5 dB +8.5 dB 0.0 dB 0.0 dB
F
85 Hz 950 Hz 4.00 kHz 12.5 kHz
Q
0.1 8 4.5
12 Syn. Bass 2
PEAKING PEAKING PEAKING H.SHELF
G
+2.5 dB 0.0 dB +1.5 dB 0.0 dB
F
125 Hz 180 Hz 1.12 kHz 12.5 kHz
Q
1.6 8 2.2
13 Piano 1
L.SHELF PEAKING PEAKING H.SHELF
G
–6.0 dB 0.0 dB +2.0 dB +4.0 dB
F
95 Hz 950 Hz 3.15 kHz 7.50 kHz
Q
—80.9
14 Piano 2
PEAKING PEAKING PEAKING H.SHELF
G
+3.5 dB –8.5 dB +1.5 dB +3.0 dB
F
224 Hz 600 Hz 3.15 kHz 5.30 kHz
Q
5.6 10 0.7
15 E. G. Clean
PEAKING PEAKING PEAKING H.SHELF
G
+2.0 dB –5.5 dB +0.5 dB +2.5 dB
F
265 Hz 400 Hz 1.32 kHz 4.50 kHz
Q
0.18 10 6.3
16 E. G. Crunch 1
PEAKING PEAKING PEAKING PEAKING
G
+4.5 dB 0.0 dB +4.0 dB +2.0 dB
F
140 Hz 1.00 kHz 1.90 kHz 5.60 kHz
Q
8 4.5 0.63 9
17 E. G. Crunch 2
PEAKING PEAKING PEAKING H.SHELF
G
+2.5 dB +1.5 dB +2.5 dB 0.0 dB
F
125 Hz 450 Hz 3.35 kHz 19.0 kHz
Q
8 0.4 0.16
18 E. G. Dist. 1
L.SHELF PEAKING PEAKING H.SHELF
G
+5.0 dB 0.0 dB +3.5 dB 0.0 dB
F
355 Hz 950 Hz 3.35 kHz 12.5 kHz
Q
—910
19 E. G. Dist. 2
L.SHELF PEAKING PEAKING H.SHELF
G
+6.0 dB –8.5 dB +4.5 dB +4.0 dB
F
315 Hz 1.06 kHz 4.25 kHz 12.5 kHz
Q
—10 4
20 A. G. Stroke 1
PEAKING PEAKING PEAKING H.SHELF
G
–2.0 dB 0.0 dB +1.0 dB +4.0 dB
F
106 Hz 1.00 kHz 1.90 kHz 5.30 kHz
Q
0.9 4.5 3.5
21 A. G. Stroke 2
L.SHELF PEAKING PEAKING H.SHELF
G
–3.5 dB –2.0 dB 0.0 dB +2.0 dB
F
300 Hz 750 Hz 2.00 kHz 3.55 kHz
Q
—94.5
Nr. Titel
Parameter
LOW L-MID H-MID HIGH
276 Appendix A: Parameteroverzichten
01V96—Handleiding
22 A. G. Arpeg. 1
L.SHELF PEAKING PEAKING PEAKING
G
–0.5 dB 0.0 dB 0.0 dB +2.0 dB
F
224 Hz 1.00 kHz 4.00 kHz 6.70 kHz
Q
4.5 4.5 0.12
23 A. G. Arpeg. 2
L.SHELF PEAKING PEAKING H.SHELF
G
0.0 dB –5.5 dB 0.0 dB +4.0 dB
F
180 Hz 355 Hz 4.00 kHz 4.25 kHz
Q
—74.5
24 Brass Sec.
PEAKING PEAKING PEAKING PEAKING
G
–2.0 dB –1.0 dB +1.5 dB +3.0 dB
F
90 Hz 850 Hz 2.12 kHz 4.50 kHz
Q
2.8 2 0.7 7
25 Male Vocal 1
PEAKING PEAKING PEAKING PEAKING
G
–0.5 dB 0.0 dB +2.0 dB +3.5 dB
F
190 Hz 1.00 kHz 2.00 kHz 6.70 kHz
Q
0.11 4.5 0.56 0.11
26 Male Vocal 2
PEAKING PEAKING PEAKING H.SHELF
G
+2.0 dB –5.0 dB –2.5 dB +4.0 dB
F
170 Hz 236 Hz 2.65 kHz 6.70 kHz
Q
0.11 10 5.6
27 Female Vo. 1
PEAKING PEAKING PEAKING PEAKING
G
–1.0 dB +1.0 dB +1.5 dB +2.0 dB
F
118 Hz 400 Hz 2.65 kHz 6.00 kHz
Q
0.18 0.45 0.56 0.14
28 Female Vo. 2
L.SHELF PEAKING PEAKING H.SHELF
G
–7.0 dB +1.5 dB +1.5 dB +2.5 dB
F
112 Hz 335 Hz 2.00 kHz 6.70 kHz
Q
0.16 0.2
29 Chorus & Harmo
PEAKING PEAKING PEAKING PEAKING
G
–2.0 dB –1.0 dB +1.5 dB +3.0 dB
F
90 Hz 850 Hz 2.12 kHz 4.50 kHz
Q
2.8 2 0.7 7
30 Total EQ 1
PEAKING PEAKING PEAKING H.SHELF
G
–0.5 dB 0.0 dB +3.0 dB +6.5 dB
F
95 Hz 950 Hz 2.12 kHz 16.0 kHz
Q
7 2.2 5.6
31 Total EQ 2
PEAKING PEAKING PEAKING H.SHELF
G
+4.0 dB +1.5 dB +2.0 dB +6.0 dB
F
95 Hz 750 Hz 1.80 kHz 18.0 kHz
Q
7 2.8 5.6
32 Total EQ 3
L.SHELF PEAKING PEAKING H.SHELF
G
+1.5 dB +0.5 dB +2.0 dB +4.0 dB
F
67 Hz 850 Hz 1.90 kHz 15.0 kHz
Q
0.28 0.7
Nr. Titel
Parameter
LOW L-MID H-MID HIGH
Preset EQ-parameters 277
01V96—Handleiding
33 Bass Drum 3
PEAKING PEAKING PEAKING PEAKING
G
+3.5 dB –10.0 dB +3.5 dB 0.0 dB
F
118 Hz 315 Hz 4.25 kHz 20.0 kHz
Q
2100.4 0.4
34 Snare Drum 3
L.SHELF PEAKING PEAKING PEAKING
G
0.0 dB +2.0 dB +3.5 dB 0.0 dB
F
224 Hz 560 Hz 4.25 kHz 4.00 kHz
Q
4.5 2.8 0.1
35 Tom-tom 2
L.SHELF PEAKING PEAKING H.SHELF
G
–9.0 dB +1.5 dB +2.0 dB 0.0 dB
F
90 Hz 212 Hz 5.30 kHz 17.0 kHz
Q
4.5 1.2
36 Piano 3
PEAKING PEAKING PEAKING H.SHELF
G
+4.5 dB –13.0 dB +4.5 dB +2.5 dB
F
100 Hz 475 Hz 2.36 kHz 10.0 kHz
Q
8109
37 Piano Low
PEAKING PEAKING PEAKING H.SHELF
G
–5.5 dB +1.5 dB +6.0 dB 0.0 dB
F
190 Hz 400 Hz 6.70 kHz 12.5 kHz
Q
10 6.3 2.2
38 Piano High
PEAKING PEAKING PEAKING PEAKING
G
–5.5 dB +1.5 dB +5.0 dB +3.0 dB
F
190 Hz 400 Hz 6.70 kHz 5.60 kHz
Q
10 6.3 2.2 0.1
39 Fine-EQ Cass
L.SHELF PEAKING PEAKING H.SHELF
G
–1.5 dB 0.0 dB +1.0 dB +3.0 dB
F
75 Hz 1.00 kHz 4.00 kHz 12.5 kHz
Q
4.5 1.8
40 Narrator
PEAKING PEAKING PEAKING H.SHELF
G
–4.0 dB –1.0 dB +2.0 dB 0.0 dB
F
106 Hz 710 Hz 2.50 kHz 10.0 kHz
Q
470.63
Nr. Titel
Parameter
LOW L-MID H-MID HIGH
278 Appendix A: Parameteroverzichten
01V96—Handleiding
Presetgateparameters (fs = 44,1 kHz)
Presetcompressorparameters (fs = 44,1 kHz)
Nr. Titel Type Parameter Waarde
1 Gate GATE
Threshold (dB) –26
Range (dB) –56
Attack (ms) 0
Hold (ms) 2.56
Decay (ms) 331
2 Ducking DUCKING
Threshold (dB) –19
Range (dB) –22
Attack (ms) 93
Hold (ms) 1.20 S
Decay (ms) 6.32 S
3 A. Dr. BD GATE
Threshold (dB) –11
Range (dB) –53
Attack (ms) 0
Hold (ms) 1.93
Decay (ms) 400
4 A. Dr. SN GATE
Threshold (dB) –8
Range (dB) –23
Attack (ms) 1
Hold (ms) 0.63
Decay (ms) 238
Nr. Titel Type Parameter Waarde
1 Comp COMP
Threshold (dB) –8
Ratio ( :1) 2.5
Attack (ms) 60
Out gain (dB) 0.0
Knee 2
Release (ms) 250
2 Expand EXPAND
Threshold (dB) –23
Ratio ( :1) 1.7
Attack (ms) 1
Out gain (dB) 3.5
Knee 2
Release (ms) 70
3 Compander (H) COMPAND-H
Threshold (dB) –10
Ratio ( :1) 3.5
Attack (ms) 1
Out gain (dB) 0.0
Width (dB) 6
Release (ms) 250
4 Compander (S) COMPAND-S
Threshold (dB) –8
Ratio ( :1) 4
Attack (ms) 25
Out gain (dB) 0.0
Width (dB) 24
Release (ms) 180
Presetcompressorparameters (fs = 44,1 kHz) 279
01V96—Handleiding
5 A. Dr. BD COMP
Threshold (dB) –24
Ratio ( :1) 3
Attack (ms) 9
Out gain (dB) 5.5
Knee 2
Release (ms) 58
6 A. Dr. BD COMPAND-H
Threshold (dB) –11
Ratio ( :1) 3.5
Attack (ms) 1
Out gain (dB) –1.5
Width (dB) 7
Release (ms) 192
7 A. Dr. SN COMP
Threshold (dB) –17
Ratio ( :1) 2.5
Attack (ms) 8
Out gain (dB) 3.5
Knee 2
Release (ms) 12
8 A. Dr. SN EXPAND
Threshold (dB) –23
Ratio ( :1) 2
Attack (ms) 0
Out gain (dB) 0.5
Knee 2
Release (ms) 151
9 A. Dr. SN COMPAND-S
Threshold (dB) –8
Ratio ( :1) 1.7
Attack (ms) 11
Out gain (dB) 0.0
Width (dB) 10
Release (ms) 128
10 A. Dr. Tom EXPAND
Threshold (dB) –20
Ratio ( :1) 2
Attack (ms) 2
Out gain (dB) 5.0
Knee 2
Release (ms) 749
11 A. Dr. OverTop COMPAND-S
Threshold (dB) –24
Ratio ( :1) 2
Attack (ms) 38
Out gain (dB) –3.5
Width (dB) 54
Release (ms) 842
12 E. B. Finger COMP
Threshold (dB) –12
Ratio ( :1) 2
Attack (ms) 15
Out gain (dB) 4.5
Knee 2
Release (ms) 470
Nr. Titel Type Parameter Waarde
280 Appendix A: Parameteroverzichten
01V96—Handleiding
13 E. B. Slap COMP
Threshold (dB) –12
Ratio ( :1) 1.7
Attack (ms) 6
Out gain (dB) 4.0
Knee hard
Release (ms) 133
14 Syn. Bass COMP
Threshold (dB) –10
Ratio ( :1) 3.5
Attack (ms) 9
Out gain (dB) 3.0
Knee hard
Release (ms) 250
15 Piano1 COMP
Threshold (dB) –9
Ratio ( :1) 2.5
Attack (ms) 17
Out gain (dB) 1.0
Knee hard
Release (ms) 238
16 Piano2 COMP
Threshold (dB) –18
Ratio ( :1) 3.5
Attack (ms) 7
Out gain (dB) 6.0
Knee 2
Release (ms) 174
17 E. Guitar COMP
Threshold (dB) –8
Ratio ( :1) 3.5
Attack (ms) 7
Out gain (dB) 2.5
Knee 4
Release (ms) 261
18 A. Guitar COMP
Threshold (dB) –10
Ratio ( :1) 2.5
Attack (ms) 5
Out gain (dB) 1.5
Knee 2
Release (ms) 238
19 Strings1 COMP
Threshold (dB) –11
Ratio ( :1) 2
Attack (ms) 33
Out gain (dB) 1.5
Knee 2
Release (ms) 749
20 Strings2 COMP
Threshold (dB) –12
Ratio ( :1) 1.5
Attack (ms) 93
Out gain (dB) 1.5
Knee 4
Release (ms) 1.35 S
Nr. Titel Type Parameter Waarde
Presetcompressorparameters (fs = 44,1 kHz) 281
01V96—Handleiding
21 Strings3 COMP
Threshold (dB) –17
Ratio ( :1) 1.5
Attack (ms) 76
Out gain (dB) 2.5
Knee 2
Release (ms) 186
22 BrassSection COMP
Threshold (dB) –18
Ratio ( :1) 1.7
Attack (ms) 18
Out gain (dB) 4.0
Knee 1
Release (ms) 226
23 Syn. Pad COMP
Threshold (dB) –13
Ratio ( :1) 2
Attack (ms) 58
Out gain (dB) 2.0
Knee 1
Release (ms) 238
24 SamplingPerc COMPAND-S
Threshold (dB) –18
Ratio ( :1) 1.7
Attack (ms) 8
Out gain (dB) –2.5
Width (dB) 18
Release (ms) 238
25 Sampling BD COMP
Threshold (dB) –14
Ratio ( :1) 2
Attack (ms) 2
Out gain (dB) 3.5
Knee 4
Release (ms) 35
26 Sampling SN COMP
Threshold (dB) –18
Ratio ( :1) 4
Attack (ms) 8
Out gain (dB) 8.0
Knee hard
Release (ms) 354
27 Hip Comp COMPAND-S
Threshold (dB) –23
Ratio ( :1) 20
Attack (ms) 15
Out gain (dB) 0.0
Width (dB) 15
Release (ms) 163
28 Solo Vocal1 COMP
Threshold (dB) –20
Ratio ( :1) 2.5
Attack (ms) 31
Out gain (dB) 2.0
Knee 1
Release (ms) 342
Nr. Titel Type Parameter Waarde
282 Appendix A: Parameteroverzichten
01V96—Handleiding
29 Solo Vocal2 COMP
Threshold (dB) –8
Ratio ( :1) 2.5
Attack (ms) 26
Out gain (dB) 1.5
Knee 3
Release (ms) 331
30 Chorus COMP
Threshold (dB) –9
Ratio ( :1) 1.7
Attack (ms) 39
Out gain (dB) 2.5
Knee 2
Release (ms) 226
31 Click Erase EXPAND
Threshold (dB) –33
Ratio ( :1) 2
Attack (ms) 1
Out gain (dB) 2.0
Knee 2
Release (ms) 284
32 Announcer COMPAND-H
Threshold (dB) –14
Ratio ( :1) 2.5
Attack (ms) 1
Out gain (dB) –2.5
Width (dB) 18
Release (ms) 180
33 Limiter1 COMPAND-S
Threshold (dB) –9
Ratio ( :1) 3
Attack (ms) 20
Out gain (dB) –3.0
Width (dB) 90
Release (ms) 3.90 s
34 Limiter2 COMP
Threshold (dB) 0
Ratio ( :1)
Attack (ms) 0
Out gain (dB) 0.0
Knee hard
Release (ms) 319
35 Total Comp1 COMP
Threshold (dB) –18
Ratio ( :1) 3.5
Attack (ms) 94
Out gain (dB) 2.5
Knee hard
Release (ms) 447
36 Total Comp2 COMP
Threshold (dB) –16
Ratio ( :1) 6
Attack (ms) 11
Out gain (dB) 6.0
Knee 1
Release (ms) 180
Nr. Titel Type Parameter Waarde
Algemene specificaties
283
01V96—Handleiding
Appendix B: Specificaties
Algemene specificaties
Aantal scenegeheugens
99
Samplefrequentie
Intern
44,1 kHz; 48 kHz; 88,2 kHz; 96 kHz
Extern
Normale snelheid: 44,1 kHz–10% tot 48 kHz+6%
Dubbele snelheid: 88,2 kHz–10% tot 96 kHz+6%
Signaalvertraging
fs=48 kHz
Minder dan 1,6 ms CH INPUT naar STEREO OUT
fs=96 kHz
Minder dan 0,8 ms CH INPUT naar STEREO OUT
Fader
100 mm gemotoriseerd
×
17
Faderresolutie
+10 tot –138, –
dB ingangsfaders
0 tot –138, –
dB masterfaders, STEREO-fader
Totale harmonische
vervorming
1
(CH INPUT naar STEREO OUT)
(Ingangsversterking=Min.)
fs=48 kHz
Minder dan 0,05% 20 Hz–20kHz bij +14 dB in 600
Minder dan 0,01% 1 kHz bij +24 dB in 600
fs=96 kHz
Minder dan 0,05% 20 Hz–40 kHz bij +14 dB in 600
Minder dan 0,01% 1 kHz bij +24 dB in 600
Frequentierespons
(CH INPUT naar STEREO OUT)
fs=48 kHz
20 Hz–20 kHz; 0,5, –1,5 dB bij +4 dB in 600
fs=96 kHz
20 Hz–40 kHz; 0,5, –1,5 dB bij +4 dB in 600
Dynamisch bereik
(maximumniveau tot ruisniveau)
110 dB typ. DA-converter (STEREO OUT)
105 dB typ. AD+DA (naar STEREO OUT) bij fs=48 kHz
105 dB typ. AD+DA (naar STEREO OUT) bij fs=96 kHz
Brom & ruis
2
(20 Hz–20 kHz)
Rs=150
–128 dB equivalente ingangsruis
–86 dB residu uitgangsruis. STEREO OUT (STEREO OUT uit)
Ingangsverst.=Max.
ingangspad =0 dB
–86 dB (90 dB S/R) STEREO OUT
(STEREO-fader op nominaal niveau en alle CH INPUT-faders op minimaal niveau)
ingangspad =0 dB
Ingangsgevoelig-
heid =–60 dB
–64 dB (68 dB S/R) STEREO OUT
(STEREO-fader op nominaal niveau en één CH INPUT-fader op nominaal niveau)
Maximale spanningsversterking
74 dB CH INPUT (CH1–12) naar STEREO OUT/OMNI (BUS) OUT
40 dB CH INPUT (CH13–16) naar STEREO OUT
74 dB CH INPUT (CH1–12) naar OMNI (AUX) OUT (via pre-ingangsfader)
74 dB CH INPUT (CH1–12) naar MONITOR OUT (via STEREOBUS)
Overspraak
(bij 1 kHz)
Ingangsversterking=Min.
80 dB aangrenzende ingangskanalen (CH1–12)
80 dB aangrenzende ingangskanalen (CH13–16)
80 dB ingang naar uitgang
AD-ingang (1–12)
PHANTOM-schakelaar
+48 V DC (per 4 kanalen)
Padschakelaar
0/20 dB verzwakking
Gainregelaar
44 dB (–60 tot –16), stapsgewijs
PEAK-indicator
LED (rood) gaat aan als het post-HA-niveau 3 dB onder clippen bereikt in
het digitale domein
SIGNAL-indicator
LED (groen) gaat aan als het post-HA-niveau 20 dB onder nominaal bereikt
in het digitale domein
AD-converter
24-bit lineair, 128-voudige oversampling (fs=44,1; 48 kHz), 64-voudige
oversampling (fs=88,2; 96 kHz)
AD-ingang (13–16)
Gainregelaar
30 dB (–26 tot +4), stapsgewijs
PEAK-indicator
LED (rood) gaat aan als het post-HA-niveau 3 dB onder clippen bereikt in
het digitale domein
SIGNAL-indicator
LED (groen) gaat aan als het post-HA-niveau 20 dB onder nominaal bereikt
in het digitale domein
AD-converter
24-bit lineair, 128-voudige oversampling (fs=44,1; 48 kHz), 64-voudige
oversampling (fs=88,2; 96 kHz)
Ingangskeuzeschakelaar
CH15/16/2TR IN voor CH15/16
284
Appendix B: Specificaties
01V96—Handleiding
Digitale ingang
(2TR IN DIGITAL, ADAT-ingang)
Optionele ingang (SLOT)
Beschikbare kaarten
Optionele digitale interfacekaarten (MY16-, MY8-, MY4-serie)
Ingangskanaal CH1–32
Ingangsrouting
Fase
Normaal/omgekeerd
Gatetype
3
Aan/uit
Toets in: Groepen van 12 kanalen (1–12, 13–24, 25–32)/AUX1–8
Compressortype
4
Aan/uit
Key in: Self /Stereo Link
Pre-EQ/prefader/postfader
Verzwakker
–96,0 tot +12,0 dB (stappen van 0,1 dB)
EQ
4-bands PEQ (TYPE1)
5
Aan/uit
Delay
0–43400 samples
Aan/uit
Fader
100 mm gemotoriseerd (INPUT/AUX1–8)
Aux-sends
Aan/uit
AUX1–8; prefader/postfader
Solo
Aan/uit
Prefader/postpan
Pan
127 posities (links= 1–63, midden, rechts= 1–63)
Surroundpan
127
×
127 posities
([links= 1–63, midden, rechts= 1–63] x [voor= 1–63, midden, achter= 1–63])
LFE-niveau
, –96 dB tot +10 dB (256 stappen)
Routing
STEREO, BUS1–8, DIRECT OUT
Direct out
Pre-EQ/prefader/postfader
Meter
Aangegeven in de LCD
Peak Hold aan/uit
Stereo-ingangskanaal
CH1–4
Ingangsrouting (L/R)
Fase (L/R)
Normaal/omgekeerd
Verzwakker (L/R)
–96,0 tot +12,0 dB (stappen van 0,1 dB)
Equalizer
4-bands PEQ (TYPE1)
5
Aan/uit
Fader
100 mm gemotoriseerd
INPUT/AUX1–8-send
Aux-sends
Aan/uit
AUX1–8; prefader/postfader
Solo
Aan/uit
Prefader/postpan
Pan (L/R)
127 posities (links= 1–63, midden, rechts= 1–63)
Surroundpan
(L/R)
127
×
127 posities
([links= 1–63, midden, rechts= 1–63] x [voor= 1–63, midden, achter= 1–63])
LFE-niveau (L/R)
, –96 dB tot +10 dB (256 stappen)
Routing
STEREO, BUS1–8, DIRECT OUT
Meter
Aangegeven in de LCD
Peak Hold aan/uit
OSCILLATOR
Niveau
0 tot –96 dB (stappen van 1 dB)
Aan/uit
Golfvorm
Sinus 100 Hz, sinus 1 kHz, sinus 10 kHz, roze ruis, ruispuls
Routing
BUS1–8, AUX1–8, STEREO L/R
STEREO OUT DA-converter
24-bit lineair, 128-voudige oversampling (bij fs=44,1; 48 kHz), 64-voudige
oversampling (bij fs=88,2; 96 kHz)
Algemene specificaties
285
01V96—Handleiding
MONITOR OUT DA-converter
24-bit lineair, 128-voudige oversampling (bij fs=44,1; 48 kHz), 64-voudige
oversampling (bij fs=88,2; 96 kHz)
OMNI OUT 1–4
Uitgangsrouting
STEREO, BUS1–8, AUX1–8, DIRECT OUT 1–32, INSERT OUT (CH1–32,
BUS1–8, AUX1–8, STEREO), CASCADE OUT (BUS1–8, AUX 1–8, STEREO,
SOLO)
DA-converter
24-bit lineair, 128-voudige oversampling (bij fs=44,1; 48 kHz), 64-voudige
oversampling (bij fs=88,2; 96 kHz)
2TR OUT DIGITAL
Dither
Aan/uit
Woordlengte 16, 20, 24-bits
Uitgangsrouting
STEREO, BUS1–8, AUX 1–8, DIRECT OUT 1–32, INSERT OUT (CH 1–32,
BUS 1–8, AUX 1–8, STEREO), CASCADE OUT (BUS 1–8, AUX 1–8, STEREO,
SOLO)
ADAT-uitgang
Dither
Aan/uit
Woordlengte 16, 20, 24-bits
Uitgangsrouting
STEREO, BUS1–8, AUX 1–8, DIRECT OUT 1–32, INSERT OUT (CH 1–32,
BUS 1–8, AUX 1–8, STEREO), CASCADE OUT (BUS 1–8, AUX 1–8, STEREO,
SOLO)
Optionele uitgang (SLOT)
Beschikbare kaart
Optionele digitale interfacekaart (MY16-, MY8-, MY4-serie)
Dither
Aan/uit
Woordlengte 16/20/24-bits
Uitgangsrouting
STEREO, BUS1–8, AUX 1–8, DIRECT OUT 1–32, INSERT OUT (CH 1–32,
BUS 1–8, AUX 1–8, STEREO), CASCADE OUT (BUS 1–8, AUX 1–8, STEREO,
SOLO)
STEREO
Compressortype
4
Aan/uit
Pre-EQ/prefader/postfader
Verzwakker
–96,0 tot +12,0 dB (stappen van 0,1 dB)
EQ
4-bands PEQ
5
Aan/uit
Aan/uit
Fader
100 mm gemotoriseerd
Balans
127 posities (links=1–63, midden, rechts=1–63)
Delay
0–29100 samples
Meter
Aangegeven in de LCD
Peak Hold aan/uit
12-elementen x2 LED-meters
BUS1–8
Compressortype
4
Aan/uit
Pre-EQ/prefader/postfader
Verzwakker
–96,0 tot +12,0 dB (stappen van 0,1 dB)
EQ
4-bands PEQ
5
Aan/uit
Aan/uit
Fader
100 mm gemotoriseerd
Delay
0–29100 samples
Bus naar stereo
Niveau (–
, –138 dB–0 dB)
Aan/uit
Pan: 127 posities (links=1–63, midden, rechts=1–63)
Meter
Aangegeven in de LCD
Peak Hold aan/uit
286
Appendix B: Specificaties
01V96—Handleiding
EQ-parameters
AUX1–8
Compressortype
4
Aan/uit
Pre-EQ/prefader/postfader
Verzwakker
–96,0 tot +12,0 dB (stappen van 0,1 dB)
EQ
4-bands PEQ
5
Aan/uit
Aan/uit
Fader
100 mm gemotoriseerd
Delay
0–29100 samples
Meter
Aangegeven in de LCD
Peak Hold aan/uit
Interne effecten
(EFFECT 1-4)
Aantal effecten
4 bi j 44,1kHz; 48kHz
2 bij 88,2kHz; 96kHz
Bypass
Aan/uit
In/Uit
2-in, 2-uit
Effect-in via
AUX1–8/INSERT OUT
Effect-uit naar
Ingangsrouting
Spanningsvereisten
U.S./Canada
120 V, 60 Hz, 90 W
Overig
220–240 V, 50/60 Hz, 90 W
Afmetingen (H x D x B)
150 x 548 x 436 mm
Netto gewicht
15 kg
Werktemperatuurbereik
(bij onbelemmerde luchtcirculatie)
10–35˚C
Opslagtemperatuurbereik
–20–60˚C
Bijgeleverde accessoires
Netsnoer
CD-ROM (Studio Manager)
Handleiding
Studio Manager Installation Guide
Opties
Digitale interfacekaart (MY16-, MY8-, MY4-serie)
Rekinbouwkit: RK1
1. Totale harmonische vervorming is gemeten met een 6 dB/octaaf-filter bij 80 kHz.
2. Brom & ruis zijn gemeten met een 6 dB/octaaf-filter bij 12,7 kHz; overeenkomend met een 20kHz-filter met oneindige
dB/octaaf-verzwakking.
3. Zie “Gateparameters” op blz. 287.
4. Zie “Compressorparameters” op blz. 287.
5. Zie “EQ-parameters” op blz. 286.
LOW/HPF L-MID H-MID HIGH /LPF
Q
0,1–10,0
(41 stappen)
laagaf
HPF
0,1–10,0
(41 stappen)
0,1–10,0
(41 stappen)
hoogaf
LPF
F
21,2 Hz–20,0 kHz (stappen van 1/12 oct)
G
±18 dB
(stappen van 0,1 dB)
HPF: aan/uit
±18 dB
(stappen van 0,1 dB)
±18 dB
(stappen van 0,1 dB)
LPF: aan/uit
Algemene specificaties 287
01V96—Handleiding
Gateparameters
Compressorparameters
Gate
Threshold
–54 dB–0 dB (stappen van 0,1 dB)
Bereik
–70 dB–0 dB (stappen van 1 dB)
Attack
0 ms–120 ms (stappen van 1 ms)
Hold
0,02 ms–1,96 s (216 stappen) bij 48 kHz
0,02 ms–2,13 s (216 stappen) bij 44,1 kHz
0,01 ms–981 ms (216 stappen) bij 96 kHz
0,01 ms–1,06 s (216 stappen) bij 88,2 kHz
Decay
5 ms–42,3 s (160 punten) bij 48 kHz
6 ms–46,0 s (160 punten) bij 44,1 kHz
3 ms–21,1 s (160 punten) bij 96 kHz
3 ms–23,0 s (160 punten) bij 88,2 kHz
Ducking
Threshold
–54 dB–0 dB (stappen van 0,1 dB)
Bereik
–70 dB–0 dB (stappen van 1 dB)
Attack
0 ms–120 ms (stappen van 1 ms)
Hold
0,02 ms–1,96 s (216 stappen) bij 48 kHz
0,02 ms–2,13 s (216 stappen) bij 44,1 kHz
0,01 ms–981 ms (216 stappen) bij 96 kHz
0,01 ms–1,06 s (216 stappen) bij 88,2 kHz
Decay
5 ms–42,3 s (160 punten) bij 48 kHz
6 ms–46,0 s (160 punten) bij 44,1 kHz
3 ms–21,1 s (160 punten) bij 96 kHz
3 ms–23,0 s (160 punten) bij 88,2 kHz
Compressor
Threshold
–54 dB–0 dB (stappen van 0,1 dB)
Ratio (x :1)
x=1; 1,1; 1,3; 1,5; 1,7; 2; 2,5; 3; 3,5; 4; 5; 6; 8; 10; 20; (16 punten)
Out gain
0 dB tot +18 dB (stappen van 0,1 dB)
Knee
Hard, 1, 2, 3, 4, 5 (6 stappen)
Attack
0 ms–120 ms (stappen van 1 ms)
Release
5 ms–42,3 s (160 punten) bij 48 kHz
6 ms–46,0 s (160 punten) bij 44,1 kHz
3 ms–21,1 s (160 punten) bij 96 kHz
3 ms–23,0 s (160 punten) bij 88,2 kHz
Expander
Threshold
–54 dB tot 0 dB (stappen van 0,1 dB)
Ratio (x :1)
x=1; 1,1; 1,3; 1,5; 1,7; 2; 2,5; 3; 3,5; 4; 5; 6; 8; 10; 20; (16 punten)
Out gain
0 dB tot +18 dB (stappen van 0,1 dB)
Knee
Hard, 1, 2, 3, 4, 5 (6 punten)
Attack
0 ms–120 ms (stappen van 1 ms)
Release
5 ms–42,3 s (160 punten) bij 48 kHz
6 ms–46,0 s (160 punten) bij 44,1 kHz
3 ms–21,1 s (160 punten) bij 96 kHz
3 ms–23,0 s (160 punten) bij 88,2 kHz
288 Appendix B: Specificaties
01V96—Handleiding
LIBRARIES
Compander H
Threshold
–54 dB tot 0 dB (stappen van 0,1 dB)
Ratio (x :1)
x=1; 1,1; 1,3; 1,5; 1,7; 2; 2,5; 3; 3,5; 4; 5; 6; 8; 10; 20 (15 punten)
Out gain
–18 dB tot 0 dB (stappen van 0,1 dB)
Width
1 dB–90 dB (stappen van 1 dB)
Attack
0 ms–120 ms (stappen van 1 ms)
Release
5 ms–42,3 s (160 punten) bij 48 kHz
6 ms–46,0 s (160 punten) bij 44,1 kHz
3 ms–21,1 s (160 punten) bij 96 kHz
3 ms–23,0 s (160 punten) bij 88,2 kHz
Compander S
Threshold
–54 dB tot 0 dB (stappen van 0,1 dB)
Ratio (x :1)
x=1; 1,1; 1,3; 1,5; 1,7; 2; 2,5; 3; 3,5; 4; 5; 6; 8; 10; 20 (15 punten)
Out gain
–18 dB tot 0 dB (stappen van 0,1 dB)
Width
1 dB–90 dB (stappen van 1 dB)
Attack
0 ms–120 ms (stappen van 1 ms)
Release
5 ms–42,3 s (160 punten) bij 48 kHz
6 ms–46,0 s (160 punten) bij 44,1 kHz
3 ms–21,1 s (160 punten) bij 96 kHz
3 ms–23,0 s (160 punten) bij 88,2 kHz
EFFECT LIBRARY (EFFECT 1–4)
Voorgeprogrammeerd 44
Gebruikersgeheugens 84
COMPRESSOR LIBRARY
Voorgeprogrammeerd 36
Gebruikersgeheugens 92
GATE LIBRARY
Voorgeprogrammeerd 4
Gebruikersgeheugens 124
EQ LIBRARY
Voorgeprogrammeerd 40
Gebruikersgeheugens 160
CHANNEL LIBRARY
Voorgeprogrammeerd 2
Gebruikersgeheugens 127
INPUT PATCH LIBRARY
Voorgeprogrammeerd 1
Gebruikersgeheugens 32
OUTPUT PATCH LIBRARY
Voorgeprogrammeerd 1
Gebruikersgeheugens 32
Analoge ingangsspecificaties 289
01V96—Handleiding
Analoge ingangsspecificaties
Als bij deze specificaties dB voor een bepaald voltage staat, geldt als referentie dat 0 dB overeenkomt met 0,775 Vrms.
Voor 2TR IN-niveaus geldt dat 0 dBV overeenkomt met 1,00 Vrms.
Alle ingangs-AD-converters (CH INPUT 1–16) zijn 24-bits lineair, 128-voudige oversampling (bij fs=44,1; 48 kHz).
+48 V DC (fantoomvoeding) wordt geleverd aan CH INPUT (1–12) XLR-type aansluitingen.
Drie PHANTOM +48V-schakelaars CH1–4, 5–8, 9–12 zetten de fantoomvoeding voor respectievelijk de ingangen 1–4,
5–8, 9–12 aan.
Analoge uitgangsspecificaties
Als bij deze specificaties dB voor een bepaald voltage staat, geldt als referentie dat 0 dB overeenkomt met 0,775 Vrms.
Bij 2TR OUT [L, R]-niveaus komt 0 dBV overeen met 1,00 Vrms.
Alle uitgangs-DA-converters zijn 24-bits, 128-voudige oversampling (bij fs=44,1; 48 kHz).
Ingang PAD
VER-
STERK-
ING
Feitelijke
belastings-
impedantie
Voor gebruik
met
nominaal
Ingangsniveau
Aansluiting
Gevoelig-
heid
1
1. Gevoeligheid is het laagste niveau dat een uitgangsniveau van +4 dB zal geven (1,23 V) of het nominale uitgangsni-
veau als het apparaat is ingesteld op maximale versterking. (Alle faders en niveauregelaars staan in de hoogste positie.)
Nominaal
Max. voor
clippen
INPUT A/B
1–12
0
–60 dB
3k
50–600
microfoons &
600 lijnen
–70 dB
(0,245 mV)
–60 dB
(0,775 mV)
–40 dB
(7,75 mV)
A: XLR-3-31-type
(gebalanceerd)
2
B: Steekplug (TRS)
(gebalanceerd)
3
2. XLR-3-31-type aansluitingen zijn gebalanceerd (1=MASSA, 2=HEET, 3=KOUD).
3. Steekplugaansluitingen zijn gebalanceerd (Top=HEET, Ring=KOUD, Mantel=MASSA).
–16 dB
–26 dB
(38,8 mV)
–16 dB
(123 mV)
+4 dB
(1,23 V)
20
–6 dB
(338 mV)
+4 dB
(1,23 V)
+24 dB
(12,28 V)
INPUT 13–16
–26 dB
10k 600 lijnen
–36 dB
(12,3 mV)
–26 dB
(38,8 mV)
–6 dB (388
mV)
Steekplug (TRS)
(gebalanceerd)
3
+4 dB
–6 dB
(388 mV)
+4 dB
(1,23 V)
+24 dB
(12,28 V)
CH INSERT IN
1–12
10k 600 lijnen
–12 dB
(195 mV)
–2 dB
(616 mV)
+18 dB
(6,16 V)
Steekplug (TRS)
(ongebalanceerd)
4
4. CH INSERT IN/OUT-steekplugaansluitingen zijn ongebalanceerd. (Top=UITGANG, Ring=INGANG, Mantel=MASSA).
2TR IN [L, R]
10k 600 lijnen
–10 dBV
(316 mV)
–10 dBV
(316 mV)
+10 dBV
(3,16 V)
RCA-tulpaansluiting
(ongebalanceerd)
Uitgang
Feitelijke
bron-
impedantie
Voor gebruik
met
nominaal
Uitgangsniveau
Aansluiting
Nominaal
Max. voor
clippen
STEREO OUT [L, R]
150 600 lijnen
+4 dB
(1,23 V)
+24 dB
(12,28 V)
XLR-3-32-type (gebalanceerd)
1
1. XLR-3-32-type aansluitingen zijn gebalanceerd (1=MASSA, 2=HEET, 3=KOUD).
OMNI OUT 1–4
150 10k lijnen
+4 dB
(1,23 V)
+24 dB
(12,28 V)
Steekplug (TRS)
(gebalanceerd)
2
2. Steekplugaansluitingen zijn gebalanceerd (Top=HEET, Ring=KOUD, Mantel=MASSA).
MONITOR OUT [L, R]
150 10k lijnen
+4 dB
(1,23 V)
+24 dB
(12,28 V)
Steekplug (TRS)
(gebalanceerd)
2
CH INSERT OUT 1–12
600 10k lijnen
–2 dB
(616 mV)
+18 dB
(6,16 V)
Steekplug (TRS)
(ongebalanceerd)
3
3. CH INSERT IN/OUT-steekplugaansluitingen zijn ongebalanceerd (Top=UITGANG, Ring=INGANG, Mantel=MASSA).
2TR OUT [L, R]
600 10k lijnen
–10 dBV
(316 mV)
+10 dBV
(3,16 V)
RCA-tulpaansluiting
(ongebalanceerd)
PHONES
100
8
hoofdtelefoon
4 mW 25 mW
Stereosteekplug (TRS)
(ongebalanceerd)
4
4. PHONES-stereosteekplug is ongebalanceerd (Top=LINKS, Ring=RECHTS, Mantel=MASSA).
40
hoofdtelefoon
12 mW 75 mW
290 Appendix B: Specificaties
01V96—Handleiding
Digitale ingangsspecificaties
Digitale uitgangsspecificaties
I/O SLOT-specificaties
Elk I/O SLOT accepteert een digitale interfacekaart. SLOT1 heeft een seriële interface.
Ingang Format Datalengte Niveau Aansluiting
2TR IN DIGITAL IEC-60958 24-bits 0,5 Vpp/75 RCA-tulpaansluiting
ADAT IN
ADAT
1
1. Multichannel optical digital interface-format, eigendom van ALESIS
24-bits Optisch
Uitgang Format Datalengte Niveau Aansluiting
2TR OUT DIGITAL
IEC-60958
1
Consumentengebruik
1. Kanaalstatus van 2TR OUT DIGITAL
Type: Lineaire PCM
Categoriecode: Digitale signaalmixer
Kopieerbeveiliging: Geen
Emphasis: Geen
Clock-nauwkeurigheid: Niveau II (1000 ppm)
Samplefrequentie Afhankelijk van de interne configuratie
24-bits
3
0,5V pp/75 RCA-tulpaansluiting
ADAT OUT
ADAT
2
2. Multichannel optical digital interface-format, eigendom van ALESIS
24-bits
3
3. Dither: woordlengte 16/20/24-bits
Optisch
Maker Model Functie
In-
gangen
Uit-
gangen
1
1. Keuze uit STEREO/BUS/AUX/DIRECT OUT/INSERT OUT/CASCADE OUT (STEREO, BUS1–8, AUX1–8, SOLO).
Details afhankelijk van de interfacekaart.
Format Resolutie Frequentie
Aantal
beschik-
bare
kaarten
Opmerking
Yamaha
MY8-AT
Digitale I/O
88
ADAT
24 bits
44,1/48 kHz 1
Kan omgaan met 24
bits/96 kHz via
dubbelkanaalsmode
MY16-AT 16 16 44,1/48 kHz 1
MY8-TD 8 8 TASCAM 44,1/48 kHz 1
MY8-AE 8 8
AES/EBU
44,1/48 kHz 1
MY8-AE96S 8 8 44,1/48/88,2/96 kHz 1
Samplefrequentieom-
zetter voor de ingang
MY8-AE96 8 8 44,1/48/88,2/96 kHz 1
MY4-AD
Analoog in
4— 44,1/48 kHz 1
MY8-AD 8 20 bits 44,1/48 kHz 1
MY8-AD24 8
24 bits
44,1/48 kHz 1
MY8-AD96 8 44,1/48/88,2/96 kHz 1
MY4-DA
Analoog uit
—4 20 bits 44,1/48 kHz 1
MY8-DA96 8
24 bits
44,1/48/88,2/96 kHz 1
MY8-mLAN mLAN-interface 8 8 IEEE1394 44,1/48 kHz 1 Maximaal 5 "nodes"
Waves Y56K Effect & I/O 8 8 ADAT 44,1/48 kHz 1
Apogee
AP8AD Analoog in 8 44,1/48/88,2/96 kHz 1
4kanalen bij fs=88,2;
96 kHz
AP8DA Analoog uit 8 44,1/48/88,2/96 kHz 1
Besturings-I/O-specificaties 291
01V96—Handleiding
Besturings-I/O-specificaties
Afmetingen
Eenheid: mm
De specificaties en beschrijvingen in de handleiding zijn uitsluitend voor informatieve
doeleinden. Yamaha Corp. houdt zich het recht voor om producten of hun specificaties op
elk gewenst moment te wijzigen of te modificeren, zonder kennisgeving. Aangezien speci-
ficaties, apparatuur en opties per locatie kunnen verschillen, kunt u het best contact opne-
men met uw Yamaha leverancier.
Europese modellen
Kopers-/gebruikersinformatie aangegeven in EN55103-1 en EN55103-2.
Inschakelstroom: 20 A
Geschikt voor omgevingen: E1, E2, E3 en E4
I/O-poort Format Niveau Aansluiting op de console
TO HOST USB USB 0 V–3,3 V B-type USB-aansluiting
MIDI
IN
1
1. MIDI IN kan gebruikt worden als TIME CODE IN MTC.
MIDI DIN-aansluiting 5P
OUT
MIDI DIN-aansluiting 5P
THRU
MIDI DIN-aansluiting 5P
WORD CLOCK
IN
TTL/75 BNC-aansluiting
OUT
TTL/75 BNC-aansluiting
430 (Exclusief de schroefkoppen)
436 (Inclusief de schroefkoppen)
150
540
350101
548
350
292
Appendix C: MIDI
01V96—Handleiding
Appendix C: MIDI
Scenegeheugen-naar-programmawijzigingstabel
Programma-
wijzigingsnr.
Initieel
scenenr.
User-
scenenr.
Programma-
wijzigingsnr.
Initieel
scenenr.
Userscen-
nr.
Programma-
wijzigingsnr.
Initieel
scenenr.
Userscen-
nr.
101 44448787
202 45458888
303 46468989
404 47479090
505 48489191
606 49499292
707 50509393
808 51519494
909 52529595
10 10 53 53 96 96
11 11 54 54 97 97
12 12 55 55 98 98
13 13 56 56 99 99
14 14 57 57 100 00
15 15 58 58 101
16 16 59 59 102
17 17 60 60 103
18 18 61 61 104
19 19 62 62 105
20 20 63 63 106
21 21 64 64 107
22 22 65 65 108
23 23 66 66 109
24 24 67 67 110
25 25 68 68 111
26 26 69 69 112
27 27 70 70 113
28 28 71 71 114
29 29 72 72 115
30 30 73 73 116
31 31 74 74 117
32 32 75 75 118
33 33 76 76 119
34 34 77 77 120
35 35 78 78 121
36 36 79 79 122
37 37 80 80 123
38 38 81 81 124
39 39 82 82 125
40 40 83 83 126
41 41 84 84 127
42 42 85 85 128
43 43 86 86
Initiële-parameter-naar-besturingswijzigingstabel
293
01V96—Handleiding
Initiële-parameter-naar-besturingswijzigingstabel
KANAAL1
Nr. High Mid Low
0 NO ASSIGN
1FADER H CHANNEL INPUT1
2FADER H CHANNEL INPUT2
3FADER H CHANNEL INPUT3
4FADER H CHANNEL INPUT4
5FADER H CHANNEL INPUT5
6FADER H CHANNEL INPUT6
7FADER H CHANNEL INPUT7
8FADER H CHANNEL INPUT8
9FADER H CHANNEL INPUT9
10 FADER H CHANNEL INPUT10
11 FADER H CHANNEL INPUT11
12 FADER H CHANNEL INPUT12
13 FADER H CHANNEL INPUT13
14 FADER H CHANNEL INPUT14
15 FADER H CHANNEL INPUT15
16 FADER H CHANNEL INPUT16
17 FADER H CHANNEL INPUT17
18 FADER H CHANNEL INPUT18
19 FADER H CHANNEL INPUT19
20 FADER H CHANNEL INPUT20
21 FADER H CHANNEL INPUT21
22 FADER H CHANNEL INPUT22
23 FADER H CHANNEL INPUT23
24 FADER H CHANNEL INPUT24
25 NO ASSIGN
26 NO ASSIGN
27 NO ASSIGN
28 NO ASSIGN
29 NO ASSIGN
30 FADER H MASTER STEREO
31 NO ASSIGN
32 NO ASSIGN
33 FADER L CHANNEL INPUT1
34 FADER L CHANNEL INPUT2
35 FADER L CHANNEL INPUT3
36 FADER L CHANNEL INPUT4
37 FADER L CHANNEL INPUT5
38 FADER L CHANNEL INPUT6
39 FADER L CHANNEL INPUT7
40 FADER L CHANNEL INPUT8
41 FADER L CHANNEL INPUT9
42 FADER L CHANNEL INPUT10
43 FADER L CHANNEL INPUT11
44 FADER L CHANNEL INPUT12
45 FADER L CHANNEL INPUT13
46 FADER L CHANNEL INPUT14
47 FADER L CHANNEL INPUT15
48 FADER L CHANNEL INPUT16
49 FADER L CHANNEL INPUT17
50 FADER L CHANNEL INPUT18
51 FADER L CHANNEL INPUT19
52 FADER L CHANNEL INPUT20
53 FADER L CHANNEL INPUT21
54 FADER L CHANNEL INPUT22
55 FADER L CHANNEL INPUT23
56 FADER L CHANNEL INPUT24
57 NO ASSIGN
58 NO ASSIGN
59 NO ASSIGN
60 NO ASSIGN
61 NO ASSIGN
62 FADER L MASTER STEREO
63 NO ASSIGN
64 ON CHANNEL INPUT1
65 ON CHANNEL INPUT2
66 ON CHANNEL INPUT3
67 ON CHANNEL INPUT4
68 ON CHANNEL INPUT5
69 ON CHANNEL INPUT6
70 ON CHANNEL INPUT7
71 ON CHANNEL INPUT8
72 ON CHANNEL INPUT9
73 ON CHANNEL INPUT10
74 ON CHANNEL INPUT11
75 ON CHANNEL INPUT12
76 ON CHANNEL INPUT13
77 ON CHANNEL INPUT14
78 ON CHANNEL INPUT15
79 ON CHANNEL INPUT16
80 ON CHANNEL INPUT17
81 ON CHANNEL INPUT18
82 ON CHANNEL INPUT19
83 ON CHANNEL INPUT20
84 ON CHANNEL INPUT21
85 ON CHANNEL INPUT22
86 ON CHANNEL INPUT23
87 ON CHANNEL INPUT24
88 NO ASSIGN
89 PAN CHANNEL INPUT1
90 PAN CHANNEL INPUT2
91 PAN CHANNEL INPUT3
92 PAN CHANNEL INPUT4
93 PAN CHANNEL INPUT5
94 PAN CHANNEL INPUT6
95 PAN CHANNEL INPUT7
102 PAN CHANNEL INPUT8
103 PAN CHANNEL INPUT9
104 PAN CHANNEL INPUT10
105 PAN CHANNEL INPUT11
106 PAN CHANNEL INPUT12
107 PAN CHANNEL INPUT13
108 PAN CHANNEL INPUT14
109 PAN CHANNEL INPUT15
110 PAN CHANNEL INPUT16
111 PAN CHANNEL INPUT17
112 PAN CHANNEL INPUT18
113 PAN CHANNEL INPUT19
114 PAN CHANNEL INPUT20
115 PAN CHANNEL INPUT21
116 PAN CHANNEL INPUT22
117 PAN CHANNEL INPUT23
118 PAN CHANNEL INPUT24
119 NO ASSIGN
Nr. High Mid Low
294
Appendix C: MIDI
01V96—Handleiding
KANAAL2
Nr. High Mid Low
0 NO ASSIGN
1FADER H CHANNEL INPUT25
2FADER H CHANNEL INPUT26
3FADER H CHANNEL INPUT27
4FADER H CHANNEL INPUT28
5FADER H CHANNEL INPUT29
6FADER H CHANNEL INPUT30
7FADER H CHANNEL INPUT31
8FADER H CHANNEL INPUT32
9FADER H CHANNEL ST-IN1
10 FADER H CHANNEL ST-IN2
11 FADER H CHANNEL ST-IN3
12 FADER H CHANNEL ST-IN4
13 FADER H MASTER BUS1
14 FADER H MASTER BUS2
15 FADER H MASTER BUS3
16 FADER H MASTER BUS4
17 FADER H MASTER BUS5
18 FADER H MASTER BUS6
19 FADER H MASTER BUS7
20 FADER H MASTER BUS8
21 FADER H MASTER AUX1
22 FADER H MASTER AUX2
23 FADER H MASTER AUX3
24 FADER H MASTER AUX4
25 FADER H MASTER AUX5
26 FADER H MASTER AUX6
27 FADER H MASTER AUX7
28 FADER H MASTER AUX8
29 NO ASSIGN
30 ON MASTER STEREO
31 NO ASSIGN
32 NO ASSIGN
33 FADER L CHANNEL INPUT25
34 FADER L CHANNEL INPUT26
35 FADER L CHANNEL INPUT27
36 FADER L CHANNEL INPUT28
37 FADER L CHANNEL INPUT29
38 FADER L CHANNEL INPUT30
39 FADER L CHANNEL INPUT31
40 FADER L CHANNEL INPUT32
41 FADER L CHANNEL ST-IN1
42 FADER L CHANNEL ST-IN2
43 FADER L CHANNEL ST-IN3
44 FADER L CHANNEL ST-IN4
45 FADER L MASTER BUS1
46 FADER L MASTER BUS2
47 FADER L MASTER BUS3
48 FADER L MASTER BUS4
49 FADER L MASTER BUS5
50 FADER L MASTER BUS6
51 FADER L MASTER BUS7
52 FADER L MASTER BUS8
53 FADER L MASTER AUX1
54 FADER L MASTER AUX2
55 FADER L MASTER AUX3
56 FADER L MASTER AUX4
57 FADER L MASTER AUX5
58 FADER L MASTER AUX6
59 FADER L MASTER AUX7
60 FADER L MASTER AUX8
61 NO ASSIGN
62 BALANCE MASTER STEREO
63 NO ASSIGN
64 ON CHANNEL INPUT25
65 ON CHANNEL INPUT26
66 ON CHANNEL INPUT27
67 ON CHANNEL INPUT28
68 ON CHANNEL INPUT29
69 ON CHANNEL INPUT30
70 ON CHANNEL INPUT31
71 ON CHANNEL INPUT32
72 ON CHANNEL ST-IN1
73 ON CHANNEL ST-IN2
74 ON CHANNEL ST-IN3
75 ON CHANNEL ST-IN4
76 ON MASTER BUS1
77 ON MASTER BUS2
78 ON MASTER BUS3
79 ON MASTER BUS4
80 ON MASTER BUS5
81 ON MASTER BUS6
82 ON MASTER BUS7
83 ON MASTER BUS8
84 NO ASSIGN
85 NO ASSIGN
86 NO ASSIGN
87 NO ASSIGN
88 NO ASSIGN
89 PAN CHANNEL INPUT25
90 PAN CHANNEL INPUT26
91 PAN CHANNEL INPUT27
92 PAN CHANNEL INPUT28
93 PAN CHANNEL INPUT29
94 PAN CHANNEL INPUT30
95 PAN CHANNEL INPUT31
102 PAN CHANNEL INPUT32
103 PAN CHANNEL ST-IN1L
104 PAN CHANNEL ST-IN1R
105 PAN CHANNEL ST-IN2L
106 PAN CHANNEL ST-IN2R
107 PAN CHANNEL ST-IN3L
108 PAN CHANNEL ST-IN3R
109 PAN CHANNEL ST-IN4L
110 PAN CHANNEL ST-IN4R
111 ON MASTER AUX1
112 ON MASTER AUX2
113 ON MASTER AUX3
114 ON MASTER AUX4
115 ON MASTER AUX5
116 ON MASTER AUX6
117 ON MASTER AUX7
118 ON MASTER AUX8
119 NO ASSIGN
Nr. High Mid Low
Initiële-parameter-naar-besturingswijzigingstabel
295
01V96—Handleiding
KANAAL3
Nr. High Mid Low
0 NO ASSIGN
1EQG LOW H INPUT1
2EQG LOW H INPUT2
3EQG LOW H INPUT3
4EQG LOW H INPUT4
5EQG LOW H INPUT5
6EQG LOW H INPUT6
7EQG LOW H INPUT7
8EQG LOW H INPUT8
9EQG LOW H INPUT9
10 EQ G LOW H INPUT10
11 EQ G LOW H INPUT11
12 EQ G LOW H INPUT12
13 EQ G LOW H INPUT13
14 EQ G LOW H INPUT14
15 EQ G LOW H INPUT15
16 EQ G LOW H INPUT16
17 EQ G LOW H INPUT17
18 EQ G LOW H INPUT18
19 EQ G LOW H INPUT19
20 EQ G LOW H INPUT20
21 EQ G LOW H INPUT21
22 EQ G LOW H INPUT22
23 EQ G LOW H INPUT23
24 EQ G LOW H INPUT24
25 NO ASSIGN
26 NO ASSIGN
27 NO ASSIGN
28 NO ASSIGN
29 NO ASSIGN
30 NO ASSIGN
31 NO ASSIGN
32 NO ASSIGN
33 EQ G LOW L INPUT1
34 EQ G LOW L INPUT2
35 EQ G LOW L INPUT3
36 EQ G LOW L INPUT4
37 EQ G LOW L INPUT5
38 EQ G LOW L INPUT6
39 EQ G LOW L INPUT7
40 EQ G LOW L INPUT8
41 EQ G LOW L INPUT9
42 EQ G LOW L INPUT10
43 EQ G LOW L INPUT11
44 EQ G LOW L INPUT12
45 EQ G LOW L INPUT13
46 EQ G LOW L INPUT14
47 EQ G LOW L INPUT15
48 EQ G LOW L INPUT16
49 EQ G LOW L INPUT17
50 EQ G LOW L INPUT18
51 EQ G LOW L INPUT19
52 EQ G LOW L INPUT20
53 EQ G LOW L INPUT21
54 EQ G LOW L INPUT22
55 EQ G LOW L INPUT23
56 EQ G LOW L INPUT24
57 NO ASSIGN
58 NO ASSIGN
59 NO ASSIGN
60 NO ASSIGN
61 NO ASSIGN
62 NO ASSIGN
63 NO ASSIGN
64 EQ F LOW INPUT1
65 EQ F LOW INPUT2
66 EQ F LOW INPUT3
67 EQ F LOW INPUT4
68 EQ F LOW INPUT5
69 EQ F LOW INPUT6
70 EQ F LOW INPUT7
71 EQ F LOW INPUT8
72 EQ F LOW INPUT9
73 EQ F LOW INPUT10
74 EQ F LOW INPUT11
75 EQ F LOW INPUT12
76 EQ F LOW INPUT13
77 EQ F LOW INPUT14
78 EQ F LOW INPUT15
79 EQ F LOW INPUT16
80 EQ F LOW INPUT17
81 EQ F LOW INPUT18
82 EQ F LOW INPUT19
83 EQ F LOW INPUT20
84 EQ F LOW INPUT21
85 EQ F LOW INPUT22
86 EQ F LOW INPUT23
87 EQ F LOW INPUT24
88 NO ASSIGN
89 EQ Q LOW INPUT1
90 EQ Q LOW INPUT2
91 EQ Q LOW INPUT3
92 EQ Q LOW INPUT4
93 EQ Q LOW INPUT5
94 EQ Q LOW INPUT6
95 EQ Q LOW INPUT7
102 EQ Q LOW INPUT8
103 EQ Q LOW INPUT9
104 EQ Q LOW INPUT10
105 EQ Q LOW INPUT11
106 EQ Q LOW INPUT12
107 EQ Q LOW INPUT13
108 EQ Q LOW INPUT14
109 EQ Q LOW INPUT15
110 EQ Q LOW INPUT16
111 EQ Q LOW INPUT17
112 EQ Q LOW INPUT18
113 EQ Q LOW INPUT19
114 EQ Q LOW INPUT20
115 EQ Q LOW INPUT21
116 EQ Q LOW INPUT22
117 EQ Q LOW INPUT23
118 EQ Q LOW INPUT24
119 NO ASSIGN
Nr. High Mid Low
296
Appendix C: MIDI
01V96—Handleiding
KANAAL4
Nr. High Mid Low
0 NO ASSIGN
1EQG LOW H INPUT25
2EQG LOW H INPUT26
3EQG LOW H INPUT27
4EQG LOW H INPUT28
5EQG LOW H INPUT29
6EQG LOW H INPUT30
7EQG LOW H INPUT31
8EQG LOW H INPUT32
9EQG LOW H ST-IN1
10 EQ G LOW H ST-IN2
11 EQ G LOW H ST-IN3
12 EQ G LOW H ST-IN4
13 NO ASSIGN
14 NO ASSIGN
15 NO ASSIGN
16 NO ASSIGN
17 NO ASSIGN
18 NO ASSIGN
19 NO ASSIGN
20 NO ASSIGN
21 NO ASSIGN
22 NO ASSIGN
23 NO ASSIGN
24 NO ASSIGN
25 NO ASSIGN
26 NO ASSIGN
27 NO ASSIGN
28 NO ASSIGN
29 NO ASSIGN
30 NO ASSIGN
31 NO ASSIGN
32 NO ASSIGN
33 EQ G LOW L INPUT25
34 EQ G LOW L INPUT26
35 EQ G LOW L INPUT27
36 EQ G LOW L INPUT28
37 EQ G LOW L INPUT29
38 EQ G LOW L INPUT30
39 EQ G LOW L INPUT31
40 EQ G LOW L INPUT32
41 EQ G LOW L ST-IN1
42 EQ G LOW L ST-IN2
43 EQ G LOW L ST-IN3
44 EQ G LOW L ST-IN4
45 NO ASSIGN
46 NO ASSIGN
47 NO ASSIGN
48 NO ASSIGN
49 NO ASSIGN
50 NO ASSIGN
51 NO ASSIGN
52 NO ASSIGN
53 NO ASSIGN
54 NO ASSIGN
55 NO ASSIGN
56 NO ASSIGN
57 NO ASSIGN
58 NO ASSIGN
59 NO ASSIGN
60 NO ASSIGN
61 NO ASSIGN
62 NO ASSIGN
63 NO ASSIGN
64 EQ F LOW INPUT25
65 EQ F LOW INPUT26
66 EQ F LOW INPUT27
67 EQ F LOW INPUT28
68 EQ F LOW INPUT29
69 EQ F LOW INPUT30
70 EQ F LOW INPUT31
71 EQ F LOW INPUT32
72 EQ F LOW ST-IN1
73 EQ F LOW ST-IN2
74 EQ F LOW ST-IN3
75 EQ F LOW ST-IN4
76 NO ASSIGN
77 NO ASSIGN
78 NO ASSIGN
79 NO ASSIGN
80 NO ASSIGN
81 NO ASSIGN
82 NO ASSIGN
83 NO ASSIGN
84 NO ASSIGN
85 NO ASSIGN
86 NO ASSIGN
87 NO ASSIGN
88 NO ASSIGN
89 EQ Q LOW INPUT25
90 EQ Q LOW INPUT26
91 EQ Q LOW INPUT27
92 EQ Q LOW INPUT28
93 EQ Q LOW INPUT29
94 EQ Q LOW INPUT30
95 EQ Q LOW INPUT31
102 EQ Q LOW INPUT32
103 EQ Q LOW ST-IN1
104 EQ Q LOW ST-IN2
105 EQ Q LOW ST-IN3
106 EQ Q LOW ST-IN4
107 NO ASSIGN
108 NO ASSIGN
109 NO ASSIGN
110 NO ASSIGN
111 NO ASSIGN
112 NO ASSIGN
113 NO ASSIGN
114 NO ASSIGN
115 NO ASSIGN
116 NO ASSIGN
117 NO ASSIGN
118 NO ASSIGN
119 NO ASSIGN
Nr. High Mid Low
Initiële-parameter-naar-besturingswijzigingstabel
297
01V96—Handleiding
KANAAL5
Nr. High Mid Low
0 NO ASSIGN
1EQG LO-MID H INPUT1
2EQG LO-MID H INPUT2
3EQG LO-MID H INPUT3
4EQG LO-MID H INPUT4
5EQG LO-MID H INPUT5
6EQG LO-MID H INPUT6
7EQG LO-MID H INPUT7
8EQG LO-MID H INPUT8
9EQG LO-MID H INPUT9
10 EQ G LO-MID H INPUT10
11 EQ G LO-MID H INPUT11
12 EQ G LO-MID H INPUT12
13 EQ G LO-MID H INPUT13
14 EQ G LO-MID H INPUT14
15 EQ G LO-MID H INPUT15
16 EQ G LO-MID H INPUT16
17 EQ G LO-MID H INPUT17
18 EQ G LO-MID H INPUT18
19 EQ G LO-MID H INPUT19
20 EQ G LO-MID H INPUT20
21 EQ G LO-MID H INPUT21
22 EQ G LO-MID H INPUT22
23 EQ G LO-MID H INPUT23
24 EQ G LO-MID H INPUT24
25 NO ASSIGN
26 NO ASSIGN
27 NO ASSIGN
28 NO ASSIGN
29 NO ASSIGN
30 NO ASSIGN
31 NO ASSIGN
32 NO ASSIGN
33 EQ G LO-MID L INPUT1
34 EQ G LO-MID L INPUT2
35 EQ G LO-MID L INPUT3
36 EQ G LO-MID L INPUT4
37 EQ G LO-MID L INPUT5
38 EQ G LO-MID L INPUT6
39 EQ G LO-MID L INPUT7
40 EQ G LO-MID L INPUT8
41 EQ G LO-MID L INPUT9
42 EQ G LO-MID L INPUT10
43 EQ G LO-MID L INPUT11
44 EQ G LO-MID L INPUT12
45 EQ G LO-MID L INPUT13
46 EQ G LO-MID L INPUT14
47 EQ G LO-MID L INPUT15
48 EQ G LO-MID L INPUT16
49 EQ G LO-MID L INPUT17
50 EQ G LO-MID L INPUT18
51 EQ G LO-MID L INPUT19
52 EQ G LO-MID L INPUT20
53 EQ G LO-MID L INPUT21
54 EQ G LO-MID L INPUT22
55 EQ G LO-MID L INPUT23
56 EQ G LO-MID L INPUT24
57 NO ASSIGN
58 NO ASSIGN
59 NO ASSIGN
60 NO ASSIGN
61 NO ASSIGN
62 NO ASSIGN
63 NO ASSIGN
64 EQ F LO-MID INPUT1
65 EQ F LO-MID INPUT2
66 EQ F LO-MID INPUT3
67 EQ F LO-MID INPUT4
68 EQ F LO-MID INPUT5
69 EQ F LO-MID INPUT6
70 EQ F LO-MID INPUT7
71 EQ F LO-MID INPUT8
72 EQ F LO-MID INPUT9
73 EQ F LO-MID INPUT10
74 EQ F LO-MID INPUT11
75 EQ F LO-MID INPUT12
76 EQ F LO-MID INPUT13
77 EQ F LO-MID INPUT14
78 EQ F LO-MID INPUT15
79 EQ F LO-MID INPUT16
80 EQ F LO-MID INPUT17
81 EQ F LO-MID INPUT18
82 EQ F LO-MID INPUT19
83 EQ F LO-MID INPUT20
84 EQ F LO-MID INPUT21
85 EQ F LO-MID INPUT22
86 EQ F LO-MID INPUT23
87 EQ F LO-MID INPUT24
88 NO ASSIGN
89 EQ Q LO-MID INPUT1
90 EQ Q LO-MID INPUT2
91 EQ Q LO-MID INPUT3
92 EQ Q LO-MID INPUT4
93 EQ Q LO-MID INPUT5
94 EQ Q LO-MID INPUT6
95 EQ Q LO-MID INPUT7
102 EQ Q LO-MID INPUT8
103 EQ Q LO-MID INPUT9
104 EQ Q LO-MID INPUT10
105 EQ Q LO-MID INPUT11
106 EQ Q LO-MID INPUT12
107 EQ Q LO-MID INPUT13
108 EQ Q LO-MID INPUT14
109 EQ Q LO-MID INPUT15
110 EQ Q LO-MID INPUT16
111 EQ Q LO-MID INPUT17
112 EQ Q LO-MID INPUT18
113 EQ Q LO-MID INPUT19
114 EQ Q LO-MID INPUT20
115 EQ Q LO-MID INPUT21
116 EQ Q LO-MID INPUT22
117 EQ Q LO-MID INPUT23
118 EQ Q LO-MID INPUT24
119 NO ASSIGN
Nr. High Mid Low
298
Appendix C: MIDI
01V96—Handleiding
KANAAL6
Nr. High Mid Low
0 NO ASSIGN
1EQG LO-MID H INPUT25
2EQG LO-MID H INPUT26
3EQG LO-MID H INPUT27
4EQG LO-MID H INPUT28
5EQG LO-MID H INPUT29
6EQG LO-MID H INPUT30
7EQG LO-MID H INPUT31
8EQG LO-MID H INPUT32
9EQG LO-MID H ST-IN1
10 EQ G LO-MID H ST-IN2
11 EQ G LO-MID H ST-IN3
12 EQ G LO-MID H ST-IN4
13 NO ASSIGN
14 NO ASSIGN
15 NO ASSIGN
16 NO ASSIGN
17 NO ASSIGN
18 NO ASSIGN
19 NO ASSIGN
20 NO ASSIGN
21 NO ASSIGN
22 NO ASSIGN
23 NO ASSIGN
24 NO ASSIGN
25 NO ASSIGN
26 NO ASSIGN
27 NO ASSIGN
28 NO ASSIGN
29 NO ASSIGN
30 NO ASSIGN
31 NO ASSIGN
32 NO ASSIGN
33 EQ G LO-MID L INPUT25
34 EQ G LO-MID L INPUT26
35 EQ G LO-MID L INPUT27
36 EQ G LO-MID L INPUT28
37 EQ G LO-MID L INPUT29
38 EQ G LO-MID L INPUT30
39 EQ G LO-MID L INPUT31
40 EQ G LO-MID L INPUT32
41 EQ G LO-MID L ST-IN1
42 EQ G LO-MID L ST-IN2
43 EQ G LO-MID L ST-IN3
44 EQ G LO-MID L ST-IN4
45 NO ASSIGN
46 NO ASSIGN
47 NO ASSIGN
48 NO ASSIGN
49 NO ASSIGN
50 NO ASSIGN
51 NO ASSIGN
52 NO ASSIGN
53 NO ASSIGN
54 NO ASSIGN
55 NO ASSIGN
56 NO ASSIGN
57 NO ASSIGN
58 NO ASSIGN
59 NO ASSIGN
60 NO ASSIGN
61 NO ASSIGN
62 NO ASSIGN
63 NO ASSIGN
64 EQ F LO-MID INPUT25
65 EQ F LO-MID INPUT26
66 EQ F LO-MID INPUT27
67 EQ F LO-MID INPUT28
68 EQ F LO-MID INPUT29
69 EQ F LO-MID INPUT30
70 EQ F LO-MID INPUT31
71 EQ F LO-MID INPUT32
72 EQ F LO-MID ST-IN1
73 EQ F LO-MID ST-IN2
74 EQ F LO-MID ST-IN3
75 EQ F LO-MID ST-IN4
76 NO ASSIGN
77 NO ASSIGN
78 NO ASSIGN
79 NO ASSIGN
80 NO ASSIGN
81 NO ASSIGN
82 NO ASSIGN
83 NO ASSIGN
84 NO ASSIGN
85 NO ASSIGN
86 NO ASSIGN
87 NO ASSIGN
88 NO ASSIGN
89 EQ Q LO-MID INPUT25
90 EQ Q LO-MID INPUT26
91 EQ Q LO-MID INPUT27
92 EQ Q LO-MID INPUT28
93 EQ Q LO-MID INPUT29
94 EQ Q LO-MID INPUT30
95 EQ Q LO-MID INPUT31
102 EQ Q LO-MID INPUT32
103 EQ Q LO-MID ST-IN1
104 EQ Q LO-MID ST-IN2
105 EQ Q LO-MID ST-IN3
106 EQ Q LO-MID ST-IN4
107 NO ASSIGN
108 NO ASSIGN
109 NO ASSIGN
110 NO ASSIGN
111 NO ASSIGN
112 NO ASSIGN
113 NO ASSIGN
114 NO ASSIGN
115 NO ASSIGN
116 NO ASSIGN
117 NO ASSIGN
118 NO ASSIGN
119 NO ASSIGN
Nr. High Mid Low
Initiële-parameter-naar-besturingswijzigingstabel
299
01V96—Handleiding
KANAAL7
Nr. High Mid Low
0 NO ASSIGN
1EQG HI-MID H INPUT1
2EQG HI-MID H INPUT2
3EQG HI-MID H INPUT3
4EQG HI-MID H INPUT4
5EQG HI-MID H INPUT5
6EQG HI-MID H INPUT6
7EQG HI-MID H INPUT7
8EQG HI-MID H INPUT8
9EQG HI-MID H INPUT9
10 EQ G HI-MID H INPUT10
11 EQ G HI-MID H INPUT11
12 EQ G HI-MID H INPUT12
13 EQ G HI-MID H INPUT13
14 EQ G HI-MID H INPUT14
15 EQ G HI-MID H INPUT15
16 EQ G HI-MID H INPUT16
17 EQ G HI-MID H INPUT17
18 EQ G HI-MID H INPUT18
19 EQ G HI-MID H INPUT19
20 EQ G HI-MID H INPUT20
21 EQ G HI-MID H INPUT21
22 EQ G HI-MID H INPUT22
23 EQ G HI-MID H INPUT23
24 EQ G HI-MID H INPUT24
25 NO ASSIGN
26 NO ASSIGN
27 NO ASSIGN
28 NO ASSIGN
29 NO ASSIGN
30 NO ASSIGN
31 NO ASSIGN
32 NO ASSIGN
33 EQ G HI-MID L INPUT1
34 EQ G HI-MID L INPUT2
35 EQ G HI-MID L INPUT3
36 EQ G HI-MID L INPUT4
37 EQ G HI-MID L INPUT5
38 EQ G HI-MID L INPUT6
39 EQ G HI-MID L INPUT7
40 EQ G HI-MID L INPUT8
41 EQ G HI-MID L INPUT9
42 EQ G HI-MID L INPUT10
43 EQ G HI-MID L INPUT11
44 EQ G HI-MID L INPUT12
45 EQ G HI-MID L INPUT13
46 EQ G HI-MID L INPUT14
47 EQ G HI-MID L INPUT15
48 EQ G HI-MID L INPUT16
49 EQ G HI-MID L INPUT17
50 EQ G HI-MID L INPUT18
51 EQ G HI-MID L INPUT19
52 EQ G HI-MID L INPUT20
53 EQ G HI-MID L INPUT21
54 EQ G HI-MID L INPUT22
55 EQ G HI-MID L INPUT23
56 EQ G HI-MID L INPUT24
57 NO ASSIGN
58 NO ASSIGN
59 NO ASSIGN
60 NO ASSIGN
61 NO ASSIGN
62 NO ASSIGN
63 NO ASSIGN
64 EQ F HI-MID INPUT1
65 EQ F HI-MID INPUT2
66 EQ F HI-MID INPUT3
67 EQ F HI-MID INPUT4
68 EQ F HI-MID INPUT5
69 EQ F HI-MID INPUT6
70 EQ F HI-MID INPUT7
71 EQ F HI-MID INPUT8
72 EQ F HI-MID INPUT9
73 EQ F HI-MID INPUT10
74 EQ F HI-MID INPUT11
75 EQ F HI-MID INPUT12
76 EQ F HI-MID INPUT13
77 EQ F HI-MID INPUT14
78 EQ F HI-MID INPUT15
79 EQ F HI-MID INPUT16
80 EQ F HI-MID INPUT17
81 EQ F HI-MID INPUT18
82 EQ F HI-MID INPUT19
83 EQ F HI-MID INPUT20
84 EQ F HI-MID INPUT21
85 EQ F HI-MID INPUT22
86 EQ F HI-MID INPUT23
87 EQ F HI-MID INPUT24
88 NO ASSIGN
89 EQ Q HI-MID INPUT1
90 EQ Q HI-MID INPUT2
91 EQ Q HI-MID INPUT3
92 EQ Q HI-MID INPUT4
93 EQ Q HI-MID INPUT5
94 EQ Q HI-MID INPUT6
95 EQ Q HI-MID INPUT7
102 EQ Q HI-MID INPUT8
103 EQ Q HI-MID INPUT9
104 EQ Q HI-MID INPUT10
105 EQ Q HI-MID INPUT11
106 EQ Q HI-MID INPUT12
107 EQ Q HI-MID INPUT13
108 EQ Q HI-MID INPUT14
109 EQ Q HI-MID INPUT15
110 EQ Q HI-MID INPUT16
111 EQ Q HI-MID INPUT17
112 EQ Q HI-MID INPUT18
113 EQ Q HI-MID INPUT19
114 EQ Q HI-MID INPUT20
115 EQ Q HI-MID INPUT21
116 EQ Q HI-MID INPUT22
117 EQ Q HI-MID INPUT23
118 EQ Q HI-MID INPUT24
119 NO ASSIGN
Nr. High Mid Low
300
Appendix C: MIDI
01V96—Handleiding
KANAAL8
Nr. High Mid Low
0 NO ASSIGN
1EQG HI-MID H INPUT25
2EQG HI-MID H INPUT26
3EQG HI-MID H INPUT27
4EQG HI-MID H INPUT28
5EQG HI-MID H INPUT29
6EQG HI-MID H INPUT30
7EQG HI-MID H INPUT31
8EQG HI-MID H INPUT32
9EQG HI-MID H ST-IN1
10 EQ G HI-MID H ST-IN2
11 EQ G HI-MID H ST-IN3
12 EQ G HI-MID H ST-IN4
13 NO ASSIGN
14 NO ASSIGN
15 NO ASSIGN
16 NO ASSIGN
17 NO ASSIGN
18 NO ASSIGN
19 NO ASSIGN
20 NO ASSIGN
21 NO ASSIGN
22 NO ASSIGN
23 NO ASSIGN
24 NO ASSIGN
25 NO ASSIGN
26 NO ASSIGN
27 NO ASSIGN
28 NO ASSIGN
29 NO ASSIGN
30 NO ASSIGN
31 NO ASSIGN
32 NO ASSIGN
33 EQ G HI-MID L INPUT25
34 EQ G HI-MID L INPUT26
35 EQ G HI-MID L INPUT27
36 EQ G HI-MID L INPUT28
37 EQ G HI-MID L INPUT29
38 EQ G HI-MID L INPUT30
39 EQ G HI-MID L INPUT31
40 EQ G HI-MID L INPUT32
41 EQ G HI-MID L ST-IN1
42 EQ G HI-MID L ST-IN2
43 EQ G HI-MID L ST-IN3
44 EQ G HI-MID L ST-IN4
45 NO ASSIGN
46 NO ASSIGN
47 NO ASSIGN
48 NO ASSIGN
49 NO ASSIGN
50 NO ASSIGN
51 NO ASSIGN
52 NO ASSIGN
53 NO ASSIGN
54 NO ASSIGN
55 NO ASSIGN
56 NO ASSIGN
57 NO ASSIGN
58 NO ASSIGN
59 NO ASSIGN
60 NO ASSIGN
61 NO ASSIGN
62 NO ASSIGN
63 NO ASSIGN
64 EQ F HI-MID INPUT25
65 EQ F HI-MID INPUT26
66 EQ F HI-MID INPUT27
67 EQ F HI-MID INPUT28
68 EQ F HI-MID INPUT29
69 EQ F HI-MID INPUT30
70 EQ F HI-MID INPUT31
71 EQ F HI-MID INPUT32
72 EQ F HI-MID ST-IN1
73 EQ F HI-MID ST-IN2
74 EQ F HI-MID ST-IN3
75 EQ F HI-MID ST-IN4
76 NO ASSIGN
77 NO ASSIGN
78 NO ASSIGN
79 NO ASSIGN
80 NO ASSIGN
81 NO ASSIGN
82 NO ASSIGN
83 NO ASSIGN
84 NO ASSIGN
85 NO ASSIGN
86 NO ASSIGN
87 NO ASSIGN
88 NO ASSIGN
89 EQ Q HI-MID INPUT25
90 EQ Q HI-MID INPUT26
91 EQ Q HI-MID INPUT27
92 EQ Q HI-MID INPUT28
93 EQ Q HI-MID INPUT29
94 EQ Q HI-MID INPUT30
95 EQ Q HI-MID INPUT31
102 EQ Q HI-MID INPUT32
103 EQ Q HI-MID ST-IN1
104 EQ Q HI-MID ST-IN2
105 EQ Q HI-MID ST-IN3
106 EQ Q HI-MID ST-IN4
107 NO ASSIGN
108 NO ASSIGN
109 NO ASSIGN
110 NO ASSIGN
111 NO ASSIGN
112 NO ASSIGN
113 NO ASSIGN
114 NO ASSIGN
115 NO ASSIGN
116 NO ASSIGN
117 NO ASSIGN
118 NO ASSIGN
119 NO ASSIGN
Nr. High Mid Low
Initiële-parameter-naar-besturingswijzigingstabel
301
01V96—Handleiding
KANAAL9
Nr. High Mid Low
0 NO ASSIGN
1EQG HIGH H INPUT1
2EQG HIGH H INPUT2
3EQG HIGH H INPUT3
4EQG HIGH H INPUT4
5EQG HIGH H INPUT5
6EQG HIGH H INPUT6
7EQG HIGH H INPUT7
8EQG HIGH H INPUT8
9EQG HIGH H INPUT9
10 EQ G HIGH H INPUT10
11 EQ G HIGH H INPUT11
12 EQ G HIGH H INPUT12
13 EQ G HIGH H INPUT13
14 EQ G HIGH H INPUT14
15 EQ G HIGH H INPUT15
16 EQ G HIGH H INPUT16
17 EQ G HIGH H INPUT17
18 EQ G HIGH H INPUT18
19 EQ G HIGH H INPUT19
20 EQ G HIGH H INPUT20
21 EQ G HIGH H INPUT21
22 EQ G HIGH H INPUT22
23 EQ G HIGH H INPUT23
24 EQ G HIGH H INPUT24
25 NO ASSIGN
26 NO ASSIGN
27 NO ASSIGN
28 NO ASSIGN
29 NO ASSIGN
30 NO ASSIGN
31 NO ASSIGN
32 NO ASSIGN
33 EQ G HIGH L INPUT1
34 EQ G HIGH L INPUT2
35 EQ G HIGH L INPUT3
36 EQ G HIGH L INPUT4
37 EQ G HIGH L INPUT5
38 EQ G HIGH L INPUT6
39 EQ G HIGH L INPUT7
40 EQ G HIGH L INPUT8
41 EQ G HIGH L INPUT9
42 EQ G HIGH L INPUT10
43 EQ G HIGH L INPUT11
44 EQ G HIGH L INPUT12
45 EQ G HIGH L INPUT13
46 EQ G HIGH L INPUT14
47 EQ G HIGH L INPUT15
48 EQ G HIGH L INPUT16
49 EQ G HIGH L INPUT17
50 EQ G HIGH L INPUT18
51 EQ G HIGH L INPUT19
52 EQ G HIGH L INPUT20
53 EQ G HIGH L INPUT21
54 EQ G HIGH L INPUT22
55 EQ G HIGH L INPUT23
56 EQ G HIGH L INPUT24
57 NO ASSIGN
58 NO ASSIGN
59 NO ASSIGN
60 NO ASSIGN
61 NO ASSIGN
62 NO ASSIGN
63 NO ASSIGN
64 EQ F HIGH INPUT1
65 EQ F HIGH INPUT2
66 EQ F HIGH INPUT3
67 EQ F HIGH INPUT4
68 EQ F HIGH INPUT5
69 EQ F HIGH INPUT6
70 EQ F HIGH INPUT7
71 EQ F HIGH INPUT8
72 EQ F HIGH INPUT9
73 EQ F HIGH INPUT10
74 EQ F HIGH INPUT11
75 EQ F HIGH INPUT12
76 EQ F HIGH INPUT13
77 EQ F HIGH INPUT14
78 EQ F HIGH INPUT15
79 EQ F HIGH INPUT16
80 EQ F HIGH INPUT17
81 EQ F HIGH INPUT18
82 EQ F HIGH INPUT19
83 EQ F HIGH INPUT20
84 EQ F HIGH INPUT21
85 EQ F HIGH INPUT22
86 EQ F HIGH INPUT23
87 EQ F HIGH INPUT24
88 NO ASSIGN
89 EQ Q HIGH INPUT1
90 EQ Q HIGH INPUT2
91 EQ Q HIGH INPUT3
92 EQ Q HIGH INPUT4
93 EQ Q HIGH INPUT5
94 EQ Q HIGH INPUT6
95 EQ Q HIGH INPUT7
102 EQ Q HIGH INPUT8
103 EQ Q HIGH INPUT9
104 EQ Q HIGH INPUT10
105 EQ Q HIGH INPUT11
106 EQ Q HIGH INPUT12
107 EQ Q HIGH INPUT13
108 EQ Q HIGH INPUT14
109 EQ Q HIGH INPUT15
110 EQ Q HIGH INPUT16
111 EQ Q HIGH INPUT17
112 EQ Q HIGH INPUT18
113 EQ Q HIGH INPUT19
114 EQ Q HIGH INPUT20
115 EQ Q HIGH INPUT21
116 EQ Q HIGH INPUT22
117 EQ Q HIGH INPUT23
118 EQ Q HIGH INPUT24
119 NO ASSIGN
Nr. High Mid Low
302
Appendix C: MIDI
01V96—Handleiding
KANAAL10
Nr. High Mid Low
0 NO ASSIGN
1EQG HIGH H INPUT25
2EQG HIGH H INPUT26
3EQG HIGH H INPUT27
4EQG HIGH H INPUT28
5EQG HIGH H INPUT29
6EQG HIGH H INPUT30
7EQG HIGH H INPUT31
8EQG HIGH H INPUT32
9EQG HIGH H ST-IN1
10 EQ G HIGH H ST-IN2
11 EQ G HIGH H ST-IN3
12 EQ G HIGH H ST-IN4
13 NO ASSIGN
14 NO ASSIGN
15 NO ASSIGN
16 NO ASSIGN
17 NO ASSIGN
18 NO ASSIGN
19 NO ASSIGN
20 NO ASSIGN
21 NO ASSIGN
22 NO ASSIGN
23 NO ASSIGN
24 NO ASSIGN
25 NO ASSIGN
26 NO ASSIGN
27 NO ASSIGN
28 NO ASSIGN
29 NO ASSIGN
30 NO ASSIGN
31 NO ASSIGN
32 NO ASSIGN
33 EQ G HIGH L INPUT25
34 EQ G HIGH L INPUT26
35 EQ G HIGH L INPUT27
36 EQ G HIGH L INPUT28
37 EQ G HIGH L INPUT29
38 EQ G HIGH L INPUT30
39 EQ G HIGH L INPUT31
40 EQ G HIGH L INPUT32
41 EQ G HIGH L ST-IN1
42 EQ G HIGH L ST-IN2
43 EQ G HIGH L ST-IN3
44 EQ G HIGH L ST-IN4
45 NO ASSIGN
46 NO ASSIGN
47 NO ASSIGN
48 NO ASSIGN
49 NO ASSIGN
50 NO ASSIGN
51 NO ASSIGN
52 NO ASSIGN
53 NO ASSIGN
54 NO ASSIGN
55 NO ASSIGN
56 NO ASSIGN
57 NO ASSIGN
58 NO ASSIGN
59 NO ASSIGN
60 NO ASSIGN
61 NO ASSIGN
62 NO ASSIGN
63 NO ASSIGN
64 EQ F HIGH INPUT25
65 EQ F HIGH INPUT26
66 EQ F HIGH INPUT27
67 EQ F HIGH INPUT28
68 EQ F HIGH INPUT29
69 EQ F HIGH INPUT30
70 EQ F HIGH INPUT31
71 EQ F HIGH INPUT32
72 EQ F HIGH ST-IN1
73 EQ F HIGH ST-IN2
74 EQ F HIGH ST-IN3
75 EQ F HIGH ST-IN4
76 NO ASSIGN
77 NO ASSIGN
78 NO ASSIGN
79 NO ASSIGN
80 NO ASSIGN
81 NO ASSIGN
82 NO ASSIGN
83 NO ASSIGN
84 NO ASSIGN
85 NO ASSIGN
86 NO ASSIGN
87 NO ASSIGN
88 NO ASSIGN
89 EQ Q HIGH INPUT25
90 EQ Q HIGH INPUT26
91 EQ Q HIGH INPUT27
92 EQ Q HIGH INPUT28
93 EQ Q HIGH INPUT29
94 EQ Q HIGH INPUT30
95 EQ Q HIGH INPUT31
102 EQ Q HIGH INPUT32
103 EQ Q HIGH ST-IN1
104 EQ Q HIGH ST-IN2
105 EQ Q HIGH ST-IN3
106 EQ Q HIGH ST-IN4
107 NO ASSIGN
108 NO ASSIGN
109 NO ASSIGN
110 NO ASSIGN
111 NO ASSIGN
112 NO ASSIGN
113 NO ASSIGN
114 NO ASSIGN
115 NO ASSIGN
116 NO ASSIGN
117 NO ASSIGN
118 NO ASSIGN
119 NO ASSIGN
Nr. High Mid Low
Initiële-parameter-naar-besturingswijzigingstabel
303
01V96—Handleiding
KANAAL11
Nr. High Mid Low
0 NO ASSIGN
1EQATT H INPUT1
2EQATT H INPUT2
3EQATT H INPUT3
4EQATT H INPUT4
5EQATT H INPUT5
6EQATT H INPUT6
7EQATT H INPUT7
8EQATT H INPUT8
9EQATT H INPUT9
10 EQ ATT H INPUT10
11 EQ ATT H INPUT11
12 EQ ATT H INPUT12
13 EQ ATT H INPUT13
14 EQ ATT H INPUT14
15 EQ ATT H INPUT15
16 EQ ATT H INPUT16
17 EQ ATT H INPUT17
18 EQ ATT H INPUT18
19 EQ ATT H INPUT19
20 EQ ATT H INPUT20
21 EQ ATT H INPUT21
22 EQ ATT H INPUT22
23 EQ ATT H INPUT23
24 EQ ATT H INPUT24
25 NO ASSIGN
26 NO ASSIGN
27 NO ASSIGN
28 NO ASSIGN
29 NO ASSIGN
30 NO ASSIGN
31 NO ASSIGN
32 NO ASSIGN
33 EQ ATT L INPUT1
34 EQ ATT L INPUT2
35 EQ ATT L INPUT3
36 EQ ATT L INPUT4
37 EQ ATT L INPUT5
38 EQ ATT L INPUT6
39 EQ ATT L INPUT7
40 EQ ATT L INPUT8
41 EQ ATT L INPUT9
42 EQ ATT L INPUT10
43 EQ ATT L INPUT11
44 EQ ATT L INPUT12
45 EQ ATT L INPUT13
46 EQ ATT L INPUT14
47 EQ ATT L INPUT15
48 EQ ATT L INPUT16
49 EQ ATT L INPUT17
50 EQ ATT L INPUT18
51 EQ ATT L INPUT19
52 EQ ATT L INPUT20
53 EQ ATT L INPUT21
54 EQ ATT L INPUT22
55 EQ ATT L INPUT23
56 EQ ATT L INPUT24
57 NO ASSIGN
58 NO ASSIGN
59 NO ASSIGN
60 NO ASSIGN
61 NO ASSIGN
62 NO ASSIGN
63 NO ASSIGN
64 EQ HPF ON INPUT1
65 EQ HPF ON INPUT2
66 EQ HPF ON INPUT3
67 EQ HPF ON INPUT4
68 EQ HPF ON INPUT5
69 EQ HPF ON INPUT6
70 EQ HPF ON INPUT7
71 EQ HPF ON INPUT8
72 EQ HPF ON INPUT9
73 EQ HPF ON INPUT10
74 EQ HPF ON INPUT11
75 EQ HPF ON INPUT12
76 EQ HPF ON INPUT13
77 EQ HPF ON INPUT14
78 EQ HPF ON INPUT15
79 EQ HPF ON INPUT16
80 EQ HPF ON INPUT17
81 EQ HPF ON INPUT18
82 EQ HPF ON INPUT19
83 EQ HPF ON INPUT20
84 EQ HPF ON INPUT21
85 EQ HPF ON INPUT22
86 EQ HPF ON INPUT23
87 EQ HPF ON INPUT24
88 NO ASSIGN
89 EQ LPF ON INPUT1
90 EQ LPF ON INPUT2
91 EQ LPF ON INPUT3
92 EQ LPF ON INPUT4
93 EQ LPF ON INPUT5
94 EQ LPF ON INPUT6
95 EQ LPF ON INPUT7
102 EQ LPF ON INPUT8
103 EQ LPF ON INPUT9
104 EQ LPF ON INPUT10
105 EQ LPF ON INPUT11
106 EQ LPF ON INPUT12
107 EQ LPF ON INPUT13
108 EQ LPF ON INPUT14
109 EQ LPF ON INPUT15
110 EQ LPF ON INPUT16
111 EQ LPF ON INPUT17
112 EQ LPF ON INPUT18
113 EQ LPF ON INPUT19
114 EQ LPF ON INPUT20
115 EQ LPF ON INPUT21
116 EQ LPF ON INPUT22
117 EQ LPF ON INPUT23
118 EQ LPF ON INPUT24
119 NO ASSIGN
Nr. High Mid Low
304
Appendix C: MIDI
01V96—Handleiding
KANAAL12
Nr. High Mid Low
0 NO ASSIGN
1EQATT H INPUT25
2EQATT H INPUT26
3EQATT H INPUT27
4EQATT H INPUT28
5EQATT H INPUT29
6EQATT H INPUT30
7EQATT H INPUT31
8EQATT H INPUT32
9EQATT H ST-IN1L
10 EQ ATT H ST-IN1R
11 EQ ATT H ST-IN2L
12 EQ ATT H ST-IN2R
13 EQ ATT H ST-IN3L
14 EQ ATT H ST-IN3R
15 EQ ATT H ST-IN4L
16 EQ ATT H ST-IN4R
17 NO ASSIGN
18 NO ASSIGN
19 NO ASSIGN
20 NO ASSIGN
21 NO ASSIGN
22 NO ASSIGN
23 NO ASSIGN
24 NO ASSIGN
25 NO ASSIGN
26 NO ASSIGN
27 NO ASSIGN
28 NO ASSIGN
29 NO ASSIGN
30 NO ASSIGN
31 NO ASSIGN
32 NO ASSIGN
33 EQ ATT L INPUT25
34 EQ ATT L INPUT26
35 EQ ATT L INPUT27
36 EQ ATT L INPUT28
37 EQ ATT L INPUT29
38 EQ ATT L INPUT30
39 EQ ATT L INPUT31
40 EQ ATT L INPUT32
41 EQ ATT L ST-IN1L
42 EQ ATT L ST-IN1R
43 EQ ATT L ST-IN2L
44 EQ ATT L ST-IN2R
45 EQ ATT L ST-IN3L
46 EQ ATT L ST-IN3R
47 EQ ATT L ST-IN4L
48 EQ ATT L ST-IN4R
49 NO ASSIGN
50 NO ASSIGN
51 NO ASSIGN
52 NO ASSIGN
53 NO ASSIGN
54 NO ASSIGN
55 NO ASSIGN
56 NO ASSIGN
57 NO ASSIGN
58 NO ASSIGN
59 NO ASSIGN
60 NO ASSIGN
61 NO ASSIGN
62 NO ASSIGN
63 NO ASSIGN
64 EQ HPF ON INPUT25
65 EQ HPF ON INPUT26
66 EQ HPF ON INPUT27
67 EQ HPF ON INPUT28
68 EQ HPF ON INPUT29
69 EQ HPF ON INPUT30
70 EQ HPF ON INPUT31
71 EQ HPF ON INPUT32
72 EQ HPF ON ST-IN1
73 EQ HPF ON ST-IN2
74 EQ HPF ON ST-IN3
75 EQ HPF ON ST-IN4
76 NO ASSIGN
77 NO ASSIGN
78 NO ASSIGN
79 NO ASSIGN
80 NO ASSIGN
81 NO ASSIGN
82 NO ASSIGN
83 NO ASSIGN
84 NO ASSIGN
85 NO ASSIGN
86 NO ASSIGN
87 NO ASSIGN
88 NO ASSIGN
89 EQ LPF ON INPUT25
90 EQ LPF ON INPUT26
91 EQ LPF ON INPUT27
92 EQ LPF ON INPUT28
93 EQ LPF ON INPUT29
94 EQ LPF ON INPUT30
95 EQ LPF ON INPUT31
102 EQ LPF ON INPUT32
103 EQ LPF ON ST-IN1
104 EQ LPF ON ST-IN2
105 EQ LPF ON ST-IN3
106 EQ LPF ON ST-IN4
107 NO ASSIGN
108 NO ASSIGN
109 NO ASSIGN
110 NO ASSIGN
111 NO ASSIGN
112 NO ASSIGN
113 NO ASSIGN
114 NO ASSIGN
115 NO ASSIGN
116 NO ASSIGN
117 NO ASSIGN
118 NO ASSIGN
119 NO ASSIGN
Nr. High Mid Low
Initiële-parameter-naar-besturingswijzigingstabel
305
01V96—Handleiding
KANAAL13
Nr. High Mid Low
0 NO ASSIGN
1 SURROUND LFE H INPUT1
2 SURROUND LFE H INPUT2
3 SURROUND LFE H INPUT3
4 SURROUND LFE H INPUT4
5 SURROUND LFE H INPUT5
6 SURROUND LFE H INPUT6
7 SURROUND LFE H INPUT7
8 SURROUND LFE H INPUT8
9 SURROUND LFE H INPUT9
10 SURROUND LFE H INPUT10
11 SURROUND LFE H INPUT11
12 SURROUND LFE H INPUT12
13 SURROUND LFE H INPUT13
14 SURROUND LFE H INPUT14
15 SURROUND LFE H INPUT15
16 SURROUND LFE H INPUT16
17 SURROUND LFE H INPUT17
18 SURROUND LFE H INPUT18
19 SURROUND LFE H INPUT19
20 SURROUND LFE H INPUT20
21 SURROUND LFE H INPUT21
22 SURROUND LFE H INPUT22
23 SURROUND LFE H INPUT23
24 SURROUND LFE H INPUT24
25 NO ASSIGN
26 NO ASSIGN
27 NO ASSIGN
28 NO ASSIGN
29 NO ASSIGN
30 NO ASSIGN
31 NO ASSIGN
32 NO ASSIGN
33 SURROUND LFE L INPUT1
34 SURROUND LFE L INPUT2
35 SURROUND LFE L INPUT3
36 SURROUND LFE L INPUT4
37 SURROUND LFE L INPUT5
38 SURROUND LFE L INPUT6
39 SURROUND LFE L INPUT7
40 SURROUND LFE L INPUT8
41 SURROUND LFE L INPUT9
42 SURROUND LFE L INPUT10
43 SURROUND LFE L INPUT11
44 SURROUND LFE L INPUT12
45 SURROUND LFE L INPUT13
46 SURROUND LFE L INPUT14
47 SURROUND LFE L INPUT15
48 SURROUND LFE L INPUT16
49 SURROUND LFE L INPUT17
50 SURROUND LFE L INPUT18
51 SURROUND LFE L INPUT19
52 SURROUND LFE L INPUT20
53 SURROUND LFE L INPUT21
54 SURROUND LFE L INPUT22
55 SURROUND LFE L INPUT23
56 SURROUND LFE L INPUT24
57 NO ASSIGN
58 NO ASSIGN
59 NO ASSIGN
60 NO ASSIGN
61 NO ASSIGN
62 NO ASSIGN
63 NO ASSIGN
64 SURROUND DIV F INPUT1
65 SURROUND DIV F INPUT2
66 SURROUND DIV F INPUT3
67 SURROUND DIV F INPUT4
68 SURROUND DIV F INPUT5
69 SURROUND DIV F INPUT6
70 SURROUND DIV F INPUT7
71 SURROUND DIV F INPUT8
72 SURROUND DIV F INPUT9
73 SURROUND DIV F INPUT10
74 SURROUND DIV F INPUT11
75 SURROUND DIV F INPUT12
76 SURROUND DIV F INPUT13
77 SURROUND DIV F INPUT14
78 SURROUND DIV F INPUT15
79 SURROUND DIV F INPUT16
80 SURROUND DIV F INPUT17
81 SURROUND DIV F INPUT18
82 SURROUND DIV F INPUT19
83 SURROUND DIV F INPUT20
84 SURROUND DIV F INPUT21
85 SURROUND DIV F INPUT22
86 SURROUND DIV F INPUT23
87 SURROUND DIV F INPUT24
88 NO ASSIGN
89 EQ ON INPUT1
90 EQ ON INPUT2
91 EQ ON INPUT3
92 EQ ON INPUT4
93 EQ ON INPUT5
94 EQ ON INPUT6
95 EQ ON INPUT7
102 EQ ON INPUT8
103 EQ ON INPUT9
104 EQ ON INPUT10
105 EQ ON INPUT11
106 EQ ON INPUT12
107 EQ ON INPUT13
108 EQ ON INPUT14
109 EQ ON INPUT15
110 EQ ON INPUT16
111 EQ ON INPUT17
112 EQ ON INPUT18
113 EQ ON INPUT19
114 EQ ON INPUT20
115 EQ ON INPUT21
116 EQ ON INPUT22
117 EQ ON INPUT23
118 EQ ON INPUT24
119 NO ASSIGN
Nr. High Mid Low
306
Appendix C: MIDI
01V96—Handleiding
KANAAL14
Nr. High Mid Low
0 NO ASSIGN
1 SURROUND LFE H INPUT25
2 SURROUND LFE H INPUT26
3 SURROUND LFE H INPUT27
4 SURROUND LFE H INPUT28
5 SURROUND LFE H INPUT29
6 SURROUND LFE H INPUT30
7 SURROUND LFE H INPUT31
8 SURROUND LFE H INPUT32
9 SURROUND LFE H ST-IN1L
10 SURROUND LFE H ST-IN1R
11 SURROUND LFE H ST-IN2L
12 SURROUND LFE H ST-IN2R
13 SURROUND LFE H ST-IN3L
14 SURROUND LFE H ST-IN3R
15 SURROUND LFE H ST-IN4L
16 SURROUND LFE H ST-IN4R
17 NO ASSIGN
18 NO ASSIGN
19 NO ASSIGN
20 NO ASSIGN
21 NO ASSIGN
22 NO ASSIGN
23 NO ASSIGN
24 NO ASSIGN
25 NO ASSIGN
26 NO ASSIGN
27 NO ASSIGN
28 NO ASSIGN
29 NO ASSIGN
30 NO ASSIGN
31 NO ASSIGN
32 NO ASSIGN
33 SURROUND LFE L INPUT25
34 SURROUND LFE L INPUT26
35 SURROUND LFE L INPUT27
36 SURROUND LFE L INPUT28
37 SURROUND LFE L INPUT29
38 SURROUND LFE L INPUT30
39 SURROUND LFE L INPUT31
40 SURROUND LFE L INPUT32
41 SURROUND LFE L ST-IN1L
42 SURROUND LFE L ST-IN1R
43 SURROUND LFE L ST-IN2L
44 SURROUND LFE L ST-IN2R
45 SURROUND LFE L ST-IN3L
46 SURROUND LFE L ST-IN3R
47 SURROUND LFE L ST-IN4L
48 SURROUND LFE L ST-IN4R
49 NO ASSIGN
50 NO ASSIGN
51 NO ASSIGN
52 NO ASSIGN
53 NO ASSIGN
54 NO ASSIGN
55 NO ASSIGN
56 NO ASSIGN
57 NO ASSIGN
58 NO ASSIGN
59 NO ASSIGN
60 NO ASSIGN
61 NO ASSIGN
62 NO ASSIGN
63 NO ASSIGN
64 SURROUND DIV F INPUT25
65 SURROUND DIV F INPUT26
66 SURROUND DIV F INPUT27
67 SURROUND DIV F INPUT28
68 SURROUND DIV F INPUT29
69 SURROUND DIV F INPUT30
70 SURROUND DIV F INPUT31
71 SURROUND DIV F INPUT32
72 SURROUND DIV F ST-IN1L
73 SURROUND DIV F ST-IN1R
74 SURROUND DIV F ST-IN2L
75 SURROUND DIV F ST-IN2R
76 SURROUND DIV F ST-IN3L
77 SURROUND DIV F ST-IN3R
78 SURROUND DIV F ST-IN4L
79 SURROUND DIV F ST-IN4R
80 NO ASSIGN
81 NO ASSIGN
82 NO ASSIGN
83 NO ASSIGN
84 NO ASSIGN
85 NO ASSIGN
86 NO ASSIGN
87 NO ASSIGN
88 NO ASSIGN
89 EQ ON INPUT25
90 EQ ON INPUT26
91 EQ ON INPUT27
92 EQ ON INPUT28
93 EQ ON INPUT29
94 EQ ON INPUT30
95 EQ ON INPUT31
102 EQ ON INPUT32
103 EQ ON ST-IN1
104 EQ ON ST-IN2
105 EQ ON ST-IN3
106 EQ ON ST-IN4
107 NO ASSIGN
108 NO ASSIGN
109 NO ASSIGN
110 NO ASSIGN
111 NO ASSIGN
112 NO ASSIGN
113 NO ASSIGN
114 NO ASSIGN
115 NO ASSIGN
116 NO ASSIGN
117 NO ASSIGN
118 NO ASSIGN
119 NO ASSIGN
Nr. High Mid Low
Initiële-parameter-naar-besturingswijzigingstabel
307
01V96—Handleiding
KANAAL15
Nr. High Mid Low
0 NO ASSIGN
1 SURROUND LR INPUT1
2 SURROUND LR INPUT2
3 SURROUND LR INPUT3
4 SURROUND LR INPUT4
5 SURROUND LR INPUT5
6 SURROUND LR INPUT6
7 SURROUND LR INPUT7
8 SURROUND LR INPUT8
9 SURROUND LR INPUT9
10 SURROUND LR INPUT10
11 SURROUND LR INPUT11
12 SURROUND LR INPUT12
13 SURROUND LR INPUT13
14 SURROUND LR INPUT14
15 SURROUND LR INPUT15
16 SURROUND LR INPUT16
17 SURROUND LR INPUT17
18 SURROUND LR INPUT18
19 SURROUND LR INPUT19
20 SURROUND LR INPUT20
21 SURROUND LR INPUT21
22 SURROUND LR INPUT22
23 SURROUND LR INPUT23
24 SURROUND LR INPUT24
25 NO ASSIGN
26 NO ASSIGN
27 NO ASSIGN
28 NO ASSIGN
29 NO ASSIGN
30 NO ASSIGN
31 NO ASSIGN
32 NO ASSIGN
33 SURROUND FR INPUT1
34 SURROUND FR INPUT2
35 SURROUND FR INPUT3
36 SURROUND FR INPUT4
37 SURROUND FR INPUT5
38 SURROUND FR INPUT6
39 SURROUND FR INPUT7
40 SURROUND FR INPUT8
41 SURROUND FR INPUT9
42 SURROUND FR INPUT10
43 SURROUND FR INPUT11
44 SURROUND FR INPUT12
45 SURROUND FR INPUT13
46 SURROUND FR INPUT14
47 SURROUND FR INPUT15
48 SURROUND FR INPUT16
49 SURROUND FR INPUT17
50 SURROUND FR INPUT18
51 SURROUND FR INPUT19
52 SURROUND FR INPUT20
53 SURROUND FR INPUT21
54 SURROUND FR INPUT22
55 SURROUND FR INPUT23
56 SURROUND FR INPUT24
57 NO ASSIGN
58 NO ASSIGN
59 NO ASSIGN
60 NO ASSIGN
61 NO ASSIGN
62 NO ASSIGN
63 NO ASSIGN
64 SURROUND WIDTH INPUT1
65 SURROUND WIDTH INPUT2
66 SURROUND WIDTH INPUT3
67 SURROUND WIDTH INPUT4
68 SURROUND WIDTH INPUT5
69 SURROUND WIDTH INPUT6
70 SURROUND WIDTH INPUT7
71 SURROUND WIDTH INPUT8
72 SURROUND WIDTH INPUT9
73 SURROUND WIDTH INPUT10
74 SURROUND WIDTH INPUT11
75 SURROUND WIDTH INPUT12
76 SURROUND WIDTH INPUT13
77 SURROUND WIDTH INPUT14
78 SURROUND WIDTH INPUT15
79 SURROUND WIDTH INPUT16
80 SURROUND WIDTH INPUT17
81 SURROUND WIDTH INPUT18
82 SURROUND WIDTH INPUT19
83 SURROUND WIDTH INPUT20
84 SURROUND WIDTH INPUT21
85 SURROUND WIDTH INPUT22
86 SURROUND WIDTH INPUT23
87 SURROUND WIDTH INPUT24
88 NO ASSIGN
89 SURROUND DEPTH INPUT1
90 SURROUND DEPTH INPUT2
91 SURROUND DEPTH INPUT3
92 SURROUND DEPTH INPUT4
93 SURROUND DEPTH INPUT5
94 SURROUND DEPTH INPUT6
95 SURROUND DEPTH INPUT7
102 SURROUND DEPTH INPUT8
103 SURROUND DEPTH INPUT9
104 SURROUND DEPTH INPUT10
105 SURROUND DEPTH INPUT11
106 SURROUND DEPTH INPUT12
107 SURROUND DEPTH INPUT13
108 SURROUND DEPTH INPUT14
109 SURROUND DEPTH INPUT15
110 SURROUND DEPTH INPUT16
111 SURROUND DEPTH INPUT17
112 SURROUND DEPTH INPUT18
113 SURROUND DEPTH INPUT19
114 SURROUND DEPTH INPUT20
115 SURROUND DEPTH INPUT21
116 SURROUND DEPTH INPUT22
117 SURROUND DEPTH INPUT23
118 SURROUND DEPTH INPUT24
119 NO ASSIGN
Nr. High Mid Low
308
Appendix C: MIDI
01V96—Handleiding
KANAAL16
Nr. High Mid Low
0 NO ASSIGN
1 SURROUND LR INPUT25
2 SURROUND LR INPUT26
3 SURROUND LR INPUT27
4 SURROUND LR INPUT28
5 SURROUND LR INPUT29
6 SURROUND LR INPUT30
7 SURROUND LR INPUT31
8 SURROUND LR INPUT32
9 SURROUND LR ST-IN1L
10 SURROUND LR ST-IN1R
11 SURROUND LR ST-IN2L
12 SURROUND LR ST-IN2R
13 SURROUND LR ST-IN3L
14 SURROUND LR ST-IN3R
15 SURROUND LR ST-IN4L
16 SURROUND LR ST-IN4R
17 NO ASSIGN
18 NO ASSIGN
19 NO ASSIGN
20 NO ASSIGN
21 NO ASSIGN
22 NO ASSIGN
23 NO ASSIGN
24 NO ASSIGN
25 NO ASSIGN
26 NO ASSIGN
27 NO ASSIGN
28 NO ASSIGN
29 NO ASSIGN
30 NO ASSIGN
31 NO ASSIGN
32 NO ASSIGN
33 SURROUND FR INPUT25
34 SURROUND FR INPUT26
35 SURROUND FR INPUT27
36 SURROUND FR INPUT28
37 SURROUND FR INPUT29
38 SURROUND FR INPUT30
39 SURROUND FR INPUT31
40 SURROUND FR INPUT32
41 SURROUND FR ST-IN1L
42 SURROUND FR ST-IN1R
43 SURROUND FR ST-IN2L
44 SURROUND FR ST-IN2R
45 SURROUND FR ST-IN3L
46 SURROUND FR ST-IN3R
47 SURROUND FR ST-IN4L
48 SURROUND FR ST-IN4R
49 NO ASSIGN
50 NO ASSIGN
51 NO ASSIGN
52 NO ASSIGN
53 NO ASSIGN
54 NO ASSIGN
55 NO ASSIGN
56 NO ASSIGN
57 NO ASSIGN
58 NO ASSIGN
59 NO ASSIGN
60 NO ASSIGN
61 NO ASSIGN
62 NO ASSIGN
63 NO ASSIGN
64 SURROUND WIDTH INPUT25
65 SURROUND WIDTH INPUT26
66 SURROUND WIDTH INPUT27
67 SURROUND WIDTH INPUT28
68 SURROUND WIDTH INPUT29
69 SURROUND WIDTH INPUT30
70 SURROUND WIDTH INPUT31
71 SURROUND WIDTH INPUT32
72 SURROUND WIDTH ST-IN1L
73 SURROUND WIDTH ST-IN1R
74 SURROUND WIDTH ST-IN2L
75 SURROUND WIDTH ST-IN2R
76 SURROUND WIDTH ST-IN3L
77 SURROUND WIDTH ST-IN3R
78 SURROUND WIDTH ST-IN4L
79 SURROUND WIDTH ST-IN4R
80 NO ASSIGN
81 NO ASSIGN
82 NO ASSIGN
83 NO ASSIGN
84 NO ASSIGN
85 NO ASSIGN
86 NO ASSIGN
87 NO ASSIGN
88 NO ASSIGN
89 SURROUND DEPTH INPUT25
90 SURROUND DEPTH INPUT26
91 SURROUND DEPTH INPUT27
92 SURROUND DEPTH INPUT28
93 SURROUND DEPTH INPUT29
94 SURROUND DEPTH INPUT30
95 SURROUND DEPTH INPUT31
102 SURROUND DEPTH INPUT32
103 SURROUND DEPTH ST-IN1L
104 SURROUND DEPTH ST-IN1R
105 SURROUND DEPTH ST-IN2L
106 SURROUND DEPTH ST-IN2R
107 SURROUND DEPTH ST-IN3L
108 SURROUND DEPTH ST-IN3R
109 SURROUND DEPTH ST-IN4L
110 SURROUND DEPTH ST-IN4R
111 NO ASSIGN
112 NO ASSIGN
113 NO ASSIGN
114 NO ASSIGN
115 NO ASSIGN
116 NO ASSIGN
117 NO ASSIGN
118 NO ASSIGN
119 NO ASSIGN
Nr. High Mid Low
MIDI-dataformat
309
01V96—Handleiding
MIDI-dataformat
1. DATA FORMAT
1.1 CHANNEL MESSAGE
1.2 SYSTEM COMMON MESSAGE
1.3 SYSTEM REALTIME MESSAGE
1.4 EXCLUSIVE MESSAGE
1.4.1 Real Time System Exclusive
1.4.2 System Exclusive Message
1.4.2.1 Bulk Dump
The following data types of bulk dump are used on the 01V96.
1.4.2.2 PARAMTER CHANGE
The following data types of parameter change are used by the 01V96.
* ‘tx’ indicates that the data can be transmitted from the 01V96, and
‘rx’ indicates that the data can be received by the 01V96.
2. Format Details
2.1 NOTE OFF (8n)
Reception
If [OTHER ECHO] is ON, these message are echoed from MIDI OUT.
If the [Rx CH] matches, these messages are received and used to control effects.
2.2 NOTE ON (9n)
Reception
If [OTHER ECHO] is ON, these messages are echoed from MIDI OUT.
If the [Rx CH] matches, these messages are received and used to control effects.
2.3 CONTROL CHANGE (Bn)
Reception
If [Control Change ECHO] is ON, these messages are echoed from MIDI OUT.
If [TABLE] is selected, these message are received if [Control Change Rx] is ON,
and will control parameters according to the [Control assign table] settings.
The parameters that can be set are defined in the Control Change Assign
Parameter List.
If [NRPN] is selected, these messages are received if [Control Change Rx] is ON
and the [Rx CH] matches, and will control the parameter that is specified by the
four messages NRPN control number (62h, 63h) and Data Entry control
number (06h, 26h). Parameter settings are defined in the Control Change
Assign Parameter List.
Transmission
If [TABLE] is selected, operating a parameter specified in the [Control assign
table] will cause these messages to be transmitted if [Control Change Tx] is ON.
The parameters that can be specified are defined in the Control Change Assign
Parameter List.
If [NRPN] is selected, operating a specified parameter will cause data to be
transmitted on the [Tx CH] if [Control Change Tx] is ON, using the four
messages NRPN control number (62h, 63h) and Data Entry control number
(06h, 26h). Parameter settings are defined in the Control Change Assign
Parameter List.
This data cannot be transmitted via control change to Studio Manager since
there is no guarantee that the contents of the tables will match. (Parameter
Change messages will always be used.)
Command rx/tx function
8n NOTE OFF rx Control the internal effects
9n NOTE ON rx Control the internal effects
Bn CONTROL CHANGE rx/tx Control parameters
Cn PROGRAM CHANGE rx/tx Switch scene memories
Command rx/tx function
F1 MIDI TIME CODE QUARTER
FRAME
rx MTC
Command rx/tx function
F8 TIMING CLOCK rx MIDI clock
FE ACTIVE SENSING rx Check MIDI cable connections
FF RESET rx Clear running status
Command rx/tx function
F0 7F dd 06 … F7 MMC
COMMAND
tx MMC command
F0 7F dd 07 … F7 MMC RESPONSE rx MMC response
F0 7F dd 01 … F7 MIDI TIME CODE rx MTC full message
Command rx/tx function
F0 43 0n 7E … F7 BULK DUMP
DATA
rx/tx
BULK DUMP DATA
F0 43 2n 7E … F7 BULK DUMP
REQUEST
rx/tx
BULK DUMP REQUEST
Data name tx/rx function
‘m’ tx/rx Scene Memory & Request
(compressed data)
‘S’ tx/rx Setup Memory & Request
‘R’ tx/rx Input patch library & Request
‘O’ tx/rx Output patch library & Request
‘H’ tx/rx Channel library & Request
‘G’ tx/rx Gate library & Request
‘Y’ tx/rx Compressor library & Request
‘Q’ tx/rx Equalizer library & Request
‘E’ tx/rx Effect library & Request
‘P’ tx/rx Program change table & Request
‘C’ tx/rx Control change table & Request
‘L tx/rx User define layer & Request
‘V’ tx/rx User define key & Request
‘U’ tx/rx User assignable layer & Request
‘N’ tx/rx Plug-in Effect Card Data & Request
Command rx/tx function
F0 43 1n 3E 0D … F7 RARAMETER
CHANGE
rx/tx 01V96-specific parameter change
F0 43 3n 3E 0D … F7 PARAMETER
REQUEST
rx/tx 01V96-specific parameter change
F0 43 1n 3E 7F … F7 PARAMETER
CHANGE
rx/tx General purpose digital mixer
parameter change
F0 43 3n 3E 7F … F7 PARAMETER
REQUEST
rx/tx General purpose digital mixer
parameter request
Type (HEX) tx/rx function
1 (01) tx/rx Edit buffer
2 (02) tx/rx Patch data
3 (03) tx/rx Setup data
4 (04) tx/rx Backup data
15 (0F) tx/rx Cascade data
16 (10) tx/rx Function (recall, store, title, clear)
17 (11) rx Function (pair, copy)
18 (12) rx Function (effect)
19 (13) tx/rx Sort table
20 (14) tx/rx Function (attribute, link)
32 (20) rx Key remote
33 (21) tx/rx Remote meter
34 (22) tx/rx Remote time counter
80 (50) tx/rx Function response (recall, store,
title, clear)
84 (54) tx/rx Function response (attribute, link)
126 (7E) tx/rx Version
127 (7F) tx Active sense
STATUS 1000nnnn 8n
Note off message
DATA 0nnnnnnn nn
Note number
0vvvvvvv vv
Velocity(ignored)
STATUS 1001nnnn 9n
Note on message
DATA 0nnnnnnn nn
Note number
0vvvvvvv vv
Velocity(1-127:on, 0:off)
310
Appendix C: MIDI
01V96—Handleiding
If [TABLE] is selected
If [NRPN] is selected
*1) The second and subsequent STATUS need not be added during
transmission. Reception must be implemented so that reception
occurs whether or not STATUS is present.
2.4 PROGRAM CHANGE (Cn)
Reception
If [Program Change ECHO] is ON, these messages are echoed from MIDI
OUT.
If [Program Change RX] is ON and the [Rx CH] matches, these messages will
be received. However if [OMNI] is ON, they will be received regardless of the
channel. When a message is received, a Scene Memory will be recalled according
to the settings of the [Program Change Table].
Transmission
If [Program Change TX] is ON, this message is transmitted according to the
settings of the [Program Change Table] on the [Tx CH] channel when a scene
memory is recalled.
If the recalled scene has been assigned to more than one program number, the
lowest-numbered program number will be transmitted. Transmission to Studio
Manager using Program Change messages will not be performed since there is
no guarantee that the contents of the tables will match. (Parameter Changes will
always be used.)
2.5 TIMING CLOCK (F8)
Reception
It is used to control effects. This message is transmitted 24 times per quarter
note.
2.6 ACTIVE SENSING (FE)
Reception
Once this message has been received, the failure to receive any message for an
interval of 400 ms or longer will cause MIDI transmission to be initialized, such
as by clearing the Running Status.
2.7 SYSTEM RESET (FF)
Reception
When this message is received, MIDI communications will be cleared, e.g., by
clearing the Running Status.
2.8 SYSTEM EXCLUSIVE MESSAGE (F0)
2.8.1 MIDI MACHINE CONTROL (MMC)
These messages are transmitted when the Machine Control section of the 01V96
is operated. For details, refer to the MMC specification.
2.8.2 BULK DUMP
This message sends or receives the contents of various memories stored within
the 01V96.
The basic format is as follows.
For DUMP DATA
F0 43 0n 7E cc cc <Model ID> tt mm mm [Data …] cs F7
For DUMP REQUEST
F0 43 2n 7E <Model ID> tt mm mm F7
A unique header (Model ID) is used to determine whether the device is a 01V96.
CHECK SUM is obtained by adding the bytes that follow BYTE COUNT
(LOW) and end before CHECK SUM, taking the binary compliment of this
sum, and then setting bit 7 to 0.
CHECK SUM = (-sum)&0x7F
Reception
This message is received if [Bulk RX] is ON and the [Rx CH] matches the device
number included in the SUB STATUS.
When a bulk dump is received, it is immediately written into the specified
memory.
When a bulk dump request is received, a bulk dump is immediately
transmitted.
Transmission
This message is transmitted on the [Tx CH] by key operations in the
[MIDI]-[BULK DUMP] screen.
A bulk dump is transmitted on the [Rx CH] in response to a bulk dump request.
The data area is handled by converting seven words of 8-bit data into eight
words of 7-bit data.
Conversion from actual data into bulk data
d[0~6]: actual data
b[0~7]: bulk data
b[0] = 0;
for( I=0; I<7; I++){
if( d[I]&0x80){
b[0] |= 1<<(6-I);
}
b[I+1] = d[I]&0x7F;
}
Restoration from bulk data into actual data
d[0~6]: actual data
b[0~7]: bulk data
for( I=0; I<7; I++){
b[0] <<= 1;
d[I] = b[I+1]+(0x80&b[0]);
}
2.8.2.1 Scene memory bulk dump format (compress)
The 01V96 can transmit and receive scene memories in compressed form.
STATUS 1011nnnn Bn
Control change
DATA 0nnnnnnn nn
Control number (0-95, 102-119)
0vvvvvvv vv
Control Value (0-127)
STATUS 1011nnnn Bn
Control change
DATA 01100010 62
NRPN LSB
0vvvvvvv vv
LSB of parameter number
STATUS 1011nnnn Bn
Control change *1
DATA 01100011 63
NRPN MSB
0vvvvvvv vv
MSB of parameter number
STATUS 1011nnnn Bn
Control change *1
DATA 00000110 06
MSB of data entry
0vvvvvvv vv
MSB of parameter data
STATUS 1011nnnn Bn
Control change *1
DATA 00100110 26
LSB of data entry
0vvvvvvv vv
LSB of parameter data
STATUS 1100nnnn Cn
Program change
DATA 0nnnnnnn nn
Program number (0-127)
STATUS 11111000 F8
Timing clock
STATUS 11111110 FE
Active sensing
STATUS 11111111 FF
System reset
n
Device Number
cc cc
DATA COUNT (the number of bytes that
follow this, ending before the checksum)
4C 4D 20 20 38 43 39 33
Model ID
tt
DATA TYPE
mm mm
DATA NUMBER
cs
CHECK SUM
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0000nnnn 0n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
FORMAT No. 01111110 7E
Universal bulk dump
COUNT HIGH 0ccccccc ch
data count = ch * 128 + cl
COUNT LOW 0ccccccc cl
01001100 4C
‘L
01001101 4D
‘M’
00100000 20
‘ ’
00100000 20
‘ ’
00111000 38
‘8’
01000011 43
‘C’
00111001 39
‘9’
00110011 33
‘3’
DATA NAME 01101101 6D
‘m’
0mmmmmmm mh
m=0-99, 256, 8192(Scene0-99, EDIT
BUFFER, UNDO)
0mmmmmmm ml
Receive is effective 1-99, 256, 8192
MIDI-dataformat 311
01V96—Handleiding
2.8.2.2 Scene memory bulk dump request format
(compress)
The second and third bytes of the DATA NAME indicate the scene number that
is being requested. If this is 256, the data of the Edit Buffer will be bulk-dumped.
If this is 8192, the data of the Undo Buffer will be bulk-dumped.
2.8.2.3 Setup memory bulk dump format
Of the setup memory of the 01V96, this bulk-dumps data other than the User
define layer, User define plug-in, User define keys, Control change table, and
Program change table.
2.8.2.4 Setup memory bulk dump request format
2.8.2.5 User Defined MIDI Remote bulk dump format
The second and third bytes of the DATA NAME indicate the bank number.
Be aware that the state of the transmission destination will (in some cases)
change if the same bank is being used.
2.8.2.6 User Defined MIDI Remote bulk dump request
format
The second and third bytes of the DATA NAME indicate the bank number.
BLOCK INFO. 0ttttttt tt
total block number(minimum number is 0)
0bbbbbbb bb
current block number(0-total block number)
DATA 0ddddddd ds
Scene data of block[bb]
::
0ddddddd de
CHECK SUM 0eeeeeee ee
ee=(Invert(‘L’+…+de)+1)&0x7F
EOX 11110111 F7
End of exclusive
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0010nnnn 2n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
FORMAT No. 01111110 7E
Universal bulk dump
01001100 4C
‘L
01001101 4D
‘M’
00100000 20
‘ ’
00100000 20
‘ ’
00111000 38
‘8’
01000011 43
‘C’
00111001 39
‘9’
00110011 33
‘3’
DATA NAME 01101101 6D
‘m’
0mmmmmmm mh
m=0-99, 256, 8192(Scene0-99, EDIT
BUFFER, UNDO)
0mmmmmmm ml
EOX 11110111 F7
End of exclusive
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0000nnnn 0n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
FORMAT No. 01111110 7E
Universal bulk dump
COUNT HIGH 0ccccccc ch
data count = ch * 128 + cl
COUNT LOW 0ccccccc cl
01001100 4C
‘L
01001101 4D
‘M’
00100000 20
‘ ’
00100000 20
‘ ’
00111000 38
‘8’
01000011 43
‘C’
00111001 39
‘9’
00110011 33
‘3’
DATA NAME 01010011 53
‘S’
00000010 02
00000000 00
No.256 = Current
BLOCK INFO. 0ttttttt tt
total block number(minimum number is 0)
0bbbbbbb bb
current block number(0-total block number)
DATA 0ddddddd ds
Setup data of block[bb]
::
0ddddddd de
CHECK SUM 0eeeeeee ee
ee=(Invert(‘L’+…+de)+1)&0x7F
EOX 11110111 F7
End of exclusive
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0010nnnn 2n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
FORMAT No. 01111110 7E
Universal bulk dump
01001100 4C
‘L
01001101 4D
‘M’
00100000 20
‘ ’
00100000 20
‘ ’
00111000 38
‘8’
01000011 43
‘C’
00111001 39
‘9’
00110011 33
‘3’
DATA NAME 01010011 53
‘S’
00000010 02
00000000 00
No.256 = Current
EOX 11110111 F7
End of exclusive
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0000nnnn 0n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
FORMAT No. 01111110 7E
Universal bulk dump
COUNT HIGH 0ccccccc ch
data count = ch * 128 + cl
COUNT LOW 0ccccccc cl
01001100 4C
‘L
01001101 4D
‘M’
00100000 20
‘ ’
00100000 20
‘ ’
00111000 38
‘8’
01000011 43
‘C’
00111001 39
‘9’
00110011 33
‘3’
DATA NAME 01001100 4C
‘L
00000000 00
0bbbbbbb bb
b=0-3(bank no.1-4)
BLOCK INFO. 0ttttttt tt
total block number(minimum number is 0)
0bbbbbbb bb
current block number(0-total block number)
DATA 0ddddddd ds
User define layer data of block[bb]
::
0ddddddd de
CHECK SUM 0eeeeeee ee
ee=(Invert(‘L’+…+de)+1)&0x7F
EOX 11110111 F7
End of exclusive
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0010nnnn 2n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
FORMAT No. 01111110 7E
Universal bulk dump
01001100 4C
‘L
01001101 4D
‘M’
00100000 20
‘ ’
00100000 20
‘ ’
00111000 38
‘8’
01000011 43
‘C’
00111001 39
‘9’
00110011 33
‘3’
DATA NAME 01001100 4C
‘L
00000000 00
0bbbbbbb bb
b=0-3(bank no.1-4)
EOX 11110111 F7
End of exclusive
312 Appendix C: MIDI
01V96—Handleiding
2.8.2.7 User Defined Keys bulk dump format
The second and third bytes of the DATA NAME indicate the bank number.
Be aware that the state of the transmission destination will (in some cases)
change if the same bank is being used.
2.8.2.8 User Defined Keys bulk dump request format
The second and third bytes of the DATA NAME indicate the bank number.
2.8.2.9 User Assignable Layer bulk dump format
The second and third bytes of the DATA NAME indicate the bank number.
Be aware that the state of the transmission destination will (in some cases)
change if the same bank is being used.
2.8.2.10 User Assignable Layer bulk dump request format
The second and third bytes of the DATA NAME indicate the bank number.
2.8.2.11 Control change table bulk dump format
2.8.2.12 Control change table bulk dump request format
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0000nnnn 0n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
FORMAT No. 01111110 7E
Universal bulk dump
COUNT HIGH 0ccccccc ch
data count = ch * 128 + cl
COUNT LOW 0ccccccc cl
01001100 4C
‘L
01001101 4D
‘M’
00100000 20
‘ ’
00100000 20
‘ ’
00111000 38
‘8’
01000011 43
‘C’
00111001 39
‘9’
00110011 33
‘3’
DATA NAME 01010110 56
‘V’
00000000 00
0bbbbbbb bb
b=0-7(bank no.A-H)
BLOCK INFO. 0ttttttt tt
total block number(minimum number is 0)
0bbbbbbb bb
current block number(0-total block number)
DATA 0ddddddd ds
User define key data of block[bb]
::
0ddddddd de
CHECK SUM 0eeeeeee ee
ee=(Invert(‘L’+…+de)+1)&0x7F
EOX 11110111 F7
End of exclusive
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0010nnnn 2n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
FORMAT No. 01111110 7E
Universal bulk dump
01001100 4C
‘L
01001101 4D
‘M’
00100000 20
‘ ’
00100000 20
‘ ’
00111000 38
‘8’
01000011 43
‘C’
00111001 39
‘9’
00110011 33
‘3’
DATA NAME 01010110 56
‘V’
00000000 00
0bbbbbbb bb
b=0-7(bank no.A-H)
EOX 11110111 F7
End of exclusive
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0000nnnn 0n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
FORMAT No. 01111110 7E
Universal bulk dump
COUNT HIGH 0ccccccc ch
data count = ch * 128 + cl
COUNT LOW 0ccccccc cl
01001100 4C
‘L
01001101 4D
‘M’
00100000 20
‘ ’
00100000 20
‘ ’
00111000 38
‘8’
01000011 43
‘C’
00111001 39
‘9’
00110011 33
‘3’
DATA NAME 01010101 55
‘U’
00000000 00
0bbbbbbb bb
b=0-3(bank no.1-4)
BLOCK INFO. 0ttttttt tt
total block number(minimum number is 0)
0bbbbbbb bb
current block number(0-total block number)
DATA 0ddddddd ds
User assignable layer data of block[bb]
::
0ddddddd de
CHECK SUM 0eeeeeee ee
ee=(Invert(‘L’+…+de)+1)&0x7F
EOX 11110111 F7
End of exclusive
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0010nnnn 2n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
FORMAT No. 01111110 7E
Universal bulk dump
01001100 4C
‘L
01001101 4D
‘M’
00100000 20
‘ ’
00100000 20
‘ ’
00111000 38
‘8’
01000011 43
‘C’
00111001 39
‘9’
00110011 33
‘3’
DATA NAME 01010101 55
‘U’
00000000 00
0bbbbbbb bb
b=0-3(bank no.1-4)
EOX 11110111 F7
End of exclusive
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0000nnnn 0n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
FORMAT No. 01111110 7E
Universal bulk dump
COUNT HIGH 0ccccccc ch
data count = ch * 128 + cl
COUNT LOW 0ccccccc cl
01001100 4C
‘L
01001101 4D
‘M’
00100000 20
‘ ’
00100000 20
‘ ’
00111000 38
‘8’
01000011 43
‘C’
00111001 39
‘9’
00110011 33
‘3’
DATA NAME 01000011 43
‘C’
00000010 02
00000000 00
No.256 = Current
BLOCK INFO. 0ttttttt tt
total block number(minimum number is 0)
0bbbbbbb bb
current block number(0-total block number)
DATA 0ddddddd ds
Control change table data of block[bb]
::
0ddddddd de
CHECK SUM 0eeeeeee ee
ee=(Invert(‘L’+…+de)+1)&0x7F
EOX 11110111 F7
End of exclusive
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0010nnnn 2n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
FORMAT No. 01111110 7E
Universal bulk dump
01001100 4C
‘L
01001101 4D
‘M’
00100000 20
‘ ’
00100000 20
‘ ’
00111000 38
‘8’
01000011 43
‘C’
00111001 39
‘9’
00110011 33
‘3’
DATA NAME 01000011 43
‘C’
00000010 02
00000000 00
No.256 = Current
EOX 11110111 F7
End of exclusive
MIDI-dataformat 313
01V96—Handleiding
2.8.2.13 Program change table bulk dump format
2.8.2.14 Program change table bulk dump request format
2.8.2.15 Equalizer library bulk dump format
The second and third bytes of the DATA NAME indicate the bank number.
0:Library no.1 – 199:Library no.200,
256:CH1 – 287:CH32, 288:STEREO 1L – 295:STEREO 4R, 384:BUS1 –
391:BUS8, 512:AUX1 – 519:AUX8, 768:STEREO, 8192:UNDO
256 and following are data for the corresponding channel of the edit buffer.
For reception by the 01V96, only the user area is valid. (40-199, 256-)
2.8.2.16 Equalizer library bulk dump request format
The second and third bytes of the DATA NAME indicate the bank number. (See
above)
2.8.2.17 Compressor library bulk dump format
The second and third bytes of the DATA NAME indicate the bank number.
0:Library no.1 – 127:Library no.128,
256:CH1 – 287:CH32, 384:BUS1 – 391:BUS8, 512:AUX1 – 519:AUX8,
768:STEREO, 8192:UNDO
256 and following are data for the corresponding channel of the edit buffer.
For reception by the 01V96, only the user area is valid. (36-127, 256-)
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0000nnnn 0n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
FORMAT No. 01111110 7E
Universal bulk dump
COUNT HIGH 0ccccccc ch
data count = ch * 128 + cl
COUNT LOW 0ccccccc cl
01001100 4C
‘L
01001101 4D
‘M’
00100000 20
‘ ’
00100000 20
‘ ’
00111000 38
‘8’
01000011 43
‘C’
00111001 39
‘9’
00110011 33
‘3’
DATA NAME 01010000 50
‘P’
00000010 02
00000000 00
No.256 = Current
BLOCK INFO. 0ttttttt tt
total block number(minimum number is 0)
0bbbbbbb bb
current block number(0-total block number)
DATA 0ddddddd ds
Program change table data of block[bb]
::
0ddddddd de
CHECK SUM 0eeeeeee ee
ee=(Invert(‘L’+…+de)+1)&0x7F
EOX 11110111 F7
End of exclusive
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0010nnnn 2n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
FORMAT No. 01111110 7E
Universal bulk dump
01001100 4C
‘L
01001101 4D
‘M’
00100000 20
‘ ’
00100000 20
‘ ’
00111000 38
‘8’
01000011 43
‘C’
00111001 39
‘9’
00110011 33
‘3’
DATA NAME 01010000 50
‘P’
00000010 02
00000000 00
No.256 = Current
EOX 11110111 F7
End of exclusive
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0000nnnn 0n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
FORMAT No. 01111110 7E
Universal bulk dump
COUNT HIGH 0ccccccc ch
data count = ch * 128 + cl
COUNT LOW 0ccccccc cl
01001100 4C
‘L
01001101 4D
‘M’
00100000 20
‘ ’
00100000 20
‘ ’
00111000 38
‘8’
01000011 43
‘C’
00111001 39
‘9’
00110011 33
‘3’
DATA NAME 01010001 51
‘Q’
0mmmmmmm mh
0-127(EQ Library no.1-128),
0mmmmmmm ml
256-(Channel current data)
BLOCK INFO. 0ttttttt tt
total block number(minimum number is 0)
0bbbbbbb bb
current block number(0-total block number)
DATA 0ddddddd ds
EQ Library data of block[bb]
::
0ddddddd de
CHECK SUM 0eeeeeee ee
ee=(Invert(‘L’+…+de)+1)&0x7F
EOX 11110111 F7
End of exclusive
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0010nnnn 2n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
FORMAT No. 01111110 7E
Universal bulk dump
01001100 4C
‘L
01001101 4D
‘M’
00100000 20
‘ ’
00100000 20
‘ ’
00111000 38
‘8’
01000011 43
‘C’
00111001 39
‘9’
00110011 33
‘3’
DATA NAME 01010001 51
‘Q’
0mmmmmmm mh
0-127(EQ Library no.1-128),
0mmmmmmm ml
256-(Channel current data)
EOX 11110111 F7
End of exclusive
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0000nnnn 0n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
FORMAT No. 01111110 7E
Universal bulk dump
COUNT HIGH 0ccccccc ch
data count = ch * 128 + cl
COUNT LOW 0ccccccc cl
01001100 4C
‘L
01001101 4D
‘M’
00100000 20
‘ ’
00100000 20
‘ ’
00111000 38
‘8’
01000011 43
‘C’
00111001 39
‘9’
00110011 33
‘3’
DATA NAME 01011001 59
‘Y’
0mmmmmmm mh
0-127(COMP Library no.1-128),
0mmmmmmm ml
256-(Channel current data)
BLOCK INFO. 0ttttttt tt
total block number(minimum number is 0)
0bbbbbbb bb
current block number(0-total block number)
DATA 0ddddddd ds
COMP Library data of block[bb]
::
0ddddddd de
CHECK SUM 0eeeeeee ee
ee=(Invert(‘L’+…+de)+1)&0x7F
EOX 11110111 F7
End of exclusive
314 Appendix C: MIDI
01V96—Handleiding
2.8.2.18 Compressor library bulk dump request format
The second and third bytes of the DATA NAME indicate the bank number. (See
above)
2.8.2.19 Gate library bulk dump format
The second and third bytes of the DATA NAME indicate the bank number.
0:Library no.1 – 127:Library no.128, 256:CH1 – 287:CH32, 8192:UNDO
256 and following are data for the corresponding channel of the edit buffer.
For reception by the 01V96, only the user area is valid. (4-127, 256-)
2.8.2.20 Gate library bulk dump request format
The second and third bytes of the DATA NAME indicate the bank number. (See
above)
2.8.2.21 Effect library bulk dump format
The second and third bytes of the DATA NAME indicate the bank number.
0:Library no.1 – 127:Library no.128, 256:EFFECT1 – 259:EFFECT4,
8192:UNDO
256-263 are the data for the corresponding area of the edit buffer.
For reception by the 01V96, only the user area is valid. (52-127, 256-259, 8192)
2.8.2.22 Effect library bulk dump request format
The second and third bytes of the DATA NAME indicate the bank number. (See
above)
2.8.2.23 Channel library bulk dump format
The second and third bytes of the DATA NAME indicate the bank number.
0:Library no.0 – 128:Library no.128,
256:CH1 – 287:CH32, 288:STEREO 1L – 295:STEREO 4R, 384:BUS1 –
391:BUS8, 512:AUX1 – 519:AUX8, 768:STEREO, 8192:UNDO
256 and following are data for the corresponding channel of the edit buffer.
For reception by the 01V96, only the user area is valid. (2-128, 256-)
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0010nnnn 2n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
FORMAT No. 01111110 7E
Universal bulk dump
01001100 4C
‘L
01001101 4D
‘M’
00100000 20
‘ ’
00100000 20
‘ ’
00111000 38
‘8’
01000011 43
‘C’
00111001 39
‘9’
00110011 33
‘3’
DATA NAME 01011001 59
‘Y’
0mmmmmmm mh
0-127(COMP Library no.1-128),
0mmmmmmm ml
256-(Channel current data)
EOX 11110111 F7
End of exclusive
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0000nnnn 0n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
FORMAT No. 01111110 7E
Universal bulk dump
COUNT HIGH 0ccccccc ch
data count = ch * 128 + cl
COUNT LOW 0ccccccc cl
01001100 4C
‘L
01001101 4D
‘M’
00100000 20
‘ ’
00100000 20
‘ ’
00111000 38
‘8’
01000011 43
‘C’
00111001 39
‘9’
00110011 33
‘3’
DATA NAME 01000111 47
‘G’
0mmmmmmm mh
0-127(GATE Library no.1-128),
0mmmmmmm ml
256-351(Channel current data)
BLOCK INFO. 0ttttttt tt
total block number(minimum number is 0)
0bbbbbbb bb
current block number(0-total block number)
DATA 0ddddddd ds
GATE Library data of block[bb]
::
0ddddddd de
CHECK SUM 0eeeeeee ee
ee=(Invert(‘L’+…+de)+1)&0x7F
EOX 11110111 F7
End of exclusive
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0010nnnn 2n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
FORMAT No. 01111110 7E
Universal bulk dump
01001100 4C
‘L
01001101 4D
‘M’
00100000 20
‘ ’
00100000 20
‘ ’
00111000 38
‘8’
01000011 43
‘C’
00111001 39
‘9’
00110011 33
‘3’
DATA NAME 01000111 47
‘G’
0mmmmmmm mh
0-127(GATE Library no.1-128),
0mmmmmmm ml
256-351(Channel current data)
EOX 11110111 F7
End of exclusive
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0000nnnn 0n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
FORMAT No. 01111110 7E
Universal bulk dump
COUNT HIGH 0ccccccc ch
data count = ch * 128 + cl
COUNT LOW 0ccccccc cl
01001100 4C
‘L
01001101 4D
‘M’
00100000 20
‘ ’
00100000 20
‘ ’
00111000 38
‘8’
01000011 43
‘C’
00111001 39
‘9’
00110011 33
‘3’
DATA NAME 01000101 45
‘E’
0mmmmmmm mh
0-127(Effect Library no.1-128),
0mmmmmmm ml
256-259(Effect1-4 current)
BLOCK INFO. 0ttttttt tt
total block number(minimum number is 0)
0bbbbbbb bb
current block number(0-total block number)
DATA 0ddddddd ds
Effect Library data of block[bb]
::
0ddddddd de
CHECK SUM 0eeeeeee ee
ee=(Invert(‘L’+…+de)+1)&0x7F
EOX 11110111 F7
End of exclusive
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0010nnnn 2n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
FORMAT No. 01111110 7E
Universal bulk dump
01001100 4C
‘L
01001101 4D
‘M’
00100000 20
‘ ’
00100000 20
‘ ’
00111000 38
‘8’
01000011 43
‘C’
00111001 39
‘9’
00110011 33
‘3’
DATA NAME 01000101 45
‘E’
0mmmmmmm mh
0-127(Effect Library no.1-128),
0mmmmmmm ml
256-259(Effect1-4 current)
EOX 11110111 F7
End of exclusive
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0000nnnn 0n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
FORMAT No. 01111110 7E
Universal bulk dump
COUNT HIGH 0ccccccc ch
data count = ch * 128 + cl
COUNT LOW 0ccccccc cl
01001100 4C
‘L
01001101 4D
‘M’
00100000 20
‘ ’
00100000 20
‘ ’
00111000 38
‘8’
01000011 43
‘C’
MIDI-dataformat 315
01V96—Handleiding
2.8.2.24 Channel library bulk dump request format
The second and third bytes of the DATA NAME indicate the bank number. (See
above)
2.8.2.25 Input patch library bulk dump format
The second and third bytes of the DATA NAME indicate the bank number.
0:Library no.0 – 32:Library no.32, 256:current input patch data, 8192:UNDO
For reception by the 01V96, only the user area is valid. (1-32, 256, 8192)
2.8.2.26 Input patch library bulk dump request format
The second and third bytes of the DATA NAME indicate the bank number. (See
above)
2.8.2.27 Output patch library bulk dump format
The second and third bytes of the DATA NAME indicate the bank number.
0:Library no.0 – 32:Library no.32, 256:current output patch data, 8192:UNDO
For reception by the 01V96, only the user area is valid. (1-32, 256)
2.8.2.28 Output patch library bulk dump request format
The second and third bytes of the DATA NAME indicate the bank number. (See
above)
00111001 39
‘9’
00110011 33
‘3’
DATA NAME 01001000 48
‘H’
0mmmmmmm mh
0-128(Channel Library no.0-128),
0mmmmmmm ml
256-(Current data)
BLOCK INFO. 0ttttttt tt
total block number(minimum number is 0)
0bbbbbbb bb
current block number(0-total block number)
DATA 0ddddddd ds
Channel Library data of block[bb]
::
0ddddddd de
CHECK SUM 0eeeeeee ee
ee=(Invert(‘L’+…+de)+1)&0x7F
EOX 11110111 F7
End of exclusive
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0010nnnn 2n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
FORMAT No. 01111110 7E
Universal bulk dump
01001100 4C
‘L
01001101 4D
‘M’
00100000 20
‘ ’
00100000 20
‘ ’
00111000 38
‘8’
01000011 43
‘C’
00111001 39
‘9’
00110011 33
‘3’
DATA NAME 01001000 48
‘H’
0mmmmmmm mh
0-128(Channel Library no.0-128),
0mmmmmmm ml
256-(Current data)
EOX 11110111 F7
End of exclusive
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0000nnnn 0n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
FORMAT No. 01111110 7E
Universal bulk dump
COUNT HIGH 0ccccccc ch
data count = ch * 128 + cl
COUNT LOW 0ccccccc cl
01001100 4C
‘L
01001101 4D
‘M’
00100000 20
‘ ’
00100000 20
‘ ’
00111000 38
‘8’
01000011 43
‘C’
00111001 39
‘9’
00110011 33
‘3’
DATA NAME 01010010 52
‘R’
0mmmmmmm mh
0-32(Input patch Library no.0-32),
0mmmmmmm ml
256(Current data)
BLOCK INFO. 0ttttttt tt
total block number(minimum number is 0)
0bbbbbbb bb
current block number(0-total block number)
DATA 0ddddddd ds
Input patch Library data of block[bb]
::
0ddddddd de
CHECK SUM 0eeeeeee ee
ee=(Invert(‘L’+…+de)+1)&0x7F
EOX 11110111 F7
End of exclusive
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0010nnnn 2n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
FORMAT No. 01111110 7E
Universal bulk dump
01001100 4C
‘L
01001101 4D
‘M’
00100000 20
‘ ’
00100000 20
‘ ’
00111000 38
‘8’
01000011 43
‘C’
00111001 39
‘9’
00110011 33
‘3’
DATA NAME 01010010 52
‘R’
0mmmmmmm mh
0-32(Input patch Library no.0-32),
0mmmmmmm ml
256(Current data)
EOX 11110111 F7
End of exclusive
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0000nnnn 0n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
FORMAT No. 01111110 7E
Universal bulk dump
COUNT HIGH 0ccccccc ch
data count = ch * 128 + cl
COUNT LOW 0ccccccc cl
01001100 4C
‘L
01001101 4D
‘M’
00100000 20
‘ ’
00100000 20
‘ ’
00111000 38
‘8’
01000011 43
‘C’
00111001 39
‘9’
00110011 33
‘3’
DATA NAME 01001111 4F
‘O’
0mmmmmmm mh
0-32(Output patch Library no.0-32),
0mmmmmmm ml
256(Current data)
BLOCK INFO. 0ttttttt tt
total block number(minimum number is 0)
0bbbbbbb bb
current block number(0-total block number)
DATA 0ddddddd ds
Output patch Library data of block[bb]
::
0ddddddd de
CHECK SUM 0eeeeeee ee
ee=(Invert(‘L’+…+de)+1)&0x7F
EOX 11110111 F7
End of exclusive
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0010nnnn 2n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
FORMAT No. 01111110 7E
Universal bulk dump
01001100 4C
‘L
01001101 4D
‘M’
00100000 20
‘ ’
00100000 20
‘ ’
00111000 38
‘8’
01000011 43
‘C’
00111001 39
‘9’
00110011 33
‘3’
DATA NAME 01001111 4F
‘O’
0mmmmmmm mh
0-32(Output patch Library no.0-32),
0mmmmmmm ml
256(Current data)
EOX 11110111 F7
End of exclusive
316 Appendix C: MIDI
01V96—Handleiding
2.8.2.29 Plug-in effect card bulk dump format
The second byte of the DATA NAME indicates the slot number.
0:SLOT 1 – 1:SLOT 2
The data is not received if the Developer ID and Product ID are different than
the card that is installed in the slot.
The data is not transmitted if a valid plug-in effect card is not installed.
2.8.2.30 Plug-in effect card bulk dump request format
The second and third bytes of the DATA NAME indicate the slot number. (See
above)
2.8.3 PARAMETER CHANGE
2.8.3.1 Basic behavior
Reception
If [Parameter change ECHO] is ON, these messages are echoed.
If [Parameter change RX] is ON and the [Rx CH] matches the Device Number
included in the SUB STATUS, these messages are received. A specific parameter
is controlled when a Parameter Change is received. When a Parameter Request
is received, the current value of the specified parameter will be transmitted as a
Parameter Change with the Device Number set to [Rx CH].
Transmission
If [Parameter change TX] is ON and you operate a parameter for which Control
Change transmission is not enabled, a parameter change will be transmitted
with [Tx CH] as the Device Number.
As a response to a Parameter Request, a parameter change will be transmitted
with [Rx CH] as the Device Number.
2.8.3.1.1 Parameter change basic format
*) For parameters with a data size of 2 or more, data for that size will be
transmitted.
2.8.3.1.2 Parameter Change basic format (Universal
format)
*) For parameters with a data size of 2 or more, data for that size will be
transmitted.
2.8.3.1.3 Parameter request basic format
2.8.3.1.4 Parameter request basic format (Universal
format)
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0000nnnn 0n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
FORMAT No. 01111110 7E
Universal bulk dump
COUNT HIGH 0ccccccc ch
data count = ch * 128 + cl
COUNT LOW 0ccccccc cl
01001100 4C
‘L
01001101 4D
‘M’
00100000 20
‘ ’
00100000 20
‘ ’
00111000 38
‘8’
01000011 43
‘C’
00111001 39
‘9’
00110011 33
‘3’
DATA NAME 01001110 4E
‘N’
0mmmmmmm mh
m=0(SLOT 1)
0mmmmmmm ml
BLOCK INFO. 0bbbbbbb bh
current block number(0-total block number)
0bbbbbbb bl
0ttttttt th
total block number(minimum number is 0)
0ttttttt tl
0000iiii 0i
Developer id (High)
0000iiii 0i
Developer id (Low)
0000jjjj 0j
Product id (High)
0000jjjj 0j
Product id (Low)
DATA 0ddddddd ds
Plug-in Effect card memory data of block[bb]
::
0ddddddd de
CHECK SUM 0eeeeeee ee
ee=(Invert(‘L’+…+de)+1)&0x7F
EOX 11110111 F7
End of exclusive
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0010nnnn 2n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
FORMAT No. 01111110 7E
Universal bulk dump
01001100 4C
‘L
01001101 4D
‘M’
00100000 20
‘ ’
00100000 20
‘ ’
00111000 38
‘8’
01000011 43
‘C’
00111001 39
‘9’
00110011 33
‘3’
DATA NAME 01001110 4E
‘N’
0mmmmmmm mh
m=0(SLOT 1)
0mmmmmmm ml
EOX 11110111 F7
End of exclusive
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0001nnnn 1n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
GROUP ID 00111110 3E
MODEL ID (digital mixer)
MODEL ID 00001101 0D
01V96
ADDRESS 0ttttttt tt
Data type
0eeeeeee ee
Element no.
(If ‘ee’ is 0, ‘ee’ is expanded to two bytes)
0ppppppp pp
Parameter no.
0ccccccc cc
Channel no.
DATA *) 0ddddddd dd
data
::
EOX 11110111 F7
End of exclusive
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0001nnnn 1n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
GROUP ID 00111110 3E
MODEL ID (digital mixer)
MODEL ID 01111111 7F
Universal
ADDRESS 0ttttttt tt
Data type
0eeeeeee ee
Element no.
(If ‘ee’ is 0, ‘ee’ is expanded to two bytes)
0ppppppp pp
Parameter no.
0ccccccc cc
Channel no.
DATA *) 0ddddddd dd
data
::
EOX 11110111 F7
End of exclusive
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0011nnnn 3n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
GROUP ID 00111110 3E
MODEL ID (digital mixer)
MODEL ID 00001101 0D
01V96
ADDRESS 0ttttttt tt
Data type
0eeeeeee ee
Element no.
(If ‘ee’ is 0, ‘ee’ is expanded to two bytes)
0ppppppp pp
Parameter no.
0ccccccc cc
Channel no.
EOX 11110111 F7
End of exclusive
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0011nnnn 3n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
GROUP ID 00111110 3E
MODEL ID (digital mixer)
MODEL ID 01111111 7F
Universal
ADDRESS 0ttttttt tt
Data type
0eeeeeee ee
Element no.
(If ‘ee’ is 0, ‘ee’ is expanded to two bytes)
0ppppppp pp
Parameter no.
0ccccccc cc
Channel no.
EOX 11110111 F7
End of exclusive
MIDI-dataformat 317
01V96—Handleiding
2.8.3.1.5 Parameter Address
Consult your dealer for parameter address details.
2.8.3.2 Parameter change (Edit buffer)
2.8.3.3 Parameter request (Edit buffer)
2.8.3.4 Parameter change (Patch data)
2.8.3.5 Parameter request (Patch data)
2.8.3.6 Parameter change (Setup memory)
2.8.3.7 Parameter request (Setup memory)
2.8.3.8 Parameter change (Backup memory)
2.8.3.9 Parameter request (Backup memory)
2.8.3.10 Parameter change (Cascade data)
Reception
This message is echoed if [Parameter change ECHO] is ON.
Data received from a port that is assigned to [Cascade Link] and whose Device
Number included in the SUB STATUS matches the [Rx CH] will be received for
processing.
When this is received, the specified parameter will be controlled.
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0001nnnn 1n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
GROUP ID 00111110 3E
MODEL ID (digital mixer)
MODEL ID 01111111 7F
Universal
ADDRESS 00000001 01
Edit Buffer
0eeeeeee ee
Element no.
(If ‘ee’ is 0, ‘ee’ is expanded to two bytes)
0ppppppp pp
Parameter no.
0ccccccc cc
Channel no.
DATA 0ddddddd dd
data
::
EOX 11110111 F7
End of exclusive
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0011nnnn 3n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
GROUP ID 00111110 3E
MODEL ID (digital mixer)
MODEL ID 01111111 7F
Universal
ADDRESS 00000001 01
Edit Buffer
0eeeeeee ee
Element no.
(If ‘ee’ is 0, ‘ee’ is expanded to two bytes)
0ppppppp pp
Parameter no.
0ccccccc cc
Channel no.
EOX 11110111 F7
End of exclusive
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0001nnnn 1n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
GROUP ID 00111110 3E
MODEL ID (digital mixer)
MODEL ID 00001101 0D
01V96
ADDRESS 00000010 02
Patch data
0eeeeeee ee
Element no.
(If ‘ee’ is 0, ‘ee’ is expanded to two bytes)
0ppppppp pp
Parameter no.
0ccccccc cc
Channel no.
DATA 0ddddddd dd
data
::
EOX 11110111 F7
End of exclusive
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0011nnnn 3n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
GROUP ID 00111110 3E
MODEL ID (digital mixer)
MODEL ID 00001101 0D
01V96
ADDRESS 00000010 02
Patch data
0eeeeeee ee
Element no.
(If ‘ee’ is 0, ‘ee’ is expanded to two bytes)
0ppppppp pp
Parameter no.
0ccccccc cc
Channel no.
EOX 11110111 F7
End of exclusive
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0001nnnn 1n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
GROUP ID 00111110 3E
MODEL ID (digital mixer)
MODEL ID 00001101 0D
01V96
ADDRESS 00000011 03
Setup data
0eeeeeee ee
Element no.
(If ‘ee’ is 0, ‘ee’ is expanded to two bytes)
0ppppppp pp
Parameter no.
0ccccccc cc
Channel no.
DATA 0ddddddd dd
data
::
EOX 11110111 F7
End of exclusive
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0011nnnn 3n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
GROUP ID 00111110 3E
MODEL ID (digital mixer)
MODEL ID 00001101 0D
01V96
ADDRESS 00000011 03
Setup data
0eeeeeee ee
Element no.
(If ‘ee’ is 0, ‘ee’ is expanded to two bytes)
0ppppppp pp
Parameter no.
0ccccccc cc
Channel no.
EOX 11110111 F7
End of exclusive
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0001nnnn 1n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
GROUP ID 00111110 3E
MODEL ID (digital mixer)
MODEL ID 00001101 0D
01V96
ADDRESS 00000100 04
Backup data
0eeeeeee ee
Element no.
(If ‘ee’ is 0, ‘ee’ is expanded to two bytes)
0ppppppp pp
Parameter no.
0ccccccc cc
Channel no.
DATA 0ddddddd dd
data
::
EOX 11110111 F7
End of exclusive
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0011nnnn 3n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
GROUP ID 00111110 3E
MODEL ID (digital mixer)
MODEL ID 00001101 0D
01V96
ADDRESS 00000100 04
Backup data
0eeeeeee ee
Element no.
(If ‘ee’ is 0, ‘ee’ is expanded to two bytes)
0ppppppp pp
Parameter no.
0ccccccc cc
Channel no.
EOX 11110111 F7
End of exclusive
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0001nnnn 1n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
GROUP ID 00111110 3E
MODEL ID (digital mixer)
MODEL ID 01111111 7F
Universal
ADDRESS 00001111 0F
Cascade data
0sssssss ss
Set:0, Response:1
0eeeeeee ee
Element no.
(If ‘ee’ is 0, ‘ee’ is expanded to two bytes)
0ppppppp pp
Parameter no.
0ccccccc cc
Channel no.
DATA 0ddddddd dd
data
::
EOX 11110111 F7
End of exclusive
318 Appendix C: MIDI
01V96—Handleiding
2.8.3.11 Parameter request (Cascade data)
Reception
This message is echoed if [Parameter change ECHO] is ON.
Data received from a port that is assigned to [Cascade Link] and whose Device
Number included in the SUB STATUS matches the [Rx CH] will be received for
processing.
When this is received, the value of the specified parameter will be transmitted
as a Parameter response.
2.8.3.12 Parameter change (Function call: Library store /
recall)
Reception
When this is received, the specified memory/library will be stored/recalled. If
this is received from Studio Manager or Cascade Link, the operation will be
executed, and then the result of execution will be transmitted as a Parameter
Response.
Transmission
If [Parameter change Tx] is ON, and you store or recall a memory/library for
which Program Change transmission is not valid, this message will be
transmitted with the Device Number set to the [Tx CH].
*1) 0:CH1 – 31:CH32, 32:ST-IN1L - 39:ST-IN4R, 128:BUS1 – 135:BUS8,
256:AUX1 – 263:AUX8, 512:STEREO
Use 256 if the recall destination or store source is a single data item.
Effect is 0:Effect 1–3:Effect 4
If the store destination is 16383 (0x3FFF), this indicates that the
library data has been changed by a external cause (such as bulk
reception)
(only transmitted by the 01V96)
2.8.3.13 Parameter change (Function call response: Library
store/recall)
Transmission
If store/recall is executed by a parameter change received from Studio Manager,
the result of execution is transmitted as the following parameter change.
2.8.3.14 Parameter change (Function call: title)
Reception
When this is received, the title of the specified memory/library will be changed.
If this is received from Studio Manager or Cascade Link, the operation will be
executed, and then the result of execution will be transmitted as a parameter
response.
Transmission
In response to a request, this is transmitted with the device number set to the
[Tx CH].
When the title is changed on the 01V96, this message will be transmitted with
the device number set to [Tx CH].
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0011nnnn 3n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
GROUP ID 00111110 3E
MODEL ID (digital mixer)
MODEL ID 01111111 7F
Universal
ADDRESS 00001111 0F
Cascade data
0eeeeeee ee
Element no.
(If ‘ee’ is 0, ‘ee’ is expanded to two bytes)
0ppppppp pp
Parameter no.
0ccccccc cc
Channel no.
EOX 11110111 F7
End of exclusive
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0001nnnn 1n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
GROUP ID 00111110 3E
MODEL ID (digital mixer)
MODEL ID 01111111 7F
Universal
ADDRESS 00010000 10
Function call
00ffffff ff
function
0mmmmmmm mh
number High
0mmmmmmm ml
number Low
DATA 0ccccccc ch
channel High
0ccccccc cl
channel Low
EOX 11110111 F7
End of exclusive
function number channel*1) tx/rx
SCENE RECALL 0x00 0-99, 8192 256 tx/rx
EQ LIB RECALL 0x01 1-128, 8192 0-513 tx/rx
GATE LIB RECALL 0x02 1-128, 8192 0-95 tx/rx
COMP LIB RECALL 0x03 1-128, 8192 0-513 tx/rx
EFF LIB RECALL 0x04 1-128, 8192 0-3 tx/rx
CHANNEL LIB RECALL 0x06 0-128, 8192 0-513 tx/rx
INPATCH LIB RECALL 0x07 0-32, 8192 256 tx/rx
OUTPATCH LIB RECALL 0x08 0-32, 8192 256 tx/rx
SCENE STORE 0x20 1-99 256, 16383 tx/rx
EQ LIB STORE 0x21 41-128 0-513, 16383 tx/rx
GATE LIB STORE 0x22 5-128 0-31, 16383 tx/rx
COMP LIB STORE 0x23 37-128 0-513, 16383 tx/rx
EFF LIB STORE 0x24 53-128 0-3, 16383 tx/rx
CHANNEL LIB STORE 0x26 1-128 0-513, 16383 tx/rx
INPATCH LIB STORE 0x27 1-32 256, 16383 tx/rx
OUTPATCH LIB STORE 0x28 1-32 256, 16383 tx/rx
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0001nnnn 1n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
GROUP ID 00111110 3E
MODEL ID (digital mixer)
MODEL ID 01111111 7F
Universal
ADDRESS 01010000 50
Function call response
00ffffff ff
function
0mmmmmmm mh
number High
0mmmmmmm ml
number Low
DATA 0ccccccc ch
channel High
0ccccccc cl
channel Low
0eeeeeee ee
result HH
0eeeeeee ee
result HL
0eeeeeee ee
result LH
0eeeeeee ee
result LL
EOX 11110111 F7
End of exclusive
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0001nnnn 1n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
GROUP ID 00111110 3E
MODEL ID (digital mixer)
MODEL ID 01111111 7F
Universal
ADDRESS 00010000 10
Function call
0100ffff 4f
title
0mmmmmmm mh
number High
0mmmmmmm ml
number Low
DATA 0ddddddd dd
title 1
::
:
0ddddddd dd
title x(depend on the library)
EOX 11110111 F7
End of exclusive
function number size
SCENE LIB TITLE 0x40 0-99,256(0:response only) 16
EQ LIB TITLE 0x41 1-128(1-40:response only) 16
GATE LIB TITLE 0x42 1-128(1-4:response only) 16
COMP LIB TITLE 0x43 1-128(1-36:response only) 16
EFF LIB TITLE 0x44 1-128(1-52:response only) 16
CHANNEL LIB TITLE 0x46 0-128(0:response only) 16
INPATCH LIB TITLE 0x47 0-32(0:response only) 16
OUTPATCH LIB TITLE 0x48 0-32(0:response only) 16
MIDI-dataformat 319
01V96—Handleiding
2.8.3.15 Parameter request (Function call: title)
Reception
When this is received, a parameter change will be transmitted with the device
number set to [Rx CH].
Refer to the above table for the Functions and Numbers.
2.8.3.16 Parameter change (Function call response: title)
Transmission
If the title is modified by a parameter change received from Studio Manager, the
result of execution will be transmitted as the following parameter change.
2.8.3.17 Parameter change (Function call: Scene/Library
Clear)
Reception
When this is received, the specified memory/library will be cleared. If this is
received from Studio Manager or Cascade Link, the operation will be executed,
and then the result of execution will be transmitted as a parameter response.
Transmission
When a memory or library is cleared on the 01V96, this message will be
transmitted with the device number set to [Tx CH].
2.8.3.18 Parameter change (Function call response:
Scene/Library Clear)
Transmission
When a scene or library is cleared as a result of receiving a parameter change
from Studio Manager, the result of execution will be transmitted as the
following parameter change.
2.8.3.19 Parameter change (Function call: attribute)
Reception
This is received if [Parameter change RX] is ON and the [Rx CH] matches the
device number included in the SUB STATUS. This is echoed if [Parameter
change ECHO] is ON.
When this is received, the attribute of the specified memory/library will be
changed.
Transmission
In response to a request, a Parameter Change message will be transmitted on the
[Rx CH].
If [Parameter change ECHO] is ON, this message will be retransmitted without
change.
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0011nnnn 3n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
GROUP ID 00111110 3E
MODEL ID (digital mixer)
MODEL ID 01111111 7F
Universal
ADDRESS 00010000 10
Function call
0100ffff 4f
title
0mmmmmmm mh
number High
0mmmmmmm ml
number Low
EOX 11110111 F7
End of exclusive
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0001nnnn 1n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
GROUP ID 00111110 3E
MODEL ID (digital mixer)
MODEL ID 01111111 7F
Universal
ADDRESS 01010000 50
Function call
0100ffff 4f
title
0mmmmmmm mh
number High
0mmmmmmm ml
number Low
DATA 0eeeeeee ee
result HH
0eeeeeee ee
result HL
0eeeeeee ee
result LH
0eeeeeee ee
result LL
EOX 11110111 F7
End of exclusive
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0001nnnn 1n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
GROUP ID 00111110 3E
MODEL ID (digital mixer)
MODEL ID 01111111 7F
Universal
ADDRESS 00010000 10
Function call
0110ffff 6f
clear function
0mmmmmmm mh
number High
0mmmmmmm ml
number Low
EOX 11110111 F7
End of exclusive
function number
SCENE LIB CLEAR 0x60 1-99
EQ LIB CLEAR 0x61 41-128
GATE LIB CLEAR 0x62 5-128
COMP LIB CLEAR 0x63 37-128
EFF LIB CLEAR 0x64 53-128
CHANNEL LIB CLEAR 0x66 1-128
INPATCH LIB CLEAR 0x67 1-32
OUTPATCH LIB CLEAR 0x68 1-32
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0001nnnn 1n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
GROUP ID 00111110 3E
MODEL ID (digital mixer)
MODEL ID 01111111 7F
Universal
ADDRESS 01010000 50
Function call
0110ffff 6f
clear function
0mmmmmmm mh
number High
0mmmmmmm ml
number Low
DATA 0eeeeeee ee
result HH
0eeeeeee ee
result HL
0eeeeeee ee
result LH
0eeeeeee ee
result LL
EOX 11110111 F7
End of exclusive
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0001nnnn 1n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
GROUP ID 00111110 3E
MODEL ID (digital mixer)
MODEL ID 01111111 7F
Universal
ADDRESS 00010100 14
Function call
0000ffff 0f
attribute
0mmmmmmm mh
number High
0mmmmmmm ml
number Low
DATA 0ttttttt tt
attribute(protect:0x2000, normal:0x0000)
0ttttttt tt
EOX 11110111 F7
End of exclusive
function number
SCENE LIB ATTRIBUTE 0x00 0-99(0:response only)
EQ LIB ATTRIBUTE 0x01 1-128(1-40:response only)
GATE LIB ATTRIBUTE 0x02 1-128(1-4:response only)
COMP LIB ATTRIBUTE 0x03 1-128(1-36:response only)
EFF LIB ATTRIBUTE 0x04 1-128(1-52:response only)
CHANNEL LIB ATTRIBUTE 0x06 0-128(0:response only)
INPATCH LIB ATTRIBUTE 0x07 0-32(0:response only)
OUTPATCH LIB ATTRIBUTE 0x08 0-32(0:response only)
320 Appendix C: MIDI
01V96—Handleiding
2.8.3.20 Parameter request (Function call: attribute)
Reception
This is received if [Parameter change RX] is ON and the [Rx CH] matches the
device number included in the SUB STATUS. This is echoed if [Parameter
change ECHO] is ON.
When this is received, a Parameter Change message will be transmitted on the
[Rx CH].
Refer to the above table for the Functions and Numbers.
2.8.3.21 Parameter change (Function call response:
attribute)
Transmission
When an attribute is modified as a result of receiving a parameter change from
Studio Manager, the result of execution will be transmitted as the following
parameter change.
2.8.3.22 Parameter change (Function call: link)
Reception
This is received if [Parameter change RX] is ON and the [Rx CH] matches the
device number included in the SUB STATUS. This is echoed if [Parameter
change ECHO] is ON.
When this is received, the patch link data of the specified scene will be modified.
Transmission
In response to a request, a Parameter Change message will be transmitted on the
[Rx CH].
If [Parameter change ECHO] is ON, this message will be retransmitted without
change.
2.8.3.23 Parameter request (Function call: link)
Reception
This is received if [Parameter change RX] is ON and the [Rx CH] matches the
device number included in the SUB STATUS. This is echoed if [Parameter
change ECHO] is ON.
When this is received, a Parameter Change message will be transmitted on the
[Rx CH].
Refer to the above table for the Functions and Numbers.
2.8.3.24 Parameter change (Function call response: link)
Transmission
When link data is modified as a result of receiving a parameter change from
Studio Manager, the result of execution will be transmitted as the following
parameter change.
2.8.3.25 Parameter change (Function call: pair, copy)
Reception
This is received if [Parameter change RX] is ON and the [Rx CH] matches the
device number included in the SUB STATUS. This is echoed if [Parameter
change ECHO] is ON.
When this is received, pairing will be enabled/disabled for the specified channel.
*1) 0:CH1 – 31:CH32, 128:BUS1 – 135:BUS8, 256:AUX1 – 263:AUX8,
512:STEREO
Effect is 0:Effect 1–3:Effect 4
In the case of PAIR, you must specify channels for which pairing is
possible.
In the case of PAIR ON with COPY, you must specify Source Channel
as the copy source, and Destination Channel as the copy destination.
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0011nnnn 3n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
GROUP ID 00111110 3E
MODEL ID (digital mixer)
MODEL ID 01111111 7F
Universal
ADDRESS 00010100 14
Function call
0000ffff 0f
attribute
0mmmmmmm mh
number High
0mmmmmmm ml
number Low
EOX 11110111 F7
End of exclusive
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0001nnnn 1n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
GROUP ID 00111110 3E
MODEL ID (digital mixer)
MODEL ID 01111111 7F
Universal
ADDRESS 01010100 54
Function call
0000ffff 0f
attribute
0mmmmmmm mh
number High
0mmmmmmm ml
number Low
DATA 0eeeeeee ee
result HH
0eeeeeee ee
result HL
0eeeeeee ee
result LH
0eeeeeee ee
result LL
EOX 11110111 F7
End of exclusive
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0001nnnn 1n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
GROUP ID 00111110 3E
MODEL ID (digital mixer)
MODEL ID 01111111 7F
Universal
ADDRESS 00010100 14
Function call
0010ffff 2f
link
0mmmmmmm mh
number High
0mmmmmmm ml
number Low
DATA 0iiiiiii ih
inpatch
0iiiiiii il
0ooooooo oh
outpatch
0ooooooo ol
EOX 11110111 F7
End of exclusive
function number
SCENE LIB LINK 0x20 0-99(0:response only)
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0011nnnn 3n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
GROUP ID 00111110 3E
MODEL ID (digital mixer)
MODEL ID 01111111 7F
Universal
ADDRESS 00010100 14
Function call
0010ffff 2f
link
0mmmmmmm mh
number High
0mmmmmmm ml
number Low
EOX 11110111 F7
End of exclusive
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0001nnnn 1n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
GROUP ID 00111110 3E
MODEL ID (digital mixer)
MODEL ID 01111111 7F
Universal
ADDRESS 01010100 54
Function call
0010ffff 2f
link
0mmmmmmm mh
number High
0mmmmmmm ml
number Low
DATA 0eeeeeee ee
result HH
0eeeeeee ee
result HL
0eeeeeee ee
result LH
0eeeeeee ee
result LL
EOX 11110111 F7
End of exclusive
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0001nnnn 1n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
GROUP ID 00111110 3E
MODEL ID (digital mixer)
MODEL ID 01111111 7F
Universal
ADDRESS 00010001 11
Function call Pair
0000ffff 0f
function
0sssssss sh
Source channel H
0sssssss sl
Source channel L
DATA 0ddddddd dh
Destination channel H
0ddddddd dl
Destination channel L
EOX 11110111 F7
End of exclusive
function channel
PAIR ON with COPY 0x00 *1)
PAIR ON with RESET BOTH 0x01 *1)
PAIR OFF 0x02 *1)
MIDI-dataformat 321
01V96—Handleiding
2.8.3.26 Parameter change (Function call Event: Effect )
Reception
This is received if [Parameter change RX] is ON and the [Rx CH] matches the
device number included in the SUB STATUS.
This is echoed if [Parameter change ECHO] is ON.
When this is received, the corresponding effect’s function activates (depending
on the effect type).
This does not activate when the effect type is different.
2.8.3.27 Parameter change (Sort Table)
When scene memory sort is executed on the 01V96, the memory sort table will
be transmitted to Studio Manager.
Studio Manager will sort the memories according to this data.
If Studio Manager performs a scene memory sort, it will transmit this data to
the 01V96.
8-7 conversion is performed on the data area in the same way as for bulk.
2.8.3.28 Parameter request (Sort Table)
When the 01V96 receives this data, it will transmit Sort Table Data.
2.8.3.29 Parameter change (Key remote)
Reception
This is received if [Parameter change RX] is ON and the [Rx CH] matches the
device number included in the SUB STATUS.
This is echoed if [Parameter change ECHO] is ON.
When this is received, the same processing that is executed when the key
specified by Address is pressed (released).
Transmission
If [Parameter Change ECHO] is ON, this message is retransmitted without
change.
2.8.3.30 Parameter change (Remote Meter)
When transmission is enabled by receiving a Request of Remote meter, the
specified meter information is transmitted every 50 msec for 10 seconds. When
you want to transmit meter information continuously, a Request must be
transmitted continuously within every 10 seconds.
Reception
This is echoed if [Parameter change ECHO] is ON.
Transmission
When transmission has been enabled by a Request, the parameter specified by
Address will be transmitted on the [Rx CH] channel at 50 msec intervals for a
duration of 10 seconds.
Transmission will be disabled if the power is turned off and on again, or if the
PORT setting is changed.
If [Parameter Change ECHO] is ON, this message is retransmitted without
change.
* Meter data uses the unmodified DECAY value of the DSP. The
interpretation of the data will depend on the parameter.
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0001nnnn 1n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
GROUP ID 00111110 3E
MODEL ID (digital mixer)
MODEL ID 01111111 7F
Universal
ADDRESS 00010010 12
Function call Effect Event
0000ffff 0f
function
00000000 00
0ppppppp pp
Release:0, Press:1
DATA 00000000 00
0eeeeeee ee
Effect number (0:Effect1 - 3:Effect4)
EOX 11110111 F7
End of exclusive
function channel
Freeze Play button 0x00 0:Effect1-3:Effect4
Freeze Record button 0x01 0:Effect1-3:Effect4
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0001nnnn 1n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
GROUP ID 00111110 3E
MODEL ID (digital mixer)
MODEL ID 00001101 0D
01V96
ADDRESS 00010011 13
Library sort table
0000ffff 0f
Library type
DATA 0ddddddd ds
Data
::
0ddddddd de
Data
EOX 11110111 F7
End of exclusive
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0011nnnn 3n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
GROUP ID 00111110 3E
MODEL ID (digital mixer)
MODEL ID 00001101 0D
01V96
ADDRESS 00010011 13
Library sort table
0000ffff 0f
Library type
EOX 11110111 F7
End of exclusive
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0001nnnn 1n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
GROUP ID 00111110 3E
MODEL ID (digital mixer)
MODEL ID 00001101 0D
01V96
ADDRESS 00100000 20
Key remote
0kkkkkkk kk
Key address H
0kkkkkkk kk
Key address M
0kkkkkkk kk
Key address L
DATA 0ppppppp pp
Release:0, Press:1
EOX 11110111 F7
End of exclusive
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0001nnnn 1n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
GROUP ID 00111110 3E
MODEL ID (digital mixer)
MODEL ID 00001101 0D
01V96
ADDRESS 00100001 21
Remote meter
0mmmmmmm mm
ADDRESS UL
0mmmmmmm mm
ADDRESS LU
0mmmmmmm mm
ADDRESS LL
DATA 0ddddddd dd
Data1 H
0ddddddd dd
Data1 L
::
EOX 11110111 F7
End of exclusive
322 Appendix C: MIDI
01V96—Handleiding
2.8.3.31 Parameter request (Remote Meter)
Reception
This is received if [Parameter change RX] is ON and the [Rx CH] matches the
device number included in the SUB STATUS. This is echoed if [Parameter
change ECHO] is ON.
When this is received, data of the specified address is transmitted on the [Rx
CH] at intervals of 50 msec as a rule (although this may not be the case if the
port is being used by other communication), for a period of 10 seconds.
If Address UL= 0x7F is received, transmission of all meter data will be halted
immediately. (disable)
Transmission
If [Parameter Change ECHO] is ON, this message is retransmitted without
change.
2.8.3.32 Parameter change (Remote Time Counter)
When transmission is enabled by receiving a Request of Remote Time Counter,
the Time Counter data is transmitted every 50 msec for 10 seconds. When you
want to transmit Counter information continuously, a Request must be
transmitted within every 10 seconds.
Reception
This is echoed if [Parameter change ECHO] is ON.
Transmission
When transmission is enabled by receiving a Request, the Time Counter
information is transmitted on [RxCH] channel every 50 msec for 10 seconds.
Transmission will be disabled if the power is turned off and on again, or if the
PORT setting is changed.
If [Parameter Change ECHO] is ON, this message is retransmitted without
change.
2.8.3.33 Parameter request (Remote Time Counter)
Reception
This is received if [Parameter change RX] is ON and the [Rx CH] matches the
device number included in the SUB STATUS. This is echoed if [Parameter
change ECHO] is ON.
When this is received, the Time Counter information is transmitted on the [Rx
CH] channel every 50 msec for 10 seconds.
When the second byte of Address is received on 0x7F, data transmission will be
halted immediately. (disable)
Transmission
If [Parameter Change ECHO] is ON, this message is retransmitted without
change.
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0011nnnn 3n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
GROUP ID 00111110 3E
MODEL ID (digital mixer)
MODEL ID 00001101 0D
01V96
ADDRESS 00100001 21
Remote meter
0mmmmmmm mm
ADDRESS UL
0mmmmmmm mm
ADDRESS LU
0mmmmmmm mm
ADDRESS LL
0ccccccc ch
Count H
0ccccccc cl
Count L
EOX 11110111 F7
End of exclusive
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0001nnnn 1n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
GROUP ID 00111110 3E
MODEL ID (digital mixer)
MODEL ID 00001101 0D
01V96
ADDRESS 00100010 22
Remote Time counter
0000tttt 0t
0:Time code, 1:Measure.Beat.Clock
0ddddddd dd
Hour / Measure H
0ddddddd dd
Minute / Measure L
DATA 0ddddddd dd
Second / Beat
0ddddddd dd
Frame / Clock
EOX 11110111 F7
End of exclusive
STATUS 11110000 F0
System exclusive message
ID No. 01000011 43
Manufacture’s ID number (YAMAHA)
SUB STATUS 0011nnnn 3n
n=0-15 (Device number=MIDI Channel)
GROUP ID 00111110 3E
MODEL ID (digital mixer)
MODEL ID 00001101 0D
01V96
ADDRESS 00100010 22
Remote Time counter
0ddddddd dd
0:Transmission request,
0x7F:Transmission stop request
EOX 11110111 F7
End of exclusive
323
01V96—Handleiding
Appendix D: Opties
Bevestig de 01V96 in een rek met de RK1 Rekinbouwkit
U kunt de
01V96
in een rek inbouwen via een optionele RK1
Rekinbouwkit
.
1
Houd één van de beugels tegen één van de zijkanten van de 01V96 zodat
de kant die aan het rek bevestigd moet worden naar de zijkant wijst, en
breng de drie gaten in de beugel op één lijn met de gaten in de zijkant van
de 01V96, zoals in de onderstaande illustratie is te zien.
2
Maak de beugel vast met de drie in de RK1-verpakking bijgeleverde schroe-
ven.
3
Bevestig de andere beugel op dezelfde manier aan de andere kant van de
01V96.
324
Index
01V96—Handleiding
Index
Symbolen
ø/INS/DLY | DLY 1-16-pagina
.......... 80
ø/INS/DLY | DLY 17-32-pagina
........ 80
ø/INS/DLY | INSERT-pagina
...127
,
156
ø/INS/DLY | OUT DLY-pagina
.99
,
110
ø/INS/DLY | PHASE-pagina
.............. 79
ø/INSERT/DELAY-knop
................... 18
+48V ON/OFF-schakelaars
................ 23
Getallen
1–16/17–32-knoppen
......................... 19
1–8-knoppen
....................................... 21
2TR IN DIGITAL COAXIAL
............. 24
2TR IN DIGITAL-aansluiting
........... 71
2TRD
............................................. 42
2TR IN-aansluitingen
................... 15
,
70
2TR OUT DIGITAL COAXIAL
........ 24
2TR OUT DIGITAL-aansluiting
....... 71
2TR OUT-aansluitingen
............... 15
,
70
2TRD
.................................................... 42
A
Aansluitingen
...................................... 37
Het configureren van een analoog
24-kanaals mixsysteem
.. 37
Het configureren van een opna-
mesysteem dat gebruik
maakt van een DAW
...... 39
Het configureren van een opna-
mesysteem met een
harddiskrecorder ............ 38
AC IN-aansluiting
............................... 25
Achterpaneel
........................................ 23
AD-uitgangssectie
........................ 23
Digital I/O-sectie
.......................... 24
MIDI/besturingssectie
................. 25
PHANTOM +48V
....................... 23
Powersectie
................................... 25
SLOT-sectie
.................................. 25
AD15/16-keuzeschakelaar
.................. 15
adat
....................................................... 42
ADAT I/O-kaart
.................................. 72
ADAT IN/OUT-aansluiting
......... 24
,
71
AD-ingang
........................................... 14
AD-uitgangssectie
............................... 23
AES/EBU I/O-kaart
............................. 72
Afmetingen
........................................ 291
Afmixen
............................................... 47
AMP SIMULATE
.............................. 263
Analoge in- & uitgangen
.................... 69
Attenuator
........................................... 83
Auto Channel Select-voorkeur
........ 227
Auto Direct Out On-voorkeur
......... 228
Auto EQUALIZER Display
-voorkeur
............................. 227
AUTO PAN
....................................... 259
Auto PAN Display-voorkeur
........... 227
Auto SOLO Display-voorkeur
......... 227
Auto WORD CLOCK Display
-voorkeur
..............................227
Auto-updatefunctie
...........................165
AUX 1–AUX 8-knoppen
.....................17
AUX OUTs
.........................................109
AUX SEND-mode
.................... 114
,
118
AUX SENDs
.......................................113
Bekijken van de instellingen
.......112
Bekijken van instellingen voor
meerdere kanalen
..........117
Comp-instellingen
......................111
EQ-instellingen
.................. 111
,
113
FIXED-mode
...............................114
Instellen via de display
....... 110
,
113
Instellen via het bedienings-
paneel
.............................113
Kanaalfaderposities kopiëren......120
Niveaus instellen
.........................113
Pannen
.........................................119
VARIABLE-mode
.......................115
Vertragen
.....................................110
Verzwakken
.................................110
AUX1 | VIEW1-16-pagina
................117
AUX1 | VIEW17-STI-pagina
............117
AUX1–AUX8-knopindicators
............33
B
Batterij
................................................238
Bedieningsbeginselen
..........................27
AUX1–AUX8-knopindicators
.....33
Confirmation (bevestigings)-
mededelingen
..................30
Displaypagina’s selecteren
............28
Draaiknoppen & faders
................29
Fadermodes selecteren
.................33
HOME-knopindicator
.................33
Kanaalnaam
...................................28
Kanalen selecteren
........................32
Knoppen
........................................29
Layers selecteren
...........................31
Meters
............................................34
Over de display
..............................27
Paginagebied
.................................28
Paginatabs
......................................28
Paginatitel
......................................28
Parametervelden
...........................29
Samplefrequentie-indicator
.........28
Tabscrollpijlen
...............................28
TITLE EDIT-venster
Titels invoeren..................30
Bedieningspaneel
.................................13
AD-ingangssectie
..........................14
Data-invoersectie
..........................22
DISPLAY ACCESS-sectie
.............18
Displaysectie
..................................19
FADER MODE-sectie
...................17
Kanaalstrip
....................................16
LAYER-sectie
.................................19
MONITOR OUT & hoofdtele-
foonsectie
.........................15
SCENE MEMORY-sectie
.............21
SELECTED CHANNEL-sectie
....20
SOLO-sectie
..................................22
ST IN-sectie
...................................17
STEREO-sectie
..............................16
USER DEFINED KEYS-sectie
.....21
Bedieningsslot
....................................233
Benoemen
....................................94
,
107
Besturingswijzigingen
...............211
,
216
Bulkdump
..........................................222
Boodschappen
............................211
BUS OUT
.............................................97
Bekijken van de instellingen
......102
Benoemen
...................................107
Comprimeren
.............................100
EQ-en
..........................................100
EQ-en en in balans brengen
......104
Instellen via de display
.................99
Instellen via het bedienings-
paneel
.............................104
Niveaus instellen
.........................104
Paren
............................................105
Signalen routen naar de
STEREO BUS .................101
Vertragen
.......................................99
Verzwakken
...................................99
BUS1–BUS8
.......................................138
C
Cascade COMM Link-voorkeur ......228
CATEGORY
.........................................73
CH1–4 ON/OFF-schakelaar
...............23
CH5–8 ON/OFF-schakelaar
...............23
CH9–12 ON/OFF-schakelaar
.............23
Channel Copy Parameter-voorkeur
228
Channel ID/Channel-voorkeur
........228
CHANNEL LIBRARY
.......................173
CHORUS
...........................................257
CLEAR-knop
.......................................22
COMPRESSOR LIBRARY
................180
Preset
...........................................181
Compressors
....................... 82, 100, 111
Compressorkoppeling
................147
Koppelen
.....................................150
parametertabel
............................287
Confirmation (bevestigings)-
mededelingen
.........................30
Consoles cascaderen
..........................234
CASCADE-pagina
......................236
SYNC-parameter
........................237
Contrastregelaar
..................................19
COPY
....................................................74
Cursorknoppen
...................................22
D
Daisychaindistributie (doorlussen) ...40
Data-invoersectie
.................................22
DAW
...................................................202
Andere
.........................................202
Nuendo
........................................202
Opnamesysteem
...........................39
ProTools
......................................186
Remote
........................................185
DEC- & INC-knoppen
.......................22
Delay
...................................... 80, 99, 110
DELAY SCALE
.............................80
Index 325
01V96—Handleiding
FB.GAIN .......................................80
DELAY LCR
.......................................256
DELAY SCALE
....................................80
DELAY+ER.
.......................................268
DELAY+REV
.....................................270
DELAY->ER.
.....................................269
DELAY->REV
...................................270
DEL-knop
............................................30
Digital I/O-sectie
.................................24
Digitale in- & uitgangen
..................... 71
DIO Warning-voorkeur
...................227
DIO/SETUP | CASCADE-pagina
.... 237
DIO/SETUP | FORMAT-pagina
..74, 75
DIO/SETUP | INSERT-pagina
.........189
DIO/SETUP | MACHINE-pagina
... 209
DIO/SETUP | METER-pagina
.........191
DIO/SETUP | MIDI/HOST-pagina
....................... 188
, 208, 212, 237
DIO/SETUP | MONITOR-pagina
...132
DIO/SETUP | OUTPUT ATT-pagina
................................................106
DIO/SETUP | PREFER1-pagina
...... 226
DIO/SETUP | PREFER2-pagina
...... 226
DIO/SETUP | REMOTE-pagina
............................... 188, 204, 229
DIO/SETUP | SURR BUS-pagina
....138
DIO/SETUP | WORD CLOCK-pagina
............................................41, 72
DIO/SET-UP-knop
.............................18
Directe uitgangen
..............................125
Display
.................................................. 19
DISPLAY ACCESS-sectie
................... 18
Display Brightness-voorkeur
............229
Displaypagina’s selecteren
..................28
Displaysectie
........................................19
DIST->DELAY
..................................271
DISTORTION
...................................262
Ditheren
...............................................74
DIV
.....................................................142
DOUBLE CHANNEL
.........................75
DOUBLE SPEED
................................. 75
Draaiknoppen & faders
.......................29
DUAL PITCH
....................................261
DYNA. FILTER
.................................263
DYNA. FLANGE
...............................264
DYNA. PHASER
...............................264
DYNAMICS | COMP EDIT
-pagina
................... 82, 100, 111
DYNAMICS | COMP LIB-pagina
...180
DYNAMICS | GATE EDIT-pagina
....81
DYNAMICS | GATE LIB-pagina
..... 179
DYNAMICS-knop
.............................. 18
E
EARLY REF. .......................................254
ECHO
.................................................257
EDIT-indicator
....................................27
Eerste trackopnamen
.......................... 49
EFFECT | FX1 EDIT-pagina
.............157
EFFECT | FX1 LIB-pagina
................175
EFFECT | FX2 EDIT-pagina
.............157
EFFECT | FX2 LIB-pagina
................175
EFFECT | FX3 EDIT-pagina
.............157
EFFECT | FX3 LIB-pagina
................ 175
EFFECT | FX4 EDIT-pagina
............ 157
EFFECT | FX4 LIB-pagina
................ 175
EFFECT | P-IN EDIT-pagina
........... 159
Effecten
Bypass
.......................................... 157
Interne effecten
........................... 153
parametertabellen
...................... 254
Plug-ins
....................................... 159
EFFECT-knop
..................................... 18
EFFECTS LIBRARY
.......................... 175
Preset
........................................... 177
programma’s
.............................. 177
Eigenschappen
..................................... 11
Afstandsbediening
........................ 12
Audiospecificaties
......................... 11
Effecten
......................................... 12
Hardware
...................................... 11
Ingangen en uitgangen
................ 11
Kanaalconfiguratie
....................... 12
MIDI
............................................. 12
Scenegeheugen
............................. 12
Surroundsound
............................ 12
EMPHASIS
.......................................... 73
ENTER-knop
....................................... 22
EQ
........................ 84, 100, 104, 111, 113
frequentie
...................................... 84
Q
.................................................... 84
versterking
.................................... 84
EQ | EQ EDIT-pagina
.........84, 100, 111
EQ | EQ LIBRARY-pagina
............... 182
EQ | OUT ATT-pagina
............... 99, 110
EQ LIBRARY
..................................... 182
Preset
........................................... 183
EQ-knop
.............................................. 18
EQ-koppeling
.................................... 147
F
F/R ...................................................... 142
F1–F4-knoppen
................................... 19
Faden
.................................................. 166
ALL CLEAR
................................ 166
AUX1–8
...................................... 167
BUS1–8
....................................... 167
Globale fadetijd
.......................... 166
INPUT CH1–32
......................... 166
ST IN 1–4
.................................... 166
STEREO
...................................... 167
FADER MODE-sectie
......................... 17
Fadergroepen
............................. 147, 148
Fadermodes selecteren
........................ 33
Fantoomvoeding
................................. 69
CH1–4 ON/OFF-schakelaar
........ 23
CH5–8 ON/OFF-schakelaar
........ 23
CH9–12 ON/OFF-schakelaar
..... 23
Fase
....................................................... 79
FAST
................................................... 141
Fast Meter Fall Time-voorkeur
........ 227
FB.GAIN
.............................................. 80
FIXED-mode
.............................114, 118
FLANGE
............................................ 258
FREQUENCY-regelaar
....................... 20
FS
.......................................................... 73
G
GAIN-regelaars .......................15, 20, 70
GANG
...................................................85
GATE LIBRARY
................................179
GATE REVERB
..................................255
Gates
.....................................................81
KEYIN SOURCE
..........................81
parametertabel
............................287
Groep
..................................................147
Fadergroepen
..............................148
Mutegroepen
...............................148
H
Harddisk
Opnamesysteem
............................38
HIGH-knop
.........................................20
HIGH-MID-knop
...............................20
Hogere samplefrequenties
..................75
HOME-knop
................................. 17, 34
HOME-knopindicator
........................33
HORIZONTAL
....................................93
HQ. PITCH
........................................260
I
I/O-kaart ...............................................71
Installeren
......................................26
IEEE1394
..............................................72
In balans brengen
..............................104
Digitale ingangskanaalstatus
........73
INDIVIDUAL
......................................85
Ingangsgevoeligheid
GAIN-regelaars
.............................15
Ingangskanalen
....................................77
Benoemen
......................................94
Comprimeren
...............................82
EQ
..................................................91
EQ-en
.............................................84
Gaten
..............................................81
Instellen via de display
..................79
Instelling via het bedienings-
paneel
...............................90
Instellingen bekijken
.....................87
Niveaus
..........................................90
Pannen
.................................... 85, 90
Paren
..............................................92
Routen
...........................................86
Signaalfase omschakelen
..............79
Vertragen
.......................................80
Verzwakken
...................................83
Ingangssectie
........................................69
INIT
....................................................138
Initial Data Nominal-voorkeur
........228
Initialiseren van de 01V96 .................239
INPUT PATCH
.................................121
Fabrieksinstellingen
....................245
Parameters
...................................243
INPUT PATCH LIBRARY
................174
INPUT-aansluitingen
................... 14, 69
INSERT I/O-aansluitingen
.......... 14, 69
INSERT IN
.........................................129
Insertierouting
...................................127
INS-knop
..............................................30
326 Index
01V96—Handleiding
Installeren van een kaart ..................... 26
INT 44.1k, INT 48k, INT 88.2,
INT 96k ................................... 42
Interne effecten
AUX SENDs
............................... 154
Bewerken
..................................... 157
effectprocessors 1–4
................... 153
Meters
......................................... 158
MIX BALANCE
.......................... 157
TEMPO
....................................... 158
Tussenvoegen in kanalen
........... 156
Internet, Yamaha-website
.............. 6, 72
INV GANG
.......................................... 85
K
Kanaalfaders ........................................ 16
Kanaalstrip
........................................... 16
Kanalen selecteren
.............................. 32
KEYIN SOURCE
................................. 81
Knoppen
.............................................. 29
Koppeling
.......................................... 147
L
L/R Nominal Pan-voorkeur ............. 227
LAST SOLO
....................................... 132
LATCH
.............................................. 207
LAYERS ................................................ 31
Fabrieksbankinstellingen
........... 250
LAYER-sectie
....................................... 19
LEARN-knop
.................................... 206
LFE
..................................................... 142
LIBRARIES
Algemene bediening
.................. 171
CHANNEL LIBRARY
................ 173
COMPRESSOR LIBRARY
........ 180
EFFECTS LIBRARY
................... 175
EQ LIBRARY
.............................. 182
GATE LIBRARY
......................... 179
INPUT PATCH LIBRARY
........174
OUTPUT PATCH LIBRARY
.... 175
specificaties
................................. 288
Libraries (bibliotheken)
.................... 171
Link ..................................................... 147
Compressors
............................... 150
EQ
................................................ 150
LOW-knop
.......................................... 20
LOW-MID-knop
................................ 20
M
M.BAND DYNA. .............................. 273
Machinebesturing
............................. 208
MASTER MODE
................................ 36
MASTER-knop
................................... 19
METER | CH1-32-pagina
................... 34
METER | EFFECT-pagina
.................. 35
METER | MASTER-pagina
................ 35
METER | POSITION-pagina
............. 34
METER | ST IN-pagina
...................... 35
METER | STEREO-pagina
................. 36
Meters
.................................................. 34
Stereometers
................................. 19
MIDI
.......................................... 187, 211
Besturingswijzigingen
................ 216
Bulkdump
....................................222
Bulkdump-boodschappen
.........211
Dataformat
..................................309
FADER H/L
.................................220
Initiële-parameter-naar-bestu-
ringswijzigingstabel
.......293
Instellen
.......................................212
MIDI IN-/THRU-/OUT
-poorten
...................25, 211
MIDI-indicator
.............................27
MIDI-noot aan/uit
......................211
Parameters
...................................217
Parameterwijzigingen
.................221
Programmawijzigingen
..............215
Scenegeheugen-naar-program-
mawijzigingstabel
..........292
SLOT
............................................212
Systeemexclusief
-boodschappen
..............211
USB-poort
...................................211
Verzending en ontvangst
............214
MIDI | BULK-pagina
........................222
MIDI | CTL ASGN-pagina
................216
MIDI | PGM ASGN-pagina
..............215
MIDI | SETUP-pagina
.......................214
MIDI IN/THRU/OUT-poorten
.........25
MIDI REMOTE
.................................203
Banken
.........................................203
LATCH
........................................207
LEARN-knop
..............................206
MIDI-boodschappen
..................205
TARGET-parameter
...................204
UNLATCH
..................................207
MIDI Warning-voorkeur
..................227
MIDI/besturingssectie
.........................25
MIDI-interface
...................................187
MIDI-knop
...........................................18
MIDI-machinebesturing
...................211
mini-YGDAI I/O-kaarten
...................71
MIX SOLO
.........................................132
MIXDOWN
.......................................132
mLAN I/O-kaart
..................................72
MMC
......................................... 208, 211
MOD. DELAY
....................................256
MOD. FILTER
...................................262
Monitor (afluistering) ........................131
Digitale ingangskanaalstatus.........73
LAST SOLO
.................................132
MIX SOLO
..................................132
MIXDOWN
................................132
MONO
.........................................133
RECORDING
..............................132
Solo instelling
..............................132
Solofunctie
...................................134
SOLO SAFE-functie
....................133
MONITOR LEVEL-regelaar
...............15
MONITOR OUT- & hoofdtelefoon-
sectie
........................................15
MONITOR OUT-aansluitingen
.23, 70
Monitorbronkeuzeschakelaar
.............15
MONO
...............................................133
MONO DELAY
.................................255
MULTI FILTER
.................................271
Multitrackopname
..............................47
Mutegroepen
.............................147, 148
N
Namen veranderen ............................225
Niveauregelaars
...................................17
Niveaus
.......................................104, 113
Niveaus instellen
................................113
Nuendo
......................................185, 202
O
OMNI OUT-aansluitingen .... 24, 44, 70
OMS
...................................................187
ON-knoppen
.................................16, 17
OPERATION LOCK
.........................233
Opslaan en oproepen
........................163
Opstelling
.............................................37
Opties
.............................................6, 323
I/O-kaart
.......................................71
RK1
..............................................323
Optionele kaart
....................................26
Installeren
...................................... 26
Oscillator
............................................230
OUTPUT PATCH
.............................123
Fabrieksinstellingen
....................249
Parameters
...................................247
OUTPUT PATCH LIBRARY
...........175
Over de display
....................................27
Overige functies
.................................225
Voorkeuren
.................................226
P
PAD-schakelaars ............................15, 69
Pair Confirmation-voorkeur
............227
PAIR/GROUP-knop
...........................18
PAIR/GRUP | IN COMP-pagina.
....151
PAIR/GRUP | IN EQ-pagina
............150
PAIR/GRUP | IN FADER-pagina
....148
PAIR/GRUP | IN MUTE-pagina
.....148
PAIR/GRUP | INPUT-pagina
............93
PAIR/GRUP | OUT COMP-pagina
.151
PAIR/GRUP | OUT EQ-pagina
.......150
PAIR/GRUP | OUT FADER-pagina
148
PAIR/GRUP | OUT MUTE-pagina
.148
PAIR/GRUP | OUTPUT-pagina
......105
PAN/ROUTE | BUS TO ST-pagina
.101
PAN/ROUTE | CH EDIT-pagina
....141
PAN/ROUTE | PAN-pagina
...............90
PAN/ROUTE | ROUT1-16-pagina
....86
PAN/ROUTE | ROUT17-ST1-pagina
86
PAN/ROUTE | SURR MODE
-pagina
..................................136
PAN/ROUTE | SURR ST IN-pagina
145
PAN/ROUTE | SURR1-16-pagina
...145
PAN/ROUTE | SURR17-32-pagina
.145
PAN/ROUTING-knop
.......................18
PAN/SURR LINK
..............................136
Pannen
.........................................85, 119
F.S
................................................105
FOLLOW PAN
.............................89
GANG
............................................ 85
INDIVIDUAL
...............................85
INV GANG
...................................85
Index 327
01V96—Handleiding
PAN-knoppen ..............................86
PAN-regelaar
.......................................20
Parameteroverzichten
.......................241
Parametervelden
..................................29
Parameterwiel
...................................... 22
Parameterwijzigingen
....................... 221
Paren
.............................................92, 105
HORIZONTAL
............................ 93
Met de SEL-knoppen
................... 92
VERTICAL
....................................93
Via de display
................................93
PATCH | 2TR OUT-pagina
..............125
PATCH | CASCADE IN-pagina
......236
PATCH | DIRECT OUT-pagina
......125
PATCH | EFFECT-pagina
..........66, 154
PATCH | IN LIB-pagina
................... 174
PATCH | IN NAME-pagina
.......94, 225
PATCH | IN PATCH-pagina
.....43, 122
PATCH | INSERT IN blz.
.................129
PATCH | OUT LIB-pagina
............... 175
PATCH | OUT NAME-pagina
.107, 226
PATCH | OUT PATCH
-pagina
................... 44, 124, 235
Patch Confirmation-voorkeur
.........227
PATCH-knop
..............................18, 122
PEAK-indicators
............................15, 70
Peakniveau
........................................... 36
PHANTOM +48V
............................... 23
PHASER
.............................................259
PHONES LEVEL-regelaar
.................. 15
PHONES-aansluiting
..................15, 131
PLUG-IN
...........................................223
Plug-ins
..............................................198
Y56K
............................................159
POWER ON/OFF-schakelaar
............25
Powersectie
..........................................25
Praktijkvoorbeelden
............................47
Afluisteringsniveau
.................54, 61
Afmixen
.........................................63
Comprimeren
...............................57
Eerste trackopnamen
...................49
EQ-en
............................................56
Ingangsniveaus instellen.
.............49
Interne effecten
.............................66
Masterrecorder
............................. 68
Opnemen
................................59, 62
Overdubben
..................................60
Paren
.............................................. 50
Routing
..........................................51
PREFER1-pagina
...............................226
PREFER2-pagina
...............................228
Programmawijzigingen
.............211, 215
PROTECT-knop
...............................164
ProTools
............................ 185, 186, 196
Automatisering
........................... 201
CHANNEL-displaymode
..........191
Explicit mute
...............................196
FLIP-mode
.................................. 197
Implicit mute
..............................196
INSERT-displaymode
................189
Kanaalniveaus
............................. 195
METER-displaymode
................191
MIDI
............................................187
OMS
............................................ 187
Pannen
................................196, 197
Plug-ins
....................................... 198
Pre of post
................................... 196
Scrub & shuttle
........................... 200
Selecteren
.................................... 195
Solo schakelen
............................ 196
uitschakelen
................................ 197
Werking van het bedienings-
paneel
............................ 192
Zendniveaus
............................... 197
Q
Q, EQ ................................................... 84
Q-regelaar
............................................ 20
R
Recall Confirmation-voorkeur ........ 227
Recall Safe-functie
............................. 168
RECALL-knop
..................................... 21
RECORDING
.................................... 132
REMOTE ............................................ 185
FRAMES
..................................... 210
LOCATE/TIME-sectie
............... 209
INSERT-displaymode
................ 189
MACHINE CONTROL-sectie... 209
Machinebesturing
.............. 185, 208
MIDI REMOTE
......................... 203
MIDI-boodschappen
................. 205
Nuendo
....................................... 185
ProTools
...................................... 185
REMOTE
.................................... 185
Target-parameter
....................... 188
TRACK ARMING-sectie
........... 209
TRANSPORT-sectie
.................. 210
REMOTE LAYER
Nuendo
....................................... 202
ProTools
...................................... 186
REMOTE-knop
........................... 19, 185
RESET BOTH
...................................... 93
REV+CHORUS
................................ 265
REV+FLANGE
.................................. 266
REV+SYMPHO.
............................... 267
REV->CHORUS
............................... 265
REV->FLANGE
................................ 266
REV->PAN
........................................ 268
REV->SYMPHO.
.............................. 267
REVERB HALL
................................. 254
REVERB PLATE
............................... 254
REVERB ROOM
............................... 254
REVERB STAGE
............................... 254
REVERSE GATE
............................... 255
RING MOD.
...................................... 262
RK1 rekinbouwkit
............................. 323
ROTARY
............................................ 261
Routen
.......................................... 86, 121
2TR-digitale uitgangen
.............. 125
ADAT OUT-aansluiting
............ 124
Directe uitgangen
....................... 125
Ingangskanalen
............................. 43
Ingangsrouting
...................121, 122
INSERT IN
................................. 129
Insertierouting
............................ 127
In- en uitgang
................................43
OMNI OUT-aansluiting
............124
OMNI-uitgangen
..........................44
PATCH-knop
................................43
Uitgangsrouting
..........................123
S
Samplefrequenties ........................ 72, 73
DOUBLE CHANNEL
...................75
DOUBLE SPEED
..........................75
Hogere samplefrequenties
instellen
............................75
Samplefrequentie-indicator
.........28
SINGLE
..........................................76
SRC-secties
....................................72
SCENE | IN FADE-pagina
................166
SCENE | OUT FADE-pagina
............167
SCENE | RCL SAFE-pagina
..............168
SCENE | SCENE-pagina
...................164
SCENE | SORT-pagina
......................169
Scene MEM Auto Update-voorkeur
228
SCENE MEMORY-sectie
....................21
Scene op-/neer-knoppen
.....................21
Scenegeheugennummer 00
...............162
Scenegeheugennummer Ud
..............162
Scenegeheugens
.................................161
Auto-updatefunctie
....................165
EDIT-indicators
..........................162
Faden
............................................166
Opslaan & oproepen
...................163
PROTECT-knop
.........................164
Recall Safe-functie
.......................168
SCENE MEMORY-pagina
gebruiken
.......................164
Scenenummers
............................162
Schaduwgeheugen
......................165
sorteren
........................................169
Wat wordt er opgeslagen
............161
SCENE-knop
........................................18
Scenenummers
...................................162
Schaduwgeheugen
.............................165
SELECTED CHANNEL-sectie
...........20
SEL-knoppen
................................ 16, 17
SHIFT LOCK-knop
.............................30
SIGNAL-indicators
....................... 15, 70
SINGLE
.................................................76
SLOT
................................25, 42, 71, 212
SLOT-sectie
..........................................25
Solo
.....................................................132
LAST SOLO
.................................132
LISTEN
........................................133
MIX SOLO
..................................132
MIXDOWN
................................132
RECORDING
.............................132
SOLO
...........................................132
SOLO SAFE CHANNEL
............133
SOLO SAFE-functie
....................133
SOLO TRIM
................................133
Solofunctie
...................................134
SOLO-indicator
...................................22
SOLO-knoppen
............................ 16, 17
SOLO-sectie
.........................................22
Specificaties
........................................283
328 Index
01V96—Handleiding
SRC-secties .......................................... 72
ST IN-knop
.......................................... 17
ST IN-sectie
......................................... 17
Sterdistributie
...................................... 40
STEREO DELAY
............................... 255
STEREO OUT
..................................... 97
Bekijken van de instellingen
...... 102
Benoemen
................................... 107
Comprimeren
............................. 100
EQ-en
.......................................... 100
EQ-en en in balans brengen
...... 104
Instellen via de display
................. 99
Instellen via het bedienings-
paneel
............................. 104
Niveaus instellen
........................ 104
Paren
........................................... 105
Vertragen
...................................... 99
Verzwakken
.................................. 99
STEREO OUT-aansluitingen
.......24, 70
STEREO-fader
..................................... 16
Stereometers
........................................ 19
STEREO-sectie
.................................... 16
Store Confirmation-voorkeur
.......... 227
STORE-knop
....................................... 21
Surround
............................................ 135
BUS1–BUS8
................................ 138
DIV
.............................................. 142
F.S
................................................ 105
F/R
............................................... 142
FAST
............................................ 141
INIT
............................................. 138
Instellen en selecteren
................ 136
LFE
.............................................. 142
LINK
............................................ 142
PAN/SURR LINK
...................... 136
Pangrafiek
................................... 141
Panning
....................................... 141
PATTERN
................................... 142
ST LINK
...................................... 142
SURROUND MODE
...........87, 136
Surroundmode-indicator
............ 27
Surroundpan
.............................. 135
Trajectpatronen
.......................... 141
SURROUND MODE
........................ 136
Surroundmode-indicator
................... 27
Surroundmodes
........................ 135, 136
Fabrieksstandaard
...................... 136
Surroundpan
..................................... 135
SYMPHONIC
................................... 258
SYNC-parameter
............................... 237
Systeemexclusief-boodschappen
..... 211
Systeemversie
..................................... 238
T
Tabscrollknoppen ............................... 20
Tabscrollpijlen
..................................... 28
Target-parameter
.............................. 188
Tascam I/O-kaart
................................ 72
TITLE EDIT-venster
........................... 30
TO HOST USB-poort
......................... 25
Toewijzen
Besturingswijzigingen
................ 216
MIDI-boodschappen
................. 205
Programmawijzigingen
..............215
REMOTE LAYER
.......................185
USER DEFINED KEYS
..............193
Trajectpatronen
.................................142
TREMOLO
.........................................260
U
Uitgangssectie ......................................70
Uitschakelen
.......................................196
UNLATCH
.........................................207
USB
.......................................................25
OMS
.............................................187
USB-poort
...................................211
USER ASSIGNABLE LAYER
............229
USER DEFINED KEYS
.............. 21, 231
Fabriekstoewijzingen
..................243
UTILITY | BATTERY-pagina
...........238
UTILITY | CH STATUS-pagina
.........73
UTILITY | LOCK-pagina
..................233
UTILITY | OSCILLATOR-pagina
....230
UTILITY| USER DEF-pagina
...........231
UTILITY-knop
....................................18
V
VARIABLE-mode ..................... 115, 118
Venster
CHANNEL PAIRING
..................92
Kopieerhandeling
........................120
PASSWORD
................................233
SET PASSWORD
........................234
USER DEFINE SELECT
.............232
Veranderen van de surround-
mode
..............................137
Verpakkingsinhoud
...............................6
Versterking van de AD-kaart
..............37
VERTICAL
...........................................93
Verzwakker
.................................. 99, 110
Uitgangssignalen
.........................106
VIEW | FADER-pagina
......88, 102, 112
VIEW | LIBRARY-pagina
.................173
VIEW | PARAMETER
-pagina
................... 87, 102, 112
VIEW-knop
..........................................18
Voorkeuren
........................................226
W
WC IN ..................................................42
Website
............................................ 6, 72
Welkom
................................................11
WORD CLOCK IN-aansluiting
.........24
WORD CLOCK OUT-aansluiting
.....24
Wordclock
............................................40
Aansluitingen
................................40
Bron
...............................................42
Bron aangeven
...............................41
Daisychaindistributie
(doorlussen)
....................40
Over wordclock
.............................40
Sterdistributie
................................40
WC IN
...........................................42
Y
Y56K ...................................................159
Yamaha-website
..............................6, 72
Index 329
01V96—Handleiding
YAMAHA [Digital Mixing Console-Internal Parameters] Date: 26 Aug. 2002
Model: 01V96
MIDI Implementation Chart
Version: 1.0
Function... Transmitted Recognized Remarks
Basic
Channel
Default
Changed
1–16
1–16
1–16
1–16
Memorized
Mode
Default
Messages
Altered
X
X
**************
OMNI off/OMNI on
X
X
Memorized
Note
Number
True Voice
X
**************
0–127
X
Velocity
Note On
Note Off
X
X
O
O
Effect Control
After
Key’s
Ch’s
X
X
X
X
Pitch Bend X X
Control
Change
0-95,102-119 O O Assignable
Prog
Change :True#
0–127
**************
0–127
0–99
Assignable
System Exclusive O O *1
System
Common
:Song Pos
:Song Sel
:Tune
X
X
X
X
X
X
System
Real Time
:Clock
:Commands
X
X
O
X
Effect Control
Aux
Messages
:Local ON/OFF
:All Notes OFF
:Active Sense
:Reset
X
X
X
X
X
X
O
O
Notes
MTC quarter frame message is recognized.
*1: Bulk Dump/Request, Parameter Change/Request, and MMC.
For MIDI Remote, ALL messages can be transmitted.
Mode 1: OMNI ON, POLY
Mode 3: OMNI OFF, POLY
Mode 2: OMNI ON, MONO
Mode 4: OMNI OFF, MONO
O: Yes
X: No
Neem voor details over producten alstublieft contact op met uw
dichtstbijzijnde Yamaha-vertegenwoordiging of de geautoriseerde
distributeur uit het onderstaande overzicht.
CANADA
Yamaha Canada Music Ltd.
135 Milner Avenue, Scarborough, Ontario,
M1S 3R1, Canada
Tel: 416-298-1311
U.S.A.
Yamaha Corporation of America
6600 Orangethorpe Ave., Buena Park, Calif. 90620,
U.S.A.
Tel: 714-522-9011
MEXICO
Yamaha de Mexico S.A. De C.V.,
Departamento de ventas
Javier Rojo Gomez No.1149, Col. Gpe Del
Moral, Deleg. Iztapalapa, 09300 Mexico, D.F.
Tel: 55-5804-0600
BRAZIL
Yamaha Musical do Brasil LTDA.
Av. Rebouças 2636, São Paulo, Brasil
Tel: 011-3085-1377
ARGENTINA
Yamaha Music Latin America, S.A.
Sucursal de Argentina
Viamonte 1145 Piso2-B 1053,
Buenos Aires, Argentina
Tel: 1-4371-7021
PANAMA AND OTHER LATIN
AMERICAN COUNTRIES/
CARIBBEAN COUNTRIES
Yamaha Music Latin America, S.A.
Torre Banco General, Piso 7, Urbanización Marbella,
Calle 47 y Aquilino de la Guardia,
Ciudad de Panamá, Panamá
Tel: +507-269-5311
THE UNITED KINGDOM
Yamaha-Kemble Music (U.K.) Ltd.
Sherbourne Drive, Tilbrook, Milton Keynes,
MK7 8BL, England
Tel: 01908-366700
GERMANY
Yamaha Music Central Europe GmbH
Siemensstraße 22-34, 25462 Rellingen, Germany
Tel: 04101-3030
SWITZERLAND/LIECHTENSTEIN
Yamaha Music Central Europe GmbH,
Branch Switzerland
Seefeldstrasse 94, 8008 Zürich, Switzerland
Tel: 01-383 3990
AUSTRIA
Yamaha Music Central Europe GmbH,
Branch Austria
Schleiergasse 20, A-1100 Wien, Austria
Tel: 01-60203900
THE NETHERLANDS
Yamaha Music Central Europe,
Branch Nederland
Clarissenhof 5-b, 4133 AB Vianen, The Netherlands
Tel: 0347-358 040
BELGIUM/LUXEMBOURG
Yamaha Music Central Europe GmbH,
Branch Belgium
Rue de Geneve (Genevastraat) 10, 1140 - Brussels,
Belgium
Tel: 02-726 6032
FRANCE
Yamaha Musique France
BP 70-77312 Marne-la-Vallée Cedex 2, France
Tel: 01-64-61-4000
ITALY
Yamaha Musica Italia S.P.A.
Combo Division
Viale Italia 88, 20020 Lainate (Milano), Italy
Tel: 02-935-771
SPAIN/PORTUGAL
Yamaha-Hazen Música, S.A.
Ctra. de la Coruna km. 17, 200, 28230
Las Rozas (Madrid), Spain
Tel: 91-639-8888
SWEDEN
Yamaha Scandinavia AB
J. A. Wettergrens Gata 1
Box 30053
S-400 43 Göteborg, Sweden
Tel: 031 89 34 00
DENMARK
YS Copenhagen Liaison Office
Generatorvej 8B
DK-2730 Herlev, Denmark
Tel: 44 92 49 00
NORWAY
Norsk filial av Yamaha Scandinavia AB
Grini Næringspark 1
N-1345 Østerås, Norway
Tel: 67 16 77 70
OTHER EUROPEAN COUNTRIES
Yamaha Music Central Europe GmbH
Siemensstraße 22-34, 25462 Rellingen, Germany
Tel: +49-4101-3030
Yamaha Corporation,
Asia-Pacific Music Marketing Group
Nakazawa-cho 10-1, Hamamatsu, Japan 430-8650
Tel: +81-53-460-2313
TURKEY/CYPRUS
Yamaha Music Central Europe GmbH
Siemensstraße 22-34, 25462 Rellingen, Germany
Tel: 04101-3030
OTHER COUNTRIES
Yamaha Music Gulf FZE
LB21-128 Jebel Ali Freezone
P.O.Box 17328, Dubai, U.A.E.
Tel: +971-4-881-5868
THE PEOPLE’S REPUBLIC OF CHINA
Yamaha Music & Electronics (China) Co.,Ltd.
25/F., United Plaza, 1468 Nanjing Road (West),
Jingan, Shanghai, China
Tel: 021-6247-2211
INDONESIA
PT. Yamaha Music Indonesia (Distributor)
PT. Nusantik
Gedung Yamaha Music Center, Jalan Jend. Gatot
Subroto Kav. 4, Jakarta 12930, Indonesia
Tel: 21-520-2577
KOREA
Yamaha Music Korea Ltd.
Tong-Yang Securities Bldg. 16F 23-8 Yoido-dong,
Youngdungpo-ku, Seoul, Korea
Tel: 02-3770-0660
MALAYSIA
Yamaha Music Malaysia, Sdn., Bhd.
Lot 8, Jalan Perbandaran, 47301 Kelana Jaya,
Petaling Jaya, Selangor, Malaysia
Tel: 3-78030900
SINGAPORE
Yamaha Music Asia Pte., Ltd.
No.11 Ubi Road 1, No.06-02,
Meiban Industrial Building, Singapore
Tel: 747-4374
TAIWAN
Yamaha KHS Music Co., Ltd.
3F, #6, Sec.2, Nan Jing E. Rd. Taipei.
Taiwan 104, R.O.C.
Tel: 02-2511-8688
THAILAND
Siam Music Yamaha Co., Ltd.
121/60-61 RS Tower 17th Floor,
Ratchadaphisek RD., Dindaeng,
Bangkok 10320, Thailand
Tel: 02-641-2951
OTHER ASIAN COUNTRIES
Yamaha Corporation,
Asia-Pacific Music Marketing Group
Nakazawa-cho 10-1, Hamamatsu, Japan 430-8650
Tel: +81-53-460-2317
AUSTRALIA
Yamaha Music Australia Pty. Ltd.
Level 1, 99 Queensbridge Street, Southbank,
Victoria 3006, Australia
Tel: 3-9693-5111
COUNTRIES AND TRUST
TERRITORIES IN PACIFIC OCEAN
Yamaha Corporation,
Asia-Pacific Music Marketing Group
Nakazawa-cho 10-1, Hamamatsu, Japan 430-8650
Tel: +81-53-460-2313
NORTH AMERICA
CENTRAL & SOUTH AMERICA
EUROPE
AFRICA
MIDDLE EAST
ASIA
OCEANIA
HEAD OFFICE
Yamaha Corporation, Pro Audio & Digital Musical Instrument Division
Nakazawa-cho 10-1, Hamamatsu, Japan 430-8650
Tel: +81-53-460-2441
PA08
Handleiding
U.R.G Pro Audio & Digital Musical Instrument Division, Yamaha Corporation
© 2003 Yamaha Corporation
Productie Nederlandstalige handleiding: TerrActs (www.terracts.nl)
Yamaha-website:
http://www.yamaha.nl/
Yamaha Manual Library (handleidingenbibliotheek):
http://www2.yamaha.co.jp/manual/dutch/
204

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Yamaha 01V96 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Yamaha 01V96 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 6,01 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Yamaha 01V96

Yamaha 01V96 Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 334 pagina's

Yamaha 01V96 Gebruiksaanwijzing - English - 334 pagina's

Yamaha 01V96 Gebruiksaanwijzing - Français - 334 pagina's

Yamaha 01V96 Gebruiksaanwijzing - Italiano - 333 pagina's

Yamaha 01V96 Gebruiksaanwijzing - Espanõl - 331 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info