Kleurregistratie
Phaser® 6280-printer
111
Waarden bepalen
Kijk naar de lijnen rechts van het patroon met Y (geel), M (magenta) en C (cyaan) en bekijk
de waarden van de rechtste lijnen.
Als de rechtste lijn de waarde “0” heeft, hoeft u de kleurregistratie niet aan te passen.
Als de waarde niet “0” is, moet u de procedure volgen die uiteengezet wordt in
“Waarden invoeren”.
Opmerking: U kunt ook de meest intense kleuren van het raster gebruiken om de rechtste
lijnen te vinden. De kleuren die met de meeste intensiteit zijn afgedrukt, zijn de kleuren die
zich in de buurt van de rechtste lijnen bevinden.
Waarden invoeren
Voer met behulp van het bedieningspaneel de waarden in, die u in het correctiediagram
voor de kleurregistratie hebt gevonden, om aanpassingen te maken.
1. Druk op de knop Menu om het scherm Menu weer te geven.
2. Druk op de Pijl-omhoog of de Pijl-omlaag tot het menu Admin wordt weergegeven.
Druk vervolgens op de Pijl-rechts of op OK.
3. Druk op de Pijl-omhoog of de Pijl-omlaag tot Onderhoudsmodus wordt weergegeven.
Druk vervolgens op de Pijl-rechts of op OK.
4. Druk op de Pijl-omhoog of de Pijl-omlaag tot het menu Kleurregistratie aanpassen
wordt weergegeven. Druk vervolgens op de Pijl-rechts of op OK.
5. Druk op de Pijl-omhoog of de Pijl-omlaag tot Voer nummer in wordt weergegeven.
Druk vervolgens op de Pijl-rechts of op OK.
6. Druk op de Pijl-omhoog of de Pijl-omlaag tot u de waarde hebt bereikt die in het
diagram wordt weergegeven.
7. Druk eenmaal op de Pijltoets-rechts en verplaats de cursor naar de volgende waarde.
8. Herhaal stap 6 en 7 om door te gaan met het aanpassen van de kleurregistratie.
9. Druk tweemaal op de knop OK.
10. Druk op de pijl Omhoog of Omlaag tot Kleurreg.diagram wordt weergegeven. Druk
vervolgens op de pijl Naar rechts of op OK. Het correctiediagram voor de
kleurregistratie wordt afgedrukt met de nieuwe waarden. Als het afdrukken is voltooid,
wordt het afdrukscherm weer weergegeven.
11. Het aanpassen van de kleurregistratie is voltooid wanneer de rechtste lijnen Y (geel),
M (magenta) en C (cyaan) zich bij de “0”-lijn bevinden.
Als “0” zich niet in de buurt van de rechtste lijnen bevindt, moet u de waarden bepalen
en de kleurregistratie opnieuw aanpassen.
Opmerking: Schakel de printer na het afdrukken van het correctiediagram voor de
kleurregistratie pas uit als de motor van de printer is gestopt met draaien.