van het apparaat, behalve als dit aanbevolen is door de
fabrikant.
• Het in het apparaat gebruikte lampje is specifiek
ontworpen voor huishoudelijke apparaten en is niet
geschikt voor het verlichten van huishoudelijke ruimtes
(Verordening (EG) 244/2009).
• Dit apparaat is niet bestemd om gebruikt te
worden door kinderen onder de 8 jaar en
personen met beperkte fysieke, sensorische of
verstandelijke vermogens, of zonder ervaring of
kennis van het apparaat, behalve als zij tijdens het
gebruik instructies ontvangen van of begeleid
worden door een persoon die verantwoordelijk is
voor hun veiligheid.
• Om het risico van opsluiting en verstikking te
vermijden, mag het kinderen niet worden
toegestaan in het apparaat te spelen of zich hierin
te verstoppen.
• De voedingskabel mag alleen door gekwalificeerd
personeel of door de Klantenservice worden
gewijzigd of vervangen.
• Gebruik geen verlengsnoeren of meervoudige
adapters.
• Het apparaat moet van het elektriciteitsnet
kunnen worden afgekoppeld door de stekker uit
het stopcontact te trekken of via de tweepolige
schakelaar die voor het stopcontact is geplaatst.
• Controleer of de spanning op het typeplaatje
overeenkomt met de spanning in uw woning.
• Slik de (niet-giftige) vloeistof uit de
vrieselementen niet in (indien bijgeleverd).
• Open de deur van het apparaat zo weinig
mogelijk.
• Dit apparaat is uitgerust met "skin condenser"-
technologie: de condenseenheid is geïntegreerd
binnen de wanden van de vriezer. Hierdoor
kunnen de wanden aan de zij- en voorkant warm
zijn als het apparaat werkt. Dit verschijnsel is
geheel normaal en vermindert de mogelijke
condensvorming in moeilijke
omgevingsomstandigheden (zie de paragraaf
"Storingen opsporen").
ONTDOOIEN VAN HET APPARAAT
Wij raden u aan de vriezer te ontdooien wanneer het ijs op
de wanden 5-6 mm dik is geworden.
• Haal de stekker van het apparaat uit het stopcontact.
• Haal de levensmiddelen uit het apparaat en bewaar ze
op een koele plaats of in een isolerende tas.
• Laat de deur van het apparaat openstaan.
• Verwijder de binnendop van het afvoerkanaal (indien
aanwezig) (Fig. 8).
• Verwijder de buitendop van het afvoerkanaal (indien
aanwezig) en plaats hem zoals aangegeven in figuur 8.
• Gebruik de scheider als opvangbank voor het
dooiwater (indien aanwezig) en leg deze binnenin het
apparaat (D) zoals in fig. 8. Als er geen scheider
aanwezig is, gebruik dan een lage bak.
• U kunt het ontdooien versnellen door met een spatel
het ijs op de wanden van het apparaat los te maken.
• Verwijder het ijs van de bodem van het apparaat.
• Gebruik, om onherstelbare schade aan het
vriesvak te voorkomen, geen puntige of scherpe
metalen voorwerpen om het ijs te verwijderen.
• Gebruik geen schuurmiddelen en verwarm het
vriesvak niet kunstmatig.
• Droog de binnenkant van het apparaat zorgvuldig
af.
• Zet na afloop van het ontdooien de dop weer op zijn
plaats.
REINIGING EN ONDERHOUD
• Verwijder het ijs dat zich op de bovenste randen
gevormd heeft (zie Storingen opsporen).
• Reinig na het ontdooien de binnenkant met een
vochtige spons met lauw water en/of een neutraal
schoonmaakmiddel.
•
Reinig het ventilatierooster aan de zijkant (indien aanwezig).
Voordat u begint met het onderhoud van uw
apparaat, dient u de stekker uit het stopcontact te
halen. Gebruik geen schuurpasta's of schuursponsjes,
vlekkenmiddelen (bv. aceton, trichloorethyleen), of
azijn om het product te reinigen.
Om het apparaat optimaal te laten functioneren,
wordt geadviseerd om het tenminste eenmaal per
jaar te reinigen en te onderhouden.
VERVANGEN VAN HET DEURLAMPJE (INDIEN
AANWEZIG)
• Haal de stekker van het apparaat uit het stopcontact.
• Verwijder de melkglazen kap aan de hand van de
aanwijzingen van de afbeelding en in de aangegeven
volgorde.
• Draai het lampje los en vervang het door een nieuw
lampje met dezelfde spanning en hetzelfde vermogen.
• Breng de melkglazen kap weer aan en sluit het apparaat
aan op het elektriciteitsnet.
OPSPOREN VAN STORINGEN
1. Het rode controlelampje (waar voorzien) blijft
branden.
• Is de stroom uitgevallen?
• Heeft u het ontdooien geactiveerd?
• Is de deur van het apparaat goed dicht?
• Staat het apparaat in de buurt van een warmtebron?
• Staat de thermostaat op de correcte stand?
• Zijn het ventilatierooster en de condensator schoon?
2. Het apparaat maakt erg veel lawaai.
• Is het apparaat perfect waterpas geïnstalleerd?
• Staat het apparaat tegen andere meubels of
voorwerpen aan die trillingen kunnen veroorzaken?
• Is de verpakking van het onderstel van de vriezer
verwijderd?
Opmerking: de circulatie van het koelgas kan een zacht
geluid maken, ook nadat de compressor stopgezet is. Dit is
geheel normaal.
3. Het groene controlelampje (waar voorzien)
brandt niet en het product functioneert niet.
• Is de stroom uitgevallen?
• Zit de stekker goed in het stopcontact?
• Is de voedingskabel niet beschadigd?
4. Het groene controlelampje (waar voorzien)
brandt niet en het product functioneert.
• Het groene controlelampje is stuk. Neem contact op
met de Klantenservice voor de vervanging hiervan.