• Ditapparaatisnietbestemdomgebruiktteworden
door kinderen onder de 8 jaar en personen met
beperkte fysieke, sensorische of verstandelijke
vermogens, of zonder ervaring of kennis van
het apparaat, behalve als zij tijdens het gebruik
instructies ontvangen van of begeleid worden
door een persoon die verantwoordelijk is voor hun
veiligheid.
• Omhetrisicovanopsluitingenverstikking
te vermijden, mag het kinderen niet worden
toegestaan in het apparaat te spelen of zich hierin
te verstoppen.
• Devoedingskabelmagalleendoorgekwaliceerd
personeel of door de Klantenservice worden
gewijzigd of vervangen.
• Gebruikgeenverlengsnoerenofmeervoudige
adapters.
• Hetapparaatmoetvanhetelektriciteitsnet
kunnen worden afgekoppeld door de stekker uit
het stopcontact te trekken of via de tweepolige
schakelaar die voor het stopcontact is geplaatst.
• Controleerofdespanningophettypeplaatje
overeenkomt met de spanning in uw woning.
• Slikde(niet-giftige)vloeistofuitdevrieselementen
niet in (indien bijgeleverd).
• Opendedeurvanhetapparaatzoweinigmogelijk.
• Dit apparaat is uitgerust met “skin condenser”-
technologie: de condenseenheid is geïntegreerd
binnen de wanden van de vriezer. Hierdoor kunnen
de wanden aan de zij- en voorkant warm zijn als het
apparaat werkt. Dit verschijnsel is geheel normaal
en vermindert de mogelijke condensvorming
in moeilijke omgevingsomstandigheden (zie de
paragraaf “Storingen opsporen”).
ONTDOOIEN VAN HET APPARAAT
Wij raden u aan de vriezer te ontdooien wanneer het ijs op
de wanden 5-6 mm dik is geworden.
• Haal de stekker van het apparaat uit het stopcontact.
• Haal de levensmiddelen uit het apparaat en bewaar ze
op een koele plaats of in een isolerende tas.
• Laat de deur van het apparaat openstaan.
• Verwijder de binnendop van het afvoerkanaal (indien
aanwezig) (Fig. 8).
• Verwijder de buitendop van het afvoerkanaal (indien
aanwezig) en plaats hem zoals aangegeven in g. 8.
• Gebruik de scheider als opvangbank voor het dooiwater
(indien aanwezig) en leg deze binnenin het apparaat (D)
zoals in g. 8. Als er geen scheider aanwezig is, gebruik
dan een lage bak.
• U kunt het ontdooien versnellen door met een spatel het
ijs op de wanden van het apparaat los te maken.
• Verwijder het ijs van de bodem van het apparaat.
• Gebruik,omonherstelbareschadeaanhet
vriesvak te voorkomen, geen puntige of scherpe
metalen voorwerpen om het ijs te verwijderen.
• Gebruikgeenschuurmiddelenenverwarmhet
vriesvak niet kunstmatig.
• Droogdebinnenkantvanhetapparaatzorgvuldig
af.
• Zet na aoop van het ontdooien de dop weer op zijn
plaats.
REINIGING EN ONDERHOUD
• Verwijder het ijs dat zich op de bovenste randen
gevormd heeft (zie Storingen opsporen).
• Reinig na het ontdooien de binnenkant met een
vochtige spons met lauw water en/of een neutraal
schoonmaakmiddel.
• Reinig het ventilatierooster aan de zijkant (indien
aanwezig).
Voordat u begint met het onderhoud van uw apparaat,
dient u de stekker uit het stopcontact te halen.
Gebruik geen schuurpasta’s of schuursponsjes,
vlekkenmiddelen (bv. aceton, trichloorethyleen), of
azijn om het product te reinigen.
Om het apparaat optimaal te laten functioneren, wordt
geadviseerd om het tenminste eenmaal per jaar te
reinigen en te onderhouden.
VERVANGEN VAN HET DEURLAMPJE (INDIEN
AANWEZIG)
• Haal de stekker van het apparaat uit het stopcontact.
• Verwijder de melkglazen kap aan de hand van de
aanwijzingen van de afbeelding en in de aangegeven
volgorde.
• Draai het lampje los en vervang het door een nieuw
lampje met dezelfde spanning en hetzelfde vermogen.
• Breng de melkglazen kap weer aan en sluit het apparaat
aan op het elektriciteitsnet.
OPSPOREN VAN STORINGEN
1. Het rode controlelampje (waar voorzien) blijft
branden.
• Is de stroom uitgevallen?
• Heeft u het ontdooien geactiveerd?
• Is de deur van het apparaat goed dicht?
• Staat het apparaat in de buurt van een warmtebron?
• Staat de thermostaat op de correcte stand?
• Zijn het ventilatierooster en de condensator schoon?
2. Het apparaat maakt erg veel lawaai.
• Is het apparaat perfect waterpas geïnstalleerd?
• Staat het apparaat tegen andere meubels of
voorwerpen aan die trillingen kunnen veroorzaken?
• Is de verpakking van het onderstel van de vriezer
verwijderd?
Opmerking: de circulatie van het koelgas kan een zacht
geluid maken, ook nadat de compressor stopgezet is. Dit is
geheel normaal.
3. Het groene controlelampje (waar voorzien) brandt
niet en het product functioneert niet.
• Is de stroom uitgevallen?
• Zit de stekker goed in het stopcontact?
• Is de voedingskabel niet beschadigd?
4. Het groene controlelampje (waar voorzien) brandt
niet en het product functioneert.
• Het groene controlelampje is stuk. Neem contact op
met de Klantenservice voor de vervanging hiervan.
5. De compressor werkt onafgebroken.
• Heeft u misschien warm voedsel in de vriezer gezet?
• Is de deur van de vriezer langdurig open geweest?
• Staat het apparaat in een te warme ruimte of in de
buurt van een warmtebron?
• Staat de thermostaat op de correcte stand?