4
1. Algemene richtlijnen
Veiligheid
Onder een veilige werking van de brander verstaat
men dat deze door gekwalificeerd personeel
vakkundig, overeenkomstig onderhavige montage- en
bedieningsrichtlijnen gemonteerd en inbedrijf gesteld
wordt. In het bijzonder dienen de desbetreffende
installatie- en veiligheidsvoorschriften in acht
genomen te worden, zoals b.v. de installatienormen
van de groep D 30 ... : NBN D 30.001, D 30.002, D
30.003, alsook de norm voor stookplaatsen en
schoorstenen NBN B 61.001 en addenda, alsook het
Algemeen Reglement voor Elektrische Installaties,
afgekort A.R.E.I.
Vlambeveiligingen, regelorganen en andere
veiligheidselementen mogen alleen door de fabrikant
of door zijn gemachtigde vervangen of omgewisseld
worden. Herstellingen zijn niet toegelaten.
Veronachtzaming van deze voorschriften kan zwaar
lichamelijk letsel of aanzienlijke materiele schade tot
gevolg hebben.
Personeelskwalificatie
Met gekwalificeerd personeel bedoelt men in deze
montage- en bedieningsrichtlijnen personen die vertrouwd
zijn met opstelling, montage, afregeling en inbedrijfname
van het product en die voor deze werkzaamheden de
nodige kwalificaties bezitten.
Bedieningsaanwijzingen
De bedieningsaanwijzingen, gevoegd bij de brander,
moeten op een duidelijk zichtbare plaats in de stookplaats
aangebracht worden. Het adres van de dichtstbijgelegen
klantenservice dient hierop vermeld te worden.
Onderricht gebruiker
Storingen ontstaan vaak door bedieningsfouten. Daarom
moet de persoon die de installatie bedient uitvoerig over
de werking van de brander onderricht worden. Bij herhaald
optredende storingen moet de klantenservice verwittigd
worden.
Installatie
Bij de plaatsing van een oliestookinstallatie moeten alle
betreffende voorschriften en richtlijnen dienaangaande
gerespecteerd worden. Het is de plicht van de installateur
zich met deze voorschriften vertrouwd te maken. Montage,
inbedrijfname en onderhoud moeten zorgvuldig uitgevoerd
worden. Gebruikte brandstof : gasolie verwarming volgens
NBN T 52-716.
Elektrisch schakelschema
Tot de leveringsomvang van een brander behoort steeds
een uitvoerig elektrisch schakel- en aansluitschema.
Onderhoud en klantenservice
Volgens het Koninklijk Besluit van 6 januari 1978 is de
gebruiker van een oliestookinstallatie voor de verwarming
van gebouwen verplicht minstens éénmaal per jaar een
onderhoudsbeurt te laten uitvoeren door een technicus in
het bezit van een erkenning van kwalificatie, afgeleverd
door de bevoegde instanties en vastgelegd in hetzelfde
Koninklijk Besluit. De verbrandingswaarden moeten na
elke onderhoudsbeurt of ontstoring grondig gecontroleerd
worden.
Emissie-arme verbranding
Een emissie-arme verbranding wordt verkregen bij een
verwarmingsgenerator met vuurhaardafmetingen volgens
de normen DIN EN 267 en een rookgasafvoersysteem
volgens het directe of drietreksprincipe. Derhalve raden wij
aan Weishaupt oliebranders in de mate van het mogelijke
te combineren met ketels die voor een emissie-arme
werking geschikt zijn.
Uit ervaring weten wij dat ketels met omkeervlam en ketels
met rookgasafvoer tussen de ketelelementen slechts in
geringe mate de emissie van schadelijke stoffen kunnen
beperken. Bij deze ketels hebben de
recirculatierookgassen meestal een te hoog
temperatuurniveau of kan de interne recirculatie van de
rookgassen zich niet volledig ontwikkelen.
Aanbeveling
Door de inbouw van een rookgastemperatuurvoeler kan de
graad van vervuiling van de vuurhaard vastgesteld worden
en bijgevolg kan men vaststellen of een reiniging van de
ketel nodig is.
Bij middel van een bedrijfsurenteller Weishaupt-
toebehoren) kan de branderlooptijd bepaald worden. Dit
geeft een indicatie voor de juiste aanpassing van het
warmtevermogen. Aan de hand van het aantal bedrijfsuren
en het ingestelde brandervermogen kan het
brandstofverbruik berekend worden.