49
A
Verbrandingscontrole
Opdat de installatie milieuvriendelijk, economisch en
storingsvrij kan functioneren, zijn rookgasmetingen bij het
inregelen noodzakelijk.
Voorbeeld
CO2-waarde instellen
Gegeven: CO2 max. = 12%
Bij CO-grens (≈100 ppm) gemeten: CO2 gem. = 11,5%
CO2 max. 12
geeft luchtfactor: λ=== 1,04
CO2 gem. 11,5
Om een veilige luchtovermaat te waarborgen,
luchtfactor met 15% verhogen: 1,04 + 0,15 = 1,19
In te stellen CO2-waarde bij luchtfactor λ= 1,19 en
12% CO2 max. :
CO2 max. 12
CO2==≈10,08 %
λ1,19
Het CO-gehalte mag daarbij niet meer zijn dan 50 ppm.
Let op de rookgastemperatuur
De rookgastemperatuur op vollast (nominaal vermogen)
volgt uit de branderinstelling op nominale belasting.
Voor de kleinlast volgt de rookgastemperatuur uit het in te
stellen regelbereik. Bij warmwaterketels zijn hiervoor de
opgaven van de ketelleverancier in acht te nemen. In de re-
gel is hier een kleinlast in te stellen, die 50 - 65% van de
nominale belasting bedraagt (deze gegevens staan mees-
tal op de typeplaat van de ketel). Bij luchtverhitters ligt
deze kleinlast in de regel nog hoger. Ook hier zijn de opga-
ven van de luchtverhitterfabrikant van bijzonder belang.
Eveneens moet de rookgasafvoer zo zijn uitgevoerd, dat
schade door condensatie in de rookgaskanalen vermeden
wordt (behoudens bij zuurbestendige rookgaswegen).
Bepaling van de rookgasverliezen
Het zuurstofgehalte van de rookgassen alsook het verschil
tussen rookgas- en verbrandingsluchttemperatuur is te
bepalen. Daarbij moet men het zuurstofgehalte en de
rookgastemperatuur gelijktijdig op hetzelfde punt meten.
I.p.v. het zuurstofgehalte (O2) kan ook het kooldioxide-
gehalte (CO2) van de rookgassen gemeten worden.
De temperatuur van de verbrandingslucht wordt in de
buurt van de aanzuigopening gemeten.
De rookgasverliezen worden door meting van het
zuurstofgehalte met de formule
A2
qA=(t
A- tL)• ( +B)
21 – O2
berekend. Wordt i.p.v. het zuurstofgehalte het kooldioxide-
gehalte gemeten, dan geschiedt de berekening met de
formule
A1
qA=(t
A- tL)• ( +B)
CO2
Hierin is:
qA=rookgasverliezen in %
tA=rookgastemperatuur in °C
tL=verbrandingsluchttemperatuur in °C
CO2=volumegehalte aan kooldioxide
in droge rookgassen in %
O2= volumegehalte aan zuurstof
in droge rookgassen %
Aardgas Vloeibaar gas
(LPG/B/P)
A1=0,37 0,42
A2=0,66 0,63
B = 0,009 0,08
Calorische onderwaarde en CO2 max. (richtwaarden) van verschillende gassoorten
Gassoort Calorische waarde HiCO2max.
MJ/m3kWh/m3%
2. Gasfamilie
Groep LL (aardgas) 28,48…36,40 7,91…10,11 11,5…11,7
Groep E (aardgas) 33,91…42,70 9,42…11,86 11,8…12,5
3. Gasfamilie
Propaan P 93,21 25,99 13,8
Butaan B 123,81 34,30 14,1
De verschillende maximale CO2-waarden bij de gasleverancier opvragen.