802056
107
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/121
Pagina verder
EMS
EMS Installatiehandleiding
NEDERLANDSE VERSIE
DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED VAN HET DOCUMENT 3
INSTALLATIE 4
Aan de slag 4
Pulsar Plus 6
Power Boost en Eco-Smart 6
Stroomverdeling 12
Dynamische stroomverdeling 18
Commander 2 26
Power Boost en Eco-Smart 26
Stroomverdeling 32
Dynamische stroomverdeling 38
Copper SB 46
Power Boost en Eco-Smart 46
Stroomverdeling 52
Dynamische stroomverdeling 58
Quasar 66
V2H 66
Pulsar Max 72
Power Boost en Eco-Smart 74
Stroomverdeling 80
Dynamische stroomverdeling 86
CONFIGURATIE 94
Power Boost 94
Eco-Smart 98
V2H 103
Stroomverdeling 109
Dynamische stroomverdeling 114
BIJLAGE 119
EM330 configuratie (alleen voor 400 A- en 600 A-klemmen) 120
Index
3
Het doel van dit document is een overzicht te geven van de
instructies voor de installatie van de enegry management system.
Gebruik de van toepassing zijnde installatiehandleiding voor het
installeren van een MID-meter.
Doel en toepassingsgebied van het
document
ENERGY MANAGEMENT SOLUTIONS
4
Aan de slag
In de verpakking
Energiemeter Doorvoertule Bedradingsgids meter
A. Installeer de oplader volgens de instructies die in de
installatiehandleiding van de oplader staan vermeldt. Raadpleeg
degebruikershandleiding op de Wallbox Academy pagina voor meer
informatie.
B. Alleen energiemeters van Wallbox zijn geschikt voor de
Wallbox-opladers.
C. Installaties mogen alleen worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel
in overeenstemming met de geldende plaatselijke voorschriften..
D. Update de Wallbox-oplader met de nieuwste softwareversie voordat je
de energiemeter installeert. Raadpleeg de instructies voor het updaten
van de oplader op de Wallbox Academy pagina voor meer informatie.
E. Zorg dat de oplader is uitgeschakeld en verwijder het deksel voor je
de energiemeter aansluit. Sluit na de installatie de oplader goed af.
F. Na installatie van de oplader, sluit je de energiemeter aan voordat je
de oplader sluit. Als de energiemeter moet worden aangesloten op
een eerder geïnstalleerde oplader, open je deze om de energiemeter
aan te sluiten.
INSTALLATIE
Belangrijke opmerkingen
Bedrad-
ingsgids
meter
5
Algemene kenmerken (Pulsar Plus, Commander 2,
CopperSB en Quasar)
Primaire opladers
Secondaire opladers
Contactprotocol tussen
opladers
Contactprotocol tussen
de primaire oplader en de
energiemeter
Minimum
tussen nominale
hoofdschakelaar
(MCB) en
contracttarief
Installatie nominale
hoofdschakelaar
(MCB)
Super admin
of admin-
account en
basisabonnement
Super admin
of admin-
account en
basisabonnement
Super admin
of admin-
account en
basisabonnement
Super admin
of admin-
account en
basisabonnement
Super admin of
admin-account
en standaarda-
bonnement
Installatie nominale
hoofdschakelaar
(MCB)
Installatie nominale
hoofdschakelaar
(MCB)
Installatie nominale
hoofdschakelaar
(MCB)
Installatie nominale
hoofdschakelaar
(MCB)
Minimum
tussen nominale
hoofdschakelaar
(MCB) en
contracttarief
Minimum
tussen nominale
hoofdschakelaar
(MCB) en
contracttarief
Minimum
tussen nominale
hoofdschakelaar
(MCB) en
contracttarief
Minimum
tussen nominale
hoofdschakelaar
(MCB) en
contracttarief
Maximale totale lengte
van bedrading CAN-
netwerk
Maximale lengte tussen de
bedrading van de primaire
oplader en de energiemeter
Activering van opladers
Maximaal configureerbare
fasestroom
Configureerbare installatie
maximale stroom
myWallbox
Power
Boost
1
-
-
-
1
500 m
Modbus
RTU
Modbus
RTU
Modbus
RTU
Modbus
RTU
1
-
-
-
1
500 m
1
-
-
-
1
500 m
1
1-24
CAN
250 m
2
-
-
1
1-24
CAN
250 m
2
500 m
Eco-Smart V2H
Dynamische
stroom
verdeling
Stroom
verdeling
Compatibiliteitstabel
Eco-SmartPower Boost
Dynamisch
StroomverdelingV2HMeters
EM340
EM112
SPM1-100-AC
EM330 CTA 5X 250 A 5A
EM330 CTA 6X 400 A 5A
EM330 CTD-6S 600 5A
N1CT
PRO2 MOD
PRO380 MOD
Aan de slag
INSTALLATIE
6
Power Boost en Eco-Smart
Snijtang
A
E
Draad-
stripper
C
Boormachine M12 en
gatenzaag 25 mm
Platte
Schroevendraaier
6 mm
D
Verbindingskabel tussen
oplader en meter
(STP klasse 5E
500 m Max Lengte)
F
B
Stanleymes
Gereedschappen
Raadpleeg de Pulsar Plus installatiehandleiding voor meer informatie over het
gereedschap om de oplader te installeren.
INSTALLATIE MET PULSAR PLUS
7
B. Nutsmeter
H. Ander
verbruik in huis
I. Wallbox-oplader J. Auto
C. Hoofdschakelaar
A. Rooster
E. Energiemeter
F. Contact
G. RCDs+MCBs
D. Zekeringsbox
Plaats de energiemeter achter de netvoeding en voor de zekeringsbox.
Power Boost en Eco-Smart
INSTALLATIE MET PULSAR PLUS
8
2. Maak met een platte schroevendraaier
een inkeping in de doorvoertule die in
de meterverpakking zit.
Vóór de installatie
Zorg dat de stroom is uitgeschakeld tijdens het installeren.
Houd de contactdraden en de stroomdraden gescheiden.
Power Boost en Eco-Smart
INSTALLATIE MET PULSAR PLUS
1. Maak een gat in de bodem van
de oplader met een M12 boor.
3. Stop de doorvoertule in het
onderste gat van de oplader.
Voorbereiden
9
Contactbedrading tussen de oplader en de meter
Power Boost en Eco-Smart
INSTALLATIE MET PULSAR PLUS
Belangrijk
Zorg dat het deksel van de oplader geopend is.
Belangrijk
Het is vereist een STP klasse 5E-kabel te gebruiken.
Gebruikslechts 1 draad van elk getwist paar en houd er rekening
mee dat de contactbedrading niet langer dan 500 m mag zijn.
1. Zorg dat de stroom is uitgeschakeld tijdens het installeren.
2. Steek de contactdraad door de doorvoertule.
3. Installeer de meter volgens de instructies in de meterbedrading
handleiding die in het pakket is meegeleverd.
4. Verbind de meter en de oplader door het relevante schema
hieronder te volgen, gebaseerd op het model van uw meter
Belangrijk
Plaats slechts één kabel voor elke doorvoertule.
Pulsar Plus Installatiehandleiding
Installeer de oplader volgens de instructies van de Pulsar Plus installatiehandleiding.
10
11
22
33
44
55
66
77
88
99
00
Power Boost en Eco-Smart
INSTALLATIE MET PULSAR PLUS
3
5
4
6
T
A -
B +
GND
GND
D +
D - 7
9
8
10
T
A -
B +
GND
GND
D +
D -
EM 112 EM 340
Stroomrichting
Pro MOD2
D +
D -
A +
B - 11
12
13
18
19
20
21
10
Pro 380 MOD
D +
D -
A +
B -
22
23
SPM1-100-AC
1
2
3
4
5
6
Voltage +
Voltage -
RS485 -
RS485 +
Power +
Power
12V
GND
D +
D -
Raadpleeg de bijlage voor de
EM330-configuratie (alleen met
400 A- en 600 A-klemmen).
!
EM 330
10
12
11
13
T
A -
B +
GND
GND
D +
D -
9
8
7
6
5
4
K
L
K
L
K
L
Klemmen
CTA 5X 250 A 5A
CTA 6X 400 A 5A
CTD-6S 600 A 5A
Belangrijk
Vergeet niet om de compatibiliteitstabel van elke meter
tecontroleren.
K
L
N1 CT
Klem
GND
D +
D -
A +
B -
GND
12V 12V
20
24
23
21
1
2
11
Activering van de afsluitweerstand en configuratie van de
stroomkeuzeschakelaar
Power Boost en Eco-Smart
INSTALLATIE MET PULSAR PLUS
1. Zet de RS485 schakelaar in positie T.
2. Zet de draaischakelaar in een stand tussen 1 en 7, afhankelijk van de maximale
stroom die vanuit het oplaadnetwerk kan worden geleverd.
3. Zie onderstaande matrix. Deze waarde moet de laagste zijn van de nominale
stroom van de hoofdschakelaar MCB (niet de RCD) en het gecontracteerde tarief.
4. Sluit het deksel van de oplader volgens de instructies in de
installatiehandleiding.
Opmerking: Alleen max. stroom > 6A per fase wordt
geaccepteerd voor een correcte prestatie. Neem in
geval van twijfel contact op met de Wallbox Service.
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9POSITIE
STROOM (A) R 6 10 13 16 20 25 32 R R
1
2
3
4
5
6
7
8
9
0
RS485
T
NT
1
2
3
4
5
6
7
8
9
0
12
Stroomverdeling
INSTALLATIE MET PULSAR PLUS
Verbindingskabel tussen
oplader en lader
(UTP CAT 5E 250m
Max. lengte)
E
B
SnijtangDraad
stripper
A C
Boormachine M12 en
gatenzaag 25 mm
Platte
schroevendraaier
D
Snijder
F G
Gereedschappen
Tweepolige
hendelverbindingen
(voor kleine contact
draden)
Raadpleeg de Pulsar Plus installatiehandleiding voor meer informatie over het
gereedschap om de oplader te installeren.
13
Stroomverdeling
INSTALLATIE MET PULSAR PLUS
Vóór de installatie
Zorg dat de stroom is uitgeschakeld tijdens het installeren.
Houd de contactdraden en de stroomdraden gescheiden.
Voorbereiden
1. Maak een gat in de bodem
van de oplader met een
M12boor.
2. Maak met een platte
schroevendraaier een
inkeping in de doorvoertule
die in de meterverpakking zit.
3. Stop de doorvoertule in het
onderste gat van de oplader.
Pulsar Plus installatie
Installeer de oplader volgens de instructies van de Pulsar Plus installatiehandleiding.
Belangrijk
Zorg dat het deksel van de oplader geopend is.
14
Stroomverdeling
INSTALLATIE MET PULSAR PLUS
1. Zorg dat de stroom is uitgeschakeld tijdens het installeren.
2. Steek de contactdraad (UTP 5E kabel) door de doorvoertule.
3. Controleer de positie van CAN - L en CAN - H aangegeven boven de aansluiting.
Onthoud: de volgorde in de aansluiting kan per product verschillen.
4. Zodra je de aansluiting hebt gevonden, begin je met de bekabeling van de
primaire oplader (de eerste van de keten). Gebruik een UTP 5E kabel (een
paar), steek dan een van de kabels in CAN-L en de andere in CAN-H. Sluit
daarna de andere opladers van de keten aan volgens het onderstaande
schema. Zoals je kunt zien hebben alle opladers CAN-L en een CAN-H in- en
uitgang, behalve de eerste en de laatste.
Belangrijk
Zorg ervoor dat alle CAN-L aangesloten zijn op de respectievelijke CAN-L
aansluiting van alle opladers. Doe hetzelfde voor de CAN-H.
Stroomverdeling werkt tot 25 opladers per installatie. Daarvan is er één
primair en 24 secundair. De maximale afstand die de contactbedrading
kan bereiken is 250 m.
CAN-L CAN-H
T NT NT T
CAN-L
CAN-H
CAN-H
CAN-L
Opmerking: Alleen max. stroom > 6A per fase wordt geaccepteerd
voor een correcte prestatie. Neem in geval van twijfels contact op
met de Wallbox Service.
Raadpleeg de installatiehandleiding voor meer informatie.
Het bedraden van het systeem
15
Stroomverdeling
INSTALLATIE MET PULSAR PLUS
Activering van instellingen
1. Zodra de bekabeling is voltooid, moet je de afsluitweerstanden activeren.
Deeerste en de laatste oplader zullen altijd activerende (T) opladers zijn met
niet-activerende (NT) opladers ertussen.
T NT NT NT T
1
2
3
4
5
6
7
8
9
0
CAN BUS
T
NT
1
2
3
4
5
6
7
8
9
0
16
De primaire oplader wordt op positie 8 of 9 ingesteld.
2. Zodra de afsluitweerstanden zijn ingesteld, plaatst je de
stroomkeuzeschakelaar van elke oplader volgens de informatie. De eerste
oplader in de keten is de primaire oplader, de andere zijn secundair.
4. Sluit het deksel van de oplader volgens de instructies in de installatiehandleiding.
De secundaire opladers worden op positie 0 ingesteld.
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9POSITIE
MAX STROOM *PS 6 10 13 16 20 25 32 *PS *PS
60 Ω
11
22
33
44
55
66
77
88
99
00
3. Voor een juiste instelling moet de gemeten weerstand tussen CAN-H en
CAN-L nabij de 60 Ohms liggen. Controleer de bedrading en de T/NT
configuratie als het daarvan afwijkt.
Stroomverdeling
INSTALLATIE MET PULSAR PLUS
17
Opladers toevoegen voor de toekomst:
Als je van plan bent om in de toekomst opladers aan het systeem toe te voegen, zijn er
twee manieren waarop je het systeem nu kunt voorbereiden om het klaar te maken voor
stroomverdeling.
Optie 1: Plaats een busonderbreker voor toekomstige opladers zoals weergegeven in
het onderstaande aansluitschema van optie 1. Deze optie voorkomt dat de bestaande
opladers opnieuw in gebruik moeten worden genomen en is daarom de aanbevolen optie.
Optie 2: Maak de bestaande bus kleiner om nieuwe oplader(s) toe te voegen, zoals
weergegeven in het onderstaande bedradingsschema van optie 2.
1. Open de oplader volgens de installatiegids van de Pulsar Plus oplader.
2. Stel de afsluitweerstand in op NT, leg de contactbedrading aan zoals hierboven
uitgelegd en sluit daarna de oplader.
Nieuwe opladers kunnen overal worden geplaatst ten opzichte van de
bestaande opladers zolang rekening wordt gehouden met deze regels:
• Je handhaaft de logica van de margrietschakeling.
• Je dient de polariteit van de bekabeling zoals hierboven beschreven
onder "Installatie" op te volgen.
Waar een toekomstige oplader ook wordt geplaatst, de belangrijkste regel
die moet worden gevolgd is de logica van de margrietschakeling. In de
onderstaande afbeelding werd de nieuwe oplader bijvoorbeeld vóór de
activerende oplader aan de rechterkant van de margrietschakeling geplaatst.
Stroomverdeling
INSTALLATIE MET PULSAR PLUS
Belangrijk
NT NT
TT
T T
NT
NIEUW
Optie 2:
Optie 1:
NT NT
TT T
NT
Open deze bestaande
opladers
Nieuwe lader als (T)
T
NIEUW
18
Dynamische stroomverdeling
INSTALLATIE MET PULSAR PLUS
Verbindingskabel tussen
meter en oplader
(STP klasse 5E
500 m Max Lengte)
Verbindingskabel tussen
oplader en lader
(UTP CAT 5E
250 m Max lengte)
E G H
B
SnijtangDraad-
stripper
A C
Boormachine M12 en
gatenzaag 25 mm
Platte
schroevendraaier
D
Snijder
F
Gereedschappen
Tweepolige
hendelverbindingen
(voor kleine contact
draden)
Raadpleeg de Pulsar Plus installatiehandleiding voor meer informatie over het
gereedschap om de oplader te installeren.
19
Dynamische stroomverdeling
INSTALLATIE MET PULSAR PLUS
Voorbereiden
1. Maak een gat in de bodem van
de oplader met een M12 boor.
Vóór de installatie
Zorg dat de stroom is uitgeschakeld tijdens het installeren.
Houd de contactdraden en de stroomdraden gescheiden.
2. Maak met een platte
schroevendraaier een inkeping
in de doorvoertule die in de
meterverpakking zit.
3. Stop de doorvoertule in het
onderste gat van de oplader.
20
Dynamische stroomverdeling
INSTALLATIE MET PULSAR PLUS
Contactbedrading tussen de oplader en de meter
Belangrijk
Zorg dat het deksel van de oplader geopend is.
Belangrijk
Het is vereist een STP klasse 5E-kabel te gebruiken. Gebruik
slechts 1 draad van elk getwist paar en houd er rekening mee dat
de contactbedrading niet langer dan 500 m mag zijn.
1. Zorg dat de stroom is uitgeschakeld tijdens het installeren.
2. Steek de twee contactdraden door de doorvoertule, één voor de
contact met de meter en de andere voor de contact tussen de opladers.
3. Installeer de meter volgens de instructies in de meterbedrading
handleiding die in het pakket is meegeleverd.
4. Sluit de bedrading van de meter en de oplader aan volgens het
onderstaande schema en het model van je meter.
Pulsar Plus Installatiehandleiding
Installeer de oplader volgens de instructies van de Pulsar Plus installatiehandleiding.
21
Dynamische stroomverdeling
INSTALLATIE MET PULSAR PLUS
11
22
33
44
55
66
77
88
99
00
3
5
4
6
T
A -
B +
GND
GND
D +
D - 7
9
8
10
T
A -
B +
GND
GND
D +
D -
EM 112 EM 340
Stroomrichting
Pro MOD2
D +
D -
A +
B - 11
12
13
18
19
20
21
10
Pro 380 MOD
D +
D -
A +
B -
22
23
SPM1-100-AC
1
2
3
4
5
6
Voltage +
Voltage -
RS485 -
RS485 +
Power +
Power
12V
GND
D +
D -
Raadpleeg de bijlage voor de
EM330-configuratie (alleen met
400 A- en 600 A-klemmen).
!
EM 330
10
12
11
13
T
A -
B +
GND
GND
D +
D -
9
8
7
6
5
4
K
L
K
L
K
L
Klemmen
CTA 5X 250 A 5A
CTA 6X 400 A 5A
CTD-6S 600 A 5A
Belangrijk
Vergeet niet om de compatibiliteitstabel van elke meter te controleren.
K
L
N1 CT
Klem
GND
D +
D -
A +
B -
GND
12V 12V
20
24
23
21
1
2
22
Dynamische stroomverdeling
INSTALLATIE MET PULSAR PLUS
1. Zorg dat de stroom is uitgeschakeld tijdens het installeren.
2. Controleer de positie van CAN - L en CAN - H aangegeven boven de aansluiting.
Onthoud: de volgorde in de aansluiting kan per product verschillen.
3. Zodra je de aansluiting hebt gevonden, begin je met de bekabeling van de
primaire oplader (de eerste van de keten). Gebruik een UTP 5E kabel (een
paar), steek dan een van de kabels in CAN-L en de andere in CAN-H. Sluit
daarna de andere opladers van de keten aan volgens het onderstaande
schema. Zoals je kunt zien hebben alle opladers CAN-L en een CAN-H in-
en uitgang, behalve de eerste en de laatste.
Belangrijk
Zorg ervoor dat alle CAN-L aangesloten zijn op de respectievelijke
CAN-L aansluiting van alle opladers. Doe hetzelfde voor de CAN-H.
Stroomverdeling werkt tot 25 opladers per installatie. Daarvan
is er één primair en 24 secundair. De maximale afstand die de
contactbedrading kan bereiken is 250 m.
CAN-L CAN-H
T NT NT T
CAN-L
CAN-H
CAN-H
CAN-L
Opmerking: Alleen max. stroom > 6A per fase wordt geaccepteerd
voor een correcte prestatie. Neem in geval van twijfels contact op
met de Wallbox Service.
Het bedraden van het systeem
23
Dynamische stroomverdeling
INSTALLATIE MET PULSAR PLUS
Activering van instellingen
1. Zodra de bekabeling klaar is, moet je de afsluitweerstanden activeren.
Steleerst RS485 in op T, alleen voor de oplader die is aangesloten op de meter.
Stel daarna de CAN-bus in, de eerste en laatste oplader zijn altijd afsluitend
(T) met niet afsluitende (NT) opladers ertussen.
T NT NT NT T
1
2
3
4
5
6
7
8
9
0
CAN BUS
RS485
T
T
NT
NT
1
2
3
4
5
6
7
8
9
0
24
De primaire oplader wordt op positie 8 of 9 ingesteld.
2. Zodra de afsluitweerstanden zijn ingesteld, plaatst je de
stroomkeuzeschakelaar van elke oplader volgens de informatie. De eerste
oplader in de keten is de primaire oplader, de andere zijn secundair.
4. Sluit het deksel van de oplader volgens de instructies in de installatiehandleiding.
De secundaire opladers worden op positie 0 ingesteld.
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9POSITIE
MAX STROOM *PS 6 10 13 16 20 25 32 *PS *PS
60 Ω
11
22
33
44
55
66
77
88
99
00
3. Voor een juiste instelling moet de gemeten weerstand tussen CAN-H en
CAN-L nabij de 60 Ohms liggen. Controleer de bedrading en de T/NT
configuratie als het daarvan afwijkt.
Dynamische stroomverdeling
INSTALLATIE MET PULSAR PLUS
25
Dynamische stroomverdeling
INSTALLATIE MET PULSAR PLUS
Opladers toevoegen voor de toekomst:
Als je van plan bent om in de toekomst opladers aan het systeem toe te voegen, zijn er
twee manieren waarop je het systeem nu kunt voorbereiden om het klaar te maken voor
dynamische stroomverdeling.
Zodra je de uitbreiding van de bestaande installatie hebt voltooid, ga je verder met de
stappen op de volgende pagina om de opladers in te stellen.
Optie 1: Plaats een busonderbreker voor toekomstige opladers zoals weergegeven in
het onderstaande aansluitschema van optie 1. Deze optie voorkomt dat de bestaande
opladers opnieuw in gebruik moeten worden genomen en is daarom de aanbevolen optie.
Optie 2: Maak de bestaande bus kleiner om nieuwe oplader(s) toe te voegen, zoals
weergegeven in het onderstaande bedradingsschema van optie 2.
1. Open de oplader volgens de installatiegids van de Pulsar Plus oplader.
2. Stel de afsluitweerstand in op NT, leg de contactbedrading aan zoals hierboven
uitgelegd en sluit daarna de oplader.
Nieuwe opladers kunnen overal worden geplaatst ten opzichte van de
bestaande opladers zolang rekening wordt gehouden met deze regels:
• Je handhaaft de logica van de margrietschakeling.
• Je dient de polariteit van de bekabeling zoals hierboven beschreven onder
"Installatie" op te volgen.
Waar een toekomstige oplader ook wordt geplaatst, de belangrijkste regel die
moet worden gevolgd is de logica van de margrietschakeling. In de onderstaande
afbeelding werd de nieuwe oplader bijvoorbeeld vóór de activerende oplader aan
de rechterkant van de margrietschakeling geplaatst.
Belangrijk
NT NT
TT
T T
NT
NIEUW
Optie 2:
Optie 1:
NT NT
TT T
NT
Open deze bestaande opladers Nieuwe lader als (T)
T
NIEUW
26
Power Boost en Eco-Smart
Snijtang
A
E
Draad-
stripper
C
Boormachine M12 en
gatenzaag 25 mm
Platte
Schroevendraaier
6 mm
D
Verbindingskabel tussen
oplader en meter
(STP klasse 5E
500 m Max Lengte)
F
B
Stanleymes
Gereedschappen
Raadpleeg de Commander 2 installatiehandleiding voor meer informatie over het
gereedschap om de oplader te installeren.
INSTALLATIE MET COMMANDER 2
27
B. Nutsmeter
H. Ander
verbruik in huis
I. Wallbox-oplader J. Auto
C. Hoofdschakelaar
A. Rooster
E. Energiemeter
F. Contact
G. RCDs+MCBs
D. Zekeringsbox
Plaats de energiemeter achter de netvoeding en voor de zekeringsbox.
Power Boost en Eco-Smart
INSTALLATIE MET COMMANDER 2
28
Power Boost en Eco-Smart
INSTALLATIE MET COMMANDER 2
Vóór de installatie
Zorg dat de stroom is uitgeschakeld tijdens het installeren.
Houd de contactdraden en de stroomdraden gescheiden.
Voorbereiden
1. Verwijder de plastic uitsparing
aan de onderkant van de
oplader met een 25 mm
gatenzaagboor.
3. Steek de doorvoertule in het
gat op de bodem van de oplader.
2. Gebruik de platte
schroevendraaier, maak een
inkeping in de doorvoertule met 3
uitgangen. Onthoud dat je slechts
één gat van de doorvoertule met
3 uitgangen moet gebruiken voor
elke contactlijn.
29
Power Boost en Eco-Smart
INSTALLATIE MET COMMANDER 2
Commander 2 installatie
Installeer het apparaat volgens de instructies in de Commander 2 installatiehandleiding.
Belangrijk
Zorg dat het deksel van de
oplader geopend is.
Contactbedrading tussen de oplader en de meter
Belangrijk
Het is vereist een STP klasse 5E-kabel te gebruiken.
Gebruikslechts 1 draad van elk getwist paar en houd er rekening
mee dat de contactbedrading niet langer dan 500 m mag zijn.
1. Zorg dat de stroom is uitgeschakeld tijdens het installeren.
2. Steek de contactdraad door de doorvoertule.
3. Installeer de meter volgens de instructies in de meterbedrading
handleiding die in het pakket is meegeleverd.
4. Verbind de meter en de oplader door het relevante schema
hieronder te volgen, gebaseerd op het model van uw meter
Belangrijk
Plaats slechts één kabel voor elke doorvoertule.
30
Power Boost en Eco-Smart
INSTALLATIE MET COMMANDER 2
3
5
4
6
T
A -
B +
GND
GND
D +
D - 7
9
8
10
T
A -
B +
GND
GND
D +
D -
EM 112 EM 340
Stroomrichting
Raadpleeg de bijlage voor de
EM330-configuratie (alleen met
400 A- en 600 A-klemmen).
!
K
L
Pro MOD2
D +
D -
A +
B - 11
12
13
18
19
20
21
10
Pro 380 MOD
D +
D -
A +
B -
22
23
SPM1-100-AC
1
2
3
4
5
6
Voltage +
Voltage -
RS485 -
RS485 +
Power +
Power
12V
GND
D +
D -
Belangrijk
Vergeet niet om de compatibiliteitstabel van elke meter te controleren.
N1 CT
Klem
GND
D +
D -
A +
B -
GND
12V 12V
20
24
23
21
1
2
EM 330
10
12
11
13
T
A -
B +
GND
GND
D +
D -
9
8
7
6
5
4
K
L
K
L
K
L
Klemmen
CTA 5X 250 A 5A
CTA 6X 400 A 5A
CTD-6S 600 A 5A
31
RS485
NT
T
Activering van de afsluitweerstand en configuratie van de
stroomkeuzeschakelaar
Power Boost en Eco-Smart
INSTALLATIE MET COMMANDER 2
1. Zet de RS485 schakelaar in positie T.
2. Zet de draaischakelaar in een positie tussen 1 en 7, afhankelijk van de
maximale stroom die vanuit het laadnetwerk geleverd kan worden.
3. Zie onderstaande matrix. Deze waarde moet de laagste zijn van de nominale
stroom van de hoofdschakelaar MCB (niet de RCD) en het gecontracteerde tarief.
4. Sluit het deksel van de oplader volgens de instructies in de
installatiehandleiding. Installatiehandleiding.
Opmerking: Alleen max. stroom > 6A per fase wordt
geaccepteerd voor een correcte prestatie. Neem in
geval van twijfel contact op met de Wallbox Service.
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9POSITIE
STROOM (A) R 6 10 13 16 20 25 32 R R
1
2
3
4
5
6
7
8
9
0
32
Stroomverdeling
INSTALLATIE MET COMMANDER 2
Verbindingskabel tussen
oplader en lader
(UTP CAT 5E 250m
Max. lengte)
E
B
SnijtangDraad-
stripper
A C
Boormachine M12 en
gatenzaag 25 mm
Platte
schroevendraaier
D
Snijder
F G
Gereedschappen
Tweepolige
hendelverbindingen
(voor kleine contact
draden)
Raadpleeg de Commander 2 installatiehandleiding voor meer informatie over het
gereedschap om de oplader te installeren.
33
Stroomverdeling
INSTALLATIE MET COMMANDER 2
Vóór de installatie
Zorg dat de stroom is uitgeschakeld tijdens het installeren.
Houd de contactdraden en de stroomdraden gescheiden.
Voorbereiden
Stroomverdeling
1. Verwijder de plastic
uitsparing aan de onderkant
van de oplader met een
25mm gatenzaagboor.
2. Gebruik de platte schroevendraaier,
maak een inkeping in de
doorvoertule met 3 uitgangen.
Onthoud dat je slechts één gat van
de doorvoertule met 3 uitgangen
moet gebruiken bij elke contactlijn.
3. Steek de doorvoertule in het
gat op de bodem van de oplader.
Commander 2 installatie
Installeer het apparaat volgens de instructies in de Commander 2 installatiehandleiding.
Belangrijk
Zorg dat het deksel van de oplader geopend is.
34
Stroomverdeling
INSTALLATIE MET COMMANDER 2
1. Zorg dat de stroom is uitgeschakeld tijdens het installeren.
2. Steek de contactdraad (UTP 5E kabel) door de doorvoertule.
3. Controleer de positie van CAN - L en CAN - H aangegeven boven de aansluiting.
Onthoud: de volgorde in de aansluiting kan per product verschillen.
4. Zodra je de aansluiting hebt gevonden, begin je met de bekabeling van de
primaire oplader (de eerste van de keten). Gebruik een UTP 5E kabel (een
paar), steek dan een van de kabels in CAN-L en de andere in CAN-H. Sluit
daarna de andere opladers van de keten aan volgens het onderstaande
schema. Zoals je kunt zien hebben alle opladers CAN-L en een CAN-H in-
en uitgang, behalve de eerste en de laatste.
Belangrijk
Zorg ervoor dat alle CAN-L aangesloten zijn op de respectievelijke CAN-L
aansluiting van alle opladers. Doe hetzelfde voor de CAN-H.
Stroomverdeling werkt tot 25 opladers per installatie. Daarvan is er één
primair en 24 secundair. De maximale afstand die de contactbedrading
kan bereiken is 250 m.
CAN-L CAN-H
T NT NT T
CAN-L
CAN-H
CAN-H
CAN-L
Opmerking: Alleen max. stroom > 6A per fase wordt geaccepteerd
voor een correcte prestatie. Neem in geval van twijfels contact op
met de Wallbox Service.
Raadpleeg de installatiehandleiding voor meer informatie.
Het bedraden van het systeem
35
Stroomverdeling
INSTALLATIE MET COMMANDER 2
Activering van instellingen
1. Zodra de bekabeling is voltooid, moet je de afsluitweerstanden activeren.
Deeerste en de laatste oplader zullen altijd activerende (T) opladers zijn met
niet-activerende (NT) opladers ertussen.
T NT NT NT T
CAN BUS
T
NT
1
2
3
4
5
6
7
8
9
0
36
De primaire oplader wordt op positie 8 of 9 ingesteld.
2. Zodra de afsluitweerstanden zijn ingesteld, plaatst je de
stroomkeuzeschakelaar van elke oplader volgens de informatie. De eerste
oplader in de keten is de primaire oplader, de andere zijn secundair.
De secundaire opladers worden op positie 0 ingesteld.
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9POSITIE
MAX STROOM *PS 6 10 13 16 20 25 32 *PS *PS
60 Ω
3. Voor een juiste instelling moet de gemeten weerstand tussen CAN-H en
CAN-L nabij de 60 Ohms liggen. Controleer de bedrading en de T/NT
configuratie als het daarvan afwijkt.
Stroomverdeling
INSTALLATIE MET COMMANDER 2
4. Sluit het deksel van de oplader volgens de instructies in de installatiehandleiding.
37
Opladers toevoegen voor de toekomst:
Als je van plan bent om in de toekomst opladers aan het systeem toe te voegen, zijn
er twee manieren waarop je het systeem nu kunt voorbereiden om het klaar te maken
voor stroomverdeling.
Optie 1: Plaats een busonderbreker voor toekomstige opladers zoals
weergegeven in het onderstaande aansluitschema van optie 1. Deze optie
voorkomt dat de bestaande opladers opnieuw in gebruik moeten worden
genomen en is daarom de aanbevolen optie.
Optie 2: Maak de bestaande bus kleiner om nieuwe oplader(s) toe te voegen,
zoals weergegeven in het onderstaande bedradingsschema van optie 2.
1. Open de oplader volgens de installatiehandleiding van de Commander 2 oplader.
2. Stel de afsluitweerstand in op NT, leg de contactbedrading aan zoals
hierboven uitgelegd en sluit daarna de oplader.
Nieuwe opladers kunnen overal worden geplaatst ten opzichte van de
bestaande opladers zolang rekening wordt gehouden met deze regels:
• Je handhaaft de logica van de margrietschakeling.
• Je dient de polariteit van de bekabeling zoals hierboven beschreven
onder "Installatie" op te volgen.
Waar een toekomstige oplader ook wordt geplaatst, de belangrijkste regel
die moet worden gevolgd is de logica van de margrietschakeling. In de
onderstaande afbeelding werd de nieuwe oplader bijvoorbeeld vóór de
activerende oplader aan de rechterkant van de margrietschakeling geplaatst.
Stroomverdeling
INSTALLATIE MET COMMANDER 2
Belangrijk
NT NT
TT
T T
NT
NIEUW
Optie 2:
Optie 1:
NT NT
TT T
NT
Open deze bestaande
opladers
Nieuwe lader als (T)
T
NIEUW
38
Dynamische stroomverdeling
INSTALLATIE MET COMMANDER 2
Verbindingskabel tussen
oplader en meter
(STP klasse 5E
500 m Max Lengte)
Verbindingskabel tussen
oplader en lader
(UTP CAT 5E
250 m Max lengte)
E G H
B
SnijtangDraad-
stripper
A C
Boormachine M12 en
gatenzaag 25 mm
Platte
schroevendraaier
D
Snijder
F
Gereedschappen
Tweepolige
hendelverbindingen
(voor kleine contact
draden)
Raadpleeg de Commander 2 installatiehandleiding voor meer informatie over het
gereedschap om de oplader te installeren.
39
Dynamische stroomverdeling
INSTALLATIE MET COMMANDER 2
Voorbereiden
1. Verwijder de plastic
uitsparing aan de onderkant
van de oplader met een
25mm gatenzaag.
3. Stop de doorvoertule in het
onderste gat van de oplader.
2. Gebruik de platte schroevendraaier,
maak een inkeping in de doorvoertule
met 3 uitgangen. Onthoud dat je
slechts één gat van de doorvoertule
met 3 uitgangen moet gebruiken voor
elke contactlijn.
Vóór de installatie
Zorg dat de stroom is uitgeschakeld tijdens het installeren.
Houd de contactdraden en de stroomdraden gescheiden.
40
Dynamische stroomverdeling
INSTALLATIE MET COMMANDER 2
Commander 2 installatie
Installeer het apparaat volgens de instructies in de Commander 2 installatiehandleiding.
Belangrijk
Zorg dat het deksel van de oplader geopend is.
Contactbedrading tussen de oplader en de meter
1. Zorg dat de stroom is uitgeschakeld tijdens het installeren.
2. Steek de twee contactdraden door de doorvoertule, één voor de
contact met de meter en de andere voor de contact tussen de
opladers.
3. Installeer de meter volgens de instructies in de meterbedrading
handleiding die in het pakket is meegeleverd.
4. Verbind de meter en de oplader door het relevante schema
hieronder te volgen, gebaseerd op het model van uw meter
Belangrijk
Het is vereist een STP klasse 5E-kabel te gebruiken.
Gebruikslechts 1 draad van elk getwist paar en houd er rekening
mee dat de contactbedrading niet langer dan 500 m mag zijn.
Belangrijk
Plaats slechts één kabel voor elke doorvoertule.
41
Dynamische stroomverdeling
INSTALLATIE MET COMMANDER 2
10
12
11
13
T
A -
B +
GND
GND
D +
D -
9
8
7
6
5
4
K
L
K
L
K
L
EM 112 EM 340
CTA 5X 250 A 5A
CTA 6X 400 A 5A
CTD-6S 600 A 5A
Klemmen
EM 330
Stroomrichting
Pro MOD2
D +
D -
A +
B - 11
12
13
18
19
20
21
10
Pro 380 MOD
D +
D -
A +
B -
22
23
SPM1-100-AC
1
2
3
4
5
6
Voltage +
Voltage -
RS485 -
RS485 +
Power +
Power
12V
GND
D +
D -
!Raadpleeg de bijlage voor de
EM330-configuratie (alleen met
400 A- en 600 A-klemmen).
K
L
N1 CT
Klem
GND
D +
D -
A +
B -
GND
12V 12V
20
24
23
21
1
2
7
9
8
10
T
A -
B +
GND
GND
D +
D -
3
5
4
6
T
A -
B +
GND
GND
D +
D -
42
Dynamische stroomverdeling
INSTALLATIE MET COMMANDER 2
1. Zorg dat de stroom is uitgeschakeld tijdens het installeren.
2. Controleer de positie van CAN - L en CAN - H aangegeven boven de aansluiting.
Onthoud: de volgorde in de aansluiting kan per product verschillen.
3. Zodra je de aansluiting hebt gevonden, begin je met de bekabeling
van de primaire oplader (de eerste van de keten). Gebruik een UTP 5E
kabel (een paar), steek dan een van de kabels in CAN-L en de andere
in CAN-H. Sluit daarna de andere opladers van de keten aan volgens
het onderstaande schema. Zoals je kunt zien hebben alle opladers
CAN-L en een CAN-H in- en uitgang, behalve de eerste en de laatste.
Belangrijk
Zorg ervoor dat alle CAN-L aangesloten zijn op de
respectievelijke CAN-L aansluiting van alle opladers.
Doehetzelfde voor de CAN-H.
Stroomverdeling werkt tot 25 opladers per installatie.
Daarvan is er één primair en 24 secundair. De maximale
afstand die de contactbedrading kan bereiken is 250 m.
CAN-L CAN-H
T NT NT T
CAN-L
CAN-H
CAN-H
CAN-L
Opmerking: Alleen max. stroom > 6A per fase wordt geaccepteerd
voor een correcte prestatie. Neem in geval van twijfels contact op
met de Wallbox Service.
Het bedraden van het systeem
43
Dynamische stroomverdeling
INSTALLATIE MET COMMANDER 2
Activering van instellingen
1. Zodra de bekabeling klaar is, moet je de afsluitweerstanden activeren. Stel
eerst RS485 in op T, alleen voor de oplader die is aangesloten op de meter.
Stel daarna de CAN-bus in, de eerste en laatste oplader zijn altijd afsluitend
(T) met niet afsluitende (NT) opladers ertussen.
T NT NT NT T
CAN BUS
RS485
T
T
NT
NT
1
2
3
4
5
6
7
8
9
0
44
De primaire oplader wordt op positie 8 of 9 ingesteld.
2. Zodra de afsluitweerstanden zijn ingesteld, plaatst je de
stroomkeuzeschakelaar van elke oplader volgens de informatie. De eerste
oplader in de keten is de primaire oplader, de andere zijn secundair.
4. Sluit het deksel van de oplader volgens de instructies in de installatiehandleiding.
De secundaire opladers worden op positie 0 ingesteld.
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9POSITIE
MAX STROOM *PS 6 10 13 16 20 25 32 *PS *PS
60 Ω
3. Voor een juiste instelling moet de gemeten weerstand tussen CAN-H en
CAN-L nabij de 60 Ohms liggen. Controleer de bedrading en de T/NT
configuratie als het daarvan afwijkt.
Dynamische stroomverdeling
INSTALLATIE MET COMMANDER 2
45
Dynamische stroomverdeling
INSTALLATIE MET COMMANDER 2
Opladers toevoegen voor de toekomst:
Als je van plan bent om in de toekomst opladers aan het systeem toe te voegen, zijn
er twee manieren waarop je het systeem nu kunt voorbereiden om het klaar te maken
voor dynamische stroomverdeling.
Zodra je de uitbreiding van de bestaande installatie hebt voltooid, ga je verder met de
stappen op de volgende pagina om de opladers in te stellen.
Optie 1: Plaats een busonderbreker voor toekomstige opladers zoals
weergegeven in het onderstaande aansluitschema van optie 1. Deze optie
voorkomt dat de bestaande opladers opnieuw in gebruik moeten worden
genomen en is daarom de aanbevolen optie.
Optie 2: Maak de bestaande bus kleiner om nieuwe oplader(s) toe te voegen,
zoals weergegeven in het onderstaande bedradingsschema van optie 2.
1. Open de oplader volgens de installatiehandleiding van de Commander 2 oplader.
2. Stel de afsluitweerstand in op NT, leg de contactbedrading aan zoals
hierboven uitgelegd en sluit daarna de oplader.
Nieuwe opladers kunnen overal worden geplaatst ten opzichte van de
bestaande opladers zolang rekening wordt gehouden met deze regels:
• Je handhaaft de logica van de margrietschakeling.
• Je dient de polariteit van de bekabeling zoals hierboven beschreven
onder "Installatie" op te volgen.
Waar een toekomstige oplader ook wordt geplaatst, de belangrijkste regel
die moet worden gevolgd is de logica van de margrietschakeling. In de
onderstaande afbeelding werd de nieuwe oplader bijvoorbeeld vóór de
activerende oplader aan de rechterkant van de margrietschakeling geplaatst.
Belangrijk
NT NT
TT
T T
NT
NIEUW
Optie 2:
Optie 1:
NT NT
TT T
NT
Open deze bestaande
opladers
Nieuwe lader als (T)
T
NIEUW
46
Power Boost en Eco-Smart
Snijtang
A
E
Draad-
stripper
C
Boormachine M12 en
gatenzaag 25 mm
Platte
Schroevendraaier
6 mm
D
Verbindingskabel tussen
oplader en meter
(STP klasse 5E
500 m Max Lengte)
F
B
Stanleymes
Gereedschappen
Raadpleeg de Copper SB installatiehandleiding voor meer informatie over het
gereedschap om de oplader te installeren.
INSTALLATIE MET COPPER SB
47
B. Nutsmeter
H. Ander
verbruik in huis
I. Wallbox-oplader J. Auto
C. Hoofdschakelaar
A. Rooster
E. Energiemeter
F. Contact
G. RCDs+MCBs
D. Zekeringsbox
Plaats de energiemeter achter de netvoeding en voor de zekeringsbox.
Power Boost en Eco-Smart
INSTALLATIE MET COPPER SB
48
Power Boost en Eco-Smart
INSTALLATIE MET COPPER SB
Vóór de installatie
Zorg dat de stroom is uitgeschakeld tijdens het installeren.
Houd de contactdraden en de stroomdraden gescheiden.
Voorbereiden
1. Verwijder de plastic uitsparing aan
de onderkant van de oplader met
behulp van een M12 boor
2. Maak een gat in de
doorvoertule met een platte
schroevendraaier.
3. Steek de doorvoertule in het
gat aan de onderkant van de
oplader.
49
Power Boost en Eco-Smart
INSTALLATIE MET COPPER SB
Copper SB installatie
Installeer het apparaat volgens de instructies in de Copper SB installatiehandleiding.
Belangrijk
Zorg dat het deksel van de oplader geopend is.
Contactbedrading tussen de oplader en de meter
Belangrijk
Het is vereist een STP klasse 5E-kabel te gebruiken.
Gebruikslechts 1 draad van elk getwist paar en houd er rekening
mee dat de contactbedrading niet langer dan 500 m mag zijn.
1. Zorg dat de stroom is uitgeschakeld tijdens het installeren.
2. Steek de contactdraad door de doorvoertule.
3. Installeer de meter volgens de instructies in de meterbedrading
handleiding die in het pakket is meegeleverd.
4. Verbind de meter en de oplader door het relevante schema
hieronder te volgen, gebaseerd op het model van uw meter
Belangrijk
Plaats slechts één kabel voor elke doorvoertule.
50
Power Boost en Eco-Smart
INSTALLATIE MET COPPER SB
3
5
4
6
T
A -
B +
GND
GND
D +
D - 7
9
8
10
T
A -
B +
GND
GND
D +
D -
EM 112 EM 340
Stroomrichting
Raadpleeg de bijlage voor de
EM330-configuratie (alleen met
400 A- en 600 A-klemmen).
!
K
L
Pro MOD2
D +
D -
A +
B - 11
12
13
18
19
20
21
10
Pro 380 MOD
D +
D -
A +
B -
22
23
SPM1-100-AC
1
2
3
4
5
6
Voltage +
Voltage -
RS485 -
RS485 +
Power +
Power
12V
GND
D +
D -
Belangrijk
Vergeet niet om de compatibiliteitstabel van elke meter te controleren.
N1 CT
Klem
GND
D +
D -
A +
B -
GND
12V 12V
20
24
23
21
1
2
EM 330
10
12
11
13
T
A -
B +
GND
GND
D +
D -
9
8
7
6
5
4
K
L
K
L
K
L
Klemmen
CTA 5X 250 A 5A
CTA 6X 400 A 5A
CTD-6S 600 A 5A
51
1
2
3
4
5
6
7
8
9
0
Activering van de afsluitweerstand en configuratie van de
stroomkeuzeschakelaar
Power Boost en Eco-Smart
INSTALLATIE MET COPPER SB
1. Zet de RS485 schakelaar in positie T.
2. Zet de draaischakelaar in een stand tussen 1 en 7, afhankelijk van de
maximale stroom die vanuit het oplaadnetwerk kan worden geleverd.
3. Zie onderstaande matrix. Deze waarde moet de laagste zijn van de
nominale stroom van de hoofdschakelaar MCB (niet de RCD) en het
contracttarief.
4. Sluit het deksel van de oplader volgens de instructies in de
installatiehandleiding.
Opmerking: Alleen max. stroom > 6A per fase wordt
geaccepteerd voor een correcte prestatie. Neem in geval
van twijfels contact op met de Wallbox Service.
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9POSITIE
STROOM (A) R 6 10 13 16 20 25 32 R R
RS485
T
NT
52
Stroomverdeling
INSTALLATIE MET COPPER SB
Verbindingskabel tussen
oplader en lader
(UTP CAT 5E 250m
Max. lengte)
E
B
SnijtangDraad-
stripper
A C
Boormachine M12 en
gatenzaag 25 mm
Platte
schroevendraaier
D
Snijder
F G
Gereedschappen
Tweepolige
hendelverbindingen
(voor kleine contact
draden)
Raadpleeg de Copper SB installatiehandleiding voor meer informatie over het
gereedschap om de oplader te installeren.
53
Stroomverdeling
INSTALLATIE MET COPPER SB
Vóór de installatie
Zorg dat de stroom is uitgeschakeld tijdens het installeren.
Houd de contactdraden en de stroomdraden gescheiden.
Copper SB installatie
Installeer het apparaat volgens de instructies in de Copper SB installatiehandleiding.
Belangrijk
Zorg dat het deksel van de oplader geopend is.
Voorbereiden
1. Open het deksel van de lader door
de instructies te volgen in Copper
SB installatiehandleiding.
2. Verwijder de plastic uitsparing aan
de onderkant van de oplader met
behulp van een M12 boor.
3. Maak een gat in de doorvoertule
met een platte schroevendraaier.
4. Steek de doorvoertule in het gat
aan de onderkant van de oplader.
54
Stroomverdeling
INSTALLATIE MET COPPER SB
1. Zorg dat de stroom is uitgeschakeld tijdens het installeren.
2. Steek de contactdraad (UTP 5E kabel) door de doorvoertule.
3. Controleer de positie van CAN - L en CAN - H aangegeven boven de aansluiting.
Onthoud: de volgorde in de aansluiting kan per product verschillen.
4. Zodra je de aansluiting hebt gevonden, begin je met de bekabeling
van de primaire oplader (de eerste van de keten). Gebruik een UTP 5E
kabel (een paar), steek dan een van de kabels in CAN-L en de andere
in CAN-H. Sluit daarna de andere opladers van de keten aan volgens
het onderstaande schema. Zoals je kunt zien hebben alle opladers
CAN-L en een CAN-H in- en uitgang, behalve de eerste en de laatste.
Belangrijk
Zorg ervoor dat alle CAN-L aangesloten zijn op de respectievelijke
CAN-L aansluiting van alle opladers. Doe hetzelfde voor de CAN-H.
Stroomverdeling werkt tot 25 opladers per installatie.
Daarvanis er één primair en 24 secundair. De maximale afstand
die de contactbedrading kan bereiken is 250 m.
CAN-L CAN-H
T NT NT T
CAN-L
CAN-H
CAN-H
CAN-L
Opmerking: Alleen max. stroom > 6A per fase wordt geaccepteerd
voor een correcte prestatie. Neem in geval van twijfels contact op
met de Wallbox Service.
Het bedraden van het systeem
55
Het bedraden van het systeem
INSTALLATIE MET COPPER SB
Activering van instellingen
1. Zodra de bekabeling is voltooid, moet je de afsluitweerstanden activeren.
Deeerste en de laatste oplader zullen altijd activerende (T) opladers zijn met
niet-activerende (NT) opladers ertussen.
T NT NT NT T
CAN BUS
T
NT
1
2
3
4
5
6
7
8
9
0
56
De primaire oplader wordt op positie 8 of 9 ingesteld.
2. Zodra de afsluitweerstanden zijn ingesteld, plaatst je de
stroomkeuzeschakelaar van elke oplader volgens de informatie. De eerste
oplader in de keten is de primaire oplader, de andere zijn secundair.
4. Sluit het deksel van de oplader volgens de instructies in de betreende
installatiehandleiding.
De secundaire opladers worden op positie 0 ingesteld.
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9POSITIE
MAX STROOM *PS 6 10 13 16 20 25 32 *PS *PS
60 Ω
3. Voor een juiste instelling moet de gemeten weerstand tussen CAN-H en
CAN-L nabij de 60 Ohms liggen. Controleer de bedrading en de T/NT
configuratie als het daarvan afwijkt.
Het bedraden van het systeem
INSTALLATIE MET COPPER SB
57
Opladers toevoegen voor de toekomst:
Als je van plan bent om in de toekomst opladers aan het systeem toe te voegen, zijn er
twee manieren waarop je het systeem nu kunt voorbereiden om het klaar te maken voor
stroomverdeling.
Optie 1: Plaats een busonderbreker voor toekomstige opladers zoals weergegeven in
het onderstaande aansluitschema van optie 1. Deze optie voorkomt dat de bestaande
opladers opnieuw in gebruik moeten worden genomen en is daarom de aanbevolen optie.
Optie 2: Maak de bestaande bus kleiner om nieuwe oplader(s) toe te voegen, zoals
weergegeven in het onderstaande bedradingsschema van optie 2.
1. Open de oplader volgens de installatiehandleiding van de Copper SB oplader.
2. Stel de afsluitweerstand in op NT, leg de contactbedrading aan zoals hierboven
uitgelegd en sluit daarna de oplader.
Nieuwe opladers kunnen overal worden geplaatst ten opzichte van de
bestaande opladers zolang rekening wordt gehouden met deze regels:
• Je handhaaft de logica van de margrietschakeling.
• Je dient de polariteit van de bekabeling zoals hierboven beschreven
onder "Installatie" op te volgen.
Waar een toekomstige oplader ook wordt geplaatst, de belangrijkste regel
die moet worden gevolgd is de logica van de margrietschakeling. In de
onderstaande afbeelding werd de nieuwe oplader bijvoorbeeld vóór de
activerende oplader aan de rechterkant van de margrietschakeling geplaatst.
Stroomverdeling
INSTALLATIE MET COPPER SB
Belangrijk
NT NT
TT
T T
NT
NIEUW
Optie 2:
Optie 1:
NT NT
TT T
NT
Open deze bestaande
opladers
Nieuwe lader als (T)
T
NIEUW
58
Dynamische stroomverdeling
INSTALLATIE MET COPPER SB
Verbindingskabel tussen
oplader en meter
(STP klasse 5E
500 m Max Lengte)
Verbindingskabel tussen
oplader en lader
(UTP CAT 5E 250m
Max. lengte)
E G H
B
SnijtangDraad-
stripper
A C
Boormachine M12 en
gatenzaag 25 mm
Platte
schroevendraaier
D
Snijder
F
Gereedschappen
Tweepolige
hendelverbindingen
(voor kleine contact
draden)
Raadpleeg de Copper SB installatiehandleiding voor meer informatie over het
gereedschap om de oplader te installeren.
59
Dynamische stroomverdeling
INSTALLATIE MET COPPER SB
Vóór de installatie
Zorg dat de stroom is uitgeschakeld tijdens het installeren.
Houd de contactdraden en de stroomdraden gescheiden.
Voorbereiden
1. Open het deksel van de lader door
de instructies te volgen in Copper
SB installatiehandleiding.
2. Verwijder de plastic uitsparing
aan de onderkant van de oplader met
behulp van een M12 boor
3. Maak een gat in de doorvoertule
met een platte schroevendraaier.
4. Steek de doorvoertule in het
gat aan de onderkant van de
oplader.
60
Dynamische stroomverdeling
INSTALLATIE MET COPPER SB
Copper SB installatie
Installeer het apparaat volgens de instructies in de Copper SB installatiehandleiding.
Belangrijk
Zorg dat het deksel van de oplader geopend is.
Contactbedrading tussen de oplader en de meter
Belangrijk
Het is vereist een STP klasse 5E-kabel te gebruiken. Gebruik
slechts 1 draad van elk getwist paar en houd er rekening mee dat
de contactbedrading niet langer dan 500 m mag zijn.
1. Zorg dat de stroom is uitgeschakeld tijdens het installeren.
3. Installeer de meter volgens de instructies in de meterbedrading
handleiding die in het pakket is meegeleverd.
4. Verbind de meter en de oplader door het relevante schema
hieronder te volgen, gebaseerd op het model van uw meter
2. Steek de twee contactdraden door de doorvoertule, één voor de
contact met de meter en de andere voor de contact tussen de opladers.
61
Dynamische stroomverdeling
INSTALLATIE MET COPPER SB
3
5
4
6
T
A -
B +
GND
GND
D +
D - 7
9
8
10
T
A -
B +
GND
GND
D +
D -
EM 112 EM 340
Stroomrichting
Raadpleeg de bijlage voor de
EM330-configuratie (alleen met
400 A- en 600 A-klemmen).
!
EM 330
10
12
11
13
T
A -
B +
GND
GND
D +
D -
9
8
7
6
5
4
K
L
K
L
K
L
Klemmen
CTA 5X 250 A 5A
CTA 6X 400 A 5A
CTD-6S 600 A 5A
K
L
Pro MOD2
D +
D -
A +
B - 11
12
13
18
19
20
21
10
Pro 380 MOD
D +
D -
A +
B -
22
23
SPM1-100-AC
1
2
3
4
5
6
Voltage +
Voltage -
RS485 -
RS485 +
Power +
Power
12V
GND
D +
D -
Belangrijk
Vergeet niet om de compatibiliteitstabel van elke meter
te controleren.
N1 CT
Klem
GND
D +
D -
A +
B -
GND
12V 12V
20
24
23
21
1
2
62
Dynamische stroomverdeling
INSTALLATIE MET COPPER SB
1. Zorg dat de stroom is uitgeschakeld tijdens het installeren.
2. Controleer de positie van CAN - L en CAN - H aangegeven boven de aansluiting.
Onthoud: de volgorde in de aansluiting kan per product verschillen.
3. Zodra je de aansluiting hebt gevonden, begin je met de bekabeling
van de primaire oplader (de eerste van de keten). Gebruik een UTP 5E
kabel (een paar), steek dan een van de kabels in CAN-L en de andere
in CAN-H. Sluit daarna de andere opladers van de keten aan volgens
het onderstaande schema. Zoals je kunt zien hebben alle opladers
CAN-L en een CAN-H in- en uitgang, behalve de eerste en de laatste.
Belangrijk
Zorg ervoor dat alle CAN-L aangesloten zijn op de
respectievelijke CAN-L aansluiting van alle opladers.
Doehetzelfde voor de CAN-H.
Stroomverdeling werkt tot 25 opladers per installatie.
Daarvan is er één primair en 24 secundair. De maximale
afstand die de contactbedrading kan bereiken is 250 m.
CAN-L CAN-H
T NT NT T
CAN-L
CAN-H
CAN-H
CAN-L
Opmerking: Alleen max. stroom > 6A per fase wordt geaccepteerd
voor een correcte prestatie. Neem in geval van twijfels contact op
met de Wallbox Service.
Het bedraden van het systeem
63
Dynamische stroomverdeling
INSTALLATIE MET COPPER SB
Activering van instellingen
1. Zodra de bekabeling klaar is, moet je de afsluitweerstanden activeren.
Steleerst RS485 in op T, alleen voor de oplader die is aangesloten op de meter.
Stel daarna de CAN-bus in, de eerste en laatste oplader zijn altijd afsluitend
(T) met niet afsluitende (NT) opladers ertussen.
T NT NT NT T
CAN BUS
RS485
T
T
NT
NT
1
2
3
4
5
6
7
8
9
0
64
De primaire oplader wordt op positie 8 of 9 ingesteld.
2. Zodra de afsluitweerstanden zijn ingesteld, plaatst je de stroomkeuzeschakelaar
van elke oplader volgens de informatie. De eerste oplader in de keten is de
primaire oplader, de andere zijn secundair.
De secundaire opladers worden op positie 0 ingesteld.
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9POSITIE
MAX STROOM *PS 6 10 13 16 20 25 32 *PS *PS
4. Sluit het deksel van de oplader volgens de instructies in de betreende
installatiehandleiding.
60 Ω
3. Voor een juiste instelling moet de gemeten weerstand tussen CAN-H en
CAN-L nabij de 60 Ohms liggen. Controleer de bedrading en de T/NT
configuratie als het daarvan afwijkt.
Dynamische stroomverdeling
INSTALLATIE MET COPPER SB
65
Dynamische stroomverdeling
INSTALLATIE MET COMMANDER 2
Opladers toevoegen voor de toekomst:
Als je van plan bent om in de toekomst opladers aan het systeem toe te voegen, zijn
er twee manieren waarop je het systeem nu kunt voorbereiden om het klaar te maken
voor dynamische stroomverdeling.
Zodra je de uitbreiding van de bestaande installatie hebt voltooid, ga je verder met de
stappen op de volgende pagina om de opladers in te stellen.
Optie 1: Plaats een busonderbreker voor toekomstige opladers zoals
weergegeven in het onderstaande aansluitschema van optie 1. Deze optie
voorkomt dat de bestaande opladers opnieuw in gebruik moeten worden
genomen en is daarom de aanbevolen optie.
Optie 2: Maak de bestaande bus kleiner om nieuwe oplader(s) toe te voegen,
zoals weergegeven in het onderstaande bedradingsschema van optie 2.
1. Open de oplader volgens de installatiehandleiding van de Copper SB oplader.
2. Stel de afsluitweerstand in op NT, leg de contactbedrading aan zoals
hierboven uitgelegd en sluit daarna de oplader.
Nieuwe opladers kunnen overal worden geplaatst ten opzichte van de
bestaande opladers zolang rekening wordt gehouden met deze regels:
• Je handhaaft de logica van de margrietschakeling.
• Je dient de polariteit van de bekabeling zoals hierboven beschreven
onder "Installatie" op te volgen.
Waar een toekomstige oplader ook wordt geplaatst, de belangrijkste regel
die moet worden gevolgd is de logica van de margrietschakeling. In de
onderstaande afbeelding werd de nieuwe oplader bijvoorbeeld vóór de
activerende oplader aan de rechterkant van de margrietschakeling geplaatst.
Belangrijk
NT NT
TT
T T
NT
NIEUW
Optie 2:
Optie 1:
NT NT
TT T
NT
Open deze bestaande opladers Nieuwe lader als (T)
T
NIEUW
66
V2H
INSTALLATIE MET QUASAR
Verbindingskabel tussen
oplader en meter
(STP klasse 5E
500 m Max Lengte)
E
B
SnijtangDraad-
stripper
A C
Boormachine
gatenzaag 25 mm
Platte
Schroevendraaier
6 mm
D
Gereedschappen
Raadpleeg de Quasar installatiehandleiding voor meer informatie over het
gereedschap om de lader te installeren.
Torx T10
F
67
B. Nutsmeter
H. Ander
verbruik in huis
I. Wallbox-oplader J. Auto
C. Hoofdschakelaar
A. Rooster
E. Energiemeter
F. Contact
G. RCDs+MCBs
D. Zekeringsbox
Plaats de energiemeter achter de netvoeding en voor de zekeringsbox.
V2H
INSTALLATIE MET QUASAR
68
V2H
INSTALLATIE MET QUASAR
Voorbereiden
Zorg dat de stroom is uitgeschakeld tijdens het installeren. Installeer het apparaat volgens de
instructies in de Quasar installatiehandleiding.
Installatie
1. Verwijder de schroeven
om het contactklepje te
openen.
3. Gebruik de platte schroevendraaier,
maak een inkeping in de
doorvoertule met 3 uitgangen.
2. Verwijder de uitsparing aan
de onderkant van de oplader
met een 25 mm boor.
4. Steek de doorvoertule in het
gat van het contactklepje.
69
Contactbedrading tussen de oplader en de meter
Belangrijk
Het is vereist een STP klasse 5E kabel te gebruiken,
gebruikslechts 1 draad van elk getwist paar. Onthoud dat de
contactbedrading niet langer dan 500 m mag zijn.
1. Steek de contactdraad door de doorvoertule.
V2H
INSTALLATIE MET QUASAR
2. Installeer de meter volgens de instructies in de meterbedrading
handleiding die in het pakket is meegeleverd.
3. Sluit de meter en de oplader aan volgens het onderstaande
schema, afhankelijk van het model van uw meter.
Belangrijk
Onthoud dat je slechts één gat van de doorvoertule met 3 uitgangen
moet gebruiken voor elke contactlijn.
70
Pro MOD2 Pro 380 MOD
EM 330
V2H
INSTALLATIE MET QUASAR
N1 CT
Stroomri-
chting
10
12
11
13
T
A -
B +
GN GND
D+
D-
D
9
8
7
6
5
4
K
L
K
L
K
L
A +
B - 11
12
13
18
19
20
21
10 D-
D+
Klemmen
!Raadpleeg de bijlage voor de
EM330-configuratie (alleen met
400 A- en 600 A-klemmen).
CTA 5X 250 A 5A
CTA 6X 400 A 5A
CTD-6S 600 A 5A
K
L
Klem
1
2
Belangrijk
Vergeet niet om de compatibiliteitstabel van elke meter te
controleren.
12V
B -
A +
GND
20
21
24
23
GND
12V
D +
D -
3
5
4
6
T
A -
B +
GND
EM 112
GND
D +
D -
D +
D -
A +
B -
22
23
71
1
2
3
4
5
6
7
8
9
0
V2H
INSTALLATIE MET QUASAR
Activering van de afsluitweerstand en configuratie van de
stroomkeuzeschakelaar
1. Koppel de contactaansluiting
aan het bord. Raadpleeg de
onderstaande afbeelding.
2. Zet de draaischakelaar in een stand
tussen 1 en 7, afhankelijk van de
maximale stroom die vanuit het
oplaadnetwerk kan worden geleverd.
3. Sluit het contactklepje en
draai de schroeven vast.
Opmerking: Alleen max. stroom
> 6A per fase wordt geaccepteerd
voor een correcte prestatie. Neem
in geval van twijfels contact op
met de Wallbox Service.
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9
POSITIE
STROOM (A) R 6 10 13 16 20 25 32 R R
1
2
3
4
5
6
7
8
9
0
GND B+ A-
1
2
3
4
5
6
7
8
9
0
Zie onderstaande matrix. Deze
waarde moet de laagste zijn
van de nominale stroom van
de hoofdschakelaar MCB (niet
de RCD) en het contracttarief.
72
In de verpakking
Energiemeter Doorvoertule Bedradingsgids meter
A. Installeer de oplader volgens de instructies die in de installatiehandleiding
van de oplader staan vermeldt. Raadpleeg de gebruikershandleiding op de
Wallbox Academy pagina voor meer informatie.
B. Alleen energiemeters van Wallbox zijn geschikt voor de Wallbox-opladers.
C. Installaties mogen alleen worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel
in overeenstemming met de geldende plaatselijke voorschriften..
D. Update de Wallbox-oplader met de nieuwste softwareversie voordat je
de energiemeter installeert. Raadpleeg de instructies voor het updaten
van de oplader op de Wallbox Academy pagina voor meer informatie.
E. Zorg dat de oplader is uitgeschakeld en verwijder het deksel voor je de
energiemeter aansluit. Sluit na de installatie de oplader goed af.
F. Na installatie van de oplader, sluit je de energiemeter aan voordat je
de oplader sluit. Als de energiemeter moet worden aangesloten op
eeneerder geïnstalleerde oplader, open je deze om de energiemeter aan
te sluiten.
Belangrijke opmerkingen
Bedrad-
ingsgids
meter
Aan de slag
INSTALLATIE MET PULSAR MAX
73
Algemene kenmerken
Primaire opladers
Secondaire opladers
Contactprotocol
Maximale totale lengte
tussen de eerste en de
laatste oplader van de keten
Power
Boost
1
-
Modbus RTU
-
1
-
Modbus RTU
-
1
1-24
Modbus RTU
250 m
1
1-24
Modbus RTU
250 m
Minimum
tussen nominale
hoofdschakelaar (MCB)
en contracttarief
Super admin of
admin-account en
basisabonnement
Super admin of
admin-account en
basisabonnement
Super admin of
admin-account en
basisabonnement
Super admin of
admin-account en
standaardabonnement
Minimum
tussen nominale
hoofdschakelaar (MCB)
en contracttarief
Minimum
tussen nominale
hoofdschakelaar (MCB)
en contracttarief
Minimum
tussen nominale
hoofdschakelaar (MCB)
en contracttarief
Activering van opladers
Maximaal configureerbare
fasestroom
Installatie nominale
hoofdschakelaar
(MCB)
Installatie nominale
hoofdschakelaar
(MCB)
Installatie nominale
hoofdschakelaar
(MCB)
Installatie nominale
hoofdschakelaar
(MCB)
Configureerbare installatie
maximale stroom
myWallbox
1 1 2 2
Maximale lengte tussen
de bedrading van de
primaire oplader en de
energiemeter
500 m 500 m - 500 m
Eco-Smart
Dynamische
stroom
verdeling
Stroom
verdeling
Compatibiliteitstabel meter
Meters
EM340
EM112
SPM1-100-AC
EM330 CTA 5X 250 A 5A
EM330 CTA 6X 400 A 5A
EM330 CTD-6S 600 5A
N1CT
PRO2 MOD
PRO380 MOD
Power Boost Dynamische
stroomverdeling
Eco-Smart
Aan de slag
INSTALLATIE MET PULSAR MAX
74
Power Boost en Eco-Smart
Snijtang
A
Platte
Schroevendraaier
6 mm
CB
Stanleymes
Gereedschappen
Raadpleeg de Pulsar Max installatiehandleiding voor meer informatie over het
gereedschap om de oplader te installeren.
INSTALLATIE MET PULSAR MAX
D
Draad-
stripper
Verbindingskabel tussen
oplader en meter
(STP klasse 5E 500 m
Maxlengte)
E
75
B. Nutsmeter
H. Ander
verbruik in huis
I. Wallbox-oplader J. Auto
C. Hoofdschakelaar
A. Rooster
E. Energiemeter
F. Contact
G. RCDs+MCBs
D. Zekeringsbox
Plaats de energiemeter achter de netvoeding en voor de zekeringsbox.
Power Boost en Eco-Smart
INSTALLATIE MET PULSAR PLUS
76
Vóór de installatie
Zorg dat de stroom is uitgeschakeld tijdens het installeren.
Houd de contactdraden en de stroomdraden gescheiden.
Power Boost en Eco-Smart
INSTALLATIE MET PULSAR MAX
1. Maak een gat in het midden van de doorvoertule, met een kleine
platte schroevendraaier.
Voorbereiden
77
Contactbedrading tussen de oplader en de meter
Power Boost en Eco-Smart
INSTALLATIE MET PULSAR MAX
Belangrijk
Zorg dat het deksel van de oplader geopend is.
Belangrijk
Het is vereist een STP klasse 5E-kabel te gebruiken. Gebruik
slechts 1 draad van elk getwist paar en houd er rekening mee
datde contactbedrading niet langer dan 500 m mag zijn.
1. Zorg dat de stroom is uitgeschakeld tijdens het installeren.
2. Steek de contactdraad door de doorvoertule.
3. Installeer de meter volgens de instructies in de meterbedrading
handleiding die in het pakket is meegeleverd.
4. Verbind de meter en de oplader door het relevante schema
hieronder te volgen, gebaseerd op het model van uw meter
Belangrijk
Plaats slechts één kabel voor elke doorvoertule.
Pulsar Max Installatiehandleiding
Installeer de oplader volgens de instructies van de Pulsar Max installatiehandleiding.
78
Power Boost en Eco-Smart
INSTALLATIE MET PULSAR MAX
Stroomrichting
Belangrijk
Vergeet niet om de compatibiliteitstabel van elke meter
tecontroleren.
EM 330
9
8
7
6
5
4
K
L
K
L
K
L
Clamps
CTA 5X 250 A 5A
CTA 6X 400 A 5A
CTD-6S 600 A 5A
10
12
11
13
T
A -
B +
GND GND
D +
D -
Raadpleeg de bijlage voor de
EM330-configuratie (alleen met
400 A- en 600 A-klemmen).
!
3
5
4
6
T
A -
B +
GND GND
D +
D -
EM 112
K
L
Clamp
GND
D +
D -
A +
B -
GND
12V 12V
20
24
23
21
1
2
N1 CT
SPM1-100-AC
1
2
3
4
5
6
Voltage +
Voltage -
RS485 -
RS485 +
Power +
Power
Pro MOD2
D +
D -
A +
B - 11
12
13
18
19
20
21
10
Pro 380 MOD
D +
D -
A +
B -
22
23
1
2
3
4
5
6
7
8
9
0
7
9
8
10
T
A -
B +
GND GND
D +
D -
EM 340
Klemmen Klem
79
1
2
3
4
5
6
7
8
9
0
Activering van de afsluitweerstand en configuratie van de
stroomkeuzeschakelaar
Power Boost en Eco-Smart
INSTALLATIE MET PULSAR MAX
1. Zet de PWR BOOS schakelaar in positie T.
2. Zet de draaischakelaar in een stand tussen 1 en 7, afhankelijk van de maximale
stroom die vanuit het oplaadnetwerk kan worden geleverd.
3. Zie onderstaande matrix. Deze waarde moet de laagste zijn van de nominale
stroom van de hoofdschakelaar MCB (niet de RCD) en het gecontracteerde
tarief.
4. Sluit het deksel van de oplader volgens de instructies in de
installatiehandleiding.
Opmerking: Alleen max. stroom > 6A per fase wordt
geaccepteerd voor een correcte prestatie. Neem in
geval van twijfel contact op met de Wallbox Service.
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9POSITIE
STROOM (A) R 6 10 13 16 20 25 32 R R
T
NT
1
2
3
4
5
6
7
8
9
0
PWR BOOS
80
Stroomverdeling
INSTALLATIE MET PULSAR MAX
Verbindingskabel tussen
oplader en lader
(UTP of STP CAT 5E
250 m Max lengte)
D
B
SnijtangDraad-
stripper
A
Platte
schroevendraaier
C
Snijder
E
Gereedschappen
Raadpleeg de Pulsar Max installatiehandleiding voor meer informatie over het
gereedschap om de oplader te installeren.
De installateur moet beslissen of de installatie een UTP of STP 3de draad
vereist die als referentie (GND) moet worden gebruikt.
F
Driepolige
hendelverbindingen
(voor kleine contact
draden)
81
Stroomverdeling
INSTALLATIE MET PULSAR MAX
Vóór de installatie
Zorg dat de stroom is uitgeschakeld tijdens het installeren.
Houd de contactdraden en de stroomdraden gescheiden.
1. Maak een gat in het midden van de doorvoertule, met een kleine
platte schroevendraaier.
Voorbereiden
Pulsar Max is niet geschikt voor de Pulsar Plus, Commander 2 en
Copper SB, dus de stroomverdelingsfunctie mag niet met andere
opladers worden gebruikt.
82
Stroomverdeling
INSTALLATIE MET PULSAR MAX
1. Zorg dat de stroom is uitgeschakeld tijdens het installeren.
2. Steek de contactdraad (UTP of STP 5E kabel) door de doorvoertule.
4. Zodra je de aansluiting hebt gevonden, begint je met de bekabeling van de
eerste oplader van de keten. Raadpleeg de sectie Gereedschap om na te
gaan of je een derde draad (GND) moet gebruiken.
Belangrijk
Stroomverdeling werkt tot 25 opladers per installatie. Daarvan
is er één primair en 24 secundair. De maximale afstand die de
contactbedrading kan bereiken is 250 m.
Opmerking: Alleen max. stroom > 6A per fase wordt geaccepteerd
voor een correcte prestatie. Neem in geval van twijfels contact op
met de Wallbox Service.
Raadpleeg de installatiehandleiding voor meer informatie.
Het bedraden van het systeem
Enkele fase Drie fasen
1
2
3
4
5
6
7
8
9
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
0
3. Controleer de positie van de 6 pins-aansluiting.
T NT T
GND
D +
D -
GND
D +
D -
83
Het bedraden van het systeem
INSTALLATIE MET PULSAR MAX
Activering van instellingen
1. Zodra de bekabeling is voltooid, moet je de afsluitweerstanden activeren.
Deeerste en de laatste oplader zullen altijd activerende (T) opladers zijn met
niet-activerende (NT) opladers ertussen.
T NT NT NT T
1
2
3
4
5
6
7
8
9
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
0
T
NT
PWR SHR
84
2. Zodra de afsluitweerstanden zijn ingesteld, plaatst je de stroomkeuzeschakelaar
van elke oplader volgens de informatie. Zet de draaischakelaar in een positie
tussen 1 en 7, afhankelijk van de maximale stroom die vanuit het oplaadnetwerk
kan worden geleverd.
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9POSITIE
MAX STROOM R 6 10 13 16 20 25 32 R R
3. Sluit het deksel van de oplader volgens de instructies in de
betreendeinstallatiehandleiding.
Het bedraden van het systeem
INSTALLATIE MET PULSAR MAX
Belangrijk
Zorg ervoor dat de keuzeschakelaar niet op 0, 8 en 9 staat.
85
Opladers toevoegen voor de toekomst:
Als je van plan bent om in de toekomst opladers aan het systeem toe te voegen, zijn er twee
manieren waarop je het systeem nu kunt voorbereiden om het klaar te maken voor stroomverdeling.
Optie 1: Plaats een busonderbreker voor toekomstige opladers zoals
weergegeven in het onderstaande aansluitschema van optie 1. Deze optie
voorkomt dat de bestaande opladers opnieuw in gebruik moeten worden
genomen en is daarom de aanbevolen optie.
Optie 2: Maak de bestaande bus kleiner om nieuwe oplader(s) toe te voegen,
zoals weergegeven in het onderstaande bedradingsschema van optie 2.
1. Open de oplader volgens de installatiegids van de Pulsar Max oplader.
2. Stel de afsluitweerstand PWR SHR in op NT, leg de contactbedrading aan
zoals hierboven uitgelegd en sluit daarna de oplader.
Nieuwe opladers kunnen overal worden geplaatst ten opzichte van de
bestaande opladers zolang rekening wordt gehouden met deze regels:
• Je handhaaft de logica van de margrietschakeling.
• Je dient de polariteit van de bekabeling zoals hierboven beschreven
onder "Installatie" op te volgen.
Waar een toekomstige oplader ook wordt geplaatst, de belangrijkste regel
die moet worden gevolgd is de logica van de margrietschakeling. In de
onderstaande afbeelding werd de nieuwe oplader bijvoorbeeld vóór de
activerende oplader aan de rechterkant van de margrietschakeling geplaatst.
Stroomverdeling
INSTALLATIE MET PULSAR MAX
Belangrijk
NT NT
TT
T T
NT
NIEUW
Optie 2:
Optie 1:
NT NT
TT T
NT
Open deze bestaande
opladers
Nieuwe lader als (T)
T
NIEUW
86
Dynamische stroomverdeling
INSTALLATIE MET PULSAR MAX
B
SnijtangDraad-
stripper
A
Platte
schroevendraaier
C
Gereedschappen
Verbindingskabel tussen
oplader en lader
(UTP of STP CAT 5E
250 m Max lengte)
F
Snijder
E G
Driepolige
hendelverbindingen
(voor kleine contact
draden)
Verbindingskabel tussen
oplader en meter
(STP klasse 5E
500 m Max Lengte)
D
De installateur moet beslissen of de installatie een UTP of STP 3de draad
vereist die als referentie (GND) moet worden gebruikt.
Raadpleeg de Pulsar Max installatiehandleiding voor meer informatie over het
gereedschap om de oplader te installeren.
87
Dynamische stroomverdeling
INSTALLATIE MET PULSAR MAX
Vóór de installatie
Zorg dat de stroom is uitgeschakeld tijdens het installeren.
Houd de contactdraden en de stroomdraden gescheiden.
1. Maak een gat in het midden van de doorvoertule, met een kleine
platte schroevendraaier.
Voorbereiden
Pulsar Max is niet geschikt voor de Pulsar Plus, Commander 2 en
Copper SB, dus de dynamische stroomverdelingsfunctie mag niet
met andere opladers worden gebruikt.
88
Dynamische stroomverdeling
INSTALLATIE MET PULSAR MAX
Contactbedrading tussen de oplader en de meter
Belangrijk
Zorg dat het deksel van de oplader geopend is.
1. Zorg dat de stroom is uitgeschakeld tijdens het installeren.
2. Steek de twee contactdraden door de doorvoertule, één voor
decontact met de meter en de andere voor de contact tussen
deoplader.
3. Installeer de meter volgens de instructies in de meterbedrading
handleiding die in het pakket is meegeleverd.
4. Verbind de meter en de oplader door het relevante schema
hieronder te volgen, gebaseerd op het model van uw meter
Belangrijk
Voor de contact met de meter is het vereist STP klasse 5E kabel
te gebruiken en in gedachten te houden dat de contactbedrading
niet langer dan 500 meter mag zijn.
Belangrijk
Voor de contact tussen opladers is het vereist om UTP of STP
klasse te gebruiken en in gedachten te houden dat alle opladers
keten niet meer dan 250 meter mag zijn.
Pulsar Max Installatiehandleiding
Installeer de oplader volgens de instructies van de Pulsar Max installatiehandleiding.
89
Dynamische stroomverdeling
INSTALLATIE MET PULSAR MAX
Stroomrichting
Belangrijk
Vergeet niet om de compatibiliteitstabel van elke meter
tecontroleren.
EM 330
9
8
7
6
5
4
K
L
K
L
K
L
Clamps
CTA 5X 250 A 5A
CTA 6X 400 A 5A
CTD-6S 600 A 5A
10
12
11
13
T
A -
B +
GND GND
D +
D -
Raadpleeg de bijlage voor de
EM330-configuratie (alleen met
400 A- en 600 A-klemmen).
!
3
5
4
6
T
A -
B +
GND GND
D +
D -
EM 112
K
L
Clamp
GND
D +
D -
A +
B -
GND
12V 12V
20
24
23
21
1
2
N1 CT
SPM1-100-AC
1
2
3
4
5
6
Voltage +
Voltage -
RS485 -
RS485 +
Power +
Power
Pro MOD2
D +
D -
A +
B - 11
12
13
18
19
20
21
10
Pro 380 MOD
D +
D -
A +
B -
22
23
1
2
3
4
5
6
7
8
9
0
7
9
8
10
T
A -
B +
GND GND
D +
D -
EM 340
Klemmen Klem
90
Dynamische stroomverdeling
INSTALLATIE MET PULSAR MAX
1. Zorg dat de stroom is uitgeschakeld tijdens het installeren.
Het bedraden van het systeem
3. Zodra je de aansluiting hebt gevonden, begint je met de bekabeling
van de eerste oplader van de keten. Raadpleeg de sectie Gereedschap
om na te gaan of je een derde kabel (GND) moet gebruiken.
Belangrijk
Dynamische stroomverdeling werkt tot 25 opladers per installatie.
Daarvan is er één primair en 24 secundair. De maximale afstand die
de contactbedrading kan bereiken is 250 m.
Opmerking: Alleen max. stroom > 6A per fase wordt geaccepteerd
voor een correcte prestatie. Neem in geval van twijfels contact op
met de Wallbox Service.
Raadpleeg de installatiehandleiding voor meer informatie.
Enkele fase Drie fasen
1
2
3
4
5
6
7
8
9
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
0
T NT T
GND
D +
D -
GND
D +
D -
2. Controleer de positie van de 6 pins-aansluiting.
91
Dynamische stroomverdeling
INSTALLATIE MET PULSAR MAX
Activering van instellingen
1. Zodra de bekabeling klaar is, moet je de afsluitweerstanden activeren. Stel
eerst PWR BOOS in op T, alleen voor de oplader die is aangesloten op de
meter. Stel daarna de PWR SHR in, de eerste en laatste oplader zijn altijd
activerende (T) met niet-activerende (NT) opladers ertussen.
T NT NT NT T
1
2
3
4
5
6
7
8
9
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
0
T
NT
PWR SHR
T
NT
PWR BOOS
92
Dynamische stroomverdeling
INSTALLATIE MET PULSAR MAX
2. Zodra de afsluitweerstanden zijn ingesteld, plaatst je de
stroomkeuzeschakelaar van elke oplader volgens de informatie. Zet de
draaischakelaar in een positie tussen 1 en 7, afhankelijk van de maximale
stroom die vanuit het oplaadnetwerk kan worden geleverd.
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9POSITIE
MAX STROOM R 6 10 13 16 20 25 32 R R
3. Sluit het deksel van de oplader volgens de instructies in de
betreendeinstallatiehandleiding.
Belangrijk
Zorg ervoor dat de keuzeschakelaar niet op 0, 8 en 9 staat.
93
Opladers toevoegen voor de toekomst:
Als je van plan bent om in de toekomst opladers aan het systeem toe te voegen, zijn
er twee manieren waarop je het systeem nu kunt voorbereiden om het klaar te maken
voor dynamische stroomverdeling.
Optie 1: Plaats een busonderbreker voor toekomstige opladers zoals
weergegeven in het onderstaande aansluitschema van optie 1. Deze optie
voorkomt dat de bestaande opladers opnieuw in gebruik moeten worden
genomen en is daarom de aanbevolen optie.
Optie 2: Maak de bestaande bus kleiner om nieuwe oplader(s) toe te voegen,
zoals weergegeven in het onderstaande bedradingsschema van optie 2.
1. Open de oplader volgens de installatiegids van de Pulsar Max oplader.
2. Stel de afsluitweerstand PWR SHR in op NT, leg de contactbedrading aan
zoals hierboven uitgelegd en sluit daarna de oplader.
Nieuwe opladers kunnen overal worden geplaatst ten opzichte van de
bestaande opladers zolang rekening wordt gehouden met deze regels:
• Je handhaaft de logica van de margrietschakeling.
• Je dient de polariteit van de bekabeling zoals hierboven beschreven
onder "Installatie" op te volgen.
Waar een toekomstige oplader ook wordt geplaatst, de belangrijkste regel
die moet worden gevolgd is de logica van de margrietschakeling. In de
onderstaande afbeelding werd de nieuwe oplader bijvoorbeeld vóór de
activerende oplader aan de rechterkant van de margrietschakeling geplaatst.
Dynamische stroomverdeling
INSTALLATIE MET PULSAR MAX
Belangrijk
NT NT
TT
T T
NT
NIEUW
Optie 1:
Optie 2:
NT NT
TT T
NT
Open deze bestaande
opladers
Nieuwe lader als (T)
T
NIEUW
94
Power Boost
CONFIGURATIE
Power Boost aanzetten
Volg deze stappen om Power Boost te activeren zodra je de oplader en de geschikte energiemeter
hebt geïnstalleerd:
1. Zorg dat je Wallbox-oplader en myWallbox mobiele app over de laatst
beschikbare versie beschikken (je kunt de versie checken in de Play Store
ofApp Store).
2. Maak verbinding met je oplader via Bluetooth.
3. Log in de myWallbox app met je inloggegevens, of meld je aan als je nog geen
account hebt. Als je lader een Commander 2 is, kun je Power Boost direct op
het touchscreen instellen.
95
Power Boost
4. Selecteer de oplader waarvoor je
Power Boost wilt inschakelen en blijf
tijdens alle volgende stappen binnen
het Bluetooth-bereik van de oplader.
Als je de oplader nog niet aan je
myWallbox-account hebt gelinkt, volg
dan deze instructies om dat te doen.
5. Ga naar Instellingen nadat de
synchronisatie tussen je oplader en
de app is voltooid.
CONFIGURATIE
96
Power Boost
6. Klik daarna op upgrades. 7. Klik op het pictogram Power Boost.
CONFIGURATIE
97
Power Boost
Probleemoplossing in het geval je het Power Boost-pictogram niet
kunt selecteren
1. Zet de oplader uit en aan.
2. Controleer of alle kabels correct zijn geïnstalleerd.
3. Controleer of de juiste kabeltype is gebruikt.
4. Controleer of de schakelaar correct staat op “T” of “NT.
5. Controleer of de software van de oplader actueel is.
6. Zorg dat je verbonden bent via Bluetooth.
Alleen een maximale stroom per fase van meer dan 6 ampère
wordt geaccepteerd voor correcte prestaties. Neem in geval
van twijfel contact op met de Wallbox Service.
Belangrijk
8. Schakel de functie Power Boost in door de knop in de positie AAN te zetten.
Specificeer in het veld Max. stroom per fase de nominale stroom van de
hoofdschakelaar of de onderschreven stroom (in ampère), afhankelijk van
welke de laagste is. Klik daarna op Power Boost inschakelen.
CONFIGURATIE
98
Eco-Smart
1. Zorg dat je Wallbox-oplader en myWallbox mobiele app over de laatst beschikbare
versie beschikken (je kunt de versie checken in de Play Store of App Store).
2. Maak verbinding met je oplader via Bluetooth.
3. Log in de myWallbox app met je inloggegevens, of meld je aan als je nog geen
account hebt.
Eco-Smart inschakelen
Volg deze stappen om Eco-Smart te activeren na installatie van de oplader en de
geschikte energiemeter:
CONFIGURATIE
99
Eco-Smart
4. Selecteer op het scherm van de
oplader, de oplader waarvoor je de
Eco-Smart functie wilt activeren.
Als je de oplader nog niet aan je
myWallbox-account hebt gelinkt, volg
dan deze instructies om dat te doen.
5. Zodra de synchronisatie is voltooid,
tik op het tandwieltje om naar de
instellingen te gaan.
CONFIGURATIE
100
Eco-Smart
6. Klik op upgrades. 7. Het is aan te bevelen Power Boost
(1) te activeren voordat je Eco-Smart
inschakelt. Wanneer Power Boost is
geactiveerd, tik op Eco-Smart (2) om
naar de instellingen te gaan.
2
1
CONFIGURATIE
101
Eco-Smart
8. Tik op "Laten we beginnen" om
Eco-Smart te gaan gebruiken.
9. Zet de Eco-Smartoptie aan door de
knop in de AAN-positie te zetten.
CONFIGURATIE
102
Eco-Smart
10. Je hebt nu de keuze om twee Eco-Smart-modi te selecteren. Selecteer de
modus die je wilt gebruiken, Eco of Volledig groen.
11. Klik daarna op opslaan. De Eco-Smartoptie is nu geactiveerd met de door
jou geselecteerde modus.
Stappen voor probleemoplossing in het geval dat het Eco-Smart-
pictogram niet kan worden geselecteerd
1. Zet de oplader uit en aan.
2. Controleer of al de kabels correct zijn geïnstalleerd.
3. Controleer of de juiste kabeltype is gebruikt.
4. Controleer of de schakelaar correct staat op “T” of “NT.
5. Controleer of de software van de oplader actueel is.
6. Zorg dat je verbonden bent door Bluetooth te gebruiken.
CONFIGURATIE
103
V2H
CONFIGURATIE
Inschakelen voertuig thuis
Volg deze stappen om voertuig thuis voor je Quasar te activeren:
1. Zorg dat je Wallbox-oplader en myWallbox mobiele app over de laatst beschikbare
versie beschikken (je kunt de versie checken in de Play Store of App Store).
2. Maak verbinding met je oplader via Bluetooth.
3. Log in de myWallbox app met je inloggegevens, of meld je aan als je nog geen
account hebt.
104
V2H
CONFIGURATIE
4. Selecteer de oplader en blijf binnen
het Bluetooth-bereik tijdens alle
volgende stappen. Als je de oplader
nog niet aan je myWallbox-account
hebt gelinkt, volg dan deze instructies
om dat te doen.
5. Om voertuig thuis te activeren, moet
je eerst Power Boost inschakelen.
Raadpleeg het Power Boost artikel
voor meer informatie hoe het te
activeren.
105
V2H
CONFIGURATIE
6. Zodra je Power Boost correct hebt
geconfigureerd en de synchronisatie
tussen de oplader en de app is
voltooid (het oplaadwiel wordt
groen), gaat naar Instellingen.
7. Klik op upgrades.
106
V2H
CONFIGURATIE
8. Klik daarna op voertuig thuis. 9. Zet de voertuig thuis-optie aan
door de knop in de AAN-positie
tezetten.
107
V2H
CONFIGURATIE
10. Specificeer in Max stroom per
installatiefase (in ampère) de nominale
stroom van de hoofdschakelaar.
De opgegeven waarde moet gelijk
zijn aan of groter zijn dan het MAX.
STROOM PER FASE (in ampère)
ingesteld voor Power Boost.ost.
Klikdaarna op opslaan.
11. GEVAL 1: Als de Max stroom
per fase van de installatie groter
is dan de Power Boost stroom,
moet je de functie preventieve
ontlading inschakelen. Hierna klik
je op opslaan en voertuig thuis zal
volledig geconfigureerd zijn.
107

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Wallbox EMS - Energy Management System bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Wallbox EMS - Energy Management System in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 1.72 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Wallbox EMS - Energy Management System

Wallbox EMS - Energy Management System Gebruiksaanwijzing - English - 76 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info