Bij de meeste muurverven geeft een gemiddelde hoeveelheidsinstelling
het beste resultaat.
Spuittechniek
Dek oppervlakken die niet moeten worden gespoten af.
t
Een spuitproef op karton of iets dergelijks is aan te bevelen om de juiste instelling
t
voor het spuitpistool te bepalen.
Belangrijk: Op de rand van het spuitvlak beginnen. Eerst met de spuitbeweging
beginnen en dan de handbeugel indrukken. Onderbrekingen binnen
het spuitvlak vermijden.
De spuitbeweging moet niet met de pols worden uitgevoerd, maar met de arm. Zo
t
blijft tijdens het spuiten de afstand tussen het spuitpistool en het oppervlak altijd
gelijk. Kies een afstand van 20 - 30 cm (Pistoollengte is ca. 25 cm), afhankelijk van de
gewenste straalbreedte.
Afb. 9 a: GOED gelijkmatige afstand tot het object.
Afb. 9 b: FOUT ongelijke afstand heeft een ongelijke verfaanbrenging als resultaat.
Beweeg het spuitpistool gelijkmatig heen en weer of op en neer, afhankelijk van de
t
instelling van de spuitstraalvorm.
Gelijkmatige bewegingen met het spuitpistool geven een uniforme
t
oppervlaktekwaliteit.
Reinig spuitkop en luchtkap met water resp. oplosmiddel wanneer zich daarop
t
materiaal heeft opgebouwd.
Binnenwandverf in krachtige tinten minstens tweemaal aanbrengen
(eerste veraag eerst laten drogen). Daardoor word een dekkende
aanbrenging bereikt.
Werkonderbreking
Schakel het apparaat uit.
t
Bij langere pauzes reservoir door kort opendraaien en vervolgens weer afsluiten
t
ontluchten.
Na de werkonderbreking mondstukopeningen reinigen.
t
Buiten bedrijf stellen en reinigen
Deskundige reiniging is een voorwaarde voor een storingsvrij gebruik van het
verfopbrengapparaat. Bij niet of ondeskundig uitgevoerde reiniging vervalt elke
aanspraak op garantie.
Schakel het apparaat uit. 1)
Demonteer het pistool. Druk de haak (Afb. 5 "klik") iets omlaag. Verdraai het voorstuk 2)
van het pistool en de pistoolgreep ten opzichte van elkaar.
Draai het reservoir los en maak het leeg. Verwijder de stijgbuis met reservoir-
3)
afdichting.