511330
14
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/31
Pagina verder
Bestnr. 85 13 29
WAECO
Cruise Control
Magic Speed MS 50
Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een
automatische gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door
fotokopieën, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van CONRAD ELECTRONIC BENELUX
B.V.
Nadruk, ook als uittreksel is niet toegestaan. Druk- en vertaalfouten voorbehouden. Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de
technische eisen bij het in druk gaan. Wijzigingen in de techniek en uitvoering voorbehouden.
© Copyright 2005 by CONRAD ELECTRONIC BENELUX B.V.
Windmolenweg 42, 7548 BM Boekelo
Internet
: www.conrad.nl of www.conrad.be
2
Belangrijk! Beslist lezen!
Deze gebruiksaanwijzing is een integraal onderdeel van dit product. Er staan belangrijke
aanwijzingen in betreffende de ingebruikneming en het gebruik.
Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door! Bij schades, die ontstaan door het niet
opvolgen van de handleiding, vervalt het recht op garantie. Voor volgschades, die hieruit
ontstaan zijn wij niet aansprakelijk.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig!
INHOUDSOPGAVE
Pagina
1.0 . Beschrijving van het product....................................................................... . 3
2.0 . Aanwijzingen voor het gebruik van de montagehandleiding ....................... . 3
3.0 . Algemene veiligheids- en montageaanwijzingen ......................................... . 4
4.0 . Voorwaarden voor het functioneren van de cruise control .......................... . 5
5.0 . Benodigd gereedschap ............................................................................... . 6
6.0 . Leveringsomvang ........................................................................................ . 7
7.0 . Inbouw van het vacm-servo-apparaat ..................................................... . 8
8.0 . Aanleg bedrading en montage van de elektronicamodule ........................... .10
9.0 . Montage koppelingsschakelaar ................................................................... .12
10.0 Montage van het bedieningsgedeelte ......................................................... .12
11.0 Snelheidssensor - inbouw (cardanas / voorwielaandrijving) ....................... .13
12.0 Bediening van de cruise control MAGIC SPEED ....................................... .15
13.0 Eerste ingebruikneming en functietest ....................................................... 16
14.0 Veiligheidsinstructies .................................................................................. .16
15.0 Proefrit en instellingen ................................................................................ .17
16.0 Foutopsporing - in het kort .......................................................................... .18
Tekeningen ......................................................................................................... .21
Introductie
Geachte klant,
Hartelijk dank voor aankoop van dit product.
Lees eerst deze gebruiksaanwijzing volledig en zorgvuldig door voordat u de Cruise control
magic speed MS 50 inbouwt.
U dient zich beslist te houden aan de aanwijzingen betreffende de veiligheid en het gebruik.
Voor meer informatie kunt u kijken op www.conrad.nl of www.conrad.be.
3
1.0 Beschrijving van het product
De MS 50 Cruise Control regelt automatisch de snelheid van uw voertuig. De rijsnelheid is
gedurende langere tijd constant te houden (bijv. binnen snelheidsgrenzen of bij langere ritten
op de snelweg) en stelt u zodoende in staat, u beter op het verkeer te concentreren.
De MS 50 kan in bijna alle motorvoertuigen met 12V boordspanning ingebouwd worden,
onafhankelijk van de vraag of het een automaat of een handgeschakelde uitvoering is.
De leveringsomvang omvat alle mechanische en elektrische onderdelen, die voor de inbouw
in het voertuig nodig zijn.
2.0 Aanwijzingen voor het gebruik van de montagehandleiding
Waarschuwing! Veiligheidswaarschuwing
:
Veronachtzaming kan tot schade aan personen en materialen leiden.
Let op! Veiligheidswaarschuwing
:
Veronachtzaming leidt tot materiele schade en heeft een negatieve invloed op het
functioneren van de MS 50.
Om de inbouw zonder problemen te laten plaatsvinden, dient u deze inbouw- en
gebruiksaanwijzing voor het begin van de montage door te lezen. Schenk ook aandacht
aan het onderdeel "Voorwaarden voor de inbouw van de MAGIC SPEED MS 50" in
hoofdstuk 4.
MAGIC SPPED
Met de MAGIC SPEED cruise control rijdt u steeds met de snelheid die u wenst. En nooit
sneller dan is toegestaan.
Zo gauw de door u gewenste snelheid bereikt is, voert u deze door het indrukken van een
knop in een microcomputer. Die vergelijkt deze voortdurend met de werkelijk gereden
snelheid. Ieder verschil wordt automatisch gecorrigeerd.
Deze montagehandleiding bevat alle uitleg en aanwijzingen die voor het correct inbouwen van
de MAGIC SPEED noodzakelijk zijn. Daarom dient u de handleiding nauwkeurig te lezen,
voordat u met de montage begint. Voor het inbouwen van de MAGIC SPEED is algemene
basiskennis van motorvoertuigtechniek noodzakelijk; dit inbouwen moet zeer zorgvuldig
gebeuren, omdat bepaalde punten ingrijpen in de voertuigveiligheid, zoals bijvoorbeeld het
scharnierend bevestigen van de bowdenkabel aan de gasklepbediening resp. aan de
tandheugel bij dieselpompen.
4
3.0 Veiligheids- en montageaanwijzingen
Waarschuwing!
Vanwege kortsluitingsgevaar voor werkzaamheden aan de
elektrische bedrading van het voertuig altijd de klem van de minpool van de accu
losmaken.
Waarschuwing!
Ontoereikende kabelverbindingen kunnen tot gevolg hebben, dat
door kortsluiting:
• kabelbrand ontstaat
• de airbag geactiveerd wordt
• elektronische besturingsonderdelen beschadigd worden
• elektrische functies (knipperlicht, remlicht, claxon, contact, verlichting) uitvallen
Neem daarom de volgende aanwijzingen in acht:
Bij werkzaamheden aan de bekabeling van het voertuig gelden de volgende
klemaanduidingen:
30
(ingang vanaf plus van accu, direct)
15
(geschakelde plus, achter de accu)
31
(teruggeleiding vanaf de accu, massa)
Gebruikt alleen geïsoleerde kabelschoenen, stekers en vlakstekerhulzen. Geen
knelverbindingen (kabelverbinders) of lusterklemmen gebruiken.
De veiligste manier van verbinden is om de kabeluiteinden aan elkaar te solderen
en ze
daarna te isoleren. Voor het verbinden van kabels een krimptang gebruiken.
Bij kabelaansluitingen aan 31 (massa):
de kabel met kabelschoen en getande borgring aan een voertuigeigen massaschroef
vastmaken of met kabelschoen, plaatschroef en getande borgring aan de
carrosseriebeplating vastschroeven.
Let op een goede massaverbindingen!
Let op!
Bij het losmaken van de klem van de minpool op de accu verliezen alle
vluchtige opslagmedia van de comfortelektronica hun gegevens.
De volgende gegevens moeten, afhankelijk van de uitrusting van het voertuig, opnieuw
ingevoerd worden:
-
radiocode
-
voertuigklok
-
tijdschakelklok
-
boordcomputer
-
zitpositie
Aanwijzingen voor de instelling kunt u in de desbetreffende gebruiksaanwijzing nalezen.
5
Waarschuwing!
In het voertuig gemonteerde onderdelen van de MAGIC SPEED MS
50 moeten zo bevestigd zijn dat ze onder geen enkele omstandigheid (sterk afrem-
men, verkeersongeval) los kunnen raken en tot verwondingen van de inzittenden
kunnen leiden
Let op!
Let er bij het installeren op dat de functie van de airbags niet belemmert
wordt.
Let op!
Voor het controleren van de spanning in elektrische bedrading mag alleen een
LED-testlamp of voltmeter gebruikt worden. Testlampen met een gloeilichaam nemen
te hoge elektrische stromen op, waardoor de voertuigelektronica beschadigt
kan raken.
Let op!
Om schade te vermijden, voor voldoende vrije ruimte voor het doorschieten
van de boor zorgen.
4.0 Voorwaarden voor het functioneren van de cruise control
MS 50
-
Bedrijfsspanning 12 V
-
Een gaskabel of gasstang
-
Onderdruk, vacuüm
6
5.0 BENODIGD GEREEDSCHAP (ZIE
A 5 T/M A 17)
Voor inbouw en montage hebt u het volgende gereedschap nodig:
- meetlat (zie
A 5)
- centerpons (zie
A 6)
- hamer (zie
A 7)
- set metaalboren (zie
A 8)
- boormachine of accuschroevendraaier (zie
A 9)
- set sleuf- en kruisschroevendraaiers van verschillende grootte (zie
A 10)
- platte en halfronde vijl
- potlood of viltstift
- set ring- of steeksleutels (zie
A 11)
- dopsleutelset (zie
A 12)
- krik en assteunen (zie
A 13)
Voor de elektrische aansluiting en controle zijn benodigd:
- LED-testlamp (zie
A 1) of een voltmeter (zie
A 2)
- krimptang (zie
A 15)
- evt. isolatieband
- kabelband
- krimphuls
- heteluchtföhn
- soldeerbout (zie
A 16)
- soldeertin (zie
A 17)
7
6.0 Leveringsomvang
Volg nr. Artikelnr. Omschrijving Aantal
B1 AS71380 Bedieningsgedeelte 1
B2 AS7141C Vacm-servo-apparaat 1
B3 WH5524 Kabelset met 12- en 4-polige connector 1
B4 AS711400 Elektronicamodule 1
B5 AS70420 Koppelingsschakelaar 1
Te monteren onderdelen
B6 Houder 1
B7 Kabelbekleding 3
B8 Splitpen 1
B9 Getande borgring M8 1
B10 Plaatschroef (1/" x 3/4") 2
B11 Plaatschroef 2
B12 Dubbelzijdig plakband 1
B13 Kabelbinders 10
B14 Verdeelstekers 4
B15 Rubberen tule 1
B16 Stekker 4-polig 1
B17a Bout 1
B17b Kunststof onderlegring M5 2
B17c Borgring M4 1
B17d Borgmoer M4 1
B18a Klemmenblok 1
B18b Inbussleutel - M2 1
B19 Nippel 1
B20a Moer M6 1
B20b Veerring M6 1
Magneetsensor-set
B21 Magneetsensor 1
B22 Getande borgring M6 1
B23 Moer M6 1
B24 Magneten 3
B25 Plaatschroef 2
B26 Houder 1
B27 Kabelbinders 2
B28 Dubbelzijdig plakband 1
Te monteren onderdelen
B29 Dubbelzijdig plakband 1
B30 Plaatschroef 2
B34 Kabelbinders 2
B35 Houder voor bowdenkabel 1
B42 1/2 Verbinding gaskabel-bowdenkabel 1
B43 1/2 Verbinding gaskabel-bowdenkabel 1
B44 T-stuk 1/4 tot 5/16 inch 1
B45 T-stuk 3/8 tot 1/2 inch 1
B46 Houder 1
B47 Vacuümleiding 1
B48 T-stuk 5mm 1
8
7.0 Inbouw van het vacuüm-servo-apparaat
Het vacuüm-servo-apparaat (B 2) dient voor het reguleren van de gaskleppositie en voor het
controleren van de rijsnelheid. In het pakket bevindt zich een vacuüm-servo-apparaat met een
flexibele bowdenkabel. Montageplaatsen in de motorruimte die de voorkeur verdienen zijn het
schutbord en het binnenspatbord. Let erop, dat temperaturen niet boven de 100 °C komen,
om beschadigingen aan elektronica en mechanische onderdelen te vermijden.
Tekeningen
C2 t/m E3 tonen een serie methoden voor het bevestigen van het koord aan de
carburateur.
D2 toont in detail de plaats van de onderdelen voor het vacm-servo-
apparaat. De volgende punten beschrijven de bevestiging van het koord aan de carburateur.
Om correct functioneren van de cruise control te waarborgen, is het beslist noodzakelijk dat
de toestand van de gasstang goed is, (dus bijvoorbeeld geen speling, niet ingeklemd e.d.).
Heeft uw voertuig een inspuitmotor, dan heeft de inbouw betrekking op de gasklepstang en
niet op de carburateur, en bij dieselmotoren op de dieselinspuitpomp.
1.
Stel vast, welke methode voor het aanbrengen van de bowdenkabel aan de gasstang
mogelijk is (zie
C2 en C3). Bij voertuigen zonder bowdenkabel kan bevestiging
direct aan het gaspedaal plaatsvinden (zie
E3).
Waarschuwing
: De uitslag van de servo bedraagt ca. 40 mm. Kies een vastzetpunt
aan de gashendel of de gaskabel van het voertuig, dat een uitslag van 40 mm toelaat.
Bij veronachtzaming zou onnodige overbelasting van de servo of beperking van de
functionaliteit op kunnen treden. Het koord moet in een rechte lijn aan de gasstang
trekken. De zijdelingse trekrichting mag niet groter zijn dan 20°.
2.
Neem twee 6 x 19 mm plaatschroeven en bevestig het vacm-servo-apparaat aan
het binnenspatbord of aan het schutbord van het voertuig.
3.
Of u de afgebeelde componenten nodig hebt, is afhankelijk van de gekozen
montagemogelijkheid (zie
D1 en D2).
4.
Bevestig de bowdenkabel met de extra houder of de bowdenkabelverbinder direct aan
de originele gaskabel (zie
C2 t/m E3).
5.
Bevestig de bout of het klemmenblok aan de gasstang of de gaskabel, zoals op de
afbeeldingen getoond wordt (
C2 t/m E3). Schuif de binnenkabel van de MS-50-
bowdenkabel door de bout of het klemmenblok. Steek de nippel op de bowdenkabel en
schuif de nippel op tot aan de bout of het klemmenblok. Vergewis u ervan dat de
carburateur of de inspuitpomp zich in onbelaste stand bevind (bij een warme motor).
Zet de nippel op het uiteinde van de bowdenkabel.
6.
Trap het gaspedaal helemaal in en vergewis u ervan dat de bowdenkabel nergens aan
kan blijven haken. Bedien de hendel van de gasklep of van de dieselpomp met de
hand, terwijl u met de andere hand controleert of de losse bowdenkabel niet ergens
blijft haken. Mocht dit het geval zijn, kies dan een ander verloop voor de bowdenkabel.
9
7.
Bij het indrukken van het gaspedaal moet de binnenkabel van de MS 50 door de
bevestigingsbout of het klemmenblok schuiven. De bout moet kunnen draaien, om te
zorgen dat dit "glijden" mogelijk is.
Mogelijkheid 1 (zie
C2):
Montage aan de aanwezige of extra gemonteerde (B 6) gashendel. De bowdenkabel van de
MS 50 wordt hierbij via de draaibare bout bevestigd. Wordt het gaspedaal met de hand
bedien, dan glijdt de bowdenkabel van de MS 50 door de bout.
Mogelijkheid 2 (zie
C 3):
Montage aan de aanwezige bowdenkabel. De bowdenkabel van de MS 50 wordt hierbij met
het klemmenblok bevestigd, dat vast met de gaskabel verbonden is. Wordt het gaspedaal met
de hand bediend, dan glijdt de bowdenkabel van de MS 50 door het klemmenblok.
BEVESTIGING VAN DE BOWDENKABEL
Zie
D 1 t/m E 1.
MONTAGE BIJ VOERTUIGEN ZONDER GASKABEL
Zie
E 2.
VACUÜM-SERVO-APPARAAT - VACUÜMAANSLUITING (ZIE
E 3)
Vacuümleiding steeds tussen terugslagventiel en aanzuigbocht of
vacuümpomp (aan de zijde van de motor) onderbreken
1. Snijd de vacuümleiding door tussen terugslagventiel en aanzuigbocht of vacuümpomp
(aan de zijde van de motor).
2. Zet een geschikt T-stuk (B 44, B 45, B 48) tussen de delen van de doorgesneden
vacuümleiding en bevestig deze met slangklemmen.
3. Verbind het vacuüm-servo-apparaat en de aansluiting van het T-stuk met de vacm-
leiding (B 47).
INBOUW VACUÜM-SERVO-APPARAAT – MONTAGEMOGELIJKHEDEN
8.0 AANLEG BEDRADING EN MONTAGE VAN DE ELEKTRONICA-
MODULE (ZIE
E 3 T/M H 1)
1. Voordat met de kabelaanleg wordt begonnen, moeten de klemmen van de accu worden
verwijderd.
2. Let erop dat bij het aanleggen van de elektronicamodule en de kabelstreng van de cruise
control de afstand daarvan tot de stroomverdeler, de ontstekingsspoel en de bougiekabel
minstens 30 cm bedraagt.
3. Zorg voor een geschikte montageplaats voor de elektronicamodule in de cabine.
Geschikte plaatsen bevinden zich onder het dashboard, achter het handschoenenvak of in
de middenconsole. Bedenk bij het kiezen van deze plaats dat u aan de elektronicamodule
instellingen moet doorvoeren. Houd bij deze keuze ook rekening met de lengte van de aan
te leggen kabelset (B 3).
4. Verwijder de eventueel aanwezige bekleding.
5. Voor het bevestigen van de elektronicamodule moeten twee gaten van Ø 2,5 mm worden
geboord. Plaats hiertoe de elektronicamodule op de gekozen plaats en markeer de
boorgaten. Bepaal vóór het boren, of genoeg vrije ruimte voor het doorschieten van de
boor beschikbaar is.
6. Bevestig de elektronicamodule met de plaatschroeven (B 11)
7. Stel de aard van de toerentaloverbrenging bij uw voertuig vast.
Mogelijkheid 1: U gebruikt de in de leveringsomvang inbegrepen
magneetsensor (zie hoofdstuk 11.0,
I 2)
Mogelijkheid 2: U gebruikt het originele kilometerteller-signaal. Vele
voertuigen hebben een origineel kilometertellersignaal,
om bijvoorbeeldde geluidssterkte van de
radio snelheidsafhankelijk te regelen. Informatie
over de vraag of bij uw voertuig een origineel
kilometerteller-signaal aanwezig is, is te verkrijgen
bij uw garagehouder.
8. Steek de connector op de elektronicamodule.
9. De 3-aderige kabel (zwart, wit, rood) voor het vacuüm-servoapparaat via een geschikte
doorvoering naar de motorruimte doortrekken. Wanneer snelheidsvermindering via de
magneetsensor plaatsvindt, dan moet de afgeschermde 2-aderige zwarte kabel (met
binnenkabels blauw en zwart) ook worden doorgetrokken naar de motorruimte.
10. Verbind de groene kabel met de massa.
Waarschuwing!
Bij kabelaansluitingen aan 31 (massa):
de kabel met kabelschoen en getande borgring aan een voertuigeigen
massaschroef schroeven of met kabelschoen of plaatschroef aan de
carrosseriebeplating vastschroeven. Let op een goede
massaverbinding!
11. Verbind de oranje kabel (van het zekeringblok) met de + 12V-klem 15 (ontstekings-
stroom).Gebruik hiervoor de verdeelsteker B 14.
12. Aansluiting van de 2-aderige kabel “bruin en bruin/wit” Verbind de bruine kabel via een
verdeelsteker met de remlichtschakelaar (zie F 1). Verbind de bruin-witte kabel met een
originele, beschermde permanente pluskabel. Bij voertuigen met versnellingsbak moet
nog de koppelingsschakelaar worden geïnstalleerd en aangesloten (zie hoofdstuk 9).
13. Met behulp van de 4-polige steker wordt het bedieningsgedeelte met de elektronica-
module verbonden, met de draden van dezelfde kleuren aan elkaar (zie hoofdstuk 10).
14. Kan een origineel kilometerteller-signaal worden gebruikt, dan moet de blauwe kabel van
de 2-aderige kabel aan de corresponderende, originele kabel worden aangesloten. De
zwarte kabel van de 2-aderige kabel wordt niet gebruikt en geïsoleerd.
15. De 3-aderige kabel (zwart–wit–rood) voor de servomotor kleur-aankleur met behulp van
de voorgemonteerde steker met het vacuümservo- apparaat verbinden.
16. Trek te lange kabels uit de motorruimte terug de cabine in en zet alle losse kabels vast
met de kabelbinders (B 13).
17. Breng de bekleding pas weer aan, als alle werkzaamheden beëindigd zijn en de functie-
test resp. de proefrit succesvol zijn gebleken (hoofdstuk 13-16).
9.0 MONTAGE VAN DE KOPPELINGSSCHAKELAAR (ZIE
H 2)
Bij voertuigen met versnellingsbak moet de koppelingsschakelaar (B 5) worden ingebouwd.
De koppelingsschakelaar (B 5) bestaat uit een magneet en een Reed-contact-schakelaar. De
magneet wordt aan het koppelingspedaal geplakt en met kabelbanden bevestigd. De Reed-
contactschakelaar wordt aan het chassis of aan de aanslag voor de koppeling bevestigd.De
koppelingsschakelaar (B 5) wordt aangesloten zoals in het aansluitschema aangegeven (zie
F 1 en G 1).
10.0 MONTAGE VAN HET BEDIENINGSGEDEELTE (ZIE
H 3)
Het bedieningsgedeelte ontvangt de bevelen van de bestuurder en draagt ze over aan de
microprocessor in de elektronicamodule. Het bedieningsgedeelte moet op een geschikte
plaats worden gemonteerd, om het de bestuurder ook in gevaarlijke situaties mogelijk te
maken, de controletoetsen correct te bedienen. Geschikte montageplaatsen zijn: op
het dashboard, op of in een console of aan de bekleding van de stuurkolom (zie
H 3).
Voor de doorvoering van de aansluitkabel gebruikt u reeds beschikbare doorvoermogelijk-
heden of creëert u deze zelf, bijvoorbeeld in randen van de bekleding, ventilatieroosters of
dummy-schakelaars. Als geen doorvoeringen beschikbaar zijn, dan moet een gat van Ø 6 mm
worden geboord. Bepaal vooraf, of genoeg vrije ruimte voor het doorschieten van de boor
bestaat.
1. Kies een geschikte plaats (zie
H 3) voor het bedieningsgedeelte (B 1) en reinig het
oppervlak.
2. Trek de beschermende folie eraf en plak het bedieningsgedeelte (B 1) op de door u
gekozen plaats vast.
3. Indien geen doorvoermogelijkheden voor de kabel van het bedieningsgedeelte aanwezig
zijn, boort u in de buurt van het bedieningsgedeelte (B 1) een passend gat.
4. Alle in de plaat gemaakte boorgaten afbramen en van roest beschermend middel
voorzien.
5. Alle scherpgekante doorvoeringen van een doorvoertule voorzien.
6. Schuif de kabel door het boorgat in het dashboard naar achteren.
7. Steek de aansluitkabel in de 4-polige connector. Let erop dat de kleuren van de kabels
met de kleuren van de kabels uit de contrastekker (zie
I 1) overeenstemmen.
8. Steek de gemonteerde 4-polige connector van het bedieningsgedeelte op de 4-polige
contrastekker van de kabelset (B 3).
11.0 INBOUW VAN DE SNELHEIDSSENSOR
Montage van de snelheidssensor aan de cardanas
De snelheidssensor (B 21) voorziet de besturingsapparatuur van elektronische impulsen.
1. Blokkeer beide voorwielen, zodat ze niet weg kunnen rollen.
2. Let erop dat de versnelling in de vrijstand staat en dat de handrem niet is aangetrokken.
3. De achterkant van het voertuig wordt omhoog gekrikt, zodat er genoeg plaats is om eraan
te werken.
4. Plaats de assteunen.
5. Monteer de snelheidssensor (B 21) aan de houder (B 26) (zie
I 2). Gebruik dat gat, dat
voor uw wagen het meest geschikt is. De aansluitingen van de snelheidssensor moeten
naar boven wijzen. Gebruik moer (B 23) en de getande borgring (B 22).
6. Houd nu de houder tegen de bodem van het voertuig, ca. 30 cm van de cardankoppeling
af (zie
I 2 t/m I 4). De afstand van de snelheidssensor tot de cardanas dient 14 mm te
bedragen.
7. Gebruik de houder als sjabloon en markeer tweeplaatsen voor de gaten. Dan moeten
gaten van Ø 4,5 mm worden geboord. Monteer de houder met twee 6 x 19 mm lange
plaatschroeven (B 25).
8. Daarna moet de magneet op de cardanas worden aangebracht.
9. Reinig het montageoppervlak voor de magneet.
10. Leg de kunststofband met de erop geschoven magneet (B 24) rond de cardanas en trek
het uiteinde van de kunststofband door de vergrendeling aan het andere eind van de
kunststofband. De kunststofband nog niet vasttrekken.
11. Verschuif de magneet zo, dat deze tegenover de vergrendeling van de kunststofband
komt te zitten.
12. De magneet moet zo worden aangebracht, dat deze precies onder de sensor door draait
(zie
I 2).
13. De kunststofband aantrekken en het eventueel uitstekende uiteinde van de kunststofband
afsnijden.
14. De houder met de sensorspoel moet zo worden gericht dat de afstand tussen spoelkop en
magneet indien mogelijk 3 - 5 mm bedraagt (zie
I 3).
INBOUW VAN DE SNELHEIDSSENSOR
15. De afgeschermde 2-polige kabel (blauwe en zwarte kabel) wordt nu van de doorvoering in
het schutbord naar de twee aansluitplaatsen van de sensorspoel (B 21) geleid (er hoeft
geen rekening te worden gehouden met + en –).
16. De kabel wordt met een kabelbinder (B 13) zo bevestigd dat de kabels niet met draaiende
of warm wordende delen van de wagen in aanraking kunnen komen.
17. Verwijder de assteunen en de krik.
Montage van de snelheidssensor in geval van
voorwielaandrijving
1. De sensoren aan de linker- of rechterkant op de aandrijving monteren.
Voorbeelden zijn te vinden onder
J 3 en J 4
2. Die kant van de auto, waar de sensoren zullen worden aangebracht, wordt met de krik
opgetild en het wiel afgenomen, om de montage te vergemakkelijken.
3.
Bevestig de houder (B 26) van de snelheidssensor met een voorhanden zijnde schroef
aan de tandwielkast, zodat er ca. 3 - 5 mm afstand tussen beoogde montageplaats van de
magneten en de sensor zit (zie
K1).
4.
Monteer de spoel (B 21) op de houder (B 26). Bevestigingsgat (zie
K2) bepalen o.g.v.
de montage-omstandigheden ter plekke. Gebruik voor de montage moer (B 23) en
getande borgring (B 22). (zie
K2).
5. Ga verder met de montagestappen 8 t/m 17 (
Inbouw van de snelheidssensor aan de
cardanas
).
12.0 BEDIENING VAN DE CRUISE CONTROL MAGIC SPEED
(ZIE
K 3)
AAN/UIT-SCHAKELAAR:
Door het eenmalig aantippen van de AAN/UIT-schakelaar wordt MAGICSPEED ingeschakeld.
Het LED-licht licht op. Is MAGIC SPEED ingeschakeld, dan wordt door het eenmalig aan-
tippen van de AAN/UIT-schakelaar de MAGIC-SPEED uitgeschakeld. Het LED-licht dooft.
‘SET’-TOETS:
1. Ingeven van de op dat moment gereden snelheid, door de ‘SET’- toets in te drukken en
meteen weer los te laten. Deze gewenste snelheid wordt gehandhaafd, totdat:
a) het rem- dan wel het koppelingspedaal wordt ingedrukt,
b) met de AAN/UIT-schakelaar het apparaat wordt uitgeschakeld (LED dooft).
c) de snelheid van het voertuig minder dan 40 - 50 km/u bedraagt
d) bij omhooglopende weg de snelheid met meer dan 25% afneemt.
2. Indien de ‘SET’-toets ingedrukt wordt gehouden, accelereert uw voertuig. Laat men de
toets los, dan houdt de cruise control de op dat moment bereikte snelheid vast en slaat
deze op.
‘RES’-TOETS:
Overname van de laatst opgeslagen snelheid vindt plaats, wanneer de ‘RES’-knop ingedrukt
en meteen weer losgelaten wordt, onder voorwaarde dat:
a) met de AAN/UIT-schakelaar het apparaat is ingeschakeld (de LED op het
bedieningsgedeelte licht op)
b) de snelheid van uw voertuig niet lager is dan minimaal 40-50 km/u
c) het rem- dan wel het koppelingspedaal niet wordt ingedrukt
d) het contact niet tussentijds werd uitgeschakeld
e) de op dat moment gereden snelheid niet lager is dan 50% van de opgeslagen
waarde.
BEDIENING VAN DE CRUISE CONTROL MAGIC SPEED
ACCELEREREN EN SNELHEID VERLAGEN:
Nadat de cruise control geactiveerd is, hebt u nog de mogelijkheid tot fijnafstemming. Tip één
keer de ‚SET‘-toets aan, dan wordt de snelheid met ca. 1 km/u verhoogd. Tip één keer de
‚RES‘-toets aan, dan wordt de snelheid met ca. 1 km/u verlaagd. Deze functie biedt u de
mogelijkheid, uw voertuig precies aan de verkeersstroom of de eventuele snelheidsbeperking
aan te passen. De cruise control beschikt over een opslagmedium, dat het aantal keren
aantippen’ opslaat. Bijvoorbeeld: U tipt 3 x of 5 x de ‚SET‘-toets of de ‚RES‘-toets aan en de
cruise control verhoogt of verlaagt de snelheid van uw voertuig met ca. 3 of 5 km/u.
13.0 EERSTE INGEBRUIKNEMING EN FUNCTIETEST
De elektronicamodule is met een diagnostisch programma uitgerust, waardoor voorafgaand
aan de eerste proefrit alle functies en elektrische aansluitingen zouden moeten worden getest
(zie hoofdstuk 16: test A en test B).
Als display dient een LED-licht op de elektronicamodule. De praktijktest (proefrit) kunt u het
beste op een weg met weinig verkeer uitvoeren.
Met de wielen van de grond (wagen op assteunen) of op een rollenbank kan de cruise control
niet correct worden getest, omdat dan de invloed van de massatraagheid ontbreekt.
14.0 VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
De cruise control kan als volgt uitgeschakeld worden:
a) indrukken van het rempedaal
b) indrukken van het koppelingspedaal
c) door eenmalig aantippen van de AAN/UIT-schakelaar
d) het verminderen van de rijsnelheid tot ca. 25 % onder de opgeslagen snelheid
e) uitschakelen van het contact
De cruise control stelt zichzelf buiten bedrijf, wanneer elektrische aansluitingen onderbroken
zijn of wanneer het remlicht defect is. De elektronische module en het vacuüm-servo-apparaat
bevatten talrijke beveiligingen ter waarborging. Mochten een of meerdere onderdelen uitval-
len, dan schakelt de cruise control zichzelf automatisch uit.
15.0 PROEFRIT EN INSTELLINGEN
Uw cruise control is al in de fabriek vooraf ingesteld. Indien de cruise control volgens de
voorschriften gnstalleerd is, zou deze in de meeste voertuigen naar tevredenheid moeten
functioneren. Voer, om te bepalen of er iets aan de instellingen veranderd moet worden, op de
volgende wijze een proefrit uit:
1. Schakel MAGIC SPEED door eenmalig aantippen van de AAN/ UIT-schakelaar in. De
LED licht op.
2. Druk de ‘SET’-toets in en verhoog door indrukken van het gaspedaal langzaam de snel-
heid van 40 naar 50 km/u. De cruise control moet tussen 40 en 50 km/u de controle
overnemen. Dat is de minimale gebruikssnelheid. Hierbij knippert de LED van het bestu-
ringsapparaat ca. 1 keer per seconde. Neemt de cruise control de snelheid tussen 40 en
50 km/u niet over, maar pas bij hogere snelheid, dan moeten meer magneten worden
gemonteerd. Mocht de cruise control al bij een snelheid lager dan 40 km/u de snelheid
overnemen, maar boven 80-120 km/u al niet meer functioneren en de LED in de bestu-
ringsapparatuur sneller dan 1 keer per seconde knipperen, dan moet u de zwarte draad-
lussen aan de elektronicamodule doorsnijden. Hierdoor wijzigt u het aantal pulsen van
1.250 pulsen/km in 8.000 pulsen/km.
3. Voer de snelheid van uw voertuig op naar 80 km/u. Druk op de ‘SET- toets en laat lang-
zaam het gaspedaal omhoog komen. De cruise control moet de controle soepel over-
nemen en de snelheid van uw voertuig constant houden.
-
Indien de wagen bij gebruik van de cruise control snelheid verliest of te langzaam
reageert, verhoogt u de gevoeligheidsinstelling door het verschuiven van de schakelaar op
de elektronicamodule naar positie ‘H’ = hoge gevoeligheid (zie
K 4). Schakel voordien
het contact uit en trap kort het rempedaal in, zodat de in de elektronicamodule opgeslagen
data worden gewist.
-
Neemt de snelheid van de wagen bij gebruik van de cruise control toe of werkt deze te
schokkerig, verminder dan de gevoeligheidsinstelling door het verschuiven van de
schakelaar op de elektronicamodule naar positie ‘L= lage gevoeligheid (zie
K 4).
Schakel voordien het contact uit en trap kort het rempedaal in, zodat de in de elektronica-
module opgeslagen data worden gewist.
PROEFRIT EN INSTELLINGEN
4. Rijd met een snelheid van ca. 80 km/u en activeer de cruise control. Nadat deze de
controle heeft overgenomen, schakelt u de cruise control uit door te remmen of door
bediening van de ‘UIT’-schakelaar. Daarna de ‘UIT’-schakelaar weer in de ‘IN’-positie
brengen. Verminder nu uw snelheid tot ca. 60 km/u. Druk nu de ‘RES’-toets in; de cruise
control zou nu langzaam de snelheid op de tevoren ingestelde 80 km/u moeten brengen.
5. Wanneer u de cruise control tijdens de rit gebruikt, bedient u de koppeling. De koppelings-
schakelaar schakelt de cruise control uit. Mocht dit niet werken, controleer dan de bedra-
ding en de afstand tussen magneet en Reed-contact (zie punt 9.0: Montage koppelings-
schakelaar.).
16.0 FOUTDETECTIE
Alle werkzaamheden voor het inbouwen van de MAGIC-SPEED zijn voltooid en de accu is
opnieuw aangesloten.
Voer de tests in volgorde uit: eerst test A, dan test B.
FOUTDETECTIE – TEST A
Controle van de elektronische onderdelen en van de elektrische aansluitingen
FOUTDETECTIE – TEST B
Controle van het vacuüm-servo-apparaat en de aansluitingen daarvan
TEKENINGEN EN SCHEMA'S
14

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels
1

Forum

Waeco-MS-50-Cruise-Control-Magic-Speed
  • Ik heb een camper gekocht waar bij de Cruisecontrol het prima doed. Tot ik de verlichting aan doe. Dan valt hij uit. Iemand een idee Gesteld op 21-8-2023 om 13:26

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Bij vastzetten op bepaalde snelheid gaat hij volle snelheid vooruit, en blijft hij doortrekken.kan dit worden opgelost door hem opnieuw in te stellen? En hoe doe je dit. Gesteld op 21-6-2022 om 11:11

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Is op eens gestopt. Ik wil het resetten maar weet niet meer hoe. Gesteld op 10-9-2020 om 10:12

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • De speedcontro MS 50 ingebouwd. Alle bedieningsorganen gecontroleerd, het ledje licht steeds op. In de diagnosetest loopt het motortoerental niet op. De open spanning op de spoel van de vacuüm uit, (witte - rode draad ) is bij het indrukken van de set toets ongeveer 10,5 volt. Zodra de vacuum unit aangesloten wordt is de spanning slecht een 0,5 volt en gebeurt er niets. De spoelen op de vacuum unit werken wel bij een externe voeding rechtstreeks op de rood en witte draad.
    Wie heeft de oplossing in huis Gesteld op 16-12-2017 om 16:31

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • na installatie geeft werkt het test programma niet alle aansluitingen 2 maal gecontroleerd en op de juiste polen aangesloten, tevens na gemeten met een spanningsmeter, remlicht licht op echter geen signaal op het systeem.

    Zijn er meer test mogelijk om een DOA uit te sluiten?

    mvgr John Gesteld op 8-6-2015 om 00:05

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • vacuumservo apperaat werkt niet in het testprogramma Gesteld op 9-8-2014 om 23:33

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
6

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Waeco MS 50 Cruise Control Magic Speed bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Waeco MS 50 Cruise Control Magic Speed in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 1,16 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Waeco MS 50 Cruise Control Magic Speed

Waeco MS 50 Cruise Control Magic Speed Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 35 pagina's

Waeco MS 50 Cruise Control Magic Speed Gebruiksaanwijzing - English, Italiano, Espanõl, Dansk, Svenska, Norsk, Suomi - 122 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info