01 Veiligheid
Airbags
01
23
WAARSCHUWING
Plaats geen voorwerpen voor of boven op
het dashboard in het gebied waar de pas-
sagiersairbag is aangebracht.
Airbag aan de bestuurderszijde
Uw auto heeft behalve de veiligheidsgordel
aan de bestuurderszijde ook een airbag in het
stuurwiel. Deze zit opgevouwen in het midden
van het stuurwiel. Het stuurwiel is voorzien
van het opschrift SRS AIRBAG.
WAARSCHUWING
De veiligheidsgordel en de airbag werken
samen. Als de veiligheidsgordel niet of
onjuist wordt gebruikt, kan de bescher-
ming die de airbag bij een aanrijding biedt
afnemen waardoor u als klant ernstig letsel
kunt oplopen.
Airbag aan de passagierszijde
Uw auto heeft behalve de veiligheidsgordel
aan de passagierszijde ook een airbag aan
dezelfde zijde. Deze zit opgevouwen in een
ruimte boven het dashboardkastje. Het
paneel is voorzien van het opschrift SRS
AIRBAG.
WAARSCHUWING
Om de kans op letsel bij het opblazen van
de airbags te beperken, moeten de passa-
giers zo rechtop mogelijk zitten met hun
voeten op de vloer en hun rug tegen de
rugleuning. De veiligheidsgordel moet
goed vastzitten.
WAARSCHUWING
Vervoer kinderen nooit in een kinderzitje of
op een comfortkussen voorin, wanneer de
airbag aan die kant geactiveerd is.
2
Laat nooit iemand voor de passagierstoel
zitten of staan. Personen kleiner dan
1,40 m mogen nooit op de passagiersstoel
voorin plaatsnemen, als de airbag geacti-
veerd is.
Het niet opvolgen van de bovenstaande
aanbevelingen kan levensgevaarlijke situ-
aties opleveren.
2
Voor informatie over een geactiveerde/gedeactiveerde airbag, zie pagina 24.