484439
43
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/434
Pagina verder
VOLVO V70 & XC70
Instructieboekje Web Edition
BESTE VOLVO-BEZITTER,
DANK U DAT U GEKOZEN HEBT VOOR VOLVO!
Wij hopen dat u jarenlang rijplezier van uw Volvo zult hebben. Bij het
ontwerp hebben veiligheid en comfort van u en uw passagiers voor-
opgestaan. Een Volvo is een van de veiligste auto’s ter wereld. Uw
Volvo is ook ontworpen om aan alle geldende veiligheidsvoorschrif-
ten en milieueisen te voldoen.
Om nog meer plezier van uw auto te hebben, raden wij u aan om
vertrouwd te raken met de uitrusting, de instructies en de onder-
houdsinformatie in dit instructieboekje.
Inhoud
2
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
00
00 Inleiding
Belangrijke informatie................................. 6
Volvo en het milieu.................................... 11
01
01 Veiligheid
Veiligheidsgordels .................................... 16
Airbags...................................................... 19
Airbag activeren/deactiveren*................... 22
SIPS-airbags (zij-airbags) ........................ 24
Opblaasgordijnen (IC-systeem) ............... 26
WHIPS ...................................................... 27
Activering van de veiligheidssystemen .... 29
Safety mode.............................................. 30
Kinderen en veiligheid............................... 31
02
02 Sloten en alarm
Transpondersleutel/sleutelblad................. 46
Privacy locking*......................................... 52
Batterij vervangen transpondersleutel/
PCC*......................................................... 54
Keyless drive*............................................ 56
Vergrendelen/ontgrendelen...................... 59
Kinderslot.................................................. 65
Alarm*....................................................... 66
Inhoud
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
3
03
03 Bestuurdersmilieu
Instrumenten, schakelaars en bediening. . 70
Volvo Sensus ........................................... 79
Sleutelstanden.......................................... 80
Stoelen en achterbank.............................. 82
Stuurwiel................................................... 87
Verlichting................................................. 88
Wissers en -sproeiers............................... 98
Ruiten en spiegels................................... 101
Kompas*................................................. 106
Elektrisch bedienbaar schuifdak*............ 107
Alcoguard*.............................................. 109
Motor starten.......................................... 113
Motor starten, FlexiFuel.......................... 115
Motor starten, hulpaccu.......................... 117
Versnellingsbakken................................. 119
Eco Start/Stop DRIVe*............................ 125
Vierwielaandrijving, AWD (All Wheel
Drive)*...................................................... 132
Bedrijfsrem.............................................. 133
Afdalingsregeling, HDC (Hill Descent
Control)................................................... 135
Parkeerrem.............................................. 137
HomeLink
*............................................ 141
04
04 Comfort en rijplezier
Menu- en meldingsfuncties.................... 146
Menugroep MY CAR............................... 149
Klimaatregeling....................................... 157
Motor- en interieurverwarming op brand-
stof*......................................................... 168
Extra verwarming*................................... 172
Boordcomputer....................................... 173
Stabiliteits- en tractieregelsysteem,
DSTC....................................................... 175
Rijeigenschappen aanpassen................. 177
Cruisecontrol*......................................... 178
Adaptieve cruisecontrol*......................... 180
Afstandswaarschuwing*.......................... 190
City Safety™........................................... 194
Collision Warning met Auto Brake en voet-
gangersbescherming.*............................ 199
Driver Alert System – DAC*..................... 207
Driver Alert System – (LDW)*.................. 210
Park Assist*............................................. 213
Park Assist-camera*............................... 216
BLIS* – Blind Spot Information System. . 220
Interieurcomfort...................................... 224
05
05 Infotainment
Algemene informatie over infotainment. . 230
Beknopte bedieningsinstructies............. 232
Algemene infotainmentfuncties.............. 237
Radio....................................................... 240
Mediaspeler............................................ 248
Externe geluidsbron via AUX/USB*-
ingang..................................................... 253
Media Bluetooth
* ................................. 256
TV - instelling*......................................... 259
Afstandsbediening* ................................ 263
Bluetooth
-handsfree*............................ 265
Spraakherkenning* mobiele telefoon...... 274
RSE - Rear Seat Entertainment system* 278
Menufuncties infotainment..................... 288
Inhoud
4
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
06
06 Tijdens het rijden
Rijadviezen.............................................. 294
Tanken.................................................... 297
Brandstof................................................ 298
Lading vervoeren.................................... 302
Bagageruimte.......................................... 306
Rijden met een aanhanger...................... 310
Slepen en bergen.................................... 317
07
07 Wielen en banden
Algemene informatie .............................. 322
Wielen verwisselen ................................. 327
Bandenspanning .................................... 330
Gevarendriehoek en EHBO-set*............. 331
Provisorische bandenreparatie (TMK)* . . 332
08
08 Onderhoud en service
Motorruimte............................................ 338
Gloeilampen............................................ 345
Wisserbladen en ruitensproeiervloeistof. 352
Accu........................................................ 354
Zekeringen.............................................. 359
Verzorging............................................... 370
Inhoud
5
09
09 Specificaties
Type-aanduidingen................................. 378
Maten en gewichten................................ 380
Motorspecificaties................................... 386
Motorolie................................................. 389
Vloeistoffen en smeermiddelen............... 392
Brandstof................................................ 394
Wielen en banden, maten en spanning .. 398
Elektrisch systeem.................................. 401
Typegoedkeuring.................................... 402
Displaysymbolen..................................... 414
10
10 Alfabetisch register
Alfabetisch register................................. 418
Inleiding
Belangrijke informatie
6
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
Instructieboekje lezen
Inleiding
Een goede manier om vertrouwd te raken met
uw nieuwe auto is om het instructieboekje te
lezen, idealiter voordat u uw eerste rit maakt.
Zo maakt u kennis met nieuwe functies, krijgt
u tips hoe u het beste in verschillende situaties
met de auto kunt omgaan en leert u hoe u opti-
maal gebruik kunt maken van alle mogelijkhe-
den die uw auto biedt. Besteed ook aandacht
aan de veiligheidsinstructies in het boekje.
De specificaties, constructiegegevens en
afbeeldingen in dit instructieboekje zijn niet
bindend. We behouden ons het recht voor om
zonder voorafgaande mededeling wijzigingen
aan te brengen.
©
Volvo Car Corporation
Optie
Alle soorten opties staan aangegeven met een
sterretje* in het instructieboekje.
Als aanvulling op de standaarduitrusting wor-
den in dit instructieboekje ook de opties (van
fabriekswege gemonteerde uitrusting) en
bepaalde accessoires (ingebouwde extra uit-
rusting) beschreven.
De uitrusting die in het instructieboek wordt
beschreven is niet op alle auto’s aanwezig –
welke uitrusting aanwezig is hangt af van de
verschillende behoeften op de diverse markten
en de landelijke en/of regionale wet- en regel-
geving.
Neem bij twijfel over de standaarduitrusting of
opties/accessoires contact op met een Volvo-
dealer.
Speciale teksten
WAARSCHUWING
Teksten met het kopje WAARSCHUWING
geven aan dat er gevaar voor letsel bestaat.
BELANGRIJK
Teksten met het kopje BELANGRIJK geven
aan dat er gevaar voor materiële schade
bestaat.
N.B.
Teksten met het kopje N.B. duiden op tips
en adviezen die het gebruik van bepaalde
mogelijkheden en functies vergemakkelij-
ken.
Voetnoot
In het instructieboekje komt informatie voor in
de vorm van een voetnoot onder aan de
pagina. Deze informatie vormt een aanvulling
op de tekst waar het nummer van de voetnoot
naar verwijst. Als de voetnoot naar tekst in een
tabel verwijst, worden letters gebruikt in plaats
van cijfers.
Displaymeldingen
In de auto zijn displays aanwezig waarop mel-
dingen kunnen worden weergegeven. Deze
displaymeldingen worden in het instructie-
boekje in iets groter formaat en in het grijs
weergegeven. Voorbeelden daarvan vindt u in
de menuteksten en displaymeldingen van het
informatiedisplay (bijvoorbeeld
Audio-
instellingen
).
Stickers
Er zitten verschillende soorten stickers in de
auto om belangrijke informatie op een simpele
en duidelijke manier over te dragen. De stickers
in de auto zijn van de onderstaande aflopende
waarschuwings-/informatiegraad.
Inleiding
Belangrijke informatie
7
Gevaar voor lichamelijk letsel
G031590
Zwarte ISO-symbolen in een oranje waarschu-
wingsveld, witte tekst/afbeelding in een zwart
tekstveld. Worden gebruikt om te attenderen
op een risico dat, bij het negeren van de waar-
schuwing, kan resulteren in ernstig letsel met
mogelijk dodelijke afloop.
Gevaar voor materiële schade
G031592
Witte ISO-symbolen en een witte tekst/afbeel-
ding in een zwart of blauw waarschuwings- en
tekstveld. Worden gebruikt om te attenderen
op een risico dat, bij het negeren van de waar-
schuwing, kan resulteren in materiële schade.
Informatie
G031593
Witte ISO-symbolen en een witte tekst/afbeel-
ding in een zwart tekstveld.
N.B.
Het is mogelijk dat de stickers die in de
instructieboek staan geen exacte kopieën
zijn van de stickers die in de auto zitten. Ze
dienen alleen om aan te geven hoe de stic-
kers er bij benadering uitzien en waar ze
ongeveer zitten. De informatie die voor uw
auto geldt staat op de desbetreffende stic-
kers in/op uw auto.
Inleiding
Belangrijke informatie
8
Procedurelijsten
Procedures met handelingen die in een
bepaalde volgorde moeten worden uitgevoerd,
staan genummerd in het instructieboekje.
Wanneer er een reeks afbeeldingen bij een
stapsgewijze instructie bestaat, zijn de ver-
schillende stappen van de instructie op
dezelfde manier genummerd als de bijbe-
horende afbeeldingen.
Als voor de instructies bij een reeks afbeel-
dingen de onderlinge volgorde niet rele-
vant is, worden de instructies voorafge-
gaan door letters.
Er komen genummerde en ongenummerde
pijlen voor. Ze worden gebruikt om een
bepaalde beweging weer te geven.
Wanneer er geen reeks afbeeldingen bij een
stapsgewijze instructie bestaat, zijn de ver-
schillende stappen op de standaardmanier
genummerd met normale cijfers.
Positielijsten
Op overzichtsfiguren die de positie van
onderdelen aangeven worden rode cirkels
met daarin een cijfer gebruikt. Hetzelfde
cijfer wordt gehanteerd in de positielijst bij
de afbeelding, met een beschrijving van de
weergegeven objecten.
Opsommingslijsten
Bij opsommingen in het instructieboekje wordt
gebruik gemaakt van een opsommingslijst.
Bijvoorbeeld:
Koelvloeistof
Motorolie
Zie ommezijde
`
``
Dit symbool staat rechts onderaan wanneer
een hoofdstuk wordt voortgezet op de vol-
gende pagina.
Vastlegging van gegevens
Uw auto is voorzien van enkele computers met
als taak de werking en functionaliteit van de
auto continue te bewaken. Bepaalde compu-
ters leggen mogelijk ook gegevens vast bij
registratie van een storing tijdens normale rit-
ten. Bovendien worden er gegevens opgesla-
gen bij een aanrijding of bijna-aanrijding. Vast-
legging van de gegevens is enerzijds bedoeld
om technici te helpen bij het vaststellen en ver-
helpen van storingen in de auto en anderzijds
om ervoor te zorgen dat Volvo voldoet aan de
geldende wet- en regelgeving. Volvo gebruikt
de gegevens bovendien voor onderzoek ter
verbetering van de kwaliteit en veiligheid, daar
de gegevens kunnen bijdragen tot een groter
inzicht in de omstandigheden waarin ongeluk-
ken en/of letsel ontstaan. De gegevens kunnen
duidelijkheid geven over de status en werking
van verschillende autosystemen en -modulen
waaronder die voor de motor, gasklep, bestu-
ring en remmen. De gegevens kunnen infor-
matie bevatten over de rijstijl van de bestuur-
der, zoals de rijsnelheid, het gebruik van het
rem- of gaspedaal en de stuuruitslag en het wel
of niet dragen van de veiligheidsgordel door
bestuurder en eventuele passagier(s). De
gegevens kunnen om de eerder vermelde
redenen voor een begrensde tijd worden vast-
gelegd tijdens het rijden, tijdens een aanrijding
of bij een bijna-ongeluk. Volvo kan de gege-
vens opslaan zolang deze kunnen bijdragen tot
een verbetering en verdere verhoging van de
veiligheid en kwaliteit en zolang de wet- en
regelgeving waaraan Volvo gehouden is dit
voorschrijft.
Volvo zal de bovengenoemde gegevens niet
zonder de toestemming van de eigenaar van
de auto vrijgeven aan derden. Volvo Car Cor-
poration kan echter op last van de nationale
wet- en regelgeving gedwongen worden om
dergelijke gegevens te verstrekken aan instan-
ties, zoals de politie, of anderen die krachtens
de wet de gegevens kunnen opeisen.
Om de door de computers van de auto vast-
gelegde gegevens te kunnen uitlezen en inter-
preteren is speciale technische apparatuur ver-
eist die alleen beschikbaar is bij Volvo, en de
werkplaatsen die een contract hebben met
Inleiding
Belangrijke informatie
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
9
Volvo. Volvo ziet erop toe dat de gegevens, die
in verband met reparatie en onderhoud worden
doorgegeven aan Volvo, zorgvuldig worden
opgeslagen en gehanteerd en dat ze in over-
eenstemming met de geldende wetgeving wor-
den gebruikt. Neem voor meer informatie con-
tact op met een Volvo-dealer.
Accessoires en extra uitrusting
Een verkeerde aansluiting en montage van
accessoires kan een nadelige invloed hebben
op de werking van de elektronische systemen
van de auto. Bepaalde accessoires werken
alleen, wanneer de bijbehorende software in de
computersystemen van de auto wordt gela-
den. Volvo adviseert u daarom altijd contact op
te nemen met een erkende Volvo-werkplaats,
voordat u accessoires monteert die in verbin-
ding staan met of van invloed zijn op het elek-
trische systeem.
Verkoop van auto met Volvo On Call*
Volvo On Call is een aanvullend pakket met
veiligheids-, beveiligings- en comfortdiensten.
Als een auto met Volvo On Call van eigenaar
verandert, is het uitermate belangrijk dat deze
diensten worden beëindigd zodat de vorige
eigenaar niet langer gebruik kan blijven maken
van deze diensten. Neem contact op met het
On Call-center via een druk op de ON CALL-
toets in de auto of breng een bezoek aan een
erkende Volvo-werkplaats. Zie ook “Beveili-
gingscode wijzigen” in het instructieboekje bij
Volvo On Call.
Lasersensor
Deze auto is voorzien van een sensor die
laserstraling uitzendt. Het is daarom essentieel
dat u de aangegeven instructies opvolgt bij het
hanteren van de lasersensor.
De volgende twee stickers met Engelse tekst
zitten op de lasersensormodule:
Op de bovenste sticker in de afbeelding staat
de classificatie van het laserlicht:
Laserstraling - Niet rechtstreeks in de
straal kijken met optische instrumenten -
Klasse 1M laserproduct.
Op de onderste sticker staan de fysische
eigenschappen van het laserlicht:
IEC 60825-1:1993 + A2:2001. Voldoet aan
de normen van de FDA (Amerikaanse keu-
ringsdienst van waren) betreffende de uit-
voering van laserproducten met uitzonde-
ring van de afwijkingen conform “Laser
Notice No. 50”, d.d. 26 juli 2001.
Stralingsgegevens voor lasersensor
De fysische gegevens staan nader omschre-
ven in de volgende tabel.
Maximale pulsenergie 2,64 μJ
Maximaal gem. vermogen 45 mW
Pulsduur 33 ns
Divergentie (horizontaal × verti-
caal)
28° × 12°
Inleiding
Belangrijke informatie
10
WAARSCHUWING
Als u de instructies in dit boekje niet opvolgt,
is het gevaar voor oogletsel groot!
Kijk nooit van een afstand van 100 mm
of minder in de lasersensor (waaruit uit-
eenlopende, onzichtbare laserstralen
komen) met vergrotende optiek zoals
een vergrootglas, microscoop, objectief
of soortgelijke optische instrumenten.
Laat het testen, repareren, demonteren,
afstellen en/of vervangen van de lasers-
ensor of delen ervan over aan een
erkende werkplaats, bij voorkeur aan
een erkende Volvo-werkplaats.
Stel de lasersensor niet bij en voer geen
onderhoud uit dat niet uitdrukkelijk in dit
boekje staat aangegeven om blootstel-
ling aan schadelijke straling tegen te
gaan.
De reparateur dient de speciaal opge-
stelde werkplaatsinformatie voor de
lasersensor te volgen.
Demonteer de lasersensor niet (en ver-
wijder de lenzen evenmin). Een gede-
monteerde lasersensor is een laserpro-
duct klasse 3B volgens de IEC-norm
60825-1. Een laserproduct klasse 3B is
niet veilig voor de ogen en houdt dan
ook een gevaar voor oogletsel in.
Koppel de connector van de lasersen-
sor los voordat u deze van de voorruit
demonteert.
Zorg dat de lasersensor op de voorruit
gemonteerd is alvorens de connector
aan te sluiten.
De lasersensor zendt laserlicht uit wan-
neer de transpondersleutel in stand II
staat, ook al is de motor afgezet (zie
pagina 80 voor de sleutelstanden).
Voor meer informatie over de lasersensor, zie
pagina 194.
Informatie op internet
Op www.volvocars.com vindt u meer informa-
tie over uw auto.
Inleiding
Volvo en het milieu
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
11
Milieubeleid van Volvo Car Corporation
G000000
Milieuzorg is een van de kernwaarden van
Volvo Car Corporation die van invloed zijn op
alle activiteiten. We zijn ervan overtuigd dat
onze klanten onze zorg voor het milieu delen.
Uw Volvo voldoet aan strenge internationale
milieueisen en is bovendien geproduceerd in
een fabriek die zeer schoon is en efficiënt met
hulpbronnen omgaat. Volvo Car Corporation is
gecertificeerd volgens de milieunorm ISO
14001 voor alle fabrieken en de meeste andere
eenheden. We eisen bovendien van onze
samenwerkingspartners dat ze systematisch
aan milieuzorg doen.
Brandstofverbruik
De auto’s van Volvo zijn concurrerend in hun
klasse wat het brandstofverbruik betreft. Een
lager brandstofverbruik levert over het alge-
meen een geringere uitstoot van het broeikas-
gas kooldioxide op.
U als bestuurder kunt uw steentje bijdragen
aan een verlaging van het brandstofverbruik.
Lees voor meer informatie de tekst onder het
kopje Spaar het milieu.
Efficiënte uitlaatgasreiniging
Uw Volvo is gebouwd volgens het concept
“Schoon aan binnen- en buitenkant” – een
concept dat een schone passagiersruimte
combineert met een uitermate efficiënte uit-
laatgasreiniging. In veel gevallen liggen uitlaat-
gasemissies ver onder de geldende normen.
Schone lucht in passagiersruimte
Het interieurfilter zorgt dat stofdeeltjes en pol-
len niet via de luchtinlaatopening in de passa-
giersruimte kunnen dringen.
Een geavanceerd luchtreinigingssysteem,
IAQS* (Interior Air Quality System), zorgt ervoor
dat de lucht die de passagiersruimte binnen-
komt schoner is dan de lucht buiten in het ver-
keer.
Inleiding
Volvo en het milieu
12
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
Het systeem bestaat uit een elektronische sen-
sor en een koolstoffilter. De binnenkomende
lucht wordt continu gecontroleerd en als het
gehalte aan bepaalde schadelijke gassen zoals
koolmonoxide te hoog oploopt, wordt de lucht-
inlaat gesloten. Iets dergelijks kan zich voor-
doen in bijvoorbeeld druk verkeer, files of tun-
nels.
Het koolstoffilter zorgt ervoor dat stikstofoxi-
den, laaghangend ozon en koolwaterstoffen
niet binnendringen.
Interieur
Het interieur van een Volvo werd dusdanig
vormgegeven dat het gerieflijk en comfortabel
is – ook voor mensen met contactallergieën of
astma. Er is extra veel aandacht besteed aan
de selectie van milieuvriendelijke materialen.
Erkende Volvo-werkplaatsen en het
milieu
Met regelmatig onderhoud kunt u de voorwaar-
den scheppen voor een lange levensduur en
een laag brandstofverbruik. Op die manier
draagt u bij aan een schoner milieu. Wanneer
u de reparaties en het onderhoud aan de auto
toevertrouwt aan de werkplaatsen van Volvo,
wordt de auto een onderdeel van ons systeem.
Volvo stelt duidelijke milieu-eisen aan de outil-
lage van onze werkplaatsen om te voorkomen
dat er schadelijke stoffen vrijkomen in het
milieu. Het personeel in de werkplaatsen van
Volvo beschikt over de kennis en het gereed-
schap om optimale zorg voor het milieu te kun-
nen garanderen.
Spaar het milieu
U kunt eenvoudig meehelpen het milieu te
beschermen – hier volgen enkele tips:
Voorkom stationair draaien – zet de motor
af wanneer u langere tijd stilstaat. Houdt u
zich aan de plaatselijke voorschriften.
Rijd economisch – rijd anticiperend.
Voer service en onderhoud uit volgens de
aanwijzingen in het instructieboekje – houd
de geadviseerde intervallen in het Service-
en garantieboekje aan.
Gebruik vóór een koude start altijd de
motorverwarming*, als de auto hiermee is
uitgerust – dit verbetert de startgewillig-
heid, beperkt de slijtage bij koud weer en
zorgt ervoor dat de motor sneller op
bedrijfstemperatuur komt, waardoor het
brandstofverbruik en de uitstoot afnemen.
Bij hoge snelheden neemt het verbruik
aanzienlijk toe vanwege de grotere lucht-
weerstand – bij een verdubbeling van de
snelheid neemt de luchtweerstand met een
factor vier toe.
Hanteer afvalstoffen die schadelijk voor het
milieu zijn, zoals accu’s en olie, op een
milieuvriendelijke manier. Neem contact
op met een werkplaats bij twijfel over de
juiste manier van verwerken van dergelijk
afval – geadviseerd wordt een erkende
Volvo-werkplaats.
Wanneer u deze tips opvolgt, kunt u geld
besparen, zuiniger omspringen met de hulp-
bronnen op aarde en uw auto langer doen
meegaan. Zie pagina 294 en 394 voor meer
informatie en meer tips.
Recycling
Milieumatig verantwoorde recycling van de
auto vormt een belangrijk aspect van de mili-
euzorg van Volvo. De auto is nagenoeg geheel
te recyclen. De laatste eigenaar van de auto
wordt daarom verzocht contact op te nemen
met een dealer voor de locatie van een gecer-
tificeerd/erkend recyclingbedrijf.
Milieu-aspecten van het
instructieboekje
Het Forest Stewardship Council
-symbool
geeft aan dat de papiervezels waarvan deze
publicatie gemaakt is afkomstig zijn uit FSC
-
gecertificeerde bossen of andere gecontro-
leerde bronnen.
Inleiding
Volvo en het milieu
13
14
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
Veiligheidsgordels .................................................................................. 16
Airbags.................................................................................................... 19
Airbag activeren/deactiveren*................................................................. 22
SIPS-airbags (zij-airbags) ....................................................................... 24
Opblaasgordijnen (IC-systeem) ............................................................. 26
WHIPS .................................................................................................... 27
Activering van de veiligheidssystemen .................................................. 29
Safety mode............................................................................................ 30
Kinderen en veiligheid............................................................................. 31
VEILIGHEID
01 Veiligheid
Veiligheidsgordels
01
16
Algemene informatie
Remmen kan ernstige gevolgen hebben als de
veiligheidsgordel niet wordt gedragen. Let er
daarom op dat alle passagiers hun veiligheids-
gordel omhebben.
Voor optimale bescherming van de veiligheids-
gordel is het van belang dat de gordel goed
tegen het lichaam ligt. Laat de rugleuning niet
te ver achteroverhellen. De veiligheidsgordel
biedt de beste bescherming bij een normale
rijhouding.
Veiligheidsgordel omdoen
Trek de gordel langzaam uit en maak deze vast
door de borglip in de gordelsluiting te steken.
Een duidelijke “klik” geeft aan dat de gordel
vastzit.
Op de achterbank passen de borglippen van
de veiligheidsgordel alleen in de bijbehorende
sluitingen
1
.
Veiligheidsgordel losmaken
Druk op de rode knop van de gordelsluiting en
laat het oprolmechanisme de gordel naar bin-
nen trekken. Als de gordel niet volledig wordt
opgerold, moet u de gordel handmatig zo ver
terugrollen dat deze niet langer slap hangt.
De veiligheidsgordel is geblokkeerd en kan
niet verder worden uitgetrokken:
wanneer u de gordel te snel uittrekt
wanneer u remt of optrekt
als de auto sterk overhelt.
Let erop dat:
u geen klemmen of andere accessoires
gebruikt waardoor u de veiligheidsgordel
niet strak langs uw lichaam kunt trekken
er geen slagen in de veiligheidsgordel zit-
ten en dat hij nergens achter blijft steken
de heupgordel laag moet zitten (niet over
de buik)
u de heupgordel over de heupen spant
door de diagonale schoudergordel in de
richting van de schouder omhoog te trek-
ken.
WAARSCHUWING
De veiligheidsgordel en de airbag werken
samen. Als de veiligheidsgordel niet of
onjuist wordt gebruikt, kan de bescherming
die de airbag bij een aanrijding biedt afne-
men waardoor u als klant ernstig letsel kunt
oplopen.
WAARSCHUWING
Elke veiligheidsgordel is bestemd ter
bescherming van slechts één persoon.
1
Bepaalde markten.
01 Veiligheid
Veiligheidsgordels
01
17
WAARSCHUWING
Breng nooit zelf wijzigingen aan de veilig-
heidsgordels aan en probeer ze nooit zelf te
repareren. Volvo adviseert u daarvoor con-
tact op te nemen met een erkende Volvo-
werkplaats.
Als een veiligheidsgordel aan grote krach-
ten heeft blootgestaan zoals tijdens een
aanrijding, moet u de veiligheidsgordel in
zijn geheel vervangen. De veiligheidsgordel
kan een deel van zijn beschermende eigen-
schappen hebben verloren, zelfs als de vei-
ligheidsgordel ogenschijnlijk niet bescha-
digd is. Vervang de veiligheidsgordel ook
als deze versleten of beschadigd is. De
nieuwe veiligheidsgordel moet zijn goedge-
keurd en bedoeld voor montage op dezelfde
positie als de vervangen veiligheidsgordel.
Veiligheidsgordel en zwangerschap
G020998
Wanneer u zwanger bent, is het belangrijk dat
u de veiligheidsgordel altijd op de juiste manier
draagt. De veiligheidsgordel moet strak langs
de schouder lopen, waarbij het diagonale deel
van de veiligheidsgordel tussen de borsten en
tegen de zijkant van de buik ligt.
Het heupgedeelte van de veiligheidsgordel
moet vlak tegen de buitenkant van de boven-
benen liggen en zo ver mogelijk onder de buik
liggen. Het mag nooit over de buik omhoog
kunnen glijden. De veiligheidsgordel moet zo
strak mogelijk over het lichaam lopen zonder
onnodige speling. Controleer ook of de veilig-
heidsgordel nergens gedraaid zit.
Naarmate de zwangerschap vordert moeten
zwangere bestuurders de stoel en het stuur
dusdanig verstellen dat ze de auto volledig
onder controle hebben (wat inhoudt dat ze met
gemak bij het stuur en de pedalen moeten kun-
nen komen). Streef ernaar de afstand tussen de
buik en het stuur zo groot mogelijk te maken.
Gordelwaarschuwing
G017726
Er gaan waarschuwingslampjes branden en er
worden geluidssignalen afgegeven wanneer
iemand de gordel niet draagt. Of er geluidssig-
nalen klinken, hangt af van de snelheid. De
waarschuwingslampjes zitten in de plafond-
console en op het instrumentenpaneel.
Het gordelwaarschuwingssysteem geldt niet
voor kinderzitjes.
01 Veiligheid
Veiligheidsgordels
01
18
Achterbank
De functie van de gordelwaarschuwing voor de
achterbank is tweeledig:
Aangeven welke veiligheidsgordels van de
achterbank er worden gebruikt. Bij gebruik
van de veiligheidsgordels of het openen
van een van de achterportieren verschijnt
er een melding op het informatiedisplay.
De melding verdwijnt automatisch na ca.
30 seconden rijden, maar kan ook hand-
matig worden verwijderd door op de knop
READ op de richtingaanwijzerhendel te
drukken.
Waarschuwen dat iemand op de achter-
bank de veiligheidsgordel heeft losgeno-
men. Er wordt gewaarschuwd met een
melding op het informatiedisplay in com-
binatie met een geluidssignaal en een
waarschuwingslampje. De waarschuwing
stopt wanneer de gordel weer is omge-
daan, maar kan ook handmatig worden
bevestigd door op de knop READ te druk-
ken.
De melding op het informatiedisplay, die aan-
geeft welke veiligheidsgordels er gebruikt wor-
den, is altijd beschikbaar. Druk op de knop
READ om de opgeslagen meldingen te zien.
Bepaalde markten
Er gaat een waarschuwingslampje branden en
er worden geluidssignalen afgegeven wanneer
de bestuurder en een eventuele voorpassagier
de gordel niet dragen. Op lage snelheden klinkt
de eerste 6 seconden lang een geluidssignaal.
Gordelspanners
Alle veiligheidsgordels zijn uitgerust met gor-
delspanners. Dit is een mechanisme dat bij een
voldoende krachtige aanrijding de veiligheids-
gordel rond het lichaam spant. De veiligheids-
gordel kan de passagier daarmee beter in de
stoel gedrukt houden.
WAARSCHUWING
De gesp van de veiligheidsgordel aan pas-
sagierszijde nooit aanbrengen in de gordel-
sluiting aan bestuurderszijde. De gesp van
de veiligheidsgordel altijd aanbrengen in de
gordelsluiting aan de juiste zijde. De veilig-
heidsgordels nooit beschadigen en geen
vreemde voorwerpen aanbrengen in de gor-
delsluiting. De veiligheidsgordels en de gor-
delsluiting werken anders mogelijk niet naar
behoren tijdens een aanrijding. Er bestaat
gevaar voor ernstige verwondingen.
01 Veiligheid
Airbags
01
19
Waarschuwingssymbool op
instrumentenpaneel
Het waarschuwingssymbool op het instrumen-
tenpaneel gaat branden, wanneer u de trans-
pondersleutel in sleutelstand II of III zet. Het
symbool dooft na ca. 6 seconden, wanneer de
regelmodule heeft vastgesteld dat het airbag-
systeem geen storingen vertoont.
WAARSCHUWING
Als het waarschuwingslampje voor het air-
bagsysteem blijft branden of tijdens het rij-
den korte tijd oplicht, betekent dit dat het
airbagsysteem niet naar behoren werkt. Het
symbool kan ook duiden op een storing in
de gordelspanners, het SIPS- en het IC-sys-
teem of op een andere storing in het sys-
teem. Volvo adviseert u zo spoedig mogelijk
contact op te nemen met een erkende
Volvo-werkplaats.
Behalve het brandende waarschuwingssym-
bool verschijnt er, in die gevallen waarin dat
nodig is, een melding op het informatiedisplay.
Als het waarschuwingssymbool niet werkt,
gaat het waarschuwingsdriehoekje branden en
verschijnt er
SRS Airbag Service vereist of
SRS Airbag Service spoed op het display.
Volvo adviseert u zo spoedig mogelijk contact
op te nemen met een erkende Volvo-werk-
plaats.
Airbagsysteem
G018665
Airbagsysteem, auto met stuur links.
G018666
Airbagsysteem, auto met stuur rechts.
Het SRS-systeem bestaat uit airbags en sen-
soren. Bij een voldoende krachtige aanrijding
reageren de sensoren, waarna één of meer air-
01 Veiligheid
Airbags
01
20
bags worden opgeblazen. Daarbij worden de
airbags warm. Om de klap op te vangen loopt
de airbag leeg wanneer de inzittende de airbag
raakt. Daarbij treedt er rookvorming in de auto
op. Dit is volkomen normaal. Het totale ver-
loop, van het opblazen tot het leeglopen van de
airbag, neemt enkele tienden van een seconde
in beslag.
WAARSCHUWING
Volvo adviseert u voor reparatie contact op
te nemen met een erkende Volvo-werk-
plaats. Verkeerde ingrepen in het airbag-
systeem kunnen aanleiding geven tot sto-
ringen in de werking met mogelijk ernstig
lichamelijk letsel tot gevolg.
N.B.
De reactie van de sensoren hangt af van de
ernst van de aanrijding en van het feit of de
veiligheidsgordel aan de bestuurderszijde
of de passagierszijde vooraan wordt gedra-
gen of niet.
Het is dan ook mogelijk dat er bij ongeluk-
ken slechts één (of geen enkele) van de air-
bags wordt opgeblazen. Het airbagsysteem
registreert de botskracht waaraan de auto
blootstaat en stemt de activering van een of
meerdere airbags daarop af.
Ook de capaciteit van de airbags wordt
afgestemd op de botskracht waaraan de
auto blootstaat.
Positie van de passagiersairbag in een auto met
het stuur links.
Positie van de passagiersairbag in een auto met
het stuur rechts.
Airbag aan de bestuurderszijde
Uw auto heeft behalve de veiligheidsgordel aan
de bestuurderszijde ook een airbag in het
stuurwiel. Deze zit opgevouwen in het midden
van het stuurwiel. Het stuurwiel is voorzien van
het opschrift AIRBAG.
WAARSCHUWING
De veiligheidsgordel en de airbag werken
samen. Als de veiligheidsgordel niet of
onjuist wordt gebruikt, kan de bescherming
die de airbag bij een aanrijding biedt afne-
men waardoor u als klant ernstig letsel kunt
oplopen.
01 Veiligheid
Airbags
01
21
Airbag aan de passagierszijde
Uw auto heeft behalve de veiligheidsgordel aan
de passagierszijde ook een airbag in het stuur-
wiel. Deze zit opgevouwen in een ruimte boven
het dashboardkastje. Het paneel is voorzien
van het opschrift AIRBAG.
WAARSCHUWING
Om de kans op letsel bij het opblazen van
de airbags te beperken, moeten de passa-
giers zo rechtop mogelijk zitten met hun
voeten op de vloer en hun rug tegen de rug-
leuning. De veiligheidsgordel moet goed
vastzitten.
WAARSCHUWING
Plaats geen voorwerpen voor of boven op
het dashboard in het gebied waar de pas-
sagiersairbag is aangebracht.
WAARSCHUWING
Vervoer kinderen nooit in een kinderzitje of
op een comfortkussen voorin, wanneer de
airbag aan die kant geactiveerd is.
Laat nooit iemand voor de passagierstoel
zitten of staan.
Personen kleiner dan 1,40 m mogen nooit
op de passagiersstoel voorin plaatsnemen,
als de airbag geactiveerd is.
Het niet opvolgen van de bovenstaande
aanbevelingen kan levensgevaarlijke situ-
aties opleveren.
01 Veiligheid
Airbag activeren/deactiveren*
01
22
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
PACOS deactiveren met sleutel*
Algemene informatie
De passagiersairbag (SRS) voorin kan gedeac-
tiveerd worden met een schakelaar als de auto
is uitgerust met PACOS (Passenger Airbag Cut
Off Switch). Zie de tekst onder het kopje Acti-
veren/deactiveren voor informatie over active-
ring/deactivering.
Schakelaar voor deactivering met sleutel
De schakelaar voor activering/deactivering van
de passagiersairbag, PACOS (Passenger Air-
bag Cut Off Switch) zit aan de passagierszijde
aan de zijkant van het dashboard en u kunt erbij
door het portier aan die kant te openen (zie
onder het navolgende kopje “Activering/deac-
tivering”).
Controleer of de schakelaar in de gewenste
stand staat. Volvo adviseert u het sleutelblad
van de transpondersleutel te gebruiken om de
stand te wijzigen.
Voor informatie over het sleutelblad, zie
pagina 50.
WAARSCHUWING
Het niet opvolgen van de bovenstaande
aanbevelingen kan levensgevaarlijke situ-
aties opleveren voor de inzittenden.
WAARSCHUWING
Als de auto is uitgerust met een airbag aan
de passagierszijde maar geen PACOS-
schakelaar (Passenger Airbag Cut Off
Switch) heeft, is de airbag altijd geactiveerd.
WAARSCHUWING
Vervoer kinderen nooit in een kinderzitje of
op een comfortkussen op de passagiers-
stoel, als het brandende symbool
op
de plafondconsole aangeeft dat de passa-
giersairbag geactiveerd is. Het niet opvol-
gen van deze aanbeveling kan levensge-
vaarlijke situaties opleveren voor het kind.
WAARSCHUWING
Laat geen passagier op de passagiersstoel
plaatsnemen als het waarschuwingslampje
voor het airbagsysteem op het instrumen-
tenpaneel oplicht terwijl de melding op de
plafondconsole (zie pagina 23) aangeeft
dat de airbag aan die kant gedeactiveerd is.
Dit duidt op een ernstige storing. Bezoek zo
spoedig mogelijk een werkplaats. Volvo
adviseert u daarvoor contact op te nemen
met een erkende Volvo-werkplaats.
Activeren/deactiveren
Locatie van de schakelaar voor activering/deacti-
vering van de passagiersairbag
De airbag is geactiveerd. Met de schake-
laar in deze stand kunnen passagiers gro-
ter dan 1,40 m aan de passagierszijde op
de voorstoel zitten, maar kinderen in een
kinderzitje of op een kussen beslist niet.
De airbag is gedeactiveerd. Met de scha-
kelaar in deze stand kunnen kinderen in
een kinderzitje of op een kussen aan de
passagierszijde op de voorstoel zitten,
maar passagiers groter dan 1,40 m beslist
niet.
01 Veiligheid
Airbag activeren/deactiveren*
01
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
23
WAARSCHUWING
Geactiveerde airbag (passagiersstoel):
Vervoer kinderen nooit in een kinderzitje of
op een comfortkussen op de passagiers-
stoel, wanneer de airbag aan die kant geac-
tiveerd is. Laat evenmin personen die klei-
ner zijn dan 1,40 m op deze stoel plaatsne-
men.
Gedeactiveerde airbag (passagiersstoel):
Personen groter dan 1,40 m mogen nooit op
de passagiersstoel plaatsnemen, als de air-
bag gedeactiveerd is.
Het niet opvolgen van de bovenstaande
aanbevelingen kan levensgevaarlijke situ-
aties opleveren.
Berichten
2
2
G017724
Hiermee wordt aangeduid dat de airbag aan de
passagierszijde gedeactiveerd is.
Een tekstmelding en een brandend symbool op
de plafondconsole geven aan dat de airbag
aan de passagierszijde gedeactiveerd is (zie
voorgaande afbeelding).
G017800
Hiermee wordt aangegeven dat de airbag aan de
passagierszijde geactiveerd is.
Een waarschuwingssymbool op de plafond-
console geeft aan of de passagiersairbag
voorin geactiveerd is (zie voorgaande afbeel-
ding).
N.B.
Als de transpondersleutel in sleutelstand II
of III staat, brandt ca. 6 seconden lang het
waarschuwingssymbool voor de airbags op
het instrumentenpaneel (zie pagina 19).
Daarna gaat de indicator op de plafondcon-
sole branden die de status van de passa-
giersairbag aangeeft. Voor meer informatie
over de verschillende sleutelstanden van de
transpondersleutel, zie pagina 80.
01 Veiligheid
SIPS-airbags (zij-airbags)
01
24
SIPS-airbag
G032949
Bij een aanrijding in de zij wordt een groot deel
van de botskracht door het SIPS-systeem
(Side Impact Protection System) over balken,
stijlen, vloer, dak en andere delen van de car-
rosserie verdeeld. De SIPS-airbags aan de
bestuurders- en de passagierszijde bescher-
men de borstkas en de heupen en vormen een
belangrijk onderdeel van het SIPS-systeem.
Het SIPS-systeem bestaat uit twee hoofdon-
derdelen: de SIPS-airbags en de sensoren. De
SIPS-airbags zijn aangebracht in de rugleu-
ningframes van de voorstoelen.
WAARSCHUWING
Volvo adviseert u reparatiewerk over te
laten aan een erkende Volvo-werk-
plaats. Verkeerde ingrepen in het SIPS-
airbagsysteem kunnen aanleiding
geven tot storingen in de werking met
mogelijk ernstig lichamelijk letsel tot
gevolg.
Plaats geen voorwerpen tussen de
stoelen en de portierpanelen, omdat dit
gebied binnen de actieradius van de
SIPS-airbag ligt.
Volvo adviseert u alleen stoelhoezen te
gebruiken die door Volvo zijn goedge-
keurd. Andere stoelhoezen kunnen de
SIPS-airbags in hun werking hinderen.
De SIPS-airbag vormt een aanvulling op
de veiligheidsgordel. Draag altijd een
veiligheidsgordel.
Kinderzitjes en SIPS-airbags
De SIPS-airbags beïnvloeden de bescher-
mende werking van kinderzitje en/of comfort-
kussen niet negatief.
Het is mogelijk een kinderzitje/comfortkussen
op de voorstoel te plaatsen, als de auto aan de
passagierszijde niet is uitgerust met een geac-
tiveerde
1
airbag.
Positie
Bestuurdersplaats, auto met stuur links.
Passagiersplaats, auto met stuur links.
Het SIPS-systeem bestaat uit SIPS-airbags en
sensoren. Bij een voldoende krachtige aanrij-
1
Voor informatie over het activeren/deactiveren van de airbag, zie pagina 22.
01 Veiligheid
SIPS-airbags (zij-airbags)
01
25
ding reageren de sensoren, die op hun beurt
de gasgeneratoren activeren. De SIPS-airbags
worden vervolgens opgeblazen tussen de
inzittende en het portierpaneel. Daarmee van-
gen de SIPS-airbags de klap van de aanrijding
op voor de inzittende, waarna de airbags weer
leeglopen. De SIPS-airbag wordt normaal
gesproken alleen opgeblazen aan de kant van
de aanrijding.
01 Veiligheid
Opblaasgordijnen (IC-systeem)
01
26
Eigenschappen
De opblaasgordijnen van het IC-systeem (Infla-
table Curtain) maken deel uit van het SIPS-
systeem en de airbags. Ze zitten verborgen
achter de plafondbekleding langs beide zijden
van de auto en beschermen inzittenden op de
buitenste zitplaatsen van de auto. Bij een vol-
doende krachtige aanrijding reageren de sen-
soren, die op hun beurt de opblaasgordijnen
activeren. Het systeem helpt voorkomen dat
de bestuurder en eventuele passagiers bij een
botsing met hun hoofd tegen de binnenkant
van de auto slaan.
WAARSCHUWING
Hang of bevestig nooit zware voorwerpen
aan de plafondhandgrepen. De haak is
alleen bedoeld voor niet al te zware kleding-
stukken (en niet voor harde voorwerpen
zoals paraplu’s).
Schroef of bevestig geen onderdelen op de
plafondbekleding, portierstijlen of de zijpa-
nelen van de auto. Ze kunnen daarbij hun
beschermende werking verliezen. Volvo
adviseert u uitsluitend originele Volvo-
onderdelen, bestemd voor montage op
deze plaatsen, te gebruiken.
WAARSCHUWING
Zorg dat de lading in de auto niet uitsteekt
boven de denkbeeldige, horizontale lijn op
50 mm onder de bovenkant van de portier-
ruiten. Anders is het mogelijk dat het
opblaasgordijn dat schuilgaat achter de pla-
fondbekleding geen bescherming meer
biedt.
WAARSCHUWING
Het opblaasgordijn vormt een aanvulling op
de veiligheidsgordel.
Draag altijd de veiligheidsgordel.
01 Veiligheid
WHIPS
01
27
Bescherming tegen whiplash-letsel,
WHIPS
Het WHIPS-systeem (Whiplash Protection
System) bestaat uit energieabsorberende rug-
leuningen en speciaal voor het systeem ont-
wikkelde hoofdsteunen voor de beide voor-
stoelen. Het systeem wordt geactiveerd bij een
aanrijding van achteren, afhankelijk van de
hoek waaronder en de snelheid waarmee het
achteropkomende voertuig de auto raakt en de
materiaaleigenschappen van dat voertuig.
WAARSCHUWING
Het WHIPS-systeem vormt een aanvulling
op de veiligheidsgordels. Draag altijd de vei-
ligheidsgordel.
Eigenschappen van de stoel
Als het WHIPS-systeem wordt geactiveerd,
klappen de rugleuningen van de voorstoelen
naar achteren zodat de zithouding van de
bestuurder en de passagier op de voorstoelen
verandert. Zo wordt de kans op zogeheten whi-
plash-letsel beperkt.
WAARSCHUWING
Breng nooit zelf wijzigingen in de stoel of het
WHIPS-systeem aan en probeer ze nooit
zelf te repareren. Volvo adviseert u daarvoor
contact op te nemen met een erkende
Volvo-werkplaats.
WHIPS-systeem en kinderzitjes
Het WHIPS-systeem beïnvloedt de bescher-
mende werking van kinderzitje en/of comfort-
kussen niet negatief.
Juiste zithouding
Voor optimale bescherming moeten de
bestuurder en de voorpassagier zoveel moge-
lijk in het midden van de stoel plaatsnemen en
de afstand tussen het hoofd en de hoofdsteun
zo klein mogelijk houden.
Zorg dat u de werking van het WHIPS-
systeem niet nadelig beïnvloedt
Plaats geen voorwerpen op de vloer achter de
bestuurders- of passagiersstoel die het WHIPS-
systeem kunnen hinderen.
01 Veiligheid
WHIPS
01
28
WAARSCHUWING
Plaats geen koffer of iets dergelijks tussen
het zitgedeelte van de achterbank en de
rugleuning van de voorstoelen. Let erop dat
u de werking van het WHIPS-systeem niet
beïnvloedt.
Plaats geen voorwerpen op de achterbank die het
WHIPS-systeem kunnen hinderen.
WAARSCHUWING
Als u een van de ruggedeelten van de ach-
terbank hebt omgeklapt, moet u de voor-
stoel aan dezelfde kant naar voren schuiven
zodat de rugleuning van de stoel niet tegen
het omgeklapte ruggedeelte van de achter-
bank aankomt.
WAARSCHUWING
Als de stoel heeft blootgestaan aan grote
krachten zoals bij een aanrijding van ach-
teren, moet u het WHIPS-systeem laten
controleren. Volvo adviseert u het te laten
controleren door een erkende Volvo-werk-
plaats.
Het WHIPS-systeem kan een deel van zijn
beschermende eigenschappen hebben ver-
loren, zelfs als de stoel ogenschijnlijk intact
is.
Volvo adviseert u contact op te nemen met
een erkende Volvo-werkplaats voor een
controle van het systeem, ook na een lichte
aanrijding van achteren.
01 Veiligheid
Activering van de veiligheidssystemen
01
29
Activering van de veiligheidssystemen
Systeem Activering
Gordelspanners
voorstoelen
Bij een frontale bot-
sing en/of aanrijding
in de zij en/of van
achteren
Gordelspanners
achterbank
Bij een frontale bot-
sing
Airbags (SRS) Bij een frontale bot-
sing.
A
SIPS-airbags Bij een aanrijding in
de zij
A
Opblaasgordijnen
(IC)
Bij een aanrijding in
de zij
A
WHIPS-systeem Bij aanrijdingen van
achteren
A
Het is mogelijk dat de airbags niet worden opgeblazen,
ondanks dat de carrosserie van de auto danig vervormd
raakt. Enkele factoren zoals de stijfheid en het gewicht van
het lichaam waarmee de auto in botsing komt, de snelheid
van de auto, de hoek waaronder de botsing plaatsvindt e.d.
zijn van invloed op de wijze van activering van de verschil-
lende veiligheidssystemen in de auto.
Wanneer de airbags werden opgeblazen, advi-
seert Volvo u het volgende:
Laat de auto wegslepen. Volvo adviseert u
hem te laten wegslepen naar een erkende
Volvo-werkplaats. Rijd niet met opgebla-
zen airbags.
Volvo adviseert u het vervangen van de
onderdelen van de veiligheidssystemen in
de auto over te laten aan een erkende
Volvo-werkplaats.
Neem altijd contact op met een arts.
N.B.
De SRS-, SIPS-, IC-systemen en de gordel-
spanners worden bij een botsing slechts
eenmaal geactiveerd.
WAARSCHUWING
De regelmodule van het airbagsysteem zit
in de middenconsole. Als de middencon-
sole doorweekt geraakt is, moet u de accu-
kabels loskoppelen. Probeer de auto niet te
starten, omdat de airbags daarbij geacti-
veerd kunnen worden. Laat de auto weg-
slepen. Volvo adviseert u hem te laten weg-
slepen naar een erkende Volvo-werkplaats.
WAARSCHUWING
Rijd nooit met opgeblazen airbags. Ze kun-
nen u bij het sturen danig in de weg zitten.
Ook de andere veiligheidssystemen kunnen
beschadigd zijn. Langdurige blootstelling
aan de rook- en stofdeeltjes die vrijkomen
bij het opblazen van de airbags kan oog- en
huidirritatie veroorzaken. Spoel bij irritatie
met koud water. De snelheid waarmee de
airbags/gordijnen worden opgeblazen kan
in combinatie met de toegepaste materialen
resulteren in schaaf- en brandwonden aan
de huid.
01 Veiligheid
Safety mode
01
30
Rijden na een aanrijding
Als de auto betrokken is geweest bij een aan-
rijding, kan de melding
Safety mode Zie
instructieb.
op het informatiedisplay verschij-
nen. Dit betekent dat de functionaliteit van de
auto is verminderd. Safety mode is een veilig-
heidsfunctie die in werking treedt wanneer de
aanrijding belangrijke onderdelen van de auto
zoals de brandstofleidingen, de sensoren voor
een van de veiligheidssystemen of het remsys-
teem, kan hebben beschadigd.
Auto proberen te starten
Controleer eerst of er geen brandstof uit de
auto is gelopen. Er mag evenmin een brand-
stofgeur waarneembaar zijn.
Als alles normaal lijkt en u hebt vastgesteld dat
er geen brandstof lekt, kunt u proberen de
motor te starten.
Neem de transpondersleutel uit en open het
bestuurdersportier. Als er vervolgens een mel-
ding verschijnt dat het contact ingeschakeld is,
dient u op de startknop te drukken. Sluit het
portier vervolgens en plaats de transponder-
sleutel terug. De elektronica van de auto pro-
beert nu te resetten naar de normale stand.
Probeer vervolgens de auto te starten.
Als de melding
Safety mode Zie
instructieb.
nog steeds op het display staat,
mag u niet met de auto rijden en hem evenmin
verslepen. Verborgen schade kan de auto tij-
dens het rijden onbestuurbaar maken, zelfs als
het lijkt dat u nog met de auto kunt rijden.
Auto verzetten
Als de melding Normal mode wordt weerge-
geven nadat de
Safety mode Zie
instructieb.
is gereset, mag u de auto voor-
zichtig uit de huidige, gevaarlijke positie verrij-
den. Verrijd de auto niet verder dan nodig.
WAARSCHUWING
Probeer nooit zelf de auto te repareren of de
elektronische onderdelen te resetten nadat
de auto in de Safety mode heeft gestaan. Dit
kan aanleiding geven tot letsel of een
slechte functie van de auto. Volvo adviseert
u de auto altijd in een erkende Volvo-werk-
plaats te laten controleren en naar Normal
Mode te laten resetten nadat de melding
Safety mode Zie instructieb. is versche-
nen.
WAARSCHUWING
Probeer in geen geval de auto opnieuw te
starten, als u een brandstofgeur waarneemt
terwijl de melding
Safety mode Zie
instructieb.
getoond wordt. Verlaat de auto
onmiddellijk.
WAARSCHUWING
De auto mag niet worden weggesleept
zolang deze in de Safety mode staat. De
auto moet worden weggesleept. Volvo advi-
seert u hem te laten wegslepen naar een
erkende Volvo-werkplaats.
01 Veiligheid
Kinderen en veiligheid
01
31
Kinderen moeten comfortabel en veilig
kunnen zitten
Volvo adviseert u kinderen zo lang mogelijk te
vervoeren in een achterstevoren gemonteerd
kinderzitje (in ieder geval tot een leeftijd van
3–4 jaar) en daarna tot een leeftijd van 10 jaar
op/in een comfortkussen of een kinderzitje dat
in de rijrichting geplaatst is.
De plaats van het kind in de auto en de vereiste
uitrusting zijn afhankelijk van het gewicht en de
lengte van het kind (voor meer informatie, zie
pagina 33).
N.B.
De wettelijke bepalingen voor het vervoer
van kinderen in de auto verschillen van land
tot land. Ga na welke regels er in uw land
van kracht zijn.
Ongeacht leeftijd en lengte moeten kinderen
altijd met de gordel goed om in de auto zitten.
Laat kinderen nooit bij passagiers op schoot
zitten.
Volvo beschikt over kinderveiligheidsproduc-
ten (kinderzitjes, comfortkussen en bevesti-
gingsmaterialen) die speciaal voor uw auto zijn
ontwikkeld. Wanneer u voor kinderveiligheids-
producten van Volvo kiest schept u niet alleen
optimale voorwaarden voor een veilig vervoer
van uw kind(eren), u weet bovendien zeker dat
de producten passen en eenvoudig in het
gebruik zijn.
N.B.
Neem voor duidelijker instructies voor de
bevestiging van kinderveiligheidsproducten
contact op met de producent.
Kinderzitjes
G020739
Kinderzitjes en airbags gaan niet samen.
N.B.
Bij gebruik van op de markt verkrijgbare kin-
derveiligheidsproducten is het van belang
dat u de bijgeleverde montage-instructies
zorgvuldig doorleest en nauwkeurig
opvolgt.
Zet de bevestigingsbanden van het kinderzitje
nooit vast aan de hendel waarmee u de voor-
stoel in de lengterichting verstelt of aan veren,
rails of balken onder de stoel. Door scherpe
randen kunnen de bevestigingsbanden
beschadigd raken.
Raadpleeg voor de juiste montage de mon-
tage-instructies bij het kinderzitje.
Positie van kinderzitjes
Het volgende kan worden gebruikt:
een kinderzitje/comfortkussen op de pas-
sagiersstoel, zolang de airbag aan de pas-
sagierszijde gedeactiveerd
1
is.
en of meer kinderzitjes/comfortkussen op
de achterbank.
Plaats kinderzitjes/comfortkussens altijd op de
achterbank als de airbag aan de passagiers-
zijde geactiveerd is. Als de airbag wordt opge-
1
Voor informatie over een geactiveerde/gedeactiveerde airbag, zie pagina 22.
01 Veiligheid
Kinderen en veiligheid
01
32
blazen, kan een kind op de passagiersstoel
ernstig letsel oplopen.
WAARSCHUWING
Zet nooit een kind in een kinderzitje op de
passagiersstoel als de airbag (SRS) is geac-
tiveerd.
Personen kleiner dan 1,40 m mogen nooit
op de passagiersstoel voorin plaatsnemen,
als de airbag (SRS) geactiveerd is.
Het niet opvolgen van de bovenstaande
aanbevelingen kan levensgevaarlijke situ-
aties opleveren.
WAARSCHUWING
Gebruik geen kinderzitjes met stalen beu-
gels of andere constructies die tegen de
ontgrendelingsknop van de gordelsluiting
kunnen aankomen. Dit om te voorkomen
dat de gordels plotseling losschieten.
Zorg dat het kinderzitje niet met de boven-
kant tegen de voorruit aankomt.
Sticker airbag
Sticker aan passagierszijde, op de korte kant van
het dashboard, zie afbeelding op pagina 22.
01 Veiligheid
Kinderen en veiligheid
01
``
33
Aanbevolen kinderzitjes
2
Gewicht Voorstoel (met gedeactiveerde
airbag)
Buitenste zitplaats achterbank Middelste zitplaats achterbank
Groep 0
max. 10 kg
Groep 0+
max. 13 kg
Volvo-babyzitje (Volvo Infant Seat) -
achterstevoren gemonteerd kinderzitje
bevestigd met ISOFIX-systeem.
Typegoedkeuring: E5 03301146
(L)
Volvo-babyzitje (Volvo Infant Seat) –
achterstevoren gemonteerd kinderzitje
bevestigd met veiligheidsgordel.
Typegoedkeuring: E1 04301146
(U)
Volvo-babyzitje (Volvo Infant Seat) –
achterstevoren gemonteerd kinderzitje
bevestigd met veiligheidsgordel.
Typegoedkeuring: E1 03301146
(U)
Volvo-babyzitje (Volvo Infant Seat) –
achterstevoren gemonteerd kinderzitje
bevestigd met veiligheidsgordel.
Typegoedkeuring: E1 03301146
(U)
Achterstevoren gemonteerd kinder-
zitje (Child Seat) – achterstevoren
gemonteerd kinderzitje bevestigd met
veiligheidsgordel en bevestigings-
band. Gebruik een veiligheidskussen
tussen het kinderzitje en het dash-
board.
Typegoedkeuring: E5 03135
(L)
Achterstevoren gemonteerd kinder-
zitje (Child Seat) – achterstevoren
gemonteerd kinderzitje bevestigd met
veiligheidsgordel en bevestigings-
band.
Typegoedkeuring: E5 03135
(L)
Achterstevoren gemonteerd kinder-
zitje (Child Seat) – achterstevoren
gemonteerd kinderzitje bevestigd met
veiligheidsgordel en bevestigings-
band.
Typegoedkeuring: E5 03135
(L)
Kinderzitjes met universele goedkeu-
ring.
(U)
Kinderzitjes met universele goedkeu-
ring.
(U)
Kinderzitjes met universele goedkeu-
ring.
(U)
2
Om andere kinderzitjes te kunnen gebruiken dient uw auto op de lijst van de producent te staan of een universele goedkeuring te hebben conform ECE R44.
01 Veiligheid
Kinderen en veiligheid
01
34
Gewicht Voorstoel (met gedeactiveerde
airbag)
Buitenste zitplaats achterbank Middelste zitplaats achterbank
Groep 1
9–18 kg
Achterstevoren gemonteerd/omkeer-
baar Volvo-kinderzitje (Volvo
Convertible Child Seat) – achterstevo-
ren gemonteerd kinderzitje bevestigd
met veiligheidsgordel en bevestigings-
band.
Typegoedkeuring: E5 04192
(L)
Achterstevoren gemonteerd/omkeer-
baar Volvo-kinderzitje (Volvo
Convertible Child Seat) – achterstevo-
ren gemonteerd kinderzitje bevestigd
met veiligheidsgordel en bevestigings-
band.
Typegoedkeuring: E5 04192
(L)
Achterstevoren gemonteerd kinder-
zitje (Child Seat) – achterstevoren
gemonteerd kinderzitje bevestigd met
veiligheidsgordel en bevestigings-
band. Gebruik een veiligheidskussen
tussen het kinderzitje en het dash-
board.
Typegoedkeuring: E5 03135
(L)
Achterstevoren gemonteerd kinder-
zitje (Child Seat) – achterstevoren
gemonteerd kinderzitje bevestigd met
veiligheidsgordel en bevestigings-
band.
Typegoedkeuring: E5 03135
(L)
Achterstevoren gemonteerd kinder-
zitje (Child Seat) – achterstevoren
gemonteerd kinderzitje bevestigd met
veiligheidsgordel en bevestigings-
band.
Typegoedkeuring: E5 03135
(L)
Britax Fixway – achterstevoren
gemonteerd kinderzitje bevestigd met
ISOFIX-systeem en bevestigingsband.
Typegoedkeuring: E5 03171
(L)
Kinderzitjes met universele goedkeu-
ring.
(U)
Kinderzitjes met universele goedkeu-
ring.
(U)
Kinderzitjes met universele goedkeu-
ring.
(U)
01 Veiligheid
Kinderen en veiligheid
01
``
35
Gewicht Voorstoel (met gedeactiveerde
airbag)
Buitenste zitplaats achterbank Middelste zitplaats achterbank
Groep 2
15–25 kg
Achterstevoren gemonteerd/omkeer-
baar Volvo-kinderzitje (Volvo
Convertible Child Seat) – achterstevo-
ren gemonteerd kinderzitje bevestigd
met veiligheidsgordel en bevestigings-
band
Typegoedkeuring: E5 04192
(L)
Achterstevoren gemonteerd/omkeer-
baar Volvo-kinderzitje (Volvo
Convertible Child Seat) – achterstevo-
ren gemonteerd kinderzitje bevestigd
met veiligheidsgordel en bevestigings-
band
Typegoedkeuring: E5 04192
(L)
Achterstevoren gemonteerd/omkeer-
baar Volvo-kinderzitje (Volvo
Convertible Child Seat) – achterstevo-
ren gemonteerd kinderzitje bevestigd
met veiligheidsgordel en bevestigings-
band
Typegoedkeuring: E5 04192
(L)
Achterstevoren gemonteerd/omkeer-
baar Volvo-kinderzitje (Volvo
Convertible Child Seat) – in rijrichting
gemonteerd kinderzitje bevestigd met
veiligheidsgordel.
Typegoedkeuring: E5 04191
(L)
Achterstevoren gemonteerd/omkeer-
baar Volvo-kinderzitje (Volvo
Convertible Child Seat) – in rijrichting
gemonteerd kinderzitje bevestigd met
veiligheidsgordel.
Typegoedkeuring: E5 04191
(L)
01 Veiligheid
Kinderen en veiligheid
01
36
Gewicht Voorstoel (met gedeactiveerde
airbag)
Buitenste zitplaats achterbank Middelste zitplaats achterbank
Groep 2/3
15–36 kg
Volvo-comfortkussen met rugleuning
(Volvo Booster Seat with backrest).
Typegoedkeuring: E1 04301169
(UF)
Volvo-comfortkussen met rugleuning
(Volvo Booster Seat with backrest).
Typegoedkeuring: E1 04301169
(UF)
Volvo-comfortkussen met rugleuning
(Volvo Booster Seat with backrest).
Typegoedkeuring: E1 04301169
(UF)
Kinderzitje met of zonder rugleuning
(Booster Cushion with and without
backrest).
Typegoedkeuring: E5 03139
(UF)
Kinderzitje met of zonder rugleuning
(Booster Cushion with and without
backrest).
Typegoedkeuring: E5 03139
(UF)
Kinderzitje met of zonder rugleuning
(Booster Cushion with and without
backrest).
Typegoedkeuring: E5 03139
(UF)
Geïntegreerd kinderzitje (Integrated
Booster Cushion) – verkrijgbaar als
fabrieksoptie.
Typegoedkeuring: E5 03168
(B)
L: Geschikt voor specifieke kinderzitjes. Deze kinderzitjes kunnen bestemd zijn voor een bepaald automerk, voor een beperkte groep merken of
semi-universeel zijn.
U: Geschikt voor kinderzitjes in deze gewichtscategorie met universele goedkeuring.
UF: Geschikt voor in rijrichting gemonteerde kinderzitjes in deze gewichtscategorie met universele goedkeuring.
B: Geïntegreerde kinderzitjes met goedkeuring voor deze gewichtscategorie.
01 Veiligheid
Kinderen en veiligheid
01
``
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
37
Geïntegreerde kinderzitjes met twee
standen*
G017875
Goede positie: de gordel loopt over de schouder.
Verkeerde positie: het hoofd mag niet boven de
hoofdsteun uitsteken en de gordel mag niet onder
de schouder lopen.
De geïntegreerde kinderzitjes zijn speciaal ont-
worpen om kinderen optimale bescherming te
bieden. In combinatie met de aanwezige vei-
ligheidsgordels zijn de kinderzitjes goedge-
keurd voor kinderen met een gewicht van 15
tot 36 kg en een lengte van minimaal 95 cm.
Zorg alvorens weg te rijden dat:
het geïntegreerde kinderzitje met twee
standen correct ingesteld (zie onder-
staande tabel) en vergrendeld is
de veiligheidsgordel goed strak langs het
lichaam van het kind loopt en nergens slap
hangt of verdraaid is
de veiligheidsgordel niet tegen de nek van
het kind aankomt of onder de schouder
langs loopt (zie voorgaande afbeeldingen)
de heupgordel laag over het bekken loopt,
zodat deze maximale bescherming biedt.
Stand 1 Stand 2
Gewicht 22–36 kg 15–25 kg
Voor aanwijzingen voor het gebruik van het
kinderzitje met twee standen (zie pagina 37–
38).
Kinderzitje met twee standen uitklappen
Stand 1
Trek de handgreep naar voren en omhoog
om het kinderzitje vrij te geven.
G017697
01 Veiligheid
Kinderen en veiligheid
01
38
Duw het kinderzitje naar achteren om het te
vergrendelen.
Stand 2
Werk vanuit de onderste stand. Druk op de
knop.
G017784
Til het kinderzitje aan de voorkant op en
duw het achteruit tegen het ruggedeelte aan
om het te vergrendelen.
WAARSCHUWING
Volvo adviseert u reparatie- en vervangings-
werk over te laten aan een erkende Volvo-
werkplaats. Verricht geen wijzigingen in of
aanpassingen aan het geïntegreerde kin-
derzitje. Als een geïntegreerd kinderzitje aan
grote krachten heeft blootgestaan zoals tij-
dens een aanrijding, moet u het geïnte-
greerde kinderzitje in zijn geheel vervangen.
Ook als het geïntegreerde kinderzitje er
intact uitziet, kunnen er toch beschermende
eigenschappen verloren zijn gegaan. Het
geïntegreerde kinderzitje moet ook worden
vervangen als het erg versleten is.
N.B.
Het is niet mogelijk het kinderzitje vanuit
stand 2 in stand 1 te zetten. U moet het zitje
dan eerst volledig neerklappen in het zitge-
deelte. Zie de tekst onder het kopje Kinder-
zitje met twee standen neerklappen.
Kinderzitje met twee standen
neerklappen
Het kinderzitje is zowel vanuit de bovenste als
vanuit de onderste stand volledig neer te klap-
pen in het zitgedeelte. Het is echter niet moge-
lijk het kinderzitje vanuit de bovenste stand in
de onderste stand te zetten.
Trek de handgreep naar voren om het zitje
vrij te geven.
01 Veiligheid
Kinderen en veiligheid
01
39
Duw het zitje met uw hand omlaag om het
zitje te vergrendelen.
WAARSCHUWING
Als u de gebruiksinstructies voor het kin-
derzitje met twee standen niet opvolgt, is
het bij een aanrijding niet uitgesloten dat het
kind ernstig letsel oploopt.
BELANGRIJK
Controleer voordat u het kinderzitje weer
neerklapt of er geen losse voorwerpen
(zoals stukken speelgoed) in het gebied
onder het zitje liggen.
N.B.
Bij het omklappen van het ruggedeelte van
de achterbank dient u eerst het kinderzitje
neer te klappen.
Kinderslot achterportieren
De bedieningsknoppen voor de ruiten in de
achterportieren en de openingshandgrepen op
de achterportieren zijn te blokkeren, zodat de
achterportieren en de zijruiten niet meer van de
binnenzijde kunnen worden geopend. Voor
meer informatie, zie pagina 65.
ISOFIX-bevestigingssysteem voor
kinderzitjes
Achter de onderkant van de ruggedeelten op
de beide buitenste zitplaatsen van de achter-
bank gaan de bevestigingspunten voor het
ISOFIX-systeem schuil.
Symbolen op de bekleding van de ruggedeel-
ten (zie voorgaande afbeelding) geven de posi-
tie van deze bevestigingspunten aan.
Duw het zitgedeelte van de zitplaats omlaag
om bij de bevestigingspunten te komen.
Houdt u zich altijd aan de montage-instructies
van de fabrikant, wanneer u een kinderzitje/
babyzitje aan de ISOFIX-bevestigingspunten
vastzet.
Afmetingscategorieën
Kinderzitjes kunnen net als auto’s verschil-
lende afmetingen hebben. Kinderzitjes passen
daardoor niet op alle zitplaatsen van de ver-
schillende modellen.
Voor kinderzitjes met een ISOFIX-bevesti-
gingssysteem zijn er daarom afmetingscate-
gorieën om gebruikers te helpen bij het kiezen
van het juiste kinderzitje (zie volgende tabel).
Afme-
tingscate-
gorie
Beschrijving
A Normale grootte, in rijrichting
gemonteerd kinderzitje
B Beperkte grootte (optie 1), in
rijrichting gemonteerd kinder-
zitje
B1 Beperkte grootte (optie 2), in
rijrichting gemonteerd kinder-
zitje
01 Veiligheid
Kinderen en veiligheid
01
40
Afme-
tingscate-
gorie
Beschrijving
C Normale grootte, achterste-
voren gemonteerd kinderzitje
D Beperkte grootte, achterste-
voren gemonteerd kinderzitje
E Achterstevoren gemonteerd
babyzitje
Afme-
tingscate-
gorie
Beschrijving
F Overdwars gemonteerd
babyzitje, links
G Overdwars gemonteerd
babyzitje, rechts
WAARSCHUWING
Plaats een kind nooit op de passagiersstoel
voorin, als de auto is uitgerust met een
geactiveerde airbag aan die kant.
N.B.
Als een ISOFIX-kinderzitje geen afmetings-
categorie heeft, dient uw model op de lijst
met auto’s te staan waarvoor het kinderzitje
zich leent.
N.B.
Volvo adviseert u contact op te nemen met
een Volvo-werkplaats over de ISOFIX-kin-
derzitjes die Volvo aanbeveelt.
Verschillende soorten ISOFIX-kinderzitjes
Type kinderzitje Gewicht Afmetingscate-
gorie
Zitplaatsen voor montage ISOFIX-kinderzitje
Voorstoel Buitenste zitplaats ach-
terbank
Babyzitje, overdwars max. 10 kg F X X
G X X
Babyzitje, achterstevoren max. 10 kg E X OK
(IL)
01 Veiligheid
Kinderen en veiligheid
01
``
41
Type kinderzitje Gewicht Afmetingscate-
gorie
Zitplaatsen voor montage ISOFIX-kinderzitje
Voorstoel Buitenste zitplaats ach-
terbank
Babyzitje, achterstevoren max. 13 kg E X OK
(IL)
D X OK
(IL)
C X OK
(IL)
Kinderzitje, achterstevoren 9–18 kg D X OK
(IL)
C X OK
(IL)
43

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Volvo XC70 -2012 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Volvo XC70 -2012 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 9,5 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Volvo XC70 -2012

Volvo XC70 -2012 Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 438 pagina's

Volvo XC70 -2012 Gebruiksaanwijzing - English - 376 pagina's

Volvo XC70 -2012 Gebruiksaanwijzing - Français - 396 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info