||
03 Instrumenten, schakelaars en bediening
03
60
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
Toerenteller. De meter geeft het motor-
toerental in duizenden omwentelingen per
minuut aan.
Schakelindicator
2
/Schakelindicator
3
. Zie
ook Schakelindicator* (p. 264), Automati-
sche versnellingsbak - Geartronic* (p.
265) of Automatische versnellingsbak -
Powershift* (p. 269).
Controle- en waarschuwingssymbolen
Controle- en waarschuwingssymbolen, analoog
instrument.
Controlesymbolen
Controle- en waarschuwingssymbolen
Waarschuwingssymbolen
4
Functietest
Alle controle- en waarschuwingssymbolen,
behalve de symbolen in het midden van het
informatiedisplay, gaan branden in sleutel-
stand II of bij het starten van de motor. Alle
symbolen moeten weer uitgaan als de motor
is aangeslagen, behalve het symbool voor de
parkeerrem. Dit gaat pas uit, als de auto van
de parkeerrem wordt gehaald.
Als de motor niet aanslaat of als de functie-
test wordt uitgevoerd in sleutelstand II, gaan
binnen enkele seconden alle symbolen uit,
behalve het symbool voor storingen in het uit-
laatgasreinigingssysteem en dat voor een
lage oliedruk.
Gerelateerde informatie
•
Instrumentenpaneel (p. 59)
•
Instrumentenpaneel - betekenis controle-
symbolen (p. 64)
•
Instrumentenpaneel - betekenis waar-
schuwingssymbolen (p. 66)
Instrumentenpaneel, digitaal -
overzicht
Op het informatiedisplay van het instrumen-
tenpaneel verschijnt informatie over bepaalde
functies van de auto zoals de cruisecontrol,
boordcomputer en meldingen. De informatie
wordt met symbolen en tekst weergegeven.
Informatiedisplay
Informatiedisplay, digitaal instrument*.
Op het informatiedisplay van het instrumen-
tenpaneel verschijnt informatie over bepaalde
functies van de auto zoals de cruisecontrol,
boordcomputer en meldingen. De informatie
wordt met symbolen en tekst weergegeven.
Gedetailleerder informatie vindt u onder de
functies die gebruik maken van het display.
2
Handgeschakelde versnellingsbak
3
Automatische versnellingsbak
4
Bij bepaalde motortypes is het lampje voor een lage oliedruk niet in gebruik. Er verschijnt in plaats daarvan een displaymelding, zie Motorolie - controleren en bijvullen (p. 339).