VEILIGHEID
}}
37
WAARSCHUWING
Bevestig een tegen de rijrichting in geplaatst
kinderzitje nooit op de passagiersstoel voorin,
als de passagiersairbag geactiveerd is en als
teken daarvan het symbool
op de pla-
fondconsole brandt. Het niet opvolgen van
deze aanbeveling kan levensgevaarlijke situ-
aties voor het kind opleveren.
Hiermee wordt aangeduid dat de passagiersairbag
gedeactiveerd is.
Een tekstmelding en een brandend lampje op de
plafondconsole geven aan dat de passagiersair-
bag gedeactiveerd is (zie voorgaande afbeelding).
WAARSCHUWING
Laat geen passagier op de passagiersstoel
plaatsnemen als het waarschuwingssym-
bool(p. 31) voor het airbagsysteem op het
instrumentenpaneel oplicht, terwijl de melding
op de plafondconsole aangeeft dat de airbag
aan die kant gedeactiveerd is. Dit duidt op
een ernstige storing. Bezoek zo spoedig
mogelijk een werkplaats. Volvo adviseert u
daarvoor contact op te nemen met een
erkende Volvo-werkplaats.
WAARSCHUWING
Het niet opvolgen van de bovenstaande aan-
bevelingen kan levensgevaarlijke situaties
voor de passagiers opleveren.
Gerelateerde informatie
•
Kinderzitje (p. 45)
SIPS-airbags
Bij een aanrijding in de zij wordt een groot deel
van de botskracht door het SIPS (Side Impact
Protection System) over balken, stijlen, vloer,
dak en andere delen van de carrosserie ver-
deeld. De SIPS-airbags aan de bestuurders- en
de passagierszijde beschermen de borstkas en
de heupen en vormen een belangrijk onderdeel
van het SIPS.
Het SIPS bestaat uit twee hoofdonderdelen: de
SIPS-airbags en de sensoren. De SIPS-airbags
zijn aangebracht in de rugleuningframes van de
voorstoelen.
Bij een voldoende krachtige aanrijding reageren
de sensoren, die op hun beurt de gasgeneratoren
activeren. De SIPS-airbags worden vervolgens
opgeblazen tussen de inzittende en het portier-
paneel. Daarmee vangen de SIPS-airbags de
klap van de aanrijding op voor de inzittende,