||
ONDERHOUD EN SERVICE
* Optie/accessoire.
618
N.B.
Volvo adviseert u alleen de krik te gebrui-
ken die bij de auto hoort. Volg bij gebruik
van een andere krik dan door Volvo geadvi-
seerd de aanwijzingen die bij deze krik
werden geleverd.
De normale krik van de auto is alleen
bestemd voor sporadisch en kortstondig
gebruik zoals bij het verwisselen van een
lekke band. Als de auto vaker moet worden
opgekrikt of voor langere tijd zoals bij het
onderling roteren van de banden wordt het
gebruik van een garagekrik geadviseerd.
Volg in dat geval de gebruiksaanwijzing
van de desbetreffende krik.
WAARSCHUWING
•
Activeer de parkeerrem en zet de keu-
zehendel in de parkeerstand (P).
•
Blokkeer de wielen die op de grond
staan met grote houtblokken of grote
stenen.
•
Controleer of de krik onbeschadigd is,
of de schroefdraden goed zijn
gesmeerd en of deze vrij van vuil is.
•
Controleer of de krik op een vaste en
vlakke ondergrond staat die niet glad is
en niet helt.
•
De krik moet op de juiste wijze in het
kriksteunpunt zijn bevestigd.
•
Leg nooit iets tussen de krik en de
ondergrond en evenmin tussen de krik
en het kriksteunpunt van de auto.
•
Laat nooit passagiers in een auto zitten
die op een krik staat.
•
Bij het verwisselen van een wiel langs
de kant van de weg dienen eventuele
passagiers op veilige afstand te gaan
staan.
•
Gebruik bij het verwisselen van banden
de krik die bij de auto hoort. Bok de
auto op bij alle andere werkzaamhe-
den.
•
Kruip of reik nooit onder een auto die
op een krik staat.
WAARSCHUWING
Als de auto met behulp van een garagekrik
omhoog wordt gebracht, moet deze onder
een van de vier hefpunten worden
geplaatst. Plaats de garagekrik zorgvuldig,
zodat de auto er niet vanaf kan glijden.
Zorg dat de krikplaat is voorzien van een
rubberbescherming, zodat de auto stabiel
staat en niet wordt beschadigd. Gebruik
altijd bokken of iets dergelijks.
Als de krik* niet wordt gebruikt, moet deze in
zijn opbergruimte onder de vloer van de laad-
ruimte worden bewaard.
Lees alle instructies door voordat u begint.
Pak al het te gebruiken gereedschap voordat
de auto wordt opgenomen.
1. Plaats een gevarendriehoek en schakel de
alarmlichten in, bijvoorbeeld als u een wiel
moet verwisselen langs een drukke weg.
2. Haal de parkeerrem aan en schakel stand
P in of schakel de eerste versnelling in bij
een auto met een handgeschakelde ver-
snellingsbak.