04 Klimaat
04
136
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
Menu-instellingen - klimaat
Via de middenconsole is het mogelijk de
basisinstellingen voor zes van de klimaatrege-
lingsfuncties te activeren/deactiveren of wijzi-
gen.
•
Ventilatorstand bij automatische klimaat-
regeling (p. 141).
•
Recirculatietimer (p. 144).
•
Automatische achterruitverwarming
(p. 111).
•
Interior Air Quality System * (p. 135).
•
Automatische verwarming bestuurders-
stoel (p. 139).
•
Automatische stuurverwarming (p. 90).
Er staat meer informatie in de beschrijving
van het menusysteem (p. 118).
De basisinstellingen voor de klimaatregelings-
functies zijn te herstellen via het menusys-
teem MY CAR. Voor een beschrijving van het
menusysteem, zie MY CAR (p. 118).
Gerelateerde informatie
•
Algemene informatie over de klimaatrege-
ling (p. 132)
Luchtverdeling passagiersruimte
De binnenkomende lucht wordt verdeeld over
uiteenlopende blaasmonden verspreid over
het interieur.
In de stand AUTO vindt de luchtverdeling
geheel automatisch plaats.
De luchtverdeling valt zo nodig handmatig bij
te regelen, zie luchtverdelingstabel (p. 145).
Blaasmonden in dashboard
Dicht
Open
Luchtstroom naar links of rechts
Luchtstroom omhoog of omlaag
Richt de buitenste blaasmonden op de voor-
ste zijruiten om deze te ontwasemen.