03 Instrumenten, schakelaars en bediening
03
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
113
Kalibreren
Om de juiste kompasrichting aan te geven
moet het kompas soms worden gekalibreerd.
De aarde is in 15 magnetische zones ver-
deeld. Het kompas dient te worden gekali-
breerd, als u met de auto meerdere magneti-
sche zones doorkruist.
Kalibreer als volgt:
1. Breng de auto tot stilstand op een groot
en open terrein waar geen stalen con-
structies of hoogspanningsdraden zijn.
2. Start de auto en schakel alle elektrische
uitrusting (klimaatregeling, luchtdroger
e.d.) uit en zorg dat alle portieren zijn
gesloten.
N.B.
De kalibratie kan mislukken of helemaal
niet worden uitgevoerd, als u de elektri-
sche uitrusting niet uitschakelt.
3. Houd het knopje aan de onderzijde van
de achteruitkijkspiegel
ca. 3 seconden lang (met een paperclip of
iets dergelijks) ingedrukt. Het cijfer van de
huidige magnetische zone verschijnt.
Magnetische zones.
4. Druk meerdere malen op het knopje tot-
dat het nummer van de gewenste magne-
tische zone (
1–15) verschijnt (zie de kaart
met de magnetische zones van het kom-
pas).
5.
Wacht totdat het teken
C weer op het
display verschijnt of houd het knopje aan
de onderzijde van de achteruitkijkspiegel
ca. 6 seconden lang ingedrukt, totdat het
teken C verschijnt.
6. Rijd langzaam een rondje in de auto met
een snelheid van hoogstens 10 km/h, tot-
dat een kompasrichting op het display
verschijnt. Dit geeft aan dat de kalibratie
afgerond is. Rijd daarna nog 2 rondjes om
de kalibratie fijn af te stellen.
7.
Auto’s met elektrische voorruitverwar-
ming*: Als bij activering van de elektri-
sche voorruitverwarming het teken
C op
het display verschijnt, kalibreer dan vol-
gens punt 6 hierboven met de elektrische
voorruitverwarming ingeschakeld, zie
Voorruit ontwasemen en ontdooien
(p. 143).
8. Herhaal de bovenstaande procedure zo
nodig.