||
08 Starten en rijden
08
262
Een dergelijke adaptatie gaat automatisch
van start, wanneer u korte tijd op gelijkmatige
snelheid in de auto rijdt.
BELANGRIJK
Na het wijzigen van het brandstofmengsel
in de tank moet er een adaptatie plaatsvin-
den door gedurende ca. 15 minuten met
een gelijkmatige snelheid te rijden.
Als de startaccu ontladen of losgekoppeld is
geweest, moet er voor een correcte adaptatie
iets langer worden gereden aangezien het
geheugen van de elektronica werd gewist.
Gerelateerde informatie
•
Starthulp met accu (p. 262)
•
Motor starten (p. 255)
Starthulp met accu
Als de startaccu (p. 356) uitgeput is, kunt u
de auto starten met stroom van een hulpaccu.
Als u een hulpaccu gebruikt bij het starten
wordt geadviseerd de volgende stappen aan
te houden om kortsluiting en andere schade
te voorkomen:
1. Zet de transpondersleutel in sleutelstand
0 (p. 70).
2. Controleer of de hulpaccu een spanning
van 12 V levert.
3. Als de hulpaccu in een andere auto is
gemonteerd, moet u de motor van die
auto afzetten en ervoor zorgen dat de
beide auto’s elkaar niet raken.
4. Bevestig de ene klem van de rode start-
kabel aan de pluspool (1) van de hulp-
accu.
BELANGRIJK
Wees voorzichtig bij het aansluiten van de
startkabels om kortsluiting met andere
onderdelen in de motorruimte te voorko-
men.
5. Haal de clips op de voorste dekplaat van
de uitgeputte accu los en verwijder de
dekplaat, zie Startaccu - vervangen (p.
358).
6. Bevestig de andere klem van de rode
startkabel aan de pluspool (2) van de
auto.
7. Bevestig de ene klem van de zwarte start-
kabel aan de minpool (3) van de hulp-
accu.
8. Bevestig de andere klem aan een massa-
punt, bijvoorbeeld een van de hijsogen (4)
op de motor.
9. Controleer of de aansluitklemmen van de
startkabels goed vastzitten om te voorko-
men dat er tijdens de startpoging vonken
ontstaan.