||
07 Bestuurdersondersteuning
07
244
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
Auto’s met Park Assist-sensoren
achter*
De afstand wordt aangegeven met gekleurde
velden (4 st., voor elke sensor één).
Als de auto ook is uitgerust met Park Assist-
sensoren (p. 238), kan de afstand nauwkeuri-
ger worden weergegeven en geven gekleurde
velden aan welke van de 4 sensoren een
obstakel registreert/registreren.
De kleur van de velden verandert naarmate
de afstand tot het obstakel afneemt – van
groen via geel in rood.
Kleur Afstand (meter)
Groen 0,8–1,5
Geel 0,4–0,8
Rood 0–0,4
Gerelateerde informatie
•
Park Assist-camera - instellingen (p. 244)
•
Park Assist-camera - beperkingen (p.
245)
•
Park Assist* (p. 238)
Park Assist-camera - instellingen
De parkeercamera is een hulpsysteem en
wordt geactiveerd wanneer er in de achteruit
wordt geschakeld.
Instellingen
Om de instellingen voor de parkeercamera te
wijzigen:
1. Druk op OK/MENU wanneer een camera-
weergave getoond wordt.
2. Scrol naar de gewenste optie met OK/
MENU.
3. Druk op OK/MENU en verlaat het menu
met EXIT.
of
1. Druk op CAM.
2. Druk op OK/MENU.
3. Scrol naar de gewenste optie met OK/
MENU.
4. Druk op OK/MENU en verlaat het menu
met EXIT.
Overig
De standaardinstelling is dat de camera wordt
geactiveerd bij het inschakelen van de achter-
uitversnelling.
•
Bij indrukken van CAM wordt de camera
geactiveerd, ook al is de achteruitversnel-
ling niet ingeschakeld.
•
Als er meerdere camera’s* op de auto
gemonteerd zijn, kunt u van camera wis-