WIELEN EN BANDEN
}}
361
2. Lees de bandenspanning van de manometer
af.
•
Als de bandenspanning lager is dan
1,3 bar
13
, werd de band onvoldoende
afgedicht. Beëindig in dat geval de rit.
Neem contact op met een erkende Volvo-
werkplaats.
•
Als de bandenspanning hoger is dan 1,3
bar
13
, moet u de band oppompen tot de
spanning die staat aangegeven in de ban-
denspanningstabel, zie Banden - goedge-
keurde bandenspanning (p. 438).
•
Laat lucht uit de band ontsnappen, als de
bandenspanning te hoog is.
3. Als de band moet worden opgepompt:
1. Sluit de voedingskabel aan op de dichtst-
bijzijnde 12V-aansluiting en start de auto.
2. Schakel de compressor in en pomp de
band op tot de vermelde spanning in de
bandenspanningstabel.
3. Schakel de compressor uit.
4. Koppel de noodreparatieset voor banden los,
plaats de beschermdop op de luchtslang,
vouw de luchtslang op en plaats deze in de
daarvoor bestemde uitsparing.
WAARSCHUWING
Draai de bus niet los, aangezien deze een
blokkering heeft om lekkage te voorkomen.
5. Plaats het ventieldopje terug op de band.
N.B.
•
Plaats na het oppompen van een band
altijd het ventieldopje terug om schade aan
het ventiel door grind, vuil e.d. te voorko-
men.
•
Gebruik alleen kunststof dopjes. Metalen
ventieldopjes kunnen roesten en zijn moei-
lijk los te draaien.
6.
Ventielafdekking terugplaatsen
14
Duw de ene kant van de afdekking (die zon-
der opening) vast (aan de kant van de band -
B). Klap de afdekking vervolgens in de rich-
ting van de velg – duw ondertussen de afge-
schuinde bovenkant omlaag zodat deze
onder de rand van de velg grijpt. Controleer
of de afdekking gelijk ligt met het velgopper-
vlak – duw anders het uitstekende gedeelte
voorzichtig naar binnen.
13
1 bar = 100 kPa.
14
Alleen de 17"-velg Thia.