STARTEN EN RIJDEN
}}
293
Parkeerrem
De parkeerrem voorkomt met behulp van mecha-
nische blokkering/vergrendeling van twee wielen
dat een stilstaande auto kan wegrollen.
Functie
Bij activering van de elektrisch geregelde par-
keerrem hoort u een zwak elektromotorgeluid.
Het geluid is tevens waarneembaar bij een auto-
matische functietest van de parkeerrem.
Als de auto stilstaat wanneer u de parkeerrem
aanzet, werkt de rem alleen op de achterwielen.
Als u de parkeerrem tijdens het rijden aanzet,
wordt de normale bedrijfsrem geactiveerd. Daarbij
werkt de rem op alle vier de wielen. Wanneer de
auto bijna stilstaat, worden alleen de achterwie-
len geremd.
Lage accuspanning
Als de accuspanning te laag is, kunt u de par-
keerrem niet aanzetten noch lossen. Sluit een
hulpaccu aan, als de accuspanning te laag is, zie
Starthulp met andere accu (p. 276).
Parkeerrem aanzetten
Handgreep parkeerrem – aanzetten.
1. Trap het rempedaal stevig in.
2.
Druk op de handgreep van de parkeerrem.
>
Het symbool op het instrumenten-
paneel gaat knipperen – wanneer het
continu brandt, is de parkeerrem inge-
schakeld.
3. Laat het rempedaal los en controleer of de
auto volledig stilstaat.
Als de auto wordt geparkeerd, moet de keuze-
hendel in de P-modus staan.
Noodrem
In noodgevallen kunt u de parkeerrem ook tijdens
het rijden inschakelen door de handgreep voor
de parkeerrem ingedrukt te houden. Bij het losla-
ten van de handgreep wordt de rem uitgescha-
keld.
N.B.
Bij activeren van de noodrem bij hogere snel-
heden klinkt er tijdens het remmen een sig-
naal.
Op een helling parkeren
Bij het parkeren van de auto op een oplopende
helling:
•
Draai de wielen van de trottoirband af.
Bij het parkeren van de auto op een aflopende
helling:
•
Draai de wielen naar de trottoirband toe.
WAARSCHUWING
Gebruik altijd de parkeerrem bij parkeren op
een hellende ondergrond - een ingescha-
kelde versnelling of de P-stand van een auto-
matische versnellingsbak is niet voldoende
om de auto in alle situaties vast te houden.