03 Instrumenten, schakelaars en bediening
03
}}
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
91
Overzicht bedieningspaneel verlichting
Overzicht bedieningspaneel verlichting.
Duimwiel voor het afstellen van de dis-
play- en instrumentenpaneelverlichting
alsook de sfeerverlichting*
Knop voor mistachterlicht
Draaiknop voor koplampen en stadslich-
ten vóór/achterlichten
Duimwiel
9
voor koplamphoogteregeling
Standen draaiknop
N.B.
Dezelfde lampen worden gebruikt voor de
dagrijlichten en stadslichten/parkeerlichten
vóór. De lichtsterkte is groter, wanneer de
lampen worden gebruikt voor de dagrijlich-
ten.
Stand Betekenis
Dagrijlicht
A
wanneer het elektri-
sche systeem van de auto in
sleutelstand II staat of als de
motor warm is.
Grootlichtsignalering mogelijk.
Dagrijlicht, achterlichten/
parkeerlichten en sidemarkers,
wanneer het elektrische systeem
van de auto in sleutelstand II
staat of als de motor draait.
Achterlichten/parkeerlichten/
sidemarkers, wanneer de auto
geparkeerd staat.
Grootlichtsignalering mogelijk.
Stand Betekenis
Dagrijlicht, achterlichten/
parkeerlichten en sidemarkers
bij daglicht, wanneer het elektri-
sche systeem van de auto in
sleutelstand II staat of als de
motor draait.
Dimlicht en achterlichten/
parkeerlichten/sidemarkers bij
slechte verlichting overdag of bij
donker of wanneer de mistach-
terlichten of de continue wis-
functie van de achterruitwisser
geactiveerd is/zijn.
De functie Tunneldetectie
(p. 94)* is geactiveerd.
De functie Automatisch groot
licht (p. 95)* is te gebruiken.
U kunt het groot licht inschake-
len, wanneer u het dimlicht
voert.
Grootlichtsignalering mogelijk.
Dimlicht en stadslichten/
parkeerlichten/sidemarkers.
Groot licht kan worden geacti-
veerd.
9
Niet aanwezig bij auto’s met actieve xenonkoplampen*.