||
01 Inleiding
01
16
voerd, staan genummerd in het instructie-
boekje.
Wanneer er een reeks afbeeldingen bij
een stapsgewijze instructie bestaat, zijn
de verschillende stappen van de instruc-
tie op dezelfde manier genummerd als de
bijbehorende afbeeldingen.
Als voor de instructies bij een reeks
afbeeldingen de onderlinge volgorde niet
relevant is, worden de instructies vooraf-
gegaan door letters.
Er komen genummerde en ongenum-
merde pijlen voor. Ze worden gebruikt om
een bepaalde beweging weer te geven.
Pijlen met een letter dienen om een
beweging weer te geven waarbij de
onderlinge volgorde niet van belang is.
Wanneer er geen reeks afbeeldingen bij een
stapsgewijze instructie bestaat, zijn de ver-
schillende stappen op de standaardmanier
genummerd met normale cijfers.
Positielijsten
Op overzichtsfiguren die de positie van
onderdelen aangeven worden rode cirkels
met daarin een cijfer gebruikt. Hetzelfde
cijfer wordt gehanteerd in de positielijst
bij de afbeelding, met een beschrijving
van de weergegeven objecten.
Opsommingslijsten
Bij opsommingen in het instructieboekje
wordt gebruik gemaakt van een opsom-
mingslijst.
Bijvoorbeeld:
•
Koelvloeistof
•
Motorolie
Gerelateerde informatie
Gerelateerde informatie verwijst naar andere
gedeelten met voor de hand liggende infor-
matie.
Afbeeldingen
De afbeeldingen in het boek zijn soms sche-
matisch en kunnen afwijken van hoe de auto
eruitziet, afhankelijk van het uitrustingsniveau
en de markt.
Zie ommezijde
}} Dit symbool staat rechts onderaan wan-
neer een artikel wordt voortgezet op de vol-
gende pagina.
Vervolg van de vorige pagina
|| Dit symbool staat links bovenaan wanneer
een artikel wordt voortgezet van de vorige
pagina.
Gerelateerde informatie
•
Milieu-aspecten van het instructieboekje
(p. 21)
•
Informatie op internet (p. 18)
Vastlegging van gegevens
Bepaalde gegevens over de werking en func-
tionaliteit van de auto en eventuele
(bijna-)aanrijdingen worden door de auto vast-
gelegd.
Uw auto is voorzien van enkele computers
met als taak de werking en functionaliteit van
de auto continue te bewaken. Bepaalde com-
puters leggen mogelijk ook gegevens vast bij
registratie van een storing tijdens normale rit-
ten. Bovendien worden er gegevens opgesla-
gen bij een aanrijding of bijna-aanrijding.
Vastlegging van de gegevens is enerzijds
bedoeld om technici te helpen bij het vast-
stellen en verhelpen van storingen in de auto
en anderzijds om ervoor te zorgen dat Volvo
voldoet aan de geldende wet- en regelgeving.
Volvo gebruikt de gegevens bovendien voor
onderzoek ter verbetering van de kwaliteit en
veiligheid, daar de gegevens kunnen bijdra-
gen tot een groter inzicht in de omstandighe-
den waarin ongelukken en/of letsel ontstaan.
De gegevens kunnen duidelijkheid geven over
de status en werking van verschillende auto-
systemen en -modulen waaronder die voor
de motor, gasklep, besturing en remmen. De
gegevens kunnen informatie bevatten over
uw rijstijl, zoals de rijsnelheid, het gebruik van
het rem- of gaspedaal en de stuuruitslag en
het wel of niet dragen van de veiligheidsgor-
del door bestuurder en eventuele passa-
gier(s). De gegevens kunnen om de eerder
vermelde redenen voor een begrensde tijd