||
03 Instrumenten, schakelaars en bediening
03
86
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
Stand Betekenis
Groot licht kan worden geacti-
veerd.
Grootlichtsignalering mogelijk.
Bij een auto met actieve xenon-
lampen branden de dagrijlichten
op gereduceerde sterkte.
A
Aangebracht in of onder de voorbumper.
Volvo adviseert u de stand
te gebruiken
zolang de verkeerssituatie of de weersge-
steldheid niet ongunstig is voor Automatisch
groot licht*.
Instrumentenverlichting
Afhankelijk van de sleutelstand worden
bepaalde displays en instrumenten verlicht,
zie Sleutelstanden - functies in verschillende
standen (p. 78).
De displayverlichting wordt bij donker auto-
matisch gedimd. De gevoeligheidsgraad van
deze functie is in te stellen met het duimwiel.
Ook de sterkte waarmee het instrumentenpa-
neel verlicht wordt stelt u in met het duimwiel.
Koplamphoogteregeling
Door de belading van de auto wordt de
hoogte van de koplampen gewijzigd, zodat u
tegenliggers mogelijk verblindt. U kunt dat
voorkomen door de koplamphoogte bij te
stellen. Stel de koplampen lager af als de
auto zwaar beladen is.
1. Laat de motor draaien of zet het elektri-
sche systeem van de auto in de sleutel-
stand I.
2. Draai het duimwiel omhoog of omlaag om
de koplampen hoger of lager af te stellen.
Duimwielstanden bij uiteenlopende belading.
Alleen bestuurder
Bestuurder en voorpassagier
Inzittenden op alle zitplaatsen
Inzittenden op alle zitplaatsen en maxi-
male belading in bagageruimte
Bestuurder plus maximale belading in
bagageruimte
Auto’s met actieve xenonkoplampen* zijn uit-
gerust met automatische koplamphoogtere-
geling, zodat het duimwiel ontbreekt.
Gerelateerde informatie
•
Stadslichten vóór en achterlichten
(p. 87)
•
Dagrijlicht (p. 87)
•
Groot licht/dimlicht (p. 88)