||
WIELEN EN BANDEN
608
4. Schakel de compressor in door de knop in
stand I (aan) te zetten.
BELANGRIJK
Kans op oververhitting. De compressor
mag niet langer dan 10 minuten werken.
5. Pomp de band op tot de spanning die op
de bandenspanningssticker aan de bin-
nenkant van de portierstijl aan bestuur-
derszijde staat. Laat bij een te hoge ban-
denspanning lucht uit de band ontsnap-
pen.
6. Schakel de compressor uit. Koppel de
luchtslang en de voedingskabel los.
7. Plaats de ventieldop terug op de band.
N.B.
•
Plaats na het oppompen van een band
altijd het ventieldopje terug om schade
aan het ventiel door grind, vuil e.d. te
voorkomen.
•
Gebruik alleen kunststof dopjes. Meta-
len ventieldopjes kunnen roesten en zijn
moeilijk los te draaien.
N.B.
De compressor is een elektrisch apparaat,
zodat u zich dient te houden aan de plaat-
selijke voorschriften voor afvoer.
Gerelateerde informatie
•
Aanbevolen bandenspanning (p. 590)
•
Noodreparatieset voor banden gebruiken
(p. 603)
•
Noodreparatieset voor banden (p. 603)