WIELEN EN BANDEN
}}
* Optie/accessoire.
591
N.B.
De in de gebruikershandleiding afgebeelde
stickers hoeven niet per definitie overeen
te komen met de stickers die in of op uw
auto aanwezig zijn. De afbeeldingen zijn
alleen bedoeld om aan te geven hoe de
stickers er in grote lijnen uitzien en waar ze
ongeveer zitten. Op de stickers van de auto
vindt u de informatie die op uw auto van
toepassing is.
Zuiniger rijden met ECO-bandenspanning
Bij een lichte belading (maximaal 3 inzitten-
den) en snelheden tot 160 km/h (100 mph)
kunt u voor zuinige ritten de ECO-banden-
spanning aanhouden. Als u echter uit bent op
een verlaging van de rijgeluiden en optimaal
rijcomfort wordt geadviseerd de lagere Com-
fort-bandenspanning aan te houden.
Gerelateerde informatie
•
Bandenspanning controleren (p. 588)
•
Goedgekeurde bandenspanningswaarden
(p. 703)
Bandenspanningscontrolesysteem
*
Het bandenspanningscontrolesysteem
3
waarschuwt u met een controlesymbool op
het bestuurdersdisplay voor een te lage ban-
denspanning in een of meer banden van de
auto.
Dit symbool gaat branden om een te
lage bandenspanning aan te geven.
Controleer dan de bandenspanning
in de app
Auto status op het mid-
dendisplay.
Als er een storing optreedt in het systeem, zal
het waarschuwingssymbool voor de banden-
spanning ongeveer een minuut knipperen en
vervolgens constant gaan branden.
Systeembeschrijving
Het bandenspanningscontrolesysteem meet
met behulp van het ABS de verschillen in de
omwentelingssnelheid van de verschillende
wielen om zo te kunnen bepalen of de ban-
denspanning in orde is. Bij een te geringe ban-
denspanning verandert de diameter en daar-
mee ook de rotatiesnelheid van de band. Aan
de hand van onderlinge vergelijkingen kan het
systeem vaststellen of de spanning in een of
meer banden te gering is.
Algemene informatie over
bandenspanningscontrolesystemen
In de onderstaande informatie wordt het ban-
denspanningscontrolesysteem aangeduid met
de algemene benaming TPMS.
Iedere band, ook de reserveband*, moet
maandelijks worden gecontroleerd. Bij con-
trole moet de band koud zijn en de banden-
spanning hebben die door de autofabrikant
wordt aanbevolen op de bandenspannings-
sticker of in de bandenspanningstabel. Als de
auto banden heeft met een andere maat dan
aanbevolen door de fabrikant, moet u uitzoe-
ken wat voor deze banden het juiste banden-
spanningsniveau is.
Als extra veiligheidsmaatregel is de auto voor-
zien van een bandenspanningscontrolesys-
teem (TPMS) dat aangeeft wanneer de ban-
denspanning in een of meer banden te laag is.
Wanneer het controlesymbool voor een lage
bandenspanning gaat branden, moet u zo snel
mogelijk stoppen, de banden controleren en
de band(en) oppompen tot de juiste spanning.
Rijden op banden met een te lage banden-
spanning kan ertoe leiden dat de banden over-
verhit raken, waardoor de banden lek kunnen
raken. Door een lage bandenspanning gaat u
ook minder zuinig rijden en gaan de banden
minder lang mee én het kan gevolgen hebben
voor de rijeigenschappen van de auto en het
3
Indirect Tyre Pressure Monitoring System (ITPMS)