||
ONDERHOUD EN SERVICE
* Optie/accessoire.
656
twissers niet zijn ingeschakeld. De service-
stand is te activeren/deactiveren via het func-
tiescherm op het middendisplay:
Druk op de knop
Servicestand ruitenwisser.
Het controlelampje in de
knop brandt wanneer de ser-
vicestand geactiveerd is. Bij
activering gaan de wisserar-
men in de servicestand staan.
Tik nogmaals op Servicestand ruitenwisser
om de servicestand te deactiveren. Het con-
trolelampje in de knop dooft wanneer de servi-
cestand gedeactiveerd is.
De wisserarmen verlaten de servicestand ook
in de volgende gevallen:
•
U activeert de ruitenwissers van de voor-
ruit.
•
U activeert de ruitensproeiers van de voor-
ruit.
•
De regensensor wordt geactiveerd.
•
U rijdt weg met de auto.
BELANGRIJK
Als de wisserarmen in de servicestand van
de voorruit af zijn gehaald, moet u ze tegen
de voorruit terugklappen alvorens de wis-
sers, de sproeiers of de regensensor te
activeren of alvorens weg te rijden. Dit om
lakschade aan de motorkap tegen te gaan.
Gerelateerde informatie
•
Regensensor gebruiken (p. 187)
•
Voorruit- en koplampsproeiers gebruiken
(p. 188)
•
Geheugenfunctie van regensensor gebrui-
ken (p. 188)
•
Vulopening voor sproeiervloeistof
(p. 656)
•
Wisserblad voorruit vervangen (p. 654)
•
Voorruitwissers gebruiken (p. 186)
•
Wisserbladen en sproeiervloeistof (p. 186)
Vulopening voor sproeiervloeistof
Om de koplampen en voorruit schoon te hou-
den wordt sproeiervloeistof gebruikt. Bij tem-
peraturen onder het vriespunt moet sproeier-
vloeistof met antivries worden gebruikt.
Het sproeiervloeistofreservoir is bij te vullen
via de opening met de blauwe dop. Het reser-
voir wordt gebruikt voor zowel de ruiten-
sproeiers als de koplampsproeiers*
N.B.
Wanneer er nog zo’n 1 liter (1 qt) sproeier-
vloeistof in het reservoir zit, verschijnt op
het bestuurdersdisplay de melding
Sproeiervloeistof Niveau laag, bijvullen
samen met het symbool .