13
2. De verwarmingscircuits aansluiten.
Leidingaansluitingen tot stand brengen:
■
Aansluiting van een verwarmingscircuit:De ver-
warmingsretour aan ketelretour 1 aansluiten.
■
Aansluiting van twee verwarmingscircuits:het
verwarmingscircuit met het hoogste temperatuur-
niveau op ketelretour 2 aansluiten.
■
Aan ketelretour 1 minstens 15 % van het ketel-
vermogen aansluiten.
Meetopeningen die niet voor de inbouw van een
voeler of sensor worden gebruikt, afsluiten!
Aanwijzing
Geen warmteverbruikers aansluiten op de aansluit-
opening van de veiligheidsaansluiting.
Veiligheidsaansluitingen tot stand brengen
1. Veiligheidsaansluiting tot stand brengen.
2. Aansluitingen aan verwarmingswaterzijde controle-
ren op lekken.
Toegel. bedrijfsdruk 5,5 bar (550 kPa)
Testdruk 7,15 bar (715 kPa)
Laagwaterniveaubeveiliging (waterpeilbegrenzer)
De verwarmingsketels moeten volgens EN 12828
tegen laagwaterniveau beveiligd worden.Daartoe kan
de als toebehoren leverbare minimumdrukbegrenzer
ingebouwd worden.
Veiligheidsklep
De verwarmingsketels moeten van een veiligheidsklep
zijn voorzien, die moet geschikt zijn volgens de
TRD 721 voor de overeenkomstige installatiedruk.
Aanwijzing
Alle buisleidingaansluitingen last- en momentvrij aan-
sluiten.
!
Opgelet
Een ongeschikte waterkwaliteit kan tot schade
aan het ketellichaam leiden.
De verwarmingsketel mag alleen met water
gevuld worden dat aan de ”Eisen aan de water-
kwaliteit” (zie serviceaanwijzing) voldoet.
Gevaar
Voor het veilige gebruik is een minimale bedrijfs-
druk van 0,5 bar (50 kPa) absoluut vereist.
Daarvoor kan een minimumdrukmeter ingezet
worden.
Aan verwarmingswaterzijde aansluiten (vervolg)
5783 641 B/fl