35
Aanwijzing
■ Bij de aansluiting van buisleidingen
moeten belastingen en spanningen
worden vermeden.
■ De verwarmingsketels moeten van
een veiligheidsklep zijn voorzien, die
moet geschikt zijn voor de overeen-
komstige installatiedruk.
1. Veiligheidsaansluiting tot stand bren-
gen.
2. Aansluitingen aan verwarmingswa-
terzijde controleren op lekken.
Toegest. werkdruk:
187 tot 314 kW 4 bar (0,4 MPa)
408 tot 635 kW 5,5 bar (0,55
MPa)
Testdruk:
187 tot 314 kW 5,2 bar (0,52
MPa)
408 tot 635 kW 7,15 bar/0,715
MPa
!
Opgelet
Een ongeschikte waterkwaliteit
kan tot schade aan het ketel-
lichaam leiden.
De verwarmingsketel mag alleen
met water gevuld worden dat aan
de ”Eisen aan de waterkwaliteit”
(zie serviceaanwijzing) voldoet.
Brander monteren
Montage van de brander, zie de
afzonderlijke branderdocumen-
tatie.
■ Branderplaat (meegeleverd) monte-
ren.
■ De boutcirkel van de branderbevesti-
gingsgaten en de doorvoeropening
van de branderbuis stemmen overeen
met de afmetingen van talrijke
bekende merken van branders.
Veiligheidsaansluitingen tot stand brengen
5614 479 B/fl