22
Gevaar
Werkzaamheden aan onderde-
len onder druk kunnen tot letsels
leiden.
De aansluitingen aan verwar-
mingswaterzijde mogen alleen
worden geopend als de verwar-
mingsketel niet onder druk staat.
Aanwijzing
■ De ketel is alleen geschikt voor ver-
warmingsinstallaties met geforceerde
warmwatercirculatie.
■ Bij de aansluiting van buisleidingen
moeten belastingen en spanningen
worden vermeden.
1. Verwarmingsinstallatie grondig spoe-
len.
2. Aanwijzing
Geen warmteverbruikers aansluiten
op de aansluitopening van de veilig-
heidsaansluiting.
Leidingen aansluiten. Aansluiting
van één verwarmingscircuit: de ver-
warmingsretour op de ketelretour KR
1 aansluiten.
Aansluiting van twee verwarmingscir-
cuits: het verwarmingscircuit met het
hoogste temperatuurniveau op de
ketelretour KR 2 aansluiten.
Op de ketelretour KR 1 moet min-
stens 15 % van het ketelvermogen
worden aangesloten.
Meetopeningen die niet voor de mon-
tage van een voeler of sensor worden
gebruikt, moeten worden afgesloten!
Veiligheidsaansluitingen tot stand brengen
Aanwijzing
■ Bij de aansluiting van buisleidingen
moeten belastingen en spanningen
worden vermeden.
■ De verwarmingsketels moeten wor-
den uitgerust met een veiligheidsklep
die aan TRD 721 voldoet en die vol-
gens de uitgevoerde installatie moet
zijn gekenmerkt.
1. Veiligheidsaansluiting tot stand bren-
gen.
2. Aansluitingen aan verwarmingswa-
terzijde op lekken controleren.
Toegel. werkdruk: 4 bar
Testdruk: 5,2 bar
Aparte uitvoering 408 tot 635 kW (zie
kenplaatje):
Toegel. werkdruk: 5,5 bar
Testdruk verwarmingsketel: 7,15 bar
!
Opgelet
Een ongeschikte waterkwaliteit
kan tot schade aan het ketelli-
chaam leiden.
De verwarmingsketel mag alleen
met water gevuld worden dat aan
de ”Eisen aan de waterkwaliteit”
(zie serviceaanwijzing) voldoet.
Aansluiting aan verwarmingswaterzijde
(vervolg)
5601 521 B/fl