Enkel bij boilerbatterijen Vitocell300-H:
Bij tapwater-uitlaattemperaturen boven de 60 ºC kan de tapwater-
zijde verbindingsleiding bij meercellige opstelling ook in serie worden
aangesloten. De verwarmingswaterzijde verbindingsleiding wordt
zoals op de afb. op pagina 38 afgebeeld aangesloten.
Maatgevend voor de armaturen die in de aansluitleiding worden
ingebouwd zijn DIN 1988 (zie afb. op pagina 31) en DIN 4753.
Bij deze armaturen behoren:
■ Afsluitkleppen
■ Aftapkraan
■ Drukverminderaar (overeenkomstig DIN 1988)
De inbouw is nodig als de druk in het leidingennet op de aansluit-
plaats 80 % van de aanspreekdruk van de veiligheidsklep over-
schrijdt.
De drukregelaar wordt het beste achter de watermeterinstallatie
ingebouwd. Daardoor heersen in de gehele tapwaterinstallatie
praktisch dezelfde drukverhoudingen en de installatie wordt tegen
overdruk en drukstoten beschermd.
Volgens DIN 4109 mag de rustdruk van de watertoevoerinstallatie
na verdeling naar de etages voor de armaturen niet meer dan
5 bar (0,5 MPa) bedragen.
■ Veiligheidsklep
De installatie moet als bescherming tegen overdruk zijn uitgerust
met een goedgekeurde membraanveiligheidsklep.
Toegest. werkdruk: 10 bar (1 MPa).
De aansluitdiameter van de veiligheidsklep moet bedragen:
– tot 200 l inhoud
min. R ½ (DN 15),
max. opwarmingsvermogen 75 kW,
– meer dan 200 tot 1000 l inhoud
min. R ¾ (DN 20),
max. opwarmingsvermogen 150 kW,
– meer dan 1000 tot 5000 l inhoud
min. R 1 (DN 25),
max. opwarmingsvermogen 250 kW,
De veiligheidsklep in de koudwaterleiding plaatsen. Deze mag
door de warmwaterboiler (resp. door de boilergroep) niet afgeslo-
ten kunnen worden. Vernauwingen in de leiding tussen de veilig-
heidsklep en de warmwaterboiler zijn niet toegestaan. De uitblaas-
leiding van de veiligheidsklep mag niet afgesloten worden. Uittre-
dend water moet zonder gevaar en zichtbaar in een afvoersys-
teem worden afgevoerd. In de buurt van de uitblaasleiding van de
veiligheidsklep, en het meest praktisch op de veiligheidsklep zelf,
moet een bordje worden aangebracht met de tekst:
”Tijdens het verwarmen kan om veiligheidsredenen water uit de
uitblaasleiding komen! Niet afsluiten!”
De veiligheidsklep moet boven de warmwaterboiler worden
gemonteerd.
■ Terugstroomblokkering
Voorkomt dat installatiewater en opgewarmd water terugstroomt
naar de koudwaterleiding of het tapwaterleidingssysteem.
■ Drukmeetapparaat (manometer)
Er is een aansluiting voorzien voor een drukmeettoestel.
■ Debietregelklep
We raden aan om een debietregelklep te monteren en het maxi-
male waterdebiet in te stellen volgens het 10-minuten-vermogen
van de warmwaterboiler.
■ Tapwaterfilter
Volgens DIN 1988 moet een tapwaterfilter worden ingebouwd. De
filter voorkomt dat er vuil in de tapwaterinstallatie binnendringt.
Installatie — warmwaterboiler
(vervolg)
30
VIESMANN
Tapwateropwarming
6
5418 440 B/fl