De vrijloophendel bedienen:
• Draai de hendel naar omlaag om de rolstoel in
vrijloopmodus te zetten. De motor is nu
losgekoppeld. De rolstoel kan manueel
verplaatst worden.
• Draai de hendel naar omhoog om de motor te
koppelen aan de aandrijving. Dit moet
gebeuren vooraleer u de rolstoel aanzet.
3.5 Transfer in/uit de rolstoel
Transfer
1. Plaats de rolstoel zo dicht mogelijk bij de stoel, zetel of het
bed waarop u zit.
2. Schakel de remmen in door de vrijloophendel in rempositie
te draaien, zie §3.4.
3. Gebruik de besturing om de rugsteun en zit in zitpositie te
plaatsen, zie de gebruiksaanwijzing van de besturing.
4. Vouw de voetplaat/voetplaten omhoog om te voorkomen
dat u erop gaat staan.
5. Indien nodig, draai een van de armsteunen weg/omhoog,
zie §3.6.2.
6. Beweeg naar/uit uw rolstoel door kracht te zetten op uw
armen, of met behulp van een begeleider of liftmaterieel.
Zitten in de rolstoel
1. Ga zitten op de zit met uw onderrug tegen de rugsteun.
2. Draai de voetplaat/voetplaten naar beneden en plaats uw voeten erop.
3. Indien nodig, draai de armsteunen naar beneden.
4. Zorg ervoor dat uw bovenbenen horizontaal zijn, met uw voeten in een comfortabele positie.
Maak aanpassingen indien nodig.
5. Zorg ervoor dat uw armen gebogen zijn en dat ze comfortabel rusten op de armsteunen. Maak
aanpassingen indien nodig, zie §3.6.2.
Verstellen naar stabiele positie
Voor transport, en wanneer u hindernissen moet nemen, is het nodig dat de rolstoel afgesteld
wordt voor maximale stabiliteit:
• Zit in horizontale positie
• Rugsteun rechtop
• Armsteunen in laagste stand
• Voetplaat omhoog gevouwen of versteld naar hogere positie om te voorkomen dat de
hindernis geraakt wordt.
• Besturing naar binnen gedraaid