Transfer
1. Plaats de rolstoel zo dicht mogelijk bij de stoel, zetel of het bed waarop u zit.
2. Schakel de remmen in door de vrijloophendel in rempositie te draaien, zie §3.4.
3. Gebruik de besturing om de rugsteun en zit in zitpositie te plaatsen, zie de gebruiksaanwijzing
van de besturing.
4. Vouw de voetplaat/voetplaten omhoog om te voorkomen dat u erop gaat staan en vouw de
kniesteun weg.
5. Indien nodig, draai een van de armsteunen weg/omhoog, zie §3.6.2.
6. Beweeg naar/uit uw rolstoel door kracht te zetten op uw armen, of met behulp van een
begeleider of liftmaterieel.
Zitten in de rolstoel
1. Ga zitten op de zit met uw onderrug tegen de rugsteun.
2. Draai de voetplaat/voetplaten naar beneden en plaats uw voeten erop. Draai de kniesteun op
hun plaats.
3. Indien nodig, draai de armsteunen naar beneden.
4. Zorg ervoor dat uw bovenbenen horizontaal zijn, met uw voeten in een comfortabele positie.
Maak aanpassingen indien nodig.
5. Zorg ervoor dat uw armen gebogen zijn en dat ze comfortabel rusten op de armsteunen. Maak
aanpassingen indien nodig.
Verstellen naar stabiele positie
Voor transport, en wanneer u hindernissen moet nemen, is het nodig dat de rolstoel afgesteld
wordt voor maximale stabiliteit:
• Zit in horizontale positie
• Rugsteun rechtop
• Armsteunen in laagste stand
• Voetplaat omhoog gevouwen of versteld naar hogere positie om te voorkomen dat de
hindernis geraakt wordt.
• Besturing naar binnen gedraaid
3.6 Aanpassingen voor comfort
• De volgende aanpassingen voor comfort kunnen gedaan worden door de begeleider. Alle
andere instellingen worden gedaan door de vakhandelaar volgens de installatiehandleiding,
zie voorwoord.
• Houd tijdens de verstelling uw vingers, gespen, kledij en juwelen uit de buurt van bewegende
onderdelen.
3.6.1 Besturing
De besturing beschikt over een zwenksysteem waarmee de
console horizontaal naar recht/links gedraaid kan worden.
• Neem de bevestiging van de besturing (26) vast en beweeg
naar link/rechts tot de gewenste positie.