748543
60
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/68
Pagina verder
nl Gebruiksaanwijzing
nl Installatie- en
onderhoudshandleiding
uniTOWER
VWL 58 ... 128/5 IS
Publisher/manufacturer
Vaillant GmbH
Berghauser Str. 40 D-42859 Remscheid
Tel. +492191180 Fax +492191182810
info@vaillant.de www.vaillant.de
BE (nl), NL
nl Gebruiksaanwijzing ............................................ 1
nl Installatie- en onderhoudshandleiding............ 13
Inhoudsopgave
0020257285_00 uniTOWER Gebruiksaanwijzing 1
Gebruiksaanwijzing
Inhoudsopgave
1 Veiligheid.............................................................. 2
1.1 Waarschuwingen bij handelingen.......................... 2
1.2 Reglementair gebruik............................................. 2
1.3 Algemene veiligheidsinstructies ............................ 2
2 Aanwijzingen bij de documentatie..................... 4
2.1 Aanvullend geldende documenten in acht
nemen.................................................................... 4
2.2 Documenten bewaren ........................................... 4
2.3 Geldigheid van de handleiding .............................. 4
3 Productbeschrijving............................................ 4
3.1 Warmtepompsysteem............................................ 4
3.2 Opbouw van het product ....................................... 4
3.3 Frontklep openen................................................... 4
3.4 Bedieningselementen ............................................ 4
3.5 Bedieningsveld ...................................................... 5
3.6 Beschrijving van de symbolen ............................... 5
3.7 Functiebeschrijving van de toetsen ....................... 5
3.8 Typeaanduiding en serienummer .......................... 6
3.9 CE-markering......................................................... 6
3.10 Gefluoreerde broeikasgassen ............................... 6
3.11 Veiligheidsinrichtingen........................................... 6
4 Bedrijf ................................................................... 6
4.1 Startscherm ........................................................... 6
4.2 Bedieningsconcept ................................................ 6
4.3 Menuweergave ...................................................... 6
4.4 Product in gebruik nemen...................................... 7
4.5 Vuldruk in het warmtepompcircuit controleren ...... 8
4.6 CV-aanvoertemperatuur instellen.......................... 8
4.7 Warmwatertemperatuur instellen........................... 8
4.8 Productfuncties uitschakelen................................. 8
5 Onderhoud ........................................................... 8
5.1 Product onderhouden ............................................ 8
5.2 Onderhoud............................................................. 8
5.3 Onderhoudsmeldingen aflezen.............................. 9
5.4 Installatiedruk controleren ..................................... 9
6 Verhelpen van storingen..................................... 9
6.1 Foutmeldingen aflezen .......................................... 9
6.2 Storingen herkennen en verhelpen ....................... 9
7 Buitenbedrijfstelling............................................ 9
7.1 Product tijdelijk buiten bedrijf stellen ..................... 9
7.2 Product definitief buiten bedrijf stellen................... 9
8 Recycling en afvoer............................................. 9
8.1 Koudemiddel laten afvoeren.................................. 9
9 Garantie en klantendienst................................. 10
9.1 Garantie............................................................... 10
9.2 Serviceteam......................................................... 10
Bijlage................................................................................. 11
A Verhelpen van storingen................................... 11
B Overzicht bedieningsniveau gebruiker ........... 11
1 Veiligheid
2 Gebruiksaanwijzing uniTOWER 0020257285_00
1 Veiligheid
1.1 Waarschuwingen bij handelingen
Classificatie van de waarschuwingen bij
handelingen
De waarschuwingen bij handelingen zijn als
volgt door waarschuwingstekens en signaal-
woorden aangaande de ernst van het potenti-
ële gevaar ingedeeld:
Waarschuwingstekens en signaalwoorden
Gevaar!
Direct levensgevaar of gevaar voor
ernstig lichamelijk letsel
Gevaar!
Levensgevaar door een elektrische
schok
Waarschuwing!
Gevaar voor licht lichamelijk letsel
Opgelet!
Kans op materiële schade of milieu-
schade
1.2 Reglementair gebruik
Er kan bij ondeskundig of oneigenlijk gebruik
gevaar ontstaan voor lijf en leven van de ge-
bruiker of derden resp. schade aan het pro-
duct en andere voorwerpen.
Het product is de binnenunit van een lucht-
waterwarmtepomp met splitconstructie.
Het product gebruikt de buitenlucht als warm-
tebron en kan voor de verwarming van een
woongebouw alsook voor de warmwaterbe-
reiding worden gebruikt.
Het product is uitsluitend bestemd voor huis-
houdelijk gebruik.
Het reglementaire gebruik laat alleen deze
productcombinaties toe:
Buiteneenheid Binneneenheid
VWL ..5/5 AS ... VWL ..8/5 IS ...
VWL ..7/5 IS ...
Het reglementaire gebruik houdt in:
het naleven van de meegeleverde ge-
bruiksaanwijzingen van het product alsook
van alle andere componenten van de in-
stallatie
het naleven van alle in de handleidingen
vermelde inspectie- en onderhoudsvoor-
waarden.
Dit product kan door kinderen vanaf 8 jaar
alsook personen met verminderde fysieke,
sensorische of mentale capaciteiten of ge-
brek aan ervaring en kennis gebruikt worden,
als ze onder toezicht staan of m.b.t. het vei-
lige gebruik van het productie geïnstrueerd
werden en de daaruit resulterende gevaren
verstaan. Kinderen mogen niet met het pro-
duct spelen. Reiniging en onderhoud door de
gebruiker mogen niet door kinderen zonder
toezicht uitgevoerd worden.
Een ander gebruik dan het in deze handlei-
ding beschreven gebruik of een gebruik dat
van het hier beschreven gebruik afwijkt, geldt
als niet-reglementair. Als niet-reglementair
gebruik geldt ook ieder direct commercieel of
industrieel gebruik.
Attentie!
Ieder misbruik is verboden.
1.3 Algemene veiligheidsinstructies
1.3.1 Gevaar door foute bediening
Door foute bediening kunt u zichzelf en ande-
ren in gevaar brengen en materiële schade
veroorzaken.
Lees deze handleiding en alle andere do-
cumenten die van toepassing zijn zorgvul-
dig, vooral het hoofdstuk "Veiligheid" en de
waarschuwingen.
Voer alleen de werkzaamheden uit waar-
over deze gebruiksaanwijzing aanwijzin-
gen geeft.
1.3.2 Levensgevaar door veranderingen
aan het product of in de omgeving
van het product
Verwijder, overbrug of blokkeer in geen
geval de veiligheidsinrichtingen.
Manipuleer geen veiligheidsinrichtingen.
Vernietig of verwijder geen verzegelingen
van componenten.
Breng geen veranderingen aan:
aan het product
aan de toevoerleidingen voor water en
stroom
aan de veiligheidsklep
Veiligheid 1
0020257285_00 uniTOWER Gebruiksaanwijzing 3
aan de afvoerleidingen
aan bouwconstructies die de gebruiks-
veiligheid van het product kunnen beïn-
vloeden
1.3.3 Verwondingsgevaar en gevaar voor
materiële schade door ondeskundig
of niet-uitgevoerd onderhoud en
ondeskundige of niet-uitgevoerde
reparatie
Probeer nooit om zelf onderhoudswerk of
reparaties aan uw product uit te voeren.
Laat storingen en schade onmiddellijk door
een installateur verhelpen.
Neem de opgegeven onderhoudsinterval-
len in acht.
1.3.4 Gevaar voor materiële schade door
vorst
Zorg ervoor dat de CV-installatie bij vorst
in elk geval in gebruik blijft en alle vertrek-
ken voldoende getempereerd zijn.
Als u het bedrijf niet kunt garanderen, dan
laat u een installateur de CV-installatie
legen.
1.3.5 Verwondingsgevaar door bevriezing
bij contact met koudemiddel
Het product wordt met een bedrijfsvulling van
het koudemiddel R410A geleverd. Lekkend
koudemiddel kan bij het aanraken van het lek
tot bevriezingen leiden.
Als er koudemiddel vrijkomt, geen onder-
delen van het product aanraken.
Adem dampen of gassen die bij lekken uit
het koudemiddelcircuit komen niet in.
Vermijd huid- of oogcontact met het kou-
demiddel.
Raadpleeg bij huid- of oogcontact met het
koudemiddel een arts.
1.3.6 Verwondingsgevaar
door verbranding bij contact met
koudemiddelleidingen
De koudemiddelleidingen tussen buitenunit
en binnenunit kunnen tijdens het gebruik erg
heet worden. Er bestaat verbrandingsgevaar.
Raak geen niet-geïsoleerde koudemiddel-
leidingen aan.
1.3.7 Kans op functiestoringen door
verkeerde stroomvoorziening
Om storingen van het product te voorkomen
moet de stroomvoorziening binnen de vast-
gestelde grenzen liggen:
1-fasig: 230 V (+10/-15%), 50Hz
3-fasig: 400 V (+10/-15%), 50Hz
1.3.8 Kans op milieuschade door lekkend
koudemiddel
Het product bevat het koudemiddel R410A.
Het koudemiddel mag niet in de atmosfeer te-
rechtkomen. R410A is een door het Kyoto-
protocol beschreven gefluoreerd broeikasgas
met GWP 2088 (GWP = Global Warming Po-
tential). Komt het in de atmosfeer terecht, dan
werkt het 2088 keer zo sterk als het natuur-
lijke broeikasgas CO
2
.
Het in het product aanwezige koudemiddel
moet voor het afvoeren van het product volle-
dig in een daarvoor geschikt reservoir worden
afgezogen, om het daarna conform de voor-
schriften te recyclen of af te voeren.
Zorg ervoor dat alleen een officieel gecer-
tificeerde installateur met de nodige veilig-
heidsuitrusting installatiewerkzaamheden,
onderhoudswerkzaamheden of andere
ingrepen aan het koudemiddelcircuit uit-
voert.
Laat het in het product aanwezige koude-
middel door een gecertificeerde installa-
teur conform de voorschriften recyclen of
afvoeren.
2 Aanwijzingen bij de documentatie
4 Gebruiksaanwijzing uniTOWER 0020257285_00
2 Aanwijzingen bij de documentatie
2.1 Aanvullend geldende documenten in acht
nemen
Neem absoluut alle gebruiksaanwijzingen die bij de com-
ponenten van de installatie worden meegeleverd in acht.
2.2 Documenten bewaren
Bewaar deze handleiding alsook alle documenten die
van toepassing zijn voor het verdere gebruik.
2.3 Geldigheid van de handleiding
Deze handleiding geldt uitsluitend voor:
Product
VWL 58/5 IS
VWL 78/5 IS
VWL 128/5 IS
3 Productbeschrijving
3.1 Warmtepompsysteem
Opbouwen van een typisch warmtepompsysteem met split-
technologie:
1 2
4
3
5
6
1 Warmtepomp | buiten-
unit
2 eBUS-leiding
3 Systeemthermostaat
(optioneel)
4 Thermostaat van de
binnenunit
5 Warmtepomp | binnen-
unit
6 Koelmiddelcircuit
3.2 Opbouw van het product
1
4
2
3
1 Frontklep
2 Greep
3 Bedieningselementen
4 Plaatje met serienum-
mer
3.3 Frontklep openen
1
Trek de frontklep aan één van de grepen (1) naar u toe.
3.4 Bedieningselementen
reset
120
kWh/d
E
4
3 2 1
1 Systeemthermostaat
(optioneel toebehoren)
2 Ontstoringstoets
3 Bedieningselementen
4 Display
Productbeschrijving 3
0020257285_00 uniTOWER Gebruiksaanwijzing 5
3.5 Bedieningsveld
1 Weergave van de dage-
lijkse opbrengst omge-
vingsenergie
2 Weergave van de ac-
tuele toestand van de
rechter keuzetoets
3 Linker en rechter keuze-
toetsen
4
en toets
5 Resettoets
6 Toegang tot het menu
voor extra informatie
7 Weergave van de ac-
tuele toestand van de
linker keuzetoets
8 Weergave van de sym-
bolen van de actieve
bedrijfstoestand van de
warmtepomp
9 Display
3.6 Beschrijving van de symbolen
De verlichting gaat uit na een minuut als u op geen enkele
toets drukt.
Sym-
bool
Betekenis Toelichting
Vermogen van
de compressor
niet gevuld: compressor niet
in bedrijf
Gedeeltelijk gevuld: com-
pressor in bedrijf. Deellast-
bedrijf.
Volledig gevuld: compressor
in bedrijf. Vollastbedrijf.
bar
Vuldruk in het
CV-circuit
De gestippelde lijnen markeren
het toegestane bereik.
Statisch weergegeven: vul-
druk in het toegestane bereik
Knipperend weergegeven:
vuldruk buiten het toege-
stane bereik
Fluisterbedrijf Bedrijf met verminderde
geluidsemissie
Sym-
bool
Betekenis Toelichting
Elektrische hulp-
verwarming
Knipperend weergegeven:
elektrische extra verwarming
in bedrijf
Samen met symbool "CV-
bedrijf" weergegeven: elektri-
sche extra verwarming actief
voor CV-bedrijf
Samen met symbool "warm-
waterbereiding" weergege-
ven: elektrische extra ver-
warming actief voor warm-
waterbedrijf
Eco-modus Energiebesparend warmwa-
terbedrijf
CV-bedrijf CV-bedrijf actief
Warmwaterberei-
ding
Warmwaterfunctie actief
Koelbedrijf Koelbedrijf actief
F. X X X
Fouttoesdtand Verschijnt in de plaats van
het startscherm, evt. verkla-
rende tekstindicatie
3.7 Functiebeschrijving van de toetsen
De beide keuzetoetsen zijn zogenaamde softkeytoetsen die
aan verschillende functies kunnen zijn toegewezen.
Toets Betekenis
Afbreken van de wijziging van een instel-
waarde of activeren van een modus
Oproepen van een hoger keuzeniveau in het
menu
Bevestigen van een instelwaarde of active-
ren van een modus
Oproepen van een lager keuzeniveau in het
menu
+
Oproepen van de extra functies
of
Navigeren tussen de verschillende menu-
punten
Verhogen of verlagen van de gekozen instel-
waarde
Instelbare waarden worden knipperend weergegeven.
De wijziging van een waarde moet u altijd bevestigen. Pas
dan wordt de nieuwe instelling opgeslagen. Met kunt u
een bewerking altijd afbreken. Als u langer dan 15 minuten
op geen enkele toets drukt, dan springt het display naar de
basisindicatie terug.
4 Bedrijf
6 Gebruiksaanwijzing uniTOWER 0020257285_00
3.8 Typeaanduiding en serienummer
De typeaanduiding en het serienummer bevinden zich op het
typeplaatje.
3.9 CE-markering
Met de CE-markering wordt aangegeven dat de producten
volgens het typeplaatje voldoen aan de fundamentele vereis-
ten van de geldende richtlijnen.
De conformiteitsverklaring kan bij de fabrikant geraadpleegd
worden.
3.10 Gefluoreerde broeikasgassen
Het product bevat gefluoreerde broeikasgassen in een her-
metisch gesloten inrichting. Zoals in de technische specifi-
caties van de fabrikant aangegeven, bedraagt de gekeurde
lekkagewaarde van de elektrische schakelinstallatie minder
dan 0,1 % per jaar.
3.11 Veiligheidsinrichtingen
3.11.1 Vorstbeveiligingsfunctie
De vorstbeschermingsfunctie wordt via het product zelf of via
de optionele systeemthermostaat gestuurd. Bij uitval van de
systeemthermostaat garandeert het product een beperkte
vorstbescherming voor het CV-circuit.
3.11.2 Beveiliging tegen watergebrek
Deze functie bewaakt permanent de CV-waterdruk om een
mogelijk CV-watertekort te verhinderen.
3.11.3 Invries beveiliging
Deze functie verhindert het bevriezen van de verdamper van
de buitenunit bij onderschrijding van een bepaalde warmte-
brontemperatuur.
De uitgangstemperatuur van de warmtebron wordt voort-
durend gemeten. Wanneer de uitgangstemperatuur van de
warmtebron onder een bepaalde waarde daalt, dan wordt
de compressor met een statusmelding tijdelijk uitgescha-
keld. Wanneer deze fout drie keer achter elkaar optreedt,
dan volgt een uitschakeling met weergave van een foutmel-
ding.
3.11.4 Pompblokkeer- en
ventielblokkeerbeveiliging
Deze functie verhindert het vastlopen van de pompen voor
verwarmingswater en van alle omschakelkleppen. De pom-
pen en kleppen die 23 uur lang niet in gebruik waren, wor-
den na elkaar voor de duur van 10-20 seconden ingescha-
keld.
3.11.5 Veiligheidstemperatuurbegrenzer (VTB) in
het CV-circuit
Als de druk in het CV-circuit van de interne elektrische hulp-
verwarming de maximumtemperatuur overschrijdt, dan scha-
kelt de VTB de elektrische hulpverwarming vergrendelend
uit. Na het uitvallen moet de veiligheidstemperatuurbegren-
zer worden vervangen.
CV-circuittemperatuur max.: 95
4 Bedrijf
4.1 Startscherm
120
kWh/d
E
1
Op het display ziet u de basisweergave met de actuele toe-
stand van het product. In het midden van het display wordt
de dagelijkse energieopbrengst (1) weergegeven.
Als u op een keuzetoets drukt, wordt op het display de geac-
tiveerde functie weergegeven.
Zodra er een foutmelding is, wisselt de basisweergave naar
de foutmelding.
4.2 Bedieningsconcept
Het product heeft twee bedieningsniveaus.
Het bedieningsniveau voor de gebruiker toont de belangrijk-
ste informatie en biedt u instellingsmogelijkheden die geen
speciale voorkennis vereisen.
Het bedieningsniveau voor de installateur is voor de installa-
teur voorbehouden en is met een code beveiligd.
Overzicht bedieningsniveau gebruiker ( Pagina 11)
4.3 Menuweergave
Xxxx
Xxxxxxxxxxx
Xxxx Xxxxxxx
Xxxxxxxxxx
xxxxxx Xxxxxxx
1
4
3
2
1 Loopbalk
2 Actuele bezetting van
de keuzetoetsen
3 Lijstopties van het
keuzeniveau
4 Keuzeniveau
Aanwijzing
Een padopgave aan het begin van een hoofdstuk
geeft aan hoe u deze functie bereikt, bijv. Menu
Informatie Contact data.
Bedrijf 4
0020257285_00 uniTOWER Gebruiksaanwijzing 7
4.4 Product in gebruik nemen
4.4.1 Afsluitvoorzieningen openen
1. Laat de installateur van het product de positie en bedie-
ning van de afsluitvoorzieningen uitleggen.
2. Open, indien geïnstalleerd, de onderhoudskranen in de
aanvoer en retour van de CV-installatie.
3. Open de koudwaterstopkraan.
4.4.2 Product inschakelen
Aanwijzing
Het product heeft geen aan-/uit-schakelaar. Zo-
dra het product wordt aangesloten op het elek-
triciteitsnet, is het ingeschakeld en gereed voor
gebruik.
1. Zorg ervoor dat de productmantel correct gemonteerd
is.
2. Schakel het product via de ter plekke geïnstalleerde
scheidingsinrichting (bijv. zekeringen of contactverbre-
ker) in.
In de bedrijfsweergave van het product verschijnt de
"basisweergave".
Op het display van de systeemregelaar verschijnt de
"basisweergave".
4.4.3 Gewenste boilertemperatuur aanpassen
Gevaar!
Levensgevaar door legionellabacteriën!
Legionellabacteriën ontwikkelen zich bij tem-
peraturen onder 60 °C.
Laat u door de vakman over de uitge-
voerde maatregelen voor de legionella-
bescherming in uw installatie informeren.
Stel zonder overleg met de installateur
geen watertemperaturen onder 60 °C in.
Gevaar!
Levensgevaar door legionellabacteriën!
Als u de boilertemperatuur verlaagt, dan is
het gevaar voor de verspreiding van legionel-
labacteriën verhoogd.
Activeer de legionellabeveiligingstijden in
de systeemthermostaat en stel deze in.
Om een energie-efficiënte warmwaterbereiding voornamelijk
te bereiken via de gewonnen omgevingsenergie, moet in de
systeemthermostaat de fabrieksinstelling voor de gewenste
temperatuur warm water worden aangepast.
Stel hiervoor de gewenste boilertemperatuur (Gewenste
temperatuur warmwatercircuit) tussen 50 ed 55 °C in.
Afhankelijk van de omgevingsenergiebron worden
warmwateruitlooptemperaturen tussen 50 en 55 °C
bereikt.
4.4.4 Verkregen energie
Met deze functie kunt u de opbrengst aan omgevingsenergie
als cumulatieve waarde voor de tijdperiodes dag, maand en
totaal met een onderscheid naar de bedrijfssoorten verwar-
men, warmwaterbereiding en koelen laten weergeven.
De weergave van het rendement voor de tijdperiodes dag,
maand en totaal met een onderscheid naar de bedrijfssoor-
ten verwarmen en warmwaterbereiding kunt u laten weerge-
ven. Het rendement geeft de verhouding tussen de gepro-
duceerde thermische energie en de gebruikte bedrijfsstroom
weer. Maandwaarden kunnen sterk schommelen, omdat bijv.
in de zomer alleen warmwaterbereiding wordt gebruikt. Veel
factoren hebben invloed op deze schatting, bijv. het soort
CV-installatie (direct CV-bedrijf = lage aanvoertemperatuur
of indirect CV-bedrijf via bufferboiler = hoge aanvoertempe-
ratuur). De afwijking kan daarom wel 20% bedragen.
Bij de rendementen wordt alleen het stroomverbruik van de
interne componenten geregistreerd, niet het stroomverbruik
van externe componenten zoals externe CV-pompen en
kleppen.
4.4.5 Live Monitor weergeven
Menu Live Monitor
Met behulp van de live monitor kunt u de actuele productsta-
tus weergeven.
4.4.6 Afgiftecircuitdruk weergeven
Menu Monitoren Afgiftesyst. circuit:druk
Met deze functie kunt u de actuele vuldruk van de CV-instal-
latie weergeven.
4.4.7 Bedrijfsstatistiek aflezen
Menu Informatie Draaiuren CV
Menu Informatie Bedrijfsuren warm water
Menu Informatie Draaiuren koeling
Menu Informatie Draaiuren totaal
Met deze functie kunt u de bedrijfsuren telkens voor het CV-
bedrijf, het warmwaterbedrijf, het koelbedrijf en het totale
bedrijf weergeven.
4.4.8 Taal instellen
1. Kies twee keer OK om de ingestelde taal te bevestigen.
2. Als u een andere taal wilt instellen, druk dan op en
houd en tegelijk ingedrukt.
3. Druk bijkomend kort op de ontstoringstoets.
4.
Houd en ingedrukt tot het display de taalinstel-
ling weergeeft.
5.
Kies de gewenste taal met of .
6. Bevestig met (OK).
7. Als de juiste taal ingesteld is, bevestig dan nogmaals
met (OK).
4.4.9 Displaycontrast instellen
Menu Basis Instellingen Contrast
Hier kunt u het contrast instellen.
5 Onderhoud
8 Gebruiksaanwijzing uniTOWER 0020257285_00
4.4.10 Serie- en artikelnummer
Menu Informatie Serienummer
Het serienummer van het product wordt weergegeven.
Het artikelnummer staat op de tweede regel van het serie-
nummer.
4.4.11 Contactgegevens van de installateur
Menu Informatie Kontakt data Telf.
Als de installateur bij de installatie zijn telefoonnummer inge-
voerd heeft, kunt u dit hier aflezen.
4.5 Vuldruk in het warmtepompcircuit
controleren
Aanwijzing
Om het gebruik van de installatie met een te
kleine waterhoeveelheid te vermijden en om
te voorkomen dat daardoor schade ontstaat,
beschikt het product over een druksensor en een
digitale drukweergave.
Om een perfecte werking van de CV-installatie te
garanderen, moet de vuldruk in koude toestand
tussen 0,1 MPa en 0,15 MPa (1,0 bar en 1,5 bar)
liggen.
Als de CV-installatie zich over meerdere etages
uitstrekt, kan een hogere vuldruk van de CV-in-
stallatie nodig zijn. Vraag hiervoor raad bij uw in-
stallateur.
Aanwijzing
Als de druk onder 0,06 MPa (0,6 bar) daalt, ver-
schijnt de melding M20.
Bijkomend wordt na ca. één minuut het symbool
weergegeven.
Als de vuldruk van de CV-installatie onder
0,03 MPa (0,3 bar) daalt, verschijnt op het display
afwisselend de foutmelding F.22 en de actuele
vuldruk.
1. Laat de vuldruk in het warmtepompcircuit via Menu
Live monitor Waterdruk weergeven.
2. Laat bij een frequent drukverlies de oorzaak voor het
verlies van CV-water vaststellen en verhelpen. Breng
hierover uw installateur op de hoogte.
4.6 CV-aanvoertemperatuur instellen
Neem de tabel in de bijlage in acht.
Overzicht bedieningsniveau gebruiker ( Pagina 11)
4.7 Warmwatertemperatuur instellen
Neem de tabel in de bijlage in acht.
Overzicht bedieningsniveau gebruiker ( Pagina 11)
4.8 Productfuncties uitschakelen
4.8.1 Vorstbeveiligingsfunctie
Opgelet!
Gevaar voor materiële schade door vorst!
De vorstbeveiligingsfunctie kan niet voor een
circulatie in de gehele CV-installatie zorgen.
Voor bepaalde onderdelen van de CV-instal-
latie bestaat daarom eventueel vorstgevaar
en er dreigt schade.
Zorg ervoor dat tijdens een vorstperiode
de CV-installatie in bedrijf blijft en dat alle
kamers ook tijdens uw afwezigheid vol-
doende op temperatuur worden gehou-
den.
Om ervoor te zorgen dat de vorstbeveiligingsinrichtingen
permanent bedrijfsklaar zijn, moet u het systeem ingescha-
keld laten.
Een andere mogelijkheid van vorstbeveiliging voor erg lange
uitschakeltijden bestaat erin de CV-installatie en het product
volledig leeg te maken.
Neem hiervoor contact op met een installateur.
4.8.2 CV-bedrijf uitschakelen (zomermodus)
Neem de handleiding van de systeemregelaar in acht.
4.8.3 Warmwaterbereiding uitschakelen
Neem de handleiding van de systeemregelaar in acht.
5 Onderhoud
5.1 Product onderhouden
Reinig de mantel met een vochtige doek en een beetje
oplosmiddelvrije zeep.
Gebruik geen sprays, geen schuurmiddelen, afwasmid-
delen, oplosmiddel- of chloorhoudende reinigingsmidde-
len.
5.2 Onderhoud
Voor de continue inzetbaarheid, gebruiksveiligheid, betrouw-
baarheid en lange levensduur van het product zijn een jaar-
lijkse inspectie en een tweejaarlijks onderhoud van het pro-
duct door de installateur noodzakelijk. Afhankelijk van de re-
sultaten van de inspectie kan een vroeger onderhoud nodig
zijn.
Verhelpen van storingen 6
0020257285_00 uniTOWER Gebruiksaanwijzing 9
5.3 Onderhoudsmeldingen aflezen
Als het symbool op het display weergegeven wordt, dan
heeft het product een onderhoudsbeurt nodig of het product
bevindt zich in de beperkte werking (comfortbeveiliging).
Het product bevindt zich niet in de foutmodus, maar werkt
verder.
Neem contact op met een installateur.
Voorwaarden: Lhm. 37 wordt weergegeven
Het product bevindt zich in de comfortveiligheidsmodus. Het
product heeft een permanente storing herkend en gaat ver-
der met beperkt comfort.
5.4 Installatiedruk controleren
1. Controleer de vuldruk van de CV-installatie na de eer-
ste ingebruikname en het onderhoud een week lang
dagelijks en daarna halfjaarlijks.
Min. werkdruk CV circuit: 0,07 MPa ( 0,70 bar)
2. Als de vuldruk te laag is, neem dan contact op met uw
installateur om CV-water bij te vullen.
6 Verhelpen van storingen
6.1 Foutmeldingen aflezen
Foutmeldingen hebben prioriteit boven alle andere weerga-
ves en worden op het display in plaats van de basisweer-
gave weergegeven. Bij het tegelijk optreden van meerdere
storingen worden deze afwisselend gedurende telkens twee
seconden weergegeven.
Afhankelijk van het fouttype kan het systeem in noodbedrijf
werken om het CV-bedrijf of de warmwaterbereiding in stand
te houden.
F.723 Afgiftecircuit: druk te laag
Als de vuldruk onder de minimumdruk daalt, wordt de warm-
tepomp automatisch uitgeschakeld.
Breng uw installateur op de hoogte, zodat hij CV-water
kan bijvullen.
F.1120 Verwarmingselement: fase-uitval
Het product beschikt over een interne contactverbreker die
de warmtepomp uitschakelt bij kortsluiting of uitval van één
(product met 230V-stroomvoorziening) of meer (product met
400V-stroomvoorziening) stroomvoerende fasen.
Bij een defecte elektrische hulpverwarming is de legionella-
bescherming niet gegarandeerd.
Breng uw installateur op de hoogte, zodat hij de oorzaak
verhelpt en de interne contactverbreker reset.
6.2 Storingen herkennen en verhelpen
Als het bij het gebruik van het product tot problemen
komt, dan kunt u enkele punten met behulp van de ta-
bel controleren.
Verhelpen van storingen ( Pagina 11)
Als het product niet foutloos werkt, hoewel u de punten
in de tabel gecontroleerd heeft, neem dan contact op met
een installateur.
7 Buitenbedrijfstelling
7.1 Product tijdelijk buiten bedrijf stellen
Schakel het product via de ter plekke geïnstalleerde
scheidingsinrichting (bijv. zekeringen of contactverbre-
ker) spanningsvrij.
7.2 Product definitief buiten bedrijf stellen
Laat het product door een installateur definitief buiten
bedrijf stellen en afvoeren.
8 Recycling en afvoer
Laat de verpakking door de installateur afvoeren die het
product geïnstalleerd heeft.
Als het product met dit teken is aangeduid:
Gooi het product in dat geval niet met het huisvuil weg.
Geeft het product in plaats daarvan af bij een inzamel-
punt voor oude elektrische of elektronische apparaten.
Als het product batterijen bevat die met dit teken ge-
kenmerkt zijn, kunnen de batterijen substanties bevatten die
schadelijk zijn voor gezondheid en milieu.
Breng de batterijen in dat geval naar een inzamelpunt
voor batterijen.
8.1 Koudemiddel laten afvoeren
Het product is met het koudemiddel R410A gevuld dat niet in
de atmosfeer mag terechtkomen.
Laat het koudemiddel alleen door een gekwalificeerde
installateur afvoeren.
9 Garantie en klantendienst
10 Gebruiksaanwijzing uniTOWER 0020257285_00
9 Garantie en klantendienst
9.1 Garantie
Geldigheid: België
De producten van de NV Vaillant zijn gewaarborgd tegen
alle materiaal- en constructiefouten voor een periode van
twee jaar vanaf de datum vermeld op de aankoopfactuur die
u heel nauwkeurig dient bij te houden. De waarborg geldt
alleen onder de volgende voorwaarden:
1. Het toestel moet door een erkend gekwalificeerd vak-
man geplaatst worden die er, onder zijn volledige ver-
antwoordelijkheid, op zal letten dat de normen en instal-
latievoorschriften nageleefd worden.
2. Het is enkel aan de technici van de Vaillant fabriek toe-
gelaten om herstellingen of wijzigingen aan het toestel
onder garantie uit te voeren, opdat de waarborg van
toepassing zou blijven. De originele onderdelen moeten
in het Vaillant toestel gemonteerd zijn, zoniet wordt de
waarborg geannuleerd.
3. Teneinde de waarborg te laten gelden, moet u ons de
garantiekaart volledig ingevuld, ondertekend en gefran-
keerd terugzenden binnen de veertien dagen na de in-
stallatie!
De waarborg wordt niet toegekend indien de slechte wer-
king van het toestel het gevolg is van een slechte regeling,
door het gebruik van een niet overeenkomstige energie, een
verkeerde of gebrekkige installatie, de niet-naleving van de
gebruiksaanwijzing die bij het toestel gevoegd is, door het
niet opvolgen van de normen betreffende de installatievoor-
schriften, het type lokaal of verluchting, verwaarlozing, over-
belasting, bevriezing, elke normale slijtage of elke hande-
ling van overmacht. In dit geval zullen onze prestaties en de
geleverde onderdelen aangerekend worden. Bij facturatie,
opgesteld volgens de algemene voorwaarden van de na-
verkoop-dienst, wordt deze steeds opgemaakt op de naam
van de persoon die de oproep heeft verricht en/of de naam
van de persoon bij wie het werk is uitgevoerd, behoudens
voorafgaand schriftelijk akkoord van een derde persoon (bv.
huurder, eigenaar, syndic, enz.) die deze factuur uitdruk-
kelijk ten zijne laste neemt. Het factuurbedrag zal contant
betaald moeten worden aan de fabriekstechnicus die het
werk heeft uitgevoerd. Het herstellen of vervangen van on-
derdelen tijdens de garantieperiode heeft geen verlenging
van de waarborg tot gevolg. De toekenning van garantie sluit
elke betaling van schadevergoeding uit en dit tot voor om het
even welke reden ze ook gevraagd wordt. Voor elk geschil,
zijn enkel de Tribunalen van het district waar de hoofdzetel
van de vennootschap gevestigd is, bevoegd. Om alle func-
ties van het Vaillant toestel op termijn vast te stellen en om
de toegelaten toestand niet te veranderen, mogen bij onder-
houd en herstellingen enkel nog originele Vaillant onderde-
len gebruikt worden.
Geldigheid: Nederland
Fabrieksgarantie wordt verleend alleen indien de installatie
is uitgevoerd door een door Vaillant Group Netherlands B.V.
erkende installateur conform de installatievoorschriften van
het betreffende product.
De eigenaar van een Vaillant product kan aanspraak maken
op fabrieksgarantie die conform zijn aan de algemene garan-
tiebepalingen van Vaillant Group Netherlands B.V.
Garantiewerkzaamheden worden uitsluitend door de service-
dienst van Vaillant Group Netherlands B.V. of door een door
Vaillant Group Netherlands B.V. aangewezen installatiebe-
drijf uitgevoerd.
Eventuele kosten die gemaakt zijn voor werkzaamheden aan
een Vaillant product gedurende de garantieperiode komen
alleen in aanmerking voor vergoeding indien vooraf toestem-
ming is verleend aan een door Vaillant Group Netherlands
B.V. aangewezen installatiebedrijf en als het conform de al-
gemene garantiebepalingen een werkelijk garantiegeval be-
treft.
9.2 Serviceteam
Geldigheid: België
N.V. Vaillant S.A.
Golden Hopestraat 15
B-1620 Drogenbos
Belgien, Belgique, België
Kundendienst / Service après-vente / Klantendienst:
23349352
Geldigheid: Nederland
Mocht u nog vragen hebben, dan staan onze mede-
werkers van de consumentenservice u graag te woord:
(020) 565 94 20.
Bijlage
0020257285_00 uniTOWER Gebruiksaanwijzing 11
Bijlage
A Verhelpen van storingen
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Geen warm water, verwar-
ming blijft koud; product
treedt niet in werking
Stroomvoorziening aan gebouwzijde uitgeschakeld Stroomvoorziening aan gebouwzijde inschakelen
Warm water of CV op "uit" / warmwatertemperatuur
of gewenste temperatuur te laag ingesteld
Controleer of het warmwater- en/of CV-bedrijf in
de systeemregelaar geactiveerd is.
Zet de warmwatertemperatuur in de systeemre-
gelaar op de gewenste waarde.
Lucht in de CV-installatie Radiator ontluchten
Bij herhaaldelijk optredend probleem: installateur
op de hoogte brengen
Warmwaterbedrijf storings-
vrij; verwarming treedt niet in
werking
geen warmtevraag door de thermostaat Tijdsprogramma aan de thermostaat controleren
en evt. corrigeren
Kamertemperatuur controleren en evt. gewenste
kamertemperatuur corrigeren ("bedienings- en
montagehandleiding thermostaat")
B Overzicht bedieningsniveau gebruiker
Instelniveau Waarden Eenheid Stappengrootte, selec-
teren
Fabrieksinstel-
ling
Instelling
min. max.
Verkregen energie
Energieopbrengst dag verwar-
men
cumulatieve waarde kWh
Energieopbrengst dag warm wa-
ter
cumulatieve waarde kWh
Energieopbrengst dag koelen cumulatieve waarde kWh
Gewenste temperatuur warmwa-
terboiler*
Actuele waarde
Gewenste temperatuur kamer-
temperatuur*
Actuele waarde
Handmatige koelingsaanvraag*
Energieopbrengst maand ver-
warmen
cumulatieve waarde kWh
Rendement maand verwarmen cumulatieve waarde
Energieopbrengst totaal verwar-
men
cumulatieve waarde kWh
Rendement totaal verwarmen cumulatieve waarde
Energieopbrengst maand koelen cumulatieve waarde kWh
Opbrengst maand koelen cumulatieve waarde
Energieopbrengst totaal koelen cumulatieve waarde kWh
Opbrengst totaal koelen cumulatieve waarde
Energieopbrengst maand warm
water
cumulatieve waarde kWh
Rendement maand warm water cumulatieve waarde
Energieopbrengst totaal warm
water
cumulatieve waarde kWh
Rendement totaal warm water cumulatieve waarde
Energieverbruik totaal cumulatieve waarde kWh
Monitoren
Actuele statusmeldingen Actuele waarde
Afgiftesysteem druk Actuele waarde bar
CV-circuit doorstroming Actuele waarde l/h
*Als er geen systeemthermostaat is ingebouwd, dan wordt het menupunt op het bedieningsveld van het product weergegeven.
Bijlage
12 Gebruiksaanwijzing uniTOWER 0020257285_00
Instelniveau Waarden Eenheid Stappengrootte, selec-
teren
Fabrieksinstel-
ling
Instelling
min. max.
Inschakelvertraging Actuele waarde min
Aanvoertemp. Gew. Actuele waarde
Huidige aanv. temp. Actuele waarde
Energie integraal Actuele waarde °min
Omgevingscircuit uitlaattempera-
tuur
Actuele waarde
Koel capaciteit Actuele waarde kW
Elektrisch opgenomen vermogen Actuele waarde kW Totale stroomverbruik
van de warmtepomp
zonder aangesloten
externe componenten
(zoals geleverd).
Compressor modulatie Actuele waarde
Luchtinlaattemperatuur Actuele waarde
Status elektrische anode Actuele waarde
Verwarmingselement vermogen Actuele waarde kW
Informatie
Contactgegevens Telefoonnummer
Serienummer Permanente waarde
Draaiuren totaal cumulatieve waarde h
Draaiuren CV cumulatieve waarde h
Bedrijfsuren warm water cumulatieve waarde h
Draaiuren koeling cumulatieve waarde h
Basisinstellingen
Taal Actuele taal Selecteerbare talen 02 English
Contrast Actuele waarde 1 25
15 40
Green iQ
Resetten
Reset blok.tijd Resetblokkeertijd afbre-
ken?
ja/nee
*Als er geen systeemthermostaat is ingebouwd, dan wordt het menupunt op het bedieningsveld van het product weergegeven.
Inhoudsopgave
0020257285_00 uniTOWER Installatie- en onderhoudshandleiding 13
Installatie- en
onderhoudshandleiding
Inhoudsopgave
1 Veiligheid............................................................ 15
1.1 Waarschuwingen bij handelingen........................ 15
1.2 Reglementair gebruik........................................... 15
1.3 Algemene veiligheidsinstructies .......................... 15
1.4 Voorschriften (richtlijnen, wetten, normen) .......... 17
2 Aanwijzingen bij de documentatie................... 18
2.1 Aanvullend geldende documenten in acht
nemen.................................................................. 18
2.2 Documenten bewaren ......................................... 18
2.3 Geldigheid van de handleiding ............................ 18
2.4 Verdere informatie ............................................... 18
3 Productbeschrijving.......................................... 18
3.1 Warmtepompsysteem.......................................... 18
3.2 Veiligheidsinrichtingen......................................... 18
3.3 Koelbedrijf............................................................ 19
3.4 Werkwijze van de warmtepomp........................... 19
3.5 Beschrijving van het product ............................... 19
3.6 Productoverzicht.................................................. 20
3.7 Gegevens op het typeplaatje............................... 20
3.8 Aansluitingssymbolen.......................................... 21
3.9 CE-markering....................................................... 21
3.10 Toepassingsgrenzen ........................................... 21
3.11 Buffervat .............................................................. 22
4 Montage.............................................................. 22
4.1 Product uitpakken................................................ 22
4.2 Leveringsomvang controleren ............................. 22
4.3 Opstelplaats kiezen ............................................. 22
4.4 Afmetingen........................................................... 23
4.5 Minimumafstanden en vrije montageruimtes....... 24
4.6 Productafmetingen voor het transport ................. 24
4.7 Product transporteren.......................................... 24
4.8 Product indien nodig in twee modules
verdelen............................................................... 25
4.9 Mantel demonteren.............................................. 25
4.10 Mantel monteren.................................................. 26
4.11 Schakelkast verplaatsen...................................... 27
4.12 Binnenunit opstellen ............................................ 27
4.13 Draaglussen verwijderen ..................................... 28
5 Hydraulische installatie..................................... 28
5.1 Voorbereidende installatiewerkzaamheden
uitvoeren.............................................................. 28
5.2 Koudemiddelleidingen plaatsen........................... 28
5.3 Koudemiddelleidingen aansluiten........................ 28
5.4 Koudemiddelleidingen op dichtheid
controleren........................................................... 29
5.5 Koud- en warmwateraansluiting installeren......... 29
5.6 CV-circuitaansluitingen installeren ...................... 29
5.7 Condensafvoer aansluiten................................... 29
5.8 Bijkomende componenten aansluiten.................. 29
6 Elektrische installatie........................................ 30
6.1 Elektrische installatie voorbereiden ..................... 30
6.2 Afdekking van de netaansluitingsprintplaat
verwijderen .......................................................... 30
6.3 Stroomvoorziening tot stand brengen.................. 30
6.4 Componenten voor functie blokkering
energiebedrijf installeren ..................................... 32
6.5 Stroomopname beperken .................................... 32
6.6 Menufuncties zonder optionele
systeemthermostaat ............................................ 32
6.7 Systeemthermostaat in de schakelkast
installeren ............................................................ 33
6.8 Schakelkast openen ............................................ 33
6.9 Verloop van de kabels ......................................... 33
6.10 Maximaalthermostaat voor vloerverwarming
aansluiten ............................................................ 33
6.11 Bedrading uitvoeren............................................. 33
6.12 Circulatiepomp aansluiten ................................... 34
6.13 Circulatiepomp met eBUS-regelaar aansturen .... 34
6.14 Externe driewegklep aansluiten........................... 34
6.15 Mengklepmodule VR 70 / VR 71 aansluiten........ 34
6.16 Gebruik van het hulprelais................................... 34
6.17 Afdekking van de netaansluitingsprintplaat
monteren.............................................................. 34
6.18 Elektrische installatie controleren ........................ 34
7 Ingebruikname ................................................... 35
7.1 Driewegklep instellen........................................... 35
7.2 Verwarmingswater/vul- en bijvulwater
controleren en conditioneren ............................... 35
7.3 CV-installatie vullen en ontluchten ...................... 36
7.4 Warmwatercircuit vullen....................................... 37
7.5 Ontluchten ........................................................... 37
7.6 Product in gebruik nemen.................................... 37
7.7 Installatieassistent doorlopen .............................. 37
7.8 Installateurniveau oproepen ................................ 38
7.9 Installatieassistent opnieuw starten..................... 38
7.10 Statistieken oproepen.......................................... 38
7.11 Controleprogramma's gebruiken ......................... 38
7.12 Actorentest uitvoeren........................................... 38
7.13 Optionele systeemthermostaat in gebruik
nemen.................................................................. 38
7.14 Weergave van de vuldruk in het
warmtepompcircuit............................................... 39
7.15 Te lage waterdruk in het CV-circuit vermijden..... 39
7.16 Functie en dichtheid controleren ......................... 39
8 Bediening ........................................................... 39
8.1 Bedieningsconcept van het product .................... 39
9 Aanpassing aan de CV-installatie .................... 39
9.1 CV-installatie configureren .................................. 39
9.2 Restopvoerhoogte van het product ..................... 39
9.3 Aanvoertemperatuur in het CV-bedrijf instellen
(zonder aangesloten thermostaat)....................... 40
9.4 Gebruiker instrueren............................................ 40
Inhoudsopgave
14 Installatie- en onderhoudshandleiding uniTOWER 0020257285_00
10 Verhelpen van storingen................................... 40
10.1 Contact opnemen met servicepartner ................. 40
10.2 Live monitor (actuele productstatus)
weergeven ........................................................... 40
10.3 Foutcodes controleren......................................... 40
10.4 Foutgeheugen opvragen ..................................... 40
10.5 Foutgeheugen resetten ....................................... 40
10.6 Controleprogramma's gebruiken ......................... 40
10.7 Parameters naar fabrieksinstellingen resetten .... 40
10.8 Reparatie voorbereiden ....................................... 40
11 Inspectie en onderhoud .................................... 41
11.1 Aanwijzingen voor inspectie en onderhoud ......... 41
11.2 Reserveonderdelen aankopen ............................ 41
11.3 Onderhoudsmeldingen controleren ..................... 41
11.4 Inspectie- en onderhoudsintervallen in acht
nemen.................................................................. 41
11.5 Inspectie en onderhoud voorbereiden................. 41
11.6 Voordruk van het expansievat controleren .......... 41
11.7 Magnesiumbeschermingsanode controleren
en evt. vervangen ................................................ 42
11.8 Warmwaterboiler reinigen.................................... 42
11.9 Vuldruk van de CV-installatie controleren en
corrigeren............................................................. 42
11.10 Hogedrukuitschakeling controleren ..................... 42
11.11 Inspectie en onderhoud afsluiten......................... 42
12 Leegmaken......................................................... 42
12.1 CV-circuit van het product leegmaken................. 42
12.2 Warmwatercircuit van het product leegmaken .... 43
12.3 CV-installatie leegmaken..................................... 43
13 Buitenbedrijfstelling.......................................... 43
13.1 Product tijdelijk buiten bedrijf stellen ................... 43
13.2 Product definitief buiten bedrijf stellen................. 43
14 Recycling en afvoer........................................... 43
14.1 Recycling en afvoer ............................................. 43
14.2 Product en toebehoren afvoeren ......................... 43
14.3 Koudemiddel afvoeren......................................... 43
15 Serviceteam........................................................ 44
Bijlage................................................................................. 45
A Functieschema................................................... 45
B Aansluitschema ................................................. 46
C Printplaat thermostaat....................................... 47
D Overzicht installateurniveau............................. 48
E Statuscodes ....................................................... 51
F Onderhoudsmeldingen ..................................... 53
G Comfortveiligheidsmodus ................................ 53
H Foutcodes........................................................... 53
I Hulpverwarming 5,4 kW .................................... 57
J Hulpverwarming 8,54 kW bij 230 V .................. 57
K Hulpverwarming 8,54 kW bij 400 V .................. 58
L Inspectie- en onderhoudswerkzaamheden ..... 58
M Karakteristieke waarden
temperatuursensor, koudecircuit .................... 58
N Karakteristieke waarden interne
temperatuursensoren, hydraulisch circuit...... 59
O Karakteristieke waarden interne
temperatuursensoren VR10,
boilertemperatuur.............................................. 60
P Karakteristieke waarden
buitentemperatuursensor VRC DCF ................ 61
Q Technische gegevens ....................................... 61
Trefwoordenlijst ................................................................ 64
Veiligheid 1
0020257285_00 uniTOWER Installatie- en onderhoudshandleiding 15
1 Veiligheid
1.1 Waarschuwingen bij handelingen
Classificatie van de waarschuwingen bij
handelingen
De waarschuwingen bij handelingen zijn als
volgt door waarschuwingstekens en signaal-
woorden aangaande de ernst van het potenti-
ële gevaar ingedeeld:
Waarschuwingstekens en signaalwoorden
Gevaar!
Direct levensgevaar of gevaar voor
ernstig lichamelijk letsel
Gevaar!
Levensgevaar door een elektrische
schok
Waarschuwing!
Gevaar voor licht lichamelijk letsel
Opgelet!
Kans op materiële schade of milieu-
schade
1.2 Reglementair gebruik
Er kan bij ondeskundig of oneigenlijk gebruik
gevaar ontstaan voor lijf en leven van de ge-
bruiker of derden resp. schade aan het pro-
duct en andere voorwerpen.
Het product is de binnenunit van een lucht-
waterwarmtepomp met splittechnologie.
Het product is uitsluitend bestemd voor huis-
houdelijk gebruik.
Het reglementaire gebruik laat alleen deze
productcombinaties toe:
Buiteneenheid Binneneenheid
VWL ..5/5 AS ... VWL ..8/5 IS ...
VWL ..7/5 IS ...
Het reglementaire gebruik houdt in:
het naleven van de bijgevoegde gebruiks-,
installatie- en onderhoudshandleidingen
van het product en van alle andere compo-
nenten van de installatie
de installatie en montage conform de pro-
duct- en systeemvergunning
het naleven van alle in de handleidingen
vermelde inspectie- en onderhoudsvoor-
waarden.
Het gebruik volgens de voorschriften omvat
bovendien de installatie conform de IP-code.
Een ander gebruik dan het in deze handlei-
ding beschreven gebruik of een gebruik dat
van het hier beschreven gebruik afwijkt, geldt
als niet reglementair. Als niet reglementair
gebruik geldt ook ieder direct commercieel of
industrieel gebruik.
Attentie!
Ieder misbruik is verboden.
1.3 Algemene veiligheidsinstructies
1.3.1 Gevaar door ontoereikende
kwalificatie
De volgende werkzaamheden mogen alleen
vakmannen met voldoende kwalificaties uit-
voeren:
Montage
Demontage
Installatie
Ingebruikname
Inspectie en onderhoud
Reparatie
Buitenbedrijfstelling
Ga te werk conform de actuele stand der
techniek.
1.3.2 Verwondingsgevaar door hoog
productgewicht
Transporteer het product met minstens
twee personen.
1.3.3 Levensgevaar door ontbrekende
veiligheidsinrichtingen
De in dit document opgenomen schema's ge-
ven niet alle voor een deskundige installatie
vereiste veiligheidsinrichtingen weer.
Installeer de nodige veiligheidsinrichtingen
in de installatie.
Neem de betreffende nationale en inter-
nationale wetten, normen en richtlijnen in
acht.
1.3.4 Levensgevaar door een elektrische
schok
Als u spanningsvoerende componenten aan-
raakt, bestaat levensgevaar door elektrische
schok.
1 Veiligheid
16 Installatie- en onderhoudshandleiding uniTOWER 0020257285_00
Voor u aan het product werkt:
Schakel het product spanningsvrij door alle
stroomvoorzieningen alpolig uit te schake-
len (elektrische scheidingsinrichting met
minstens 3 mm contactopening, bijv. zeke-
ring of leidingbeveiligingsschakelaar).
Beveilig tegen herinschakelen.
Wacht minstens 3 min tot de condensato-
ren ontladen zijn.
Controleer op spanningvrijheid.
1.3.5 Gevaar voor materiële schade door
ongeschikt montagevlak
Oneffenheid van het montageoppervlak kan
lekken in het product veroorzaken.
Zorg ervoor dat het product vlak op het
montageoppervlak staat.
Zorg ervoor dat het montageoppervlak
voor het bedrijfsgewicht van het product
voldoende draagvermogen heeft.
1.3.6 Gevaar voor materiële schade door
storingen
Niet verholpen storingen, veranderingen aan
de veiligheidsinrichtingen en niet uitgevoerd
onderhoud kunnen tot storingen en veilig-
heidsrisico's bij het bedrijf leiden.
Zorg ervoor dat de CV-installatie zich in
een technisch perfecte staat bevindt.
Zorg ervoor dat er geen veiligheids- en be-
wakingsinrichtingen verwijderd, overbrugd
of buiten werking gesteld zijn.
Verhelp storingen en schade die de veilig-
heid zouden belemmeren.
1.3.7 Verwondingsgevaar
door bevriezing bij contact met
koudemiddel vermijden
Het koudecircuit van de binnenunit wordt
met een bedrijfsvulling stikstof geleverd om
een controle op dichtheid te garanderen. De
buitenunit wordt met een bedrijfsvulling van
het koudemiddel R 410 A geleverd. Lekkend
koudemiddel kan bij het aanraken van het lek
tot bevriezingen leiden.
Als er koudemiddel vrijkomt, geen onder-
delen van het product aanraken.
Adem dampen of gassen die bij lekken uit
het koudemiddelcircuit komen niet in.
Vermijd huid- of oogcontact met het kou-
demiddel.
Raadpleeg bij huid- of oogcontact met het
koudemiddel een arts.
1.3.8 Gevaar voor materiële schade door
condens in het huis
In het CV-bedrijf zijn de leidingen tussen
warmtepomp en warmtebron koud, zodat zich
op de leidingen in het huis condenswater kan
vormen. In het koelbedrijf zijn de leidingen
van het afgiftecircuit koud, zodat bij dauw-
puntonderschrijding eveneens condens kan
ontstaan. Condens kan materiële schade ver-
oorzaken, bijv. door corrosie.
Zorg ervoor dat de thermische isolatie van
de leidingen niet beschadigd wordt.
1.3.9 Verbrandings- en bevriezingsgevaar
door hete en koude componenten
Aan sommige componenten, bijv. aan on-
geïsoleerde buisleidingen, is er gevaar voor
verbranding en bevriezing.
Ga pas met de componenten aan het werk
wanneer deze de omgevingstemperatuur
hebben bereikt.
1.3.10 Verbrandingsgevaar door heet
drinkwater
Aan de tappunten voor warm water bestaat
bij warmwatertemperaturen van meer dan
50°C gevaar voor verbranding. Kleine kinde-
ren en oudere mensen lopen zelfs bij lagere
temperaturen al risico's.
Kies een temperatuur waarbij niemand
gevaar loopt.
1.3.11 Kans op materiële schade door
additieven in het verwarmingswater
Ongeschikte antivries- en anticorrosiemidde-
len kunnen pakkingen en andere componen-
ten van het CV-circuit beschadigen en daar-
door waterlekken veroorzaken.
Verrijk het verwarmingswater alleen met
de toegestane antivries- of anticorrosie-
middelen.
Veiligheid 1
0020257285_00 uniTOWER Installatie- en onderhoudshandleiding 17
1.3.12 Gevaar voor materiële schade door
vorst
Installeer het product niet in ruimtes die
aan vorst blootstaan.
1.3.13 Kans op materiële schade door
ongeschikt gereedschap
Gebruik geschikt gereedschap.
1.3.14 Kans op milieuschade door
koudemiddel
Het product bevat een koudemiddel met aan-
zienlijk GWP (GWP = Global Warming Poten-
tial).
Zorg ervoor dat het koudemiddel niet in de
atmosfeer terechtkomt.
Als u een gekwalificeerde installateur voor
het werken met koudemiddelen bent, on-
derhoud dan het product met de veilig-
heidsuitrusting en voer evt. ingrepen in het
koudemiddelcircuit uit. Recycleer het pro-
duct of voer het af overeenkomstig de des-
betreffende voorschriften.
1.4 Voorschriften (richtlijnen, wetten,
normen)
Neem de nationale voorschriften, normen,
richtlijnen, verordeningen en wetten in
acht.
2 Aanwijzingen bij de documentatie
18 Installatie- en onderhoudshandleiding uniTOWER 0020257285_00
2 Aanwijzingen bij de documentatie
2.1 Aanvullend geldende documenten in acht
nemen
Neem absoluut alle bedienings- en installatiehandleidin-
gen die bij de componenten van de installatie worden
meegeleverd in acht.
2.2 Documenten bewaren
Gelieve deze handleiding alsook alle aanvullend gel-
dende documenten aan de gebruiker van de installatie
te geven.
2.3 Geldigheid van de handleiding
Deze handleiding geldt uitsluitend voor:
Product
VWL 58/5 IS
VWL 78/5 IS
VWL 128/5 IS
2.4 Verdere informatie
Scan de weergegeven code met uw smartphone om
meer informatie over de installatie te ontvangen.
U wordt naar installatievideo's geleid.
3 Productbeschrijving
3.1 Warmtepompsysteem
Opbouwen van een typisch warmtepompsysteem met split-
technologie:
1 2
4
3
5
6
1 Warmtepomp, buiten-
unit
2 eBUS-leiding
3 Systeemthermostaat
(optioneel)
4 Thermostaat van de
binnenunit
5 Warmtepomp, binnen-
unit
6 Koelmiddelcircuit
3.2 Veiligheidsinrichtingen
3.2.1 Vorstbeveiligingsfunctie
De vorstbeschermingsfunctie wordt via het product zelf of via
de optionele systeemthermostaat gestuurd. Bij uitval van de
systeemthermostaat garandeert het product een beperkte
vorstbescherming voor het CV-circuit.
3.2.2 Beveiliging tegen watergebrek
Deze functie bewaakt permanent de CV-waterdruk om een
mogelijk CV-watertekort te verhinderen. Een analoge druk-
sensor schakelt het product uit en andere modules, voor zo-
ver aanwezig, naar stand-by als de waterdruk onder de mini-
mumdruk daalt. De druksensor schakelt het product opnieuw
in als de waterdruk de bedrijfsdruk bereikt.
Als de druk in het CV-circuit 0,1 MPa (1 bar) is, dan ver-
schijnt een onderhoudsmelding onder de minimale bedrijfs-
druk.
Minimumdruk CV-circuit: 0,05 MPa ( 0,50 bar)
Min. werkdruk CV circuit: 0,07 MPa ( 0,70 bar)
3.2.3 Invries beveiliging
Deze functie verhindert het bevriezen van de verdamper van
de buitenunit bij onderschrijding van een bepaalde warmte-
brontemperatuur.
De uitgangstemperatuur van de warmtebron wordt voort-
durend gemeten. Wanneer de uitgangstemperatuur van de
warmtebron onder een bepaalde waarde daalt, dan wordt
de compressor met een statusmelding tijdelijk uitgescha-
keld. Wanneer deze fout drie keer achter elkaar optreedt,
dan volgt een uitschakeling met weergave van een foutmel-
ding.
3.2.4 Pompblokkeer- en
ventielblokkeerbeveiliging
Deze functie verhindert het vastlopen van de pompen voor
verwarmingswater en van alle omschakelkleppen. De pom-
pen en kleppen die 23 uur lang niet in gebruik waren, wor-
Productbeschrijving 3
0020257285_00 uniTOWER Installatie- en onderhoudshandleiding 19
den na elkaar voor de duur van 10-20 seconden ingescha-
keld.
3.2.5 Veiligheidstemperatuurbegrenzer (VTB) in
het CV-circuit
Als de druk in het CV-circuit van de interne elektrische hulp-
verwarming de maximumtemperatuur overschrijdt, dan scha-
kelt de VTB de elektrische hulpverwarming vergrendelend
uit. Na het uitvallen moet de veiligheidstemperatuurbegren-
zer worden vervangen.
CV-circuittemperatuur max.: 95
3.3 Koelbedrijf
Het product bezit afhankelijk van het land de functie CV-
bedrijf of CV- en koelbedrijf.
Via een optionele accessoire is een latere activering van het
koelbedrijf mogelijk.
3.4 Werkwijze van de warmtepomp
De warmtepomp bezit een gesloten koudemiddelcircuit
waarin een koudemiddel circuleert.
Door cyclische verdamping, compressie, condensatie en ex-
pansie wordt in het CV-bedrijf warmte-energie van de om-
geving opgenomen en aan het gebouw afgegeven. In het
koelbedrijf wordt aan het gebouw warmte-energie onttrokken
en aan de omgeving afgegeven.
3.4.1 Werkingsprincipe, CV-bedrijf
65
43
1
2
1 Condensor (warmtewis-
selaar)
2 Vierwegomschakelklep
3 Ventilator
4 Compressor
5 Expansieventiel
6 Condensor (warmtewis-
selaar)
3.4.2 Werkingsprincipe, koelbedrijf
Geldigheid: Product met koelbedrijf
65
43
1
2
1 Condensor (warmtewis-
selaar)
2 Vierwegomschakelklep
3 Ventilator
4 Compressor
5 Expansieventiel
6 Condensor (warmtewis-
selaar)
3.5 Beschrijving van het product
Het product is de binnenunit van een lucht-waterwarmte-
pomp met splittechnologie.
De binnenunit is via het koudemiddelcircuit met de buitenunit
verbonden.
3 Productbeschrijving
20 Installatie- en onderhoudshandleiding uniTOWER 0020257285_00
3.6 Productoverzicht
3.6.1 Opbouw van het product
10
9
8
7
5
6
13
11
12
4
3
2 1
1 Aftapkraan warmwater-
boiler
2 Vul- en aftapkraan
3 Draaglus
4 Aftapkraan CV-circuit
5 Manometer CV-circuit
6 Warmwaterboiler
7 Ontluchtings- en aftap-
ventiel
8 Schakelkast met ther-
mostaatprintplaat
9 Thermostaat van de
binnenunit
10 Netaansluitingsprint-
plaat
11 Hydraulisch blok
12 Condensaatafvoer
13 Magnesiumbescher-
mingsanode
3.6.2 Opbouw van het hydraulische blok
2
3
1
17
18
16
14
19
10
11
12
6
7
8 9
5
13
4
15
1 Ontluchtings- en aftap-
ventiel
2 CV-pomp
3 CV-retour warm water
4 Verwarmingsaanvoer
warm water
5 Klep van het expansie-
vat
6 Expansievat
7 Elektrische extra ver-
warming
8 Snelontluchter
9 Aansluiting vloeistoflei-
ding
10 CV-retourleiding
11 CV-aanvoerleiding
12 Warmwateraansluiting
13 Koudwateraansluiting
14 Aansluiting heetgaslei-
ding
15 Serviceventiel, heetgas-
leiding, koudemiddelcir-
cuit
16 Veiligheidstemperatuur-
begrenzer
17 Condensor
18 Druksensor CV-circuit
19 Driewegklep, CV-cir-
cuit/boilerlading
3.7 Gegevens op het typeplaatje
Het typeplaatje bevindt zich aan de achterkant van de scha-
kelkast.
Informatie Betekenis
Serie-nr. Uniek toestelidentificatienummer
Termino-
logie
VWL Vaillant, warmtepomp, lucht
5, 7, 12 CV-vermogen in kW
8 CV- en koelbedrijf met geïnte-
greerde warmwaterboiler
/5 Toestelgeneratie
IS Binnenunit, splittechnologie
230 V Elektrische aansluiting:
230V: 1~/N/PE 230 V
400V: 3~/N/PE 400 V
Productbeschrijving 3
0020257285_00 uniTOWER Installatie- en onderhoudshandleiding 21
Informatie Betekenis
Termino-
logie
IP Veiligheidscategorie
Symbo-
len
Compressor
Thermostaat
Koelmiddelcircuit
CV circuit
Boilervat, vulhoeveelheid, toege-
stane druk
Extra verwarming
P max Ontwerpvermogen, maximaal
P Toegekend vermogen
I max Ontwerpstroom, maximaal
I Aanloopstroom
Koelmid-
delcircuit
MPa (bar) Toegestane bedrijfsdruk (relatief)
R410A Koudemiddel, type
GWP Koudemiddel, Global Warming Po-
tential
CV-cir-
cuit,
warmwa-
tercircuit
MPa (bar) Toegestane bedrijfsdruk
L Inhoud
CE-marke-
ring
zie hoofdstuk "CE-markering"
3.8 Aansluitingssymbolen
Symbool aansluiting
CV-circuit, aanvoer
CV-circuit, retour
Koudemiddelcircuit, heetgasleiding
Koudemiddelcircuit, vloeistofleiding
Warmwatercircuit, koud water
Symbool aansluiting
Warmwatercircuit, warm water
3.9 CE-markering
Met de CE-markering wordt aangegeven dat de producten
volgens het typeplaatje voldoen aan de fundamentele vereis-
ten van de geldende richtlijnen.
De conformiteitsverklaring kan bij de fabrikant geraadpleegd
worden.
3.10 Toepassingsgrenzen
Het product werkt tussen een minimale en maximale bui-
tentemperatuur. Deze buitentemperaturen definiëren de ge-
bruiksgrenzen voor het CV-bedrijf, warmwaterbedrijf en koel-
bedrijf. Zie technische gegevens ( Pagina 61). Het bedrijf
buiten de gebruiksgrenzen leidt tot het uitschakelen van het
product.
3.10.1 CV-bedrijf
[-20;20]
[-20;43]
[20;55]
[-10;55]
[20;20]
A
B
30
35
40
45
50
55
60
25
20
15
10
5
0
-20 -15 -10 -5 0 5 10 15 20
A Buitentemp. Offset B Verwarmingswatertem-
peratuur
4 Montage
22 Installatie- en onderhoudshandleiding uniTOWER 0020257285_00
3.10.2 Warmwaterbedrijf
[-20;43]
[35;62]
[-10;55]
[-20;5]
[2;62]
[20;5]
[43;55]
[43;10]
A
B
60
70
50
40
30
20
10
0
-20 -10 0 10 20 30 40 50
A Buitentemp. Offset B Warmwatertemperatuur
3.10.3 Koelbedrijf
Geldigheid: Product met koelbedrijf
[15;7]
[15;25]
[46;7]
[46;25]
A
B
30
25
20
15
10
5
0 1015202530354045
A Buitentemp. Offset B Verwarmingswatertem-
peratuur
3.11 Buffervat
CV-installaties die overwegend uit ventilatorconvectoren of
radiatoren bestaan, hebben in de regel een gering watervo-
lume. We raden de installatie van een buffervat aan. Bij twee
of meer CV-circuits in het systeem moet eveneens een buf-
fervat of een open verdeler als ontkoppeling worden ingezet.
Voor de buitenunit is het voor het ontdooiingsproces van
de verdamper belangrijk dat voldoende warmte-energie ter
beschikking kan worden gesteld
Buiten-
unit 5kW
Buiten-
unit 8kW
Bui-
tenunit
11kW
Bui-
tenunit
15kW
Min. watervo-
lume voor de
ontdooiing
15 l 21 l 35 l 60 l
4 Montage
4.1 Product uitpakken
1. Verwijder de buitenste verpakkingsdelen zonder het
product te beschadigen.
2. Verwijder de documentatie.
3. Demonteer de voormantel. ( Pagina 25)
4×1
4. Om de verbinding van het product met de pallet los te
maken, verwijdert u de 4 schroefverbindingen aan de
voor- en achterkant.
4.2 Leveringsomvang controleren
Controleer de leveringsomvang op volledigheid en be-
schadigingen.
Hoeveelheid Omschrijving
1
Hydraulische toren
1
Zakje met documentatie
4.3 Opstelplaats kiezen
De opstellingsplaats moet onder 2000 meter boven nor-
maal nulpunt liggen.
Kies een droge kamer die altijd vorstvrij is, die de maxi-
male opstelhoogte niet overschrijdt en die de toegestane
omgevingstemperatuur niet onder- of overschrijdt.
Toegestane omgevingstemperatuur: 7 … 25
Toegestane relatieve luchtvochtigheid: 40 … 75 %
Zorg ervoor dat de opstelruimte het vereiste minimale
volume heeft.
Warmtepomp Vulhoeveelheid
koudemiddel
R 410 A
Minimale opstel-
ruimte
VWL 58/5 IS 1,5 kg 3,41 m³
VWL 78/5 IS 2,4 kg 5,45 m³
Minimale opstellingsruimte (m³) = koudemiddelvulhoeveel-
heid (kg) / praktische grenswaarde (kg/m³) (voor R410A =
0,44kg/m³)
Montage 4
0020257285_00 uniTOWER Installatie- en onderhoudshandleiding 23
Warmtepomp Vulhoeveelheid
koudemiddel
R 410 A
Minimale opstel-
ruimte
VWL 128/5 IS 3,6 kg 8,18 m³
Minimale opstellingsruimte (m³) = koudemiddelvulhoeveel-
heid (kg) / praktische grenswaarde (kg/m³) (voor R410A =
0,44kg/m³)
Let erop dat de vereiste minimumafstanden in acht geno-
men kunnen worden.
Neem het toegestane hoogteverschil tussen buitenunit
en binnenunit in acht. Zie technische gegevens in de
bijlage.
Houd er bij de keuze van de opstelplaats rekening mee
dat de warmtepomp tijdens het gebruik trillingen aan de
bodem of aan in de buurt liggende wanden kan overbren-
gen.
Zorg ervoor dat de vloer effen is en voldoende draagver-
mogen heeft om het gewicht van het gewicht incl. warm-
waterboiler te kunnen dragen.
Zorg ervoor dat de leidingen (zowel warmwater- alsook
verwarmingsleidingen) doelmatig geplaatst kunnen wor-
den.
4.4 Afmetingen
1880 42
1149
112
595
138
693
125
374
1816
1866
12-22
75
70 70
297 140
G¾”
G¾”
G1”
G1”
16
74
4 Montage
24 Installatie- en onderhoudshandleiding uniTOWER 0020257285_00
4.5 Minimumafstanden en vrije montageruimtes
B DB
A
C
A 250 mm
B 300 mm
C 40 mm
D 600 mm
Zorg voor voldoende zijdelingse afstand (B) aan min-
stens één zijde van het product om de toegang bij onder-
houds- en reparatiewerkzaamheden te vergemakkelijken.
Let bij het gebruik van het toebehoren op de minimumaf-
standen/vrije montageruimtes.
4.6 Productafmetingen voor het transport
1985
4.7 Product transporteren
Gevaar!
Verwondingsgevaar door het dragen van
zware lasten!
Het dragen van zware lasten kan tot verwon-
dingen leiden.
Neem alle geldende wetten en andere
voorschriften in acht als u zware produc-
ten draagt.
1. Als de ruimtelijke omstandigheden het inbrengen hele-
maal niet mogelijk maken, verdeel het product dan in
twee modules.
2. Transporteer het product naar de opstellingsplaats. Ge-
bruik als transportmiddelen de grepen aan de achter-
kant alsook de draaglussen vooraan aan de onderkant.
3. Transporteer het product met een geschikte steekwa-
gen. Plaats de steekwagen alleen aan de achterkant,
omdat de gewichtsverdeling dan het gunstigste is. Zet
het product vast met een riem.
4. Gebruik een oprijplaat om met de steekwagen van de
pallet te rijden, bijv. een balk en een stabiele plank.
4.7.1 Draaglussen gebruiken
1. Demonteer de voormantel. ( Pagina 25)
Gevaar!
Verwondingsgevaar door herhaald ge-
bruik van de draaglussen!
De draaglussen zijn wegens materiaalver-
oudering niet bestemd om bij later transport
opnieuw gebruikt te worden.
Snijd de draaglussen na de ingebruikne-
ming van het product eraf.
Gevaar!
Verwondingsgevaar bij het transport door
afscheuren van de draaglussen!
De draaglussen kunnen tijdens het transport
met gemonteerde voormantel afscheuren.
Demonteer de voormantel, voordat u de
draaglussen gebruikt.
2. Gebruik voor een veilig transport de beide draaglussen
op de beide voorvoeten van het product.
3. Als de draaglussen zich onder het product bevinden,
zwenk het dan naar voren.
4. Transporteer het onderste deel van het product altijd
zoals bovenaan weergegeven.
Montage 4
0020257285_00 uniTOWER Installatie- en onderhoudshandleiding 25
5. Transporteer het bovenste deel van het product altijd
zoals bovenaan weergegeven.
4.8 Product indien nodig in twee modules
verdelen
1. Demonteer de frontmantel. ( Pagina 25) om de draag-
lussen te kunnen gebruiken.
2. Demonteer de zijmantel ( Pagina 26) om de grepen
(5) te kunnen gebruiken.
3. Verplaats de schakelkast in de onderhoudspositie.
( Pagina 27)
5
6
2
1
3
4
4×1
2×1
2×1
4. Schuif de warmte-isolatie (2) aan de buisovergangen
naar boven.
5. Draai beide moeren (1) los.
6. Trek de stekker van de boilertemperatuurvoeler (6) eraf.
7. Verwijder de 4 schroeven (3).
8. Draai beide moeren (4) los.
9. Til met behulp van de grepen (5) het bovenste deel van
het product.
10. Ga voor de montage van het product in omgekeerde
volgorde te werk.
4.9 Mantel demonteren
4.9.1 Voormantel demonteren
A
A
B
D
C
4×1
1. Demonteer de frontklep van het bedieningsveld door
met beide handen de grepen beet te pakken en de
frontklep er naar voren toe af te trekken.
2. Draai de vier schroeven steeds een kwart en trek de
veiligheidsafdekking van het bedieningsveld er naar
voren toe af.
A
2×1
B
3. Verwijder de beide schroeven en til het onderste deel
van de frontmantel op en trek het er naar voren toe af.
4 Montage
26 Installatie- en onderhoudshandleiding uniTOWER 0020257285_00
4. Til het bovenste deel van de frontmantel er naar boven
toe uit.
4.9.2 Zijmantel demonteren
A
B
2×1
C
Demonteer de zijmantel zoals weergegeven in de afbeel-
ding.
4.10 Mantel monteren
4.10.1 Voormantel monteren
1. Monteer het bovenste deel van de frontmantel zoals op
de afbeelding weergegeven.
B
2×1
A
2. Hang het onderste deel van de frontmantel met de
hoekijzers in de uitsparingen in de zijmantels en laat
deze zakken.
3. Bevestig het onderste deel van de frontmantel met de
beide schroeven.
Montage 4
0020257285_00 uniTOWER Installatie- en onderhoudshandleiding 27
A
C
B
4×1
4. Breng de afdekking van het bedieningsveld aan en be-
vestig deze met de vier schroeven.
5. Steek de frontklep van het bedieningsveld open en con-
troleer of de veiligheidsafdekking naar beide zijden ge-
makkelijk open gaat.
4.10.2 Zijmantel monteren
C
B
2×1
A
Monteer de zijmantel zoals weergegeven in de afbeel-
ding.
4.11 Schakelkast verplaatsen
1. Als u werkzaamheden aan de componenten van het
product moet uitvoeren, dan kunt u de schakelkast in de
onderhoudspositie verplaatsen.
1
2. Schuif de schakelkast (1) naar boven en trek deze naar
u toe.
3. Verplaats de schakelkast in de gewenste stand.
4.12 Binnenunit opstellen
Voorwaarden: Effen ondergrond met voldoende draagvermogen
Houd bij de opstelling van het gewicht rekening met het
gewicht van het product inclusief met de waterinhoud.
Technische gegevens algemeen ( Pagina 61)
0-10
1. Lijn het product door het instellen van de stelvoeten
horizontaal uit.
5 Hydraulische installatie
28 Installatie- en onderhoudshandleiding uniTOWER 0020257285_00
4.13 Draaglussen verwijderen
1. Nadat u het product heeft opgesteld, dient u de draag-
lussen eraf te snijden en reglementair af te voeren.
2. Breng de voormantel van het product weer aan.
5 Hydraulische installatie
Gevaar!
Verbrandingsgevaar en/of kans op materi-
ële schade door ondeskundige installatie
en daardoor lekkend water!
Spanningen in de aansluitleidingen kunnen
tot lekkages leiden.
Monteer de aansluitleidingen spannings-
vrij.
Opgelet!
Kans op materiële schade door warmte-
overdracht bij het solderen!
Soldeer aan aansluitstukken alleen, zo-
lang de aansluitstukken nog niet met de
onderhoudskranen zijn vastgeschroefd.
5.1 Voorbereidende installatiewerkzaamheden
uitvoeren
Installeer de volgende componenten, bij voorkeur uit de
accessoires van de fabrikant:
een veiligheidsklep, een afsluitkraan en een mano-
meter op de CV-retourleiding
een warmwaterveiligheidsgroep en een afsluitkraan
aan de koudwateraansluiting
een afsluitkraan aan de CV-aanvoerleiding
Controleer of het volume van het ingebouwde expansie-
vat voldoende is voor het verwarmingssysteem. Als het
volume van het ingebouwde expansievat niet voldoende
is, installeer dan een bijkomend expansievat in de CV-re-
tourleiding zo dicht mogelijk tegen het product.
Spoel de CV-installatie voor het aansluiten van het pro-
duct zorgvuldig door om mogelijke resten te verwijderen,
die zich in het product kunnen vastzetten en tot bescha-
digingen kunnen leiden.
Controleer of bij het openen van de afsluitingen van de
koudemiddelleidingen een gesis te horen is (veroorzaakt
door overdruk aan stikstof in de fabriek). Als er geen
overdruk vastgesteld kan worden, controleer dan alle
schroefverbindingen en leidingen op lekkages.
Installeer bij CV-installaties met magneetkleppen of ther-
mostatisch geregelde kleppen een bypass met over-
stroomklep om een volumestroom van minstens 40 %
te garanderen.
5.2 Koudemiddelleidingen plaatsen
1. Neem de aanwijzingen voor de omgang met de kou-
demiddelleidingen in de installatiehandleiding van de
buitenunit in acht.
2. Plaats de koudemiddelleidingen van de wanddoorvoer
naar het product.
3. Buig de buizen slechts één keer in hun definitieve posi-
tie. Gebruik een buigveer om knikken te vermijden.
4. Bevestig de buizen met geïsoleerde wandklemmen
(koudeklemmen) op de muur.
5.3 Koudemiddelleidingen aansluiten
Gevaar!
Kans op letsel en milieuschade door lek-
kend koudemiddel!
Lekkend koudemiddel kan bij contact letsels
veroorzaken. Lekkend koudemiddel leidt tot
milieuschade als het in de atmosfeer terecht-
komt.
Voer de werkzaamheden aan het koude-
middelcircuit alleen uit als u hiervoor bent
opgeleid.
1
2
1. Verwijder de flensmoeren en de afsluitingen aan de
aansluitingen van de koudemiddelleidingen aan het
product.
Een hoorbaar gesis (ontsnappende stikstof) wijst
erop dat het koudecircuit in het product dicht is.
Hydraulische installatie 5
0020257285_00 uniTOWER Installatie- en onderhoudshandleiding 29
2. Breng een druppel flensolie op de buitenzijden van de
buiseinden aan om het afbreken van de felsrand bij het
vastschroeven te vermijden.
3. Sluit de vloeistofleiding (1) aan. Gebruik de flensmoer
van het product.
4. Draai de flensmoer vast.
Verwar-
mingsver-
mogen
Buisdiameter Aanhaalmoment
3 tot 5 kW 1/4 " 16 Nm
7 tot 12 kW 3/8 " 38 Nm
5. Sluit de heetgasleiding (2) aan. Gebruik de flensmoer
van het product.
6. Draai de flensmoer vast.
Verwar-
mingsver-
mogen
Buisdiameter Aanhaalmoment
3 tot 5 kW 1/2 " 56 Nm
7 tot 12 kW 5/8 " 70 Nm
5.4 Koudemiddelleidingen op dichtheid
controleren
1. Controleer de koudemiddelleidingen op dichtheid (zie
installatiehandleiding buitenunit).
2. Zorg ervoor dat de isolatie van de koudemiddelleidin-
gen na de installatie nog volstaat.
5.5 Koud- en warmwateraansluiting installeren
1
2
Installeer de koudwateraansluiting (2) en de warmwater-
aansluiting (1) volgens de normen.
Aansluitingssymbolen ( Pagina 21)
5.6 CV-circuitaansluitingen installeren
1 2
Installeer de aanvoer(2) en de retour (1) van de CV-cir-
cuitaansluitingen volgens de normen.
Aansluitingssymbolen ( Pagina 21)
5.7 Condensafvoer aansluiten
Geldigheid: Product met koelbedrijf
1
1. Als het product in een vochtige ruimte wordt opgesteld
en er veel condens ontstaat, dan moet u een condens-
afvoer aansluiten.
2. Boor een gat in de trechter (1) aan de condensbak.
Diameter: 8 mm
3. Installeer een condensafvoerslang aan de condensbak
en sluit deze via een vrije afvoer op de riolering aan.
5.8 Bijkomende componenten aansluiten
U kunt de volgende componenten installeren:
Warmwatercirculatiepomp
Multizonemodule
Buffer voor de CV
Mengklep- en zonnemodule VR71
Communicatie-eenheid VR920
Elektrische anode
Warmwaterexpansievat 8 liter (niet met warm water door-
stroomd)
Warmwaterexpansievat (met warm water doorstroomd)
Aansluitset
Systeemthermostaat VRC700
Met uitzondering van de meerzonemodule en de buffer voor
de CV kunnen al deze aanvullende componenten in slechts
één product geïnstalleerd worden. Deze beide toebehoren
worden op dezelfde plaats op de achterwand van het pro-
duct aangebracht en kunnen daarom niet tegelijk gemon-
teerd worden.
6 Elektrische installatie
30 Installatie- en onderhoudshandleiding uniTOWER 0020257285_00
6 Elektrische installatie
6.1 Elektrische installatie voorbereiden
Gevaar!
Levensgevaar door elektrische schok bij
ondeskundige elektrische aansluiting!
Een ondeskundige elektrische installatie
kan het veilige gebruik van het product beïn-
vloeden en tot lichamelijk letsel en materiële
schade leiden.
Voer de elektrische installatie alleen uit
als u een opgeleide installateur bent en
voor dit werk gekwalificeerd bent.
1. Let op de technische aansluitvoorwaarden voor de aan-
sluiting op het laagspanningsnet van de energieleveran-
cier.
2. Bepaal via het typeplaatje of het product een elektri-
sche aansluiting 1~/230V of 3~/400V nodig heeft.
3. Bepaal of de stroomvoorziening voor het product met
een enkeltariefteller of met een dubbeltariefteller moet
worden uitgevoerd.
4. Sluit het product via een vaste aansluiting en een schei-
dingsinrichting met minstens 3 mm contactopening
(bijv. zekeringen of vermogensschakelaar) aan.
5. Bepaal via het typeplaatje de ontwerpstroom van het
product. Leid daarvan de passende draaddoorsnedes
voor de elektrische leidingen af.
6. Houd in elk geval rekening met de installatievoorwaar-
den bij de klant.
7. Zorg ervoor dat de nominale spanning van het elektrici-
teitsnet overeenkomt met die van de bekabeling van de
hoofdstroomvoorziening van het product.
8. Zorg ervoor dat de toegang tot de netaansluiting altijd
gegarandeerd is en niet afgedekt is.
9. Indien de plaatselijke netbeheerder voorschrijft dat de
warmtepomp via een blokkeersignaal moet worden
bestuurd, dan monteert u een overeenkomstige, door
de netbeheerder voorgeschreven contactschakelaar.
6.2 Afdekking van de netaansluitingsprintplaat
verwijderen
B
A
2×1
1. Demonteer de voormantel. ( Pagina 25)
2. Verwijder de beide schroeven.
3. Verwijder de afdekking van de netaansluitingsprintplaat
naar voren toe.
6.3 Stroomvoorziening tot stand brengen
2
1
1
1. Demonteer de voormantel. ( Pagina 25)
2. Verwijder de afdekking van de netaansluitingsprintplaat.
( Pagina 30)
3. Leid de netaansluitkabel (1) en andere aansluitkabels
(24V / eBUS) (2) in het product langs de linker zijman-
tel.
4. Leid de netaansluitkabels door de snoerontlastingen en
naar de klemmen van de netaansluitingsprintplaat.
5. Sluit de netaansluitkabel op de desbetreffende klem-
men aan.
6. Bevestig de netaansluitkabels in de snoerontlastingen.
6.3.1 1~/230V enkeltariefteller
Opgelet!
Risico op materiële schade door te hoge
aansluitspanning!
Bij netspanningen boven 253 V kunnen elek-
tronische componenten vernietigd worden.
Zorg ervoor dat de nominale spanning
van het 1-fasige net 230 V (+10%/-15%)
bedraagt.
1
2
3
4
5
6
L1
L1
L2
L3
N
X300X310X311
2
1
L1
N
3
4
1
2
N
L
N
L
1. Installeer voor het product, indien dit voor de installatie-
plaats is voorgeschreven, een aardlekschakelaar type
A.
2. Let op de aanwijzingen op de sticker op de schakelkast.
3. Gebruik een 3-polige netaansluitkabel.
4. Verwijder de kabelmantel tot 30 mm.
Elektrische installatie 6
0020257285_00 uniTOWER Installatie- en onderhoudshandleiding 31
5. Sluit de netaansluitkabel, zoals weergegeven, op L1, N,
PE aan.
6. Bevestig de kabel met de snoerontlastingsklem.
7. Neem de aanwijzingen voor de aansluiting van een
voorziening met 2 tarieven in acht zie ( Pagina 32).
6.3.2 1~/230V dubbeltariefteller
Opgelet!
Risico op materiële schade door te hoge
aansluitspanning!
Bij netspanningen boven 253 V kunnen elek-
tronische componenten vernietigd worden.
Zorg ervoor dat de nominale spanning
van het 1-fasige net 230 V (+10%/-15%)
bedraagt.
1
2
3
4
5
6
L1
L1
L2
L3
N
X300X310X311
2
1
L1
N
3
4
1
2
N
L
N
L
N
L
1. Installeer voor het product, indien dit voor de installatie-
plaats is voorgeschreven, een aardlekschakelaar type
A.
2. Let op de aanwijzingen op de sticker op de schakelkast.
3. Gebruik twee 3-polige netaansluitkabels.
4. Verwijder de kabelmantel tot 30 mm.
5. Sluit de netaansluitkabel, zoals weergegeven, aan.
6. Bevestig de kabel met de snoerontlastingsklem.
7. Neem de aanwijzingen voor de aansluiting van een
voorziening met 2 tarieven in acht zie ( Pagina 32).
6.3.3 3~/400V, enkeltariefteller
Opgelet!
Risico op materiële schade door te hoge
aansluitspanning!
Bij netspanningen boven 440 V kunnen elek-
tronische componenten vernietigd worden.
Zorg ervoor dat de nominale spanning
van het 3-fasige net 400 V (+10%/-15%)
bedraagt.
Opgelet!
Risico op materiële schade door te groot
spanningsverschil!
Als het spanningsverschil tussen de verschil-
lende fasen van de stroomtoevoer te groot is,
dan kan dit tot storingen van het product lei-
den.
Zorg ervoor dat tussen de verschillende
fasen een spanningsverschil van minder
dan 2 % bestaat.
1
2
3
4
5
6
L1
L1
L2
L3
N
L1
L2
L3
N
X300X310X311
2
1
L1
N
3
4
1
2
N
L
L
1. Installeer voor het product, indien dit voor de installatie-
plaats is voorgeschreven, een aardlekschakelaar type
A.
2. Let op de aanwijzingen op de sticker op de schakelkast.
3. Gebruik een 5-polige netaansluitkabel.
4. Verwijder de kabelmantel tot 70 mm.
5. Verwijder de draadbrug tussen de aansluitingen L1 en
L2.
6. Sluit de netaansluitkabel, zoals weergegeven, op L1,
L2, L3, N, PE aan.
7. Neem de aanwijzingen voor de aansluiting van een
voorziening met 2 tarieven in acht zie ( Pagina 32).
6.3.4 3~/400V, dubbeltariefteller
Opgelet!
Risico op materiële schade door te hoge
aansluitspanning!
Bij netspanningen boven 440 V kunnen elek-
tronische componenten vernietigd worden.
Zorg ervoor dat de nominale spanning
van het 3-fasige net 400 V (+10%/-15%)
bedraagt.
Opgelet!
Risico op materiële schade door te groot
spanningsverschil!
Als het spanningsverschil tussen de verschil-
lende fasen van de stroomtoevoer te groot is,
dan kan dit tot storingen van het product lei-
den.
6 Elektrische installatie
32 Installatie- en onderhoudshandleiding uniTOWER 0020257285_00
Zorg ervoor dat tussen de verschillende
fasen een spanningsverschil van minder
dan 2 % bestaat.
1
2
3
4
5
6
L1
L1
L2
L3
N
X300X310X311
2
1
L1
N
3
4
1
2
N
L
L
N
L
L1
L2
L3
N
1. Installeer voor het product, indien dit voor de installatie-
plaats is voorgeschreven, een aardlekschakelaar type
A.
2. Let op de aanwijzingen op de sticker op de schakelkast.
3. Gebruik een 5-polige netaansluitkabel (laag tarief). Ge-
bruik een 3-polige netaansluitkabel (hoog tarief).
4. Verwijder de kabelmantel bij de 5-polige kabel tot 70
mm, bij de 3-polige kabel tot 30 mm.
5. Verwijder de draadbrug tussen de aansluitingen L1 en
L2.
6. Sluit de netaansluitkabel, zoals weergegeven, aan.
7. Neem de aanwijzingen voor de aansluiting van een
voorziening met 2 tarieven in acht zie ( Pagina 32).
6.4 Componenten voor functie blokkering
energiebedrijf installeren
Voorwaarden: Stroomvoorziening via dubbeltariefteller
Bij een stroomvoorziening via dubbeltariefteller kan de
warmteopwekking van de warmtepomp tijdelijk wor-
den uitgeschakeld. De uitschakeling gebeurt door de
energiemaatschappij en gebruikelijkerwijs met een
rondstuurontvanger.
Mogelijkheid 1: stroomvoorziening met relais los-
koppelen
Installeer vóór de binnenunit een relais in de stroomvoor-
ziening voor het laag tarief.
Installeer een 2-polige besturingskabel. Verbind de be-
sturingsuitgang van de rondstuurontvanger met de bestu-
ringsingang van het relais.
Maak de af fabriek gemonteerde leidingen aan de stek-
ker X311 los en verwijder deze samen met de stekker
X310.
Sluit een ongeblokkeerde stroomvoorziening op X311
aan.
Sluit de door het relais geschakelde spanningsvoorzie-
ning op X300 aan.
Aanwijzing
Bij uitschakeling van de energievoorziening
(van de compressor- resp. hulpverwarming)
via het tariefrelais wordt S21 niet geschakeld.
Mogelijkheid 2: contact energiebedrijf aansturen
Installeer aan de binnenunit een 2-polige besturings-
kabel. Verbind het relaiscontact (potentiaalvrij) van de
rondstuurontvanger met de ingang contact energiebedrijf
resp. aansluiting S21.
Aanwijzing
Bij een aansturing via de aansluiting S21 moet
de energievoorziening door de exploitant niet
worden losgekoppeld.
Stel in de systeemthermostaat in of de hulpverwarming,
de compressor of beide geblokkeerd moeten worden.
6.5 Stroomopname beperken
De mogelijkheid bestaat om het elektrische vermogen te be-
perken. Op het display van het product kunt u het gewenste
maximale vermogen instellen.
6.6 Menufuncties zonder optionele
systeemthermostaat
Als er geen systeemthermostaat is geïnstalleerd en het in de
installatieassistent wordt bevestigd, dan worden volgende
extra functies in het bedieningsveld van de binnenunit weer-
gegeven:
Gebruikersniveau
Kamertemperatuur Gewenste waarde
Estrikdroging actief
Noodbedrijf
Gewenste boilertemp.
Handm. koelen activering
Aanvoertemp. Gew.
Gew. aanvoer koelen
Noodbedrijf Compressor Verwarmen/Koelen
Noodbedrijf Compressor Warm water
Noodbedrijf Verwarmingselement Verw. / warm
water
Installateurniveau
Stooklijn
Uitsch.temp. zomer
Bival.punt verw.
Bival.punt WW
Altern. pt. verw.
Max. aanvoertemp.
Min. aanvoertemp.
Act. CV-functie
WW activering
Hysterese boiler opl.
Noodbedrijf Verwarmingselement Verw. / warm
water
MA relais
Gew. aanvoer koelen
Elektrische installatie 6
0020257285_00 uniTOWER Installatie- en onderhoudshandleiding 33
6.7 Systeemthermostaat in de schakelkast
installeren
A
C
B
1
1. Verwijder de afdekking van de schakelkast.
2. Sluit de klaarliggende DIF-kabel op de systeemthermo-
staat of op de draadloze ontvanger aan.
3. Als u een draadloze ontvanger gebruikt, gebruik dan de
draadloze basis.
4. Als u een draadgebonden systeemthermostaat ge-
bruikt, gebruik dan de systeemthermostaat.
5. Raadpleeg voor de koppeling van draadloze basis en
systeemregelaar de handleiding van de systeemrege-
laar.
6.8 Schakelkast openen
1. Demonteer de voormantel. ( Pagina 25)
B
A
C
2. Klap de schakelkast
(1) naar voren.
3. Maak de vier clips (3) links en rechts uit de houders los.
6.9 Verloop van de kabels
24V / eBUS
Leg de 24-V-kabel en de eBUS-kabel volgens de afbeel-
ding.
6.10 Maximaalthermostaat voor vloerverwarming
aansluiten
Voorwaarden: Als u een maximaalthermostaat voor een vloerverwarming
aansluit:
Verwijder de bypass-leiding op stekker S20 van klem
X100 op de thermostaatprintplaat.
Sluit de maximaalthermostaat op de stekker S20 aan.
6.11 Bedrading uitvoeren
Gevaar!
Levensgevaar door elektrische schok!
Op de netaansluitklemmen L1, L2, L3 en N is
continuspanning voorhanden:
Schakel de stroomtoevoer uit.
Controleer op spanningvrijheid.
Beveilig de stroomtoevoer tegen opnieuw
inschakelen.
6 Elektrische installatie
34 Installatie- en onderhoudshandleiding uniTOWER 0020257285_00
Gevaar!
Risico op lichamelijk letsel en materiële
schade door ondeskundige installatie!
Netspanning aan verkeerde klemmen en
stekkerklemmen kan de elektronica kapot
maken.
Let op een deskundige scheiding van
netspanning en veiligheidslaagspanning.
Sluit op de klemmen BUS, S20, S21, X41
geen netspanning aan.
Sluit de netaansluitkabel uitsluitend op de
daarvoor gemarkeerde klemmen aan!
Aanwijzing
Aan de aansluitingen S20 en S21 is een veilig-
heidslaagspanning (SELV) aanwezig.
Aanwijzing
Als de functie blokkering energiebedrijf wordt ge-
bruikt, sluit dan aan de aansluiting S21 een po-
tentiaalvrij maakcontact aan met een schakelver-
mogen van 24 V/0,1 A. U moet de functie van de
aansluiting in de systeemthermostaat configu-
reren. (Bijv. als het contact wordt gesloten, dan
wordt de elektrische extra verwarming geblok-
keerd.)
1. Leid de voeler- resp. busleidingen in het product langs
de linker zijmantel.
2. Leg aansluitleidingen met netspanning en voeler- of
busleidingen vanaf een lengte van 10 m apart. Mini-
mumafstand laagspannings- en netspanningskabel bij
kabellengte > 10 m: 25 cm. Is dit niet mogelijk, gebruik
dan een afgeschermde kabel. Leg de afscherming een-
zijdig op de metaalplaat van de schakelkast van het
product.
3. Verkort de aansluitleidingen indien nodig.
30 mm
4. Om kortsluitingen bij het per ongeluk loskomen van een
draad te vermijden, ontmantelt u de buitenste omhulling
van flexibele leidingen slechts maximaal 30 cm.
5. Zorg ervoor dat de isolatie van de binnenste draden
tijdens het ontmantelen van de buitenste omhulling niet
beschadigd wordt.
6. Isoleer de binnenste draden slechts zodanig dat goede,
stabiele verbindingen tot stand gebracht kunnen wor-
den.
7. Om kortsluitingen door losse draden te vermijden, dient
u de geïsoleerde einden van de draden van draadeind-
hulzen te voorzien.
8. Schroef de betreffende stekker aan de aansluitleiding.
9. Controleer of alle draden mechanische vast in de stek-
kerklemmen van de stekker zitten. Corrigeer evt.
10. Steek de stekker in de bijbehorende stekkerplaats van
de printplaat.
6.12 Circulatiepomp aansluiten
1. Voer de bedrading uit. ( Pagina 33)
2. Leid de 230V-aansluitleiding van de circulatiepomp van
rechts in de schakelkast van de thermostaatprintplaat.
3. Verbind de 230V-aansluitleiding met de stekker van
stekkerplaats X11 op de thermostaatprintplaat en steek
deze in de steekplaats.
4. Verbind de aansluitleiding van de externe toets met de
klemmen 1 (0) en 6 (FB) van de randstekker X41, die
bij de thermostaat geleverd is.
5. Steek de randstekker op de steekplaats X41 van de
thermostaatprintplaat.
6.13 Circulatiepomp met eBUS-regelaar
aansturen
1. Controleer of de circulatiepomp correct in de systeem-
regelaar ingesteld is.
2. Kies een warmwaterprogramma (voorbereiding).
3. Stel in de systeemregelaar een circulatieprogramma in.
De pomp loopt tijdens het in het programma vastge-
legde tijdsvenster.
6.14 Externe driewegklep aansluiten
Sluit de externe driewegklep op X14 op de thermostaat-
printplaat aan.
6.15 Mengklepmodule VR 70 / VR 71 aansluiten
1. Sluit de voeding van de mengklepmodule VR 70 /
VR 71 aan X314 op de netaansluitingsprintplaat aan.
2. Verbind de mengklepmodule VR 70 / VR 71 met de
eBUS-interface op de thermostaatprintplaat.
6.16 Gebruik van het hulprelais
Raadpleeg evt. het installatieschema-handboek en het
handboek van de optiemodule die meegeleverd zijn met
de systeemregelaar.
6.17 Afdekking van de netaansluitingsprintplaat
monteren
1. Draai alle schroeven aan de snoerontlastingsklemmen
vast.
2. Plaats de afdekking erop.
3. Bevestig de afdekking van de netaansluitingsprintplaat
met de beide schroeven.
6.18 Elektrische installatie controleren
Voer na afsluiting van de installatie een controle van de
elektrische installatie uit door de tot stand gebrachte aan-
sluitingen op vastheid en voldoende elektrische isolatie te
controleren.
Ingebruikname 7
0020257285_00 uniTOWER Installatie- en onderhoudshandleiding 35
7 Ingebruikname
7.1 Driewegklep instellen
2
1
3
MAN
AUTO
90°
1. Als u de driewegklep handmatig wilt instellen, druk dan
op de knop (1) en draai deze 90° naar rechts.
U kunt de keuzehendel (2) nu in de gewenste posi-
tie draaien.
Aanwijzing
De kerf (3), die in het verlengstuk van de
keuzehendel wijst, geeft de stand van de
keuzehendel aan. U kunt de keuzehendel
telkens 90° in de verwarming, boilerlading
en middelste stand verwarming/boilerlading
(zwart) draaien. In de autostand kan de keu-
zehendel bijkomende tussenstanden (grijs)
innemen.
2. Als u het CV-circuit wilt aansturen, draai dan de keuze-
hendel op "CV-circuit".
3. Als u de warmwaterboiler wilt aansturen, draai dan de
keuzehendel op "warmwaterboiler".
4. Als u het CV-circuit en de warmwaterboiler wilt
aansturen, draai dan de keuzehendel op "CV-
circuit/warmwaterboiler".
7.2 Verwarmingswater/vul- en bijvulwater
controleren en conditioneren
Opgelet!
Kans op materiële schade door minder-
waardige verwarmingswater
Zorg voor verwarmingswater van vol-
doende kwaliteit.
Voor u de installatie vult of bijvult, dient u de kwaliteit van
het verwarmingswater te controleren.
Kwaliteit van het cv-water controleren
Neem een beetje water uit het CV-circuit.
Controleer visueel het cv-water.
Als u sedimenterende stoffen vaststelt, dan moet u de
installatie spuien.
Controleer met een magneetstaaf of er magnetiet (ijzer-
oxide) voorhanden is.
Als u magnetiet vaststelt, reinig de installatie dan en
neem de nodige maatregelen voor de corrosiebescher-
ming. Of monteer een magneetfilter.
Controleer de pH-waarde van het afgetapte water bij
25 °C.
Bij waarden onder 8,2 of boven 10,0 reinigt u de installa-
tie en conditioneert u het verwarmingswater.
Zorg ervoor dat er geen zuurstof in het verwarmingswater
kan dringen.
Vul- en bijvulwater controleren
Meet de hardheid van het vul- en bijvulwater voor u de
installatie vult.
Vul- en bijvulwater conditioneren
Neem voor de conditionering van het vul- en suppletie-
water de geldende nationale voorschriften en technische
regels in acht.
Voor zover nationale voorschriften en technische regelingen
geen hogere eisen stellen, geldt het volgende:
U moet het CV-water conditioneren,
als de volledige vul- en bijvulwaterhoeveelheid tijdens de
gebruiksduur van de installatie het drievoudige van het
nominale volume van de CV-installatie overschrijdt of
wanneer de in de volgende tabel genoemde richtwaarden
niet worden aangehouden of
als de pH-waarde van het verwarmingswater onder 8,2 of
boven 10,0 ligt.
Geldigheid: België
OF Nederland
Totaal
verwar-
mings-
vermo-
gen
Waterhardheid bij specifiek installatievolume
1)
20 l/kW
> 20 l/kW
50 l/kW
> 50 l/kW
kW °dH mol/m³ °dH mol/m³ °dH mol/m³
< 50
< 16,8
< 3 11,2 2 0,11 0,02
> 50 tot
200
11,2 2 8,4 1,5 0,11 0,02
> 200 tot
600
8,4 1,5 0,11 0,02 0,11 0,02
> 600 0,11 0,02 0,11 0,02 0,11 0,02
1) Liter nominale inhoud/verwarmingsvermogen; bij meerketelin-
stallaties moet het kleinste individuele vermogen ingezet worden.
7 Ingebruikname
36 Installatie- en onderhoudshandleiding uniTOWER 0020257285_00
Geldigheid: België
OF Nederland
Opgelet!
Kans op materiële schade door verrij-
king van het verwarmingswater met on-
geschikte additieven!
Ongeschikte additieven kunnen veranderin-
gen aan componenten, geluiden in de CV-
functie en evt. verdere gevolgschade veroor-
zaken.
Gebruik geen ongeschikte antivries- en
corrosiewerende middelen, biociden en
afdichtmiddelen.
Bij ondeskundig gebruik van de volgende additieven werden
met onze producten tot nu toe geen onverdraagzaamheden
vastgesteld.
Neem bij het gebruik absoluut de aanwijzingen van de
fabrikant van het additief in acht.
Voor de verdraagzaamheid van additieven in het overige
CV-systeem en voor de werkzaamheid ervan aanvaarden
we geen aansprakelijkheid.
Additieven voor reinigingsmaatregelen (aanslui-
tend uitspoelen vereist)
Adey MC3+
Adey MC5
Fernox F3
Sentinel X 300
Sentinel X 400
Additieven die permanent in de installatie blijven
Adey MC1+
Fernox F1
Fernox F2
Sentinel X 100
Sentinel X 200
Antivriesmiddelen die permanent in de installatie
blijven
Adey MC ZERO
Fernox Antifreeze Alphi 11
Sentinel X 500
Informeer de gebruiker over de nodige maatregelen als u
bovengenoemde additieven heeft gebruikt.
Informeer de gebruiker over de noodzakelijke werkwijze
voor de vorstbeveiliging.
7.3 CV-installatie vullen en ontluchten
1. Spoel de CV-installatie voor de vulling grondig uit.
2. Open alle thermostaatkranen van de CV-installatie en
eventueel alle andere afsluitventielen.
3. Controleer alle aansluitingen en de volledige CV-instal-
latie op ondichtheden.
4. Schakel de driewegklep in handmatig bedrijf
( Pagina 35) en draai de keuzehendel op "CV-
circuit/warmwaterboiler".
Beide wegen zijn geopend en het vulproces wordt
verbeterd, aangezien aanwezige lucht in het sys-
teem kan ontsnappen.
Het CV-circuit en de verwarmingsspiraal van de
warmwaterboiler worden tegelijk gevuld.
1
5. Sluit een vulslang op de vul- en aftapkraan (1) aan.
6. Schroef hiervoor de schroefdop van de vul- en aftap-
kraan af en bevestig het vrije einde van de vulslang er-
aan.
1
2
7. Open de ontluchtingsschroef (1) aan de snelontluchter
(2) om het product te ontluchten.
8. Open de vul- en aftapkraan.
9. Draai de CV-watervoorziening langzaam open.
Ingebruikname 7
0020257285_00 uniTOWER Installatie- en onderhoudshandleiding 37
10. Ontlucht de hoogst geplaatste radiator resp. het vloer-
verwarmingscircuit en wacht tot het circuit geheel ont-
lucht is.
Het water moet zonder bellen uit de ontluchtings-
klep lopen.
11. Vul zo lang water bij tot op de manometer (ter plekke)
een CV-installatiedruk van ca. 1,5 bar is bereikt.
Aanwijzing
Als u het CV-circuit op een externe plaats
vult, dan moet u een bijkomende manometer
installeren om de druk in de installatie te
controleren.
12. Sluit de vul- en aftapkraan.
13. Controleer aansluitend nogmaals de CV-installatiedruk
(eventueel vulproces herhalen).
14. Verwijder de vulslang van de vulklep en aftapkraan en
schroef de schroefdop er weer op.
15. Als u alternatief het warmwatercircuit wilt vullen en te-
gelijk spoelen, dan vult u via de vul- en aftapkraan (1)
en laat u via de aftapkraan het water af (zie sticker op
het product).
16. Stel het automatische bedrijf van de driewegklep op-
nieuw in ( Pagina 35).
Bij de ingebruikneming van het product gaat het
omschakelventiel automatisch in de uitgangspositie
"CV-circuit".
7.4 Warmwatercircuit vullen
1. Open alle warm water-aftapkranen.
2. Wacht totdat uit elk tappunt water loopt en sluit dan alle
warmwaterkranen.
3. Controleer het systeem op dichtheid.
7.5 Ontluchten
1. Open de snelontluchter.
2. Start het ontluchtingsprogramma van het afgiftecir-
cuit P06 via: Menu Installateurniveau 17 Testmenu
Test programma ontluchten afgiftesysteem P06.
3. Laat de functie P06 15 minuten lang lopen.
4. Controleer na afsluiting van de beide ontluchtingspro-
gramma's, of de druk in het CV-circuit 1,5 bar bedraagt.
Vul water bij, als de druk onder 1,5 bar ligt.
7.6 Product in gebruik nemen
Opgelet!
Kans op materiële schade bij vorst.
Wanneer de installatie wordt ingeschakeld
terwijl zich ijs in de leidingen bevindt, kan de
installatie mechanisch worden beschadigd.
Neem de aanwijzingen i.v.m. vorstbeveili-
ging in acht.
Schakel de installatie niet in bij vorstge-
vaar.
Aanwijzing
Het product heeft geen aan-/uit-schakelaar. Zodra
het product wordt aangesloten op het elektrici-
teitsnet, is het ingeschakeld.
1. Schakel het product via de ter plekke geïnstalleerde
scheidingsinrichting (bijv. zekeringen of contactverbre-
ker) in.
Op het display verschijnt het startscherm.
Op het display van de systeemregelaar verschijnt de
"basisweergave".
Start de producten van het systeem.
CV- en warmwatervraag zijn standaard geactiveerd.
2. Als u het warmtepompsysteem na de elektrische in-
stallatie voor de eerste keer in gebruik neemt, worden
automatisch de installatieassistenten van de compo-
nenten gestart. Stel de vereiste waarden eerst aan het
bedieningsveld van de binnenunit in en pas dan bij de
optionele systeemthermostaat en de andere systeem-
componenten.
7.7 Installatieassistent doorlopen
De installatieassistent wordt bij het eerste inschakelen van
het product gestart. Hij biedt directe toegang tot de belang-
rijkste controleprogramma's en configuratie-instellingen bij
de ingebruikname van het product.
Menu Installateurniveau 17 Toestel configuratie.
Bevestig de start van de installatieassistent. Zolang de in-
stallatieassistent actief is, zijn alle verwarmings- en warmwa-
teraanvragen geblokkeerd.
Om naar het volgende punt te gaan, bevestigt u telkens met
Volgende.
Als u de start van de installatieassistent niet bevestigt, wordt
deze 10 seconden na het inschakelen gesloten en de basis-
weergave verschijnt.
7.7.1 Taal instellen
Om de ingestelde taal te bevestigen en het per ongeluk
wijzigen van de taal te vermijden, kiest u twee keer OK.
Als u per ongeluk een taal hebt ingesteld, die u niet
begrijpt:
Ga voor het wijzigen van de taal als volgt te werk:
Menu Basis Instellingen Taal.
Kies de gewenste taal.
Bevestig de keuze met OK.
7.7.2 Elektrische extra verwarming vrijgeven
In de systeemthermostaat kunt u kiezen of de elektrische
extra verwarming moet worden ingezet voor het CV-bedrijf,
het warmwaterbedrijf of voor beide. Stel hier aan het bedie-
ningsveld van de binnenunit het maximumvermogen van de
elektrische hulpverwarming in.
Activeer de interne elektrische bijstookverwarming met
een van de volgende vermogensniveaus.
Zorg ervoor dat het maximale vermogen van de elektri-
sche bijstookverwarming het vermogen van de zekering
van het elektrische huissysteem niet overschrijdt (dimen-
sioneringsstromen zie technische gegevens).
7 Ingebruikname
38 Installatie- en onderhoudshandleiding uniTOWER 0020257285_00
Aanwijzing
Later kan anders de huisinterne leidingveilig-
heidsschakelaar geactiveerd worden als bij
onvoldoende warmtebronvermogen de niet
vermogensgereduceerde elektrische bijstook-
verwarming ingeschakeld wordt.
U kunt de vermogenstrappen van de elektrische hulpver-
warming in de tabellen in de bijlage terugvinden.
Hulpverwarming 5,4 kW ( Pagina 57)
Hulpverwarming 8,54 kW bij 230 V ( Pagina 57)
Hulpverwarming 8,54 kW bij 400 V ( Pagina 58)
7.7.3 Legionellabescherming instellen
Stel de legionellabeveiliging via de systeemthermostaat
in.
Voor een voldoende legionellabeveiliging moet de elektri-
sche hulpverwarming geactiveerd zijn.
7.7.4 Ontluchten
Met de installatieassistent kunt u de ontluchtingsprogram-
ma's uitvoeren.
Lees daarvoor het hoofdstuk Ontluchting. ( Pagina 37)
7.7.5 Telefoonnummer installateur
U kunt uw telefoonnummer opslaan in het productmenu.
De gebruiker kan dit nummer in het informatiemenu laten
weergeven. Het telefoonnummer kan tot 16 cijfers lang zijn
en mag geen spaties bevatten. Is het telefoonnummer korter,
beëindig de invoer na het laatste cijfer dan door .
Alle cijfers aan de rechterkant worden gewist.
7.7.6 Installatieassistent beëindigen
Als u de installatieassistent met succes doorlopen hebt,
bevestig dan met .
De installatieassistent wordt gesloten en start niet
meer wanneer het product weer wordt ingeschakeld.
7.8 Installateurniveau oproepen
1.
Druk tegelijk op en .
2. Navigeer naar het menu Installateurniveau en be-
vestig met (Ok).
3.
Stel de waarde 17 (code) in en bevestig met .
7.9 Installatieassistent opnieuw starten
U kunt de installatieassistent altijd opnieuw starten door hem
in het menu op te roepen.
Menu Installateurniveau Start instal. ass..
7.10 Statistieken oproepen
Menu Installateurniveau Testmenu Statistieken
U kunt met de functie de statistieken voor de warmtepomp
oproepen.
7.11 Controleprogramma's gebruiken
De testprogramma's kunnen worden opgeroepen via Menu
Installateurniveau Testmenu Test programma.
U kunt de verschillende speciale functies van het product ac-
tiveren, door de verschillende testprogramma's te gebruiken.
Als het product zich in de fouttoestand bevindt, kunt u de
testprogramma's niet starten. U kunt een fouttoestand aan
het foutsymbool links onderaan op het display herkennen. U
moet eerst ontstoren.
Om de testprogramma's te beëindigen, kunt u altijd Annule-
ren kiezen.
7.12 Actorentest uitvoeren
Menu Installateurniveau Testmenu sensor/werking
test
Met behulp van de sensor/actortest kunt u de functie van
componenten van de CV-installatie controleren. U kunt
meerdere actuatoren tegelijkertijd aansturen.
Wanneer u geen selectie maakt voor verandering, dan kunt
u de actuele aansturingwaarden van de actuatoren en de
sensorwaardes laten weergeven.
Een lijst van de voelerkenwaarden vindt u in de bijlage.
Karakteristieke waarden temperatuursensor, koudecircuit
( Pagina 58)
Karakteristieke waarden interne temperatuursensoren, hy-
draulisch circuit ( Pagina 59)
Karakteristieke waarden buitentemperatuursensor VRC DCF
( Pagina 61)
7.13 Optionele systeemthermostaat in gebruik
nemen
Volgende werkzaamheden voor de ingebruikneming van het
systeem werden uitgevoerd:
De montage en elektrische installatie van de systeem-
thermostaat en van de buitentemperatuurvoeler is afge-
sloten.
De ingebruikneming van alle systeemcomponenten (be-
halve systeemthermostaat) is afgesloten.
Volg de installatieassistent en de gebruikers- en installatie-
handleiding van de systeemthermostaat.
Bediening 8
0020257285_00 uniTOWER Installatie- en onderhoudshandleiding 39
7.14 Weergave van de vuldruk in het
warmtepompcircuit
Het product beschikt over een druksensor in het CV-circuit
en een digitale drukindicatie.
Selecteer Menu Monitoren, om de vuldruk in het warm-
tepompcircuit weer te geven.
Voor een correct functioneren van het warmtepomp-
circuit moet de vuldruk tussen 1 bar en 1,5 bar liggen.
Als de CV-installatie zich over meerdere verdiepingen
uitstrekt, dan kunnen hogere waarden voor de vul-
druk vereist zijn om lucht in de CV-installatie te ver-
mijden.
7.15 Te lage waterdruk in het CV-circuit vermijden
Op de manometer op de bij de accessoires verkrijgbare aan-
sluitconsole aan de achterkant van het product kunt u de
druk in het CV-circuit van de installatie aflezen.
Als geen standaard-aansluitconsole gebruikt wordt, moet op
het CV-watercircuit een manometer worden geïnstalleerd.
Controleer of de druk tussen 1 bar en 1,5 bar ligt.
Is de druk in het CV-circuit te laag, vul dan via de
vulvoorziening van de aansluitconsole water bij.
7.16 Functie en dichtheid controleren
Voor u het product aan de gebruiker overhandigt:
Controleer de CV-installatie (warmteopwekker en instal-
latie) en de warmwaterleidingen op dichtheid.
Controleer of de afvoerleidingen van de ontluchtingsaan-
sluitingen correct geïnstalleerd zijn.
8 Bediening
8.1 Bedieningsconcept van het product
Het bedieningsconcept alsook de aflees- en instelmoge-
lijkheden van het gebruikersniveau zijn eveneens in de ge-
bruiksaanwijzing beschreven.
9 Aanpassing aan de CV-installatie
9.1 CV-installatie configureren
De installatieassistent wordt bij het eerste inschakelen van
het product gestart. Na het beëindigen van de installatieas-
sistent kunt u in het menu Toestel configuratie o.a. de pa-
rameters van de installatieassistent verder aanpassen.
Om de door de warmtepomp gegenereerde waterdoorstro-
ming aan de betreffende installatie aan te passen, kan de
maximaal beschikbare druk van de warmtepomp in de CV-
en warmwaterfunctie worden ingesteld.
Deze beide parameters kunnen worden opgeroepen
via Menu Installateurniveau Toestel configuratie.
Het instelbereik ligt tussen 250 mbar en 750 mbar. De warm-
tepomp werkt optimaal, als door de instelling van de beschik-
bare druk de nominale doorstroming bereikt kan worden
(Delta T = 5 K).
9.2 Restopvoerhoogte van het product
9.2.1 Restopvoerhoogte VWL 58/5 bij nominale
volumestroom
0
200
400
600
800
40 50 60 70 80 90 100
B
A
1
2
1 VWL 58/5 met 3,5 kW /
540 l/h
2 VWL 58/5 met 5 kW /
790 l/h
A Restopvoerhoogte in
hPa (mbar)
B Pompvermogen in %
9.2.2 Restopvoerhoogte VWL 78/5 bij nominale
volumestroom
0
200
400
600
800
40 50 60 70 80 90 100
B
A
1
1 VWL 78/5 met 7 kW /
1020 l/h
A Restopvoerhoogte in
hPa (mbar)
B Pompvermogen in %
9.2.3 Restopvoerhoogte VWL 128/5 bij nominale
volumestroom
0
200
400
600
800
40 50 60 70 80 90 100
B
A
1
2
1 VWL 128/5 met 10 kW /
1670 l/h
2 VWL 128/5 met 12 kW /
1850 l/h
A Restopvoerhoogte in
hPa (mbar)
B Pompvermogen in %
10 Verhelpen van storingen
40 Installatie- en onderhoudshandleiding uniTOWER 0020257285_00
9.3 Aanvoertemperatuur in het CV-bedrijf
instellen (zonder aangesloten thermostaat)
1.
Druk op ( ).
Op het display verschijnt de aanvoertemperatuur in
het CV-bedrijf.
2. Verander de aanvoertemperatuur in het CV-bedrijf met
of .
Max. aanvoertemperatuur CV-bedrijf: 75
3.
Bevestig de wijziging met ( OK).
9.4 Gebruiker instrueren
Gevaar!
Levensgevaar door legionellabacteriën!
Legionellabacteriën ontwikkelen zich bij tem-
peraturen onder 60 °C.
Zorg ervoor dat de gebruiker alle maatre-
gelen voor de legionellabeveiliging kent
om de geldende voorschriften voor het
voorkomen van legionellabacteriën te ver-
vullen.
Geef aan de gebruiker uitleg over positie en werking van
de veiligheidsinrichtingen.
Instrueer de gebruiker over de bediening van het product.
Wijs vooral op de veiligheidsvoorschriften die hij in acht
moet nemen.
Informeer de gebruiker erover dat het product volgens de
opgegeven intervallen dient te worden onderhouden.
Leg de gebruiker uit hoe hij de waterhoeveelheid/de vul-
druk van het systeem kan controleren.
Overhandig de gebruiker alle handleidingen en product-
papieren, zodat hij/zij deze kan bewaren.
10 Verhelpen van storingen
10.1 Contact opnemen met servicepartner
Als u contact opneemt met uw servicepartner, deel dan in-
dien mogelijk het volgende mee:
de weergegeven foutcode (F.xx)
de door het product weergegeven statuscode (S.xx) op
de live monitor
10.2 Live monitor (actuele productstatus)
weergeven
Menu Live Monitor
Statuscodes op het display informeren over de actuele be-
drijfstoestand van het product. Ze kunnen via het menu Mo-
nitoren worden opgeroepen.
Statuscodes ( Pagina 51)
10.3 Foutcodes controleren
Het display toont de foutcode F.xxx.
Foutcodes hebben prioriteit voor alle andere indicaties.
Foutcodes ( Pagina 53)
Als er meerdere fouten tegelijk optreden, dan geeft het
display de bijbehorende foutcodes afwisselend gedurende
telkens twee seconden weer.
Verhelp de fout.
Om het product opnieuw in gebruik te nemen, drukt u op
de ontstoringstoets ( Gebruiksaanwijzing).
Als u de fout niet kunt verhelpen en deze ook na meer-
dere resetpogingen opnieuw optreedt, neem dan contact
op met de klantenservice.
10.4 Foutgeheugen opvragen
Menu Installateurniveau Foutenlijst
Het product beschikt over een foutgeheugen. Daar kunt u
de laatste tien opgetreden fouten in chronologische volgorde
opvragen.
Display-indicaties:
Aantal opgetreden fouten
De actueel opgeroepen fout met foutnummer F.xxx
Om de laatste tien opgetreden fouten weer te geven,
gebruikt u de toets of .
10.5 Foutgeheugen resetten
1. Druk op Annuleren.
2. Bevestig het wissen van het foutgeheugen door OK.
10.6 Controleprogramma's gebruiken
Voor het verhelpen van storingen kunt u ook de testprogram-
ma's gebruiken. ( Pagina 38)
10.7 Parameters naar fabrieksinstellingen
resetten
Kies Menu Installateurniveau 17 Resetten om
alle parameters tegelijk terug te zetten en de fabrieksin-
stellingen aan het product te herstellen.
10.8 Reparatie voorbereiden
1. Schakel het product uit.
2. Koppel het product los van de stroomtoevoer.
3. Beveilig het product tegen het herinschakelen.
4. Demonteer de voormantel.
5. Sluit de onderhoudskranen in de CV-aanvoer en CV-
retour.
6. Sluit de onderhoudskraan in de koudwaterleiding.
7. Als u watervoerende componenten van het product wilt
vervangen, dan dient u het product leeg te maken.
8. Zorg ervoor dat er geen water op stroomvoerende on-
derdelen (bijv. schakelkast) druppelt.
9. Gebruik alleen nieuwe afdichtingen.
Inspectie en onderhoud 11
0020257285_00 uniTOWER Installatie- en onderhoudshandleiding 41
11 Inspectie en onderhoud
11.1 Aanwijzingen voor inspectie en onderhoud
11.1.1 Inspectie
Het doel van de inspectie is een vergelijking van de werke-
lijke toestand van het product met de gewenste toestand. Dit
gebeurt door meten, testen en observeren.
11.1.2 Onderhoud
Het onderhoud is nodig om eventuele afwijkingen tussen de
werkelijke toestand en de gewenste toestand te verhelpen.
Dit gebeurt meestal door reinigen, instellen en indien nodig
vervangen van afzonderlijke aan slijtage onderhevige com-
ponenten.
11.2 Reserveonderdelen aankopen
De originele componenten van het product werden in het ka-
der van de conformiteitskeuring door de fabrikant meegecer-
tificeerd. Als u bij het onderhoud of reparatie andere, niet
gecertificeerde of niet toegestane delen gebruikt, dan kan dit
ertoe leiden dat de conformiteit van het product vervalt en
het product daarom niet meer aan de geldende normen vol-
doet.
We raden ten stelligste het gebruik van originele reserveon-
derdelen van de fabrikant aan, omdat hierdoor een storing-
vrije en veilige werking van het product gegarandeerd is. Om
informatie over de beschikbare originele reserveonderdelen
te verkrijgen, kunt u zich tot het contactadres richten, dat aan
de achterkant van deze handleiding aangegeven is.
Als u bij het onderhoud of de reparatie reserveonderde-
len nodig hebt, gebruik dan uitsluitend originele reserve-
onderdelen die voor het product zijn toegestaan.
11.3 Onderhoudsmeldingen controleren
Als het symbool op het display weergegeven wordt, dan
heeft het product een onderhoudsbeurt nodig of het product
bevindt zich in de comfortveiligheidsmodus.
Voor meer informatie roept u de Live Monitor op.
Voer de in de tabel vermelde onderhoudswerkzaamhe-
den uit.
Onderhoudsmeldingen ( Pagina 53)
Voorwaarden: Lhm.XX wordt weergegeven
Het product bevindt zich in de comfortveiligheidsmodus. Het
product heeft een permanente storing herkend en gaat ver-
der met beperkt comfort.
Om vast te stellen welke component defect is, leest u het
foutgeheugen uit ( Pagina 40).
Aanwijzing
Als er een foutmelding is, dan blijft het pro-
duct ook na een reset in de comfortveiligheids-
modus. Na een reset wordt eerst de foutmel-
ding weergegeven voor opnieuw de melding
Beperkt bedr. (comfortbescherming) ver-
schijnt.
Controleer de weergegeven componenten en vervang
deze.
11.4 Inspectie- en onderhoudsintervallen in acht
nemen
Gebruik de tabel inspectie- en onderhoudswerkzaamhe-
den in de bijlage.
Neem de minimale inspectie- en onderhoudsintervallen in
acht. Voer alle genoemde werkzaamheden uit.
Onderhoud het product eerder als de resultaten van de
inspectie een eerder onderhoud noodzakelijk maken.
11.5 Inspectie en onderhoud voorbereiden
Neem de fundamentele veiligheidsregels in acht voor u in-
spectie- en onderhoudswerkzaamheden uitvoert of reserve-
onderdelen inbouwt.
Schakel het product uit.
Koppel het product los van de stroomtoevoer.
Beveilig het product tegen het herinschakelen.
Als u aan het product werkt, bescherm dan alle elektri-
sche componenten tegen spatwater.
Demonteer de voormantel.
11.6 Voordruk van het expansievat controleren
1
1. Sluit de onderhoudskranen en leeg het CV-circuit.
( Pagina 42)
2. Meet de voordruk van het expansievat aan de klep(1) .
Resultaat:
Aanwijzing
De vereiste voordruk van de CV-installatie
kan afhankelijk van de statische druk (per
hoogtemeter 0,1 bar) variëren.
Voordruk ligt onder 0,75 bar (±0,1 bar/m)
Vul het expansievat met stikstof. Als er geen stikstof
ter beschikking staat, gebruik dan lucht.
3. Vul het CV-circuit. ( Pagina 36)
12 Leegmaken
42 Installatie- en onderhoudshandleiding uniTOWER 0020257285_00
11.7 Magnesiumbeschermingsanode controleren
en evt. vervangen
1
2
1. Leeg het warmwatercircuit van het product.
( Pagina 43)
2. Verplaats de schakelkast in de onderhoudspositie.
( Pagina 27)
3. Verwijder de warmte-isolatie (1) aan de magnesiumbe-
schermingsanode.
4. Schroef de magnesiumbeschermingsanode (2) uit de
warmwaterboiler.
5. Controleer de anode op corrosie.
Resultaat:
Anode is voor meer dan 60% gecorrodeerd.
Vervang de magnesiumbeschermingsanode door
een nieuwe.
6. Dicht de schroefverbinding met teflonband af.
7. Schroef de oude resp. nieuwe magnesiumbescher-
mingsanode in de boiler. De anode mag de boilerwan-
den niet raken.
8. Vul de warmwaterboiler.
9. Controleer de schroefverbinding op dichtheid.
Resultaat:
Schroefverbinding is ondicht.
Dicht de schroefverbinding opnieuw met teflonband
af.
10. Ontlucht de circuits. ( Pagina 37)
11.8 Warmwaterboiler reinigen
Aanwijzing
Omdat het boilervat aan warmwaterzijde gereinigd
wordt, dient u erop te letten dat de gebruikte reini-
gingsmiddelen aan de hygiënische eisen voldoen.
1. Maak de warmwaterboiler leeg.
2. Verwijder de beschermingsanode uit de boiler.
3. Reinig de binnenkant van de boiler met een waterstraal
door de anodeopening aan de boiler.
4. Spoel voldoende na en laat het voor de reiniging ge-
bruikte water via de boileraftapkraan wegstromen.
5. Sluit de aftapkraan.
6. Breng de beschermingsanode opnieuw aan de boiler
aan.
7. Vul de boiler met water en controleer of deze dicht is.
11.9 Vuldruk van de CV-installatie controleren en
corrigeren
Als de vuldruk onder de minimumdruk daalt, wordt een on-
derhoudsmelding op het display weergegeven.
Minimumdruk CV-circuit: 0,05 MPa ( 0,50 bar)
Vul CV-water bij om de warmtepomp opnieuw in
gebruik te nemen, CV-installatie vullen en ontluchten
( Pagina 36).
Als u vaak een drukverlies vaststelt, dan dient u de oor-
zaak te zoeken en te verhelpen.
11.10 Hogedrukuitschakeling controleren
Start het testprogramma P.29 Hoge druk.
De compressor start en de doorstromingsbewaking
van de pomp wordt gedeactiveerd.
Sluit het CV-circuit af.
Het product schakelt door de hogedrukuitschakeling
uit.
11.11 Inspectie en onderhoud afsluiten
Waarschuwing!
Verbrandingsgevaar door hete en koude
componenten!
Bij alle niet-geïsoleerde pijpleidingen en bij
de elektrische extra verwarming bestaat het
gevaar van verbranding.
Monteer voor de inbedrijfname eventueel
gedemonteerde manteldelen.
1. Neem het warmtepompsysteem in gebruik.
2. Controleer het warmtepompsysteem op perfecte wer-
king.
12 Leegmaken
12.1 CV-circuit van het product leegmaken
1. Sluit de onderhoudskranen in de CV-aanvoer en CV-
retour.
2. Demonteer de voormantel. ( Pagina 25)
3. Klap de schakelkast naar onderen.
Buitenbedrijfstelling 13
0020257285_00 uniTOWER Installatie- en onderhoudshandleiding 43
1
2
4. Sluit telkens een slang op de aftapkranen (1) en (2) aan
en leid de slangeinden in een geschikt afvoerpunt.
5. Breng de driegwegklep door handmatige bediening in
de positie "CV-circuit/warmwaterboiler".
6. Open de snelontluchter.
7. Open de beide afsluitkranen om het CV-circuit van het
product volledig te legen.
12.2 Warmwatercircuit van het product
leegmaken
1. Sluit de tapwaterkranen.
2. Sluit de koudwateraansluiting af.
3. Demonteer de voormantel. ( Pagina 25)
1
4. Sluit een slang aan de aansluiting van de aftapkraan
(1) aan en leid het vrije einde van de slang naar een
geschikt afvoerpunt.
5. Open de aftapkraan (1) om het warmwatercircuit van
het product volledig te legen.
6. Open een van de 3/4-aansluitingen aan de achterkant
van het product op de warmwaterboiler.
12.3 CV-installatie leegmaken
1. Sluit een slang op het aftappunt van de installatie aan.
2. Leid het vrije einde van de slang naar een geschikte
afvoerplaats.
3. Zorg ervoor dat de onderhoudskranen van de installatie
geopend zijn.
4. Open de aftapkraan.
5. Open de ontluchtingskranen op de radiatoren. Begin
aan de hoogst gelegen radiator en ga dan verder van
boven naar onderen.
6. Sluit de ontluchtingskranen van alle radiatoren en de
aftapkraan opnieuw als het verwarmingswater volledig
uit de installatie weggelopen is.
13 Buitenbedrijfstelling
13.1 Product tijdelijk buiten bedrijf stellen
1. Schakel in het gebouw de scheidingsschakelaar (con-
tactverbreker) uit die met het product is verbonden.
2. Koppel het product los van de stroomtoevoer.
13.2 Product definitief buiten bedrijf stellen
1. Schakel in het gebouw de scheidingsschakelaar (con-
tactverbreker) uit die met het product is verbonden.
2. Koppel het product los van de stroomtoevoer.
3. Laat het product en zijn componenten afvoeren of recy-
clen.
14 Recycling en afvoer
14.1 Recycling en afvoer
Verpakking afvoeren
Voer de verpakking reglementair af.
Neem alle relevante voorschriften in acht.
14.2 Product en toebehoren afvoeren
Geef noch het product noch de toebehoren met het huis-
vuil mee.
Voer het product en alle toebehoren reglementair af.
Neem alle relevante voorschriften in acht.
14.3 Koudemiddel afvoeren
Waarschuwing!
Gevaar voor schade aan het milieu!
Het product bevat het koudemiddel R410A.
Het koudemiddel mag niet in de atmosfeer
terechtkomen. R410A is een door het Kyoto-
protocol beschreven gefluoreerd broeikasgas
met GWP 2088 (GWP = Global Warming
Potential).
Laat het in het product voorhanden kou-
demiddel voor het afvoeren van het pro-
duct volledig in een daarvoor geschikte
bak af om het daarna conform de voor-
schriften te recycleren of af te voeren.
15 Serviceteam
44 Installatie- en onderhoudshandleiding uniTOWER 0020257285_00
Zorg ervoor dat de afvoer van het koudemiddel door een
gekwalificeerde vakman gebeurt.
15 Serviceteam
Geldigheid: België
N.V. Vaillant S.A.
Golden Hopestraat 15
B-1620 Drogenbos
Belgien, Belgique, België
Kundendienst / Service après-vente / Klantendienst:
23349352
Geldigheid: Nederland
Het Serviceteam dient ter ondersteuning van de installateur
en is tijdens kantooruren te bereiken op nummer:
Serviceteam: 0205659440
Bijlage
0020257285_00 uniTOWER Installatie- en onderhoudshandleiding 45
Bijlage
A Functieschema
1
3
2
4
6
10
11
12
13
14
15
16
17
18
7
8
9
5
1 Snelontluchter
2 Aanvoertemperatuurvoeler uitgang condensor,
TT620
3 Temperatuursensor koudemiddelcircuit (vloeibaar),
TT135
4 Temperatuursensor koudemiddelcircuit (dampvor-
mig), TT125
5 Serviceventiel, heetgasleiding, koudemiddelcircuit
6 Warmtewisselaar (condensor)
7 Aanvoertemperatuursensor CV-circuit, TT650
8 Hoogefficiënte pomp
9 Druksensor CV-circuit
10 Retourtemperatuurvoeler CV-circuit, TT610
11 3 weg klep
12 Magnesiumbeschermingsanode
13 Boilertemperatuurvoeler, TT665
14 Manometer
15 Vul- en aftapventiel
16 Spoel- en aftapventiel
17 Aftapklep
18 Membraanexpansievat
19 Extra verwarming
Bijlage
46 Installatie- en onderhoudshandleiding uniTOWER 0020257285_00
B Aansluitschema
1
2
3
4
5
6
L1
L1
L2
L3
N
3
2
1
L
N
3
2
1
L
N
X302
X300X310X311
X315
X314
X313
3
2
1
L
N
3
2
1
L1
N
3
4
1
2
N
L
1
2
3
4
5
6
L2
L3
L1
L1S
L2S
L3S
L2
L3
L1
L1S
L2S
L3S
8
7
6
5
4
3
2
1
L3_6
L3_5
L2_4
L2_3
L1_2
L1_1
N
X301
X328
12
11
6
5
4
2
3
1
10
9
8
7
12
5
4
8
1
7
2
3
6
9
10
1 Netaansluitingsprintplaat
2 Bij voeding met één tarief: brug 230 V; bij voeding
met twee tarieven: brug door 230V-aansluiting ver-
vangen
3 x
4 [X300] Aansluiting voedingsspanning
5 [X302] Veiligheidstemperatuurbegrenzer
6 [X301] Hulpverwarming
7 [X328] Dataverbinding met de thermostaatprintplaat
8 [X313] Stroomvoorziening van de thermostaatprint-
plaat
9 [X314] Voeding van de optionele VR 70/ VR 71
10 [X315] 230V-uitgang, max. 4A-aansluitvermogen
(optioneel elektrische anode)
Bijlage
0020257285_00 uniTOWER Installatie- en onderhoudshandleiding 47
C Printplaat thermostaat
X11
X100 /
X106
S20
S21
BUS
5
6
3
4
1
2
L
N
X21
X22
1
7
8
2
918
17
16
15
14
13
12
11
10
3
4
5
6
X28
1
2
7
8
9
11
10
12
3
4
5
6
1
7
8
2
919
20
18
17
16
15
14
13
12
11
10
3
4
5
6
X16
X41
3
1
2
L
N
X13
L
N
X15
3
4
1
2
L
L
N
X14
L
L
N
X1
L
N
X24
6
4
3
2
1
5
7
8
9
12
11
10
13
14
15
16
3
1
2
3
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
˽
˽
2
1
eBUS
+
-
M
˽
3
6 5 4 3 2 1
˽
˽
p
˽
˽
12
1
2
3
4
5
6
2
1
X51
X29
1
2
11
10
9
8
7
1
12
13
15
14
20
18
17
16
4
5
6
2 3
19
21
22
23
24
1 Printplaat thermostaat
2 [X51] Randstekker display
3 [X29] Busaansluiting eBUS ingebouwde systeem-
thermostaat
4 [X24] Codeerweerstand 3
5 [X24] Codeerweerstand 2
6 [X41] Randstekker (buitentemperatuurvoeler, DCF,
systeemtemperatuurvoeler, multifunctionele ingang)
7 [X106/S20] Maximaalthermostaat
8 [X106/S21] Contact energiebedrijf
9 [X106/BUS] Busaansluiting eBUS (buitenunit,
VRC 700, VR 70 / VR 71 )
10 [X16] Interne CV-pomp
11 [X15] Interne driewegomschakelklep
12 [X11] Multifunctionele uitgang 2: circulatiepomp
warm water
13 [X13] Multifunctionele uitgang 1
14 [X14] Multifunctionele uitgang: externe hulpverwar-
ming/externe driewegklep
15 [X1] 230-V-voorziening van de thermostaatprintplaat
16 [X28] Dataverbinding met de netaansluitingsprint-
plaat
17 [X22] Aanvoertemperatuurvoeler hulpverwarming
18 [X22] Signaal CV-pomp
19 [X22] Druksensor
20 [X22] Temperatuursensor aanvoertemperatuur CV-
circuit
21 [X22] Temperatuursensor retourtemperatuur CV-
circuit
22 [X22] Temperatuursensor warmwaterboiler
23 [X21] Temperatuursensor elektronisch expansieven-
tiel HEX
24 [X21] Temperatuursensor vierwegklep HEX
Bijlage
48 Installatie- en onderhoudshandleiding uniTOWER 0020257285_00
D Overzicht installateurniveau
Instelniveau Waarden Eenheid Stappengrootte, selec-
tie, uitleg
Fabrieksinstel-
ling
Instelling
min. max.
Installateurniveau
Code invullen 00 99 1 (installateurcode 17) 00
Installateurniveau Storingslijst
F.XX F.XX
1)
Actuele waarde
Installateurniveau Testmenu Statistieken
Draaiuren compressor Actuele waarde h
Compressor starts Actuele waarde
Draaiuren afgift pomp Actuele waarde h
Afgifte pomp starts Actuele waarde
4 wegklep uren Actuele waarde h
4 wegkl. schakelingen Actuele waarde
Ventilator 1: u. Actuele waarde h
Ventilator 1: starts Actuele waarde
Ventilator 2: u. Actuele waarde h
Starts ventilator 2 Actuele waarde
EEV stappen Actuele waarde
Schakelv. VUV warmw. Actuele waarde
Stroomv.verw.el. tot. Actuele waarde kWh
Dr.ur. verw.el. Actuele waarde h
Schakelv. verw.el. Actuele waarde
Aantal inschakelbew. Actuele waarde
Installateurniveau Testmenu Test programma
P.04 CV bedrijf Keuze
P.06 ontluchten afgiftesysteem Keuze
P.11 koel bedrijf Keuze
P.12 ontdooien Keuze
P.27 verwarmingselement Keuze
P.29 Hoge druk Keuze
P.30 Binneneenheid ledigen Keuze
Installateurniveau Testmenu sensor/werking test
T.0.01 Afgiftesysteem pomp Ver-
mogen
0 100 % 5, uit Uit
T.0.17 Ventilator 1 0 100 % 5 0
T.0.19 Condensbak verwarming Uit Aan Aan, Uit
T.0.20 4WV Uit Aan Aan, Uit
T.0.21 EEV stand 0 100 % 5 0
T.0.23 Verw.spiraal compressor Uit Aan Aan, Uit
T.0.48 Lucht inlaat temp. -40 90 0,1
T.0.55 Compressor uitlaat tempe-
ratuur
-40 135 0,1
T.0.56 Compressor inlaat tempe-
ratuur
-40 90 0,1
1)
Zie overzicht foutcodes: foutlijsten zijn alleen voorhanden en kunnen gewist worden als fouten opgetreden zijn.
Bijlage
0020257285_00 uniTOWER Installatie- en onderhoudshandleiding 49
Instelniveau Waarden Eenheid Stappengrootte, selec-
tie, uitleg
Fabrieksinstel-
ling
Instelling
min. max.
T.0.57 EEV omgevings circuit
temp.
-40 90
T.0.63 Hoge druk 0 47 bar (abs) 0,1
T.0.67 Hogedrukschakelaar Uit Aan Aan, Uit
T.0.85 Verdampings temperatuur -40 90 0,1
T.0.86 Kondensatie temperatuur -40 70 0,1
T.0.87 gewenst oververhitting -40 90 0,1
T.0.88 waarde oververhitting -40 90 0,1
tot 20 K zijn normale
bedrijfsparameters
T.0.90 waarde onderkoeling -40 90 0,1
T.0.93 Compressor toerental 0 120 Omwente-
ling/s
1
T.0.123 Temperatuurschakel.
Compressor uitlaat
Uit Aan Aan, Uit
T.1.02 Driewegklep warm water Verwar-
ming
Warm
water
Verwarming, warm wa-
ter
Verwarming
T.1.44 Boilertemperatuur -40 90 0,1
T.1.46 Sper contakt S20 gesloten open gesloten, open gesloten
T.1.47 VF1 temperatuur -40 90 0,1
T.1.59 EEV afgiftesysteem tem-
peratuur
-40 90 0,1
T.1.69 Buiten temperatuur -40 90 0,1
T.1.70 Systeem temperatuur -40 90 0,1
T.1.71 DCF status Actuele waarde geen DCF-signaal
valideer DCF-signaal
geldig DCF-signaal
T.1.72 Sper contakt S21 gesloten open gesloten, open open
T.1.119 MA1 uitgang Uit Aan Uit, Aan Uit
T.1.124 Veiligheidstemp.begr.
Verwarmingselement
gesloten open gesloten, open gesloten
T.1.125 ME ingang Actuele waarde
T.1.126 MA2 uitgang Uit Aan Uit, Aan Uit
T.1.127 MA3 uitgang Uit Aan Uit, Aan Uit
Installateurniveau Toestel configuratie
Taal Actuele taal Selecteerbare talen 02 English
Kontakt data Telf. Telefoonnummer 0 - 9
MA relais Foutsignaal
Ext. verwarmingsstaaf
WW 3WV
geen
Compressor start op 999 9 °min 1 60
Compr.start koel. uit 0 999 °min 1 60
Compr. hysterese 3 15 1 7
CV max. delta P 200 1100 mbar 10 1100
Modus WW 0 = ECO 1 = nor-
maal
0, 1 0
Max. duur blokk.tijd 0 9 h 1 5
Conf. geb.pomp. verw. Auto 100 % 1 Auto
Conf. geb.pomp. koel. Auto 100 % 1 Auto
1)
Zie overzicht foutcodes: foutlijsten zijn alleen voorhanden en kunnen gewist worden als fouten opgetreden zijn.
Bijlage
50 Installatie- en onderhoudshandleiding uniTOWER 0020257285_00
Instelniveau Waarden Eenheid Stappengrootte, selec-
tie, uitleg
Fabrieksinstel-
ling
Instelling
min. max.
Reset blok.tijd Blok.tijd n. in-
sch. van de spanningsv.
0 120 min 1 0
Vermogensgr. verw.u extern 9 kW 400 V 3 fases
Producten met 5 kW
en 7 kW:
0,0 kW
0,9 kW
1,1 kW
1,7 kW
2,0 kW
2,8 kW
3,7 kW
4,5 kW
5,4 kW
9 (6 bij 230V)
Stroombegr.buit.unit VWL 58/5 IS + VWL
78/5 IS: 13 - 16 A
VWL 128/5 IS: 20 - 25
A
Geluid reductie vent. 0 60 % 1 20
Softwareversie actuele waarde van de
thermostaatprintplaat
(HMU binnenunit xxxx,
HMU buitenunit xxxx)
en van het display (AI
xxxx)
xxxx.xx.xx
Installateurniveau Resetten
Inschakelvertr. Inschakelvertr.
afbreken?
Ja, Nee Nee
Statistieken Statistieken terug-
zetten?
Ja, Nee Nee
Reset alle instelling. Fabrieks-
instellingen herstellen
Ja, Nee Nee
Installateurniveau Start instal. ass.
Taal Selecteerbare talen 02 English
Systeemtherm. aanw.? ja nee Ja, Nee ?
Vermogensgr. verw.u extern 9 kW 1
400 V 3 fases
extern
2 kW
3,5 kW
5,5 kW
7 kW
9 kW
9
Stroombegr.buit.unit ? ? ? ?
MA relais ? ? ? ?
Test program: ontluchten afgifte-
systeem
Test niet
actief
Test aan Test uit, test aan Test niet actief
Kontakt data Telf. Telefoonnummer 0 - 9 leeg
Sluit de installatie assistend Ja, terug
1)
Zie overzicht foutcodes: foutlijsten zijn alleen voorhanden en kunnen gewist worden als fouten opgetreden zijn.
Bijlage
0020257285_00 uniTOWER Installatie- en onderhoudshandleiding 51
E Statuscodes
Statuscode Betekenis
S.34 CV-functie vorstbeveili-
ging
S.XXX Geen DCF signaal
S.91 Servicemelding demo-
modus
S.100 Standby
S.101 CV: compressor uit-
schakelen
S.102 CV: compressor geblo-
keerd
S.103 Verwarmen: voor
S.104 CV: compressor aktief
S.107 Verwarmen: na
S.111 Koelen compressor
uitschakelen
S.112 Koelen compressor
gebolkeerd
S.113 Koelen: voor compres-
sor bedrijf
S.114 Koelen compressor
aktief
S.117 Koelen: na compressor
bedrijf
S.118 Koelen: voor
S.125 Verwarmen: verw.el.
actief
S.131 Warm water: compres-
soruitschakeling
S.132 Warm water: compres-
sor geblok.
S.133 Warm water: voor
S.134 Warm water: compres-
sor actief
S.135 Warm water: verw.el.
actief
S.137 Warm water: na
S.141 Verwarmen:
verw.el.uitschakeling
S.142 Verwarmen: verw.el.
geblokkeerd
S.151 Warm water:
Verw.el.uitschakeling
S.152 Warm water: Verw.el.
geblokkeerd
S.173 Blokkeertijd van het
energiebedrijf
S.202 Test program: Ontluch-
tings afgiftesysteem aktief
S.203 actortest aktief
S.212 Fout verbinding Ther-
mostaat niet herkend
Systeemthermostaat werd al herkend, maar de verbinding is afgebroken. eBUS-verbinding met de
systeemthermostaat controleren.
S.240 Compressorolie te
koud, omgeving te koud
S.252 Ventilatoreenheid 1:
Ventilator geblokk.
S.255 Ventilatoreenheid 1:
Luchtinlaattemp. te hoog
Bijlage
52 Installatie- en onderhoudshandleiding uniTOWER 0020257285_00
Statuscode Betekenis
S.256 Ventilatoreenheid 1:
Luchtinlaattemp. te laag
S.260 Ventilatoreenheid 2:
Ventilator geblokk.
S.272 Afgiftesyst. circuit:
Rest opvoerhoogte begren-
zing aktief
S.273 Afgiftesyst. circuit:
Aanvoer te laag
S.275 Afgiftesyst. circuit:
Doorstroming te laag
Afgiftecircuitpomp defect. Alle afnemers in het CV-systeem zijn gesloten. Doorstroming te gering voor
de registratie met de volumesensor (< 120 l/h). Afsluitkranen en thermostaatkranen controleren. Zor-
gen voor minimaal debiet van 35% van de nominale volumestroom. Afgiftecircuitpomp op werking
controleren
S.276 Afgiftesyst. circuit: con-
takt S20 open
Contact S20 aan warmtepomphoofdprintplaat geopend. Verkeerde instelling van de maximaalther-
mostaat. Aanvoertemperatuurvoeler (warmtepomp, gasketel, systeemvoeler) meet naar onderen af-
wijkende waarden. Maximale aanvoertemperatuur voor het directe CV-circuit via de systeemthermo-
staat aanpassen (let op bovenste uitschakelgrens van de verwarmingsapparaten). Instelwaarde van
de maximaalthermostaat aanpassen. Voelerwaarden controleren
S.277 Afgiftesyst. circuit:
Pompfout
S.280 Fout omvormer: com-
pressor
S.281 Fout omvormer: net-
spanning
S.282 Fout omvormer over-
verhitting
S.283 Ontdooiingstijd te lang
S.284 Aanvoertemperatuur
ondooiing te laag
S.285 Compressoruitlaat tem-
peratuur te hoog
S.286 Heetgastemepratuur
schakelaar geopend
S.287 Ventilator 1: wind
S.288 Ventilator 2: wind
S.302 Hoge druk schakelaar
geopend
S.303 Compressor uitgang
temperatuur te hoog
De compressoruitlaattemperatuur ligt boven 130°C. Toepassingsgrenzen overschreden. EEV func-
tioneert niet of opent niet correct. Koudemiddelhoeveelheid te gering. Lagedruksensor, compresso-
rinlaatvoeler en -uitlaatvoeler controleren. EEV controleren (loopt de EEV in de eindaanslag? Sen-
sor/actortest gebruiken). Koudemiddelhoeveelheid controleren (zie technische gegevens). Dichtheids-
controle uitvoeren
S.304 Verdamper temperatuur
te laag
Luchtvolumestroom door de warmtewisselaar van de buitenunit (CV-bedrijf). Te geringe energie-
opbrengst in het omgevingscircuit (CV-bedrijf) of afgiftecircuit (koelbedrijf). Als thermostaatkranen
in het afgiftecircuit voorhanden zijn, dan op geschiktheid voor koelbedrijf controleren (koelbedrijf).
Ventilatoreenheid op vervuiling controleren. EEV controleren (loopt de EEV in de eindaanslag? Sen-
sor/actortest gebruiken). Lagedruksensor en compressorinlaatvoeler controleren
S.305 Condensor temperatuur
te laag
Verwarmen: temperaturen in het afgiftecircuit te laag voor compressorbedrijf. Koelen: aanvoerlucht-
temperatuur te laag voor compressorbedrijf. Als thermostaatkranen in het afgiftecircuit voorhanden
zijn, dan op geschiktheid voor koelbedrijf controleren (koelbedrijf). Ventilatoreenheid op vervuiling
controleren. EEV controleren (loopt de EEV in de eindaanslag? Sensor/actortest gebruiken). Lage-
druksensor en compressorinlaatvoeler controleren.
S.306 Verdamper temperatuur
te hoog
Temperatuur in het afgiftecircuit (CV-functie) resp. omgevingscircuit (koelfunctie) te hoog voor com-
pressorbedrijf. Voeding van externe warmte in het omgevingscircuit. Inbreng externe warmte verlagen
of onderbreken. Ontdooier controleren (verwarmt hoewel Uit in de sensor-/actortest?). EEV controle-
ren (loopt de EEV in de eindaanslag? Sensor/actortest gebruiken). Lagedruksensor en compressorin-
laatvoeler controleren.
S.308 Condensor temperatuur
te hhog
S.312 Afgiftesyst. circuit: tem-
peratuur te laag
Retourtemperatuur in het afgiftecircuit te laag voor compressorstart. Verwarmen: retourtemperatuur
< 5 °C. Koelen: retourtemperatuur < 10 °C. Verwarmen: vierwegklep op werking controleren.
S.314 Afgiftesyst. circuit: tem-
peratuur te laag
Retourtemperatuur in het afgiftecircuit te hoog voor compressorstart. Verwarmen: retourtemperatuur
> 56 °C. Koelen: retourtemperatuur > 35 °C. Koelen: vierwegklep op werking controleren. Sensoren
controleren.
Bijlage
0020257285_00 uniTOWER Installatie- en onderhoudshandleiding 53
Statuscode Betekenis
S.351 Verw.el.: Aanvoertem-
peratuur te hoog
S.516 CV: ontdooien active
S.575 Omvormer: interne fout
S.581 Fout verbinding Omvor-
mer niet herkend
S.590 Fout: 4WV
F Onderhoudsmeldingen
Code Betekenis Oorzaak
Oplossing
M.23 Status elektrische anode Elektrische anode niet herkend Evt. op kabelbreuk controleren
M.32 Afgiftesyst. circuit: druk te laag Drukverlies in het afgiftecircuit door
lek of luchtkussen
Druksensor afgiftecircuit defect
Afgiftecircuit op ondichtheden contro-
leren, CV-water bijvullen en ontluch-
ten
Steekcontact op de printplaat en aan
de kabelboom controleren, druksen-
sor op correcte werking controleren,
druksensor evt. vervangen
M.200 Afgiftecircuit 2: druk te laag Drukverlies in het afgiftecircuit door
lek of luchtkussen
Druksensor afgiftecircuit defect
Afgiftecircuit op ondichtheden contro-
leren, CV-water bijvullen en ontluch-
ten
Steekcontact op de printplaat en aan
de kabelboom controleren, druksen-
sor op correcte werking controleren,
druksensor evt. vervangen
M.201 Voelerfout: boilervoeler Boilertemperatuursensor defect Steekcontact op de printplaat en aan
de kabelboom controleren, sensor
op correcte werking controleren,
sensor evt. vervangen
M.202 Voelerfout: systeemvoeler Systeemtemperatuurvoeler defect Steekcontact op de printplaat en aan
de kabelboom controleren, sensor
op correcte werking controleren,
sensor evt. vervangen
G Comfortveiligheidsmodus
Code Betekenis Beschrijving Oplossing
200 Voelerfout: temp. luchtinlaat Werking nog met voorhanden en func-
tionerende buitentemperatuursensor
mogelijk
Luchtinlaatsensor vervangen
201 Voelerfout: verwarm.staaf aanv. Werking nog met voorhanden en func-
tionerende aanvoertemperatuursensor
mogelijk
Sensor en bekabeling controleren
H Foutcodes
Bij de fouten, waarvan de oorzaak ligt bij componenten in het koudemiddelcircuit, moet u contact opnemen met het service-
team.
Code Betekenis Oorzaak
Oplossing
F.022 Waterdruk te gering Drukverlies in het afgiftecircuit door
lek of luchtkussen
Afgiftecircuitdruksensor defect
Afgiftecircuit op ondichtheden contro-
leren
Water bijvullen, ontluchten
Steekcontact op de printplaat en aan
de kabelboom controleren
Druksensor op juiste werking contro-
leren
Druksensor vervangen
F.042 Fout sensor: Codering open Codeerweerstand beschadigd of niet
geplaatst
Codeerweerstand op correcte plaat-
sing controleren of evt. vervangen.
Bijlage
54 Installatie- en onderhoudshandleiding uniTOWER 0020257285_00
Code Betekenis Oorzaak
Oplossing
F.073 Fout: waterdruksensor Voeler niet aangesloten of voelerin-
gang kortgesloten
Voeler controleren en eventueel
vervangen
Kabelboom vervangen
F.514 Fout sensor: compr. inlaat temp.
Voeler niet aangesloten of voelerin-
gang kortgesloten
Voeler controleren en eventueel
vervangen
Kabelboom vervangen
F.517 Fout sensor: compr. uitgang temp. Voeler niet aangesloten of voelerin-
gang kortgesloten
Voeler controleren en eventueel
vervangen
Kabelboom vervangen
F.519 Fout sensor: temp. afgiftesyst.
retour
Voeler niet aangesloten of voelerin-
gang kortgesloten
Voeler controleren en eventueel
vervangen
Kabelboom vervangen
F.520 Fout sensor: temp. afgiftesyst.
aanvoer
Voeler niet aangesloten of voelerin-
gang kortgesloten
Voeler controleren en eventueel
vervangen
Kabelboom vervangen
F.526 Fout sensor: compr. EEV omge-
ving circuit
Voeler niet aangesloten of voelerin-
gang kortgesloten
Voeler controleren en eventueel
vervangen
Kabelboom vervangen
F.546 Fout sensor: Hoge druk
Voeler niet aangesloten of voelerin-
gang kortgesloten
Voeler controleren (bijv. met behulp
van monteur) en eventueel vervan-
gen
Kabelboom vervangen
F.582 EEV fout EEV niet correct aangesloten of
kabelbreuk naar de spoel
Steekverbindingen controleren en
evt. spoel van de EEV vervangen
F.585 Fout sensor: temp. EEV afgifte-
systeem
Voeler niet aangesloten of voelerin-
gang kortgesloten
Voeler controleren en eventueel
vervangen
Kabelboom vervangen
F.707 Fout verbinding AI niet herkend Display defect
Display niet aangesloten
Steekverbinding en kabelboom
controleren
Display evt. vervangen
F.708 Verbindingsfout: Ventilatoreen-
heid 1
Geen elektrische verbinding
Geen eBUS-verbinding
Elektrische verbinding van de venti-
latoreenheid 1 controleren (leiding-
aansluiting controleren, contactfout?,
is de leidingveiligheidsschakelaar in
de aansluitkast uitgevallen?)
eBUS-verbinding met de ventilator-
eenheid 1 controleren
Positie adresschakelaar op de print-
plaat van ventilatoreenheid 1 contro-
leren. Vereiste schakelpositie: 1
F.718 Ventilatoreenheid 1: Ventilator
geblok.
Bevestigingssignaal ontbreekt dat de
ventilator roteert
Luchtstroom controleren, evt. blokke-
ring verwijderen
F.731 Hoge druk schakelaar Geopend Koelmiddeldruk te hoog. De geïnte-
greerde hogedrukschakelaar in de
buitenunit is bij 41,5 bar (g) resp.
42,5 bar (abs) geactiveerd
Niet voldoende energieafgifte via de
condensor
Afgiftecircuit ontluchten
Te geringe volumestroom door slui-
ten van kranen in afzonderlijke ver-
trekken bij een vloerverwarming
Aanwezige vuilzeven op doorlaat-
baarheid controleren
Koudemiddeldoorstroming te gering
(bijv. elektronisch expansieventiel
defect, vierwegklep is mechanisch
geblokkeerd, filter verstopt). Contact
opnemen met serviceteam.
Koelbedrijf: ventilatoreenheid op
vervuiling controleren
F.732 Compressor uitgang temperatuur
te hoog
De compressoruitlaattemperatuur ligt
boven 130°C:
Toepassingsgrenzen overschreden
EEV functioneert niet of opent niet
correct
Koelmiddelhoeveelheid te gering
Lagedruksensor, compressorinlaat-
voeler en -uitlaatvoeler controleren
EEV controleren (loopt de EEV in
de eindaanslag? sensor/actortest
gebruiken)
Koudemiddelhoeveelheid controleren
(zie technische gegevens)
Dichtheidscontrole uitvoeren
Bijlage
0020257285_00 uniTOWER Installatie- en onderhoudshandleiding 55
Code Betekenis Oorzaak
Oplossing
F.733 Verdampings Temperatuur te laag Luchtvolumestroom door de warm-
tewisselaar van de buitenunit (CV-
bedrijf)
Te geringe energie-opbrengst in
het omgevingscircuit (CV-bedrijf) of
afgiftecircuit (koelbedrijf)
Als thermostaatkranen in het afgifte-
circuit voorhanden zijn, op geschikt-
heid voor koelbedrijf controleren
(koelbedrijf)
Ventilatoreenheid op vervuiling con-
troleren
EEV controleren (loopt de EEV in
de eindaanslag? sensor/actortest
gebruiken)
Lagedruksensor en compressorin-
laatvoeler controleren
F.734 Condensatie Temperatuur te laag Temperatuur in het afgiftecircuit (CV-
bedrijf) resp. omgevingscircuit (koel-
bedrijf) te hoog voor compressorbe-
drijf
Voeding van externe warmte in het
omgevingscircuit
Inbreng externe warmte verlagen of
onderbreken
EEV controleren (loopt de EEV in
de eindaanslag? sensor/actortest
gebruiken)
Lagedruksensor en compressorin-
laatvoeler controleren
F.735 Verdampings temperatuur te hoog Temperatuur in het CV-circuit te
laag, buiten het bedrijfskenveld
Koudemiddelcircuit te vol, teveel
koudemiddel in het systeem
Systeemtemperaturen controleren
Hoeveelheid koudemiddel controle-
ren
F.737 Verdampings temperatuur te hoog Temperatuur in het afgiftecircuit (CV-
bedrijf) resp. omgevingscircuit (koel-
bedrijf) te hoog voor compressorbe-
drijf
Voeding van externe warmte in het
omgevingscircuit
Koelmiddelcircuit te vol
Inbreng externe warmte verlagen of
onderbreken
Ontdooier controleren (verwarmt
hoewel Uit in de sensor-/actortest?)
EEV controleren (loopt de EEV in
de eindaanslag? sensor/actortest
gebruiken)
Compressoruitlaatvoeler en hoge-
druksensor controleren
Hoeveelheid koudemiddel controle-
ren
F.741 Afgiftesyst. inlaat Temperatuur te
laag
Tijdens de ontdooiing daalt de re-
tourtemperatuur onder 13 °C
Minimaal installatievolume garan-
deren, evt. met installatie van een
serieretourboiler
F.752 Fout: omvormer Interne elektronicafout op de inver-
terprintplaat
Netspanning te hoog of te laag
Netaansluitleidingen en compres-
soraansluitleidingen controleren
Kabels controleren
Netspanning controleren
Fasen controleren
Evt. omvormer vervangen
F.753 Fout verbinding omv. niet herkend Ontbrekende communicatie tussen
de inverter en de thermostaatprint-
plaat van de buitenunit
Kabelboom en steekverbindingen
controleren en evt. vervangen
F.755 Fout: 4-wegklep positie niet cor-
rect
Verkeerde positie van de vierweg-
klep. Als in het CV-bedrijf de aan-
voertemperatuur lager is dan de re-
tourtemperatuur in het afgiftecircuit.
4-wegklep controleren (is een hoor-
baar omschakelen voorhanden?
sensor/actortest gebruiken)
Correcte plaatsing van de spoel op
de vierwegklep controleren
Kabelboom en steekverbindingen
controleren
F.774 Fout sensor: Lucht inlaat temp. Voeler niet aangesloten of voelerin-
gang kortgesloten
Voeler controleren en eventueel
vervangen
Kabelboom vervangen
F.782 Verbindingsfout: Ventilatoreen-
heid 2
Geen communicatie met ventilator 2
Kabel niet of verkeerd aangesloten
Verbindingskabel tussen ventilator 2
en thermostaatprintplaat controleren
F.785 Ventilatoreenheid 2: Ventilator
geblok.
Bevestigingssignaal ontbreekt dat de
ventilator roteert
Luchtstroom controleren, evt. blokke-
ring verwijderen
Bijlage
56 Installatie- en onderhoudshandleiding uniTOWER 0020257285_00
Code Betekenis Oorzaak
Oplossing
F.788 Afgiftesyst. circuit: Pompfout De elektronica van de hoogefficiënte
pomp heeft een fout (bijv. droog
lopen, blokkering, overspanning,
onderspanning) vastgesteld en is
vergrendelend uitgeschakeld.
Warmtepomp gedurende minstens
30 sec. stroomloos schakelen
Steekcontact op de printplaat contro-
leren
Pompfunctie controleren
Afgiftecircuit ontluchten
F.817 Fout omvormer: compressor Defect in de compressor
Defect in de omvormer
Wikkelingsweerstand in de compres-
sor meten
Omvormeruitgang meten, (moet
hoogohmig zijn)
F.818 Fout omvormer: netspanning Verkeerde netspanning voor het
bedrijf van de omvormer
Uitschakeling door energiebedrijf
Netspanning meten en evt. corrige-
ren
F.819 Fout omvormer: oververhitting Interne oververhitting van de omvor-
mer
Netspanning meten
Omvormer laten afkoelen en product
opnieuw starten
Luchttraject van de omvormer con-
troleren
Ventilator op werking controleren
F.820 Verbindingsfout: pomp afgiftecir-
cuit
Pomp meldt geen signaal naar de
warmtepomp terug
Kabel naar de pomp op defect con-
troleren en evt. vervangen
Pomp vervangen
F.821 Voelerfout: temp. verwarm.staaf Voeler niet aangesloten of voelerin-
gang kortgesloten
Beide aanvoertemperatuurvoelers in
de warmtepomp zijn defect
Voeler controleren en eventueel
vervangen
Kabelboom vervangen
F.822 Voelerfout: afgiftecircuit 2 Druksensor in het afgiftecircuit defect Voeler en kabel controleren en evt.
vervangen
F.823 Heetgastemp. schak. geopend De heetgasthermostaat schakelt de
warmtepomp uit als de druk in het
koudemiddelcircuit te hoog is. Na
een wachttijd volgt een bijkomende
startpoging van de warmtepomp. Na
drie mislukte startpogingen na elkaar
wordt een foutmelding weergegeven.
Koudemiddelcircuittemperatuur max.:
130 °C
Wachttijd: 5 min (na het eerste optre-
den)
Wachttijd: 30 min. (na het tweede en
elk daarop volgend optreden)
Terugzetten van de foutenteller bij
intreden van beide voorwaarden:
Warmteaanvraag zonder voortij-
dig uitschakelen
60 min ongestoord bedrijf
EEV controleren
Vuilzeef in het koudecircuit evt.
vervangen
F.825 Voelerfout: afgiftecircuit 4-W-V Koudemiddelcircuit temperatuurvoe-
ler (dampvormig) niet aangesloten of
voeleringang kortgesloten
Voeler en kabel controleren en evt.
vervangen
F.1100 Verw.el.:VTB geopend De veiligheidstemperatuurbegrenzer
van de elektrische hulpverwarming is
geopend vanwege:
een te geringe volumestroom of lucht
in het afgiftecircuit
Verwarmingselement in bedrijf bij
niet gevuld afgiftecircuit
Verwarmingselement in bedrijf bij
aanvoertemperaturen boven 95°C
doet de smeltzekering van de veilig-
heidstemperatuurbegrenzer uitvallen
en vereist een vervanging
Voeding van externe warmte in het
omgevingscircuit
Afgiftecircuitpomp op omloop contro-
leren
Evt. afsluitkranen openen
Veiligheidstemperatuurbegrenzer
vervangen
Inbreng externe warmte verlagen of
onderbreken
Bijlage
0020257285_00 uniTOWER Installatie- en onderhoudshandleiding 57
Code Betekenis Oorzaak
Oplossing
F.1101 Verw.el.: aanvoertemperatuur te
hoog
Aanvoertemperatuur bij verwar-
mingsstaafbedrijf > 70 °C
Temperatuurvoeler onder de ver-
warmingsstaaf controleren en evt.
vervangen
Spanning op de aansluiting van de
elektrische hulpverwarming meten
F.1117 Compressor: fase-uitval Zekering defect
Foute elektrische aansluitingen
Te lage netspanning
Stroomvoorziening compressor/laag
tarief niet aangesloten
Blokkeertijd energiebedrijf meer dan
drie uur
Zekering controleren
Elektrische aansluitingen controleren
Spanning aan de elektrische aanslui-
ting van de warmtepomp controleren
Blokkeertijd energiebedrijf verkorten
tot onder drie uur
F.1120 Verw.el.: fase-uitval Defect van de elektrische hulpver-
warming
Slecht aangetrokken elektrische
aansluitingen
Te lage netspanning
Elektrische bijstookverwarming en de
stroomvoorziening ervan controleren
Elektrische aansluitingen controleren
Spanning op de elektrische aanslui-
ting van de elektrische hulpverwar-
ming meten
F.9998 Verbindingsstoring: warmtepomp EBus-kabel niet of verkeerd aange-
sloten
Buitenunit zonder voedingsspanning
Verbindingsleidingen tussen net-
aansluitprintplaat en thermostaat-
printplaat bij binnen- en buitenunit
controleren
I Hulpverwarming 5,4 kW
Geldt voor producten met verwarmingsvermogen 5 kW en 7 kW
Vermogenstrap Opgenomen vermogen
0 0,0 kW
1 0,9 kW
2 1,1 kW
3 1,7 kW
4 2,0 kW
5 2,8 kW
6 3,7 kW
7 4,5 kW
8 5,4 kW
J Hulpverwarming 8,54 kW bij 230 V
Geldt voor producten met verwarmingsvermogen 12 kW
Vermogenstrap bij 230 V Opgenomen vermogen
0 0,0 kW
1 0,7 kW
2 1,2 kW
3 1,8 kW
4 2,2 kW
5 3,2 kW
6 3,8 kW
7 4,7 kW
8 5,4 kW
Bijlage
58 Installatie- en onderhoudshandleiding uniTOWER 0020257285_00
K Hulpverwarming 8,54 kW bij 400 V
Geldt voor producten met verwarmingsvermogen 12 kW
Vermogenstrap bij 400 V Opgenomen vermogen
0 0,0 kW
1 0,7 kW
2 1,2 kW
3 1,8 kW
4 2,3 kW
5 3,0 kW
6 3,9 kW
7 4,7 kW
8 5,6 kW
9 6,2 kW
10 7,0 kW
11 7,9 kW
12 8,5 kW
L Inspectie- en onderhoudswerkzaamheden
# Onderhoudswerk Interval
1 Voordruk van het expansievat controleren Jaarlijks
41
2 Magnesiumbeschermingsanode controleren en evt. vervangen Jaarlijks
42
3 Warmwaterboiler reinigen Indien nodig, minimaal iedere 2
jaar
4 Driewegklep op lichtlopendheid controleren(optisch/akoestisch) Jaarlijks
5 Koudemiddelcircuit controleren, roest en olie verwijderen Jaarlijks
6 Elektrische schakelkasten controleren, stof uit de ventilatieopeningen
verwijderen
Jaarlijks
7 Trillingsdemper aan de koudemiddelleidingen controleren Jaarlijks
M Karakteristieke waarden temperatuursensor, koudecircuit
Sensoren: TT125, TT135, TT610
Temperatuur (°C) Weerstand (ohm)
-40 327344
-35 237193
-30 173657
-25 128410
-20 95862
-15 72222
-10 54892
-5 42073
0 32510
5 25316
10 19862
15 15694
20 12486
25 10000
30 8060
35 6535
Bijlage
0020257285_00 uniTOWER Installatie- en onderhoudshandleiding 59
Temperatuur (°C) Weerstand (ohm)
40 5330
45 4372
50 3605
55 2989
60 2490
65 2084
70 1753
75 1481
80 1256
85 1070
90 916
95 786
100 678
105 586
110 509
115 443
120 387
125 339
130 298
135 263
140 232
145 206
150 183
155 163
N Karakteristieke waarden interne temperatuursensoren, hydraulisch circuit
Sensoren: TT620 TT650
Temperatuur (°C) Weerstand (ohm)
0 33400
5 25902
10 20247
15 15950
20 12657
25 10115
30 8138
35 6589
40 5367
45 4398
50 3624
55 3002
60 2500
65 2092
70 1759
75 1486
80 1260
85 1074
90 918
95 788
Bijlage
60 Installatie- en onderhoudshandleiding uniTOWER 0020257285_00
Temperatuur (°C) Weerstand (ohm)
100 680
105 588
110 510
O Karakteristieke waarden interne temperatuursensoren VR10, boilertemperatuur
Temperatuur (°C) Weerstand (ohm)
-40 88130
-35 64710
-30 47770
-25 35440
-20 26460
-15 19900
-10 15090
-5 11520
0 8870
5 6890
10 5390
15 4240
20 3375
25 2700
30 2172
35 1758
40 1432
45 1173
50 966
55 800
60 667
65 558
70 470
75 397
80 338
85 288
90 248
95 213
100 185
105 160
110 139
115 122
120 107
125 94
130 83
135 73
140 65
145 58
150 51
Bijlage
0020257285_00 uniTOWER Installatie- en onderhoudshandleiding 61
P Karakteristieke waarden buitentemperatuursensor VRC DCF
Temperatuur (°C) Weerstand (ohm)
-25 2167
-20 2067
-15 1976
-10 1862
-5 1745
0 1619
5 1494
10 1387
15 1246
20 1128
25 1020
30 920
35 831
40 740
Q Technische gegevens
Aanwijzing
De volgende vermogensgegevens gelden alleen voor nieuwe producten met schone warmtewisselaars.
Technische gegevens algemeen
VWL 58/5 IS VWL 78/5 IS VWL 128/5 IS
Productafmetingen, breedte
595 mm 595 mm 595 mm
Productafmetingen, hoogte
1.880 mm 1.880 mm 1.880 mm
Productafmetingen, diepte
693 mm 693 mm 693 mm
Gewicht, zonder verpakking
158 kg 158 kg 158 kg
Gewicht, bedrijfsklaar
365 kg 365 kg 365 kg
Ontwerpspanning
230 V (+10%/-15%),
50 Hz, 1~/N/PE
230 V (+10%/-15%),
50 Hz, 1~/N/PE
230 V (+10%/-15%),
50 Hz, 1~/N/PE
Ontwerpspanning
400 V (+10%/-15%),
50 Hz, 3~/N/PE
400 V (+10%/-15%),
50 Hz, 3~/N/PE
400 V (+10%/-15%),
50 Hz, 3~/N/PE
Ontwerpvermogen, maximaal
5,4 kW 5,4 kW 0,0 kW
Ontwerpstroom, maximaal
23,50 A (230 V), 14,50 A
(400 V)
23,50 A (230 V) 14,50 A
(400 V)
0,0
Beschermingsklasse
IP 10B IP 10B IP 10B
Overspanningscategorie
II II II
Zekeringstype, karakteristiek C,
traag, driepolig schakelend (on-
derbreken van de drie netleidin-
gen door een schakeling)
in overeenstemming met
de geselecteerde aan-
sluitschema's configure-
ren
in overeenstemming met
de geselecteerde aan-
sluitschema's configure-
ren
in overeenstemming met
de geselecteerde aan-
sluitschema's configure-
ren
Technische gegevens verwarmingscircuit
VWL 58/5 IS VWL 78/5 IS VWL 128/5 IS
Waterinhoud
16,6 l 17,1 l
Materiaal in het CV-circuit
Koper, koperzinklege-
ring, roestvreij staal,
ethyleenpropyleendieen-
caoutchouc, messing,
ijzer
Koper, koperzinklege-
ring, roestvreij staal,
ethyleenpropyleendieen-
caoutchouc, messing,
ijzer
Koper, koperzinklege-
ring, roestvreij staal,
ethyleenpropyleendieen-
caoutchouc, messing,
ijzer
Bijlage
62 Installatie- en onderhoudshandleiding uniTOWER 0020257285_00
VWL 58/5 IS VWL 78/5 IS VWL 128/5 IS
Toegestane waterkwaliteit
zonder vorst- of
corrosiebescherming.
Onthard het CV-water bij
waterhardheden vanaf
3,0 mmol/l (16,8° dH)
conform richtlijn VDI2035
blad 1.
zonder vorst- of
corrosiebescherming.
Onthard het CV-water bij
waterhardheden vanaf
3,0 mmol/l (16,8° dH)
conform richtlijn VDI2035
blad 1.
zonder vorst- of
corrosiebescherming.
Onthard het CV-water bij
waterhardheden vanaf
3,0 mmol/l (16,8° dH)
conform richtlijn VDI2035
blad 1.
Bedrijfsdruk min.
0,05 MPa
(0,50 bar)
0,05 MPa
(0,50 bar)
0,05 MPa
(0,50 bar)
Werkdruk max.
0,3 MPa
(3,0 bar)
0,3 MPa
(3,0 bar)
0,3 MPa
(3,0 bar)
Aanvoertemperatuur CV-bedrijf
min.
20 20 20
Aanvoertemperatuur CV-bedrijf
met compressor max.
55 55 55
Aanvoertemperatuur CV-bedrijf
met hulpverwarming max.
70 70 70
Aanvoertemperatuur koelbedrijf
min.
7 7 7
Aanvoertemperatuur koelbedrijf
max.
25 25 25
Nominale volumestroom min. met
buitenunit 3kW
0,3 m³/h
Nominale volumestroom min. met
buitenunit 5kW
0,4 m³/h
Nominale volumestroom min.
0,55 m³/h
Nominale volumestroom ΔT 5K
met buitenunit 3kW
0,54 m³/h
Nominale volumestroom ΔT 5K
met buitenunit 5kW
0,79 m³/h
Nominale volumestroom ΔT 5K
1,02 m³/h
Nominale volumestroom ΔT 8K
met buitenunit 3kW
0,3 m³/h
Nominale volumestroom ΔT 8K
met buitenunit 5kW
0,4 m³/h
Nominale volumestroom ΔT 8K
0,55 m³/h
Restopvoerhoogte ΔT 5K met bui-
tenunit 3kW
71 kPa
(710 mbar)
Restopvoerhoogte ΔT 5K met bui-
tenunit 5kW
68 kPa
(680 mbar)
Restopvoerhoogte ΔT 5K
66 kPa
(660 mbar)
Restopvoerhoogte ΔT 8K met bui-
tenunit 3kW
71 kPa
(710 mbar)
Restopvoerhoogte ΔT 8K met bui-
tenunit 5kW
68 kPa
(680 mbar)
Restopvoerhoogte ΔT 8K
73 kPa
(730 mbar)
Volumestroom min. bij continu
bedrijf aan de gebruiksgrenzen
met buitenunit 3kW
0,3 m³/h
Volumestroom min. bij continu
bedrijf aan de gebruiksgrenzen
met buitenunit 5kW
0,4 m³/h
Volumestroom bij continu bedrijf
aan de gebruiksgrenzen
0,55 m³/h
Volumestroom max. bij continu
bedrijf aan de gebruiksgrenzen
met buitenunit 3kW
0,54 m³/h
Bijlage
0020257285_00 uniTOWER Installatie- en onderhoudshandleiding 63
VWL 58/5 IS VWL 78/5 IS VWL 128/5 IS
Volumestroom max. bij continu
bedrijf aan de gebruiksgrenzen
met buitenunit 5kW
0,79 m³/h
Volumestroom bij continu bedrijf
aan de gebruiksgrenzen
1,08 m³/h
Soort pomp
Hoogefficiënte pomp Hoogefficiënte pomp Hoogefficiënte pomp
Energie-efficiëntie-index (EEI) van
de pomp
0,2 0,2 0,2
Technische gegevens elektrisch systeem
VWL 58/5 IS VWL 78/5 IS VWL 128/5 IS
Elektrisch opgenomen vermogen
CV-pomp min.
2 W 2 W 3 W
Elektrisch opgenomen vermogen
CV-pomp max.
60 W 60 W 100 W
Elektrisch opgenomen vermogen
CV-pomp bij A7/35 ΔT 5K bij 250
mbar extern drukverlies in het CV-
circuit
20 W 20 W 40 W
Technische gegevens koudemiddelcircuit
VWL 58/5 IS VWL 78/5 IS VWL 128/5 IS
Materiaal, koudemiddelleiding
Koper Koper Koper
Lengte, koudemiddelleiding, maxi-
maal
25 m 25 m 25 m
Lengte, koudemiddelleiding, mini-
maal
3 m 3 m 3 m
Aansluitingstechniek, koudemid-
delleiding
Flensverbinding Flensverbinding Flensverbinding
Buitendiameter, heetgasleiding
1/2 " (12,7 mm) 5/8 " (15,875 mm) 5/8 " (15,875 mm)
Buitendiameter, vloeistofleiding
1/4 " (6,35 mm) 3/8 " (9,575 mm) 3/8 " (9,575 mm)
Minimale wanddikte, heetgaslei-
ding
0,8 mm 0,95 mm 0,95 mm
Minimale wanddikte, vloeistoflei-
ding
0,8 mm 0,8 mm 0,8 mm
Koudemiddel, type
R410A R410A R410A
Koudemiddel, Global Warming
Potential (GWP)
2088 2088 2088
Koudemiddel, vulhoeveelheid
1,50 kg 2,39 kg 3,60 kg
Toegestane bedrijfsdruk, maxi-
maal
41,5 bar 41,5 bar 41,5 bar
Compressor, type
Rolzuiger Rolzuiger Rolzuiger
Compressor, olietype
Specifiek polyvinylester
(PVE)
Specifiek polyvinylester
(PVE)
Specifiek polyvinylester
(PVE)
Compressor, regeling
Elektronisch Elektronisch Elektronisch
Toegestaan hoogteverschil tussen
buitenunit en binnenunit
10 m 10 m 10 m
Trefwoordenlijst
64 Installatie- en onderhoudshandleiding uniTOWER 0020257285_00
Trefwoordenlijst
A
Aansluiten, circulatiepomp .................................................. 34
Aanvoertemperatuur, instellen, CV-bedrijf .......................... 40
Actorentest .......................................................................... 38
Afvoer, product .................................................................... 43
Afvoer, toebehoren.............................................................. 43
Afvoer, verpakking............................................................... 43
B
Bedieningsconcept .............................................................. 39
Bedrading ............................................................................ 33
Bedrijfstoestand................................................................... 40
Beveiliging tegen watergebrek ............................................ 18
C
CE-markering ...................................................................... 21
Circulatiepomp, aansluiten .................................................. 34
Codeniveau, oproepen ........................................................ 38
Comfortveiligheidsmodus .................................................... 41
Controleren, elektrische installatie ...................................... 34
Controleren, hogedrukuitschakeling.................................... 42
Controleren, onderhoudsmelding........................................ 41
Controleren, servicemelding................................................ 41
Controleren, vuldruk, CV-installatie..................................... 42
CV-circuitaansluitingen........................................................ 29
CV-water conditioneren....................................................... 35
D
Demonteren, voormantel..................................................... 25
Documenten ........................................................................ 18
Draaglus ........................................................................ 24, 28
E
Elektriciteit ........................................................................... 15
Elektrische hulpverwarming ................................................ 37
Elektrische installatie, controleren....................................... 34
Extra verwarming ................................................................ 32
F
Foutcodes............................................................................ 40
Foutenlijst, wissen ............................................................... 40
Foutgeheugen ..................................................................... 40
Foutgeheugen, wissen ........................................................ 40
Foutsymbool........................................................................ 38
G
Gebruik
Testprogramma's........................................................... 38
Gereedschap....................................................................... 17
H
Hogedrukuitschakeling ........................................................ 42
I
Inspectie .............................................................................. 41
Inspectiewerkzaamheden.................................................... 41
Installateur........................................................................... 15
Installateurniveau, oproepen............................................... 38
Installatieassistent............................................................. 37
Opnieuw starten............................................................. 38
Installatieassistent, beëindigen ........................................... 38
Instellen, aanvoertemperatuur, CV-bedrijf........................... 40
Invriesbeveiliging................................................................. 18
K
Koudemiddel ....................................................................... 17
Koudwateraansluiting .......................................................... 29
Kwalificatie .......................................................................... 15
L
Live monitor......................................................................... 40
M
Minimumafstanden.............................................................. 24
Monteren, voormantel ......................................................... 26
N
Netaansluiting...................................................................... 30
O
Onderhoud .......................................................................... 41
Onderhoudsmelding, controleren........................................ 41
Onderhoudswerkzaamheden .............................................. 41
Oproepen, codeniveau ........................................................ 38
Oproepen, installateurniveau .............................................. 38
Oproepen, statistieken ........................................................ 38
P
Parameters
terugzetten..................................................................... 40
Pompblokkeerbeveiliging .................................................... 18
Product
inschakelen.................................................................... 37
Proefbedrijf .......................................................................... 42
R
Reglementair gebruik .......................................................... 15
Reparatie
voorbereiden.................................................................. 40
Reserveonderdelen ............................................................. 41
Restopvoerhoogte van het product ..................................... 39
S
Schema ............................................................................... 15
Sensortest ........................................................................... 38
Servicemelding, controleren................................................ 41
Servicenummer, bewaren ................................................... 38
Servicepartner ..................................................................... 40
Spanning ............................................................................. 15
starten
Installatieassistent ......................................................... 38
Statistieken, oproepen......................................................... 38
Statuscodes......................................................................... 40
Stroomvoorziening .............................................................. 30
T
Taal ..................................................................................... 37
Telefoonnummer installateur............................................... 38
Terugzetten
Alle parameters.............................................................. 40
Testmenu ............................................................................ 38
Testprogramma's
voorschriften .................................................................. 38
Transport ............................................................................. 15
Transport, product verdelen ................................................ 25
Transport, verdelen, voor transport..................................... 25
Typeplaatje.......................................................................... 20
V
Veiligheidsinrichting............................................................. 15
Veiligheidstemperatuurbegrenzer ....................................... 19
Ventielblokkeerbeveiliging................................................... 18
Verbrandingsgevaar ............................................................ 16
Verpakking afvoeren ........................................................... 43
voorbereiden
Reparatie ....................................................................... 40
Voordruk expansievat
controleren..................................................................... 41
Voormantel, demonteren..................................................... 25
Trefwoordenlijst
0020257285_00 uniTOWER Installatie- en onderhoudshandleiding 65
Voormantel, monteren......................................................... 26
Voorschriften ....................................................................... 17
Vorst .................................................................................... 17
Vorstbeveiligingsfunctie....................................................... 18
Vrije montageruimtes .......................................................... 24
Vuldruk
aflezen ........................................................................... 39
Vuldruk, controleren, CV-installatie..................................... 42
Vullen en ontluchten............................................................ 36
W
Warmwateraansluiting......................................................... 29
Warmwatertemperatuur....................................................... 16
Werkingtest ......................................................................... 38
0020257285_00 06.03.2018
Supplier
N.V. Vaillant S.A.
Golden Hopestraat 15 B-1620 Drogenbos
Tel. 23349300 Fax 23349319
Kundendienst / Service après-vente / Klantendienst 23349352
info@vaillant.be www.vaillant.be
Vaillant Group Netherlands B.V.
Postbus 23250 1100 DT Amsterdam
Telefoon 0205659200 Telefax 0206969366
Consumentenservice 0205659420 Serviceteam 0205659440
info@vaillant.nl www.vaillant.nl
© These instructions, or parts thereof, are protected by copyright and may be reproduced or distributed only with
the manufacturer's written consent.
0020257285_00
60

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Vaillant uniTOWER VWL 78-5 IS bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Vaillant uniTOWER VWL 78-5 IS in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 10,82 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Vaillant uniTOWER VWL 78-5 IS

Vaillant uniTOWER VWL 78-5 IS Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 68 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info